Aanbiedingsbrief Voor de behandeling en vaststelling van de begroting 2004 en de meerjarenbegroting 2004-2006 bieden wij de ontwerpbegroting 2004-2007 aan. Voor u ligt de eerste gemeentelijke programmabegroting. De overgang naar het duale stelsel is van grote invloed op zowel de indeling als de behandelwijze van deze ontwerpbegroting. De indeling en de mogelijke wijze van behandeling wordt in deze aanbiedingsbrief nader toegelicht. Indeling van de begroting De programmabegroting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de bestuurlijke accenten van deze begroting aangegeven. In hoofdstuk 3 worden de acht programma’s uitgewerkt. Hier geven wij ook aan hoe ons College de maatschappelijke effecten in 2004 denkt te gaan bereiken. De programma’s zijn op een tamelijk hoog abstractieniveau geschreven. Naar onze mening zijn vooral de onderdelen “Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome?”, “Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten 2004” en “Wat mag het kosten?” de belangrijkste onderdelen uit de programmabegroting. Zoals reeds aangegeven in ons schrijven van 4 september jl. zullen de onderdelen “Prestatie-indicatoren” en “Evaluatie, waaraan kunnen we zien of we het bereiken?” de komende jaren een verdere ontwikkeling door moeten maken. Bij een aantal programma’s zijn onze accenten voor 2004 beschreven. Dat gebeurt niet in alle programma’s of onderdelen van programma’s; niet omdat wij op die gebieden komend jaar niets gaan doen, maar wel omdat wij daar geen nieuwe voornemens hebben. Hoofdstuk 3 eindigt met het programma financiële dekkingsmiddelen. Hierin vindt u een samenvatting van de financiële analyse van de begrotingsuitkomsten 2004-2007. Hoofdstuk 4 bevat de verplichte paragrafen. De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de financiële aspecten van de begroting, bezien vanuit een bepaald perspectief. De informatie die nu in de paragrafen gebundeld wordt gepresenteerd, was in de “oude” begrotingen veelal versnipperd terug te vinden. Hoofddoel van de paragrafen is om uw raad in staat te stellen de beleidslijnen van de diverse onderdelen van de financiële functie vast te stellen en na afloop van het begrotingsjaar te toetsen In hoofdstuk 4 komen achtereenvolgens de volgende paragrafen aan de orde: Weerstandsvermogen (4.1), Onderhoud kapitaalgoederen (4.2), Financieringsfunctie (4.3), Woonlasten (4.4), Grondbeleid 4.5), Bedrijfsvoering (4.6) en Verbonden partijen (4.7). De programmabegroting wordt tenslotte afgesloten met het vaststellingsbesluit (hoofdstuk 5).
Uw raad stelt de programmabegroting vast. Wij hebben voor onszelf de productenraming vastgesteld. Dit is de financiële vertaling en uitwerking van de programmabegroting. Dit document, dat geen onderdeel uitmaakt van de besluitvorming, is voor u ter inzage gelegd. Hierin kunt u, naar behoefte, ter ondersteuning aanvullende (achtergrond)informatie vinden. Procedure voor vaststelling van de programmabegroting Er is gelegenheid om schriftelijk vragen te stellen over (onderdelen van) de begroting. Vanaf 6 oktober tot uiterlijk vrijdag 24 oktober 12.00 uur kunt u schriftelijke vragen indienen bij Bureau Beleidscoördinatie. Op vrijdag 31 oktober zenden wij de schriftelijke beantwoording aan de leden van uw raad. De kaderstelling met betrekking tot de begroting heeft plaatsgevonden tijdens de behandeling van de Zomernota 2003. In de komende raadsvergadering wordt de begroting 2 termijnen bediscussieerd.
1
Wij bieden u deze ontwerp-programmabegroting 2004-2007 ter vaststelling aan. Gelet op het bepaalde in artikel 191, lid 2 Gemeentewet verzoeken wij deze ontwerp-begroting voor 15 november 2003 vast te stellen. Een ontwerp-besluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Dit vaststellingsbesluit vindt u op pagina @@ van deze programmabegroting.
Het college van Papendrecht.
2
Bestuurlijke inleiding programmabegroting 2004 Begroting 2004
Na de Zomernota 2003 bieden wij u het volgende belangrijke kaderstellende document aan: de Programmabegroting 2004 en meerjarenbegroting 20052007. Een nieuw document voor zowel raad als College. Kaderstellend voor de raad en daarmee ook een duidelijke rode draad voor het College, dat de uitvoering voor zijn rekening neemt. Het nieuw beleid, dat in de Zomernota 2003 is opgenomen is verwerkt in de voorliggende programmabegroting.
Collegeprogramma
In 2004 zullen wij doorgaan met de uitvoering van het Collegeprogramma. Gelet op het financiële perspectief zal de uitvoering mogelijk vertraging oplopen.
Ontwikkelingen in 2004
Wij blijven werken aan het realiseren van onze voornemens. In 2004 zal grote vooruitgang in het centrum geboekt gaan worden. De resultaten van de herstructurering gaan goed zichtbaar worden in onder meer de nieuwe waterkering, het tijdelijk noodwinkelcentrum en de sloop van De Meent. Ook op het Oosteind gaan in 2004 de resultaten van de revitalisering zichtbaar worden. De aanleg van de rotonde en andere infrastructurele maatregelen worden in 2004 ter hand genomen. Het opstellen van de structuurvisie, het beleidskader voor nieuwe ontwikkelingen in Papendrecht, wordt een belangrijk speerpunt in 2004. Wij gaan belanghebbenden en belangstellenden nadrukkelijk en intensief bij de totstandkoming van de structuurvisie betrekken. De ontwikkeling van de woningbouw in Oostpolder is ook een belangrijk aandachtspunt. We liggen nog steeds op schema en dat willen we in 2004 vasthouden. Papendrecht is een groene gemeente. Dat groene karakter moet gewaarborgd blijven. De bomenverordening, die in 2004 van kracht wordt, is een belangrijk instrument om specifieke bomen in de gemeente te beschermen. In de cultuurnota gaan wij onze ideeën presenteren over de wijze waarop aansluiting met het Rijks- en provinciale cultuurbeleid gerealiseerd kan worden. Cultuurparticipatie voor iedereen maar voor de jeugd in het bijzonder is daarin een belangrijk item. Het bieden van voorzieningen voor de Papendrechtse jeugd is een belangrijk thema in de uitwerking van de nota jeugdbeleid. De uitwerking daarvan nemen wij in 2004 ter hand. Door het bieden van een breed scala aan voorzieningen en activiteiten willen wij voorkomen, dat verveling tot vormen van overlast leidt. Van het interactieve traject rondom de nieuwbouw van het theater hebben wij grote verwachtingen. Ons streven is om de uitkomsten van dit traject tot een zorgvuldige en afgewogen besluitvorming te laten leiden over een nieuw theater, dat zoveel mogelijk recht doet aan de ideeën en verwachtingen van de betrokkenen. Ook het sportbeleid krijgt komend jaar veel aandacht. Het ontwikkelen en uitwerken van de visie op de sportaccommodaties is daarin het belangrijkste speerpunt. Het wijkgericht werken is de laatste jaren succesvol geweest. Komend jaar gaan wij het accent verlengen naar een meer wijkgerichte aanpak van het onderhoud van de openbare ruimte. Problemen op het gebied van onderhoud kunnen wij dan op een snelle en efficiëntere wijze oplossen. De invoering van de Wet werk en bijstand is op het gebied van Sociale Zaken een belangrijk onderwerp.
3
Het traject om het openbaar onderwijs op (bestuurlijke) afstand te zetten, wordt in 2004 afgerond om in het daaropvolgende schooljaar in een nieuwe bestuurlijke en managementstructuur te gaan werken. Ook op het gebied van veiligheid en handhaving gaan wij in 2004 concrete maatregelen nemen om de kaders die in de nota’s Integrale Veiligheid en Programmatisch Handhaven zijn vastgesteld, te implementeren. De speerpunten uit het politiejaarplan 2004 zijn daarin belangrijke aandachtspunten. Voor wat betreft de regionale samenwerking zullen wij blijven benadrukken dat, conform de richting die uw raad heeft aangegeven, de omslag van beleid naar uitvoering gerealiseerd moet worden. Ook geldt, dat de kerntaken eerst in uitvoering genomen moeten worden, voordat nieuwe initiatieven ontplooid worden. Tenslotte zal, in het verlengde van de gemeente, de Regio in financiële zin ook een pas op de plaats moeten maken. Financiële strategie
Efficiency bedrijfsvoering
Het motto van de Zomernota 2003 “behoedzaam ramen” en “beheersen van de financiën” is door de verdere economische teruggang nog actueler geworden. De septembercirculaire, met daarin de financiële vertaling van de Kabinetsmaatregelen, heeft ook een negatieve invloed op de gemeentelijke financiën. De uitkomsten van de circulaire zijn verwerkt in de begroting 2004 en het meerjarenperspectief. In de Zomernota 2003 is het traject van ruimtescheppende maatregelen vastgesteld. Wij gaan deze taakstelling, die oploopt naar € 1.200.000 in 2007, invullen; waarbij uw raad de wens heeft uitgesproken dit binnen de bedrijfsvoering te zoeken. Aan de inkomstenkant voeren wij het vastgestelde beleid conform uit. In 2004 verhogen wij de OZB met 1%, exclusief 2,5% inflatie. Wij blijven daarmee een gemeente met een behoorlijk lage lastendruk en een vooralsnog goed voorzieningenniveau. Er bestaat echter wel een toenemende spanning tussen de lage lastendruk en gedateerde voorzieningen. Op termijn zijn flinke investeringen noodzakelijk om de voorzieningen zowel kwantitatief als kwalitatief op peil te houden. In de toekomst zijn dan ook keuzes nodig om te in te leveren op de voorzieningen of de aanwezige belastingcapaciteit te benutten. Passend binnen het staande beleid zullen ook in 2004 de leges verhoogd worden om deze op het kostendekkende tarief te houden, danwel te brengen. In de Zomernota 2003 werd geen krediet beschikbaar gesteld ter voortzetting van de organisatieontwikkeling en de versterking van de bedrijfsvoering. In het verlengde daarvan werd een motie ingediend waarin het College werd opgeroepen 10% te bezuinigen op de bedrijfsvoering. Het College heeft aangegeven in de geest van de motie te zullen handelen en de raad voor de begrotingsbehandeling 2004 de eerste resultaten te presenteren. Komend jaar gaan wij voortvarend verder met het traject, dat al in 2002 is voorbereid en in 2003 in gang is gezet. Het kader van ruimtescheppende maatregelen, dat in de Zomernota 2003 is vastgesteld, wordt door ons ingevuld. Voor 2004 zullen wij dan ook concrete maatregelen nemen om de taakstelling in te vullen. Daarnaast hebben wij het verbeteren van een aantal primaire processen binnen de bedrijfsvoering tot speerpunt uitgeroepen. Het gaat hierbij om een snelle en correcte afdoening van brieven, telefoontjes, meldingen enz. Het verbeteren van het logistieke proces tussen College en raad zal ook in 2004 bijzondere aandacht krijgen. Inmiddels zijn daartoe al initiatieven genomen. 4
In het traject van bezuinigingen hebben wij overigens ook een belangrijke verantwoordelijkheid als werkgever. Wij zullen de taakstelling dan ook met zorg en waarborg voor het personeel uitvoeren. Communicatie
Het betrekken van belanghebbenden in de hele beleidscyclus blijft voor ons van groot belang. Het verder ontwikkelen van een open en actieve houding richting de samenleving is daarin een speerpunt. Waar mogelijk zal hierbij in toenemende mate interactieve beleidsvorming aan de orde zijn. Aan de voorkant van zo’n traject moeten de procesgang, randvoorwaarden en besluitvormingsproces helder zijn. Ook mogen de spelregels tijdens het spel niet aangepast worden. Dit is van belang om teleurstellingen te voorkomen, waarbij wij wel opmerken, dat niet iedereen zijn zin kan krijgen.
Wij vertrouwen erop onze voornemens in goede samenwerking met uw gemeenteraad, de ambtelijke organisatie, belanghebbenden in Papendrecht en daarbuiten te kunnen realiseren.
5
DE PROGRAMMA’S
6
7
Programma 1:
Sociale voorzieningen, maatschappelijke dienstverlening en volksgezondheid
Hoofdkenmerken Het sociale gezicht van de gemeente wordt in belangrijke mate bepaald door de wijze waarop zij het lokale beleid op het gebied van welzijn, gezondheid en maatschappelijke zorg heeft georganiseerd. Op het terrein van de (gezondheids-)zorg is de gemeente vooral regisseur of “inkoper” van diensten die door allerlei verschillende organisaties aan de Papendrechtse burgers worden geleverd.
Visie De gemeente streeft naar een situatie waarin alle Papendrechters bij maatschappelijke ontwikkelingen worden betrokken, waar iedereen zo lang mogelijk zelfstandig in onze maatschappij kan functioneren en waar sociale uitsluiting wordt voorkomen. Ook willen wij een situatie waar ziekten zoveel mogelijk worden voorkomen, waar de mogelijkheid van passende zorg bestaat, waar de leefomgeving schoon en hygiënisch is. Bestuurlijk kader: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Welzijnsvisie (2001) Subsidiebundel (2003) Beleidsplan 2004 Abw c.a. Beleidsnota Lokaal gezondheidsbeleid (2003-2007) Beleidsnota gehandicapten (2003) Beleidsnota ouderen (2004) Beleidsnota wijkgericht werken in Papendrecht (2000)
Toelichting bestuurlijke kader 1. Welzijnsvisie (2001) In de Welzijnsvisie is het kader neergelegd voor het toekomstig welzijns- en subsidiebeleid. Kernwoorden uit de welzijnsvisie zijn participatie en preventie. 2. Subsidiebundel (2003) In de subsidiebundel wordt jaarlijks, binnen de wettelijke kaders en eventueel een van tevoren door de raad vastgesteld subsidieplafond, de afweging gemaakt welke instelling tot welk bedrag worden gesubsidieerd. 3. Beleidsplan 2004 Abw c.a. In het jaarlijkse beleidsplan Abw c.a. worden de hoofdpunten van het gemeentelijk bijstandsbeleid en activeringsbeleid vastgelegd. Daarnaast staan de hoofdlijnen van het gemeentelijke minimabeleid en de wijze waarop met cliëntenparticipatie wordt omgegaan in het beleidsplan. 4. Beleidsnota Lokaal gezondheidsbeleid (2003-2007) In deze nota zijn de doelgroepen (ouderen, jongeren) en de ambities (beschrijving taken GGD, Sociale kaart, zo lang mogelijk zelfstandig wonen voor ouderen, leefstijl jeugd, toegankelijkheid eerste lijnszorg) vastgesteld voor het lokaal gezondheidsbeleid voor de jaren 2003-2007. 5. Beleidsnota gehandicapten (2003) In deze nota worden de kaders gesteld voor het gehandicaptenbeleid voor de komende jaren.
8
6. Beleidsnota ouderen (2004) In deze nota worden de kaders gesteld voor het ouderenbeleid in de komende jaren. De dubbele vergrijzing en de extramuralisering (zo lang mogelijk zelfstandig wonen) vormen hier belangrijke aandachtspunten. 7. Beleidsnota wijkgericht werken in Papendrecht De beleidsnota wijkgericht werken in Papendrecht heeft het invoeren van wijkgericht werken in alle wijken van de gemeente Papendrecht als doel. Het wijkgericht werken wordt gedefinieerd als een manier van werken waarbij een gezamenlijke aanpak van wensen en problemen in de wijken van Papendrecht voorop staat. Doelstelling van het wijkgericht werken is de leefbaarheid en veiligheid in de wijken te verbeteren en het verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners voor hun eigen woonomgeving te vergroten.
Trends & Knelpunten • • • •
De normen op het gebied van veiligheid en gezondheid worden steeds verder aangescherpt. Dit legt een druk op allerlei voorzieningen waarvan de bekostiging via subsidiëring bij de gemeente ligt. De ‘dubbele vergrijzing’ gekoppeld aan het feit dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen (extramuralisering) stelt andere (extra) eisen aan allerlei voorzieningen (en uiteraard ook aan de woningen). Door arbeidsparticipatie en andere invulling van de vrije tijd neemt het aantal beschikbare vrijwilligers af. Een punt van zorg is de ongezonde leefstijl van de jeugd, waarbij er steeds meer sprake is van een combinatie van roken, alcohol gebruik, slechte voeding, te weinig bewegen en te weinig ontspanning.
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? De hoofddoelstelling van het gemeentelijke beleid is: Een hoog kwalitatief, dekkend aanbod van voorzieningen met het doel dat inwoners (wederom) zelfstandig (gaan) functioneren en participeren in de Papendrechtse samenleving. Zorg en dienstverlening hebben vooral een preventieve en verzorgende taak. 1. Een hoge maatschappelijke participatiegraad (sociale activering) De gemeente heeft een belangrijke rol bij het toeleiden naar de arbeidsmarkt. Langdurige werkloosheid belemmert maatschappelijke participatie en kan gemakkelijk leiden tot sociale uitsluiting. Voor ons zijn kernwoorden van het actieve sociale beleid: innovatief, actiegericht en resultaatgericht. Een belangrijke manier om mensen (weer) te laten integreren is ze de mogelijkheid van vrijwilligerswerk te bieden. Voor velen is de stap naar betaald werk daarna minder groot. Daarom zullen hiervoor concrete voorstellen worden gedaan. Daarnaast is vrijwilligerswerk niet alleen een vorm van maatschappelijke participatie, vrijwilligers zijn ook onmisbaar in het verenigingsleven in Papendrecht. Omdat het voor veel verenigingen steeds moeilijker wordt om vrijwilligers te vinden, komen er concrete voorstellen om het vrijwilligerswerk te stimuleren. Met betrekking tot ouderen is de prognose dat in 2010 één op de drie Papendrechters ouder is dan 55 jaar. Teruggerekend van 1999 betekent dit een stijging van ruim 30%. Ook zal er in de leeftijdscategorie 75 jaar en ouder een flinke toename te zien zijn. Daarom hebben wij de komende jaren aandacht voor de senioren in Papendrecht. In het seniorenbeleid zijn ‘zelfstandig wonen, mobiliteit, activiteiten, zorg op maat en communicatie’ kernbegrippen. 2. Minimabeleid Doel van het minimabeleid van de gemeente Papendrecht is te voorkomen dat huishoudens die langdurig zijn aangewezen op het sociaal minimum, maatschappelijk geïsoleerd raken. 9
De gemeente doet dit door maatregelen te treffen die het inkomen ondersteunen en die de sociale participatie bevorderen. Daarbij heeft de gemeente structureel aandacht voor de doelgroepen (onder meer ouderen, jeugd en de mensen met een handicap). 3. Het verbeteren van fysieke/sociale (woon-)omgeving Burgers vragen niet rechtstreeks om welzijn. Ze vragen een schone en veilige buurt en willen dat hun kinderen in een prettige buurt opgroeien. Ze willen ergens deel van uitmaken en willen uitgenodigd worden om initiatieven te nemen op maatschappelijk vlak. Samen met het gemeentelijke standpunt dat maatschappelijke participatie gestimuleerd moet worden, waarbij het versterken van het verantwoordelijkheidsgevoel van de inwoners een belangrijk uitgangspunt is, heeft dit geleid tot de volgende thema’s van welzijnsbeleid voor de komende jaren: scholing en educatie (vroeg beginnen), vrije tijd (tijd voor elkaar) en zorg en dienstverlening (minder zorg door welzijn). Daarnaast hebben we oog voor de thema’s veiligheid en leefbaarheid (sociale kwaliteit versterken) en samenleven in diversiteit (rijker met culturen en generaties). Door middel van wijkgericht werken willen wij de fysieke en sociale (woon)omgeving verbeteren. Dat doen wij natuurlijk niet alleen. Het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners zal dan ook veel aandacht krijgen in het wijkgericht werken. 4. Investeren in preventieve en curatieve zorg De gemeente streeft naar het voorkomen van schade aan de gezondheid. Gemeentelijk beleid is op dit beleidsterrein dan ook het bevorderen van gezond gedrag, met name bij specifieke doelgroepen jeugd en senioren. Een belangrijke taak binnen de gezondheidszorg waar de gemeente haar regierol kan vervullen is de eerstelijns curatieve zorg. Daarom zijn wij bereid tot het aannemen van een actievere bemiddelende rol bij de vestiging van medische beroepsgroepen, wanneer er knelpunten ontstaan in het aanbod van medische zorg.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten 2004 1. Zorgdragen voor een hoge maatschappelijke participatiegraad (sociale activering): • Het jaarlijks aanbieden van inburgeringcursussen voor nieuwkomers en oudkomers; • Streven naar maatwerk en deskundigheidsbevordering bij vrijwilligers; • Het selectief aanbieden van maatschappelijke stages. 2. Zorgdragen voor minimabeleid: • Het gericht bestrijden van armoede; • Het selectief aanbieden van trajecten schuldhulpverlening (‘Omgaan met geld’) • Structureel aandacht hebben voor de doelgroepen minderheden (bijv. ouderen, jeugd en de mensen met een handicap); • Hoogte van de declaratie relateren aan de duur van de minimumsituatie; • Toevoegen van zaken aan de lijst met duurzame gebruiksgoederen (zonder de hoogte van de uitkering per jaar te verhogen) • De voorlichting over het minimabeleid op doelgroepen afstemmen; • Het tijdelijk compenseren van de armoedeval op basis van individualisering 3. Verbeteren van fysieke/sociale (woon-)omgeving: • Het invoeren van wijkgericht werken in alle wijken in 2006; • Het innemen van een bemiddelende rol, indien knelpunten bij de vestiging van medische diensten geconstateerd worden; • Het instellen van een zorgloket.
10
4. Investeren in preventieve en curatieve zorg: • Het implementeren van het lokaal gezondheidsbeleid; • Voorlichting richten op bewegen, roken, alcohol, voeding en ontspanning; • Beleid maken over gedragsbeïnvloeding in relatie tot de nuloptie van coffeeshops; • Actievere bemiddelende rol bij de vestiging van medische beroepsgroepen, wanneer er knelpunten ontstaan in het aanbod van medische zorg.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren bijstandsverlening en minimabeleid: • Percentage gegronde bezwaarschriften op beslissingen per jaar. Indien een besluit bijgesteld moet worden na het indienen van een bezwaarschrift betekent dit dat de in eerste instantie genomen beslissing ‘fout’ was. • Verhouding instrumenten WWB / uitstroom WWB. Uit deze indicator blijkt in hoeverre de gemeente erin slaagt om bijstandsgerechtigden te activeren en middels maatwerk structureel uit te laten stromen naar werk. • Aantal (percentage) bijstandsgerechtigden per inwoner, in vergelijking met andere jaren. • Het houden van een enquete onder de doelgroep minima • Aantal toekenningen bijzondere bijstand (gesplitst in verstrekkingen ‘om niet’ en leenbijstand) • Aanmeldingen schuldhulpverlening Indicatoren inkomensvoorziening: • Percentage gegronde bezwaarschriften op beslissingen. Indien een besluit bijgesteld moet worden na het indien van een bezwaarschrift betekent dit dat de genomen beslissing in eerste instantie ‘fout’ was. • Aantal (percentage) personen dat gebruikt maakt van de IOAW en IOAZ per inwoner. Indicatoren Inburgering nieuwkomers/oudkomers. • Omvang van de wachtlijst en wachttijd in weken voor deelname aan een inburgeringscursus op peildatum. Door de omvang van de wachtlijst en de wachttijd wordt de dynamiek van de wachtlijst inzichtelijk. • Aantal plaatsen voor de inburgeringcursus op peildatum • Percentage inburgeraars die de inburgeringcursus met een diploma afrond.
11
Wat mag het kosten? Sociale voorzieningen, maatschappelijke dienstverlening en volksgezondheid Begroting 2004 Saldo lasten
Meerjarenbegroting 2005
13.289.488 13.066.029
Saldo programma (- is nadelig)
12.983.926
8.118.342
8.071.170
8.049.635
-4.730.316 -4.947.687
-4.893.902
-4.934.291
Begroting 2004 Overzicht producten: Verstrekken van uitkeringen Terugvordering en verhaal Schuldhulpverlening Armoedebestrijding Intensieve trajectbegeleiding Scholing en activering Wet inschakeling werkzoekenden I/D banen Wet sociale werkvoorziening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Regionale indicatiestelling Ouderenvisie S.W.O.P. Activiteiten voor ouderen Welzijnsvisie Vrijwilligerswerk Beleidsvisie nieuwkomers Opvang nieuwkomers Asielzoekerscentrum Voorzieningen gehandicapten algemeen Wvg woonvoorzieningen Wvg diverse voorzieningen Begraafplaats Gezondheidsvisie Basisgezondheidsdienst Logopedische dienst Beheer gebouw. Gezondheidszorg Wijkgericht werken Saldo programma (- is nadelig)
12
2007
12.965.072
8.559.172
Saldo baten
2006
Meerjarenbegroting 2005
2006
2007
-1.144.947 -1.189.872 -135.637 -135.637 -70.644 -70.644 -195.131 -170.131 -71.610 -135.445 71.678 71.678 -14.612 -14.612 -10.235 -10.235 -106.148 -106.148 -261.725 -261.725 -144.743 -144.743 -49.971 -49.971 -309.776 -309.577 -310 -310 -121.122 -33.449 -40.272 -36.153 -18.600 -18.600 -35.790 -35.790 87.931 87.931 40.549 -184.622 -576.608 -586.188 -896.823 -901.335 -40.395 -27.834 -28.520 -28.520 -400.922 -400.870 -93.395 -93.395 17.811 18.860 -180.353 -180.353
-1.198.453 -135.637 -70.644 -170.131 -159.031 71.678 -14.612 -10.235 -106.148 -261.725 -144.743 -49.971 -309.378 -310 -32.745 -10.540 -18.600 -35.790 87.931 -184.622 -586.188 -832.403 -38.428 -28.520 -400.818 -93.395 19.907 -180.353
-1.189.270 -135.637 -70.644 -170.131 -180.566 71.678 -14.612 -10.235 -106.148 -261.725 -144.743 -49.971 -309.180 -310 -32.745 -10.540 -18.600 -35.790 87.931 -184.622 -586.188 -862.403 -37.763 -28.520 -400.766 -93.395 20.955 -180.353
-4.730.316 -4.947.687
-4.893.902
-4.934.291
Programma 2:
Onderwijs en jeugd
Hoofdkenmerken Goed onderwijs is de sleutel tot maatschappelijk succes. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor de inhoud; zij stelt de kerndoelen en controleert de resultaten via de inspectie. Jeugdbeleid strekt zich over vele terreinen uit. De jeugd moet op een veilige en verantwoorde manier kunnen opgroeien. Er wordt gestreefd naar een integraal beleid, waarbij de afspraken uit het Bestuurlijke Akkoord Nieuwe Stijl (BANS) van toepassing zijn. Op lokaal niveau heeft de gemeente een aantal belangrijke taken ten aanzien van het onderwijs: • Het zorgdragen voor een goede huisvesting; • Aandacht schenken aan kinderen met (onderwijs-) achterstanden en de daarbij horende schoolbegeleiding; • Het aanbieden van leerlingenvervoer; • Het handhaven van de leerplicht; • Het voorzien in een veilige leefomgeving voor de jeugd; • Het opzetten van projecten die bijdragen aan preventie; • Het aanbieden van activiteiten en voorzieningen voor de jeugd.
Visie De gemeente streeft naar een complete schoolvoorziening (groep 1 t/m 8) in alle wijken. Uitgangspunt in het onderwijsbeleid is het creëren van een situatie met gelijke kansen voor zowel jongeren als volwassenen. In de toekomst zal het schoolbestuur meer op afstand geplaatst worden waarbij de directies de rol van integraal manager krijgen. De schoolgrootte dient hanteerbaar te zijn en te blijven. Om de aansluiting van school naar opvang te bevorderen is een goed en breed aanbod van opvangmogelijkheden belangrijk. De gemeente Papendrecht moet voor jongeren een aantrekkelijke gemeente zijn met voldoende aansprekende voorzieningen en activiteiten.
Bestuurlijk kader: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Welzijnsvisie (2001). Beleidsplan Gemeentelijk Onderwijs Achterstandbeleid (2002-2006). Schooluitval en leerplichtbeleid (2000). Beleidsnota Jeugd (concept 2003). Beleidsnota Kinderopvang (2002). Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (2003). Visie peuterspeelzaalwerk (2003). Beleidsnota speelruimte (concept 2003). Verordening Leerlingenvervoer (2003). Nota Voor- en Vroegschoolse Educatie in Papendrecht (2001). Plan van aanpak discussie openbaar onderwijs. Beleidsnota wijkgericht werken in Papendrecht (2000). Beleidsnota regionalisering leerplicht.
Toelichting bestuurlijk kader 1. Welzijnsvisie (2001) In de Welzijnsvisie is het kader neergelegd voor het toekomstig welzijns- en subsidiebeleid. Kernwoorden uit de welzijnsvisie zijn participatie en preventie.
13
2. Beleidsplan Gemeentelijk Onderwijs Achterstandbeleid (2002-2006) Elke vier jaar formuleert de gemeente de doelstellingen van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. 3. Schooluitval en leerplichtbeleid (2000) In deze nota staan de maatregelen genoemd die de gemeente inzet om schooluitval tegen te gaan en om de leerplicht te handhaven. 4. Beleidsnota jeugd (concept 2003) In deze nota wordt stilgestaan bij de vele beleidsterreinen waar jeugd mee te maken heeft. De aandachtspunten voor het jeugdbeleid voor de komende jaren zijn in de nota verwerkt. Preventie en het bieden van voorzieningen voor de jeugd hebben bijzondere aandacht. 5. Beleidsnota Kinderopvang (2002) In deze nota is de stand van zaken weergegeven binnen de sector kinderopvang (landelijk en lokaal). 6. Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (2002) Hierin staan de hoofdlijnen van het gemeentelijk onderwijs huisvestingsbeleid voor een periode van 10 jaar. In het IHP wordt in overleg met de schoolbesturen en directies vastgesteld welke ruimtelijke behoefte er is voor de scholen. Aan de hand hiervan wordt een efficiënte verdeling van lokalen over de scholen geregeld en wordt bepaald waar er op korte en middellange termijn behoefte is aan aanpassing van het schoolvolume. 7. Visie peuterspeelzaalwerk (2003) In de visie staat hoe de gemeente in de toekomst met het peuterspeelzaalwerk omgaat. Er worden keuzes gemaakt over het soort voorziening (algemeen toegankelijk of voor doelgroepen) en er wordt vastgelegd of er van een verdere professionalisering sprake moet zijn. 8. Beleidsnota speelruimtes (concept 2003) In de beleidsnota speelruimtes is de visie op het speelruimtebeleid neergelegd. Daarnaast worden de uitgangspunten geformuleerd die gehanteerd worden bij de concrete uitwerking van het speelruimtebeleid. 9. Verordening Leerlingenvervoer (2003) In deze Verordening staan de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om voor leerlingenvervoer in aanmerking te komen. Daarnaast is opgenomen op welke soorten vervoer of vergoedingen er rechten kunnen bestaan. 10. Nota Voor- en Vroegschoolse Educatie in Papendrecht (2001) In deze nota staat op welke manier de gelden die de gemeente in het kader van de regeling Voor- en Vroegschoolse Educatie, ontvangt worden ingezet. 11. Plan van aanpak discussie openbaar onderwijs In 2005 moet de discussie over het Openbaar Onderwijs in Papendrecht afgerond zijn. Doel is om een efficiëntere wijze van besturen van het openbaar primair onderwijs te realiseren. Uitgangspunten daarbij zijn: • Klaar zijn voor de toekomst (lumpsum financiering); • De directeur als integraal manager; • Een juist beleid ten aanzien van de schoolgebouwen • En betere mogelijkheden om aan kwaliteitsverbetering van het openbaar onderwijs te werken.
14
12. Beleidsnota wijkgericht werken in Papendrecht (2000) De beleidsnota wijkgericht werken in Papendrecht heeft het invoeren van wijkgericht werken in alle wijken van de gemeente Papendrecht als doel. Het wijkgericht werken wordt gedefinieerd als een manier van werken waarbij een gezamenlijke aanpak van wensen en problemen in de wijken van Papendrecht voorop staat. Doelstelling van het wijkgericht werken is de leefbaarheid en veiligheid in de wijken te verbeteren en het verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners voor hun eigen woonomgeving te vergroten. 13. Beleidsnota regionalisering Leerplicht In regionaal verband wordt gestreefd naar het opzetten van een regionaal bureau leerplicht waarin de betrokken gemeenten op dit gebied samenwerken, afstemmen, uniformeren en de kwetsbaarheid verkleinen. Medio 2003 heeft een ‘kwartiermaker’ de voorbereidende werkzaamheden gestart. De operatie dient voor Papendrecht budgettair neutraal te geschieden.
Trends & knelpunten •
•
• • • •
Vanaf 2006 (januari) wordt bij rijksbesluit de Lumpsum financiering in het (basis)onderwijs ingevoerd. Hierdoor krijgen de schoolbesturen als het ware een geldbedrag om de onderwijsplannen uit te voeren. Daarmee krijgen de schoolbesturen meer vrijheid (dan voorheen) om de middelen over personeel, gebouwen en leermiddelen te verdelen. De risico’s op personeelsgebied kunnen hierdoor echter wel toenemen. Om deze beter het hoofd te kunnen bieden wordt (vooral door kleinere schoolbesturen) naar samenwerking gezocht. Het rijk stelt een stimuleringsbijdrage in het vooruitzicht indien schoolbesturen de intentie hebben te gaan samenwerken. Papendrecht is, mede door de naderende Lumpsum financiering, een bestuurlijke samenwerking aangegaan met Hendrik-Ido-Ambacht. Regionaal wordt verder gezocht naar aansluiting bij andere schoolbesturen, overigens zonder dat het tot een fusie komt. Uitgangspunt daarbij is dat een eventuele samenwerking ook meerwaarde zonder de invoering van bovengenoemde maatregel moet/kan hebben. Het tekort aan leerkrachten. Uit onderzoeken is gebleken dat de jeugd steeds ongezonder gaat leven (minder bewegen, een slecht voedingspatroon, roken en gebruik van alcohol en drugs). De huisvesting van jongeren door het geringe aanbod. Toenemende jeugdwerkloosheid.
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? • • •
Op het terrein van zorg en dienstverlening wordt voor de jeugd gestreefd naar een kwalitatief hoog dekkend aanbod van voorzieningen met het doel de jongeren zelfstandig te laten functioneren en participeren. Op het terrein van scholing en educatie wordt gestreefd naar een dekkend aanbod van onderwijs en educatie met het motto een leven lang leren. Scholing en educatie hebben een taak in het voorkomen van sociale uitsluiting en in het bevorderen van integratie. Op het terrein van vrije tijd wordt gestreefd naar het inzetten en/of creëren van voorzieningen op het gebied van cultuur, recreatie, sport en horeca die voor jongeren aantrekkelijk zijn. Deze voorzieningen hebben een preventieve taak om sociale uitsluiting te voorkomen.
1. Terugdringen van spijbelen en voortijdig schoolverlaten Om een goede startpositie op de arbeidsmarkt te verwerven is het halen van een diploma een belangrijke voorwaarde. Vandaar dat veel belang wordt gehecht aan een succesvolle afronding van de school. Ook het terugdringen van spijbelen en het voortijdig schoolverlaten blijft hierin onze aandacht houden.
15
2. Vergroten autonomie openbaar onderwijs Met betrekking tot het openbaar onderwijs blijft de overheid de uiteindelijke verantwoordelijkheid dragen. Het gemeentebestuur vervult thans een dubbelrol als bevoegd gezag van openbare scholen en als hoedster van het algemeen belang, verantwoordelijk voor het gehele onderwijs. Daarom willen wij de autonomie van het openbaar onderwijs ten opzichte van het gemeentebestuur vergroten. 3. Aanbieden van goede, brede opvangmogelijkheden Om de aansluiting van opvang naar school te bevorderen is een goed en breed aanbod van opvangmogelijkheden belangrijk. Het gaat hierbij om peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en buitenschoolse opvang. 4. Vermindering van achterstanden bij kinderen en volwassenen Mensen die behoren tot een minderheidsgroep halen hun achterstanden (te) langzaam in. Het werkloosheidspercentage van deze doelgroep is nog steeds substantieel hoger dan het gemiddelde werkloosheidspercentage van Papendrecht. Het is daarom goed hier extra aandacht aan te schenken Een deel van de kinderen van oud- en nieuwkomers en van de autochtone kinderen hebben vaak een achterstand op het moment van het betreden van de basisschool. Er zal dan ook geïnvesteerd moeten worden in het wegnemen van (taal)achterstanden bij deze kinderen. 5. Het aanbieden van een divers onderwijsaanbod In regionaal verband blijven wij ons inzetten voor het aanbieden van beroepsopleidingen in de regio (MBO en HBO). 6. Bevorderen van jeugdactiviteiten en voorzieningen Kinderen moeten – zowel thuis als in de buurt – veilig kunnen spelen, goed onderwijs kunnen krijgen gezond kunnen opgroeien, kunnen sporten en er moet goede kinderopvang zijn als hun ouders of verzorgers aan het werk zijn of scholingstrajecten volgen.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten 2004 1. Terugdringen van spijbelen en voortijdig schoolverlaten • Tijdige melding aan de leerplichtambtenaar en actie daarop; • Het RMC vangt voortijdig schoolverlaters op. 2. Autonomie openbaar onderwijs vergroten • Het onderzoeken naar mogelijkheden om het openbaar onderwijs bestuurlijk op afstand plaatsen. 3. Aanbieden van goede, brede opvangmogelijkheden • Onderzoeken of het aanwezige aanbod van opvangvoorzieningen aan de behoeften tegemoet komt. 4.
Vermindering van achterstanden bij kinderen van nieuwkomers en oudkomers • Uitvoeren van het beleidsplan gemeentelijk onderwijs achterstandenbeleid (2002-2006); • Verminderen achterstanden kinderen door het invoeren van VVE op peuterspeelzalen en kinderopvang da Vinci College en de Anne Frankschool; • In het kader van leerplichtbeleid stimuleren dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen; • Ter ondersteuning van de schoolloopbaan wordt de doorlopende leerlijn gewaarborgd via invoering van overdrachtsformulieren tussen de verschillende vormen van onderwijs.
16
5. Uitbreiding van MBO-onderwijs in de regio en ondersteunen binnenhalen van het HBO-onderwijs • Onderzoek doen naar de mogelijkheden tot het ontwikkelen van een “brede school”. 6. Bevorderen van jeugdactiviteiten en voorzieningen • Beleid wordt samen met de jeugd ontwikkeld en niet over hun hoofden heen; • Er is zowel aandacht voor problemen, als voor versterking van algemene voorzieningen; • Niet wachten tot problemen ontstaan, maar eerder adequate ondersteuning geven; • Voorzieningen moeten aansluiten op de vraag van kinderen, jongeren en hun ouders; • Projecten worden ingezet ter versterking van het structurele aanbod; • Onderzoek naar de mogelijkheden voor verruiming van de gebruiksmogelijkheden voor Interval; • Uitvoeren van de kadernota speelruimtebeleid; • Uitvoeren van de kadernota Jeugdbeleid; • Vaststellen van de visie peuterspeelzaalwerk.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren basisonderwijs • Percentage voortijdig schoolverlater in een (school)jaar. • Omvang wachtlijst in weken voor het speciaal basisonderwijs en gemiddelde wachttijd voor speciaal basisonderwijs (peildatum 1 oktober). Indicatoren onderwijsachterstandenbestrijding: • Gemiddelde score op laatste inspectieonderzoek onderwijsachterstandenbeleid. Indicatoren kinderopvang • Aantal plaatsen voor kinderopvang per 1000 inwoners/per X kinderen.
17
Wat mag het kosten? Onderwijs en jeugd Begroting 2004
Meerjarenbegroting 2005
2006
2007
Saldo lasten
9.438.645
9.995.249
10.000.363
10.158.690
Saldo baten
5.861.714
5.861.714
5.816.664
5.816.664
-3.576.931 -4.133.535
-4.183.699
-4.342.026
Saldo programma (- is nadelig)
Begroting
Overzicht producten: Anne Frank De Viermaster De Knotwilg ’t Kofschip (Oostpolder) Oranje Nassauschool Koningin Beatrixschool Prins Constantijnschool Prins Florisschool Augustinusschool De Bongerd Willem de Zwijgercollege De Lage Waard Schoolmaatschappelijk werk Leerlingenvervoer Overig vervoer Leerplicht Onderwijsvisie Onderwijs specifieke doelgroepen Schoolbegeleidingsdienst Festiviteiten onderwijs Huisvestingsvisie Beheer schoolgebouwen openbaar basisonderwijs Beheer schoolgebouwen bijzonder basisonderwijs Beheer schoolgebouwen voortgezet onderwijs Beheer gebouwen bijzonder voortgezet onderwijs Gemeentelijke baten/lasten onderwijs Bijzonder(voortgezet) so huisvesting Subsidie Regionaal Opleiding Centrum Subsidiëring volksuniversiteit Kindplaats kinderdagverblijven Kindplaats peuterspeelzalen Beheer gebouwen kinderopvang Jeugdvisie Jeugdraad Recreatief opbouwwerk Interval Overige jeugdactiviteiten Beheer gebouw Interval Speelplaatsen en speeltuinen Jeugdpreventieplatform Saldo programma (- is nadelig) 18
Meerjarenbegroting
2004
2005
2006
2007
-43.834 -42.433 -57.236 -43.971 -4.628 -8.214 -4.188 -4.855 -6.044 -6.961 -10.054 -10.425 -25.198 -306.786 -25.280 -109.537 -53.185 -34.070 -110.936 -50.932 -46.927 -647.457 -422.301 -78.072 -109.461 -347.048 -141.259 -20.168 -29.285 -181.282 -140.493 -68.842 -42.054 -21.952 -38.655 -160.281 -21.861 -80.945 -500 -19.319
-43.834 -42.433 -57.236 -43.971 -4.628 -8.214 -4.188 -4.855 -6.044 -6.961 -10.054 -10.425 -25.198 -306.786 -25.280 -109.537 -53.185 -34.070 -110.936 -50.932 -46.927 -744.484 -670.258 -78.045 -206.534 -347.048 -260.692 -20.168 -29.285 -181.282 -132.658 -72.394 -42.054 -21.952 -38.655 -160.281 -21.623 -80.608 -500 -19.319
-43.834 -42.433 -57.236 -43.971 -4.628 -8.213 -4.188 -4.855 -6.044 -6.961 -10.054 -10.425 -25.198 -306.786 -25.280 -109.537 -53.185 -34.070 -110.936 -50.932 -46.927 -745.556 -654.448 -183.919 -174.489 -347.048 -258.012 -20.168 -29.285 -181.282 -132.658 -65.854 -42.054 -21.952 -38.655 -160.281 -21.385 -81.140 -500 -19.319
-43.834 -42.433 -57.236 -43.971 -4.628 -8.213 -4.188 -4.855 -6.044 -6.961 -10.054 -10.425 -25.198 -306.786 -25.280 -109.537 -53.185 -34.070 -110.936 -50.932 -46.927 -742.790 -789.354 -184.106 -165.734 -387.048 -254.833 -20.168 -29.285 -181.282 -132.658 -65.203 -42.054 -21.952 -38.655 -160.281 -21.147 -79.964 -500 -19.319
-3.576.931 -4.133.535
-4.183.699
-4.342.026
Programma 3:
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu
Hoofdkenmerken De gemeente streeft naar een integraal ruimtelijk beleid dat wordt vormgegeven in een op te stellen structuurvisie. Om een plezierig woonklimaat te bevorderen, moet een blijvend breed en divers woningaanbod worden gecreëerd met bijzondere aandacht voor ruimtelijke- en milieukwaliteit. Het ontwikkelen van een hoogwaardig centrum is een speerpunt in het verbeteren van de voorzieningen in Papendrecht.
Visie De gemeente streeft naar een plezierig woonklimaat voor iedereen en naar een duidelijke groene uitstraling. Hierbij past een herkenbaar aanbod van park- en/of natuurvoorzieningen in Papendrecht. Ook zal er aandacht zijn voor de kwaliteit van de ruimte, waarbij intensief en meervoudig grondgebruik tot de mogelijkheden kan behoren en waar doorlopend aandacht is voor vermindering van belasting voor ons milieu. Bestuurlijk kader: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Structuurvisie Revitaliseringprogramma Oosteind (2002) Woonvisie Drechtsteden Beleidsplan Wonen Papendrecht 2003 PALT (Prestatie Afspraken Lange Termijn) (2003) Ontwikkeling Van der Palmpad Bestemmingsplannen Bestemmingsplan centrum Raamovereenkomst herontwikkeling Centumgebied (juli 2001) Deelplanovereenkomst Winkelcentrum De Meent (2001) Wet voorkeursrecht gemeenten Onteigeningsplan Bestuurlijke en financiële rapportage voortgang centrumontwikkelingen Landschapsplan “De Tiendzone Uitgewerkt” Verordening planschadevergoeding Welstandsnota (2004) Kadernota Archeologisch bodembeleid Stedelijk Waterplan Milieu Uitvoeringsprogramma, MUP (2003) Milieumonitor (Regionaal)
Toelichting bestuurlijk kader 1. Structuurvisie De structuurvisie is een beschrijving van de ontwikkeling die voor de gemeente het meest gewenst is en heeft een kaderstellend karakter. Doel van de structuurvisie is een door de gemeenteraad vastgesteld beleidskader op gemeentelijk niveau waarin richtinggevende uitspraken worden gedaan over de ruimtelijke, economische en sociale ontwikkeling op hoofdlijnen van Papendrecht. Het beleidskader wordt het toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen en er zijn randvoorwaarden voor de ruimtelijke ontwikkeling van Papendrecht in neergelegd. Maatschappelijk draagvlak is zeer belangrijk bij een dergelijke visie. Bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden zullen dan ook nadrukkelijk worden betrokken bij de totstandkoming ervan.
19
2. Revitaliseringprogramma Oosteind In het revitaliseringsprogramma Oosteind is aan de hand van een viertal thema’s (bereikbaarheid, zorgvuldig ruimtegebruik, optimaal gebruik van de havens en bedrijventerreinmanagement) een groot aantal projecten geformuleerd. Met de bedrijven, verenigd in de Belangenvereniging Oosteind (BVO) wordt hiervoor een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Voor de uitvoering van de revitalisering zal een contract worden gesloten met ROM-D. 3. Woonvisie Drechtsteden Het doel van de “Woonvisie Drechtsteden” is om de regionaal geldende rapporten, afspraken enz. te bundelen waarna dit document als regionaal kader moet fungeren op het gebied van de volkshuisvesting. 4. Beleidsplan Wonen Papendrecht 2003 Het “Beleidsplan Wonen Papendrecht 2003” moet op lokaal niveau het volkshuisvestingskader vormen dat de basis vormt voor het uitwerken van onderwerpen op het gebied van volkshuisvesting. 5. PALT (Prestatie Afspraken Lange Termijn) (2003) "Prestatieafspraken Lange Termijn Drechtsteden" (PALT) is een overeenkomst tussen de gemeenten in de Drechtsteden en de regionale woningcorporaties waarmee wordt beoogd een regionaal kader te bieden voor een omvangrijke opgave ten aanzien van het aanpassen van de woningvoorraad in de Drechtsteden. 6. Ontwikkeling Van der Palmpad Voor het Van der Palmgebied wordt onderzocht op welke wijze het totale gebied ontwikkeld kan worden. Hierbij wordt in ieder geval uitgegaan van de behoefte aan vernieuwing van sporthallen en de nieuwbouw en verbouw van onderwijsvoorzieningen (Beatrixschool respectievelijk Willem de Zwijgercollege). 7. Bestemmingsplannen De bestemmingsplannen vormen een belangrijk planologisch-juridisch kader voor de inrichting en ontwikkeling van de gemeente. 8. Bestemmingsplan centrum (2003) Het bestemmingsplan centrum, vastgesteld door raad op 20 februari 2003, vormt de planologisch-juridische basis voor de uitvoering van de ingrijpende reconstructie van het centrumgebied. Het vormt de basis voor een toekomstgericht beheer van het gebied. 9. Raamovereenkomst herontwikkeling Centumgebied (juli 2001) Het doel van de raamovereenkomst is, dat partijen zich conformeren aan het Masterplan Centrum 2000+, voor de ontwikkeling van het centrumgebied. Per deelgebied wordt het Masterplan met name in financiële zin nader uitgewerkt. Per deelgebied wordt vervolgens een deelplanovereenkomst gesloten met de bij de ontwikkeling van het betreffende deelgebied betrokken partijen. 10. Deelplanovereenkomst Winkelcentrum De Meent (2001) Ondertekening door gemeente en Van der Vorm Vastgoed B.V. van de deelplanovereenkomst inzake de herontwikkeling van het deelplan De Meent in het centrumgebied van Papendrecht. Het doel van deze overeenkomst is de ontwikkeling en realisering door van der Vorm Vastgoed B.V. van het bouwprogramma voor dit deelgebied door middel van sloop van in het gebied aanwezige winkels, kantoren en woningen en de nieuwbouw van een gebouw voor winkels, woningen en overige functies (conform het Masterplan Centrum 2000+).
20
11. Wet voorkeursrecht gemeenten Wet voorkeursrecht gemeenten is, gevestigd door raad op 20 februari 2003, op grond van artikel 2 van die wet definitief gevestigd op het gebied dat globaal ligt tussen enerzijds de P.C. Hooftlaan en Pontonniersweg/Beatrixstraat en anderzijds door de Markt/Schooldwarsstraat en de Muilwijckstraat zuidzijde Weteringsingel/Badhuisstraat. 12. Onteigeningsplan Het onteigeningsplan (vastgesteld door raad op 27 maart 2003) geldt voor een aantal aangewezen percelen/perceelsgedeelten. 13. Bestuurlijke en financiële rapportage voortgang centrumontwikkelingen Ieder kwartaal wordt de raad geïnformeerd over de voortgang van de centrumontwikkelingen. Er wordt gerapporteerd over onder meer de bestuurlijke en financiële aspecten die rondom de centrumontwikkeling spelen. 14. Landschapsplan “De Tiendzone Uitgewerkt” Het Landschapsplan vormt het beleidskader voor de ruimtelijke inrichting van de Tiendzone in de Oostpolder. Het Landschapsplan vormt ook een belangrijke basis voor twee op te stellen bestemmingsplannen voor dit gebied. 15. Verordening planschadevergoeding In de verordening planschadevergoeding is vastgelegd hoe de gemeente planschadeverzoeken in behandeling neemt. 16. Welstandsnota (2004) In de nieuwe Woningwet is benadrukt dat de gemeente verantwoordelijk is voor het welstandsbeleid en dat de welstandscommissie dient te worden aangestuurd door de gemeente. Daarnaast geeft de Wet ook enkele kaders waarbinnen het welstandstoezicht plaatsvindt. Eén van die kaders is de verplichting tot het opstellen van en welstandsnota. 17. Kadernota Archeologisch bodembeleid (2004) Als de nieuwe Monumentenwet van kracht wordt, zal de gemeente archeologisch bodembeleid moeten voorbereiden. In dit beleid moet de gemeente vastleggen op welke wijze de gemeente tijdig archeologisch (voor)onderzoek laat verrichten en hoe archeologische of cultuurhistorische waarden in (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen worden ingepast. 18. Stedelijk Waterplan Het Stedelijk WaterPlan omvat een gebiedsgerichte totaalaanpak van het water in de gemeente en is voornamelijk gericht op het ontwikkelen van een integrale visie op aanleg en beheer van de waterketen, waarbij ook milieu- en ruimtelijke ordening aspecten een belangrijke plaats innemen. Het doel is te komen tot een goed beheersbaar en aantrekkelijk watersysteem in het stedelijk gebied. 19. Milieu Uitvoeringsprogramma, MUP (2003) De Wet milieubeheer bepaalt dat de gemeente jaarlijks een milieuprogramma moet vaststellen. Het programma bevat tenminste een overzicht van de activiteiten die de gemeente als gevolg van wettelijke voorschriften moet uitvoeren. In het programma zijn ook de kosten van deze activiteiten opgenomen. Door de samenwerking op milieugebied in de Regio Zuid-Holland Zuid (via de Milieudienst Zuid-Holland Zuid) is het milieuprogramma afgestemd in de regio. 20. Milieumonitor (Regionaal) Jaarlijks wordt in regionaal verband getoetst of milieudoelstellingen op diverse terreinen gehaald zijn.
21
Trends & knelpunten •
•
•
•
Bij het verlenen van milieuvergunningen wordt de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven steeds belangrijker. In de milieuvergunning kan dit tot uitdrukking komen in een vergunning op hoofdzaken, waarbij doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften worden opgenomen; Handhaving is een kerntaak binnen het lokale milieubeleid, maar wordt vaak als sluitstuk beschouwd. Met name ten aanzien van controle en toezicht is er dan ook een achterstand ontstaan die dient te worden weggewerkt. Bekeken wordt of bij bedrijven die “goed gedrag” vertonen de controlefrequentie kan worden verlaagd; In de provincie Zuid-Holland zijn afspraken gemaakt in het kader van het project DECOR: Duurzaam Economisch Ruimtegebruik. Dit betekent onder andere het duurzaam herstructureren/revitaliseren van bedrijventerreinen. Belangrijk punt hierbij is het duurzaam beheren van bedrijventerreinen in de vorm van bedrijventerreinmanagement; Het in beeld hebben van de bodem in 2005 biedt de mogelijkheid om adequater te reageren op bodemverontreinigingen waardoor stagnatie in ontwikkelingen kan worden voorkomen.
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? De hoofddoelstellingen van het gemeentelijk beleid luiden als volgt: Op gebied van milieu: • Een effectieve en goede inzameling van het afval; • Een duurzame en leefbare woonomgeving. Op gebied van de openbare ruimte: • Het in standhouden en versterken van het groen in en om Papendrecht; • Het creëren van leefbare wijken en buurten. Op het gebied van volkshuisvesting: • Realiseren van een voldoende evenwicht in het woningbestand; • Realiseren van een adequaat ruimtelijk instrumentarium. 1. Integraal ruimtelijk beleid Er moet een eenduidige visie komen waarin aandacht wordt geschonken aan: • actuele ontwikkelingen; • wensen en thema’s met betrekking tot wonen, werken, sport, recreatie en cultuur; • visie 2015; • welke locaties de gemeente wil ontwikkelen en welke niet bebouwd mogen worden; • de welzijnsvisie; • de aard van het grondbeleid en de financiële gevolgen. Dit gaat met name gestalte krijgen in de structuurvisie die onder meer de basis wordt voor de op te stellen en uit te werken bestemmingsplannen. 2. Breed, divers woningaanbod en een plezierige woonomgeving We willen bewoners van de wijk, zowel bij het plannen maken als bij de uitvoering van de plannen, nadrukkelijk betrekken. Nieuwe wetgeving op het gebied van welstand (uit te werken in een welstandsbeleid) kunnen extra garanties geven voor behoud van de eigen identiteit van de historische woonomgeving en de woonomgeving als geheel. Aan alle categorieën van woningen en van woningzoekenden zal aandacht worden besteed. De vraag naar typen woningen is uiteraard van groot belang, maar er zal ook extra aandacht worden besteed aan de positie van starters, naar de vraag van goedkope (ééngezins)huurwoningen en naar de vraag van woningen in het duurdere segment. Gezien de landelijke vraag naar ‘dun-duur wonen’ willen we bekijken of ook in Papendrecht deze vorm van wonen mogelijk is. Versterking van recreatie, alsmede vermindering van de druk op het te bebouwen groen binnen de bebouwde kom willen we hieraan gekoppeld zien. Met betrekking tot de woonomgeving blijven we ons inzetten voor een schoon en een net straatbeeld. 22
3. Een hoogwaardig centrum Ons centrum staat aan de vooravond van een belangrijke kwaliteitsimpuls. Het moet zich ontwikkelen tot de “huiskamer” van onze gemeente: een bruisend hart waar ruimte is voor winkelen, cultuur, dienstverlening en ontspanning in de openbare ruimte. Kortom, het moet een veelzijdige ontmoetingsplaats voor alle inwoners van Papendrecht worden, waar een gezellige levendigheid is en waar voor jong en oud genoeg te doen is. 4. Intensief en meervoudig grondgebruik Wij gaan aandacht schenken aan intensief en meervoudig grondgebruik om zowel de beperkte groene open ruimte te sparen als de kwaliteit van de woonomgeving te vergroten. Bij het proces van herstructurering zal een zorgvuldige afweging gemaakt moeten worden tussen de belangen van individuele bewoners en het algemeen belang. Bijzondere plekken, zoals het historisch dijklint, vragen een specifieke benadering in het ruimtelijke beleid. Dit geldt tevens voor de inrichting van het landelijk gebied aan de randen van het stedelijke gebied. 5. Veilige en gezonde leefomgeving Een veilige en gezonde leefomgeving vraag om controle en handhaving van de milieuwetgeving. De milieudienst Zuid-Holland Zuid heeft een belangrijke rol bij de handhaving op milieugebied. In samenwerking met de brandweer en milieudienst zal ook gekeken moeten worden naar de risico’s die relevant zijn voor onze gemeente. Uitgangspunt hierbij is dat deze risico’s (uiteindelijk) tot een minimum/aanvaardbaar niveau gebracht zullen moeten worden. Naast veiligheid zullen ook geluidsaspecten, bodem- en luchtkwaliteit de nodige aandacht krijgen. De inbedding van deze aspecten zal met name plaats vinden in bestemmingsplannen en structuurvisie. 6. Veilige gebouwen Waar regels zijn, worden regels overtreden. Op het gebied van volkshuisvesting komt dit regelmatig voor. Een aantal gebeurtenissen in het land heeft duidelijk gemaakt dat handhaving van regelgeving extra aandacht verdient. Op lokaal niveau zullen wij dit verder uitwerken. De rapportage van het Ministerie van VROM is uitgangspunt voor wat betreft de verdere uitwerking van handhaving van de bouwregelgeving. Ook willen we “wildgroei” van bouwwerken die gebouwd zijn zonder vergunning terugdringen. 7. Bevorderen duurzame energie en energiebesparing De ontwikkelingen op het gebied van de differentiatie van tarieven worden alert gevolgd. Verdere ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen en duurzame energie worden bevorderd. 8. Stimuleren milieubewustzijn m.b.t. afval Voor een goed en schoon leefmilieu is het op een verantwoorde manier met afval en afvalstromen omgaan van groot belang. Afvalscheiding wordt bevorderd, onder meer door het uitbreiden van (ondergrondse) milieuparken en het verbeteren van de inrichting van het afvalbrengstation. Een voor de toekomst gefaciliteerde reinigingsdienst is daarbij eveneens van belang.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten 2004 1. Integraal ruimtelijk beleid • Opstellen van een ruimtelijke structuurvisie; • Actualiseren bestemmingsplannen en (digitaal) toegankelijk maken; • Beperken van nieuwbouw in groene gebieden; • Uitwerken van de dijkvisie voor Papendrecht; • Actuele grondexploitaties; • Het opnemen van leefomgevingkwaliteitsaspecten in ontwikkelingsplannen. 23
2. Breed, divers woningaanbod, plezierige woonomgeving • Handhaven voldoende groen in het stedelijke gebied; • Stimuleren van het verbeteren van het kwaliteitsniveau van bestaande woningen; • Het naleven en doorontwikkelen van de welzijnsvisie; • Het zorgdragen voor en een schoon en net straatbeeld (d.m.v. straten vegen, kolkenreiniging). 3. Hoogwaardig centrum • Het ontwikkelen van een modern centrum als ontmoetingsplaats met speciale aandacht voor de openbare ruimte; • Het aanbieden van een breed en divers winkelaanbod. 4. Intensief en meervoudig grondgebruik • Bevorderen parkeervoorzieningen (ondergronds); • Bevorderen ontwikkeling van combinatieprojecten (functiemenging, flexibel bouwen); • Zuinig omgaan met de openbare ruimte. 5. Veilige en gezonde leefomgeving • Strikte controle handhaving milieuwetgeving; • Bevorderen samenwerking brandweer, milieudienst Zuid-Holland Zuid; • Aandacht vestigen op geluidsaspecten, bodem- en luchtkwaliteit. 6. Veilige gebouwen • Inlopen van de achterstanden bouwinspecties (toezicht bouwvoorschriften); • Het optimaliseren van de samenwerking tussen de gemeente, brandweer, politie en de welstandscommissie; • Strikte controles op en handhaving van de bouwvoorschriften. 7. Bevorderen duurzame energie en energiebesparing • Stimuleren ontwikkeling projecten duurzame energie; • Ontwikkelen energie- en milieubeleidsplan gemeentelijke accommodaties; • Stimuleren duurzaam bouwen. 8. Stimuleren milieubewustzijn m.b.t. afval • Het bevorderen van de afvalscheiding; • Het verbeteren van de inrichting van het afvalbrengstation; • Het uitbreiden van de ondergrondse milieuparken; • Het in de toekomst faciliteren van de reinigingsdienst.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren ruimtelijke ordening en overige volkshuisvesting: • Aantal bestemmingsplannen dat verouderd is op de peildatum (mag niet ouder zijn dan 10 jaar). Indicatoren woningexploitatie / woningbouw (uitvoering): • Dekkingsgraad van de vergunningen op peildatum. Deze indicator geeft aan of alle bedrijven die een vergunning zouden moeten hebben die ook hebben.
24
Indicatoren milieubeheer: • Dekkingsgraad van de milieuvergunningen op peildatum. Deze indicator geeft aan of alle bedrijven die een vergunning zouden moeten hebben die ook hebben. • Aantal klachten over bedrijven per jaar per 1000 inwoners.
Wat mag het kosten? Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu Begroting 2004
Meerjarenbegroting 2005
2006
2007
Saldo lasten
18.880.715 16.135.527
12.464.135
9.887.878
Saldo baten
17.258.451 14.376.061
10.523.360
8.167.576
Saldo programma (- is nadelig)
-1.622.264 -1.759.466
-1.940.775
-1.720.302
Begroting 2004 Overzicht producten: Straatreiniging Speelvoorzieningen Bestrijding plaagdieren Afvalinzameling Baten afvalinzameling Gemeentelijk rioleringsplan Onderhoud rioolstelsel Reconstructies rioolstelsel baten rioolrechten Rioolwaterzuivering Milieuprogramma's Actief bodembeheer Bedrijfsmilieuzorg Geluidhinder Milieudienst Zuid-Holland Zuid Verkeersmilieukaart milieumod. Bestemmingsplannen algemeen Planologie regionaal algemeen Woningverbetering Woningverbetering complexmatig Volkshuisvestingsbeleid Woonruimteverdeling Huursubsidie Gemeentegaranties Woninguitzetting Regionaal volkshuisvestingsbeleid Besluit woninggebonden subsidies Woonwagens algemeen beleid Woonwagencentrum Amberdreef Woonwagencentrum Randweg Bouwtoezicht Woningtoezicht Bouwvergunning Woonconsumenten Gegevensbeheer vastgoed Technische automatisering
Meerjarenbegroting 2005
-271.496 -273.362 -150.271 -151.267 435 389 -2.476.806 -2.477.087 2.922.601 3.014.235 -132.988 -175.196 -1.085.025 -1.074.862 -352.008 -428.008 1.707.840 1.844.875 -79.912 -79.214 -135.932 -135.932 -45.790 -26.790 -31.214 -11.214 -61.595 -44.200 -365.460 -365.460 -854 -854 -552.559 -552.979 -69.694 -69.694 -36.860 -36.860 -36.480 -36.480 -51.824 -51.824 -75.746 -75.746 -22.755 -22.755 84 129 -4.364 -4.364 -36.030 -36.030 -2.040 -2.040 -19.987 -19.987 -7.626 -8.587 3.803 2.077 -365.432 -363.792 -173.755 -173.755 756.297 668.488 -6.604 -6.604 -49.807 -49.807 -173.021 -138.237 25
2006 -274.577 -152.279 344 -2.502.906 3.070.212 -174.550 -1.061.475 -428.008 1.955.070 -78.517 -135.932 -26.790 -11.214 -44.200 -365.460 -854 -552.979 -69.694 -36.860 -36.480 -51.824 -75.746 -22.755 174 -4.364 -36.030 -2.040 -19.987 -5.931 -5.632 -363.617 -173.755 414.000 -6.604 -49.807 -132.114
2007 -275.810 -153.306 298 -2.514.808 3.070.212 -165.748 -1.046.640 -428.008 2.030.265 -77.819 -135.932 -26.790 -11.214 -44.200 -365.460 -854 -552.979 -69.694 -36.860 -36.480 -51.824 -75.746 -22.755 219 -4.364 -36.030 -2.040 -19.987 -12.670 1.453 -360.499 -173.755 414.000 -6.604 -49.807 -164.547
Begroting
Overzicht producten: Gronden en terreinen Volkstuinen Gebouwen Gemeentelijke woningen Onteigening gebouwen Verhuur van percelen water Complex Merwehoofd Complex Kraaihoek-Noord Complex Centrum-Meent deel A Complex Oostpolder woongebied Complex Wilgendonk Complex Van Maerlantstraat Saldo programma (- is nadelig)
26
Meerjarenbegroting
2004
2005
2006
2007
-17.354 -6.137 -7.567 1.691 -13.850 -2.530 0 27.700 -437.000 289.500 32.000 -5.840
-17.354 -6.137 -7.491 1.691 -13.850 -2.530 0 0 -461.000 110.000 0 0
-17.354 -6.137 -7.414 1.691 -13.850 -2.530 0 0 -486.000 54.000 0 0
-17.354 -6.137 -7.338 1.691 -13.850 -2.530 245.000 0 -513.000 0 0 0
-1.622.264 -1.759.466
-1.940.775
-1.720.302
Programma 4:
Veiligheid
Hoofdkenmerken De zorg voor het veiligheidsgevoel voor de inwoners van Papendrecht heeft zowel in preventieve als repressieve zin hoge prioriteit. Het gemeentelijk veiligheidsbeleid kent een vijftal schakels. Door pro-actie worden structurele oorzaken van onveiligheid weggenomen. In dit kader onderneemt de gemeente ook de nodige actie op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu. Met preventie worden directe oorzaken van onveiligheid voorkomen of de gevolgen ervan beperkt. Door middelen van preparatie zijn de hulpdiensten goed voorbereid en beschikken ze over adequaat materiaal. Repressie is het snel, adequaat en professioneel ingrijpen als het er werkelijk op aan komt. Nadat de acute hulpverlening achter de rug is, staan opvang en nazorg centraal. Kortom in dit programma gaat het om de veiligheid en bescherming van mensen, dieren, goederen en het milieu in situaties van brand, ongevallen, rampen en andere buitengewone omstandigheden.
Visie De gemeente streeft naar een situatie waarin in met inwoners, instellingen en ondernemers voortdurend wordt gewerkt aan zowel verbetering van de veiligheid als aan de kwaliteit van de woonomgeving. Onze inwoners -van woning tot wijk- zullen door middel van interactieve beleidsvorming hierbij worden betrokken. Bestuurlijk kader: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Beleidsnota Integrale Veiligheid (2003) Beleidsnota Programmatisch Handhaven (2003) Brandweerbeleidsplan (2001) Rampenplan (2002) APV Beleidsnota lokaal horecabeleid (2003)
Toelichting bestuurlijk kader 1. Beleidsnota Integrale Veiligheid In de nota Integrale veiligheid zijn de randvoorwaarden voor het veiligheidsbeleid in Papendrecht vastgesteld. Via het zogenoemde facetbeleid wordt aan een aantal maatregelen gewerkt, die op middellange tot lange termijn moeten leiden tot een veiliger Papendrecht. Daarnaast wordt een korte termijn aanpak op wijkniveau toegepast. Hiermee wordt beoogd de kleine overlast en hinder snel op te lossen. Ook speelt externe veiligheid een belangrijke rol in het integrale Veiligheidsbeleid. 2. Beleidsnota Programmatisch Handhaven (2003) Handhaving is het sluitstuk van het veiligheidsbeleid. Om op een consistente en structurele wijze te handhaven wordt, op basis van de bestuurlijke prioriteiten, een handhavingsprogramma opgesteld. 3. Brandweerbeleidsplan Het beleidsplan heeft een looptijd van ongeveer 5 jaar en kent een groot aantal maatregelen, die tot doel hebben de brandweerzorg in zowel de regio Zuid-Holland Zuid als in Papendrecht toe te rusten voor de opgaven van deze tijd. De afspraken uit dit beleidsplan wordt conform de planning uitgevoerd. Met het beleidsplan kan een noodzakelijke inhaalslag, die nodig is om lokale brandweer op het gewenste kwaliteitsniveau te brengen, gemaakt worden.
27
4. Rampenplan (2002) In 2002 is het nieuwe Rampenplan vastgesteld. Het Rampenplan Papendrecht is opgesteld conform het regionale model. Binnen het rampenplan zijn ook de verschillende verplichte deelplannen vastgesteld. 5. APV De APV is een belangrijk instrument om op te kunnen treden tegen ongewenste situaties in Papendrecht. 6. Beleidsnota lokaal horecabeleid (2003) De horecanota geeft inzicht in het gemeentelijk beleid en de diverse regelingen ten aanzien van de horeca en vormt een juridisch toetsingskader voor de beoordeling van aanvragen voor verschillende vergunningen voor horecabedrijven.
Trends & knelpunten •
•
•
•
•
•
De overheid stelt regels voor ons allemaal, maar ook namens ons allemaal. In vroeger tijden werd het gezag van die overheid voetstoots geaccepteerd. Dat is veranderd. Om gezag te hebben moet een overheid er nu voor zorgen dat er een breed draagvlak bestaat voor de door haar vastgestelde regels. Verder zal de overheid die regels ook daadwerkelijk moeten handhaven. Ten aanzien van risico´s en (externe) veiligheid is de provincie verplicht vóór 2004 de risicokaart, met daarop alle relevante risico´s inzichtelijk te hebben. Alle belanghebbende partners (zo ook de gemeente) dragen de benodigde informatie hiervoor aan. De kaart is een extra instrument om mogelijke risicosituaties aan te pakken. De objectieve veiligheid mag in Papendrecht relatief goed genoemd worden. In 2002 werden er door de politie Zuid-Holland Zuid in totaal 1390 aangiften in Papendrecht geregistreerd. Gerelateerd aan het totaal aantal inwoners van 15 jaar en ouder levert dit een criminaliteitsdruk van 5,5 %: aanzienlijk lager dan in Dordrecht (12%). Het blijkt dat het met de veiligheid in Papendrecht redelijk gesteld is. Het gemiddelde rapportcijfer voor de veiligheid in Papendrecht is een 7,1 (Drechtsteden 7,1, Dordrecht 6,6). Dit blijkt uit het onderzoek `feiten, belevingen en trends, 2003, de nulmeting voor leefbaarheid en veiligheid in Papendrecht. Een kwart van de bevolking van Papendrecht voelt zich in het algemeen wel eens onveilig. Dit aandeel is vergelijkbaar met het gemiddelde van de Drechtsteden, maar wel opvallend lager dan in Dordrecht. Wat dit aspect betreft bestaan er geen significante verschillen tussen de wijken. Waarom voelen burgers zich onveilig? De meest genoemde reden is angst voor groepjes jongeren die op straat rondhangen: 13% van de Papendrechtse bevolking voelt zich hierdoor wel eens onveilig. Daarnaast noemt 8% de angst beroofd te worden als reden voor onveiligheidsgevoelens. Daarbij spelen buurtproblemen zoals verkeersonveiligheid, sociale onveiligheid (rommel op straat, vandalisme, onvoldoende verlichting ook een rol). Ook wordt tijdens wijkavonden overwegend negatief geoordeeld over de beschikbaarheid van de politie. Echter, in de wijken waar het wijkgericht werken is ingevoerd groeit het begrip voor de werkwijze van de politie. Op uitvoerend niveau begint de samenwerking tussen gemeente, bewoners, politie en Westwaard Wonen in deze wijken deze wijken vorm te krijgen.
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? Meer veiligheid in het publieke domein Geweldsdelicten, vermogensdelicten en vernielingen (programma 5) hangen nauw samen met onveiligheidsgevoelens van onze inwoners. Een belangrijke doelstelling is dan ook om deze vormen van criminaliteit terug te dringen. Om je veilig te voelen moet het immers ook veilig zijn. Gezamenlijk met de politie, inwoners, instellingen en ondernemers zullen plannen worden uitgevoerd om de criminaliteit terug te dringen. 28
In de nota’s integrale veiligheid en programmatisch handhaven zal daarom aandacht worden geschonken aan alle fasen van de ketenbenadering van veiligheid (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg). Deze nota’s zijn de basis voor jaarlijkse actieprogramma’s met bijdragen van inwoners, instellingen, ondernemers, operationele diensten en de gemeente. Minder overlast Wij streven naar versterking van het toezicht in de openbare ruimte. Onze lokale accenten 2004 willen wij nadrukkelijk bij de politie aan de orde stellen. Op basis van hetgeen de politie aangeeft en in overleg met de gemeenteraad en de politie willen wij de accenten bepalen. Verbeteren bereikbaarheid en beschikbaarheid van de politie We willen ook onderzoeken of de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de politie vergroot kan worden. Verbeteren externe veiligheid en crisisbeheersing We blijven er naar streven de gemeente zodanig in te richten dat wonen en werken elkaar, vanuit het oogpunt van veiligheid, niet negatief beïnvloeden. Gemeente, bedrijfsleven en inwoners moeten gezamenlijk de risico’s beperken en daarnaast goed voorbereid zijn op calamiteiten. Het versterken van de kwaliteit in en de leefbaarheid van de wijk De leefbaarheid en veiligheid in de wijk zijn belangrijke aandachtspunten. Het gaat hierbij ook om aspecten als de sociale samenhang in de buurt, de binding met de buurt, het oordeel over de mensen in de buurt, de medeverantwoordelijkheid voor de buurt, de actieve inzet en het oordeel over de gemeentelijke inspanning op dit gebied. Wij willen onder meer via wijkgericht werken bevorderen dat bewoners elkaar beter leren kennen en samen met politie, gemeente en Westwaard Wonen werken aan de leefbaarheid en veiligheid in de wijk.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten 2004 1. Meer veiligheid in het publieke domein • Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid; • Uitvoeringsprogramma Programmatisch Handhaven; • Minder inbraken door het beveiligen van woningen met het Keurmerk Veilig Wonen; • Stimuleren bedrijfsterreinmanagement; • Actuele APV is van groot belang om op gemeentelijk niveau accuraat op te kunnen treden tegen onveilige en/of ongewenste situaties. 2. Minder overlast • Verminderen overlast door hangjeugd ten opzichte van 2001; • Voortzetting beleid horeca en prostitutie; • Gemeentelijke accenten 2004 jaarlijks bespreken met de politie. 3. Versterking toezichthoudende functie, onder meer door: • Inhuur beveiliging (bij speciale situaties); • Onderzoek naar mogelijkheden en wenselijkheid van cameratoezicht; • Onderzoek naar mogelijkheden en wenselijkheid van bestuurlijke boetes; • Onderzoeken of de beschikbaarheid en bereikbaarheid van politie verbeterd kan worden. 4. Verbeteren externe veiligheid en crisisbeheersing • Minimaal 1 x per jaar een integrale (crisis)oefening; • Jaarlijkse actualisatie gemeentelijke rampenplan en uitvoeringsplannen.
29
5. Versterken van de sociale samenhang in de wijk • Herziening beleid wijkgericht werken; • Inventariseren vragen, behoeften van burgers; • Verantwoording en verantwoordelijkheid ook bij de burgers leggen.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren brandweer: • Aantal brandweeroefeningen per jaar ten opzichte van de norm. • Percentage van het totale aantal afgegeven gebruiksvergunning dat gecontroleerd wordt door de brandweer. Indicatoren rampenbestrijding: • Aantal oefeningen per jaar ten opzichte van de norm. Overige indicatoren: • 1 x 4 jaar (gekoppeld aan Drechtstedenmonitor GSB) de veiligheid in Papendrecht meten via Monitor Leefbaarheid en Veiligheid: Feiten, belevingen en trends Papendrecht. • Daling van de criminaliteit en het aantal personen dat wordt doorgeleid naar het OM. • Minder klachten over de bereikbaarheid van de politie. • Hoger rapportcijfer voor veiligheid. • Het bedrag dat aan scholen, wegens vandalisme en inbraak moet worden uitgekeerd, dient qua doelstelling jaarlijks bijgesteld te worden. Bedrag dat in 2002 of in 2003 is uitbetaald als “nul-punt”. • Percentage van het totale aantal afgegeven drank- en horecavergunningen dat gecontroleerd wordt.
Wat mag het kosten? Veiligheid Begroting 2004
Meerjarenbegroting 2005
2006
2007
Saldo lasten
1.234.128
1.218.104
1.285.861
1.274.757
Saldo baten
26.904
26.904
26.904
26.904
-1.207.224 -1.191.200
-1.258.957
-1.247.853
0,00 Saldo programma (- is nadelig)
Begroting
Overzicht producten: Integrale veiligheid Stadswacht Repressieve brandweerzorg Preventieve brandweerzorg Preparatieve brandweerzorg Dienstverlening Rampenbestrijding Saldo programma (- is nadelig) 30
Meerjarenbegroting
2004
2005
2006
2007
-75.322 -40.504 -389.665 -112.382 -428.396 10.114 -171.068
-75.322 -40.504 -386.735 -112.382 -395.425 10.114 -190.945
-75.322 -40.504 -442.934 ` -406.608 10.114 -191.321
-75.322 -40.504 -432.135 -112.382 -406.424 10.114 -191.199
-1.207.224 -1.191.200
-1.258.957
-1.247.853
Programma 5:
Verkeer en ruimtelijk beheer
Hoofdkenmerken Grote aandachtspunten op het gebied van verkeer en ruimtelijk beheer zijn de bereikbaarheid en de leefbaarheid van Papendrecht, waarbij een goede doorstroming op zowel lokaal als bovenlokaal niveau als doelstelling gesteld wordt.
Visie De gemeente streeft naar een situatie waarin verkeersveiligheid, toegankelijkheid, leefbaarheid en bereikbaarheid, vooral ook voor fietsers en voetgangers, wordt gerealiseerd. In Drechtstedenverband wordt ingezet op een verbetering van de kwaliteit, bereikbaarheid en het gebruik van het openbaar vervoer. Bestuurlijk kader 1. 2. 3. 4. 5.
Stimulering Waterkwaliteitsspoor (1996) Groenvisie (2004) Bomenverordening (2003) Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) (2002/2003) Beleidsnota parkeerregulering (incl. betaald parkeren in het centrum) (2004)
Toelichting bestuurlijk kader 1. Stimulering Waterkwaliteitspoor (1996) In het Stimuleringsregeling Waterkwaliteitsplan zijn, op basis van de beoordeling van de ecologische omstandigheden en de waterkwaliteitstoetsing voor riooloverstorten, maatregelen opgenomen. De maatregelen voor de waterkwaliteitstoetsing bestaan uit het plan voor watercirculatie, natuurlijke oevers, bergbezinkbassins en baggerwerkzaamheden. 2. Groenvisie De huidige groenvisie (1991) wordt gebruikt als uitgangspunt bij de planvorming en het beheer. Het heeft als doel het ontwikkelen van groen voor de langere termijn. Hiermee wordt de samenhang in het groen bij allerlei ontwikkelingen en veranderingen gewaarborgd. In de groenvisie worden verschillende soorten groen onderscheiden, die vervolgens de basis vormen voor de groenstructuur en de visie op het groen. Actualisering van de visie is noodzakelijk in verband met allerlei veranderingen, zoals invloeden van verkeer en gebruikers, natuurlijk groenbeheer, het niet-gebruiken van chemische, het belang van bomen, bestrijdingsmiddelen, uitgevoerde reconstructies. De opbouw van de visie gaat ondersteund worden door gegevens uit het geautomatiseerde groenbeheerssystemen. 3. Bomenverordening (2003) In de beleving van het leefmilieu door de inwoners neemt groen een belangrijke plaats in. Om de inwoners de mogelijkheid te bieden invloed op dit onderdeel van zijn leefmilieu uit te oefenen, wordt een bodemverordening opgesteld. 4. Gemeentelijk Rioleringsplan (2003-2007) Het gemeentelijk rioleringsplan uit 1995 is inmiddels aangepast tot een nieuw concept GRP 2002 en zal door de raad in 2003 worden vastgesteld. Uit het nieuwe gemeentelijke rioleringsplan zal onder andere moeten blijken welke voorzieningen moeten worden aangelegd, dan wel moeten worden vernieuwd om te voldoen aan een doelmatige en verantwoorde inzameling van het afvalwater. Binnen het GRP zijn bedragen opgenomen voor het opstellen van een afkoppelplan en een stedelijk waterplan.
31
5. Beleidsnota parkeerregulering (incl. betaald parkeren in het centrum) (2004) Bij de vaststelling van het Masterplan Centrum is ook een besloten tot het invoeren van betaald parkeren in het nieuwe centrum. In de beleidsnota parkeerregulering worden de verschillende aspecten van het parkeerbeleid meegenomen.
Trends & knelpunten
•
•
•
• •
Landelijk verandert de kijk op beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Enerzijds leidt de individualisering tot minder betrokkenheid van de burgers; anderzijds weet de burger juist bij problemen in de openbare ruimte de gemeente snel te vinden. Ook wordt de gemeente eerder en vaker aansprakelijk gesteld. Landelijke trend op het gebied van personenvervoer is meer te werken met aanbieden van aantrekkelijke alternatieven voor de auto, dan het tegengaan van het autogebruik. Het openbaar vervoer moet het alternatief zijn voor de auto op de wat langere afstanden. Op de kortere afstanden is dit de fiets. Ook regionaal wordt er meer ingezet op openbaar vervoer en fiets. Het gemiddelde autobezit per huishouden is de laatste decennia sterk toegenomen hetgeen leidt tot een grotere druk op de bestaande parkeervoorzieningen in (met name oudere) woongebieden en rondom winkelcentra. Het invoeren van een vorm van parkeerregulering met als doel parkeergedrag te beïnvloeden wordt derhalve steeds vaker toegepast. Toenemende omvang van het vandalisme. Dat leidt voor gemeente tot hogere beheerskosten. Als die trend niet kan worden gekeerd, zal de voeding van de voorzieningen en de beheerposten versterkt dienen te worden. In de openbare ruimte is er een toename van kwaliteits- en milieueisen. Dit betekent dat op het gebied van rioleringen, openbare verlichting, milieuparken, enzovoort, steeds verdergaande maatregelen getroffen worden om aan deze eisen te blijven voldoen.
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? De hoofddoelstellingen van het gemeentelijk beleid zijn: Op gebied van de openbare ruimte: • Het in standhouden en verstreken van het groen in en om Papendrecht. • Het creëren van leefbare wijken en buurten. Op gebied van verkeer en vervoer: • Het vergroten van de bereikbaarheid en leefbaarheid • Het bieden van de goede doorstroming 1. Bevorderen verkeersveiligheid en bereikbaarheid We willen het doorgaand verkeer in de woon- of verblijfsgebieden (worden omgebouwd tot 30 km/u zones) zoveel mogelijk tegengaan. Doorgaand verkeer willen we concentreren op wegen met een stroomfunctie; de zogenaamde gebiedsontsluitingswegen waar, binnen de bebouwde kom, 50 km/u gereden mag worden. In de woongebieden ligt de nadruk op de ‘kwetsbare’ verkeersdeelnemers, zoals voetgangers, fietsers, ouderen en kinderen. Bij de wegen met een stroomfunctie ligt de nadruk op een goede afwikkeling van het verkeer, met speciale aandacht voor het scheiden van verkeersstromen en op rotondes. Wij willen belangrijke voorzieningen goed bereikbaar houden. Dat doen we onder meer door een evenwichtig parkeerbeleid (blauwe zones, betaald parkeren), maar ook door het aanleggen van (verkeers)voorzieningen voor ouderen en mensen met een lichamelijke handicap. Daar worden belangenverenigingen nadrukkelijk bij betrokken. In regionaal verband wordt ingezet op het verbeteren van de doorstroom op de A15 en het afwaarderen van de N3 tot een gebiedsontsluitingsweg.
32
2. Stimuleren van Openbaar vervoer en de fiets De gemeente zal zich inzetten om een goed alternatief voor de auto aan te bieden. De gemeente wil een goed Openbaar Vervoer, waaronder ook het openbaar vervoer over water, en verkeersveilige fietsvoorzieningen stimuleren. Ook in regionaal verband wordt steeds meer nadruk op het OV en gebruik van de fiets gelegd. 3. Betere kwaliteit openbare ruimte Om een betere kwaliteit voor de openbare ruimte in stand te houden, wordt structureel onderhoud gepleegd aan onder meer het wegenstelsel met bijhorende voorzieningen (conform de richtlijnen van wegbeheer), het rioolstelsel (voldoet aan een doelmatige en verantwoorde inzameling van het afval- en hemelwater), parken (om het groene karakter van de gemeente te behouden) en het watergangenstelsel (herstel en verbetering van de waterkwaliteit), Bij reconstructies worden inwoners (m.n. omwonenden) actief bij de planvorming betrokken, zodat zij hun inbreng in de plannen kunnen hebben. Het verder wegnemen (verminderen) van het onveiligheidsgevoel is een belangrijk item voor veel inwoners. De eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen spelen hier al een belangrijke rol in. Een belangrijk onderdeel hiervan is de openbare verlichting (eisen met betrekking tot spreiding van het licht, alsmede de intensiteit van het licht). Bij nieuwe verlichtinginstallaties en bij ombouw van bestaande installaties, in relatie tot reconstructieen onderhoudswerkzaamheden, wordt met het ontwerp hiervan rekening gehouden met de eisen. 4. Behoud groene karakter van de gemeente De huidige groenvisie wordt geactualiseerd. Papendrecht is en blijft een groene gemeente met eigentijds ingerichte parken. Voorbeelden van versterking van het groene karakter, waar we de komende tijd aan zullen werken, zijn het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, de overgang van stedelijk gebied naar het landelijk gebied, een duidelijk herplantbeleid en een beschermde status voor specifieke bomen in de gemeente. De recreatieve waarde van Slobbengors, met de unieke ligging aan het drierivierenpunt, willen we versterken.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten 2004 1. Verkeersveiligheid en bereikbaarheid Doelstelling is naar evenredigheid bij te dragen aan de landelijk geformuleerde taakstelling: in 2010 50% minder verkeersdoden en 40% minder verkeersgewonden dan in het peiljaar 1986. Om dit te bereiken wordt onder meer ingezet op: • Duurzaam veilig verkeer; • Beleid formuleren t.a.v. de gedragsbeïnvloeding van weggebruikers; • Scheiding van verkeersstromen; • Uniformeren van rotondes; • Stilstandverboden nabij basisscholen; • Het zorgdragen voor veilige schoolroutes. Door middel van een (boven)regionale aanpak inzetten op: • Betere bereikbaarheid van Papendrecht via de A15; • Verbeteren externe veiligheid door afwaardering N3; • Tegengaan ongewenst (doorgaand) sluipverkeer dat gebruik maakt van het gemeentelijk wegennet. 2. Openbaar vervoer en fiets • Voldoende en goed bereikbare bushaltes van goede kwaliteit; • Streven naar uitbreiding halte waterbus bij bedrijventerrein Oosteind; • In Drechtstedenverband inzetten op hoogwaardig openbaar vervoer dat de Drechtdsteden-gemeenten onderling en met Rotterdam verbindt. 33
3. Betere kwaliteit openbare ruimte • Goed onderhouden wegen, straten, pleinen, parken, watergangen, rioolstelsel, havens en rivieroevers; • Meer en betere openbare verlichting; • Opknappen park Oostpolder, Noordhoekse Wiel; • Bestrijden klad- en plakvandalisme; • Verdere uitbreiding klantgerichte benadering. 4. Behoud van het groene karakter • Actualiseren Groenvisie; • Aanleggen van natuurvriendelijke oevers; • Aandacht schenken aan de overgang van stedelijk gebied naar landelijk gebied; • Invoeren van een bomenverordening; • Duidelijk herplantbeleid; • Aanpak iepziekte.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren openbaar groen: • Resultaat eindproduct openbaar groen volgens Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR) systematiek (CROW-systematiek). Indicatoren afvalverwijdering –verwerking • Aantal meldingen over afvalverwijdering per 1000 inwoners (het aantal meldingen zegt iets over de kwaliteit van de dienstverlening die de gemeente levert. Daar kan de gemeente op anticiperen en dus op sturen.) Indicatoren beheer en onderhoud. • Staat van de wegen aan de hand van de in de RAW-systematiek gehanteerde kwaliteitsnormen op basis van visuele gesteldheidbeelden (opgesteld door CROW). Overige indicatoren • Daling van het aantal verkeersongevallen. • Daling van het aantal slachtoffers. • Afname overlast door klad- en plakvandalisme. • Afname van klachten door burgers over kwaliteit openbare ruimte. • Beter cijfer voor leefbaarheid van inwoners.
34
Wat mag het kosten? Verkeer en ruimtelijk beheer Begroting 2004
Meerjarenbegroting 2005
2006
2007
Saldo lasten
5.909.648
5.783.820
5.665.673
5.670.165
Saldo baten
270.775
325.021
271.307
271.307
-5.638.873 -5.458.799
-5.394.366
-5.398.858
Saldo programma (- is nadelig)
Begroting 2004
Meerjarenbegroting 2005
2006
2007
Overzicht producten: Straatnaamgeving en huisnummering Straatmeubilair Bruggen Verkeersborden en markeringen Verkeersregelinstallaties Onderhoud wegen Reconstructies wegen Gladheidsbestrijding Lichtmasten en armaturen Verkeersmaatregelen Verkeersveiligheidsplannen Verkeersmilieukaart Ontheffingen RVV en WVR Regionaal project verkeersveiligheid Drechtsteden Convenant duurzaam veilig Parkeerregulering Baten parkeerregulering Buslijnennet Arriva Waterbus en voetveren Havenbeheer Beheer en onderhoud vijvers e.d. Kwaliteitsbeheer vijvers e.d. Regulier onderhoud openbaar groen Reconstructies openbaar groen Betuwelijn
-6.480 -6.480 -55.868 -56.053 -90.904 -91.618 -117.778 -117.798 -87.792 -87.264 -1.151.473 -1.166.686 -380.765 -390.765 -57.392 -66.900 -415.140 -424.193 -30.449 -30.449 -37.890 -37.890 -14.495 -14.495 2.500 2.500 -15.915 -15.915 -387.200 -201.294 -105.536 -32.130 6.789 6.936 -3.694 -3.694 -111.247 -110.906 -13.200 -10.428 -334.899 -340.657 -657 -657 -2.040.467 -2.068.042 -185.198 -190.198 -3.724 -3.724
-6.480 -56.240 -122.844 -122.286 -77.290 -1.180.952 -400.765 -73.778 -430.501 -30.449 -37.890 -14.495 2.500 -15.915 -6.200 -83.546 6.936 -3.694 -110.564 -10.098 -342.219 -657 -2.078.018 -195.198 -3.724
-6.480 -56.429 -93.082 -122.909 -76.126 -1.195.309 -410.765 -73.103 -432.154 -30.449 -37.890 -14.495 2.500 -15.915 -6.200 -83.213 6.936 -3.694 -110.223 -9.769 -345.078 -657 -2.080.433 -200.198 -3.724
Saldo programma (- is nadelig)
-5.638.873 -5.458.799
-5.394.366
-5.398.858
35
Programma 6:
Cultuur, sport en recreatie
Hoofdkenmerken Op de beleidsterreinen cultuur, recreatie en sport richt de gemeente zich in de eerste plaats op haar eigen inwoners. Cultuur en (toeristische)recreatie worden echter ook ingezet om publiek naar Papendrecht te trekken, waarbij vooral de aandacht wordt gevestigd op cultuurliefhebbers en op ruimtezoekers en natuurvorsers.
Visie De gemeente streeft naar een situatie waarin zoveel mogelijk inwoners gebruik maken van sportieve, culturele en recreatieve voorzieningen en waarin de positieve kanten van sport, cultuur en recreatie (maatschappelijke participatie, individuele ontplooiing, ontspanning, gezondheid) zoveel mogelijk worden bereikt. Bestuurlijk kader: 1. 2. 3. 4. 5.
Subsidiebundel (2003) Beleidsnota Subsidie- en tariefbeleid Beleidsnota Cultuur Beleidsnota Sportaccommodaties Projectplan breedtesportimpuls (1999)
Toelichting bestuurlijk kader 1. Subsidiebundel (2003) De subsidiebundel is een bundel van besluiten waarin de instellingen zijn opgenomen die een subsidie ontvangen op grond van de subsidieverordening van de gemeente Papendrecht. 2. Beleidsnota Subsidie- en tariefbeleid De huidige subsidie- en tariefstructuur moet geactualiseerd worden. Met beleidsnota subsidie- en tariefbeleid wordt dit bereikt. 3. Beleidsnota Cultuur De beleidsnota Cultuur geeft inzicht in het staande rijks- en provinciaal cultuurbeleid. Het gemeentelijke cultuurbeleid sluit nog in onvoldoende mate aan op het door het Rijk en provincie ontwikkelde cultuurbeleid. De nota Cultuur geeft aan op welke wijze deze kloof op termijn overbrugd gaat worden. 4. Beleidsnota Sportaccommodaties In de beleidsnota sportaccommodaties wordt inzicht te geven in de vraag naar en het aanbod van sportaccommodaties, zowel voor nu als in de toekomst. In deze beleidsnota wordt aangegeven hoe vraag en aanbod ook in de toekomst goed op elkaar zijn afgestemd. 5. Projectplan breedtesportimpuls De subsidie breedtesport heeft als doel het lokale sportaanbod duurzaam te versterken en (zo mogelijk) sport beter benutten bij het voorkomen of oplossen van sociale en maatschappelijk problemen. De gemeente Papendrecht heeft in 2003 in het kader de breedtesportimpuls bij het Ministerie van VWS een aanvraag ingediend. De projectaanvraag bevat de volgende thema’s: • Sport en gezondheid; • Sport en jeugd; • Sport in de wijk; • Verenigingsondersteuning. 36
Trends & knelpunten • • • • • •
Steeds meer mensen raken zich ervan bewust wat cultuur is en vooral dat men zuinig moet zijn op cultureel erfgoed. Mensen hebben ook steeds meer vrije tijd, waardoor de vraag naar cultuur (en naar sporten en recreatie) toeneemt. Belangrijk knelpunt in het recreatieve aanbod zijn niet het gebrek aan horecavoorzieningen. De initiatieven die erop dit punt zijn, lopen tegen de wettelijke regels en beperkingen aan. De jeugd is (bestuurlijk) weinig betrokken bij de georganiseerde sport. Ook is geconstateerd dat jongeren steeds minder bewegen c.q sporten. Gebrek aan goede accommodaties/faciliteiten zijn barrières voor sportdeelname. Maar ook het aantrekken van gemotiveerde vrijwilligers blijft voor de meeste verenigingen een belangrijk probleem. Het is een positieve ontwikkeling dat ook op het gebied van recreatie, sport en cultuur meer ingezet wordt op de regionale samenwerking (bijv. samenwerking openbare bibliotheken). Er is sprake van een sterke veroudering van onze sportvoorzieningen (sporthallen en zwembad). Er komt een eind aan de economische en gebruikstijd. Onderhoud wordt steeds duurder. Er is visieontwikkeling en besluitvorming noodzakelijk om deze uitgangspunten voor sport en welzijn veilig te stellen.
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? De hoofddoelstellingen van het gemeentelijk beleid is: Het bereiken van participatie in algemene zin met extra aandacht voor de positie van de jeugd. 1. Het bevorderen van de lichamelijke en geestelijke gezondheid De lichamelijke en geestelijke gezondheid wordt bevorderd door sport en bewegen en daarnaast is sportbeoefening een belangrijke vorm van maatschappelijke participatie. We willen daarom blijvend kijken of de faciliteiten die worden geboden en de voorwaarden, die worden gecreëerd waarbinnen sport kan worden beoefend, kunnen worden verbeterd. 2. Versterken van het cultuurbeleid Kunst en cultuur leveren een wezenlijke bijdrage aan de maatschappelijke vorming en de kwaliteit van het bestaan. Daarom is het van belang de inwoners van Papendrecht te laten kennismaken met kunst op veel terreinen (muziek, beeldende kunst, podiumkunsten, dans, literatuur, enz.). Cultuurparticipatie is een belangrijk onderdeel van de nota Cultuurbeleid. Voor de jeugd gaan we, in samenwerking met culturele instellingen, culturele vorming in het basisonderwijs aanbieden. Het theater is een belangrijke culturele voorziening in Papendrecht. De vervangende nieuwbouw van Theater De Willem is van groot belang voor het culturele leven in Papendrecht. 3. Extensieve recreatie Ten aanzien van recreatie wordt beoogd om uitwerking te geven aan de realisering van een ecologische verbindingszone in het Papendrechtse gedeelte van polder Nieuwland en het gebied rond de Matenasche Scheidkade. In Drechtstedenverband zal worden gewerkt aan het aanpassen van recreatieve routes op de aanlegplaatsen van de waterbus en het verbeteren van recreatieve routes, verbindingen en knooppunten. Eén van de pijlers voor het project ‘groene contramal’ –waarin gestreefd wordt naar een opwaarden van de stedelijke randen en groene verbindingen– is het verbeteren van de mogelijkheden voor ‘extensieve recreatie’. Daarnaast verdient ook natuur en water de nodige aandacht.
37
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten 2004 1. Het bevorderen van de lichamelijke en geestelijke gezondheid • Creëren c.q behouden van goede sportaccommodaties die voldoen aan de huidige normen en eisen; • Sportraad nieuwe stijl. 2. Versterken van het cultuurbeleid • Actieve deelname jeugd bevorderen door aanbieden van culturele vorming op alle basisscholen; • Vervangende nieuwbouw Theater De Willem; 3. Extensieve recreatie • Uitvoering geven aan de ‘groene contramal’ (ecologische verbinding polder Nieuwland en het gebied rond de Matenasche scheikade); • Blijvend aandacht schenken aan natuur en water.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren openbare bibliotheek en kunstuitleen: • Aantal jeugdleden ten opzichte van totale aantal jeugdigen (0-18 jaar) in de gemeente. • Openstelling: aantal uren per week dat de kunstuitleen geopend is. Indicatoren sport: • Bezettingsgraad/ dekkingsgraad van sportaccommodaties en sportvelden (’s avonds en overdag). (Bij deze indicator is een onderscheid gemaakt in de bezettingsgraad overdag en ’s avonds. Dit om te kunnen beoordelen in hoeverre de gemeente erin slaagt om overdag en ’s avonds bezetting te krijgen.) Indicatoren kunst: • Aantal theatervoorstellingen per jaar (bezettingsgraad). Indicatoren overige recreatieve voorzieningen: • Aantal speeltoestellen in de gemeente per 1000 kinderen.
38
Wat mag het kosten? Cultuur, sport en recreatie Begroting 2004
Meerjarenbegroting 2005
2006
2007
Saldo lasten
4.880.291
4.877.660
4.847.871
5.364.737
Saldo baten
1.074.841
1.067.291
1.073.291
1.070.387
-3.805.450 -3.810.369
-3.774.580
-4.294.350
Saldo programma (- is nadelig)
Begroting
Overzicht producten: Cultuurvisie Culturele raad Papendrecht Toonkunstmuziekschool Drechtsteden Beheer gebouwen culturele activiteiten Kunstwerken Theater De Willem Museum Kunstuitleen Programmaraad Openbare bibliotheek Toerisme Monumenten Sportvisie Sportraad Sportstimulering Zwembad de Hooght Beheer zwembad de Hooght Sporthallen en gymzalen Beheer sporthallen en gymzalen Sportterreinen Sportpark Oostpolder Sportpark Slobbengors Beheer overige sportterreinen Kinderboerderij de Papenhoeve De Noordhoeve Festiviteiten recreatie Beleidsvisie recreatie Beheer gebouwen sociaal-cultureel werk Saldo programma (- is nadelig)
39
Meerjarenbegroting
2004
2005
2006
2007
-33.294 -41.271 -187.810 -159.386 -34.124 -474.815 -100.533 -31.735 -3.630 -445.350 -11.342 -6.209 -108.993 -31.688 -64.610 -73.718 -621.678 -35.648 -664.437 -6.160 -185.687 -108.623 -18.441 -200.445 -3.169 -44.354 -11.904 -96.394
-33.294 -41.271 -187.810 -156.328 -33.922 -474.815 -97.130 -31.735 -3.630 -445.350 -11.385 -6.209 -116.543 -31.688 -64.610 -73.718 -615.279 -44.929 -656.319 -6.160 -182.356 -106.491 -17.047 -200.253 -3.169 -57.292 -11.904 -99.732
-33.294 -41.271 -187.810 -155.158 -33.720 -474.815 -97.130 -31.735 -3.630 -445.350 -11.429 -6.209 -110.543 -31.688 -64.610 -73.718 -616.030 -44.242 -646.082 -6.160 -178.641 -103.971 -17.013 -199.244 -3.169 -44.354 -11.904 -101.660
-33.294 -41.271 -187.810 -152.270 -33.518 -974.815 -97.130 -31.735 -3.630 -445.350 -11.429 -6.209 -113.447 -31.688 -64.610 -73.718 -613.966 -43.555 -689.633 -6.160 -172.041 -101.924 -16.978 -198.400 -3.169 -44.354 -11.904 -90.342
-3.805.450 -3.810.369
-3.774.580
-4.294.350
Programma 7:
Economische ontwikkeling
Hoofdkenmerken Het economisch beleid vertaalt zich in het actualiseren en het toetsen van lokale en regionale beleidskaders op het gebied van onder andere kantoren, bedrijventerreinen, winkelcentra en horeca. Op regionaal gebied spelen de Ontwikkelingsvisie Shipping Valley, de regionale Kantorenvisie Drechtsteden, het Uitvoeringsprogramma Herstructurering Bedrijventerreinen ZHZ en de Structuurvisie Detailhandel en Horeca Drechtsteden een rol.
Visie De gemeente streeft naar een situatie waarin, samen met de ons omringende gemeenten, de economische ontwikkeling wordt bevorderd. Doel is dat Papendrecht een sterke gemeente is in een economisch sterke regio. Bestuurlijk kader: 1. Structuurvisie Detailhandel en Horeca (Strategisch Economisch Profiel Drechtsteden) (2003) 2. Beleidsnota kantorenmarkt Papendrecht (2003) 3. Beleidsnota lokaal horecabeleid (2003)
Toelichting bestuurlijk kader 1. Structuurvisie Detailhandel en Horeca (Strategisch Economisch Profiel Drechtsteden) De structuurvisie Detailhandel en Horeca geeft over een periode van 5 jaar de ontwikkelingsrichting, met een doorkijk naar de middellange termijn tot 2010. Het uitgangspunt is het de inwoners van de regio Drechtsteden aanbieden van een zo uitgebreid en gevarieerd mogelijk pakket aan voorzieningen, op het gebied van detailhandel en horeca, op de daarvoor meest geschikte locaties, binnen de ruimtelijke en functionele aanbodstructuur. Deze structuurvisie maakt onderdeel uit van het Strategisch Economisch Profiel Drechtsteden. 2. Beleidsnota kantorenmarkt Papendrecht (2003) In vergelijking met gelijksoortige gemeenten heeft Papendrecht een achterstand in de kantoorontwikkeling. De beleidsnota kantorenmarkt Papendrecht heeft de eind 2001 verschenen regionale kantorenvisie Drechtsteden als basis. In de beleidsnota is de strategie vervat voor de typering, fasering /reservering en ontwikkelingskansen voor nieuwe kantorenlocaties in Papendrecht. Het inzakken van de kantorenmarkt in 2002 en de verslechterende economie zijn in de strategie meegenomen. 3. Beleidsnota lokaal horecabeleid (2003) Een florerende horeca is belangrijk als voorziening in Papendrecht en is daarnaast ook belangrijk voor de werkgelegenheid. De beleidsnota geeft kaders waarbinnen ondernemers zich in Papendrecht kunnen vestigen.
Trends & knelpunten •
Er is een toenemende spanning tussen lokale economische ontwikkeling en landschappelijke en milieuwaarden te constateren. Economisch gezien is bijvoorbeeld de ecologische zone tussen bedrijventerrein Polder Nieuwland en terrein Kuhne & Nagel belemmerend voor een integrale ontwikkeling.
40
•
• • • •
•
Spanning bestaat er eveneens ten aanzien van Rijks- en provinciale regelgeving. Zo dienen bedrijven die meer dan 5000 m2 nodig hebben -ook als ze een sterke lokale binding hebben- zich te vestigen op een regionaal bedrijventerrein. Verder moet bij ontwikkeling van nieuwe bedrijventerrein rekening gehouden worden met de bescherming van flora, fauna en archeologische bodemschatten. Trends op het gebied van de (inrichting van) bedrijventerreinen zijn duurzaamheid, intensief ruimtegebruik, parkmanagement en kwaliteitsverbetering. Revitalisering en herstructurering moet gebeuren op basis van deze thema’s. Met betrekking tot de middenstand zet de trend tot schaalvergroting zich voort. Er zijn dan ook gesprekken gevoerd met de supermarkten in Westpolder en Wilgendonk vanwege hun wens tot uitbreiding. Een ontwikkeling die Papendrecht nauwlettend volgt is de mogelijke komst van een megasuper op de Leisure locatie Oostpoort. In 2004 wordt in regionaal verband opnieuw gekeken of een dergelijke vestiging wenselijk/mogelijk is. Horeca in Papendrecht is buiten het geringe aantal zaken, veelal winkelondersteunend. Er is sprake van een zekere spanning tussen omwonenden en de vestiging van horecagelegenheden. Echter de roep om meer horeca speelt al jaren onder de Papendrechtse bevolking. De horecanota wijst nieuwe horeca locaties in het Centrum aan. Ook zal onderzocht worden of een uitgaansgelegenheid in Polder Nieuwland mogelijk is. De gemeente Dordrecht heeft een Programmabureau Economische Ontwikkeling in het leven geroepen. Er zijn plannen dit uit te bouwen naar de Drechtsteden. Daar ROM-D zich beperkt tot acquisitie van ROM-D terreinen, is het weer oppakken van een gemeenschappelijk traject economische promotie en acquisitie Drechtsteden een gewenste ontwikkeling.
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? 1. Duurzame werkgelegenheid Door middel van het opstellen van nieuwe beleidskaders wordt het economisch beleid geactualiseerd. Aandachtspunten zijn onder meer de positie van starters, mogelijkheden voor het realiseren van nieuwe bedrijventerreinen, kantorenontwikkeling en werken aan huis. Het verbeteren van de contacten met het bedrijfsleven en het MKB is eveneens van belang. 2. Vitale bedrijventerrein Revitalisering van het bedrijventerrein Oosteind biedt kansen tot vernieuwing, tot vergroting van de kwaliteit van het terrein en tot doelmatiger ruimtegebruik. Er zullen mogelijk nieuw te ontwikkelen bedrijvenlocaties worden geïnventariseerd en beoordeeld in relatie tot de op te stellen ruimtelijke structuurvisie. Strategische aankopen door de gemeente Papendrecht -al dan niet op bedrijventerrein Oosteind- zijn bespreekbaar. Tevens draagt Papendrecht financieel bij aan het Uitvoeringsprogramma Herstructurering Bedrijventerreinen ZHZ en heeft in Drechtstedenverband het DECOR convenant mede ondertekend. De uitgangspunten van de regionale economische visie Shipping Valley zijn voor ons mede uitgangspunt in de ontwikkeling van bedrijventerreinen. 3. Versterken detailhandel en bedrijvigheid Een breed en divers samengesteld winkelaanbod is belangrijk voor de inwoners van Papendrecht. Zij moeten op redelijke afstand hun aankopen kunnen doen. Daarom gaan wij voor de inwoners van de Oostpolder een noodwinkelvoorziening realiseren. Deze wordt op termijn vervangen door een blijvend winkelcentrum. Met betrekking tot de horeca zijn de uitgangspunten voor ons beleid voor de komende jaren in de geactualiseerde horecanota vastgelegd. 41
4. Uitbreiden kantoorlocaties Indien mogelijk willen we, in het kader van de regionale Kantorenvisie, binnen Papendrecht meer ruimte creëren voor kantoorlocaties. Deze zoeklocaties voor de vestiging van kantoren zijn inmiddels door BRO in beeld gebracht. Op basis van dit onderzoek worden verdere stappen gezet.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten 2004 1. Duurzame werkgelegenheid Actualiseren economisch beleid met aandacht voor: • De positie van starters; • Nieuwe locaties; • Werken aan huis. 2. Vitale bedrijventerreinen • Met ROM-D overleggen over uitvoering revitalisering bedrijventerrein Oosteind en de afspraken vastleggen in een uitvoeringsovereenkomst; • Met de bedrijven een samenwerkingsovereenkomst aangaan over de revitalisering van Oosteind; • Start eerste fase uitvoering revitalisering (reconstructie Ketelweg); • In samenwerking met de gemeente Alblasserdam aan de ontwikkeling van het gebied Polder Nieuwland werken. 3. Versterken detailhandel en bedrijvigheid • Realiseren van een noodwinkelvoorziening in Oostpolder; • Aanbieden en implementeren van de lokale horecanota. 4. Uitbreiden kantoorlocaties • In beeld brengen van zoeklocaties voor kantoorfuncties.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren economische zaken: • Werkgelegenheid plaatselijke bedrijven en instellingen • Aantal m2 winkelvloeroppervlakte • Aantal nieuwe bedrijven/starters
42
Wat mag het kosten? Economische ontwikkeling Begroting 2004
Meerjarenbegroting 2005
2006
2007
Saldo lasten
203.224
201.841
201.736
201.543
Saldo baten
82.099
83.564
83.564
83.564
Saldo programma (- is nadelig)
-121.126
-118.277
-118.172
-117.979
Begroting 2004 Overzicht producten: Lokaal economisch beleid Promotie en acquisitie Bedrijveninfo Middenstandszaken Bedrijfsverzekering gebouw d'Oude School (Week)markten Standplaatsen Regionale overlegstructuren Regionale Ontwikkelings Maatschappij Drechtsteden Saldo programma (- is nadelig)
43
Meerjarenbegroting 2005
2006
2007
-24.210 -5.132 -9.516 -42.374 -382 -16.058 6.714 -22.302 -7.865
-24.252 -5.132 -9.516 -42.374 1.044 -14.593 6.739 -22.327 -7.865
-24.314 -5.132 -9.516 -42.374 1.213 -14.593 6.763 -22.353 -7.865
-24.314 -5.132 -9.516 -42.374 1.382 -14.593 6.787 -22.353 -7.865
-121.126
-118.277
-118.172
-117.979
Programma 8:
Bestuur
Hoofdkenmerken Door onder meer interactieve beleidsvorming met bewoners en organisaties wordt de relatie tussen burger, bestuur en beleid onderhouden. Doortastendheid, duidelijkheid en nakomen van afspraken zijn belangrijke waarden voor het gemeentebestuur. In het kader van de dualisering van het gemeentebestuur is de taakverdeling tussen raad en college verhelderd. De raad stelt de kaders voor de uitvoering door het college en toetst of de gestelde doelen zijn bereikt en de gewenste acties door het college zijn uitgevoerd. Tenslotte is van belang dat de gemeente een aantal wettelijke (dienstverlenende) taken uitvoert op het gebied van de Wet Openbaarheid van Bestuur, publiekszaken en verkiezingen.
Visie De gemeente streeft ernaar de lokale democratie effectief, efficiënt en transparant te laten zijn. Het bestuur van de gemeente Papendrecht moet open staan voor de wensen en verlangens van haar inwoners, instellingen en ondernemers maar zal die altijd moeten afwegen tegen het algemeen belang. Bestuurlijk kader: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Klanttevredenheidsonderzoek klanten Gemeentewinkel (2002) Strategisch communicatiebeleid (2003) Reglement van orde raad (2002) Reglement van orde raadscommissies (2002) Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (2002) BBV (diverse financiële verordeningen) Nota Integriteit bestuurlijk- en ambtelijk apparaat Gemeenschappelijke regeling Zuid-Holland Zuid Perspectiefnota Drechtsteden (2002-2006).
Toelichting bestuurlijk kader 1. Klanttevredenheidsonderzoek klanten Gemeentewinkel (2002) In dit onderzoek wordt de tevredenheid van ‘onze klanten’ gemeten. Door middel van dit onderzoek wordt een ‘startsituatie’ verkregen om vandaar uit de dienstverlening te optimaliseren. Door middel van tussentijdse metingen wordt gekeken of de tevredenheid van de burgers over de gemeentelijke dienstverlening vergroot is en zo niet waar verbetering mogelijk is. 2. Strategisch communicatiebeleid 2003-2006 Het strategisch communicatiebeleid 2003-2006 dient als uitgangspunt voor de toekomstige gemeentelijke communicatie. In het plan worden de communicatie doelstellingen omschreven en prioriteiten voor de langere termijn aangegeven. Dit plan is zeker geen eindpunt, maar juist een vertrekpunt voor het opzetten van concrete activiteiten, die jaarlijks in een planning moeten worden opgenomen. Het plan begint met een globale verkenning van de huidige situatie en formuleert vervolgens een aantal aandachtspunten van uit de huidige problematiek. Afgesloten wordt met een aantal punten die als gewenste verandering gezien worden. 3. Reglement van orde raad (2002) In het Reglement van orde zijn procedures en regels over de voorbereiding en het verloop van raadsvergaderingen vastgelegd. 44
4. Reglement van orde raadscommissies (2002) In het Reglement van orde zijn procedures en regels over de voorbereiding en het verloop van de commissievergaderingen vastgelegd. 5. Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (2002) In deze verordening is vastgelegd op welke wijze en onder welke voorwaarden de gemeenteraad en gemeenteraadsleden gebruik kan maken van het wettelijke recht op ambtelijke bijstand. Tevens is in deze verordening geregeld dat de fracties in de raad een vergoeding ten behoeve van fractieondersteuning krijgen. 6. BBV (diverse financiële verordeningen) Als gevolg van de wet dualisering worden. Daarnaast wordt in een aantal verordeningen het financiële beleid van de gemeente vastgelegd. 7. Nota Integriteit bestuurlijk- en ambtelijk apparaat (2003) De Gemeentewet stelt gedragscodes voor de raad, college en burgemeester verplicht. Deze gedragscodes zijn inmiddels vastgesteld. In de gedragscodes zijn gedragsregels opgenomen over integriteit. Ook voor de ambtelijke organisatie is een gedragscode vastgesteld. 8. Gemeenschappelijke regeling Zuid-Holland Zuid De gemeenschappelijke regeling Zuid-Holland Zuid is het bestuurlijke en juridische kader waarbinnen regionale samenwerking mogelijk is. Binnen de gemeenschappelijke regeling wordt een aantal taken gezamenlijk uitgevoerd. Onder de gemeenschappelijke regeling vallen ook de drie subregionale samenwerkingsverbanden. 9. Perspectiefnota Drechtsteden (2002-2006) De perspectiefnota 2002-2006 geeft inzicht van alle plannen die de Drechtsteden tot en met oktober 2002 hebben gemaakt. Met het vaststellen van de nota wordt besloten dat de daarin opgenomen plannen worden uitgevoerd. De perspectiefnota markeert het eindpunt van (papieren) discussie over het ambitieniveau van de Drechtsteden en het startpunt van de daadwerkelijke uitvoering van de plannen. De uiteindelijke beslissing tot uitvoering van projecten ligt bij de gemeenteraad. Komende jaren zal meer op regionale samenwerking ingezet worden. We moeten ons er ook dan van bewust maken dat regionale samenwerking voordelen biedt om de dienstverlening naar onze burgers te vergroten. Een integrale aanpak voert hierbij de boventoon. Onder het motto: “geven en nemen” wordt ingezet op een vruchtbare samenwerking met de andere gemeenten in de regio. Het Grote Steden Beleid, dat in De Drechtsteden regionaal is opgepakt is een belangrijk speerpunt voor de komende jaren; daarin zal de uitvoering van plannen gestalte gaan krijgen.
Trends & knelpunten •
•
•
Naarmate de klachtenprocedure verder ingeburgerd raakt, zal het aantal klachten naar verwachting toenemen. Hoewel de afhandeling extra tijd zal vergen, beschouwen wij een klacht vooral als een “advies van de burger”. Ook op andere terreinen verwachten wij dat de mondigheid van de burger nog verder toe zal nemen. Door zowel een toename van het internationale personenverkeer als een verscherping c.q uitbreiding van voorschriften nemen de (balie)contacten met inwoners qua hoeveelheid en duur steeds verder toe. Een andere ontwikkeling is dat de privacygevoelige contacten toenemen. De druk op de beschikbare accommodatie neemt daardoor verder toe. In Papendrecht staat de klant centraal. Hij verwacht op een klantvriendelijke wijze te worden geholpen bij het afhandelen van zaken, waarbij ingespeeld wordt op vraagpatronen. De klant kan op een centrale plaats terecht voor alle publieksproducten. Ontwikkeling van digitale dienstverlening is een belangrijk ontwikkeling. 45
•
Het ‘E-governance’ zal in de toekomst ook bij de verkiezingen een rol gaan spelen. Bij de verkiezing van het Europees Parlement volgend jaar juni wil het Ministerie van Binnenlandse Zaken een experiment doen met elektronisch stemmen op afstand. Kiezers in het buitenland kunnen via internet of telefoon hun stem uitbrengen.
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? 1. Verbeteren gemeentelijke dienstverlening Om een open en betrouwbare overheid te kunnen zijn zal in toenemende mate gebruik worden gemaakt van eigentijdse middelen van de informatie- en communicatietechnologie. Onze democratie moet zich weer kenmerken door grotere en directere betrokkenheid bij het totale beleidsproces. Daarom is het belangrijk dat onze inwoners beter zicht krijgen op de verantwoording van het gemeentelijk handelen. Bij elke vorm van dienstverlening aan onze inwoners dient sturing aan de vraagzijde plaats te vinden. 2. Open en betrokken bestuursstijl We vinden het belangrijk dat inhoud wordt gegeven aan vergroting van de betrokkenheid van inwoners, instellingen en ondernemers. Daarnaast willen we ook graag dat er breed draagvlak ontstaat voor het beleid. In de derde plaats verwachten wij ook dat via interactief besturen de kwaliteit van de besluitvorming (proces en uitkomst) zal toenemen. Dit vergt tijd en inspanning, het is immers een leerproces, maar het is een belangrijk doel waarnaar wij streven. Naast de geformaliseerde contacten, moet er ook meer ruimte komen om te horen wat individuele Papendrechters bezighoudt, hoe zij tegen bepaalde onderwerpen aankijken en welke oplossingen zij zien. 3. Een helder financieel beleid Wij staan voor heldere accenten 2004: investeren in betere communicatie met onze inwoners, veiligheid, onze jeugd, een schone en groene woonomgeving en in de kwaliteit van (vrijetijds)voorzieningen. Verder zijn per afzonderlijk programma zo concreet mogelijke resultaten benoemd. Tegelijkertijd vinden wij dat we een gemeente moeten zijn en blijven met een financieel gezonde en transparante financiële huishouding, die een sluitend meerjarenperspectief kent en waar voldoende ruimte is voor nieuw beleid. Om deze twee verschillende zaken met elkaar te kunnen verenigen zullen wij in de (nabije) toekomst weloverwogen keuzen moeten maken. Visieontwikkeling, concretisering daarvan in plannen en uitvoering van plannen zijn belangrijk voor een duidelijke relatie tussen raad en college en voor duidelijkheid naar de samenleving. Om dit en onze accenten 2004 te kunnen realiseren is het nodig ook bestaand beleid te heroverwegen. Ook onszelf en onze eigen organisatie zullen wij, wanneer dit nodig is, niet schuwen. Een efficiënte bedrijfsvoering is daarbij uitgangspunt. 4. Optimalisatie planning en controlcyclus Bij wet heeft het college een groot aantal bevoegdheden en verantwoordelijkheden gekregen. Dat neemt niet weg dat (beleids)kaderstelling vooraf en (beleids)controle achteraf door de raad van groot belang is. Er wordt sterk gehecht een goede planning- en controlcyclus met voldoende rapportagemomenten aan de raad. Tijdig en voldoende informeren van de raad is belangrijk zodat er ruimte is voor het politieke debat en de mogelijkheid bieden voor herprioritering.
46
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten 2004 1. Verbeteren gemeentelijke dienstverlening • Onderzoeken hoe de bereikbaarheid (vindbaarheid) van de gemeentelijke organisatie verbeterd kan worden; • Blijvende aandacht voor effectief, efficiënt en transparant werken; • Verbeteren van de afhandeling van meldingen, brieven enz.; • Het opstellen van een kadernota (“E-governance”); • Implementeren en doorontwikkelen van het Internet; • Verder intensiveren en uitwerken van het systeem van juridische kwaliteitszorg. 2. Open en betrokken bestuursstijl Meer informele contacten en betrokkenheid door onder meer: • Wijk- en bedrijfsbezoeken; • Spreekuur voor burgemeester en wethouders. 3. Helder financieel beleid • Sluitende begroting (zo mogelijk reeds bij de voorjaarsnota) en een sluitend meerjarenperspectief. Beter inzicht in de financiële positie van de gemeente door: • Overzicht van alle elementen waarmee tegenvallers kunnen worden bekostigd; • Actueel overzicht van de onderhoudstoestand van wegen, riolering, gebouwen, kunstwerken, e.d.; • Discussie over belastingen en retributies. Onze financiële actieradius is niet oneindig. Vandaar dat ook ruimtescheppende maatregelen moeten worden genomen om tot voordelige financiële effecten te komen: • Efficiencyverbeteringen; • Beleidsversobering; • Beleidsbeëindiging; • Beleidsombuiging (nieuw beleid voor oud beleid); • Benutting van de aanwezige belastingcapaciteit. 4. Optimalisatie planning en controlcyclus • De planning en controlcyclus kent voldoende ruimte voor kaderstelling en verantwoording: voorjaarsnota, begroting, bestuursrapportage, najaarsnota, jaarrekening.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren bestuursondersteuning: • Percentage van het totale aantal ingediende bezwaar- en beroepschriften dat binnen de wettelijke temrijn is afgehandeld. • Aantal gegronde klachten van onbehoorlijk gedrag van een ambtenaar of bestuurder. Indicator open en betrokken bestuursstijl: • Termijn waarbinnen brieven worden beantwoord. Indicator helder financieel beleid • Aantal uitgevoerde doelmatigheidsonderzoeken.
47
Indicatoren Publiekszaken 2002 Klanttevredenheid klanten Bereikbaarheid van de organisatie Aantal wijk- en bedrijfsbezoeken Aantal vragen over beleid Aantal klachten Tevredenheid klanten gemeentewinkel Aantal bezoekers gemeentewinkel Gemiddelde wachttijd gemeentewinkel Gemiddelde transactietijd gemeentewinkel
2003
2004
2005
2006
7 7 10 100 8,3
7 30.0000 10 minuten 10 minuten
7 30.000 10 minuten 10 minuten
Wat mag het kosten? Bestuur Begroting 2004
Meerjarenbegroting 2005
2006
2007
Saldo lasten
3.387.265
3.360.315
3.376.677
3.382.464
Saldo baten
332.747
332.747
355.747
355.747
-3.054.519 -3.027.568
-3.020.931
-3.026.718
Saldo programma (- is nadelig)
Begroting
Overzicht producten: Gemeenteraad Raadscommissies College van b&w Burgemeester Commissie bezwaarschriften Nationale ombudsman Bestuursondersteuning raad Rekenkamer (functie) Kabinetszaken Bestuursondersteuning college Planning en control college Documenten publiekszaken Gemeentelijke basisregistratie Burgerlijke stand Publieksservice Verkiezingen Geslachtsnaamwijziging / naturalisatie Baten secretarieleges Project Drechtsteden Samenwerkingsverband ZHZ Blomberg Externe communicatie Representatie Vlaggen Burgerjaarverslag Saldo programma (- is nadelig) 48
Meerjarenbegroting
2004
2005
2006
2007
-282.426 -6.677 -407.298 -138.033 -58.484 -5.000 -196.140 -13.046 -32.324 -371.145 -283.000 -203.766 -215.460 -73.996 -428.358 -29.499 -21.354 332.747 -266.117 -103.601 -3.720 -171.892 -68.230 -3.700 -4.000
-282.307 -6.677 -407.298 -138.033 -58.484 -5.000 -196.140 -13.046 -32.324 -371.145 -283.000 -203.766 -214.646 -73.996 -425.002 -11.086 -21.354 332.747 -266.117 -103.601 -3.720 -167.644 -68.230 -3.700 -4.000
-282.187 -6.677 -407.298 -138.033 -58.484 -5.000 -196.140 -13.046 -32.324 -371.145 -283.000 -203.766 -212.369 -73.996 -410.495 -40.103 -21.354 355.747 -266.117 -103.601 -3.720 -171.892 -68.230 -3.700 -4.000
-295.818 -6.677 -407.298 -138.033 -58.484 -5.000 -196.140 -13.046 -32.324 -371.145 -283.000 -203.766 -211.628 -73.996 -400.668 -47.075 -21.354 355.747 -266.117 -103.601 -3.720 -167.644 -68.230 -3.700 -4.000
-3.054.519 -3.027.568
-3.020.931
-3.026.718
2007
Programma 9:
Algemene dekkingsmiddelen
Onder dit (voorgeschreven) onderdeel worden die middelen opgenomen, die vrij besteedbaar zijn en kunnen dienen ter financiering van de gemeentelijke uitgaven. De dekkingsmiddelen van de gemeente Papendrecht betreffen: 1. Algemene uitkering uit het gemeentefonds 2. Lokale heffingen 3. Ontvangen dividend 4. Saldo van de financieringsfunctie 5. Saldo compensabele BTW en de uitkering uit het BTW-compensatiefonds 6. Overige dekkingsmiddelen. Met betrekking tot deze dekkingsmiddelen kan, per onderdeel, het volgende worden vermeld. Algemene uitkering uit het gemeentefonds Deze post betreft de grootste inkomstenpost van de gemeente Papendrecht. Het gemeentefonds is gerelateerd aan de, netto gecorrigeerde, rijksuitgaven en dientengevolge niet te beïnvloeden door de gemeente. Door de tijd is de verdeling van het gemeentefonds steeds verder verfijnd (herijking van het fonds) en zoveel mogelijk aangepast aan de lokale omstandigheden van de individuele gemeenten. De uitkering valt uiteen in onderdelen als sociale structuur, functie en fysieke gesteldheid. De gemeente wordt overigens voor een vast tarief gekort voor de inkomsten, die uit de onroerend zaakbelasting (OZB) worden ontvangen. Het belangrijkste stuk met betrekking tot de algemene uitkering is normaliter de zogenaamde Meicirculaire waarin de (meerjarige) beleidsvoornemens van het Rijk worden opgenomen en financieel worden vertaald. Door de vorming van een nieuw kabinet is in 2003 deze pas in juni verschenen. Door verdere doorrekening van het Hoofdlijnakkoord en verwerking van extra bezuinigingen heeft bij septembercirculaire, welke jaarlijks wordt uitgebracht na Prinsjesdag, een bijstelling plaatsgevonden. Om (grote) tegenvallers in de vorm van terug te betalen algemene uitkering te voorkomen bij de vaststelling van de hoogte van de Rijksuitgaven, en indirect dus de hoogte van het gemeentefonds, worden niet alle middelen op voorhand uitbetaald. In de vorm van een behoedzaamheidsreserve (BHR) wordt een bedrag achtergehouden. Mocht blijken dat het Rijk meer heeft uitgegeven dan geraamd, dan wordt de reserve alsnog, geheel of gedeeltelijk, afhankelijk van de mate van overschrijding, betaalbaar gesteld. Eventueel aangevuld met extra middelen indien de reserve niet toereikend mocht zijn. De op- en overschrijdingen zijn dus niet gelimiteerd door de hoogte van de reserve. Bij onderschrijding door het Rijk geldt overigens het omgekeerde. De laatste jaren is, op een enkel jaar na, de behoedzaamheidsreserve volledig tot uitkering gekomen. Richtlijn van de provincies is om de behoedzaamheidsreserve voor 50% in te boeken. De gemeente Papendrecht heeft, mede gezien de uitkeringen van de laatste jaren, ervoor gekozen deze reserve voor 75% als inkomst te ramen. Lokale heffingen Door de gemeente worden verschillende heffingen aan de burgers opgelegd. Een aantal van deze opbrengsten heeft een vrij besteedbaar karakter en kan desgewenst op alle terreinen worden ingezet. De voornaamste lokale heffingen met een vrije besteding betreffen: • onroerend zaakbelasting; • hondenbelasting. Bij de gemeente Papendrecht wordt overigens op genoemde opbrengst onroerend zaakbelasting de Zalmsnip in mindering gebracht. Bij de overige heffingen van de gemeente als afvalstoffenheffing en rioolrechten is geen sprake van een vrije besteedbaar karakter. De opbrengsten hiervan dienen rechtstreeks ter dekking van de kosten. Er wordt dan ook gestreefd naar kostendekkende tarieven. 49
Voor een totaal overzicht van de lokale heffingen, de opbrengst per heffing en de ontwikkeling van de tarieven wordt verwezen naar de paragraaf lokale heffingen 2004. Tevens is hierin opgenomen de vergelijking van lokale tarieven met landelijke gemiddelden en in regionaal verband. Dividend Door de gemeente Papendrecht wordt deelgenomen in de aandelenkapitalen van: • Eneco • Regionale Ontwikkelings Maatschappij Drechtsteden (ROM-D) • Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) • Bouwfonds • Hydron De grootste posten betreffen de deelnemingen in ENECO Holding N.V., de Bank Nederlandse Gemeenten en ROM-D. De gemeente ontvangt in de eerste gevallen een dividend op basis van behaalde resultaten. Van ROM-D wordt jaarlijks een rendementsuitkering ontvangen van 7,5% over het gemeentelijke aandelenkapitaal. De overige deelnemingen betreffen kleine posten. Mogelijk zullen de aandelen ENECO in de toekomst (kunnen) worden verkocht als de ENECO wordt geprivatiseerd en eventueel wordt overgenomen door een grote energieleverancier. Op dit moment is hier overigens nog geen sprake van. De jaarlijks te ontvangen dividenden zijn vrij besteedbaar en daardoor te beschouwen als algemeen dekkingsmiddel. Saldo van de financieringsfunctie Het saldo van de financieringsfunctie is te beschouwen als het renteresultaat en is vrij besteedbaar mits dit uiteraard een positief saldo betreft. Bij het opstellen van de begroting wordt jaarlijks een berekening gemaakt van het te verwachten financieringsoverschot respectievelijk -tekort. Vervolgens wordt beoordeeld hoeveel de gemeente kort aan mag trekken en hoeveel lang moet worden gefinancierd. Eén en ander is geregeld in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Kort geld wil zeggen dat de looptijd korter dan 1 jaar is. Uiteraard geldt voor lang geld dan een termijn van langer dan 1 jaar. Een saldo ontstaat omdat de gemeente een vast percentage calculeert als het gaat om de berekening van kapitaallasten over investeringen. Kapitaallasten bestaan uit rente- en afschrijvingskosten. Rente over een investering wordt berekend omdat middelen worden “vastgelegd” die anders hadden kunnen worden uitgezet en rente hadden opgeleverd. Omdat de gecalculeerde rente meestal niet precies overeen zal komen met de werkelijk betaalde rente, over het korte en lange geld, ontstaat een financieringssaldo. Dit renteresultaat wordt vervolgens ten gunste van de exploitatie gebracht. Voor een overzicht van het financieringsbeleid, kasgeldlimiet en renterisiconorm wordt verwezen naar de paragraaf Treasury. Hierin is tevens opgenomen een overzicht van de rentetarieven over de laatste 5 jaar. Saldo compensabele BTW en de uitkering uit het BTW-compensatiefonds Sinds 1 januari 2003 is het BTW-compensatiefonds in werking getreden. Dit houdt in dat de gemeente, in die gevallen waarin zij als overheid optreedt, de BTW kan compenseren via het compensatiefonds. Tenzij het uiteraard een vrijgestelde prestatie betreft. Dit kan echter niet als opbrengst worden gezien aangezien de voeding van het BTW-compensatiefonds plaatsvindt uit het gemeentefonds. Dit resulteert voor de gemeenten dus in een lagere algemene uitkering. Omdat niet bekend is hoe groot het beroep is dat op het fonds wordt gedaan, is het moeilijk aan te geven of een gemeente een voor- of nadeel gemeente zal zijn. Immers, als de uitname door de vele uitgestelde investeringen bijzonder hoog uitvalt, en een individuele gemeente heeft geringe compensabele uitgaven, dan zal dat voor die gemeente nadelig uitvallen aangezien de gedeclareerde BTW-bedragen niet op zullen wegen tegen de uitname uit het gemeentefonds. 50
Bij de gemeenten wordt in de overgangsfase, welke overigens loopt tot 2005, een vereveningsbijdrage ingehouden van 5%. Dit om eventuele nadeelgemeenten te compenseren met een minimumuitkering (=onderbandbreedte). Het maximale nadeel per gemeente bedraagt € 4,54 per inwoner. Naar huidig inzicht is de gemeente Papendrecht, als gevolg van doorgeschoven investeringen 2002 naar latere jaren, een voordeelgemeente. Na de overgangsperiode dienen de declarabele BTW en de bijdrage uit het BTWcompensatiefonds elkaar in evenwicht te houden. Vanaf 2005 betreft dit dus geen algemeen dekkingsmiddel meer en kan deze post vervallen in het overzicht. Overige dekkingsmiddelen Voor elke afdeling is een afzonderlijke kostenplaats gemaakt. Dit om per afdeling een goed inzicht te kunnen houden in de kosten en opbrengsten. De saldi van de kostenplaatsen kunnen, mits deze voordelig uitvallen, als dekkingsmiddel worden aangemerkt. Een saldo op de kostenplaats ontstaat als meer of minder wordt doorberekend aan producten, zowel in- als extern, dan aan kosten is gemaakt. De doorberekening van de uren van de medewerkers vindt plaats tegen (voorcalculatorisch) tarieven. Deze tarieven, de zogenaamde DAR-tarieven, worden vastgesteld per functionele schaal en zijn berekend op basis van het salaris voor die schaal en een toeslag voor de overheadkosten. Een saldo wordt, afhankelijk van de aard, ten gunste of ten laste van de exploitatie geboekt via de post “Saldo kostenplaatsen”. In de meeste gevallen zal dit overigens een negatief (kostenplaats)saldo betreffen. Dit ontstaat als veel improductieve of indirect productieve uren worden verantwoord. Deze kunnen niet worden doorberekend aan producten waardoor relatiefveel salariskosten blijven “hangen”. FINANCIEEL OVERZICHT Hieronder volgt een overzicht van de bedragen per onderdeel van deze paragraaf Tevens wordt aangegeven welk procentueel dit gedeelte betreft van de paragraaf Algemene dekkingsmiddelen. Specificatie algemene dekkingsmiddelen 1. 2.
3. 4. 5. 6.
Algemene uitkering Lokale heffingen Onroerende zaakbelasting Hondenbelasting Uitkering Zalmsnip
Saldo
%
19.185.000
78%
4.220.000 480.000 1.507.000 -146.000
17% 2% 6% -1%
-691.000 24.555.000 -113.000 24.442.000
-2% 100%
4.709.000 115.000 -604.000
Dividend en concessievergoeding Renteresultaat Vereveningsbijdrage BTW-compensatiefonds) Overige dekkingsmiddelen Wachtgeld en bijzondere personeelslasten Taakstellingen (bedrijfsvoering, inkopen en subsidies) Wet waardering onroerende zaken Uitvoering collegeprogramma Saldo kostenplaats Diversen
Onvoorziene uitgaven
51
-437.000 179.000 -147.000 -60.000 -158.000 -68.000
VERPLICHTE PARAGRAFEN
52
1. Weerstandsvermogen Inleiding De financiële positie van de gemeente wordt in volgorde van belangrijkheid bepaald door: 1. Het begrotingsresultaat van 2004. 2. De uitkomsten van de meerjarenraming. 3. Het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is één van de beschikbare en voorgeschreven financiële graadmeters. De bedragen die in de paragraaf weerstandsvermogen staan, blijken derhalve niet uit de financiële (meer)jarenbegroting. Dat betekent dat de geschetste visie omtrent het weerstandsvermogen geen vrijbrief is om nieuwe verplichtingen aan te gaan. Het weerstandsvermogen expliciteert op hoofdlijnen de risico’s en buffers en is geen allocatie en/of autorisatie van kredieten c.q. budgetten. Verder zal het nooit zo zijn dat in enig dienstjaar alle risico’s tot financiële verplichtingen leiden en dat anderzijds de algemene reserve via het effectueren van de buffers voor de weerstandscapaciteit ineens wordt versterkt. Het weerstandsvermogen is één van de instrumenten om de financiële positie te beoordelen. De uitkomst zegt op dit moment wellicht nog niet veel omdat een normenkader ontbreekt. Deze norm kan niet vanuit de overheid en/of provincie worden opgelegd omdat risico’s en buffers sterk met lokale omstandigheden samenhangen. Deze paragraaf zet bij wijze van spreken een eerste toon ten aanzien van het weerstandsvermogen. Via de jaarrekening 2004 en begroting 2005 wordt de toon bijgesteld en zodoende ontwikkelt zich vanzelf een norm en wordt het duidelijk in welke richting het weerstandsvermogen zich ontwikkelt. En om dit laatste argument draait het feitelijk. Een ongunstige ontwikkeling van het weerstandsvermogen kan aanleiding geven tot risicomijdend beleid waardoor bijvoorbeeld strategische aankopen uitgesteld moeten worden. Zoals blijkt is de uitkomst van het weerstandsvermogen op diverse uitgangspunten gebaseerd. De keuze van deze uitgangspunten is op realisme gebaseerd maar zou op onderdelen anders kunnen. Voor het ontwikkelen van een normenkader blijven deze uitgangspunten voor het vasthouden van zuivere tonen overigens een aantal jaren gelden. Samenvatting De paragraaf weerstandsvermogen beoogt een kwalitatieve beschouwing over de kwaliteit van de vermogenspositie van de gemeente op lange termijn te zijn. Deze paragraaf is nieuw en een eerste opzet en mening heeft verstrekkende gevolgen voor het beeld van de gemeente en de te volgen strategische koers. Op basis van de gekozen uitgangspunten en naar de huidige inzichten zijn wij van mening dat de gemeente over een positief weerstandsvermogen beschikt. Met een balans- en begrotingstotaal van respectievelijk ruim 70 en 60 miljoen euro verdient het aanbeveling om het weerstandsvermogen te versterken. Dit is onder andere mogelijk door een gedeelte van het begrotingsresultaat structureel aan de algemene reserve toe te voegen. Deze toevoeging borgt in enige mate de financiering van bijvoorbeeld de geluidsschermen en het vervangen/vernieuwen van de sportaccommodaties. Deze toevoeging ten laste van de begroting kunnen wegvallen zodra duidelijk is welke bedragen voor genoemde doeleinden in de begroting worden opgenomen. Samenstelling weerstandsvermogen Iedere programmabegroting heeft een paragraaf over het weerstandsvermogen. Deze paragraaf komt in de plaats van de risicoparagraaf en bevat een aantal nieuwe elementen. Zo worden vanaf heden niet alleen de risico’s in geld beter gekwantificeerd maar ook wordt de capaciteit om extra financiële weerstand op te bouwen belicht. Het weerstandsvermogen is dus de resultante van een inschatting van allerlei risico’s onder aftrek van de weerstandscapaciteit. Normen over een minimaal weerstandsvermogen zijn van overheidswege niet gesteld. Het behoeft overigens geen betoog dat het weerstandsvermogen niet negatief mag zijn. Uitgangspunten: • Als uitgangspunt bij het opstellen van deze paragraaf geldt het raadsbesluit over herwaardering van activa, reserves en voorzieningen. Het raadsbesluit betekent dat activa, reserves en voorzieningen voldoen aan het Besluit, Begroting en Verantwoording. 53
•
•
Daarmee is een betrouwbare (administratieve) basis voor de beschouwingen omtrent het weerstandsvermogen gelegd. Het weerstandsvermogen wordt in principe uitgedrukt in één bedrag. Bij het kwantificeren van structurele risico’s alsmede de jaarlijkse weerstandscapaciteit geldt een factor van 10. Het veronderstelt dat ieder risico of kans binnen een termijn van 10 jaar eindigt. De gemeente Papendrecht bestaat echter ook na 2014. Het hanteren van een looptijd van 10 jaar is een praktische keuze geweest. Het leidt tot een gewenst niveau van nauwkeurigheid van allerlei berekeningen en geeft voldoende ruimte om het beleid zonodig bij te stellen. Grondexploitaties. Van grondexploitaties worden jaarlijks de exploitatieberekeningen geactualiseerd. De uitkomst van deze berekening is een voorspelling van het voordelig of nadelig resultaat op het moment van beëindiging. Vanwege de onzekerheid die in de bouwscenario’s en samenhangende berekeningen schuilt, worden de uitkomsten voor 50% voor de berekening van het weerstandsvermogen meegenomen. Voor strategische aankopen van panden en ruwe gronden geldt een risicomarge van 20% over de geïnvesteerde waarde. De marge van 20% veronderstelt dat alle investeringen voor tenminste 80% van marktpartijen worden terugontvangen.
Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit een vijftal componenten te weten: 1. De omvang van de vrij besteedbare reserves. 2. De omvang van de onbenutte belastingcapaciteit. Dit betreft de ruimte tussen de feitelijke OZB opbrengst en de opbrengst die de gemeente moet realiseren indien zij een beroep zou moeten doen op een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds op grond van artikel 12 van de financiële verhoudingswet. 3. De financiële ruimte die blijkt uit de jaarcijfers 4. De omvang van de stille reserves. 5. De verwachte resultaten van onderhanden grondexploitaties. Ad1 De omvang van de vrij besteedbare reserves Tot de vrij besteedbare reserves worden gerekend: Samenstelling vrij besteedbare reserves A Algemene reserve B Reserve raadsvisie C Reserve stedelijke vernieuwing Totaal Afgerond
Primo 2004 Ultimo 2007 2.198.000 4.493.000 737.000 797.000 2.365.000 3.132.000 4.968.000 8.422.000 5.000.000 8.000.000
. Ad2 De onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit over 10 jaar kans als volgt worden berekend:: Ontwikkeling belastingtarief tot 2005
2003
2004
Tarief woningen Norm artikel 12 Financiële Verhoudingswet Wet Ruimte t.o.v. de norm Belastingcapaciteit 2003 woningen en niet woningen (= 2 miljard euro) Aantal belastingeenheden van € 2.268 Jaarlijkse ruimte ten opzichte van de norm (aantal eenheden * € 0,55) Over 10 jaar gerekend
5,20 6,05 0,85
5,38 6,05 0,67
Afgerond
-
54
2.000.000.000 881.834 591.000 5.910.000
5.900.000
Het is voor de goede orde een politieke keuze om de onbenutte belastingscapaciteit als bouwsteen voor het weerstandsvermogen te gebruiken. Met de herwaardering per 1 januari 2005 ingevolge de WOZ zal ook de limiet van de Financiële verhoudingswet worden bijgesteld. Ad3 De financiële ruimte die blijkt uit de jaarcijfers De jaarcijfers wijken blijkens de volgende opsomming telkens gunstig van de begroting af. Meestal komt dat door incidentele meevallers zoals de bijstelling van het gemeentefonds. Gegeven de budgetdiscipline en een reële begroting, is er een gerede kans dat het jaarresultaat positief uitvalt. Ook in de toekomst zal de algemene reserve op basis van een positief rekeningsaldo worden versterkt. Om deze reden is het realistisch om hiervoor een bedrag in de berekening van het weerstandsvermogen op te nemen. Aangezien behaalde resultaten geen volledige garantie voor de toekomst, is het behoedzaamheid om het gekwantificeerde voordeel voor 50% mee te nemen. Ontwikkeling jaarresultaat: Dienstjaar 1995 Dienstjaar 1997 Dienstjaar 1997 Dienstjaar 1998 Dienstjaar 1999 Dienstjaar 2000 Dienstjaar 2001 Dienstjaar 2002 Dienstjaar 2003 (raming Zomernota)
Voordelig Nadelig Voordelig Voordelig Nadelig Voordelig Voordelig Voordelig Voordelig
Totaal
Gemiddeld Over 10 jaar gerekend Voorzichtigheidshalve mee te nemen voor 50% Afgerond
598.000 28.000321.000 57.000 145.000183.000 590.000 1.221.000 456.000 3.253.000 325.300 3.253.000 1.626.500 1.600.000
Ad4 Stille reserves Stille reserves zijn bezittingen waarvan de marktwaarde niet uit de balans blijkt. Dit betreft bijvoorbeeld de verkoopwaarde van allerlei groenstroken. Deze groenstroken zijn volgens de balans niets waard en zodoende kan er sprake van een stille reserve zijn. Op basis van een structuurvisie van Papendrecht kan een globale indicatie van de stille reserve worden gegeven. Het bebouwen van groen vereist een zorgvuldige afweging en daarom is het verstandig om voor dit onderdeel geen bedrag voor eventuele versterking van het weerstandsvermogen op te nemen. Als tweede stille reserve kan de waarde van de aandelen ENECO worden genoemd. Hiervan kan een betere indicatie van de stille reserve worden gegeven. Indicatief bedraagt de marktwaarde € 15.000.000 maar door het wegvallen van dividend en het afboeken van de oorspronkelijke aanschafwaarde resteert een stille reserve van € 3.100.000 miljoen euro. Sinds 2001 is de marktsituatie voor de aandelen Eneco verslechterd. Dat komt enerzijds door de malaise op de aandelenmarkt en anderzijds ook door wettelijke bepalingen die bij het vrijgeven van de energiemarkt door de overheid zijn opgelegd. Uit de jaarrekening 2002 blijkt voorts dat de uitkeerbare winst als gevolg van de te betalen vennootschapsbelasting is gedaald. Het realiseren van de afgegeven indicatie lijkt onder de huidige omstandigheden niet meer realistisch. Een berekening van de stille reserve:
55
Dividend Eneco Kapitalisatiefactor Beleggerswaarde aandelen ENECO Inschatting van de marktwaarde op dit moment (maximaal) Bruto (stille) reserve Af: boekwaarde aandelen Netto stille reserve Afgerond
276.512 4% 6.912.800 11.000.000 4.087.200 984.000 3.103.200 3.100.000
Ad 5 De verwachte resultaten van onderhanden grondexploitaties Uit de paragraaf grondbeleid blijkt dat op grond van recente exploitatieberekeningen een positieve ontwikkeling van het weerstandsvermogen mag worden verwacht. Het betreft: Complex Merwehoofd Kraaihoek-Noord Centrum Oostpolder Visschersbuurt/Nanengat Veerplein Wilgendonk Van Maerlantstraat
Prognostisch eindresultaat op basis van recente exploitatieberekening1 -1.205 Nadelig 1.829.105 Voordelig 0 580.265 Voordelig 0 286 Voordelig 363.665 Voordelig 241.813 Voordelig Per saldo 3.013.929
Verwachte bijdrage aan weerstandsvermogen 50%
Jaar 2007 2006 2010 2010 2004 2004 2006 2004
1.500.000
Op het moment dat de grondexploitatie financieel wordt afgesloten, vindt administratieve verrekening met de reserve stedelijke vernieuwing plaats. Wij schatten op dit moment het effect op de weerstandscapaciteit in op 50% van het verwachte saldo.
Resumerend bedraagt de maximale weerstandscapaciteit: Samenvatting omvang weerstandscapaciteit Beschikbare reserves Belastingcapaciteit Ruimte bij begrotingsanalyse op basis van jaarcijfers Stille reserves (snippers groen) Stille reserves aandelenkapitaal Verwacht resultaat onderhanden grondexploitaties TOTAAL
5.000.000 5.900.000 1.600.000 0 3.000.000 1.500.000 17.000.000
Het benodigde weerstandsvermogen voor risico’s Tot het risicoprofiel behoren alle risico’s waarvoor geen voorzieningen binnen de exploitatie of vermogensfeer zijn gevormd. Voor risico’s met omvangrijke gevolgen die het gevolg zijn van brand, storm en wettelijke aansprakelijkheid zijn verzekeringen afgesloten.
1
Binnen de exploitatie van de gronden is een opslag voor de reserve stedelijke ontwikkeling begrepen. Het daadwerkelijke resultaat ligt hoger. Verder 56
Voor deze risico’s heeft de gemeente in feite geen of weinig weerstandsvermogen nodig. Behalve storm, brand en wettelijke aansprakelijkheid zijn er meer risico’s zoals: 1. Risico’s uit hoofde van normale bedrijfsvoering. 2. Risico’s uit hoofde van bouwgrondexploitaties. 3. Risico’s uit hoofde van taakstelling bouwgrondexploitatie Centrumgebied. 4. Risico’s vanwege strategische aankopen (panden en gronden) 5. Risico’s uit hoofde verstrekte gemeentegaranties. 6. Risico’s verband houdende met ontwikkelingen in het gemeentefonds. 7. Risico’s uit hoofde van lopende claims (Gevudo). 8. Risico’s uit hoofde van vervanging eigendommen waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. 9. Risico’s uit hoofde van taakstellingen die niet worden gerealiseerd. Ad 1 Risico’s uit hoofde van normale bedrijfsvoering Hierbij kan worden gedacht aan risico’s die we lopen in de sfeer van de uitvoering van de regelgeving (fouten in de uitvoering van procedures), achterstand in de afwikkeling van een aanvraag voor rijksvergoeding (onderwijs, sociale zaken), en de gevolgen van een niet optimaal functionerende bedrijfsvoering. Gezien het exploitatieresultaat over de afgelopen 10 jaar (zie hiervoor) blijkt dat financiële risico’s binnen de bestaande budgetten financierbaar zijn. Het risico uit hoofde van normale bedrijfsvoering kan daarom op nihil worden gesteld. De Wet werk en bijstand kan daarentegen wel grote invloed op het weerstandsvermogen hebben. Deze wet, die per 1 januari 2004 in werking treedt, legt nogal wat financiële risico’s bij het uitvoeren van de bijstandswet bij de gemeente. Iedere bijstandsgerechtigde drukt voortaan tijdens het dienstjaar ten laste van het begrotingsresultaat. In het daarop volgende jaar vindt een landelijke volumecorrectie op basis van de macro-economische ontwikkeling plaats. Het is thans zeer onzeker of gemeenten in budgettaire problemen raken. Zeker is dat de gemeenten een fors budgettair risico lopen. Zeker bij een economische recessie. Uitgaande van 40 nieuwe (= +10%) bijstandsgerechtigden bedraagt het jaarlijkse vermogenseffect € 800.000. Dit risico is echter tijdelijk omdat ieder jaar het budget wordt bijgesteld. Het maximale vermogenseffect bedraagt derhalve € 800.000. Belangrijke financiële onzekerheid bestaat eveneens voor de vervanging en verbetering van de sportaccommodaties. Het is nog niet bekend in welke mate het bedrag van de meerjarenbegroting wordt beïnvloed. Uitgaande van een investering van € 10.000.000 bedragen de extra jaarlijkse lasten € 500.000. Over een periode van 10 jaar derhalve € 5.000.000. Ad 2 Risico’s uit hoofde van grondexploitatie Exploitatie van bouwgrond gaat gepaard met risico’s verband houdende met rente, conjunctuur, ruimtelijke ordening, archeologie, milieu, ecologie, fiscaliteit (renteaftrek), regiovisie en beschikbare subsidieregelingen. Binnen bepaalde marges zijn bovengenoemde risico’s in de haalbaarheids- en exploitatieberekeningen van de grondcomplexen begrepen. Voor het revitaliseringsproject Oosteind bedraagt het financiële risico volgens de jaarrekening 2002 € 2.000.000. Uitgaande van een risico van 50% bedraagt het effect op het weerstandsvermogen € 1.000.000. Vanzelfsprekend wordt gestreefd naar een kostendekkende exploitatie. Hiernaast is voor het Centrumgebied een financiële voorziening voor het verwachte verlies op basis van het masterplan opgenomen. Ad 3 Risico’s taakstelling binnen grondexploitatie Centrumgebied Zoals aangegeven heeft de gemeente op basis van het masterplan in 2001 een financiële voorziening voor het verwachte verlies getroffen. Dit verwachte verlies is en blijft vooralsnog maximaal. Nieuwe tegenvallers moeten binnen de grondexploitatie via een taakstelling worden opgelost. Uit de laatste kwartaalrapportage blijkt dat de taakstelling € 2.100.000 bedraagt. Het uiteindelijke negatieve effect op het weerstandsvermogen schatten wij in op 50% ofwel € 1.050.000. 57
Ad 4 Risico’s op boekverliezen bij gronden en andere strategische aankopen. Voor het rendement van de grondexploitatie en het borgen van verre beleidsvoornemens omtrent ruimtelijke ordening zijn strategische aankopen noodzakelijk. Hierin schuilt per definitie een aankooprisico. Het rendement hangt vooral samen met de bestemming van het aangekochte eigendom. Ook tussentijds kunnen er exploitatieverliezen optreden indien de activa niet aan derden kunnen worden verhuurd of verpacht. Het risico van strategische aankopen wordt op 20% (€ 700.000) van de geïnvesteerde waarde (€ 3.500.000) geschat. Ad 5 Risico’s uit hoofde van verleende gemeentegaranties Ter borging van rente- en aflossingsverplichtingen staat de gemeente Papendrecht garant voor een bedrag van € 97.000.000. Een eenduidige risicobepaling is niet mogelijk omdat de garanties aan volstrekt verschillende partijen zijn verstrekt. Zo bedraagt het financieel risico voor allerlei leningen die in het kader van de Volkshuisvesting zijn verstrekt door de waardeontwikkeling van het vastgoed nihil. Ook bij andere gemeentegaranties fungeert het vastgoed meestal als zakelijke zekerheid en is de kans dat de gemeente financieel wordt aangesproken zeer gering. De afgelopen 10 jaar zijn er uit deze hoofde geen betalingen verricht. Het risico becijferen wij op € 200.000 en is als volgt onderbouwd: Schatting van het risico inzake verleende gemeentegaranties Woningbouw Verzorging Overige instellingen
Bedrag 91.658.000 3.976.000 1.873.000
Risico 0% 1% 10% Totaal Afgerond
39.760 187.300 227.060 200.000
Ad 6 Ontwikkelingen door het gemeentefonds Het gaat hierbij om de financiële effecten die het gevolg zijn van (nieuwe) wetgeving. Te denken valt onder andere aan de Wet Werk en Bijstand, het afschaffen van de OZB en het wetsontwerp kinderopvang. Kwantificering van dit risico is buitengewoon lastig omdat thans niet bekend is op welke berekeningsbasis de verrekening met het gemeentefonds plaatsvindt. Voor 2004 is het risico gering. Voor 2005 is uitsluitend de compensatie in verband met het afschaffen van het gebruikersgedeelte voor de OZB bekend. Een berekening van dit effect over een periode van 10 jaar is als volgt: Gemeentefonds Korting OZB gebruikers woningen Tarief 2002 Tarief 2004 Algemeen verrekentarief algemene uitkering Verschil t.o.v. 2002 Verschil in een percentage Belastingcapaciteit 2003 alleen woningen Jaarlijkse ruimte ten opzichte van de norm Over 10 jaar gerekend Afgerond
2,11 € 2,38 € 2,22 € 0,16 7,21% 1.650.000.000 € 116.000 € 1.160.000 € 1.200.000
Ad 7 Risico’s uit hoofde van lopende claims en vorderingen Gemeenten worden regelmatig met claims geconfronteerd. De claimcultuur stijgt en daarmee ook het claimrisico. Soms wordt een claim toegewezen en al dan niet via tussenkomst van de verzekeraar uitgekeerd. Dergelijke risico’s vormen een vast onderdeel van de bedrijfsvoering. Geheel anders ligt dit bij incidentele claims welke meestal het gevolg zijn van een onverwachte en niet-beïnvloedbare loop van omstandigheden. Thans lopen er een drietal claims die op het vermogen van de gemeente een fors beslag kunnen leggen. Het betreft onder meer de zaak van gemeenschappelijke regeling Gevudo tegen de afvalverbranding ENECO Gevudo. 58
Deze claim loopt in de miljoenen maar zal gelet op het beleid inzake het hanteren van kostendekkende tarieven op de belastingplichtigen worden verhaald. Uiteraard alleen als de claim wordt toegekend. De andere claims waar de gemeente het mee oneens is: • De berging van de Lancaster en de hieruit voortvloeiende vermogensschade. De eventuele invloed hiervan op het vermogen van de gemeente wordt op circa € 200.000 geschat. • De uitstaande vordering van € 300.000 op het ministerie van Verkeer en Waterstaat vanwege de aanleg van het geluidsscherm langs de A15 (Molenvliet). Het afboeken van deze vordering is een potentieel substantieel risico op de ontwikkeling van het weerstandsvermogen. Ad 8
Risico’s uit hoofde van vervanging eigendommen waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen Uit de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen blijkt dat niet duidelijk is wie thans verantwoordelijk is voor het vervangen van de geluidsschermen langs de A-15 en N3. Rijkswaterstaat vindt dat gemeenten verplicht zijn om het onderhoud en het vervangen voor hun rekening te nemen. Uitgaande van een levensduur van 25 jaar en een financiële verplichting van € 7.50.000 (3.125 meter maal € 2.400) bedraagt de jaarlijkse storting € 300.000. Over 10 jaar gerekend € 3.000.000. Ad 9 Risico’s uit hoofde van taakstellingen die niet worden gerealiseerd Voor 2007 is een taakstelling van € 1.200.000 opgenomen. De kans bestaat dat deze taakstelling niet wordt gerealiseerd en de vermogensontwikkeling zodoende ondermijnt. Aangezien de sturing zich volledig richt op de volledige realisatie van het bezuinigingstraject bedraagt het risico nihil.
Samenvatting van benodigd weerstandsvermogen in verband risico’s: Bedrijfsvoering Grondexploitatie Grondexploitatie taakstelling Centrumgebied Boekverliezen gronden en strategische aankopen Gemeentegaranties Herverdeeleffect algemene uitkering Lopende claims Op hoogte brengen van voorzieningen Taakstellingen die niet worden gerealiseerd
5.800.000 1.000.000 1.050.000 700.000 200.000 1.200.000 200.000 3.000.000 13.150.000
Conclusie ten aanzien van het weerstandsvermogen: Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigd weerstandsvermogen in verband met risico’s waarvoor geen financiële voorzieningen zijn getroffen Per saldo overschot
€ 17.000.000 € 13.150.000 € 3.850.000-
Een positief weerstandsvermogen betekent dat de financiële positie van de gemeente gezond is. Op een balanstotaal van 70 miljoen euro en een begrotingstotaal van 60 miljoen is er sprake van een relatief gering weerstandsvermogen en is op korte termijn verbetering wenselijk.
59
Wat gaat het college doen om het weerstandsvermogen te verbeteren: De uitkomst van het weerstandsvermogen geeft aanleiding om: a. Het weerstandsvermogen periodiek te versterken via een storting in de algemene reserve op basis van de uitkomsten van het begrotingsresultaat. b. De kwaliteit van het risicomanagement. Ter beheersing van risico’s kan worden gedacht aan het nemen van maatregelen in de sfeer van de administratieve organisatie zoals het bieden van organisatorische waarborgen ter realisering van termijnen. Het gaat hierbij om het verminderen van de kans op risico’s uit hoofde van de normale bedrijfsvoering. Uiteraard streven wij voortdurend, bijvoorbeeld naar aanleiding van de opmerkingen uit accountantsrapporten, naar het verminderen van de kans op risico´s uit hoofde van de normale bedrijfsvoering. Het verbeterplan met behulp van KO-managementmodel zoals dat met onze steun door het managementteam is ingezet, leent zich uitstekend als instrument ter ondersteuning van het beheersen van risico’s. Het KO-model is gericht op het verbeteren en optimaliseren van processen. Geoptimaliseerde en verbeterde processen verkleinen de kans op strategische risico’s.
60
2. Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding De gemeente Papendrecht heeft ongeveer 325ha aan openbare ruimte in beheer. Veel activiteiten van de burgers zoals wonen, werken en recreëren vinden plaats binnen de gemeente Papendrecht. Om deze activiteiten te kunnen laten plaatsvinden zijn veel kapitaalgoederen nodig. Onder kapitaalgoederen worden zaken zoals wegen, riolering, groenvoorzieningen en gebouwen verstaan. De kwaliteit van de kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningen niveau binnen de gemeente en uiteraard bepalend voor de (jaarlijkse) lasten. Het beleid omtrent de kapitaalgoederen is opgenomen in verschillende beleidsnota's zoals het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), het baggerplan en de groenvisie. Riolering Het Gemeentelijk Rioleringsplan heeft tot doel op gestructureerde wijze zorg te dragen voor de aanleg, het onderhoud en de verbetering van het gemeentelijke rioleringssysteem met als doel een goede afvoer van het afval- en regenwater. In 2003 wordt het tweede Gemeentelijke Rioleringsplan voor de planperiode 2004-2008 vastgesteld. Het onderhoud en het doen van nieuwe investeringen alsmede de renovatie- en vervangingsinvesteringen zal conform de kaders van deze beleidsnota plaatsvinden. Het uitgangspunt hierbij is dat alle aan de riolering toe te rekenen kosten volledig gedekt worden door de rioolrechten. De reconstructiewerken (het groot onderhoud) is een samenspel met de disciplines wegen en groenvoorzieningen. De onderhoudsstaat van de riolering is in vele gevallen bepalend om een reconstructiewerk op te nemen in de planning. De financiering van dit soort werken vindt plaats met behulp van de egalisatievoorziening reconstructies. Op basis van meerjaren planningen worden de benodigde dotaties in de egalisatievoorziening bepaald. Voor het jaar 2004 bedraagt de dotatie € 305.000. In het jaar van uitvoering vindt de bekostiging plaats door de benodigde gelden te onttrekken uit de egalisatievoorziening. In 2004 wordt een deel van de wijk KraaihoekNoord uitgevoerd. Op basis van het nu reeds verouderde rioolbeheerssysteem zijn de planningen, de onttrekkingen en dotaties bepaald. Inmiddels is het project van de geïntegreerde beheerssystemen (riolering, wegen en groenvoorzieningen) in de afrondende fase, hetgeen betekent dat voor het begrotingsjaar 2005 met de nieuwe methodiek van deze systemen een meerjarenplanning en -raming opgesteld zal gaan worden met een plantijd van 10 jaar. Eventuele aanpassingen van de stortingen in de egalisatievoorziening worden dan bepaald. Voor het jaar 2004 bedraagt de dotatie € 305.000. Wegen De kwaliteit van de wegen in de gemeente Papendrecht wordt vastgesteld door middel van visuele inspecties voor alle soorten verhardingen en aanvullend onderzoek naar draagkracht van de wegconstructie. Het laatst genoemd onderzoek is alleen noodzakelijk voor asfaltverhardingen. Aan de hand van de visuele inspectieresultaten en afstemming op de geplande rioleringswerken is tot en met 2004 een planning opgesteld voor de reconstructiewerken. De financiering van deze werken geschiedt met de egalisatievoorziening reconstructies zoals omschreven bij het onderdeel riolering. In 2004 wordt een deel van de wijk Kraaihoek-Noord uitgevoerd. In 2004 zal de meerjaren planning en begroting opgesteld worden voor het begrotingsjaar 2005 met behulp van de nieuwe methodiek van de geïntegreerde beheerssystemen (riolering, wegen en groenvoorzieningen) met een plantijd van 10 jaar. Eventuele aanpassingen van de stortingen in de egalisatievoorziening worden dan bepaald. Voor het jaar 2004 bedraagt de storting € 305.000. 61
Het onderhoudsplan voor de asfaltwegen wordt opgesteld aan de hand van de visuele inspecties en het aanvullend onderzoek. Het onderhoudsplan dateert uit 1999 en heeft een looptijd van 10 jaar. Ten behoeve van de uitvoering van het onderhoudsplan voor asfaltwegen wordt jaarlijks een bedrag van € 400.000 gedoteerd in de voorziening asfalteringsprogramma. In 2004 wordt de reconstructie van de Kennedylaan volgens de planning uitgevoerd. In aansluiting op de invoering van de nieuwe geïntegreerde beheerssystemen (riolering, wegen en groenvoorzieningen) en uit te voeren onderzoek naar draagkracht van deze wegen zal de planning van de asfalteringswerken voor de komende tien jaar bijgesteld worden. Eventuele aanpassingen van de stortingen in de voorziening zullen vanaf het begrotingsjaar 2005 bepaald worden. Groenvoorzieningen De huidige groenvisie uit 1991 wordt gebruikt als het uitgangspunt bij planvorming en het beheer en heeft als doel het ontwikkelen van groen voor de langere termijn. Hiermee wordt de samenhang in het groen bij allerlei ontwikkelingen en veranderingen gewaarborgd. Actualisering van de groenvisie is noodzakelijk. Het planmatig groot onderhoud van het openbaar groen is dus indirect verwoord in de groenvisie en sluit aan op het reconstructiewerken van wegen en riolering. De financiering van deze werken geschiedt met de egalisatievoorziening reconstructies zoals omschreven bij het onderdeel riolering. In 2004 wordt een deel van de wijk Kraaihoek-Noord uitgevoerd. In 2004 zal de meerjaren planning en begroting opgesteld worden voor het begrotingsjaar 2005 met behulp van de nieuwe methodiek van de geïntegreerde beheerssystemen (riolering, wegen en groenvoorzieningen) met een plantijd van 10 jaar. Eventuele aanpassingen van de stortingen in de egalisatievoorziening zullen dan bepaald worden. Voor het jaar 2004 bedraagt de storting € 172.000. Na de invoering van het geïntegreerde beheerssysteem zal de uitvoering van het kleine onderhoud met diverse varianten doorgerekend worden met als doelstelling een optimum te vinden tussen kosten inzet van menskracht en geleverde kwaliteit. Openbare verlichting De meerjaren uitvoeringsplanning en raming van de openbare verlichting is opgesteld aan de hand van een informatie systeem voor de openbare verlichting. Dit systeem is verouderd en niet meer operationeel. Met de output van enige jaren terug kan nog steeds gewerkt worden. In 2004 zal voor het opstellen van de planning en de begroting een nieuw systeem aangeschaft worden waarbij er naar gestreefd wordt een planningsperiode van 10 jaar te kunnen hanteren. De huidige plannen sluiten wel aan op de werkzaamheden van de overige disciplines zoals wegen, riolering en groenvoorzieningen. In geval van aanleg van nieuwe verlichtingsinstallaties, ombouw van bestaande installaties in relatie tot reconstructie werken wordt met het ontwerp rekening gehouden met de eisen en normen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. De kostenverhoging ten gevolge van deze handelswijze wordt ten laste gebracht van de budgetten van reconstructie werken. De overige kosten worden gedekt door de hiervoor in de begroting opgenomen budgetten. Er wordt in dit geval geen gebruik gemaakt van een voorziening. Water In 2001 is het baggerplan voor binnenwateren van de gemeente Papendrecht vastgesteld. Dit baggerplan is in regionaal verband en onder regie van Hoogheemraadschap opgesteld. De baggerwerkzaamheden zij afgestemd op de werkzaamheden van het Hoogheemraadschap en hebben een cyclisch karakter met een periode van 7 jaar.
62
De financiering van de baggerwerkzaamheden voor binnenwateren geschiedt met de voorziening baggeren vijvers en watergangen. Stortingen en onttrekkingen zijn gebaseerd op de uitvoeringskosten van één cyclus. Voor het baggeren van de haven is het uitgangspunt dat een baggercyclus van 10 jaar voldoende is om de vereiste diepgang te kunnen garanderen. Omdat recentelijk de waterbodem van de gemeentelijke havens op de vereiste diepte is gebracht zullen op korte termijn geen baggerwerkzaamheden uitgevoerd worden. Vooralsnog is het uitgangspunt dat een jaarlijkse storting van € 100.000 in de desbetreffende voorziening voldoende zal zijn om de uitvoeringscyclus te kunnen handhaven. De gemeente Papendrecht moet in 2005 in beschikken over een stedelijk waterplan. Door middel van het stedelijk waterplan wordt het toekomstig te voeren beleid ten aanzien van het oppervlaktewater vastgelegd. Het plan kan tevens dienen als onderlegger van de door de Provincie Zuid Holland geëiste waterparagraaf in de (herziene) bestemmingsplannen. De benodigde financiële middelen voor het opstellen van het plan (2004) en de uitvoering (2005 en 2006) zijn reeds opgenomen in de begroting. De kosten zullen worden doorberekend in de tariefstelling voor de rioolrechten. Gebouwen De meerjaren uitvoeringsplanning en raming ten behoeve van de gemeentelijke gebouwen is opgesteld aan de hand van het geautomatiseerde planningssysteem Planon. Dit systeem gaat uit van een planperiode van 4 jaar en heeft betrekking op alle gemeentelijke gebouwen zoals het gemeentehuis, de brandweerkazerne, kleine panden, scholen en welzijnsaccommodaties. Het klein onderhoud en de exploitatielasten worden gedekt door de hiervoor bestemde budgetten in de begroting. Voor de dekking van de kosten verbonden aan het groot onderhoud wordt gebruik gemaakt van diverse voorzieningen. In 2004 zal voor het opstellen van de meerjaren planning en de begroting gestreefd naar een situatie waarbij een planningsperiode van 10 jaar gehanteerd kan worden in Planon. Geluidsschermen De gemeente Papendrecht heeft aan de noordrand van de wijken Molenvliet en Wilgendonk een tweetal geluidsschermen in eigendom en is hier formeel de beheerder van. De geluidsschermen staan gedeeltelijk op gronden die in eigendom zijn bij Rijkswaterstaat, hierdoor zou formeel op deze gebieden Rijkswaterstaat door natrekking eigenaar van deze schermdelen worden. Het uit te voeren onderhoud aan beide zijden van de schermen in vanwege de aangegeven situatie niet geheel duidelijk. De eigendomssituatie van de schermen en het uit te voeren onderhoud aan de schermen dient met Rijkswaterstaat geregeld te worden, dit kan door middel van het sluiten van beheersovereenkomsten tussen beide partijen. De onderhandelingen over de genoemde beheersovereenkomsten zijn momenteel gaande. De uiteindelijke financiële impact op de begroting is hierdoor nog niet duidelijk.
63
3. Treasury Bij de vaststelling van het treasurystatuut heeft u de treasuryfunctie een beleidsmatige inkadering gegeven. De treasuryfunctie dient uitsluitend de publieke taak, bankieren is niet toegestaan. Het treasurybeheer is met name gericht op het liquiditeitsrisico en het renterisico. Ter beheersing van deze risico’s is er overeenkomstig het treasurystatuut een liquiditeitsplanning opgesteld. Afhankelijk van de hoogte en de verwachte duur van het liquiditeitstekort/ liquiditeitsoverschot wordt vermogen tijdelijk of langdurig aangetrokken/ uitgezet. Het uitgangspunt bij het aan trekken van vermogen is dat de kasgeldlimiet optimaal benut wordt en er zoveel mogelijk kort vreemd vermogen aantrekken De algemene ontwikkelingen 2004 en verder Uit de onderstaande grafieken blijkt dat zowel op de kapitaalmarktrente (> 1 jaar) als de geldmarktrente (< 1 jaar) een dalende trend is te zien. De kapitaalmarktrente is gedaald van ca. 4,5% in 1998 naar 4,0% in 2003. De geldmarktrente is over deze periode gedaald van ca. 3,4% naar 2,1%. kapitaalmarktrente
(BRON: Bank Nederlandsche Gemeenten)
geldmarktrente
(BRON: Bank Nederlandsche Gemeenten)
64
De verwachting is dat zowel de kapitaalmarktrente als de geldmarktrente de komende jaren licht zal gaan stijgen. Maar op basis van de huidige lage rentepercentages en het uitgangspunt dat de kasgeldlimiet optimaal benut wordt, is de interne rentevoet verlaagd van 5,25% naar 4% voor de komende jaren. Renterisiconorm De gemeente loopt renterisico op het moment dat zij nieuwe geldleningen moet aantrekken of wanneer er op een lang lopende geldlening een renteherziening van toepassing is. Langlopende geldleningen worden aangetrokken voor herfinanciering van lopende geldleningen of ter financiering van nieuwe investeringen. De renterisiconorm is bedoeld om het renterisico van de lopende leningenportefeuille in beeld te brengen. Uitgangspunt bij de bepaling van het renterisico is de bepaling van de financieringsbehoefte van het betreffende jaar. De gemeente Papendrecht beschikt grotendeels over een lineaire leningenportefeuille, waarbij de aflossing niet ineens na afloop van de looptijd van de lening, maar gespreid over de looptijd plaatsvindt. Door deze gespreide aflossing is het renterisico op de vaste schuld betrekkelijk gering. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de renterisiconorm in 2004 en verder niet wordt overschreden. Renterisico’s vaste schuld
1a 1b 2 3a 3b 4 5 6 7
Renterisico's Renteherziening op vaste schuld o/g Renteherziening op vaste schuld u/g Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) Nieuwe aangetrokken vaste schuld Nieuwe verstrekte lange leningen Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b) Betaalde aflossingen Herfinanciering (laagste van 4 en 5) Renterisico op vaste schuld (2 + 6)
2004 € € € € € € € € €
3.000 3.000 22.526 3.000 3.000
€
36.986 € 20% 7.397 €
Renterisiconorm 8 Stand vaste schuld per 1 januari 9 Verwacht normpercentage 10 Renterisiconorm ((8) x 20/100)
€
Toets renterisiconorm 10 Renterisiconorm 7 Renterisco op vaste schuld Ruimte (+) / overschrijding (-); (10-7)
€ € €
7.397 3.000 4.397
€ € € € € € € € €
€ € €
(bedragen x € 1.000) 2005 2006 - € - € - € 6.000 € 7.000 - € 6.000 € 7.000 2.375 € 2.979 2.375 € 2.979 2.375 € 2.979
17.460 € 20% 3.492 €
3.492 2.375 1.117
€ € €
2007 € € € € € € € € €
3.000 3.000 3.680 3.000 3.000
21.085 € 25.107 20% 20% 4.217 € 5.021
4.217 2.979 1.238
€ € €
5.021 3.000 2.021
Kasgeldlimiet Naast de renterisiconorm wordt er jaarlijks een kasgeldlimiet vastgesteld. De kasgeldlimiet bepaald de maximale omvang van het aan te trekken kort vreemd vermogen. De hoogte van de kasgeldlimiet is bepaald op 8,2% van het begrotingstotaal. Voor 2004 komt dit uit op ca. € 5.216.000.
65
Kasgeldlimiet 2004
(Bedragen x € 1000) 2e kw. 3e kw.
1e kw. (1) Toegestane kasgeldlimiet Omvang begroting 2003 Toegestane kasgeldlimiet in procent Toegestane kasgeldlimiet in euro
€
63.608 € 8,2% 5.216 €
€
63.608 € 8,2% 5.216 €
(2) Omvang vlottende schuld Opgenomen geldleningen < 1 jaar
€
5.216
(3) Vlottende middelen Uitstaande gelden
€
-
€
1.000
(4) Toets Kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld (2) - (3) Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte (+) / Overschrijding (-); (1) - (4)
€ € €
5.216 5.216 -
€ € €
1.000- € 5.216 € 6.216 €
4e kw.
63.608 € 8,2% 5.216 €
€
3.700
€
5.216
€
-
€
-
3.700 5.216 1.516
€ € €
5.216 5.216 -
Kredietrisico’s In geval van een liquiditeitsoverschot worden de middelen maximaal 1 jaar, conform treasurystatuut, risicoloos uitgezet bij publiekrechtelijke lichamen, De Nederlandsche Bank N.V., instellingen die vallen onder Wet Toezicht Kredietwezen van de Nederlandse Bank met minimaal A-rating en instellingen die zijn aangesloten bij een waarborgfonds, zoals woningbouwcorporaties en zorginstellingen.
66
63.608 8,2% 5.216
4. Woonlasten Inleiding Voor u ligt de paragraaf lokale heffingen 2004. Deze nota is voorgeschreven in artikel 10 van het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten”. Ingevolge deze bepaling dient de paragraaf ten minste te bevatten: a. de geraamde inkomsten; b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen; d. een aanduiding van de lokale lastendruk; e. een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid. Het pakket van gemeentelijke belastingen en heffingen bestaat in de gemeente Papendrecht uit een 16-tal heffingen welke gelegitimeerd worden door verordeningen die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. De heffingen kunnen worden verdeeld in drie categorieën, te weten: - belastingen: heffingen die door de overheid dwangmatig worden opgelegd, zonder dat er voor de belastingbetaler een individueel aanwijsbare prestatie tegenover staat. Belastingplichtigen hebben feitelijk geen keuzemogelijkheid; - retributies: betaling aan de overheid voor een door de overheid individueel geleverde specifieke overheidsprestatie. Vaak is de betaling slechts een deel van de werkelijke kosten. De retributie is gebaseerd op het profijtbeginsel (iemand die meer van de overheid profiteert, betaalt een hogere bijdrage). Belanghebbenden hebben min of meer de mogelijkheid om te kiezen of zij al dan niet gebruik maken van een door de gemeente verstrekte c.q. verleende dienst; - privaatrechtelijke heffing: de gemeente handelt bij de uitvoering van deze niet-specifieke overheidstaak als een particulier persoon of -bedrijf. Deze heffingen zoals markt- en kadegelden, woonwagenrechten en tarieven sport/zwemaccommodaties behoren categorisch niet tot de woonlasten. Het jaarlijks vaststellen van de tarieven geschiedt overigens wel per verordening. Geraamde inkomsten Afvalstoffenheffing Rioolrechten Onroerende-zaakbelastingen (OZB) Woningen Onroerende-zaakbelastingen (OZB) niet-woningen Hondenbelasting Overige leges Bouwleges Lijkbezorgingsrechten Binnenhavengeld Brandweerrechten Parkeerbelastingen Reinigingsrechten Geraamde uitgaven Uitkering zalmsnip Kwijtschelding afvalstoffenheffing Kwijtschelding OZB
Raming 2004 B R B
Tarief 2004 2.659.000 204,00 1.708.000 120,00 3.756.000 5,44
Tarief Verschil Toename 2003 % 187,20 16,80 +9,00 112,00 8,00 +7,10 5,20 0,24 +4,50
B
981.000
7,05
6,75
0,30
+4,50
B R R R R R R P
115.000 281.000 786.000 350.000 67.000 2.300 7.000 264.000
61,80 diversen diversen diversen diversen diversen diversen diversen
61,80 diversen diversen diversen diversen diversen diversen diversen
0,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
0,00 +3,50 +3,50 +24,50 +10,00 +3,50 +3,50 +7,50
607.000 61.000 21.000
45,38
45,38
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
0,00 n.v.t. n.v.t.
B = belasting P = publiekrechtelijke heffing R = retributie 67
Beleid ten aanzien van de lokale heffingen Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen kan als volgt worden verwoord: 1. voortzetting van in het verleden gemaakte keuzes. Voorwaarde daarbij is dat de keuzes voldoende aansluiten bij de huidige situatie; 2. kostendekkendheid van afvalstoffenheffing en rioolrecht; 3. streven naar (meer) kostendekkendheid van leges en overige retributies; 4. het OZB neemt in 2004 met 3,5% toe. Per de zomernota werd een verhoging met 4,5% aangekondigd. Gelet de gunstige ontwikkeling van de inflatie kan thans met een lagere verhoging worden volstaan hetgeen bijdraagt tot meer behoud van koopkracht. 5. Conform de zomernota 2003 wordt voorgesteld om de tarieven voor 2004 ten opzichte van 2003 in beginsel te verhogen met 3,5% (vooral inflatiecorrectie). Voorgesteld wordt om de volgende heffingen met een afwijkend percentage aan te passen: afvalstoffenheffing +9,1%, lijkbezorgingsrechten +24,5%, rioolrecht +7,1% en hondenbelasting -/-3,5%. De extra verhoging van de afvalstoffenheffing, lijkbezorgingsrechten en rioolrecht zijn het gevolg van het streven naar kostendekkendheid. De hondenbelasting wordt met oog op een discussie over de betekenis van deze belastingmaatregel niet verhoogd. Uitleg extra tariefstijging De algemene stijging met 3,5% (vooral inflatiecorrectie), spreekt voor zich. De afwijkende tariefswijzigingen worden in het vervolg van deze nota toegelicht. Afvalstoffenheffing Naast de inflatiecorrectie gaat het tarief voor de afvalstoffenheffing met € 10 extra omhoog. Deze verhoging houdt verband met de invoering van het BTW-compensatiefonds. Sinds 1 januari 2003 brengt ENECO Gevudo BTW in rekening bij gemeenten. Deze BTW brengt de gemeente in vooraftrek. Omdat de gemeente vervolgens wordt gekort op de uitkering uit het gemeentefonds, kost deze maatregel geld. Bij de opzet van het BTW compensatiefonds is uitgangspunt geweest dat afvalverwerkingsbedrijven hun verbrandingstarieven zouden verlagen. ENECO heeft dit vanwege allerlei lopende geschillen bewust niet gedaan. Zodoende stijgen helaas de kosten en de samenhangende tarieven. Op basis van 13.000 woningen stijgt de opbrengst met € 130.000. Rioolrecht De extra stijging is vorig jaar reeds aangekondigd. Toen werd vanwege diverse investeringen ter verbetering en uitbreiding van het rioolnet een verhoging aangekondigd. Uitgaande van 13.700 aansluitingen resulteert de stijging in een meeropbrengst van € 68.500. Onroerende Zaakbelastingen De extra stijging met 1% is vorig jaar reeds aangekondigd. Het houdt onder meer verband met de financiering van het collegeprogramma en beleidsintensivering inzake brandveiligheid en rampenbestrijding (GHOR). De verhoging resulteert in een structurele verbetering van de budgettaire positie met € 47.000.
Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen Afvalstoffenheffing Deze bijdrage wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een woning waarvoor de gemeente ingevolge de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval heeft. Papendrecht kent al jarenlang een vast tarief per woning. Het Papendrechtse systeem heeft als voordelen: lage perceptiekosten en het uitblijven van bezwaren over vuil dat namens anderen is aangeboden. Daarnaast wordt het uit kostenbesparingsoverwegingen illegaal dumpen van afval langs openbare wegen, afvaltoerisme naar buurgemeenten enz. voorkomen.
68
De heffing wordt al jarenlang uitbesteed aan energiebedrijf Eneco. Het ‘meeliften’ heeft als voordeel een laag percentage oninbare vorderingen. Veel mensen zijn immers bang dat de elektriciteit wordt afgesloten wanneer zij hun energienota (inclusief de afvalstoffenheffing) niet betalen. Daarnaast wordt de heffing berekend zodra een energieaansluiting wordt genomen. Binnenhavengeld Deze bijdrage wordt in rekening gebracht bij degenen die gebruik maken van een gemeentelijke haven. Bij de tariefstelling wordt sinds een aantal jaren aansluiting gezocht bij de regionale tarieven. Op haar beurt zijn deze gerelateerd aan de tarieven van Rijnmond. Deze tarieven zijn doorgaans pas in een laat stadium bekend. Om die reden wordt voorgesteld om de tarieven in eerste instantie te verhogen met 10%, op termijn gevolgd door een verlaging naar het regionale tarief. Dit gebeurt naar verwachting in januari 2004. Brandweerrechten Brandweerrechten zijn verschuldigd door degenen die gebruik maken van de diensten van de gemeentelijke vrijwillige brandweer, in geval de hulp geen spoedeisend karakter heeft; Hondenbelasting De hondenbelasting wordt in 2003 niet verhoogd. Aangezien het heffen van hondenbelasting steeds meer arbitrair wordt gevonden en de uitvoeringskosten niet in een gewenste verhouding tot de opbrengst staan, wensen wij in 2004 in discussie over gemeentelijke belastingen en retributies te voeren. Het voorstel om de hondenbelasting niet te verhogen, moet als symbolisch worden beschouwd. Leges Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verleende diensten. Enkele tarieven (met name reisdocumenten) zijn gebonden aan maxima die periodiek door de rijksoverheid worden vastgesteld. Aangezien de kosten voor de uitgifte van de rijbewijzen, het uittreksel uit het bevolkingsregister en de pas 65 niet in de juiste verhouding tot de ontvangen leges staan, worden deze leges extra verhoogd. Lijkbezorgingsrechten Deze rechten worden geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de gemeentelijke begraafplaats. Het rouwcentrum in onze gemeente is enkele jaren geleden geprivatiseerd en valt derhalve buiten het bestek van deze verordening. Met het oog op het toepassen van kostendekkende tarieven, wordt in 2004 ten opzichte van 2003 een relatief forse kostentoename voorzien; Onroerende-zaakbelastingen (OZB) Deze belasting bestaat uit twee heffingen, te weten een eigenarenbelasting en een gebruikersheffing. De basis wordt gevormd door de ‘waarde in het economisch verkeer’ van onroerende zaken. Deze wordt periodiek (momenteel een keer per vier jaar) vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). Er zijn echter plannen om deze termijn te verkorten. De huidige WOZ-waarden zijn gebaseerd op de feitelijke situatie van 1 januari 2001 en naar het waardeniveau van 1 januari 1999. Momenteel wordt gewerkt aan de waardebepaling per 1 januari 2005, naar het waardeniveau van 1 januari 2003. Begin 2005 moet aan zo’n 15.000 belanghebbenden een nieuwe waardebeschikking (zgn. WOZbeschikking) worden afgegeven. Althans, op basis van hetgeen op dit moment bekend is. Het regeerakkoord bevat het voornemen de OZB voor gebruikers van woningen af te schaffen. Gemeenten zouden voor de opbrengstderving worden gecompenseerd via het gemeentefonds. Het eigenarentarief voor woningen en de OZB-tarieven voor niet-woningen zouden aan een plafond moeten worden gebonden. Over deze voornemens bestaat veel discussie. Begrijpelijk, want gemeenten zijn bij uitvoering van het laatste voorstel genoodzaakt om dezelfde kosten te maken als voorheen. Immers, voor alle onroerende zaken moet nog steeds de waarde worden bepaald en vastgesteld, zij het alleen voor de zakelijk-gerechtigden.
69
Wellicht neemt het aantal bezwaarschriften tegen WOZ-beschikkingen af: gebruikers hoeven geen bezwaren meer in te dienen. Het financiële belang voor eigenaren neemt (waarschijnlijk) af, zodat een aantal daarvan zich niet of minder genoodzaakt voelt om bezwaren in te dienen. Een ander aspect is de in 1998 ingevoerde lastenverlichting in de vorm van de zgn. ‘Zalmsnip’. Deze wordt in de gemeente Papendrecht in mindering gebracht op de heffing van OZBgebruikers. Het rijk compenseert deze lastenverlichting aan gemeenten via het gemeentefonds. Het regeerakkoord geeft aan dat de financiële middelen van 1998 in 2005 uit het gemeentefonds worden gehaald. Het ligt voor de hand om de zalmsnip in 2005 niet meer uit keren zodat de korting op het gemeentefonds wordt gecompenseerd. Belastingplichtigen zullen hier geen nadeel van ondervinden omdat het gebruikersgedeelte voor de OZB in 2005 ook wordt afgeschaft. In 2004 stijgt het tarief met 3,5%. Deze stijging wordt door algemene loon- en prijsstijgingen en reeds vastgestelde beleidsvoornemens veroorzaakt. Parkeerbelastingen Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ wordt, ter uitvoering van de Parkeerverordening 2001 c.a., een belasting geheven ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van voertuigen. Reinigingsrechten Reinigingsrecht is een vergoeding voor het door de gemeente inzamelen van bedrijfsafval. Dit gebeurt op privaatrechtelijke basis: de gemeente is niet verplicht om bedrijfsafval in te zamelen. Bedrijven kunnen dit ook uitbesteden aan een particuliere inzamelaar. De gemeente dient bij de tariefstelling derhalve enerzijds rekening te houden met de beschikbare capaciteit en anderzijds met de door particuliere bedrijven gehanteerde tarieven. Anders gezegd: als de gemeente beschikbare (over)capaciteit wil aanwenden voor inzameling van bedrijfsafval, dan zal zij tarieven moeten hanteren die lager zijn dan particuliere inzamelaars. Rioolrechten Deze rechten worden geheven voor het verkrijgen en het hebben van een aansluiting op een gemeentelijk rioolstelsel. De mate van gebruik heeft geen invloed op het tarief. Het is een door eigenaren verschuldigde vergoeding voor de kosten van aanleg en onderhoud van het gemeentelijk rioolstelsel. Aanduiding van de lokale lastendruk Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) (onderdeel van de Rijksuniversiteit Groningen) onderzoekt en publiceert sinds 1998 de woonlasten in Nederland. Voor een gedetailleerde toelichting verwijzen wij naar het onderzoeksrapport dat sinds het verschijnen ter inzage ligt in de leeskamer van het raadhuis. In het volgende overzicht geeft een vergelijking van de bruto woonlasten (het gemiddelde bedrag dat een huishouden voor een gemiddelde woning in een bepaalde gemeente betaalt aan OZB, rioolrecht en reinigingsheffing, verminderd met de Zalmsnip) van Papendrecht ten opzichte van het gemiddelde van de overige gemeenten.
Bruto-woonlasten (EUR)
Woonlasten Papendrecht t.o.v. Nederland 700 600 500 400
Papendrecht
300
Nederland
200 100
70
0 1999
2000
2001 Belastingjaar
2002
2003
Het volgende overzicht geeft een gedetailleerder inzicht in de bruto woonlasten:
Jaar 1999 2000 2001 2002 2003 1
Gemeenten Nederland Papendrecht Duurste Goedkoopste Gemiddeld 835 828 932 975 1.069
313 292 341 334 387
544 521 563 587 628
Rangorde (vanaf goedkoopste) Papendrecht Totaal Nederland
449 447 483 507 545
59 77 75 70 591
630 580 550 536 518
In 2003 zijn 58 van de 518 gemeenten waarbij de lokale lasten lager uitvallen.
De woonlasten 2003 van de Drechtstedengemeenten2 zijn als volgt: Tarieven 2003 Afvalstoffenheffing Rioolrecht Zalmsnip OZB woningen OZB niet woningen Hondenbelasting Rangorde COELO
Alblasserdam Dordrecht 225,24 183,00 34,03 5,82 9,53 73,17 339
200,16 126,49 45,38 6,43 8,59 84,48 110
Hendrik Ido Papendrecht Ambacht 252,00 79,00 68,00 6,07 11,13 77,00 291
187,20 112,00 45,38 5,20 6,75 61,80 59
Sliedrecht Zwijndrecht 172,80 197,18 4,13 6,02 55,80 90
211,00 119,40 45,38 6,03 9,09 58,08 172
De gemeenten bereiken met enige regelmaat de media ter zake van verwachte forse stijgingen van de woonlasten. Helaas worden daar doorgaans stijgingspercentages breed uitgemeten. Volledig wordt dan voorbijgegaan aan het woonlastenniveau in euro’s. Indien men dit in ogenschouw neemt dan blijkt, zoals in het voorgaande van deze verhandeling is vermeld, het woonlastenniveau in de gemeente Papendrecht op een laag niveau liggen. Kwijtscheldingsbeleid Indien een belastingplichtige niet of over (te) weinig financiële middelen beschikt om een belastingaanslag te voldoen, dan kan onder bepaalde voorwaarden aan de belastingplichtige kwijtschelding worden verleend. De gemeente Papendrecht hanteert een kwijtscheldingspercentage van 100% van de bijstandsnorm. Dit betekent dat belastingplichtigen die een inkomen hebben dat 100% van het minimuminkomen (volgens bijstandnorm) of lager bedraagt, in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van OZB-gebruikers en afvalstoffenheffing.
2
De gegevens van de gemeente ´s Gravendeel zijn zoals gebruikelijk niet opgenomen. 71
5. Grondbeleid Inleiding Het grondbeleid is er opgericht het grondgebruik binnen onze gemeente te optimaliseren, binnen de gemeentelijke doelstellingen in het kader van de ruimtelijke ordening (structuurvisie), onder de voorwaarde dat hierbij geen onaanvaardbaar maatschappelijk en/of economisch risico wordt gelopen. Het grondbeleid wordt beïnvloed door dan wel heeft invloed op diverse programma’s, zoals programma 3 “Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu”, programma 5 “Verkeer en ruimtelijk beheer”, programma 6 “Cultuur, sport en recreatie” en programma 7 ”Economische ontwikkeling”. Daarnaast heeft het grondbeleid een grote financiële impact. De resultaten van de grondexploitaties en de financiële risico’s zijn van betekenis op de financiële positie van de gemeente. Uitgangspunten grondexploitatie Bij grondexploitatie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De gemeente streeft, binnen de woonvisie Drechtsteden, naar maatschappelijk gewenst en efficiënt ruimtegebruik, waarbij gestreefd wordt naar een optimale prijs-kwaliteitverhouding; • De gemeente kiest voor een actief grondbeleid; waarbij de gemeente zelf de initiator is van de grondexploitatie, maar wel ruimte is voor particulier opdrachtgeversschap; • De gemeente kiest voor passief grondbeleid (faciliterend) indien de financiële risico’s voor het ontwikkelen van het gebied te groot zijn of het verkrijgen van grondposities niet mogelijk blijkt; • De gemeente beperkt zich tot grondexploitatie en zal geen opstallen ontwikkelen c.q. exploiteren; • De gemeente hanteert marktconforme prijzen gebaseerd op de residuele grondwaarde methodiek, behalve voor de realisatie van sociale woningbouw. Hiervoor geldt in principe een grondwaarde van € 0 hetgeen betekent dat marktpartijen de productiekosten betalen en de gemeente zelf niets aan de grondexploitatie verdient; • Jaarlijks actualiseren van de exploitatieberekeningen. Over de financiële ontwikkeling van het centrumproject wordt ieder kwartaal gerapporteerd; • Resultaatbepaling vindt plaats wanneer een grondexploitatie is afgerond; Uitvoering Regie: de uitvoering van het grondbedrijf vindt plaats door de afdeling ontwikkeling. Zij hebben als taak om in het kader van het gemeentelijk (RO en ander) beleid gronden aan te kopen, bouwrijp te maken, bouwrijpe gronden te verkopen en het openbaar gebied woonrijp te maken en hierover verantwoording af te leggen. Financial control: de controlfunctie inzake grondexploitatie vindt plaats door de afdeling Financiën. De afdeling Financiën verzorgt tevens de projectadministratie. Juridische control inzake grondexploitatie vindt plaats binnen de afdeling Ontwikkeling. De beleidsvoorstellen worden door de juristen van de afdeling Beleidscoördinatie getoetst. Risico’s in de grondexploitatie Bij de exploitatie van grond loopt de gemeente een aantal algemene risico’s. • Publiekrechtelijk risico: Dit risico doet zich voor tijdens de haalbaarheids- en realisatiefase. Het gaat hier met name om vertragingen als gevolg van langlopende bestemmingsplanprocedures. Ook valt hier de planschade onder. Doordat de burger meer bekend is met haar rechten neemt het aantal planschade claims toe. De financiële gevolgen van eventuele claims zijn vooraf moeilijk in te schatten. Waar mogelijk wordt de planschade, conform exploitatieverordening, bij de projectontwikkelaar in rekening gebracht. 72
•
•
•
•
•
Conjunctuurrisico: Het resultaat van een grondexploitatie is, als gevolg van de gehanteerde residuele grondwaarde berekening, zeer gevoelig voor ontwikkelingen op de woningmarkt. Deze ontwikkelingen bepalen namelijk voor een groot deel de hoogte van de te realiseren grondopbrengsten. Om deze reden worden bij het opstarten van nieuwe projecten eerst haalbaarheidsstudie(s) uitgevoerd. Verwervingrisico: De verwervingskosten van gronden en opstallen zijn de laatste jaren fors gestegen. Doordat deze verwerving van gronden ver voor de opbrengsten uit gronduitgifte uitloopt neemt de omvang van deze post door rente toevoeging alleen maar toe. De verwervingskosten zijn dan ook van zeer grote invloed op het resultaat van de grondexploitatie. Het verwervingsrisico wordt geminimaliseerd door het uitvoeren van haalbaarheidsstudie en van iedere verwerving wordt een één of meer taxatieadviezen gevraagd. Bodemverontreinigingrisico: Bodemverontreiniging vormt een groot risico dat het resultaat van de exploitatie negatief kan beïnvloeden. Het principe bij bodemsanering is dat de vervuiler betaalt en wanneer deze niet te achterhalen is de eigenaar van de grond. Het is dan ook van groot belang dat de kosten op de vervuiler worden verhaald. In veel situaties is het daarnaast mogelijk bijdragen te verkrijgen van andere overheden, zoals het rijk of de provincie. In laatste instantie zullen kosten voor bodemsanering die niet kunnen worden verhaald op derden ten laste moeten worden gebracht van de grondexploitatie. Archeologisch onderzoek: Indien er bij (archeologisch) onderzoek een archeologisch monument wordt aangetroffen kunnen de kosten en stedenbouwkundige implicaties die dit met zich mee brengt de haalbaarheid van het plan onder druk zetten. In het mede door Nederland ondertekende verdrag van Malta is vastgelegd dat in principe in geval van een archeologisch monument de verstoorder ervan betaalt. Renterisico: De invloed van de rente op de grondexploitatie is zeer groot. Aan een positieve boekwaarde (kosten groter dan de opbrengsten) worden rentekosten toegerekend en aan een negatieve boekwaarde (opbrengsten groter dan de kosten) zal resulteren een renteopbrengst. Doordat de kosten bij over het algemeen voor de baat uitgaan kunnen de rentekosten behoorlijk oplopen. Een stijgende rente tijdens de looptijd van het project heeft dus invloed op het exploitatieresultaat. Daarnaast zal een rentewijziging ook gevolgen hebben voor de vraag op de woningmarkt. Indien de rente stijgt zal door de hogere hypotheekrente de koopkracht van de consument op de woningmarkt dalen.
Financiële positie Om de realisatie van de huidige exploitaties en nog in exploitatie te nemen complexen mogelijk te maken, zal er een weerstandsvermogen voor de grondexploitaties aanwezig moeten zijn. De minimale omvang van de reserve stedelijke vernieuwing is hiervoor op basis van scenarioberekeningen bepaald op € 2.700.000 vrij besteedbaar. De reserve stedelijke vernieuwing zal naar verwachting eind 2004 op dit niveau zijn. Prognose resultaten grondexploitatie Naar verwachting zullen per in 2004 de volgende complexen in exploitatie zijn: Complex Merwehoofd Kraaihoek –Noord Centrum Oostpolder Visschersbuurt/Nanengat Veerplein Wilgendonk Van Maerlantstraat 3
Nog op te leveren woningen na 2003 Prognostisch resultaat Jaar 391 1.205 Nadelig 2007 154 1.829.105 Voordelig 2006 137 03 2010 541 580.265 Voordelig 2010 0 0 2004 0 286 Voordelig 2004 4 363.665 Voordelig 2006 7 241.813 Voordelig 2004
Het tekort van het centrumproject bedraagt € 7.033.593 waarvoor een voorziening is getroffen.
73
De geprognostiseerde resultaten zijn nog niet opgenomen in de reserve stedelijke vernieuwing. Daarnaast zijn er een aantal complexen die nog in exploitatie genomen moeten worden, complex Van der Palmgebied, complex Jachthaven, complex Middenpolder, Complex Land van Matena, Complex De Kleine Waal en complex Polder het Nieuwland. Wanneer de exploitatie van deze complexen financieel haalbaar blijkt zal de exploitatie van de gronden starten.
74
6. Bedrijfsvoering Inleiding Van elke overheid wordt verwacht dat deze betrouwbaar is, rechtmatig handelt, de ter beschikking gestelde middelen doeltreffend en doelmatig aanwendt en pro-actief is in zijn handelen. Om aan deze verwachting beter te voldoen is in 2001 een start gemaakt met het maken van een kwaliteitsslag in de bedrijfsvoering van de organisatie. Het doel van deze kwaliteitsslag blijft om te komen tot een meer flexibele organisatievorm, die kan inspelen op de vraag en resultaat gericht is. Om effectiever de organisatie te kunnen aansturen is het Kwaliteitsmodel Overheidsorganisaties als hulpmiddel gekozen. Met behulp van een nulmeting is vastgesteld waar de organisatie zich als geheel bevond. Tevens is een pad uitgezet met meetbare doelen, om zo een verbetertraject te formuleren. In vervolg hierop is medio 2003 in de rapportage van Berenschot gesteld dat binnen de organisatie nog een aantal duidelijk waar te nemen knelpunten bestaan. In de komende periode zullen oplossingen voor deze knelpunten verder worden uitgewerkt en ook worden geïmplementeerd in de organisatie. Als extern knelpunt is onder andere de gemeentelijke dienstverlening gedefinieerd. Als intern knelpunt zijn onder andere de bestuurlijke en ambtelijke processen aangegeven. Zowel intern als extern is de communicatie niet op een gewenst niveau. Om de bedrijfsvoering op de gesignaleerde knelpunten te verbeteren zijn de onderstaande vier hoofdaandachtspunten geformuleerd. Planning en control Drager van de gemeentelijke bedrijfsvoering is de planning en control cyclus. De basis voor de uitvoering van voorgenomen beleid wordt gevonden in de afdelingsplannen. Door deze al maar beter en meer volledig af te stemmen op de begroting kan er bij voorkomende veranderingen veel directer worden gereageerd. Tevens zal hieraan een capaciteitsplanning worden gekoppeld om zo de personele behoefte meer inzichtelijk te maken. Personeelsorganisatie, Personeelsbeleid en ARBO-zorg In een kennisorganisatie is zowel de zorg voor de formatie als ook de zorg voor het personeel hoofdaandachtspunt. Voor het personeel geldt dit zowel in collectief als individueel. Met een versterkte planning en control cyclus kan de personele behoefte veel directer worden aangegeven. Hierdoor wordt de bedrijfsvoering versterkt en kan er flexibeler worden opgetreden bij plotselinge veranderingen in de vraag. Het beleid op personeelsgebied zal verder worden ontwikkeld om te zorgen dat de kennis en kunde van het individuele personeelslid aansluiting blijft vinden bij de veranderende organisatie. Ziekteverzuim zal conform de rijksopdracht vervat in de Wet Poortwachter en conform de afspraken met de vakorganisaties intensief worden begeleid, met speciale aandacht voor preventie en reïntegratie. Locaties van te werkstelling dienen aan de normen te voldoen, zoals gesteld in de ARBO-wet en aanverwante wetgeving. Deze werkgeverplicht dient derhalve te worden uitgevoerd. Reeds voor de Zomernota 2002 is onderzocht in hoeverre de huidige huisvesting nog voldoende ruimte bood om alle taken te kunnen uitvoeren en tevens aan de ARBO-eisen te kunnen voldoen. In plaats van een volledige verbouwing is er voor gekozen met beperkte middelen de grootste knelpunten gefaseerd op te lossen. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) Het steeds verdere gebruik binnen en buiten de organisatie van elektronisch dataverkeer vraagt om een vernieuwde ICT visie. Het gebruik van deze middelen dient blijvend aan te sluiten bij de steeds verder groeiende en ook veranderende vraag. De middelen die noodzakelijk zijn om op deze vraag in te spelen zijn nu reeds aan verandering onderhevig. Het algemeen besturingsprogramma dat binnen de organisatie wordt gebruikt, Windows NT, zal vanaf 1 januari 2004 niet meer worden ondersteund. Met de vervanging door een ander Windows besturingsprogramma is in 2003 aangevangen. 75
Op grond van onderzoek zijn maatregelen in voorbereiding, die de vertragingen die door de steeds hogere belasting van het netwerk almaar groter worden, moeten wegnemen. Communicatie De maatschappelijke opdracht tot een helder, eenduidig en consistent beleid zal intern en extern moeten worden uitgedragen. In een vroegtijdig stadium zal intern goed moeten worden aangegeven wat het doel van een voornemen is. De huidige werkwijze om in de besluitvormingcommunicatie als vast onderdeel te benoemen zal worden voortgezet.
76
7. Verbonden partijen Inleiding Papendrecht heeft bestuurlijke en financiële belangen in een groot aantal verbonden partijen, waaronder gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen. De verbonden partijen voeren beleid uit voor de gemeente. Uiteraard blijft de gemeente beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheden houden ten aanzien van deze partijen. Onder de term “verbonden partijen” worden de deelnemingen verstaan van onze gemeente in gemeenschappelijke regelingen, samenwerkingsverbanden, stichtingen en verenigingen. De comptabiliteitsvoorschriften 2004 geven aan dat in de begroting in een aparte paragraaf tenminste aandacht moet worden geschonken aan de visie, die de gemeente heeft op de verbonden partijen in relatie tot de uitvoering van de gemeentelijke doelstellingen. Wat willen we met deze partijen? Hoe past de uitvoering van de taken binnen onze gemeentelijke programma’s? Hoe dragen zij bij aan het uitvoeren van het door de gemeente gewenste beleid? Ook moeten de beleidsvoornemens van de partijen zelf aan de orde komen. Op dit moment heeft Papendrecht nog geen algemene beleidsvisie voor verbonden partijen. Passend binnen de gemeentelijke doelstelling op een bepaald beleidsterrein wordt beoordeeld of zelf doen of samen doen het beste middel is. Pas dan wordt bekeken in welke organisatorische vorm de samenwerking gestalte moet krijgen. Wij willen met uw raad discussiëren over criteria waaraan voldaan moet worden voordat besloten wordt aan een verbonden partij deel te nemen. Hierbij kan gedacht worden onder welke voorwaarden geparticipeerd wordt (dienen van een publieke taak), onder welke voorwaarden voor de privaatrechtelijke rechtsvorm gekozen mag worden, financiële risico’s enz. De verbonden partijen voor onze gemeente zijn: • Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Zuid-Holland Zuid. • Subregio De Drechtsteden (binnen de GR Zuid-Holland Zuid). • Gemeenschappelijke Regeling sociale werkvoorziening Drechtsteden • Gemeenschappelijke Regeling Gemeenschappelijke Vuilverwerking Dordrecht en Omstreken (GEVUDO) • Gemeenschappelijke Regeling Bestuursacademie Zuid-Holland • Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam Willem de Zwijger College • Gemeenschappelijke Regeling IZA-Nederland • Gemeenschappelijke Regeling Logopedische Dienst, Kring Sliedrecht • Gemeenschappelijke Regeling tractiemiddelen en reinigingsdiensten • Stichting Dataland • Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). • Toonkunstmuziekschool • NV Hydron Zuid-Holland • N.V. ENECO (via aandelenkapitaal) • BNG (via aandelenkapitaal) • Stichting Veiligheid en Toezicht • Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D) Nieuwe bestuurlijke participaties Wij verwachten op dit moment niet dat wij in 2004 nieuwe bestuurlijke participaties aan zullen gaan.
77
Beëindigen van of wijzigingen in bestaande participaties. Op 28 mei 2003 heeft de raad ingestemd met de verzelfstandiging van de Bestuursacademie Randstad. Na goedkeuring door de Minister van Binnenlandse Zaken voor deze verzelfstandiging (verwacht per december 2003) zal de Gemeenschappelijke Regeling Bestuursacademie Zuid-Holland beëindigd worden. Vertegenwoordiging namens de gemeente De gemeente is in de onderstaande verbonden partijen vertegenwoordigd. Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Zuid-Holland Zuid • De heer R.V. van Engelen (lid AB) • De heer W.C. Scheurwater (lid AB) • De heer A. de Baat (lid AB) • De heer A. Stremler (lid AB) Drechtstedenbestuur • Dhr. C.J.M. de Bruin • Dhr. J.C. de Looff • Dhr. A. Stremler Gemeenschappelijke Regeling sociale werkvoorziening Drechtsteden • De heer A. Vogel • De heer A. Stremler (plv. lid) Gemeenschappelijke Regeling Gemeenschappelijke Vuilverwerking Dordrecht en Omstreken (GEVUDO) • De heer A. Stremler (lid AB) • De heer A. van Leeuwen (lid AB) • De heer J.H. Hoogeveen (plv. lid) Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam Willem de Zwijger College • C.J.M. de Bruin, namens het college • De heer G. Vogels • Mevrouw M.I. Zaal-Kwaak • Mevrouw A.J. van der Beek-Baas • De heer L. Fijnekam • De heer R.V. van Engelen (plv. lid) • De heer J. Tegelaar (plv. lid) Gemeenschappelijke Regeling Logopedische Dienst, Kring Sliedrecht • De heer A. Vogel • De heer A. Stremler (plv. lid) Toonkunstmuziekschool • De heer J.C. de Looff • Mw. M.I. Zaal-Kwaak • Mevrouw W.C. Schaap-de Jonge
(plv. lid)
N.V. Hydron Zuid-Holland • De heer R.J.A. Wolters
(lid AVA)
ROM-D • De heer W.C. Scheurwater
(lid AB)
78
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 september 2003, nummer
De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 30 september 2003, gelet op artikel 191 Gemeentewet
besluit: 1. Vast te stellen de programmabegroting 2004 en de meerjarenprogrammabegroting 20052007 (inclusief de verplichte paragrafen en de financiële begroting).
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De griffier,
De voorzitter,
J. Nieuwland.
C.J.M. de Bruin.
79