Volwassenenenquête 2007 Kop van Noord-Holland en West-Friesland
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
COLOFON Uitgave:
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF
Contact:
GGD Hollands Noorden, Sector GBO Postbus 324 1740 AH Schagen E-mail:
[email protected]
Auteurs:
Mandy van den Brink, Bettina de Leeuw den Bouter en Miriam Levijn met bijdragen van Jolanda Groot en Marian Huitinck (H11)
Kenmerk:
U2008-2740
Datum:
november 2008
Het rapport is te downloaden via www.ggdhollandsnoorden.nl
-1-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
2
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Voorwoord Voor U ligt het verslag van de vierjaarlijkse gezondheidsenquête voor volwassenen voor de Kop van Noord Holland en West-Friesland. Een onderzoek dat gebaseerd is op de Wet collectieve preventie volksgezondheid. De GGD Hollands Noorden heeft dankzij de fusie van de 3 GGD’en in 2007 een betere uitgangspositie om de gezondheidstoestand van de inwoners van de gehele regio Noord-Holland Noord te monitoren en daarover te rapporteren. In fases zullen alle grootschalige gezondheidsonderzoeken in de regio NHN worden geharmoniseerd. Ook zal, waar mogelijk, een relatie worden gelegd met onderzoeken die door anderen worden uitgevoerd. Ook kan op basis van onze onderzoeken een vergelijking worden gemaakt met de gemiddelde situatie in de rest van Nederland. Tegelijkertijd zal de GGD meer dan voorheen onder andere op basis van deze onderzoeken actueler en specifieker rapporteren over de ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van de inwoners van NHN. Het is verheugend te constateren dat de GGD HN hiertoe nog beter dan voorheen in staat is. Op basis van deze gezondheidsenquête en het specifieke beeld per gemeente kan het lokaal gezondheidsbeleid worden vastgesteld. De GGD is als huisadviseur van gemeenten nauw betrokken bij de totstandkoming en evaluatie van dit lokaal gezondheidsbeleid. De GGD HN stelt, aanvullend aan het lokaal ambtelijk apparaat, specifieke deskundigheid en ervaring ter beschikking aan de gemeenten zodat het lokale gezondheidsbeleid optimaal inspeelt op de specifieke problematiek in de betreffende gemeente. Daar waar sprake is van gelijksoortige problematiek en prioriteitstelling zal de GGD HN ook voorstellen doen om deze vraagstukken met meer gemeenten dan wel voor de gehele regio NHN aan te pakken. Om dit proces te faciliteren heeft de GGD HN een website genaamd ‘kennislokaal’ gemaakt die specifieke kennis voor de gemeenten ontsluit en die het mogelijk maakt op een interactieve wijze te werken aan beleidsnota’s. Daarnaast is de GGD ook betrokken bij tal van initiatieven die de uitvoering van het lokaal gezondheidsbeleid betreffen. De GGD Hollands Noorden zal de huidige organisatieschaal maximaal benutten om gemeenten te ondersteunen bij de belangrijke verantwoordelijkheid voor het lokale gezondheidsbeleid. Daarbij geld dat we de kracht van de GGD schaal voor heel NHN willen benutten voor een effectieve aanpak van gezondheidsvragen maar tegelijkertijd ruimte willen laten voor lokaal maatwerk. Deze uitdaging pakken wij op.
Als huisadviseur van de gemeenten zijn we er trots op dat we door dit onderzoek kunnen bijdragen aan een gezonder Noord-Holland Noord.
Nico Plug, directeur GGD Hollands Noorden
-3-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
4
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Inhoudsopgave Samenvatting 1
2
Inleiding
15
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
15 15 16 16 16 17
19
2.1 2.2
19 19 19 20 20 21 21 21 22 22
2.5
4
Populatie en steekproef Vragenlijst 2.2.1 Onderwerpen 2.2.2 Verspreiding Gegevensverwerking Analyse 2.4.1 (Risico)groepen in de KNH en WF 2.4.2 Resultaten per gemeente 2.4.3 Nauwkeurigheid van resultaten Bronnen
Respons, representativiteit en weging
23
3.1 3.2 3.3 3.4
23 23 24 24
Respons Representativiteit Weging Bronnen
Achtergrondkenmerken
25
4.1
25 25 25 26 26 27 28 29 30 31 33 33
4.2
4.3 4.4
5
Lokaal gezondheidsbeleid Epidemiologisch onderzoek Doel van de gezondheidsenquête Betrokkenen Leeswijzer Bronnen
Onderzoeksopzet
2.3 2.4
3
9
Persoonskenmerken 4.1.1 Leeftijd en geslacht 4.1.2 Etniciteit Sociaal-economische situatie 4.2.1 Burgerlijke staat 4.2.2 Huishoudsamenstelling 4.2.3 Opleidingsniveau 4.2.4 Arbeidssituatie 4.2.5 Inkomen 4.2.6 Rondkomen, bezuinigen en schulden Conclusies Bronnen
Gezondheid
35
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
35 36 38 40 43 44
Ervaren gezondheid Chronische aandoeningen Acute aandoeningen Kwaliteit van leven Psychische gezondheid Depressie, angst en suïcide
-5-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
5.7 5.8 5.9 5.10
6
8
9
53
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
53 54 57 59 60 62 62 64 67 68 70 71
(Over)gewicht Voeding Beweging Slapen Beschikbare tijd Genotmiddelen 6.6.1 Roken 6.6.2 Alcohol 6.6.3 Drugs Gokken Conclusies Bronnen
Ingrijpende gebeurtenissen
73
7.1 7.2 7.3 7.4
73 75 78 78
Life events Huiselijk geweld Conclusies Bronnen
Omgeving en milieu
79
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
79 81 85 86 89 90
Woon- en leefomgeving Veiligheid Binnenmilieu Buitenmilieu Conclusies Bronnen
Zorg en preventie 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9
10
47 48 49 50
Leefstijl
6.7 6.8 6.9
7
Eenzaamheid Ouder worden Conclusies Bronnen
91
Medicijngebruik Griepprik Ziekenhuis- en dagopname Zorggebruik Mantelzorg Vrijwilligerswerk Gezondheidsverbetering Conclusies Bronnen
91 92 94 96 98 101 103 104 106
Resultaten naar regio en gemeente
107
10.1 Kop van Noord-Holland 10.1.1 Anna Paulowna 10.1.2 Den Helder 10.1.3 Harenkarspel 10.1.4 Niedorp 10.1.5 Schagen
108 110 112 114 116 118
6
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
11
10.1.6 Texel 10.1.7 Wieringen 10.1.8 Wieringermeer 10.1.9 Zijpe 10.2 West-Friesland 10.2.1 Andijk 10.2.2 Drechterland 10.2.3 Enkhuizen 10.2.4 Hoorn 10.2.5 Medemblik 10.2.6 Koggenland 10.2.7 Opmeer 10.2.8 Stede Broec 10.2.9 Wervershoof
120 122 124 126 128 130 132 134 136 138 140 142 144 146
Betekenis voor beleid en gezondheidsbevordering
149
11.1 Betekenis voor beleid 11.1.1 Landelijk beleid 11.1.2 Lokaal beleid 11.1.3 Aanbevelingen voor beleid 11.2 Betekenis voor gezondheidsbevordering 11.2.1 Aanbevelingen per thema 11.3 Bronnen
149 149 150 150 152 153 160
Lijst gebruikte afkortingen
161
Bijlagen
163
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Onderwerpen, herkomst vragen, brieven en vragenlijsten Resultaten naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau Resultaten per regio en gemeente
-7-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
8
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Samenvatting Dit rapport is een verslag van de gezondheidsenquête die de GGD Hollands Noorden in 2007 heeft uitgevoerd onder volwassenen van 19 tot 65 jaar in de Kop van Noord-Holland (KNH) en West-Friesland (WF). In het onderzoek zijn twee vragenlijsten gebruikt. Beide versies bevatten vragen over de landelijke speerpunten alcoholgebruik, roken, overgewicht en beweging, en depressie en over de indicatoren huiselijk geweld, binnen- en buitenmilieu en angst en eenzaamheid van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Naast deze basisvragen zijn onder andere vragen gesteld over ervaren gezondheid, mantelzorg, ingrijpende gebeurtenissen en zorg en preventie. In de KNH en WF wonen ruim 228.000 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum juni-september 2007). Een aselecte steekproef van 12.000 inwoners van 19 tot 65 jaar heeft in oktober 2007 de vragenlijst toegestuurd gekregen. Van 6.194 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 52%). Bevolkingsopbouw Leeftijd en geslacht Van de inwoners van 19-65 jaar is 29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar. Dit is redelijk vergelijkbaar met de landelijke leeftijdsopbouw. Ten opzichte van 2002 is de bevolking licht vergrijsd. Etniciteit en burgerlijke staat Van de inwoners is 88% autochtoon, 7% westers allochtoon en 5% niet-westers allochtoon. Het aantal allochtonen is lager dan landelijk (10% westerse en 10% niet-westerse allochtonen). Vergeleken met 2002 is het aantal allochtonen gelijk gebleven. Van de inwoners van 19-65 jaar is 78% gehuwd of samenwonend, 16% ongehuwd, 5% gescheiden en ruim 1% is verweduwd. In de KNH en WF zijn minder mensen gescheiden of verweduwd en meer mensen gehuwd of hebben een geregistreerd partnerschap dan landelijk. Vergeleken met 2002 is het aantal gehuwden licht afgenomen. Werk en opleiding In de KNH en WF heeft 74% betaald werk. Landelijk is dit 70%. Van de volwassenen is 40% laag opgeleid, 37% midden opgeleid en 23% hoog opgeleid. Er zijn meer laagopgeleiden en minder hoogopgeleiden dan landelijk. Gezondheid Ervaren gezondheid en kwaliteit van leven Negentig procent van de volwassenen ervaart de eigen gezondheid over het algemeen als goed. Slechts een klein deel is ontevreden: 9% ervaart de eigen gezondheid als matig en 1% als slecht. Meer specifiek, gemeten met een kwaliteit van leven vragenlijst, ervaart 30% een minder goede fysieke gezondheid en 20% een minder goede psychische gezondheid.
-9-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Chronische en acute aandoeningen In de KNH en WF heeft 44% één of meer, door een arts vastgestelde, chronische aandoeningen. Volwassenen in de leeftijd van 19-50 jaar noemen migraine het vaakst als chronische aandoening. Voor de 50-65 jarigen is hoge bloeddruk de meeste genoemde aandoening. Drie procent van de volwassenen heeft diabetes. Dit komt overeen met het landelijke percentage. Meer dan de helft (53%) van de volwassenen heeft in de twee maanden voorafgaand aan het onderzoek een acute aandoening gehad, waarvan 11% is vastgesteld door een arts. De meest voorkomende acute aandoeningen zijn verkoudheid, griep, keel-, voorhoofdsholte- of oorontsteking. Vrouwen, oudere volwassenen en laagopgeleiden hebben vaker dan gemiddeld chronische aandoeningen. Acute aandoeningen komen vaker voor onder vrouwen, jong volwassenen en hoog opgeleiden. Psychische gezondheid Van de ondervraagden is 14% psychisch ongezond. Tien procent is licht psychisch ongezond, 3% matig ongezond en 1% is ernstig psychisch ongezond. Dit is redelijk vergelijkbaar met landelijk. Vrouwen, laagopgeleiden, niet-westerse allochtonen, mensen zonder betaald werk, arbeidsongeschikten, werklozen, ongehuwde, gescheiden en eenoudergezinnen zijn vaker psychisch ongezond dan gemiddeld.
verweduwde
mensen
en
Depressie, angst en suïcide Van alle respondenten heeft 4% een hoog risico op een depressie of angststoornis, 27% een matig risico en 69% weinig of geen risico. Laagopgeleide jonge vrouwen, alleenstaanden, éénoudergezinnen, mensen van niet-westerse herkomst en mensen zonder betaald werk hebben een anderhalf tot twee keer zo hoog risico op een angststoornis of depressie dan gemiddeld. Een half procent van de respondenten geeft aan in de afgelopen 12 maanden (heel) vaak serieus gedacht te hebben om een einde te maken aan het leven. Iets meer dan 5% heeft hier een enkele keer of af en toe aan gedacht. Een half procent heeft een suïcidepoging ondernomen. Van de ondervraagden met een hoog risico op een angststoornis of depressie heeft 7% (heel) vaak suïcidale gedachten en 6% geeft aan in het afgelopen jaar een suïcidepoging te hebben ondernomen. Eenzaamheid Van de ondervraagden voelt 2% zich zeer ernstig eenzaam, 4% ernstig eenzaam, en 30% voelt zich matig eenzaam. Mannen voelen zich vaker matig eenzaam en vrouwen voelen zich vaker ernstig eenzaam. Ouderen, laagopgeleiden, mensen die bijstand ontvangen, arbeidsongeschikten en werklozen voelen zich vaker eenzaam dan gemiddeld. Landelijk wordt het percentage mensen dat zich eenzaam voelt geschat op 30%, waarvan 10% zich ernstig eenzaam voelt. Vergeleken met 2002 is het percentage mensen dat zich (zeer) ernstig eenzaam voelt gedaald van 11% naar 6% en het percentage mensen dat zich matig eenzaam voelt ongeveer gelijk gebleven. Beleving ouder worden De ondervraagden ervaren fysiek verlies als de belangrijkste negatieve dimensie van het ouder worden. Dit geldt sterker naarmate mensen ouder zijn. Sociaal verlies (het verlies van
10
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
zelfstandigheid en persoonlijke relaties) wordt nauwelijks nog als negatief ervaren onder 19-65 jarigen. Ouder worden wordt niet alleen negatief ervaren, maar ook als een mogelijkheid tot voortgezette groei. Het gaat hierbij om positieve aspecten zoals levenservaring en wijsheid. Leefstijl Overgewicht In de KNH en WF heeft 35% van de volwassenen overgewicht en 9% heeft obesitas. Mannen hebben vaker overgewicht dan vrouwen, maar bij vrouwen komt obesitas meer voor dan bij mannen. Overgewicht komt het meest voor bij laagopgeleide mannen tussen de 50 en 65 jaar en obesitas bij laagopgeleide vrouwen tussen de 19 en 35 jaar. Van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder heeft 39% overgewicht en 11% obesitas. Vergeleken met 2002 is het percentage mensen met overgewicht of obesitas in de KNH en WF ongeveer gelijk gebleven. In 2002 had 33% van de volwassenen van 18 tot 65 jaar overgewicht en 9% obesitas.
Voeding In de KNH en WF voldoet 25% van de volwassenen aan de groentenorm (minimaal 200 gram groente per dag) en 28% voldoet aan de norm voor fruit (2 stuks fruit per dag), 84% ontbijt dagelijks. Van de volwassenen eet 45% gemiddeld meer dan twee koekjes en meer dan vijf snoepjes per dag, 40% eet meer dan 1 keer per week snacks en meer dan zeven handjes zoutjes per week en 25% eet meer dan 2 keer per week een candybar of een stuk taart. Bewegen Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) bestaat uit een half uur per dag matig intensieve activiteit op ten minste vijf dagen in de week. Tweederde van de volwassenen voldoet aan deze norm. Slapen De inwoners van de KNH en WF slapen gemiddeld 7,2 uur, ze geven aan 7,6 uur nodig te hebben. Van de respondenten wordt 10% meer dan drie keer per nacht wakker. Van de volwassenen is 37% overdag niet vermoeid, 52% is een beetje vermoeid en 11% is nogal tot heel erg vermoeid overdag. Beschikbare tijd Van de volwassenen vindt 74% dat ze voldoende tijd hebben voor sociale contacten, 72% vindt voldoende tijd te hebben voor zichzelf en voor het huishouden en 69% vindt voldoende tijd te hebben voor de partner. Van de volwassenen vindt 24% dat ze onvoldoende tijd hebben voor zichzelf en 23% heeft onvoldoende tijd voor sociale contacten. De meest genoemde manieren om tijd te creëren zijn: keuzes maken (29%), minder werken (19%) en beter organiseren (16%).
- 11 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Roken Van de volwassenen rookt 27% en 2% is een zware roker (meer dan een pakje per dag). Mannen roken meer dan vrouwen en jongeren meer dan ouderen. Het hoogste percentage rokers wordt gevonden onder laagopgeleide jonge mannen (50%). Het laagste percentage onder hoogopgeleide vrouwen van 35-50 jaar (13%). Het percentage rokers in de KNH en WF is vergeleken met 2002 gedaald en komt overeen met landelijke cijfers. Het percentage zware rokers is in beide regio’s ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2002, maar is wel lager dan landelijk (7% in 2006).
Alcohol gebruik In de enquête worden twee soorten drinkers onderscheiden: zware en onverantwoorde drinkers. Van de volwassenen is 20% een zware drinker; dat wil zeggen dat op minimaal één dag per week zes of meer glazen alcohol wordt gedronken. Mannen zijn vaker zware drinkers dan vrouwen. De groep middenopgeleide 19-35 jarige mannen heeft het hoogste percentage zware drinkers (35%). Hoogopgeleide 50-65 jarige mannen zijn de groep met de minste zware drinkers (23%). In Nederland is 14% een zware drinker. Het percentage zware drinkers ligt in de KNH en WF hoger dan in de rest van Nederland. Onder onverantwoord drinkgedrag wordt verstaan: ten minste 21 glazen per week of ten minste 5 glazen per dag of minstens 5 dagen per week voor mannen en minstens 14 glazen per week of minstens 3 glazen per dag of minstens 5 dagen per week voor vrouwen. In de KNH en WF is één derde van de volwassenen een onverantwoorde drinker. Ook hier is er een aanzienlijk verschil tussen mannen en vrouwen (41% versus 24%). De groep middenopgeleide 19-35 jarige mannen heeft het hoogste percentage onverantwoorde drinkers (52%). Het laagste percentage wordt gevonden onder hoogopgeleide 35-50 jarige mannen (31%). Voor onverantwoorde drinkers zijn geen landelijke cijfers beschikbaar. Drugs Bijna 20% van de volwassenen heeft ooit cannabis gebruikt en 6% heeft ooit harddrugs gebruikt. De afgelopen 4 weken heeft 2% van de respondenten cannabis en 1% harddrugs gebruikt. Mannen, jongeren en laagopgeleiden gebruiken vaker cannabis en harddrugs. De percentages van de KNH en WF zijn gelijk aan het landelijke percentages. Gokken 20% van de respondenten gokt een paar keer per jaar. Krasloten (12%) zijn de meest gebruikte manier van gokken, gevolgd door wedden of kaarten (6%), fruitautomaten of gokkasten (6%) en het casino (5%). Mannen, jongeren en middenopgeleiden gokken vaker dan de andere groepen.
12
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Ingrijpende gebeurtenissen Life events en huiselijk geweld Tweederde van de volwassenen heeft het afgelopen jaar een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt. De meest genoemde ingrijpende gebeurtenis is het overlijden van een familielid of een geliefd persoon (28%). In de KNH en WF is 7% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Vrouwen zijn hiervan vaker slachtoffer dan mannen. De grootste groep is slachtoffer van psychisch of emotioneel geweld. Van de respondenten die slachtoffer geworden zijn heeft 66% dit besproken en/of gemeld. Omgeving en milieu Woonomgeving De overgrote meerderheid van de volwassen is tevreden met de woning (97%) en 95% is tevreden over de woonomgeving. Gemiddeld krijgt de woning een 8,3 en de woonomgeving een 7,9. Vergeleken met landelijk zijn de inwoners in de KNH en WF meer tevreden met hun woning en woonomgeving dan landelijk. Sociale veiligheid en criminaliteit In de regio’s KNH en WF voelt 6% van de volwassenen zich overdag soms of vaak onveilig en 16% voelt zich ’s avonds en ’s nachts onveilig. Tien procent van de volwassenen is het afgelopen jaar slachtoffer geweest van criminaliteit. Inbraak is het meest genoemde delict (4%) gevolgd door beroving of diefstal (3,6%) en bedreiging of mishandeling (2,5%). Sociaal kapitaal Sociaal kapitaal kan omschreven worden als ‘de hulpmiddelen die in een gemeenschap aanwezig zijn om de gezins- en sociale organisatie vorm te geven’. Van de volwassenen heeft 43% een laag en 14% een hoog sociaal kapitaal. Jongeren en laagopgeleiden hebben vaker een laag sociaal kapitaal dan ouderen en midden- en hoogopgeleiden. Ouderen hebben vaker een hoog sociaal kapitaal dan jongeren. Binnenmilieu Goede ventilatie verbetert het binnenmilieu. VROM adviseert om 24 uur per dag te ventileren. Tussen de 33% en 64% van de volwassenen ventileert niet continu. De ventilatie in de badkamer is het slechtst. Buitenmilieu Tweederde van de volwassenen ervaart minstens één milieuprobleem. De drie meest genoemde problemen zijn: hondenpoep (29%), geluidsoverlast (22%) en rommel op straat (17%). De helft van de volwassenen ervaart geluidshinder (29% enige hinder en 22% ernstige hinder). De belangrijkste bronnen van geluidshinder zijn: wegverkeer, bromfietsen/scooters en buren. Een derde van de volwassenen wordt in de slaap verstoord door geluidshinder. Van de volwassenen
- 13 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
ervaart 23% geurhinder. Belangrijkste bronnen zijn open haard (12%) en landbouw en veeteelt (11%). Zorg en preventie Medicijngebruik en griepprik Een derde van de volwassenen heeft in de twee weken voorafgaand aan het onderzoek medicijnen voorgeschreven gekregen. Landelijk ligt dit percentage op 37% en ten opzichte van 2002 is dit gelijk gebleven. Veruit de meest voorgeschreven medicijnen zijn medicijnen voor hart, bloedvaten of bloeddruk. Een kwart van de volwassenen heeft in de twee weken voorafgaand aan het onderzoek medicijnen gebruikt die niet zijn voorgeschreven. Ook dit percentage ligt landelijk hoger (39%). Elf procent heeft het afgelopen jaar een griepprik gehad. Ouderen en lager opgeleiden hebben vaker een griepprik gekregen dan jongeren en hoger opgeleiden. Van de volwassenen die in
de risicogroep zitten heeft 51% het afgelopen jaar een griepprik gehad. Ziekenhuisopname en zorggebruik Zeven procent van de volwassen is het afgelopen jaar in het ziekenhuis opgenomen en eveneens 7% is voor een dagopname opgenomen. Ouderen en laagopgeleiden worden vaker in het ziekenhuis opgenomen dan jongeren en hoger opgeleiden. De drie meest bezochte hulpverleners zijn de tandarts (83%), de huisarts (64%) en de medisch specialist (32%). Mantelzorg Van de volwassenen geeft 16% mantelzorg. Vrouwen, ouderen en hoger opgeleiden geven de meeste mantelzorg. Van de mantelzorgers voelt 15% zich zwaar belast en 37% voelt zich enigszins belast. Van alle mantelzorgers heeft 18% behoefte aan praktische of emotionele steun. In de KNH en WF wordt meer mantelzorg gegeven dan landelijk. Het aantal mantelzorgers in de KNH en WF is ten opzichte van 2002 gestegen. Vrijwilligerswerk Bijna 30% van de volwassenen doet aan vrijwilligerswerk. Middenopgeleide 35-50 jarigen mannen doen het vaakst aan vrijwilligerswerk. Het meeste vrijwilligerswerk wordt gedaan bij een organisatie voor sport/hobby/cultuur. De meest genoemde reden om geen vrijwilligerswerk te doen is gebrek aan tijd. Gezondheidsverbetering Veertig procent van de volwassenen heeft drie punten genoemd om de gezondheid te verbeteren. Verreweg het meest genoemde punt is meer bewegen (44%). Daarna komen gezonder eten (22%) en minder roken (20%). Tweederde geeft één belemmering aan, waardoor het moeilijk is om de gezondheid te verbeteren. Met 33% wordt gebrek aan wilskracht het meest genoemd, gevolgd door ontbreken van tijd (28%) en geen zin hebben (17%).
14
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
1
Inleiding
De gezondheidsenquête volwassenen 2007 is in het najaar 2007 door de GGD Hollands Noorden (GGD HN) uitgevoerd onder de volwassen bevolking (19-65 jarigen) in de Kop van Noord-Holland (KNH) en West-Friesland (WF). Het in kaart brengen en monitoren van de gezondheidstoestand, en van factoren die daarmee samenhangen, van de bevolking van de regio Noord-Holland Noord (NHN) is één van de taken van de GGD HN. De GGD voert deze taak uit in opdracht van alle gemeenten in de regio. Met deze informatie kunnen gemeenten, de GGD en andere zorginstellingen het regionale en lokale gezondheidsbeleid opstellen, evalueren en bijstellen.
1.1
Lokaal gezondheidsbeleid
Gemeenten zijn op basis van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) verantwoordelijk voor de collectieve preventie op het gebied van volksgezondheid in hun gemeente. Zij hebben de taak de gezondheid van hun inwoners te beschermen, te bewaken en te bevorderen. De Wcpv bepaalt dat gemeenten een Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) in stand dienen te houden en dat elke gemeente iedere vier jaar een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid moet vaststellen. In deze nota moeten de ambities, keuzes en prioriteiten op het gebied van volksgezondheid en preventie worden weergegeven. De laatste lokale nota’s zijn in 2007 door de gemeenten opgesteld voor de periode 2007-2011.
1.2
Epidemiologisch onderzoek
Op basis van de Wcpv dient minimaal eenmaal per vier jaar de gezondheidssituatie van verschillende landelijk vastgestelde doelgroepen – jeugdigen, volwassenen en ouderen – in kaart te worden gebracht. Dit gebeurt middels epidemiologisch onderzoek, dat wil zeggen onderzoek naar het vóórkomen van gezondheidsproblemen en daarmee samenhangende factoren (determinanten) in de algemene bevolking. De gemeente is verantwoordelijk voor het verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking, maar de uitvoering van het onderzoek wordt over het algemeen ondergebracht bij de GGD.
Volgens de World Health Organization (WHO) wordt gezondheid gedefinieerd als een geheel van lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of handicap. Determinanten van gezondheid bestaan uit verschillende factoren, waaronder persoonsgebonden eigenschappen, leefstijl, de fysieke en maatschappelijke omgeving en de gezondheidszorg.
Voor het verkrijgen van inzicht in de gezondheidssituatie en de determinanten daarvan kan gebruik worden gemaakt van verschillende soorten gegevens uit verschillende bronnen, zoals demografische gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie, sterftecijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), ontslagdiagnoses op basis van de ziekenhuisadministratiesystemen, en gegevens over leefstijl en ervaren gezondheid uit gezondheidsenquêtes. Een gezondheidsenquête geeft inzicht in de gezondheidsbeleving van de bevolking, de determinanten daarvan en de samenhang daartussen, zoals alcoholgebruik,
- 15 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
medische consumptie en de relatie tussen sociaal economische status en ervaren gezondheid. Daarnaast geeft een gezondheidsenquête, vergeleken met andere informatiebronnen zoals administratiesystemen van zorgorganisaties, meer informatie over het gezonde deel van de bevolking.
1.3
Doel van de gezondheidsenquête
Het hoofddoel van deze gezondheidsenquête is het in kaart brengen van de gezondheidssituatie en de determinanten van gezondheid van de volwassen bevolking (19-65 jarigen) in de KNH en WF. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat zoveel mogelijk inzicht wordt verkregen in gezondheidsonderwerpen waarin de gemeenten en/of de GGD in de regio een gezondheidsbevorderende rol (kunnen) spelen. Door de resultaten van het onderzoek te vergelijken met de resultaten van de gezondheidsenquête in 2002 en met landelijke gegevens kunnen veranderingen in de gezondheidssituatie worden gesignaleerd. De enquête beoogt ook groepen in de bevolking te identificeren die naar verhouding een slechtere gezondheidssituatie hebben of meer risico lopen op toekomstige gezondheidsproblemen. Door het identificeren van deze risicogroepen kunnen beleidsmaatregelen en preventieve activiteiten gerichter plaatsvinden.
1.4
Betrokkenen
Een belangrijk uitgangspunt van de gezondheidsenquête is dat zoveel mogelijk inzicht wordt verkregen in gezondheidsonderwerpen waarin gemeenten, de GGD en/of andere zorgorganisaties een gezondheidsbevorderende rol (kunnen) spelen. Hiertoe zijn in de opzetfase van het onderzoek medewerkers van gemeenten, de GGD en andere zorginstellingen in de regio geïnformeerd over de enquête en is hen gevraagd om advies over relevante onderwerpen in de vragenlijst. De (mogelijke) implicaties van de onderzoeksresultaten voor lopend en toekomstig beleid en gezondheidsbevorderende activiteiten (hoofdstuk 11) zijn in samenwerking met deze disciplines tot stand gekomen. Het conceptrapport is gelezen en becommentarieerd door verschillende medewerkers van de GGD en enkele medewerkers van gemeenten. De epidemiologen van de GGD zijn verantwoordelijk voor de voorbereiding, uitvoering en rapportage van het gehele onderzoek.
1.5
Leeswijzer
In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van de gezondheidsenquête die in het najaar van 2007 is uitgevoerd onder de volwassen bevolking (19-65 jarigen) in de KNH en WF. In hoofdstuk 2 worden de onderzoeksopzet en de analysemethoden uitgelegd. Bijlage 1 bevat een overzicht van de onderwerpen, de vragenlijsten en de begeleidende brief. In hoofdstuk 3 en 4 worden de respons, de representativiteit en de achtergrondkenmerken van de onderzoekspopulatie beschreven. De kern van het rapport wordt gevormd door de hoofdstukken 5 t/m 9. In deze hoofdstukken wordt per gezondheidsprobleem achtergrondinformatie gegeven, zoals over de definitie en de mogelijke gevolgen van een gezondheidsprobleem. Vervolgens worden de onderzoeksresultaten van deze gezondheidsenquête weergegeven, risicogroepen beschreven en waar mogelijk worden trends gesignaleerd door de resultaten te vergelijken met eerdere (regionale) enquêtes en landelijke
16
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
cijfers. Ook wordt er gekeken of er belangrijke verschillen zijn tussen gemeenten. In hoofdstuk 10 worden per regio en gemeente de belangrijkste resultaten samengevat. Alle regionale en gemeentelijke cijfers worden nog eens gedetailleerd en overzichtelijk weergegeven in de tabellen in bijlagen 2 en 3. Het rapport besluit onderzoeksresultaten
met hoofdstuk 11, waarin de (mogelijke) betekenis van voor lopende en toekomstige beleidsontwikkelingen
de en
gezondheidsbevorderende activiteiten wordt beschreven. Doel van dit hoofdstuk is om voor de doelgroep in deze enquête (volwassenen) aan te geven of en zo ja, in welke richting, het gezondheidsbeleid en de gezondheidsbevorderende activiteiten moeten worden bijgesteld.
1.6
Bronnen
Lalonde M. (1974). A new perspective on the health of Canadians: a working document. Ottawa: Government of Canada. RIVM, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2006). Zorg voor gezondheid. Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. WHO, World Health Organization. Preamble to the Constitution of the World Health Organization as adopted by the International Health Conference, New York, 19-22 June, 1946; signed on 22 July 1946 by the representatives of 61 States (Official Records of the World Health Organization, no. 2, p. 100) and entered into force on 7 April 1948.
- 17 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
18
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
2
Onderzoeksopzet
2.1
Populatie en steekproef
De gezondheidsenquête is uitgevoerd om de gezondheidssituatie van zelfstandig wonende volwassenen van 19-65 jaar in de KNH en WF in kaart te brengen. De KNH omvat negen gemeenten: Anna Paulowna, Den Helder, Harenkarspel, Niedorp, Schagen, Texel, Wieringen, Wieringermeer, en Zijpe. WF heeft eveneens 9 gemeenten: Andijk, Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Medemblik, Koggenland, Opmeer, Stede Broec, en Wervershoof. In de regio’s KNH en WF wonen respectievelijk 103.117 (peildatum 1 juni 2007) en 125.537 (peildatum 1 september 2007) mensen van 19-65 jaar. De resultaten van deze enquête zijn bedoeld om het gemeentelijke gezondheidsbeleid en het beleid van de GGD te onderbouwen. Dit betekent dat er voor de belangrijkste uitkomsten betrouwbare uitspraken moeten kunnen worden gedaan voor de hele regio en voor iedere afzonderlijke gemeente. Bij de berekening van de benodigde steekproefgrootte is uitgegaan van een respons van 60% voor een enquête per post. Uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) zijn per gemeente willekeurig 750 adressen van mensen van 19-65 jaar geselecteerd, waarbij rekening is gehouden met de geslachts- en leeftijdsopbouw in de desbetreffende gemeente. Mensen die woonachtig zijn in instellingen, zoals gezinsvervangende tehuizen en verpleeghuizen zijn daarna handmatig geëxcludeerd. Vervolgens zijn er per gemeente willekeurig 660 mensen geselecteerd die de vragenlijst hebben ontvangen. In de gemeenten Hoorn en Den Helder zijn er iets meer, namelijk 720 inwoners per gemeente geselecteerd vanwege een mogelijk lagere respons in de grotere steden. De totale steekproefgrootte komt daarmee op 12.000, dat wil zeggen circa 5% van de volwassenen van 19-65 jaar in de KNH en WF.
2.2
Vragenlijst
2.2.1
Onderwerpen
Voorafgaand aan het samenstellen van de vragenlijst, is een lijst met mogelijke onderwerpen ter advies - mondeling, per e-mail en via een interactieve website - voorgelegd aan medewerkers van gemeenten, de GGD en andere zorginstellingen in de regio. Bij de keuze voor de onderwerpen is daarnaast rekening gehouden met: -
landelijke speerpunten uit de preventienota Kiezen voor gezond leven
-
indicatoren volksgezondheid van de Inspectie voor de Gezondheidszorg
-
raakvlakken met gemeentelijk en regionaal gezondheidsbeleid
-
aangrijpingspunten voor collectieve preventie door de GGD of andere zorginstellingen
-
vergelijking met eerder onderzoek en landelijke gegevens
-
beschikbaarheid van gestandaardiseerde vragen, o.a. in de Lokale en Nationale Monitor Gezondheid.
Vanwege de veelheid van relevant geachte onderwerpen en om te voorkomen dat de vragenlijst inclusief instructie meer dan 10 A4-tjes (dubbelzijdig) lang zou worden, wat de respons zou
- 19 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
verlagen, is besloten om twee vragenlijsten te gebruiken, versie A en versie B. Per gemeente heeft 50% van de steekproef versie A ontvangen en 50% versie B. Beide versies bevatten vragen over de landelijke speerpunten alcoholgebruik, overgewicht en beweging, roken en depressie, over de indicatoren huiselijk geweld, binnen- en buitenmilieu en angst en eenzaamheid van de IgZ en over algemene ervaren gezondheid, mantelzorg geven, woon- en leefomgeving, en sociale veiligheid. Versie A bevat daarnaast vragen over chronische aandoeningen, zorg- en medicijngebruik, mantelzorg krijgen, beleving van ouder worden, financiële situatie en behoefte aan gezondheidsinformatie. Versie B bevat naast de basisvragen vragen over acute aandoeningen, vrijwilligerswerk, voeding, slaappatroon, ingrijpende gebeurtenissen, druggebruik, gokken, beschikbare tijd en manieren om de eigen gezondheid te verbeteren. Na een pretest van de vragenlijst en de begeleidende brief bij 20 medewerkers van de GGD HN zijn enkele vragen en antwoordcategorieën aangepast. Bijlage 1 bevat een overzicht van de onderwerpen, de vragenlijsten en de begeleidende brief.
2.2.2
Verspreiding
De vragenlijst is eind oktober 2007 per post verstuurd aan alle mensen in de steekproef. In de begeleidende brief werden het doel, de opzet en het belang van het onderzoek uitgelegd. Mensen werden gevraagd om de vragenlijst binnen twee weken ingevuld terug te sturen in de bijgevoegde portvrije antwoordenvelop. Drie weken na de eerste verzending is een herinneringsbrief verstuurd aan alle mensen van wie de vragenlijst nog niet was ontvangen. Twee weken na de eerste herinnering is de laatste herinneringsbrief verstuurd, waarbij de vragenlijst en een antwoordenvelop opnieuw zijn meegestuurd. Om de respons te bevorderen zijn er voorafgaand aan het versturen van de vragenlijst en bij het versturen van de eerste herinnering persberichten verspreid. Tevens is er bij het versturen van de eerste herinnering een advertentie geplaatst in de regionale dagbladen om mensen te attenderen op het onderzoek. Gedurende het onderzoek was er een telefoonnummer beschikbaar waar mensen terecht konden voor meer informatie of vragen over het onderzoek. Daarnaast konden mensen per email vragen stellen en was er op de website van de GGD HN een lijst met antwoorden op veelgestelde vragen te vinden.
2.3
Gegevensverwerking
De teruggestuurde vragenlijsten zijn door het bedrijf ScanServ ingescand en verwerkt tot een databestand. Elke vragenlijst was voorzien van een unieke barcode. Deze barcode kon via een apart bestand worden gekoppeld aan de adresgegevens van de mensen in de steekproef. Zo werd bepaald aan wie een eerste en/of tweede herinneringsbrief moest worden gestuurd. Het bestand met naam, adres en barcode is na het versturen van de tweede en laatste herinnering vernietigd, zodat niet meer achterhaald kan worden van wie welke vragenlijst is. Verwijderd uit het databestand zijn vragenlijsten die blanco retour waren gestuurd en mensen die aangaven buiten de regio’s KNH en WF te wonen (op basis van de 4 cijfers van de postcode). Voor alle uitkomsten worden de resultaten voor de regio als geheel, en ook uitgesplitst naar
20
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
geslacht, leeftijd en opleidingsniveau weergegeven. Voor mensen van wie het geslacht, de leeftijd of het opleidingsniveau onbekend was zijn de ingescande vragenlijsten handmatig gecontroleerd op ingevulde antwoorden. De vragenlijsten van mensen van wie het geslacht of de leeftijd onbekend bleef zijn vervolgens verwijderd uit het databestand. Resterende missende waarden voor opleidingsniveau werden vervangen door de mediane waarde van de overige respondenten (MBO-niveau). Antwoorden op open vragen zijn met behulp van het programma Eyes & Archives versie 4.05 gecodeerd en gecategoriseerd. Alle analyses zijn gedaan met SPSS statistische software versie 15.0. Waar mogelijk zijn de analysestandaarden van de Lokale en Nationale Monitor Gezondheid gebruikt.
2.4
Analyse
2.4.1
(Risico)groepen in de KNH en WF
De resultaten zijn voor elk (deel)onderwerp geanalyseerd voor de KNH en WF gezamenlijk en ook uitgesplitst naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Deze factoren hangen vaak samen met gezondheidsuitkomsten en kunnen helpen bij het identificeren van risicogroepen. Leeftijd en opleidingsniveau als indicator voor sociaal-economische status zijn beide, conform de indeling van de IgZ (2007), onderverdeeld in drie categorieën. Leeftijd in de categorieën 19-35 jaar, 35-50 jaar en 50-65 jaar. Opleidingsniveau op basis van de hoogst voltooide opleiding in: -
laag (geen opleiding, lager onderwijs, MAVO, LBO, VMBO)
-
midden (MBO, HAVO, VWO)
-
hoog (HBO, WO).
De resultaten zijn soms – wanneer daar op basis van de literatuur aanleiding toe was - ook uitgesplitst naar andere factoren, zoals etniciteit of burgerlijke staat. De resultaten worden in de hoofdstukken 4 t/m 9 over het algemeen weergegeven in percentages, staafdiagrammen en tabelvorm. In een staafdiagram kan op de y-as worden afgelezen wat het percentage is voor een bepaalde groep mensen. In de tekst worden percentages afgerond op hele getallen. In tabellen worden percentages tot op één decimaal nauwkeurig vermeld. Door afrondingsverschillen kan het voorkomen dat percentages over een onderwerp niet exact tot 100% optellen. In de tabellen in bijlage 2 worden alle percentages nog eens overzichtelijk per onderwerp en uitgesplitst naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau weergegeven. Verschillen in percentages tussen groepen zijn vergeleken met een chi-kwadraat toets. Wanneer in de tekst gesproken wordt over een verschil tussen groepen, bijvoorbeeld een verschil tussen mannen en vrouwen, dan gaat het om een statistisch significant verschil, dat wil zeggen de kans dat het gevonden verschil tussen de groepen toevallig is, is kleiner dan 5%. 2.4.2
Resultaten per gemeente
De resultaten zijn voor de meeste onderwerpen ook uitgesplitst naar gemeente, zodat inzicht wordt verkregen in het vóórkomen van een bepaald gezondheidsprobleem in de betreffende
- 21 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
gemeente. In hoofdstuk 10 worden de belangrijkste resultaten per gemeente samengevat. In de tabellen in bijlage 3 worden de cijfers per gemeente per onderwerp weergegeven. In de hoofdstukken 4 t/m 9 worden verschillen tussen gemeenten alleen genoemd wanneer er op basis van de statistische toetsing (overall chi-kwadraat toets) geconcludeerd mag worden dat er waarschijnlijk verschillen zijn tussen de gemeenten. In dat geval worden de gemeenten met de laagste en hoogste percentages genoemd. Binnen een gemeente zijn de resultaten niet verder uitgesplitst naar risicogroepen, omdat de steekproefgrootte per gemeente daar veelal te klein voor is. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat de risicogroepen per gemeente anders zijn dan voor de hele regio.
2.4.3
Nauwkeurigheid van resultaten
De gepresenteerde percentages zijn gebaseerd op de antwoorden van het aantal mensen dat de vraag heeft ingevuld. Naarmate meer mensen een vraag hebben ingevuld, zal het gevonden percentage een betere (nauwkeurigere) schatting zal zijn van het werkelijke percentage in de hele gemeente, in de hele regio of voor een bepaalde risicogroep. Het aantal mensen dat een vraag invult varieert, bijvoorbeeld omdat de vraag niet in beide versies van de vragenlijst voorkomt, mensen een vraag vergeten in te vullen of omdat een vraag niet van toepassing is en deze over kan worden geslagen. Bij alle onderwerpen in de tabellen in bijlage 2 en 3 staat daarom de steekproefgrootte (N) vermeld waarop het percentage is gebaseerd. Hoe kleiner de steekproefgrootte, hoe voorzichtiger men moet zijn met de interpretatie van de resultaten. Wanneer de steekproefgrootte kleiner is dan 100 per gemeente of risicogroep, dan worden geen percentages per gemeente of risicogroep gepresenteerd, omdat deze resultaten onvoldoende betrouwbaar zijn.
2.5
Bronnen
GGD Nederland, Z-org, RIVM en TNO Kwaliteit van Leven. Lokale en Nationale Monitor Gezondheid: door uniform onderzoek gerichter gezondheidsbeleid (www.monitorgezondheid.nl). Buren: Tailormade. IgZ, Inspectie voor de gezondheidszorg (2007). Indicatoren openbare gezondheidszorg. Basisset 2007. Den Haag: IGZ. ScanServ Vision on Imaging BV. Eyes & Archives versie 4.05. Nootdorp. SPSS. Statistical Software Package for Social Sciences, version 15.0. Chicago: United States. VWS, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2006). Preventienota Kiezen voor gezond leven. Den Haag: Ministerie van VWS.
22
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
3
Respons, representativiteit en weging
3.1
Respons
In totaal zijn 12.000 vragenlijsten verstuurd in de KNH en WF. Hiervan zijn 6.434 vragenlijsten teruggestuurd, waarvan er 6.194 geschikt waren voor analyse. De respons is daarmee 52% voor de regio’s gezamenlijk. Van 78 respondenten is de postcode onbekend. Deze vragenlijsten zijn wel meegenomen in de analyses voor de regio’s gezamenlijk, maar niet in de analyses per regio en gemeente. De respons verschilt tussen gemeenten. De respons is het laagste in de gemeente Hoorn, 43%, en het hoogste in de gemeente Opmeer, ruim 56%. Tabel 3.1.1:
Respons per regio en gemeente
Kop van Noord-Holland Gemeenten Verzonden (aantal) Anna 660 Paulowna Den Helder 720 Harenkarspel 660 Niedorp 660 Schagen 660 Texel 660 Wieringen 660 Wieringermeer 660 Zijpe 660 Totaal 6.000
West-Friesland Gemeenten Verzonden (aantal)
Geanalyseerd (aantal)
Respons (%)
355
53,8
Andijk
358 348 331 342 326 298 333 317 3.008
49,7 52,7 50,2 51,8 49,4 45,2 50,5 48,0 50,1
Drechterland Enkhuizen Hoorn Medemblik Koggenland Opmeer Stede Broec Wervershoof Totaal
Geanalyseerd (aantal)
Respons (%)
660
343
52,0
660 660 720 660 660 660 660 660 6.000
361 306 309 345 367 373 355 349 3.108
54,7 46,4 42,9 52,3 55,6 56,5 53,8 52,9 51,8
De respons komt overeen met de respons van vergelijkbare enquêtes in andere GGD-regio’s, zoals de gezondheidspeiling 2006 in de regio Amstelland de Meerlanden (respons 52%) en de gezondheidspeiling 2004 in Gooi- en Vechtstreek (55%), maar is lager dan bij de gezondheidsenquête in 2002 en bij de gezondheidspeiling 2006 in Noord-Kennemerland (beide 73% respons). De meest waarschijnlijke verklaring hiervoor is de methode van verspreiding van de vragenlijsten. Bij eerdere enquêtes in de regio werden de vragenlijsten persoonlijk gebracht en gehaald, terwijl de huidige enquête per post is verstuurd vanwege financiële overwegingen. De verwachte kosten van ‘halen en brengen’ waren 1,5 tot 2 keer zo hoog als het versturen van de vragenlijst per post.
3.2
Representativiteit
Het onderzoek is representatief wanneer de respondenten een goede afspiegeling zijn van de totale populatie 19-65 jarigen in de KNH en WF. Van de volwassen bevolking van 19-65 jaar in de KNH en WF is 51% man en 49% vrouw. Van de respondenten is 46% man en 54% vrouw. Van alle 19-65 jarigen in de KNH en WF is 29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar. Van de respondenten is 22% 19-35 jaar, 36% 35-50 jaar en 42% 50-65 jaar. Er hebben naar verhouding minder mannen dan vrouwen en minder jongeren dan ouderen deelgenomen aan het onderzoek. Vooral de jongere mannen zijn ondervertegenwoordigd in het onderzoek (9% in de steekproef versus 15% in de populatie). Er is dus in zekere mate sprake van selectieve respons, dat wil zeggen de respondenten zijn wat betreft geslacht en leeftijd niet geheel representatief voor de totale populatie 19-65 jarigen in de KNH en WF.
- 23 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Tabel 3.2.1:
Volwassenen van 19-65 jaar naar geslacht en leeftijd; aantal (%)
Bevolking Man Vrouw Totaal
3.3
19-35 jaar 33591 (14,7) 31886 (13,9)
35-50 jaar 42834 (18,7) 42411 (18,5)
50-65 jaar 39508 (17,3) 38424 (16,8)
Totaal 115933 (50,7) 112721 (49,3)
65477 (28,6)
85245 (37,3)
77932 (34,1)
228654 (100)
Steekproef 19-35 jaar 584 (9,4) 786 (12,7) 1370 (22,1)
35-50 jaar 968 (15,6) 1287 (20,8)
50-65 jaar 1280 (20,7) 1289 (20,8)
Totaal 2832 (45,7) 3362 (54,3)
2255 (36,4)
2569 (41,5)
6194 (100)
Weging
Selectieve respons kan ertoe leiden dat de onderzoeksresultaten een vertekend beeld geven van de gezondheidstoestand in de regio, omdat de respondenten mogelijk gezonder zijn dan de nonrespondenten. Hier kan (gedeeltelijk) voor gecorrigeerd worden door de antwoorden van de respondenten die ondervertegenwoordigd zijn, bijvoorbeeld jongere mannen, zwaarder te laten meetellen dan de antwoorden van andere respondenten. Dit proces heet weging. Een tweede reden om weging toe te passen is de wijze van steekproeftrekking. In dit onderzoek is ervoor gekozen om per gemeente een vast aantal van 660 inwoners, en voor Hoorn en Den Helder 720 inwoners, te benaderen voor deelname aan het onderzoek. Op deze wijze kunnen voor de belangrijkste uitkomsten betrouwbare uitspraken op gemeenteniveau worden gedaan. Het betekent echter ook dat er verhoudingsgewijs veel respondenten uit kleinere gemeenten deelnemen aan het onderzoek, terwijl de gezondheidssituatie in kleinere gemeenten mogelijk anders is dan in grotere gemeenten (denk bijvoorbeeld aan sociaal-economische of culturele verschillen). De steekproef is daarmee bij voorbaat niet representatief voor de hele regio. Bij het berekenen van cijfers voor de hele regio(‘s) worden daarom de antwoorden van de respondenten uit kleinere gemeenten minder zwaar meegewogen dan de antwoorden van de respondenten uit grotere gemeenten. Om bovenstaande redenen zijn alle onderzoeksresultaten in dit rapport gewogen naar geslacht, leeftijd en gemeente. Er worden dus altijd gewogen percentages gepresenteerd.
3.4
Bronnen
Acker, M.B. van (2005). Gezondheidspeiling 2004 van de inwoners van 19 jaar en ouder in de regio Gooi en Vechtstreek. Hilversum: GGD Gooi en Vechtstreek. Brink C.L. van den, Vliet A.L., Boshuizen H.C. et al (2005). Methodologie Lokale en Nationale Monitor Volksgezondheid. Rapport 260854009/2005. Bilthoven: RIVM, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Brinke J.M. ten, Verhagen C.E., Morssink C (2007). Hoe gezond is de regio? Gezondheidspeiling 2006. Hoofddorp: GGD Amstelland de Meerlanden. Heemskerk, M. & Poort, E. (2007). Gezondheidspeiling Volwassenen 2006 Noord-Kennemerland. Schagen: GGD Hollands Noorden. Waardenburg, C.M., Leeuw den Bouter, J.E. de, Kok, M. de et al. (2003). Gezondheidsenquête NoordHolland Noord 2002. Hoorn: GGD Westfriesland, Den Helder: GGD Kop van Noord-Holland en Alkmaar: GGD Noord-Kennemerland, 2003.
24
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
4
Achtergrondkenmerken
Gezondheid wordt beïnvloed door verschillende factoren, waar onder persoonsgebonden eigenschappen, leefstijl, de fysieke en maatschappelijke omgeving en de gezondheidszorg. Inzicht in deze factoren en de (eventuele) relatie met gezondheidsproblemen kan helpen bij het zoeken naar aangrijpingspunten voor gezondheidsinterventies en bij het identificeren van risicogroepen. In dit hoofdstuk worden de persoonkenmerken en de sociaal-economische situatie van de bevolking van 19-65 jaar in de KNH en WF beschreven op basis van de resultaten van de gezondheidsenquête. De andere factoren, zoals leefstijl, komen in volgende hoofdstukken aan bod.
4.1
Persoonskenmerken
4.1.1
Leeftijd en geslacht
Van de bevolking van 19-65 jaar in de KNH en WF is 51% man en 49% vrouw. De leeftijdsopbouw is als volgt: 29% 19-35 jarigen, 37% 35-50 jarigen en 34% 50-65 jarigen. Vergeleken met de bevolkingsopbouw van Nederland zijn er in de KNH en WF iets meer ouderen (34% in de regio versus 32% in Nederland). De percentages 19-35 jarigen en 35-50 jarigen liggen iets lager dan landelijk, maar de verschillen zijn klein (29% versus 30% 19-35 jarigen en 37% versus 38% 35-50 jarigen). Tabel 4.1.1.1:
Populatie naar geslacht en leeftijd (%)
KNH en WF 19-35 jaar Man 14,7 Vrouw 13,9 Totaal 28,6
35-50 jaar 18,6 18,5 37,1
50-65 jaar 17,4 16,9 34,3
Totaal 50,6 49,4 100
Nederland 19-35 jaar 15,1 15,0 30,1
35-50 jaar 19,4 18,9 38,3
50-65 jaar 15,9 15,7 31,6
Totaal 50,4 49,6 100
Er zijn geen significante verschillen in bevolkingsopbouw tussen de KNH en WF of tussen verschillende gemeenten.
4.1.2
Etniciteit
Etniciteit is bepaald op basis van de standaarddefinitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Volgens deze definitie wordt een persoon tot de allochtonen gerekend als tenminste één ouder in het buitenland is geboren. Verder wordt er een onderscheid gemaakt tussen westerse en nietwesterse allochtonen. Wanneer een groep in sociaal-economisch en cultureel opzicht lijkt op de Nederlandse bevolking, wordt deze groep tot de westerse allochtonen gerekend. Hieronder vallen landen in Europa (met uitzondering van Turkije), Noord-Amerika, Oceanië, Japan en Indonesië. Niet-westerse herkomstlanden zijn Turkije, en landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en Indonesië). Niet-westerse allochtonen worden vaak verder onderscheiden naar de herkomstlanden Suriname, Nederlandse Antillen/Aruba, Turkije en Marokko, omdat dit belangrijke doelgroepen van het minderhedenbeleid zijn.
- 25 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Van de respondenten in de KNH en WF is 91% autochtoon, 5% westers allochtoon en 4% nietwesters allochtoon. Van de westerse allochtonen is 24% van Indonesische, 12% van Duitse, 4% van Engelse en 3% van (voormalig) Joegoslavische afkomst. Van de niet-westerse allochtonen is 17% van Surinaamse, 16% van Antilliaans/Arubaanse, 15% van Turkse, 10% van Iraakse/Iraanse en 4% van Marokkaanse afkomst. Er zijn geen verschillen in herkomst tussen mannen en vrouwen. Jongeren hebben iets vaker een allochtone herkomst dan ouderen (10% van de 19-35 jarigen en 8% van de 50-65 jarigen) en het percentage autochtonen is iets hoger onder midden opgeleiden dan onder laag- en hoogopgeleiden (92% versus 91%). Onder laagopgeleiden en onder jongeren zijn naar verhouding meer mensen niet-westers allochtoon (respectievelijk 4% en 6%) dan onder hoog opgeleiden en onder ouderen (respectievelijk 3% en 2%). Van de respondenten in de KNH is 10% allochtoon, in WF 8%. In de KNH wonen de meeste allochtone respondenten in Den Helder (16%), waarvan 9% van westerse herkomst en 7% van niet-westerse herkomst. In Niedorp en Zijpe wonen de minste allochtone respondenten (4%). In WF wonen de meeste allochtone respondenten in Hoorn (14%), waarvan 7% van westerse herkomst en 7% van niet-westerse herkomst. In Drechterland en Koggenland wonen de minste allochtone respondenten (3%). Volgens het CBS is, op basis van gegevens uit de gemeentelijke basisadministraties per 1 januari 2007, 88% van de bevolking van 20-65 jaar in de KNH en WF autochtoon, 7% westers allochtoon en 5% niet-westers allochtoon. Vergeleken met 2002 zijn de percentages westerse en nietwesterse allochtonen gelijk gebleven in de regio. Van de totale bevolking van 20-65 jaar in Nederland is 80% autochtoon, 10% westers allochtoon en 10% niet-westers allochtoon. Het percentage allochtonen is in de KNH en WF dus lager dan landelijk. Ook is het percentage allochtonen onder de respondenten (9%) lager dan op basis van de gegevens van het CBS mag worden verwacht (12%). Dit betekent dat de respondenten wat betreft etniciteit niet volledig representatief zijn voor de hele bevolking van de KNH en WF.
4.2
Sociaal-economische situatie
4.2.1
Burgerlijke staat
Van de bevolking van 19-65 jaar in de KNH en WF is 78% gehuwd of samenwonend (waarvan 64% gehuwd of geregistreerd partnerschap en 14% samenwonend), 16% ongehuwd (nooit gehuwd), 5% gescheiden en ruim 1% verweduwd. Mannen zijn vaker ongehuwd dan vrouwen (19% versus 13%). Vrouwen zijn vaker gescheiden (7% versus 4%) of weduwe (2% versus 1%) dan mannen. Leeftijd hangt sterk samen met burgerlijke staat. Het percentage gehuwden en samenwonenden is onder 19-35 jarigen veel lager (60%) dan onder 35-50 jarigen (85%) en 50-65 jarigen (84%). Het percentage gehuwden is hoger onder laagopgeleiden (80%) dan onder middenen hoogopgeleiden (respectievelijk 75% en 78%). Laagopgeleiden zijn vaker gescheiden (6%) of verweduwd (2%) dan midden- en hoogopgeleiden (5% gescheiden en 1% verweduwd).
26
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
100 90 80 70 60 % 50 40 30 20 10
op ge ho le og i op d ge le id
el ei d op g
id de n
m
la ag
19 -3 5 ja ar 35 -5 0 ja ar 50 -6 5 ja ar
an
ou w vr
m
F W
H KN
to t
aa l
0
Figuur 4.2.1.1: Burgerlijke staat naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%); opgevuld = gehuwd/samenwonend, fijn gestippeld = ongehuwd, cursief = gescheiden en grof gestippeld = weduwe/weduwnaar.
Er zijn geen verschillen in burgerlijke staat tussen de KNH en WF. Wel zijn er verschillen tussen gemeenten. Den Helder en Hoorn hebben de laagste percentages gehuwden (respectievelijk 72% en 73%). In de KNH hebben de gemeenten Anna Paulowna, Wieringermeer en Zijpe de hoogste percentages gehuwden (allen 84%). In WF is het percentage gehuwden het hoogste in Andijk (83%). Vergeleken met de gehele Nederlandse bevolking van 20-65 jaar zijn in de KNH en WF minder mensen gescheiden (9% versus 5%) of verweduwd (2% versus 1%) en zijn meer mensen gehuwd of hebben een geregistreerd partnerschap (64% versus 59%). Vergeleken met 2002 is het percentage gehuwden licht afgenomen van 67% naar 64%.
4.2.2
Huishoudsamenstelling
De gemiddelde grootte van het huishouden van de respondenten is 3 personen en varieert van 1 tot 8 personen. Van alle huishoudens is 10% een éénpersoonshuishouden en 5% een éénoudergezin. Vijftig procent van alle huishoudens heeft thuiswonende kinderen. De samenstelling van het huishouden verschilt tussen mannen en vrouwen, tussen verschillende leeftijden en opleidingsniveaus. Het huishouden van vrouwen is vaker een éénoudergezin (8% versus 3%) en er zijn vaker thuiswonende kinderen (52% versus 48%) dan bij mannen. Onder 3550 jarigen komen de meeste éénoudergezinnen (8%) en huishoudens met thuiswonende kinderen (respectievelijk 77%) voor. Eenpersoonshuishoudens komen het meeste voor onder 19-35 jarigen en 50-65 jarigen (beiden 11% versus 9% onder 35-50 jarigen). Lager- en hoger opgeleiden hebben vaker een éénpersoonshuishouden (beide 11%) dan middenopgeleiden (8%). Het
- 27 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
percentage éénoudergezinnen daalt naarmate het opleidingsniveau hoger wordt (van 6% onder laagopgeleiden naar 4% onder hoogopgeleiden). Tabel 4.2.2.1:
Samenstelling huishouden (%) Totaal
Eenpersoonshuishouden Eénoudergezin Thuiswonende kinderen
10,0 5,3 49,9
Regio
Geslacht
KNH
WF
Man
Vrouw
10,0 6,1 49,8
10,0 4,7 51,8
10,7 3,2 48,0
9,3 7,5 51,9
Leeftijd 193535 50 11,0 8,6 3,1 7,6 43,0 76,8
Opleidingsniveau 5065 10,7 4,6 26,4
Laag
Midden
Hoog
10,8 6,2 45,6
8,3 5,2 54,9
11,3 3,9 49,4
In WF zijn meer huishoudens met thuiswonende kinderen dan in de KNH (52% versus 48%), maar minder éénoudergezinnen (6% versus 5%). Het percentage éénpersoonshuishoudens is in beide regio’s 10%. De samenstelling van het huishouden verschilt ook tussen gemeenten. Het laagste percentage éénpersoonshuishoudens komt voor in de gemeenten Wieringermeer en Stede Broec (beide 6%); de hoogste percentages in de gemeenten Wieringen (14%), Hoorn (13%), Den Helder en Medemblik (beide 12%). Den Helder heeft het hoogste percentage éénoudergezinnen (9%) en het laagste percentage huishoudens met thuiswonende kinderen (45%). De gemeente Andijk heeft de minste éénoudergezinnen (2%). De gemeente Drechterland heeft de meeste huishoudens met thuiswonende kinderen (55%).
Vergeleken met de gehele Nederlandse bevolking van 20-65 jaar zijn er in de KNH en WF minder éénpersoonshuishoudens (10% versus 31% landelijk), minder éénoudergezinnen (5% versus 7% landelijk) en meer huishoudens met thuiswonende kinderen (50% versus 44% landelijk). Vergeleken met 2002 is de samenstelling van de huishoudens in de KNH en WF nauwelijks veranderd.
4.2.3
Opleidingsniveau
Opleidingsniveau is ingedeeld in drie categorieën op basis van de hoogst voltooide opleiding: -
laag (geen opleiding en lager onderwijs, LAVO, MAVO, LBO of VMBO)
-
midden (MBO, HAVO, VWO)
-
hoog (HBO, Universiteit).
In de KNH en WF is 40% van de 19-65 jarigen laag opgeleid, 37% midden opgeleid en 23% hoog opgeleid. Iets minder dan 6% van de respondenten heeft geen opleiding of alleen lager onderwijs. Het opleidingsniveau neemt af naarmate mensen ouder zijn. Van de inwoners van 19-35 jaar, 3550 jaar en 50-65 jaar is respectievelijk 49%, 39% en 24% midden opgeleid en 27%, 22% en 22% hoog opgeleid. Er is geen verschil in opleidingsniveau tussen mannen en vrouwen totaal, maar 5065 jarige vrouwen zijn vaker laag opgeleid (61%) dan 50-65 jarige mannen (48%), terwijl 19-35 jarige vrouwen minder vaak laag opgeleid (20%) zijn dan 19-35 jarige mannen (29%). In de groep 35-50 jarigen is het verschil in het percentage laagopgeleiden kleiner, namelijk 37% laagopgeleiden bij vrouwen en 40% bij mannen.
28
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
100 90 80 70 60 % 50 40 30 20 10
Figuur 4.2.3.1:
ja a
r
r 50 -6 5
ja a
r ja a
35 -5 0
19 -3 5
vr ou w
an m
F W
H KN
to
ta al
0
Opleidingsniveau naar regio, geslacht en leeftijd (%); opgevuld = laag opgeleid, gestippeld
= midden opgeleid, cursief = hoog opgeleid.
In WF zijn meer hoogopgeleiden (24%) dan in de KNH (22%) en minder middenopgeleiden (36% versus 38%), maar het percentage laagopgeleiden is in beide regio’s gelijk (40%). Het opleidingsniveau verschilt tussen gemeenten. De gemeenten Wieringen en Wervershoof hebben de hoogste percentages laagopgeleiden (47% en 46%), de gemeenten Zijpe en Medemblik hebben de laagste percentages laagopgeleiden (beide 35%). Vergeleken met de gehele Nederlandse bevolking van 20-65 jaar (gegevens uit 2004) zijn in de KNH en WF minder mensen hoog opgeleid (23% versus 29% landelijk) en meer mensen laag opgeleid (40% versus 31% landelijk). Het percentage middenopgeleiden is in de KNH en WF iets lager (37%) dan landelijk (40%).Ten opzichte van 2002 is het opleidingsniveau, evenals landelijk, toegenomen in de KNH en WF. In 2002 waren de percentages laag-, midden- en hoogopgeleiden respectievelijk 44%, 34% en 22%.
4.2.4
Arbeidssituatie
In de gezondheidsenquête is gevraagd welke arbeidssituatie het meest van toepassing is. Van de 19-65 jarige inwoners in de KNH en WF heeft 74% betaald werk, 8% is huisvrouw/huisman, 6% is arbeidsongeschikt, 6% is met (vervroegd) pensioen, 3% is werkloos of ontvangt bijstand en nog eens 3% is studerend. Mannen hebben vaker betaald werk (79%) dan vrouwen (70%) en werken vaker ≥32 uur per week (73%) dan vrouwen (26%). Ouderen hebben minder vaak betaald werk dan jongeren (50-65 jarigen 53%, 35-50 jarigen 87% en 19-35 jaar 83%), zijn vaker met (vervroegd) pensioen (19%), arbeidsongeschikt (9%) en huisman of huisvrouw (14%). Lager opgeleiden hebben minder vaak betaald werk dan midden en hoog opgeleiden (respectievelijk
- 29 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
65%, 79% en 83%), zijn vaker arbeidsongeschikt (9% versus 3% van hoog opgeleiden), huisvrouw of huisman (13% versus 3% van hoog opgeleiden) en werkloos of hebben een bijstandsuitkering (5% versus 2% van hoog opgeleiden). Tabel 4.2.4.1:
Arbeidssituatie (%) Totaal
Betaald werk (Vervroegd) pensioen Arbeidsongeschikt Werkloos/bijstand Huisvrouw/man Studerend
74,3 6,4 5,7 3,3 7,5 2,7
Regio KNH WF 73,5 75,2 7,7 5,2 4,9 6,4 3,8 3,0 7,7 7,4 2,7 2,4
Geslacht Man Vrouw 78,8 69,7 9,3 3,5 6,0 5,4 2,7 4,0 0,4 14,9 2,8 2,5
Leeftijd 19-35 35-50 83,3 86,7 0,0 0,0 3,0 4,4 3,1 2,4 2,2 6,0 8,5 0,4
50-65 53,3 18,8 9,4 4,5 13,7 0,3
Opleidingsniveau Laag Midden Hoog 64,6 79,2 83,4 7,7 4,7 7,0 9,1 3,9 2,8 5,2 2,2 1,9 12,7 4,9 2,7 0,8 5,1 2,1
De arbeidssituatie verschilt enigszins tussen WF en de KNH. In WF zijn meer mensen arbeidsongeschikt dan in de KNH (6% versus 5%), hebben iets meer mensen betaald werk (WF 75%, KNH 74%) en zijn minder mensen met (vervroegd) pensioen (5% versus 8% in de KNH). Het percentage mensen met betaald werk verschilt niet significant tussen gemeenten. Vergeleken met de gehele Nederlandse bevolking van 20-65 jaar (gegevens uit 2005) hebben in de KNH en WF meer mensen betaald werk (74% versus 70% landelijk). Ten opzichte van 2002 is het percentage mensen met betaald werk in de KNH en WF toegenomen (van 72% naar 74%), evenals het percentage mensen met (vervroegd) pensioen (van 4% naar 6%). Het percentage mensen dat huisvrouw/huisman het meest van toepassing vond op zijn situatie gedaald van 13% naar 8%.
4.2.5
Inkomen
In de enquête is gevraagd naar het netto maandinkomen van het huishouden. Dit zijn inkomsten uit arbeid, pensioen, uitkeringen, toeslagen of alimentatie die de respondent (en eventuele partner) maandelijks op de bank- of girorekening krijgen. Kinderbijslag en vakantie-uitkeringen worden niet meegerekend. Van de inwoners in de KNH en WF heeft 31% een huishoudinkomen lager dan modaal, dat wil zeggen minder dan €1750 netto per maand. Van de inwoners heeft 4% een huishoudinkomen lager dan €850 netto per maand, 6% een inkomen van €850 tot €1150 netto per maand (70% tot 100% van minimumloon) en 21% een huishoudinkomen van €1151 tot €1750 netto per maand. Het grootste deel van de inwoners (44%) heeft een huishoudinkomen tussen de €1751 en €3050 netto per maand en 25% heeft meer dan €3050 netto per maand. Tabel 4.2.5.1: Netto huishoudinkomen per maand (%) Inkomen < €850 4,4 €851 - €1150 6,4 €1151 - €1750 20,6 €1751 - €3050 43,6 €3051 - €3500 12,1 > €3500 12,9
30
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Vrouwen hebben vaker een inkomen lager dan modaal dan mannen (33% versus 30%). Jongeren en ouderen hebben vaker een lager dan modaal inkomen (respectievelijk 36% en 35%) dan 35-50 jarigen (25%). Opleidingsniveau hangt sterk samen met het huishoudinkomen. Van de laag-, midden- en hoogopgeleiden heeft respectievelijk 45%, 29%, en 15% een huishoudinkomen lager dan modaal. 100 90 80 70 60 % 50 40 30 20 10
ho
og
op
ge
ge op
en
m
id d
le i op d ge le id
le id
r la ag
50
-6 5
ja a
r
r
ja a
ja a
-5 0 35
19
-3 5
an
ou w vr
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 4.2.5:2
Netto huishoudinkomen per maand naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%);
opgevuld is ≤ €1750, gestippeld is €1751 tot €3051, cursief is ≥ €3051.
In de KNH hebben meer mensen een inkomen lager dan modaal dan in WF (33% versus 30%) en ook tussen gemeenten zijn er verschillen. In de gemeenten Den Helder en Texel wonen de meeste mensen met een inkomen lager dan modaal (respectievelijk 40% en 39%), in de gemeente Zijpe de minste mensen (22%). Een vergelijking met landelijke cijfers en cijfers van 2002 is niet goed mogelijk door verschillen in definities en analysemethoden.
4.2.6
Rondkomen, bezuinigen en schulden
In de enquête is gevraagd of mensen moeite hebben om rond te komen, en naar (eventuele) bezuinigingen, schulden en/of betalingsachterstanden. Schulden zijn risicovol wanneer aan minimaal één van de volgende criteria is voldaan: er zijn meer dan 3 schuldeisers, een betalingsachterstand duurt langer dan 12 maanden, een betalingsachterstand is groter dan €1.000,- of een betalingsachterstand kan niet zelfstandig binnen 12 maanden worden opgelost. Schulden zijn problematisch wanneer aan twee of meer van de criteria voor een risicovolle schuld wordt voldaan. Van de respondenten gaf 23% aan enige (18%) of grote (5%) moeite te hebben om rond te komen. Vrouwen hebben meer moeite om rond te komen dan mannen (24% versus 22%), evenals
- 31 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
lager opgeleiden meer dan midden- en hoogopgeleiden (respectievelijk 28%, 22% en 16%). De 35-50 jarige respondenten hebben de meeste moeite om rond te komen (26% versus 24% van 1935 jarigen en 20% van 50-65 jarigen). In de KNH hebben meer mensen moeite om rond te komen dan in WF (25% versus 22%) en ook zijn er verschillen tussen gemeenten. In Den Helder wonen de meeste mensen die moeite hebben om rond te komen (28%) en in Koggenland de minste mensen (12%). Zestig procent van de inwoners van de KNH en WF bezuinigt op minimaal één terrein. Vrouwen, 35-50 jarigen en laagopgeleiden bezuinigen vaker (respectievelijk 65%, 65% en 64%) dan mannen (55%), 19-35 en 50-65 jarigen (respectievelijk 63% en 51%), en midden- en hoogopgeleiden (respectievelijk 58% en 55%). Eenoudergezinnen, éénpersoonshuishoudens, en huishoudens met thuiswonende kinderen bezuinigen meer (respectievelijk 83%, 67% en 65%) dan andere huishoudsamenstellingen (respectievelijk 58%, 59% en 54%). De terreinen waarop het meest bezuinigd wordt zijn uitgaan/vrije tijd (69%), vakantie (54%), kleding (51%) en krant/tijdschriften (42%). Daarna volgen stookkosten (28%), telefoneren en sport/hobby (beide 27%), cadeau/verjaardagen (26%), auto/OV (21%), voeding (13%) en huisvesting/reparatie (10%). Bezuinigingen op tandartsbezoek, medisch specialist en andere medische voorzieningen worden het minst vaak genoemd (respectievelijk 5%, 2% en 2%). 10 8 6 % 4 2
og ho
en
op
ge
ge op id d
m
la ag
le i op d ge le id
le id
r
r
ja a
50
-6 5
-5 0 35
19
-3 5
ja a
ja a
r
ou w vr
an m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 4.2.6.1:
Schulden naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%);
opgevuld = risicovolle
schulden, gestippeld = problematische schulden.
Van alle respondenten heeft 8% risicovolle of problematische schulden. Ongeveer 50% van deze schulden is risicovol en 50% is problematisch. Ouderen hebben het minst vaak schulden (6% van 50-65 jarigen, 9% van 35-50 jarigen en 10% van 19-35 jarigen), evenals hoogopgeleiden (6% versus 8% van middenopgeleiden en 9% van laagopgeleiden). In de KNH hebben meer mensen risicovolle of problematische schulden dan in WF (9% versus 7%) en ook tussen gemeenten zijn er verschillen. In de gemeenten Den Helder en Enkhuizen wonen de meeste mensen met
32
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
risicovolle of problematische schulden (respectievelijk 13% en 12%), in de gemeenten Andijk en Drechterland de minste mensen (beide 2%). Er zijn geen vergelijkbare landelijke cijfers of cijfers uit 2002 beschikbaar.
4.3
Conclusies
Vergeleken met landelijk ▪
Is de bevolkingsopbouw in de KNH en WF, wat betreft leeftijd en geslacht, ongeveer gelijk.
▪
Wonen er in de KNH en WF minder allochtonen.
▪
Zijn in de KNH en WF minder mensen gescheiden of verweduwd, en zijn meer mensen gehuwd of hebben een geregistreerd partnerschap.
▪
Zijn er in de KNH en WF minder éénpersoonshuishoudens, minder éénoudergezinnen en meer huishoudens met thuiswonende kinderen.
▪
Is het opleidingsniveau in de KNH en WF lager.
Ten opzichte van 2002 ▪
Wonen er meer ouderen en minder jongeren in de regio.
▪
Is het percentage allochtonen vergelijkbaar.
▪
Is het aantal gehuwden licht afgenomen, maar is de huishoudsamenstelling nauwelijks veranderd.
▪
Is het opleidingsniveau in de regio toegenomen.
▪
Is het aantal mensen met betaald werk toegenomen, evenals het aantal mensen met (vervroegd) pensioen.
Risicogroepen ▪
Ruim 31% van de huishoudens in de KNH en WF heeft een inkomen lager dan modaal.
▪
8% van de ondervraagden heeft risicovolle of problematische schulden.
4.4
Bronnen
CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek (2000). Hoe doet het CBS dat nou? Index, 10, Voorburg: CBS. CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek (z.d.). Bevolking; particuliere huishoudens naar samenstelling en grootte, 1 januari 2007. Laatste wijziging 20 november 2007, statline.cbs.nl. CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek (z.d.). Personen met werk of uitkering; herkomst, woongemeente en geslacht, 30 september 2005. Laatste wijziging 6 maart 2008, statline.cbs.nl. CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek (z.d.). Bevolking; herkomstgroepering, geslacht, leeftijd en regio, 1 januari 2002 en 2007. Laatste wijziging 15 juli 2008, statline.cbs.nl. CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek (z.d.). Bevolking; leeftijd, geslacht, en burgerlijke staat, 1 januari 2002 en 2007. Laatste wijziging 20 augustus 2008, statline.cbs.nl. Lalonde, M. (1974). A new perspective on the health of Canadians: a working document. Ottawa: Government of Canada. Paap, E., Tielen, H., Dijk, A. van et al. (2006). Gezondheidspeiling 2005; Factsheet 5 Rondkomen en Schulden 19-94 jaar. Leiden: GGD Hollands Midden.
- 33 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
RIVM, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2006). Zorg voor gezondheid. Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Verweij, A & Lucht, F. van der (z.d.). Wat is de huidige situatie? Bevolking, Scholing en opleiding. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 6 december 2006, www.nationaalkompas.nl. Waardenburg, C.M., Leeuw den Bouter, J.E. de, Kok, M. de et al. (2003). Gezondheidsenquête NoordHolland Noord 2002. Hoorn: GGD Westfriesland, Den Helder: GGD Kop van Noord-Holland en Alkmaar: GGD Noord-Kennemerland, 2003.
34
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
5
Gezondheid
Er zijn vele definities van gezondheid. Eén van de meest gebruikte definities is die van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) uit 1987 waarin gezondheid wordt omschreven als een toestand van lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en het individuele vermogen om een verstoring in het evenwicht tussen deze gebieden te kunnen herstellen. De gezondheidstoestand wordt beïnvloed door verschillende factoren, waaronder persoonsgebonden eigenschappen, leefstijl, de fysieke en maatschappelijke omgeving en de gezondheidszorg. De gezondheidstoestand kan op diverse manieren worden beschreven. Dit hoofdstuk beschrijft de eigen beleving van de gezondheid (ervaren gezondheid, kwaliteit van leven en beleving ouder worden), lichamelijke aspecten van gezondheid (acute en chronische aandoeningen), psychische aspecten (psychisch welbevinden, angst, depressie en suïcide) en sociaal welbevinden (eenzaamheid). De factoren die gezondheid beïnvloeden, zoals leefstijl, komen in volgende hoofdstukken aan bod.
5.1
Ervaren gezondheid
Ervaren gezondheid weerspiegelt het oordeel over de eigen gezondheid. Ervaren gezondheid is een samenvattende gezondheidsmaat van alle gezondheidsaspecten die relevant zijn voor de persoon in kwestie. Deze onderliggende gezondheidsaspecten variëren per persoon, maar hebben vaak betrekking op zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid. De ervaren gezondheid is een sterke voorspeller van sterfte, ook wanneer er rekening wordt gehouden met andere ‘objectieve’ voorspellers, zoals leeftijd, medische geschiedenis en leefstijl. Situatie in KNH en WF Van alle ondervraagden ervaart 56% de eigen gezondheid als goed, 25% als zeer goed en 10% als uitstekend. Negen procent van de ondervraagden ervaart de gezondheid als matig en 1% als slecht. Vrouwen ervaren hun gezondheid vaker als matig of slecht (11%) dan mannen (9%). 14 12 10 8 % 6 4 2
d el ei
d le i ho
og
op g
ge
en
op
op g
id d m
la a
50 -
65
ge
le i
ja a
d
r
r ja a
r 50
ja a 35 19 -
35 -
an
ou w vr
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 5.1.1:
Matig of slecht ervaren gezondheid naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
- 35 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Naarmate mensen ouder zijn is het oordeel over de eigen gezondheid minder positief. Van de 1935 jarigen vindt 48% de gezondheid zeer goed of uitstekend en 8% vindt de gezondheid matig of slecht. Van de 35-50 jarigen vindt 34% de gezondheid zeer goed of uitstekend en eveneens 8% matig of slecht. Bij de 50-65 jarigen zijn deze percentages respectievelijk 25% en 13%. Naarmate mensen lager opgeleid zijn ervaren zij hun gezondheid vaker als matig of slecht. Van de laagopgeleiden vindt 13% de eigen gezondheid matig of slecht, van de midden- en hoogopgeleiden vindt respectievelijk 8% en 6% de eigen gezondheid matig of slecht. Gehuwden en samenwonenden ervaren de eigen gezondheid het minst vaak als matig of slecht (9%), gescheiden personen het vaakst (19%). Van de niet-westerse allochtonen ervaart 28% de eigen gezondheid als matig of slecht. Dit percentage ligt hoger dan bij autochtonen en westerse allochtonen waarvan respectievelijk 9% en 8% de eigen gezondheid als matig of slecht ervaart. Er zijn kleine verschillen in ervaren gezondheid tussen de KNH en WF. In WF ervaren meer mensen de gezondheid als uitstekend (11%) dan in de KNH (8%), maar in beide regio’s is het percentage mensen dat de eigen gezondheid als matig of slecht ervaart 9%. Tussen gemeenten loopt het percentage inwoners dat de eigen gezondheid als matig of slecht uiteen van 5% in Niedorp en Koggenland tot 12% in Den Helder. Cijfers vergeleken Er zijn geen vergelijkbare landelijke cijfers, cijfers uit Noord-Kennemerland of cijfers uit 2002 beschikbaar, omdat de vraagstelling gewijzigd is. Vergeleken met de gezondheidspeiling 2006 van de GGD-regio Amstelland de Meerlanden is het percentage mensen dat de eigen gezondheid als matig of slecht ervaart in de KNH en WF iets lager (10% versus 11%).
5.2
Chronische aandoeningen
Naar schatting heeft 10% à 20% van de Nederlanders een chronische aandoening en zou 80% van alle zorgvragen in de gezondheidszorg voortkomen uit chronische aandoeningen. De meest voorkomende chronische ziekten in Nederland zijn nek- en rugklachten, chronisch eczeem, artrose, coronaire hartziekten en diabetes mellitus. De Nationale Commissie Chronisch Zieken definieert chronische aandoeningen als ‘alle ziekten die niet binnen 6 maanden volledig genezen of te genezen zijn of ziekten waarbij over het algemeen geen uitzicht is op volledige genezing’. Chronische aandoeningen hebben vaak een aanzienlijke ziektelast voor de patiënt en zijn omgeving, beïnvloeden de geestelijke gezondheid, belemmeren deelname aan het maatschappelijke leven en kunnen leiden tot vroegtijdige sterfte. De verwachting is dat het aantal mensen met een chronische ziekte de komende 20 jaar flink zal toenemen. Grotendeels komt dit door de vergrijzing van de bevolking, maar ook ongezond gedrag speelt een belangrijke rol. In de enquête is voor 19 verschillende chronische aandoeningen gevraagd of men deze in de afgelopen 12 maanden heeft gehad en zo ja, of de aandoening door een arts is vastgesteld. Daarnaast is gevraagd in welke mate mensen door hun chronische aandoening belemmerd worden in hun dagelijkse bezigheden.
36
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Situatie in KNH en WF Van de ondervraagden heeft 44% één of meerdere chronische aandoeningen welke zijn vastgesteld door een arts. Zesenvijftig procent heeft geen aandoening, 26% heeft één aandoening, 10% twee aandoeningen, 4% drie aandoeningen, 3% vier aandoeningen en 2% heeft vijf of meer aandoeningen. Vrouwen hebben vaker één of meer aandoeningen dan mannen (47% versus 41%) en ouderen vaker dan jongeren (60% van 50-65 jarigen en 29% van 19-35 jarigen). Ook opleidingsniveau hangt samen met het aantal chronische aandoeningen. Van de laagopgeleiden heeft 51% één of meer chronische aandoeningen. Van de midden- en hoogopgeleiden hebben respectievelijk 38% en 40% één of meer chronische aandoeningen. 70 60 50 40 % 30 20 10
id le
le id
ge
ho
og
op
ge l
op
de n
m
id
la
ag
op
-6 5 50
ge
ei d
ar ja
ar
ar
ja
ja
-5 0
-3 5 19
35
F W
m an vr ou w
to
ta
al KN H
0
Figuur 5.2.1:
Eén of meer door een arts vastgestelde chronische aandoeningen in de afgelopen 12
maanden naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
De vijf meest voorkomende chronische aandoeningen zijn hoge bloeddruk (12%), ernstige of hardnekkige aandoening aan de rug (8%), gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) van heupen en knieën (8%), ernstige aandoening van nek of schouder anders dan een gewrichtsontsteking (6%) en astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD (6%). Bij vrouwen wordt migraine/regelmatig ernstige hoofdpijn (7%) vaker genoemd dan astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD. Deze top 5 is voor lager, midden en hoger opgeleiden vrijwel gelijk. Naarmate mensen ouder worden vinden er verschuivingen plaats in de vijf meest voorkomende chronische aandoeningen. Volwassenen in de leeftijd van 19-35 en 35-50 jaar noemen migraine het vaakst als chronische aandoening (13% en 15%). De oudere volwassenen van 50-65 jaar noemen hoge bloeddruk het vaakst (25%). Van de mensen met één of meer chronische aandoeningen voelt 36% zich niet belemmerd in zijn dagelijkse bezigheden, 46% voelt zich licht belemmerd en 18% voelt zich sterk belemmerd. Naarmate mensen meer aandoeningen hebben, voelen ze zich sterker belemmerd in hun dagelijkse bezigheden. Van de mensen met één chronische aandoening voelt 9% zich sterk
- 37 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
belemmerd, van de mensen met vijf of meer chronische aandoeningen voelt 50% zich sterk belemmerd. Tabel 5.2.1:
Vijf meest voorkomende vastgestelde chronische aandoeningen naar leeftijdscategorie
19-35 jaar Migraine Chronisch eczeem Astma Ernstige aandoening rug Aandoening nek/schouder
% 12,7 6,7 6,4 6,3 4,0
35-50 jaar
%
Migraine Ernstige aandoening rug Aandoening nek/schouder Hoge bloeddruk Gewrichtsslijtage
15,0 11,3 9,8 9,1 6,6
50-65 jaar Hoge bloeddruk Gewrichtsslijtage Ernstige aandoening rug Aandoening nek/schouder Aandoening elleboog/pols/hand
% 24,9 22,2 15,2 13,9 9,4
Het totaal aantal mensen met één of meer vastgestelde chronische aandoeningen verschilt niet tussen de KNH en WF (beide 44%). Wel zijn er verschillen in het aantal vastgestelde aandoeningen tussen de KNH en WF. In WF hebben meer mensen 1 of 2 chronische aandoeningen (37%) dan in de KNH (33%). In de KNH hebben meer mensen 3 of meer chronische aandoeningen (11%) dan in WF (7%). De vijf meest voorkomende chronische aandoeningen verschillen niet tussen de KNH en WF (zie boven). De aandoeningen die vaker worden genoemd in de KNH dan in WF zijn migraine/ernstig hoofdpijn (KNH 6%, WF 4%), beroerte/hersenbloeding/herseninfarct/TIA (KNH 1,4%, WF 0,6%), chronische gewrichtsontsteking (KNH 4%, WF 2%) en andere ernstige of hardnekkige aandoening van elleboog, pols of hand (KNH 6%, WF 3%). Tussen gemeenten kunnen geen verschillen in aantal of soort aandoeningen worden aangetoond. Cijfers vergeleken Een directe vergelijking met landelijke cijfers, cijfers uit Noord-Kennemerland of cijfers uit 2002 is niet mogelijk, omdat er een andere lijst met aandoeningen is gebruikt of de gegevens op een andere manier zijn geanalyseerd. Volgens het CBS waren in 2007 de vijf meest voorkomende langdurige aandoeningen migraine (12%), hoge bloeddruk (12%), artrose (10%), rugaandoeningen (9%) en nek/schouderaandoeningen (9%). Migraine wordt in de KNH en WF veel minder vaak genoemd (5%) dan landelijk (12%), bloeddruk even vaak (12%). De overige veel voorkomende aandoeningen worden in de KNH en WF net iets minder vaak genoemd dan landelijk (verschil 1% tot 2%). Vergeleken met de resultaten van de gezondheidsenquête in 2002 lijkt het percentage mensen met hoge bloeddruk te zijn toegenomen van 7% naar 12% en het percentage mensen met migraine of ernstige hoofdpijn te zijn afgenomen van 8% naar 5%. Overige veel voorkomende aandoeningen, zoals rugaandoeningen en gewrichtsslijtage/artrose werden in 2002 vrijwel even vaak genoemd als in de huidige enquête (geen of 1% verschil).
5.3
Acute aandoeningen
De ziektelast en de zorgkosten van acute of kortdurende aandoeningen of infectieziekten zijn over het algemeen veel lager dan van chronische aandoeningen. De laatste decennia is de kans op het krijgen van een infectieziekte afgenomen vanwege de verbeterde algemene gezondheidstoestand van de bevolking, een hogere vaccinatiegraad en een afname van het aantal personen per huishouden. De laatste jaren is de aandacht voor infectieziekten echter weer toegenomen, ondermeer vanwege de toegenomen (mondiale) mobiliteit van de bevolking, de veranderende
38
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
bevolkingsopbouw (vergrijzing), een toename van bepaalde vormen van sociaal contact (discotheekbezoek, kinderdagverblijven, grote manifestaties), veranderingen in de genetische samenstelling van virussen en de resistentie van bacteriën tegen antibiotica. Om zicht te krijgen op het voorkomen van enkele kortdurende infectieziekten is in de vragenlijst voor verschillende (acute) infectieziekten gevraagd of mensen deze in de afgelopen 2 maanden hebben gehad en of deze wel of niet door een arts zijn vastgesteld. Deze vraag is afkomstig uit gezondheidspeilingen van de GGD Amstelland de Meerlanden en komt deels overeen met de vragen die door het CBS worden gesteld in het Permanente Onderzoek Leefstijlsituatie (POLS). Het gaat om de volgende aandoeningen: - verkoudheid, griep, keel-, voorhoofdsholte- of oorontsteking - acute bronchitis of longontsteking - diarree en/of braken - infectie/ontsteking van blaas, nieren of urinewegen - huidinfectie (b.v. schimmelinfectie, wondroos). Situatie in KNH en WF Van de ondervraagden heeft 53% in de afgelopen twee maanden één of meerdere acute aandoeningen gehad, waarvan 11% ook is vastgesteld door een arts. Achtenveertig procent heeft geen acute aandoening gehad, 39% één acute aandoening en 13% twee of meer acute aandoeningen. Vrouwen hebben vaker twee of meer acute aandoeningen (17%) dan mannen (10%). Jongeren hebben vaker acute aandoeningen dan ouderen (19-35 jaar 67%, 35-50 jaar 50% en 50-65 jaar 43%) en middenopgeleiden vaker (57%) dan laag (49%) en hoogopgeleiden (52%).
70 60 50 40 % 30 20 10
d le i ge
ho
og
op n de
op
ge
ge op g id m
la a
le
le i
id
d
ar ja
ar -6 5 50
-5 0 35
19
-3 5
ja
ja
ar
w
an
vr ou
F W
m
to
ta
al KN H
0
Figuur 5.3.1:
Acute aandoeningen in de afgelopen 12 maanden naar regio, geslacht, leeftijd en
opleidingsniveau (%); opgevuld = één aandoening, gestippeld = twee of meer aandoeningen.
- 39 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
De meest voorkomende acute aandoeningen zijn verkoudheid, griep, keel-, voorhoofdsholte- of oorontsteking (42%), diarree en/of braken (12%) en huidinfectie (10%). Acute bronchitis of longontsteking en infectie/ontsteking van blaas, nieren of urinewegen komen veel minder vaak voor (respectievelijk 2% en 3%). Vrouwen hebben vaker dan mannen last van diarree en/of braken (16% versus 9%), infectie/ontsteking van blaas, nieren of urinewegen (5% versus 2%) en van huidinfectie (11% versus 9%). Jongeren (19-35 jaar) hebben vaker last van verkoudheid, griep, keel-, voorhoofdsholte- of oorontsteking (57%) en van diarree en/of braken (20%) dan 35-50 jarigen (respectievelijk 40% en 10%) en 50-65 jarigen (respectievelijk 31% en 9%). Alle bevraagde aandoeningen komen onder middenopgeleiden vaker voor dan onder laag- en hoogopgeleiden. Het aantal mensen met één of meer acute aandoeningen verschilt niet significant tussen de KNH en WF (52% en 54%). Verkoudheid, griep, keel-, voorhoofdsholte- of oorontsteking en acute bronchitis of longontsteking kwam in de KNH vaker voor (respectievelijk 40% en 2%) dan in WF (respectievelijk 44% en 1%). Tussen gemeenten kunnen geen verschillen in aantal of soort aandoeningen worden aangetoond. Cijfers vergeleken Een directe vergelijking met landelijke cijfers, cijfers uit Noord-Kennemerland of cijfers uit 2002 is niet mogelijk, omdat het CBS een andere lijst met aandoeningen gebruikt en omdat in de gezondheidsenquêtes van Noord-Kennemerland (2006) en in 2002 niet gevraagd is naar acute aandoeningen. Bovendien kunnen de cijfers over acute infectieziekten erg variëren door het epidemische karakter van de ziekten. Vergeleken met cijfers uit de gezondheidspeiling 2006 van de GGD Amstelland de Meerlanden waren er in de KNH en WF in 2007 minder mensen met verkoudheid, griep, keel-, voorhoofdsholte- of oorontsteking (42% versus 51%). Het percentage mensen dat andere acute aandoeningen rapporteerde is ongeveer gelijk. Zowel landelijk als in de regio Amstelland de Meerlanden kwamen een infectie/ontsteking van blaas, nieren of urinewegen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en verkoudheid, griep, keel-, voorhoofdsholte- of oorontsteking en braken/diarree vaker bij jongeren dan ouderen. In de gezondheidspeiling van de GGD Amstelland de Meerlanden werd geen relatie gevonden met opleidingsniveau.
5.4
Kwaliteit van leven
Kwaliteit van leven wordt gedefinieerd als het functioneren van personen op drie domeinen (lichamelijk, psychisch en sociaal) en de subjectieve beleving daarvan. In dit rapport is kwaliteit van leven gemeten met de Short Form-12 (SF-12). Dit is een vragenlijst die twee somscores oplevert; één score voor de lichamelijke aspecten van kwaliteit van leven en één voor de psychische aspecten. Scores onder de 50 wijzen op een minder goede gezondheid (minder goede kwaliteit van leven) dan in de (Amerikaanse) referentiepopulatie en waarden boven de 50 op een betere gezondheid (goede kwaliteit van leven). Situatie in KNH en WF Van de ondervraagden ervaart 30% een minder goede fysieke gezondheid en 20% een minder goede psychische gezondheid (scores lager dan 50). De gemiddelde somscore voor fysieke
40
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
gezondheid is 50 en voor psychische gezondheid 53. Onderstaande tabel geeft de gemiddelde somscores weer voor geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Hoe hoger de gemiddelde fysieke en psychische somscore, hoe beter de kwaliteit van leven. Er bestaan nog geen afkappunten op basis waarvan respondenten in klassen van mate van gezondheid ingedeeld kunnen worden. Tabel 5.4.1: Gemiddelde fysieke en psychische somscores voor kwaliteit van leven naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau Fysiek Psychisch Mannen 51,2 53,6 Vrouwen 49,6 53,0 19-35 jarigen 51,4 52,2 35-50 jarigen 50,4 53,2 50-65 jarigen 49,6 54,4 Laag opgeleid 49,2 53,1 Midden opgeleid 50,7 53,2 Hoog opgeleid 51,9 53,7
Vrouwen rapporteren vaker een minder goede fysieke (34%) en psychische (22%) gezondheid dan mannen (respectievelijk 27% en 18%). Ouderen ervaren vaker een minder goede fysieke gezondheid, maar een betere psychische gezondheid dan jongeren. Van de 19-35, 35-50 en 5065 jarigen rapporteert respectievelijk 27%, 30% en 33% een minder goede fysieke gezondheid en 24%, 19% en 16% een minder goede psychische gezondheid. Hoger opgeleiden ervaren een betere fysieke en psychische gezondheid dan lager opgeleiden. Van de hoogopgeleiden rapporteert 23% een minder goede fysieke gezondheid en 17% een minder goede psychische gezondheid. Onder middenopgeleiden zijn deze percentages respectievelijk 30% en 20% en onder laag opgeleiden respectievelijk 36% en 22%. Het percentage mensen met een fysiek minder goede gezondheid is het hoogst onder jonge laagopgeleide vrouwen (58%) en het laagst onder jonge hoogopgeleide mannen (11%). Een psychisch minder goede gezondheid komt het meest voor onder jonge laagopgeleide mannen (33%) en jonge middenopgeleide vrouwen (32%), en het meest onder middenopgeleide 35-50 jarige mannen (9%). 40 35 30 25 % 20 15 10 5
d
og
op
ge
le i
id
d
ho
en
op
ge le
le i ge op g m
la a
id d
ja ar 35 -5 0 ja ar 50 -6 5 ja ar
19 -3 5
w vr ou
an m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 5.4.1:
Minder goede fysieke gezondheid naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
- 41 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
30
25
20
% 15
10
5
d
d
el ei
le i ho
og
op g
ge op
op
en
g
id d m
la a
50 -
65
ge
le i
ja a
d
r
r ja a
r ja a
50
35 19 -
35 -
an
ou w vr
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 5.4.2:
Minder goede psychische gezondheid naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Van de autochtone bevolking is 29% in een minder goede fysieke gezondheid en 19% in een minder goede psychische gezondheid. Niet-westerse allochtonen ervaren vaker een minder goede fysieke (40%) en psychische gezondheid (35%). Westerse allochtonen ervaren vaker een minder goede fysieke gezondheid (45%), maar een betere psychische gezondheid (16% minder gezonden). Andere groepen die een hoger dan gemiddeld risico hebben op een fysiek minder goede gezondheid zijn mensen zonder betaald werk (41%), arbeidsongeschikten (71%), werklozen (52%) en mensen die een bijstandsuitkering ontvangen (64%). Risicogroepen voor een minder goede psychische gezondheid zijn ongehuwde, gescheiden of verweduwde mensen (respectievelijk 32%, 35% en 27%), en mensen zonder betaald werk (29%), arbeidsongeschikten (42%), werklozen (36%) en mensen die een bijstandsuitkering ontvangen (62%). Het percentage mensen met een fysiek minder goede gezondheid verschilt niet tussen de KNH en WF. Het percentage mensen met een psychisch minder goede gezondheid is hoger in WF (22%) dan in de KNH (18%). De percentages tussen de gemeenten variëren, maar zijn niet significant verschillend.
Cijfers vergeleken Volgens het CBS was in 2007 de gemiddelde somscore 52 voor zowel de fysieke als psychische gezondheid voor de Nederlandse bevolking van 15-65 jaar. In de KNH en WF is de fysieke gezondheid wat minder goed (50) en de psychische gezondheid vergelijkbaar (53). Vergeleken met Noord-Kennemerland is de ervaren fysieke en psychische gezondheid in de KNH en WF wat minder goed. De gemiddelde fysieke en psychische somscores in Noord-Kennemerland waren in
42
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
2006 respectievelijk 52 en 54. Er zijn geen vergelijkbare regionale cijfers uit 2002 beschikbaar, maar landelijk is de fysieke en psychische somscore niet veranderd ten opzichte van 2002.
5.5
Psychische gezondheid
Volgens de WHO hebben psychisch gezonde personen een subjectieve beleving van welzijn, autonomie, competentie. Ze voelen zich in staat de eigen intellectuele en emotionele mogelijkheden te verwezenlijken. Bij een optimale psychische gezondheid is er sprake van succesvol functioneren wat resulteert in productieve activiteiten, bevredigende relaties met anderen en de mogelijkheid tot aanpassen en omgaan met tegenslagen. Een niet optimale psychische gezondheid kan leiden tot psychische klachten zoals gevoelens van somberheid, slaapverstoring en stress of tot psychische stoornissen zoals angststoornissen en depressie. Psychische gezondheid is gemeten met de Mental Health Inventory (MHI-5) en is een set van 5 vragen die betrekking hebben op de afgelopen vier weken. De MHI-5 meet de algemene psychische gezondheidstoestand van de bevolking. Dit wordt bepaald door de balans tussen de mate van positieve en negatieve gevoelens. De MHI-5 is nadrukkelijk niet bedoeld om psychische stoornissen mee op te sporen Er kan een totaalscore van 100 punten worden behaald. Een score van 61 of hoger betekent een goede psychische gezondheid. Bij een score van 60 of lager wordt gesproken over psychische ongezondheid. Deze psychische ongezondheid kan weer worden onderverdeeld in lichte (score 45-61), matige (score 33-45) en ernstige (score 0-33) psychische ongezondheid. Situatie in KNH en WF Van de ondervraagden is 14% psychisch ongezond, dat wil zeggen zij hadden een somscore van 60 of lager op de MHI-5. Tien procent is licht psychisch ongezond, 3% matig ongezond en 1% is ernstig psychisch ongezond. Vrouwen zijn vaker psychisch ongezond dan mannen (17% versus 13%). Leeftijd hangt vrijwel niet samen met psychische ongezondheid, opleidingsniveau echter wel. Volwassenen met een laag opleidingsniveau zijn vaker psychisch ongezond (18%) dan mensen met een midden (14%) of hoog opleidingsniveau (10%). Mensen met een niet-westerse herkomst zijn twee keer zo vaak psychisch ongezond (31%) dan mensen van Nederlandse of overige westerse herkomst (respectievelijk 14% en 12%). Andere groepen die een groter risico hebben op psychische ongezondheid zijn mensen zonder betaald werk (23%), arbeidsongeschikten (37%), werklozen (34%) en mensen die een bijstandsuitkering ontvangen (44%). Ook ongehuwde, gescheiden of verweduwde mensen en éénoudergezinnen (respectievelijk 21%, 30%, 27% en 24%) zijn vaker psychisch ongezond. In WF zijn meer mensen psychisch ongezond (15%) dan in de KNH (14%).
- 43 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
20
15
% 10
5
ei d ge l
op
ho
og
op
op id d
en
ag m
la
ge
ge
le
le i
d
id
r 5
ja a 50
-6
0
ja a
r
r ja a -5
5 35
19
-3
an
ou w vr
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 5.5.1:
Psychische ongezondheid naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%); opgevuld
= licht ongezond, gestippeld = matig ongezond, cursief = ernstig ongezond.
Cijfers vergeleken Van alle respondenten is 14% in meer of mindere mate psychisch ongezond. Er zijn geen vergelijkbare regionale cijfers uit 2002 beschikbaar, omdat toen een andere vragenlijst is gebruikt voor psychische gezondheid. Volgens het CBS gaf in 2003 16% van de Nederlanders in de leeftijd van 16-74 jaar aan psychisch ongezond te zijn. Het percentage in de KNH en WF ligt iets lager. De landelijke cijfers hebben echter ook betrekking op 65-74 jarigen. De cijfers zijn dus niet geheel vergelijkbaar. Vergeleken met de resultaten van de gezondheidspeiling 2006 onder 19-65 jarigen in Noord-Kennemerland is het percentage psychisch ongezonden gelijk (14%).
5.6
Depressie, angst en suïcide
Psychische klachten omvatten gevoelens van psychische verstoring, zoals gevoelens van angst, depressie, slaapverstoring en stress. Dit kan leiden tot zichtbaar leed, een (gedeeltelijk) onvermogen tot functioneren en een verhoogd risico op sterfte, pijn en beperkingen. Vrouwen, mensen zonder partner en laag opgeleiden hebben vaker psychische klachten dan mannen, gehuwden of samenwonenden en hoger opgeleiden. De mate waarin mensen in de afgelopen maand psychische klachten ervaren is gemeten met de Kessler Psychological Distress Scale (K10). De set van 10 vragen heeft betrekking op de afgelopen maand. Op basis van de totaalscore wordt berekend of mensen weinig of geen, een matig of hoog risico lopen op een depressie of angststoornis. Mensen met een hoog risico hebben professionele hulp nodig voor hun psychische klachten. Mensen met een matig risico kunnen hun psychische klachten waarschijnlijk zelf aan met een zelf hulp programma.
44
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Mensen met psychische stoornissen zijn de belangrijkste risicogroep voor suïcide. In Nederland overlijden gemiddeld 1.500 mensen per jaar (0,009% van de bevolking) door suïcide. Op de spoedeisende hulp afdelingen van ziekenhuizen worden jaarlijks circa 14.000 mensen (0,09%) behandeld voor zelftoegebracht letsel. Zelftoegebracht letsel is een paraplubegrip voor letsel als gevolg van automutilatie, suïcidepoging en suïcide. Het is niet bekend hoe vaak zelftoegebracht letsel in de bevolking voorkomt zonder dat medische behandeling volgt. De meeste mensen die voor zelftoegebracht letsel worden behandeld zijn tussen de 20 en 50 jaar. Vrouwen worden vaker behandeld voor zelftoegebracht letsel dan mannen, maar van de overledenen is tweederde man. In de enquête is gevraagd of mensen er in het afgelopen jaar wel eens serieus over gedacht hebben of een poging ondernomen hebben om een einde te maken aan hun leven. Situatie in KNH en WF Van alle respondenten heeft 4% een hoog risico op een depressie of angststoornis, 27% een matig risico en 69% weinig of geen risico. Vrouwen, 19-35 jarigen en lager opgeleiden hebben vaker een matig of hoog risico op een depressie of angststoornis dan mannen, 35-65 jarigen en hoger opgeleiden (vrouwen 36%, mannen 27%, 19-35 jarigen 35%, 35-50 en 50-65 jarigen 30%, laag-, midden- en hoogopgeleiden respectievelijk 35%, 31% en 25%). Van de groep lager opgeleide vrouwen van 19-35 jaar heeft 45% een matig risico op een angststoornis of depressie en 7% een hoog risico. Onder lager opgeleide 19-35 jarige mannen zijn deze percentages respectievelijk 25% en 12%. 40 35 30 25 % 20 15 10 5
d el ei
ho
og
op g
ei d
d op
ge l
le i ge op
en
g la a
m
id d
ja ar 35 -5 0 ja ar 50 -6 5 ja ar
19 -3 5
w
an
vr ou
m
F W
H KN
to ta
al
0
Figuur 5.6.1:
Risico op depressie of angststoornis naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%);
opgevuld = matig risico, gestippeld = hoog risico.
Burgerlijke staat hangt ook samen met het risico op een angststoornis of depressie. Gehuwden en samenwonenden hebben een lager matig of hoog risico (totaal 28%) dan ongehuwde, gescheiden of verweduwde mensen (respectievelijk 41%, 47% en 43%). Volwassenen in een
- 45 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
éénpersoonshuishouden of een éénoudergezin hebben een hoger risico (respectievelijk 39% en 48%) dan volwassenen in andere huishoudsamenstellingen (30%). Andere groepen die een hoger dan gemiddeld risico hebben op een angststoornis of depressie zijn mensen van niet-westerse herkomst (15% hoog risico en 33% matig risico), en mensen die werkeloos of arbeidsongeschikt zijn of een bijstandsuitkering ontvangen (respectievelijk 15%, 18% en 21% hoog risico en 34%, 47% en 51% matig risico). Het aantal mensen met weinig of geen risico op depressie of een angststoornis is in de KNH en WF gelijk (31%). Echter, in WF zijn er meer mensen met een hoog risico (5% versus 3% in KNH) en in de KNH meer mensen met een matig risico (28% versus 26%). De percentages tussen de gemeenten zijn niet significant verschillend. Een half procent van de respondenten geeft aan in de afgelopen 12 maanden (heel) vaak serieus gedacht te hebben om een einde te maken aan het leven. Iets meer dan 5% heeft hier een enkele keer of af en toe aan gedacht en 94% heeft er nooit over nagedacht om een einde te maken aan het leven. Geslacht, leeftijd en opleidingsniveau hangen niet samen met suïcidegedachten. Van alle ondervraagden heeft 0,5% in het afgelopen jaar een suïcidepoging ondernomen, vrouwen vaker dan mannen (0,9 versus 0,1%). Van de 14 mensen die aangeven een suïcidepoging te hebben ondernomen zijn er negen in de leeftijd van 35-50 jaar, vier 50-65 jaar en één in de leeftijd van 19-35 jaar. Van de ondervraagden met een hoog risico op een angststoornis of depressie heeft 7% (heel) vaak suïcidale gedachten en 6% geeft aan in het afgelopen jaar een suïcidepoging te hebben ondernomen. Er kunnen geen verschillen in suïcidegedachten of pogingen tussen regio’s of gemeenten worden aangetoond. Cijfers vergeleken Van alle respondenten heeft 4% een hoog risico op een depressie of angststoornis en 27% een matig risico. Er zijn geen vergelijkbare landelijke cijfers, cijfers uit Noord-Kennemerland of cijfers uit 2002 beschikbaar, maar wel van enkele andere GGD-regio’s. In de regio’s Zuid-Holland Noord, Zaanstreek-Waterland en Amstelland de Meerlanden heeft naar schatting 5% van de inwoners een hoog risico en respectievelijk 31%, 29% en 39% een matig risico op een depressie of angststoornis. In de KNH en WF zijn de percentages dus wat lager. In 2006 heeft het Trimbos instituut een landelijke studie verricht naar suïcidegedachten en suïcidepogingen. Eén op de zes mensen had in het afgelopen jaar serieus aan de dood gedacht en 1% ondernam een suïcidepoging. Het percentage mensen met suïcidegedachten komt overeen met dat in de KNH en WF, maar een kleiner percentage dan landelijk heeft daadwerkelijk een poging ondernomen in de KNH en WF (0,5%). Uit cijfers van de forensisch geneeskundige eenheid van de GGD HN blijkt dat er in 2007 twintig mensen suïcide hebben gepleegd in de KNH en WF (0,009%). Dit percentage komt overeen met de landelijke cijfers over zelfmoord.
46
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
5.7
Eenzaamheid
Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Eenzaamheid tast het psychisch en/of sociaal welbevinden van mensen aan en kan leiden tot andere psychische en lichamelijke gezondheidsproblemen, zoals verminderd zelfrespect, depressiviteit, slaapproblemen, overmatig alcoholgebruik en medicijngebruik. Ouderen en alleenstaanden voelen zich vaker eenzaam dan jongeren en gehuwde mensen. De mate waarin mensen zich eenzaam voelen is gemeten met de gemisintensiteitschaal van de Jong-Gierveld. Deze schaal bestaat uit 11 uitspraken waarover een totaalscore wordt berekend op basis waarvan mensen in vier categorieën worden ingedeeld: niet eenzaam, matig eenzaam, ernstig eenzaam en zeer ernstig eenzaam. Situatie in KNH en WF Van de ondervraagden voelt 2% zich zeer ernstig eenzaam, 4% ernstig eenzaam en 30% matig eenzaam. Mannen voelen zich iets vaker matig eenzaam dan vrouwen (31% versus 29%). Vrouwen echter voelen zich vaker ernstig eenzaam dan mannen (3% versus 1%). Jongeren voelen zich minder eenzaam dan ouderen. Van de 19-35 jarigen voelt 30% zich matig tot (zeer) ernstig eenzaam, van de 35-50 jarigen en 50-65 jarigen is dit respectievelijk 38% en 39%. Lager opgeleiden voelen zich vaker eenzaam (43%) dan hoger opgeleiden (28%). Hoogopgeleide 19-35 jarige vrouwen voelen zich het minst eenzaam (17%). 50 45 40 35 30 % 25 20 15 10 5
d le i ge
op
ho
de
n
og
op
ge le
le i ge op g id m
la a
id
d
r
r
ja a
ja a
-6 5 50
-5 0 35
19
-3 5
ja a
r
ou w vr
an m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 5.7.1: Eenzaamheid naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%); opgevuld = matig eenzaam, gestippeld = ernstig eenzaam en cursief = zeer ernstig eenzaam.
Mensen die zich vaak eenzaam voelen zijn mensen die bijstand ontvangen (82%), werklozen (52%)
en
arbeidsongeschikten
(48%).
Mensen
- 47 -
die
bijstand
ontvangen,
werkeloos
of
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
arbeidsongeschikt zijn voelen zich ook vaker dan gemiddeld (6%) (zeer) ernstig eenzaam (respectievelijk 35%, 22% en 18%). Andere risicogroepen zijn allochtonen, alleenstaanden, éénoudergezinnen en mensen zonder (thuiswonende) kinderen. Zowel westerse als niet-westerse allochtonen voelen zich vaker eenzaam (respectievelijk 41% en 57%) dan autochtonen (35%). Niet-westerse allochtonen voelen zich vaker (zeer) ernstig eenzaam (18%) dan westerse allochtonen (10%). Gehuwden en samenwonenden voelen zich minder vaak matig tot zeer ernstig eenzaam (33%) dan ongehuwde (44%), gescheiden (58%) of verweduwde mensen (55%). Volwassenen in een éénoudergezin of zonder (thuiswonende) kinderen voelen zich vaker eenzaam (respectievelijk 50% en 39%) dan volwassenen in andere huishoudsamenstellingen (35%). De mate van eenzaamheid verschilt niet significant tussen de KNH en WF of tussen verschillende gemeenten. Cijfers vergeleken Van alle respondenten voelt 6% zich (zeer) ernstig eenzaam en 30% voelt zich matig eenzaam. Landelijk wordt het percentage mensen dat zich eenzaam voelt geschat op 30%, waarvan 10% zich sterk eenzaam voelt. In de KNH en WF voelen meer mensen zich eenzaam (totaal 36% versus 30% landelijk), maar minder mensen zich (sterk) eenzaam (6% versus 10%). Vergeleken met de resultaten van de gezondheidspeiling 2006 onder 19-65 jarigen in Noord-Kennemerland is het percentage mensen dat zich matig of sterk eenzaam voelt gelijk (respectievelijk 30% en 6%). Vergeleken met 2002 is het percentage mensen dat zich (zeer) ernstig eenzaam voelt gedaald van 11% naar 6%. Het percentage mensen dat zich matig eenzaam voelt is ongeveer gelijk gebleven (31% in 2002, nu 30%).
5.8
Ouder worden
Door de vergrijzing van de Nederlandse bevolking is er steeds meer aandacht voor de gezondheid en het welzijn van ouderen. De manier waarop (toekomstige) ouderen het ouder worden ervaren en beleven kan inzicht geven in de mate waarin en de wijze waarop gezondheidsbeleid en preventie toekomstige problemen als depressie en eenzaamheid kan voorkomen. De beleving van het ouder worden is gemeten met de Beleving van het Ouder Worden Schaal (BOWS). Dit is een vragenlijst bestaande uit 12 stellingen waarmee gemeten wordt in welke mate mensen het ouder worden ervaren als fysiek verlies, sociaal verlies of als voortgezette groei. Op basis van de antwoorden wordt een gemiddelde score berekend (minimum is 1 en maximum is 4), waarbij een hogere score meer ervaren verlies dan wel meer ervaren groei betekent. Situatie in KNH en WF De ondervraagden ervaren fysiek verlies als de belangrijkste negatieve dimensie van het ouder worden (gemiddelde score 2,1). Dit geldt sterker naarmate mensen ouder zijn. Sociaal verlies, dat wil zeggen het verlies van zelfstandigheid en persoonlijke relaties, wordt nauwelijks nog als negatief ervaren onder 19-65 jarigen (gemiddelde score 1,4). Er zijn wat betreft sociaal verlies
48
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
nauwelijks
verschillen
tussen
mannen
en
vrouwen,
leeftijdsgroepen
en
verschillende
opleidingsniveaus. Ouder worden wordt niet alleen negatief ervaren, maar ook als een mogelijkheid tot voortgezette groei (gemiddelde score 3,1). Het gaat hierbij om positieve aspecten zoals levenservaring en wijsheid. Vrouwen, jongeren en hoger opgeleiden zien ouder worden meer als een mogelijkheid tot voortgezette groei dan mannen, ouderen en lager opgeleiden. Tussen de regio’s of tussen gemeenten zijn geen verschillen gevonden in de beleving van het ouder worden. Cijfers vergeleken De resultaten in de KNH en WF zijn vergelijkbaar met de resultaten van eerder onderzoek in Nederland en Duitsland. Echter, de doelgroep in deze onderzoeken (40-85 jarigen) is niet helemaal vergelijkbaar met de ondervraagde 19-65 jarigen in de KNH en WF. Er zijn geen vergelijkbare cijfers uit Noord-Kennemerland beschikbaar.
5.9
Conclusies
Vergeleken met landelijk ▪
Zijn in de KNH en WF minder mensen sterk eenzaam, maar meer mensen matig eenzaam
▪
Zijn er geen of kleine verschillen met betrekking tot psychische gezondheid en suïcide
▪
Is er geen of beperkte vergelijking mogelijk voor ervaren gezondheid, acute en chronische aandoeningen en het risico op een angststoornis of depressie.
Ten opzichte van 2002 ▪
Zijn minder mensen sterk eenzaam en is het aantal matig eenzame mensen ongeveer gelijk gebleven
▪
Is er geen of beperkte vergelijking mogelijk voor ervaren gezondheid, acute en chronische aandoeningen, psychische gezondheid, het risico op een angststoornis of depressie en suïcide.
Risicogroepen ▪
Vrouwen ervaren hun gezondheid als minder goed dan mannen, hebben vaker acute en chronische aandoeningen, zijn psychisch ongezonder, en hebben een hoger risico op een angststoornis of depressie.
▪
Laag opgeleiden ervaren hun gezondheid minder goed dan hoger opgeleiden, hebben vaker chronische aandoeningen, zijn psychisch ongezonder, hebben een hoger risico op angststoornis of depressie en voelen zich vaker eenzaam.
▪
Midden opgeleiden hebben vaker acute aandoeningen dan laag en hoog opgeleiden.
▪
Jongeren hebben vaker acute aandoeningen en hebben een hoger risico op een angststoornis of depressie dan ouderen.
▪
Ouderen ervaren hun gezondheid en fysieke kwaliteit van leven als minder goed dan jongeren, hebben vaker chronische aandoeningen en voelen zich vaker eenzaam, maar zijn psychisch niet ongezonder en hebben een lager risico op een angststoornis of depressie
- 49 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
▪
Onder niet-westerse allochtonen, alleenstaanden, éénoudergezinnen en mensen zonder betaald werk komen vrijwel alle gezondheidsproblemen veel vaker voor dan onder de overige bevolkingsgroepen.
5.10
Bronnen
Botterweck, A. et al. (2003). Plausibiliteit nieuwe metingen algemene gezondheid en leefstijlen 2001. Heerlen: CBS, divisie sociale en ruimtelijke statistieken. Brinke J.M. ten, Verhagen C.E., Morssink C (2007). Hoe gezond is de regio? Gezondheidspeiling 2006. Hoofddorp: GGD Amstelland de Meerlanden. Gommer, A.M. & Middelaar, A.J. van (z.d.). Infecties van de bovenste luchtwegen samengevat. Gezondheid en ziekte, Ziekten en aandoeningen, Ademhalingswegen, Infecties van de bovenste luchtwegen. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 25 mei 2007, www.nationaalkompas.nl. Have, M., Graaf, R., Dorsselaer, S., et al. (2006). Suïcidaliteit in de algemene bevolking: Gedachten en pogingen. Resultaten van de ‘Netherlands Mental Health Survey And Incidence Study’ (NEMESIS). Utrecht: Trimbos Instituut. Heemskerk, M. & Poort, E. (2007). Gezondheidspeiling Volwassenen 2006 Noord-Kennemerland. Schagen: GGD Hollands Noorden. Hoeymans, N., Picavet, H.S.J., Tijhuis, M.A.R. (z.d.). Wat is ervaren gezondheid en hoe wordt het gemeten? Gezondheid en ziekte, Functioneren en kwaliteit van leven. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 13 december 2005, www.nationaalkompas.nl. Hoeymans, N., Picavet, H.S.J., Tijhuis, M.A.R. (z.d.). Wat is de kwaliteit van leven van mensen in Nederland? Gezondheid en ziekte, Functioneren en kwaliteit van leven, Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 13 december 2005, nationaalkompas.nl. Hoeymans, N., Gommer, A.M., Poos, M.J.J.C. (z.d.). Wat is de ziektelast in Nederland? Gezondheid en ziekte, Sterfte, Levensverwachting en DALY's, Ziektelast in DALY's. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 7 december 2006, www.nationaalkompas.nl. Jong-Gierveld, J. de & Kamphuis, F.H (1985). The development of a Rasch-type loneliness-scale. Applied Psychological Measurement, 9, 289-299. Kessler, R.C. et al. (2002). Short screening scales to monitor population prevalences and trends in nonspecific psychological distress. Psychological Medicine, 32, 959-976. Lalonde, M. (1974). A new perspective on the health of Canadians: a working document. Ottawa: Government of Canada. Lanting, L.C., Stam, C., Hertog, P.C. den, Brugmans, M.J.P. (z.d.). Welke factoren beïnvloeden de kans op zelftoegebracht letsel? Gezondheid en ziekte, Ziekten en aandoeningen, Letsels en vergiftigingen, Zelftoegebracht letsel. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 13 maart 2006, www.nationaalkompas.nl. Nationale Commissie Chronisch Zieken (1994). Chronisch zieken aan zet: tussenbalans chronisch ziekenbeleid (1991-1994). Zoetermeer: Nationale Commissie Chronisch Zieken. NIVEL, Nederlands Instituut voor onderzoek van de Gezondheidszorg (z.d.). Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten. Gezondheid en kwaliteit van leven - Een greep uit recente resultaten. Laatste wijziging 2006, geraadpleegd 12 september 2008, www.nivel.nl. Pallast, E. (z.d.). Wat is eenzaamheid, wat zijn de gevolgen en hoe vaak komt het voor in Nederland? Gezondheid en ziekte, Eenzaamheid. In: Regionale VTV, Regionaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 26 juni 2008, www.regionaalkompas.nl. Plas, S.M. van der & Wilbrink, B. (z.d.). Influenza samengevat. Gezondheid en ziekte, Ziekten en aandoeningen, Ademhalingswegen, Influenza. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 24 september 2005, www.nationaalkompas.nl.
50
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Plevier, C. & Mulder M. (2006). Gezondheidsenquête Zaanstreek-Waterland 2005. Zaandam: GGD Zaanstreek-Waterland. RIVM, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2006). Zorg voor gezondheid. Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Saunders, D. & Daly A. (2001). Collaborative Health and Wellbeing Survey: Psychological distress in the Western Australian population. Health department Western Australia. Schoemaker, C. & Hoeymans, N. (z.d.). Psychische gezondheid samengevat. Gezondheid en ziekte, Functioneren en kwaliteit van leven. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 13 december 2005, www.nationaalkompas.nl. Steverink, N., Bode, C., et al. (1999). Het meten van de beleving van het ouder worden. Ontwikkeling en toepassing van de ‘Beleving van het Ouder Worden Schaal’ (BOWS). Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen, Sectie Psychogerontologie. Steverink, N., Westerhof, G.J, et al. (2001). The personal experience of aging, individual resources, and subjective well-being. Journal of Gerontology: Psychological Sciences, 56, 6, 364-373. Tielen, H., Broek, I. van den, Paijmans, I. et al. (2006). Gezondheidspeiling 2005; Factsheet 3a Geestelijke gezondheid 19-64 jaar. Leiden: GGD Hollands Midden. Tilburg, T. van. Loneliness form 1978 to 2003: A Historical time analysis among Dutch adults. Paper gepresenteerd op 2 december 2003 bij de VU Amsterdam t.g.v. afscheid Prof.dr. J. de Jong-Gierveld. Amsterdam: VU. Tilburg, T. van & de Jong Gierveld, J. (2007). Zicht op eenzaamheid. Achtergronden, oorzaak en aanpak. Assen: Van Gorcum. Westerhof, G.J. (2003). De beleving van het eigen ouder worden. Multidimensionaliteit en multidirectionaliteit in relatie tot succesvol ouder worden en welbevinden. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 34, 96-103. WHO, World Health Organization. Preamble to the Constitution of the World Health Organization as adopted by the International Health Conference, New York, 19-22 June, 1946; signed on 22 July 1946 by the representatives of 61 States (Official Records of the World Health Organization, no. 2, p. 100) and entered into force on 7 April 1948. WHO, World Health Organization (2001). The World Health Report 2001: Mental Health: New Understanding, New Hope. Geneve: WHO. Wolfhagen, M.J.H.M. & Hoepelman, I.M. (z.d.). Acute urineweginfecties samengevat. Gezondheid en ziekte, Ziekten en aandoeningen, Urinewegen en de geslachtsorganen, Acute urineweginfecties. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 10 december 2007, www.nationaalkompas.nl.
- 51 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
52
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
6
Leefstijl
Leefstijl kan worden omschreven als: de leefwijze van het individu die samenhangt met zijn of haar cultuur, levensloop en persoonlijke geschiedenis. Bij leefstijl kan men denken aan de voedingskeuze, beweging, manier van vrijetijdsbesteding en het gebruik van genotmiddelen zoals roken, alcohol en drugs. Een ongezonde leefstijl draagt in grote mate bij aan de ziektelast in Nederland; 13% van de totale ziektelast is toe te schrijven aan roken, 9,7% aan obesitas, 4,5% aan overmatig alcoholgebruik, 4,1% lichamelijke inactiviteit, 3,8% aan een te lage groente- en fruitconsumptie en 0,8% aan het eten van teveel verzadigd vet. Veel preventieve interventies richten zich op het bevorderen van een gezonde leefstijl. Om inzicht te krijgen in de leefstijl van de volwassenen van de KNH en WF zijn vragen gesteld over (over)gewicht, voeding, beweging, slapen, beschikbare tijd, roken, alcohol, drugs en gokken.
6.1
(Over)gewicht
Overgewicht en ernstig overgewicht of obesitas hangen samen met tal van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes, aandoeningen aan het bewegingsapparaat en ademhalingsorganen en bepaalde vormen van kanker. Geschat wordt dat jaarlijks 40.000 mensen in Nederland ziek worden als gevolg van overgewicht en dat 7% van alle sterfgevallen te wijten is aan overgewicht. Mensen met overgewicht hebben vaker lichamelijke beperkingen en een slechtere kwaliteit van leven (o.a. psychosociale problemen, eenzaamheid). Bij vrouwen met overgewicht komen menstruatiestoornissen en onvruchtbaarheid vaker voor. Een veel gebruikte maat om (over)gewicht te bepalen is de Body Mass Index (BMI). De BMI geeft aan of iemand te zwaar of te licht is voor zijn lengte en wordt berekend door het gewicht van iemand (in kilo’s) te delen door zijn lengte (in meters) in het kwadraat. De volgende categorieën worden onderscheiden: BMI <18,5: ondergewicht, BMI 18,5-25: gezond gewicht, BMI 25-30: overgewicht, BMI >30 obesitas. Situatie in KNH en WF Van de inwoners van 19-65 jaar in de KNH en WF heeft 1,2% ondergewicht, 55% heeft een gezond gewicht, 35% heeft overgewicht en 9% heeft obesitas. Mannen hebben vaker overgewicht dan vrouwen (43% versus 26%), maar bij vrouwen komt obesitas meer voor dan bij mannen (8% versus 11%). Naarmate de leeftijd stijgt, stijgt ook het percentage volwassenen met overgewicht en obesitas. Van de 19-35 jarigen heeft 26% overgewicht en 5% obesitas. In de groep 35-50 jarigen heeft 36% overgewicht en 10% obesitas en in de groep 50-65 jarigen heeft 41% overgewicht en 12 % obesitas. Ook het opleidingsniveau speelt een rol: laagopgeleiden hebben vaker overgewicht (39%) en obesitas (12%) dan middenopgeleiden (33% overgewicht en 8% obesitas) en hoogopgeleiden (31% overgewicht en 6% obesitas). Overgewicht komt het meest voor bij laagopgeleide mannen tussen de 50 en 65 jaar (52%) en obesitas bij laagopgeleide vrouwen tussen de 19 en 35 jaar (15%). Overgewicht komt vaker bij westerse allochtonen voor (40%) dan bij autochtonen (34%) en niet-westerse allochtonen (36%). Obesitas komt vaker voor bij niet-westerse allochtonen (13%) dan bij autochtonen (9%) en westerse allochtonen (12%).
- 53 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
60 50 40 % 30 20 10
d le i ge
ho
og
op n de
op
ge
ge op g id m
la a
le
le i
id
d
ar ja
ar ja
-6 5 50
-5 0 35
19
-3 5
ja
ar
w
an
vr ou
m
F W
KN H
to
ta
al
0
Figuur 6.1.1: Overgewicht en obesitas naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%); opgevuld = overgewicht, gestippeld = obesitas.
Er zijn geen significante verschillen tussen het percentage mensen met overgewicht en obesitas in WF, de KNH en de gemeenten.
Cijfers vergeleken Volgens het CBS had in 2007 39% van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder overgewicht en 11% obesitas. Vergeleken met 2002 is het percentage mensen met overgewicht of obesitas in de KNH en WF ongeveer gelijk gebleven. In 2002 had 33% van de volwassenen van 18 tot 65 jaar overgewicht en 9% obesitas, in 2007 had 35% overgewicht en 9% obesitas. De cijfers in de KNH en WF zijn vergelijkbaar met de resultaten van de gezondheidspeiling 2006 in Noord-Kennemerland (32% overgewicht en 9% obesitas).
6.2
Voeding
Een ongezond voedingspatroon is onder meer een belangrijke risicofactor voor krijgen van harten vaatziekten, diabetes, kanker, osteoporose en overgewicht. Anderzijds neemt het risico op harten vaatziekten en diverse vormen van kanker af door het consumeren van veel vis, groenten en fruit. Het voedingscentrum adviseert volwassenen om dagelijks twee stuks fruit en 200 gram groente te eten. Daarnaast is het belangrijk om iedere dag te ontbijten. Omdat een goed ontbijt het eten van minder gezonde tussendoortjes later op de ochtend voorkomt. Situatie in KNH en WF: Groente en fruit In de KNH en WF voldoet 25% van de volwassenen aan de groentenorm, dat wil zeggen: eet dagelijks minimaal 200 gram groente en 28% voldoet aan de norm voor fruit: eet dagelijks 2 stuks
54
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
fruit of meer. Vrouwen eten vaker fruit (37%) dan mannen (20%). Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft de groenteconsumptie. Naarmate de leeftijd stijgt, wordt de groente- en fruitconsumptie beter. Van de 19-35 jarigen voldoet 20% aan de groentenorm en 22% aan de fruitnorm. Onder de 35-50 jarigen zijn deze percentages respectievelijk 22% en 26%. Van de 50-65 jarigen voldoet 31% aan de groentenorm en 37% aan de fruitnorm. Van de volwassenen met een hoog opleidingsniveau voldoet 32% aan de groentenorm en 34% aan de fruitnorm. Onder de middenopgeleiden zijn deze percentages respectievelijk 23% en 26%. Van de volwassenen met een laag opleidingsniveau voldoet 21% aan de groentenorm en 27% aan de fruitnorm. Westerse en niet-westerse allochtonen voldoen vaker aan de groentenorm (36% en 49%) dan autochtonen (23%). Er zijn geen verschillen in fruitconsumptie tussen allochtonen en autochtonen. Hoogopgeleide, 50-65 jarige vrouwen hebben de hoogste groente- (48%) en fruitconsumptie (53%). Laagopgeleide, 19-35 jarige vrouwen hebben de laagste groenteconsumptie: 12% voldoet niet aan de norm. Middenopgeleide, 19-35 jarige mannen hebben de laagste fruitconsumptie: 13% voldoet niet aan de norm. 40 30 groente
20
fruit
% 10
Figuur 6.2.1:
op m ge id de le id n op ge ho le og id op ge le id
la ag
19 -3 5 ja ar 35 -5 0 ja ar 50 -6 5 ja ar
vr ou w
m an
W F
H KN
to ta al
0
Voldoen aan voedingsnorm voor groente en fruit naar regio, geslacht, leeftijd en
opleidingsniveau (%).
De inwoners van de KNH voldoen vaker aan de groentenorm (26%) dan de inwoners van WF (23%). Voor de fruitnorm zijn geen significante verschillen gevonden. Ook tussen de gemeenten zijn geen significante verschillen gevonden voor groente- en fruitconsumptie.
Situatie in KNH en WF: Ontbijten In de KNH en WF ontbijt 84% dagelijks. Mannen slaan vaker het ontbijt over (21%) dan vrouwen (11%). Met het toenemen van de leeftijd gebruiken meer mensen een ontbijt. Van de 19-35 jarigen ontbijt 80% dagelijks, van de 35-50 jarigen is 84% en van de 50-65 jarigen ontbijt 89% dagelijks. Van de volwassenen met een hoog opleidingsniveau ontbijt 91% ontbijt dagelijks. Onder de midden- en laagopgeleiden zijn deze percentages respectievelijk 84% en 80%. Van de autochtonen ontbijt 85% dagelijks, onder de westerse en niet-westerse allochtonen zijn deze percentages respectievelijk 75% en 65%. De laagopgeleide 19-35 jarige mannen ontbijten het
- 55 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
minst vaak (72% ontbijt minder dan 5 dagen in de week) en de hoogopgeleide 50-65 jarige vrouwen voldoen het vaakst aan de norm voor ontbijten (97% ontbijt 5 dagen in de week). 100 90 80 70 60 % 50 40 30 20 10
id le
d ge
le i
op
og ho
id d
en
op
op ag m
la
ge
ge
le
ja a
id
r
r 5 -6 50
-5 35
19
-3
5
0
ja a
ja a
r
w
an
ou vr
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 6.2.2: Voldoen aan voedingsnorm voor ontbijten naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
De volwassenen van de KNH voldoen even vaak aan de ontbijtnorm als de volwassenen in WF. Ook zijn er geen verschil tussen de onderlinge gemeenten.
Situatie in KNH en WF: Snacks en tussendoortjes In de KNH en WF eet 45% van de 19-65 jarigen gemiddeld meer dan twee koekjes en meer dan vijf snoepjes per dag, 40% eet meer dan 1 keer per week snacks en meer dan zeven handjes zoutjes per week en 25% eet meer dan 2 keer per week een candybar of een stuk taart. Mannen eten vaker koekjes en snoep (48%), snacks en zoutjes (48%) en candybars en taart (29%) dan vrouwen (respectievelijk 43%, 32% en 20%). De jongste groep volwassenen eet het vaakst snacks en tussendoortjes. Deze groep eet het liefst snacks of zoutjes (54%) gevolgd door snoep en koek (47%) en candybars en taart (31%). De 35-50 jarigen eten het liefst snoep en koek (45%) en snacks en zoutjes (44%). Candybars en taart worden het minst gegeten (24%). De 50-65 jarigen eten als ongezonde voeding het liefst snoep en koek (45%), 24% eet snacks en zoutjes en 21% eet candybars of taart. Zowel laag-, midden- en hoogopgeleiden eten het liefst snoep en koek (45%). Middenopgeleiden eten vaker snacks en zoutjes (44%) dan laag- en hoogopgeleiden (respectievelijk 37% en 39%). Candybars en taart worden door 22% de volwassenen met een lage opleiding meer dan twee keer per week gegeten, de midden- en hoogopgeleiden eten deze vaker (respectievelijk 27% en 26%).
56
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
60 50 40
snoep/koek
30 %20
snacks/zoutjes taart/candybars
10
Figuur 6.2.3:
la ag op m id de gel e n id o ho pg el og e op i d ge le id
19 -3 5 j 35 aar -5 0 j 50 aar -6 5 ja ar
m an vr ou w
W F
H KN
to ta al
0
Snacks en tussendoortjes naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Cijfers vergeleken Landelijk en in het rapport van 2002 is de groente- en fruitconsumptie gecombineerd gemeten. Volgens het RIVM voldoet 25% van de Nederlanders aan de norm voor groente en fruit. In 2002 voldeed 20% van de volwassenen aan de groente- en fruitnorm. Ten opzichte van 2002 voldoen dus meer mensen in de KNH en WF aan de groente- (25%) en fruitnorm (28%). In de KNH en WF voldoen minder mensen aan de groente- en fruitnorm dan in Noord-Kennemerland (respectievelijk 31% en 30%, gegevens uit de gezondheidspeiling 2006). Landelijk ontbijt 81% meer dan vijf dagen in de week en in 2006 ontbeet 80% van de volwassenen in Noord-Kennemerland meer dan vijf dagen per week. Volwassenen in de KNH en WF voldoen vaker aan de norm voor ontbijten (84%). De vraag over ontbijten is in 2002 op een andere manier gesteld en daarom zijn de uitkomsten niet geheel vergelijkbaar met de resultaten in dit rapport. In 2002 sloeg 29% minimaal één keer per week het ontbijt over en 11% ontbeet nooit. Over ongezonde voeding zijn geen landelijke cijfers beschikbaar die vergelijkbaar zijn met de cijfers uit dit rapport.
6.3
Beweging
Als leidraad voor voldoende beweging wordt de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) gehanteerd. Deze norm is door een aantal Nederlandse universiteiten in 1998 vastgesteld en gebaseerd op internationale richtlijnen. De norm is vooral gericht op fysieke fitheid (uithoudingsvermogen, kracht en coördinatievermogen) en het onderhouden van de gezondheid. Voor volwassenen (18-55 jaar) bestaat de norm uit een half uur matig intensieve activiteit op ten minste vijf, maar bij voorkeur alle dagen van de week. Matig intensieve activiteit heeft een gunstig effect op de gezondheid, mits deze regelmatig wordt verricht. Voorbeelden van matig intensieve activiteiten zijn sport, fietsen van en naar het werk of school, stevig wandelen en tuinieren. Ook kan men lichamelijk actief zijn op het werk of door het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Onvoldoende lichamelijke activiteit verhoogt de
- 57 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
kans op vroegtijdig overlijden en kan het risico op het ontstaan van ziekten verhogen. Het betreft ziekten zoals coronaire hartziekten, diabetes mellitus type 2 (suikerziekte), beroerte, osteoporose (botontkalking), dikke darmkanker en borstkanker. Ook zijn er steeds meer aanwijzingen voor een risicoverhogend effect van onvoldoende bewegen op dementie en depressie. Intensieve activiteit, zoals hardlopen of voetballen, verbetert bovendien de conditie van hart en longen. In de enquête is bewegen gemeten met behulp van twee soorten vragen. Met de SQUASH vragenlijst (alleen in versie A) en een algemene bewegingsvraag die in beide versies is gesteld. Met de SQUASH-vragenlijst (Short QUestionnaire to ASses Health enhancing physical activity) wordt voor alle (wekelijks) uitgevoerde activiteiten een bepaalde waarde berekend. Aan de hand van deze waarden wordt berekend of men al dan niet voldoet aan de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen.
Situatie in KNH en WF Van de respondenten voldoet 66% aan de NNGB. Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen. Ouderen voldoen vaker aan de NNGB dan jongeren (19-35 jaar 66%, 35-50 jaar 62% en 50-65 jaar 71%). Laagopgeleiden voldoen vaker aan de NNGB dan hoger opgeleiden (laag 70%, midden 68% en hoog 58%). 80 70 60 50 % 40 30 20 10
d le i ge
le
op
og ho
n de id
m
la a
g
op
op
ge
ge
ja
le i
id
d
ar
ar ja
-6 5 50
-5 0 35
19
-3 5
ja
ar
w
an
vr ou
F W
m
to
ta
al KN H
0
Figuur 6.3.1:
Voldoen aan NNGB naar regio, geslacht, leeftijdscategorie en opleidingsniveau (%).
Er is geen verschil tussen de KNH en WF en er zijn ook geen verschillen tussen de verschillende gemeenten. Cijfers vergeleken Volgens het CBS voldeed in 2004 ongeveer de helft van de Nederlandse bevolking tussen de 18 en 55 jaar aan de NNGB. Uit onderzoek van het SCP waarin lichamelijke activiteit geschat is op
58
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
basis van nauwkeurig nagevraagde tijdsbesteding, blijkt dat de uitkomsten van het CBS mogelijk een onderschatting geven van het aantal norm-actieven. Het SCP schat dat het aantal normactieven 63% is. De belangrijkste vormen van activiteit die hieraan bijdragen zijn (huishoudelijk) werk en verplaatsingen per fiets of te voet. De cijfers in de KNH en WF zijn te vergelijken met de cijfers van het SCP. In 2002 en in de gezondheidspeiling 2006 in Noord-Kennemerland is de squash lijst niet gebruikt, maar alleen de algemene vraag over bewegen in de vrije tijd. Als deze cijfers worden gebruikt voldoen in 2007 meer mensen aan de NNGB (2002: 39%, 2007:45%), maar voldoen in de KNH en WF minder mensen aan de NNGB dan in NK (56%).
6.4
Slapen
De meeste mensen brengen bijna een derde deel van hun leven slapend door. De meeste volwassenen (65%) hebben 7 à 8 uur slaap nodig, maar er zijn ook zogenaamde ‘korte slapers’ die aan minder dan 5½ uur genoeg hebben (8% minder dan 5 uur) en ‘lange slapers’ die meer dan 8½ uur nodig hebben (2% zelfs langer dan 10 uur). Primaire slaapstoornissen worden veelal veroorzaakt door stress en leefgewoonten. Sigaretten, koffie en thee bevatten nicotine, cafeïne, theïne. Deze stoffen hebben een stimulerende werking op het lichaam en werken zo slapeloosheid in de hand. Ook veel suikers (frisdranken), veel zout eten, te laat of te veel eten of met een lege maag naar bed gaan bemoeilijken het slapen. Dat geldt ook voor actieve bezigheden laat op de avond, zoals sporten of vergaderen. Traumatische gebeurtenissen, zoals een ongeluk, inbraak of de plotselinge dood van een geliefd iemand, kunnen eveneens leiden tot slaapstoornissen wat iemands gezondheid en welzijn aantasten. In de enquête zijn enkele vragen opgenomen over het slaappatroon. Deze vragen gaan over de volgende onderwerpen: uren slaap per nacht, uren slaap die nodig zijn, ‘s nachts wakker worden en vermoeidheid overdag. Situatie in KNH en WF De inwoners van de KNH en WF slapen gemiddeld 7,2 uur, ze geven aan 7,6 uur nodig te hebben. Van de respondenten wordt 10% meer dan drie keer per nacht wakker. Vrouwen worden ’s nachts vaker wakker (70% 1-3 keer en 11% >3 keer) dan mannen (59% 1-3 keer en 8% >3 keer). Ouderen en laagopgeleiden worden vaker wakker meer dan drie keer per nacht wakker dan jongeren en hoogopgeleiden (19-35 jaar 6%, 35-50 jaar 9% en 50-65 jaar 14%, laagopgeleiden 12%, middenopgeleiden 8% en hoogopgeleiden 8%). Psychisch ongezonde mensen zijn vaker meer dan drie keer per nacht wakker (16%) dan psychisch gezonde mensen (8%). Van de respondenten is 37% overdag niet vermoeid, 52% is een beetje vermoeid en 11% is nogal tot heel erg vermoeid overdag. Vrouwen zijn meer vermoeid dan mannen (13% versus 9%). Er is geen verschil in leeftijd. Van de 10% van de volwassenen die vaker dan drie keer per nacht wakker worden is 23% overdag nogal vermoeid en 37% is heel erg vermoeid. Mensen die psychisch ongezond zijn geven vaker aan overdag nogal vermoeid (24%) en heel erg vermoeid (7%) te zijn dan psychisch gezonde mensen; 5% is overdag nogal vermoeid en 0,6% is overdag heel erg vermoeid.
- 59 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
15
10 % 5
og ho
en
op
ge
ge op id d
m
la ag
le i op d ge le id
le id
r
r
ja a
ja a
-6 5 50
-5 0 35
19
-3 5
ja a
r
ou w vr
an m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 6.4.1: Meer dan 3 keer per nacht wakker worden naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Tussen de KNH en WF zijn geen verschillen in het percentage mensen dat meer dan 3 keer per nacht wakker wordt en het percentage mensen dat vermoeid is overdag. Ook tussen gemeenten kunnen geen significante verschillen worden aangetoond. Cijfers vergeleken Landelijke cijfers geven aan dat volwassenen tussen de 7 en 8 uur per nacht slapen, dit komt overeen met de gemiddelden in de KNH en WF. Voor 2002 en Noord-Kennemerland zijn geen cijfers over slapen beschikbaar.
6.5
Beschikbare tijd
In de enquête is baan de respondenten gevraagd om bij acht onderwerpen aan te geven of ze vinden daar voldoende tijd voor hebben. Daarnaast is gevraagd wat er moet gebeuren om wekelijks meer tijd te creëren. Situatie in KNH en WF Van de volwassenen vindt 74% dat ze voldoende tijd hebben voor zichzelf, 73% heeft voldoende tijd voor sociale contacten, 72% voor het huishouden en 71% vindt dat er voldoende tijd is voor de partner. Als mannen gevraagd wordt waarvan ze vinden voldoende tijd voor te hebben, dan worden sociale contacten (75%) en tijd voor zichzelf (74%) het vaakst genoemd. En als gevraagd wordt waarvoor ze vinden dat ze onvoldoende tijd hebben wordt ook sociale contacten genoemd (22%). Als vrouwen gevraagd wordt waarvan ze vinden voldoende tijd te hebben, dan wordt het huishouden het vaakst genoemd (75%). En als gevraagd wordt waar ze onvoldoende tijd voor hebben, wordt tijd voor zichzelf genoemd (27%). De 19-35 en 35-50-jarigen noemen werk en/of studie het vaakst als activiteit waarvan men vindt voldoende tijd voor te hebben (78% 19-35 jaar
60
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
en 73% 35-50 jaar). Deze twee groepen noemen beide tijd voor zichzelf als activiteit waarvan men vindt onvoldoende tijd voor te hebben (31% 19-35 jaar en 29% 35-50 jaar). Van de ouderen vindt 82% voldoende tijd te hebben voor zichzelf en de grootste groep (16%) vindt dat er onvoldoende tijd is voor sociale contacten. De laagopgeleiden noemen tijd voor zichzelf het vaakst als activiteit waarvan men vindt voldoende tijd voor te hebben (77%), ze vinden dat ze onvoldoende tijd hebben voor sociale contacten (18%). Van de middenopgeleiden vindt 74% dat ze voldoende tijd hebben voor sociale contacten (74%) en 27% vindt dat er onvoldoende tijd is voor zichzelf. Van de hoogopgeleiden vindt 73% dat er voldoende tijd is voor werk en/of studie en 33% vindt dat er onvoldoende tijd is voor zichzelf. Tabel 6.5.1: Voldoende en onvoldoende tijd (%) Voldoende tijd Onvoldoende tijd 66,3 9,5 Werk en/of studie Huishouden
71,6
15,9
Partner
68,8
14,5
Kinderen
56,4
9,8
Uzelf
72,0
24,1
Sociale contacten
73,7
23,1
Mantelzorg
16,6
5,5
Vrijwilligerswerk
27,9
7,8
Mannen zouden meer tijd willen besteden aan de partner (gemiddeld 100 minuten per week meer). Vrouwen willen meer tijd besteden aan zichzelf (gemiddeld 79 minuten per week meer). Jongeren willen gemiddeld 122 minuten per week meer tijd besteden aan de partner. De 35-50 jarigen en 50-65 jarigen willen meer tijd voor zichzelf (respectievelijk 92 en 47 minuten per week). Ruim vijftig procent van de volwassenen geeft aan voldoende tijd te hebben en dus geen tijd te hoeven creëren. De meest genoemde manieren om tijd te creëren zijn: keuzes maken (29%), minder werken (19%) en beter organiseren (16%). Mannen en vrouwen, jongeren en ouderen en laag-, midden- en hoogopgeleide volwassenen creëren allen het vaakst tijd door keuzes te maken. De inwoners van de KNH vinden dat ze voor de zelfde activiteiten voldoende tijd hebben als de inwoners van WF. Alleen de inwoners van WF vinden dat ze iets meer tijd hebben voor vrijwilligerswerk dan de inwoners van de KNH (28% versus 27%). Tussen de gemeenten zijn er alleen significante verschillen in voldoende tijd hebben voor kinderen en mantelzorg. Deze percentages lopen uiteen van 49% in Enkhuizen en 69% in Stede Broec met voldoende tijd voor de kinderen. Voldoende tijd voor mantelzorg loopt uiteen van 18% in Hoorn tot 39% in Andijk. Cijfers vergeleken Het is niet mogelijk om te vergelijken met andere (landelijke) onderzoeken, omdat deze vraag door de GGD Hollands Noorden zelf is ontwikkeld.
- 61 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
6.6
Genotmiddelen
Genotmiddelen zijn psychoactieve stoffen (stoffen die leiden tot verandering in je psychische functies) die door mensen worden gebruikt voor de aangename, stimulerende of bewustzijnsveranderende werking. Het genot zit in het effect wat het middel geeft. Het bewustzijn wordt er door beïnvloed, dat wil zeggen dat ze de stemming, het gevoel en het denken veranderen. Onder genotmiddelen vallen opwekkende of stimulerende middelen (b.v. cafeïne in koffie, nicotine in sigaretten en cocaïne), hallucinogenen middelen (b.v. cannabis, LSD en XTC) en verdovende en kalmerende middelen (b.v. alcohol, slaapmiddelen en heroïne). 6.6.1
Roken
Roken is slecht voor de gezondheid. In 2005 overleden in Nederland bijna 20.000 mensen aan de gevolgen van roken. Roken is bij mensen boven de 20 jaar verantwoordelijk voor de helft van de totale sterfte aan longkanker, COPD, coronaire hartziekten en beroerte. De levensverwachting bij geboorte is bij mannen voor (toekomstige) rokers 70 jaar en voor niet-rokers 77 jaar. Bij vrouwen is de levensverwachting voor rokers 76 jaar en voor niet-rokers 82 jaar. Naast een hoger risico op het krijgen van tal van aandoeningen gaan zowel actief als passief roken (meeroken) ook gepaard met een slechtere kwaliteit van leven, meer ziekteverzuim en een hoger zorggebruik. De kans dat iemand begint met roken wordt vooral bepaald door omgevingsfactoren, zoals het sociale netwerk, de verkrijgbaarheid van tabak en tabaksreclame. Hoeveel iemand vervolgens gaat roken wordt vrij sterk door erfelijke factoren bepaald; de gevoeligheid voor de verslavende werking van nicotine is namelijk genetisch bepaald.
Situatie in KNH en WF Van de inwoners van 19-65 jaar in de Kop van Noord-Holland en West-Friesland rookt 27% en is 2% een zware roker, dat wil zeggen rookt 21 sigaretten of meer per dag, oftewel meer dan één pakje per dag. Veertig procent van alle inwoners heeft nooit gerookt en 33% rookte vroeger, maar nu niet meer. Tabel 6.6.1.1: Rookgedrag (%) Roken Rookt niet 1 t/m 10 sigaretten per dag 11 t/m 20 sigaretten per dag Meer dan 20 sigaretten per dag Rookt wel, maar geen sigaretten
% 72,9 11,1 10,2 2,4 3,4
Mannen roken vaker (30%) dan vrouwen (24%). Het percentage rokers is hoger onder jongeren dan ouderen (19-35 jaar 29%, 35-50 jaar 28% en 50-65 jaar 25%) en ook hoger naarmate mensen lager opgeleid zijn. Van de mensen met een laag, midden en hoog opleidingsniveau rookt respectievelijk 33%, 27% en 18%. Mensen met een niet westerse herkomst zijn minder vaak rokers (21%) dan mensen met een Nederlandse of overig westerse herkomst (respectievelijk 27% en 28%). Het hoogste percentage rokers (50%) wordt gevonden onder jonge mannen met een
62
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
laag opleidingsniveau. Het laagste percentage (13%) onder vrouwen van 35-50 jaar met een hoog opleidingsniveau. 35 30 25 20 % 15 10 5
le i
og ho
id d
en
op
ge
ge op ag m
la
le i op d ge le id
d
r ja a
r -6 5 50
-5 0 35
19
-3 5
ja a
ja a
r
ou w vr
an m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 6.6.1:
Rokers naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
In de KNH is het percentage rokers hoger dan in WF (29% versus 25%) en ook tussen de gemeenten zijn er verschillen, variërend van 21% in Wervershoof tot 34% op Texel. In gezinnen met thuiswonende kinderen wordt minder gerookt dan in gezinnen zonder thuiswonende kinderen (29% versus 25%). Cijfers vergeleken In de KNH is het percentage rokers gedaald van 33% in 2002 naar 29% in 2007. In WF is het percentage rokers gedaald van 35% naar 25%. Het percentage rokers en de afname hiervan in de KNH komen overeen met de landelijke cijfers van 33% rokers in 2000 en 28% rokers in 2006. In Noord-Kennemerland (NK) is het percentage rokers gedaald van 34% in 2002 naar 30% in 2006. Het aantal rokers in WF lijkt sneller af te nemen dan in de KNH, NK en landelijk. Het percentage zware rokers is in beide regio’s ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2002, te weten 3 à 4%, maar is wel lager dan landelijk (7% in 2006). Het hoogste percentage rokers (50%) wordt gevonden onder lager opgeleide mannen van 19-35 jaar. Ook landelijk is dit de grootste risicogroep.
- 63 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
6.6.2
Alcohol
Overmatig alcoholgebruik geeft een verhoogd risico op vele aandoeningen zoals levercirrose, diabetes, overgewicht, kanker en hart- en vaatziekten. Naar schatting zijn in 2005 1800 mensen overleden aan alcoholgerelateerde aandoeningen. Door biologische verschillen zijn vrouwen gevoeliger voor alcoholgerelateerde schade dan mannen. Alcohol heeft verschillende korte en lange termijn gevolgen. Op de korte termijn heeft alcohol ondermeer een verdovend en ontremmend effect. De mogelijke gevolgen zijn divers, zoals verkeersongelukken, overlast, agressie en criminaliteit. Op de lange termijn kan overmatig en zwaar alcoholgebruik leiden tot verslaving en psychische en lichamelijke gezondheidsproblemen. In 2007 kwamen 791 mensen om in het Nederlandse verkeer. Er waren 43 geregistreerde verkeersdoden bij ongevallen waarbij alcohol in het spel was. Aandacht voor alcohol in het verkeer blijft nodig, temeer omdat het werkelijke aantal alcoholslachtoffers in het verkeer beduidend hoger ligt dan het geregistreerde aantal. Dit komt door het feit dat bij dodelijke slachtoffers geen alcoholtest meer wordt afgenomen. Er worden in de enquête twee normen voor alcoholgebruik gehanteerd: zwaar en onverantwoord alcoholgebruik. Zwaar alcoholgebruik houdt in: minimaal 1x per week 6 glazen alcoholische drank op één dag drinken (voor mannen en vrouwen gelijk). Onverantwoord alcoholgebruik houdt in voor mannen: meer dan 21 glazen/week of meer dan 5 glazen/drinkdag of meer dan 5 drinkdagen/week. Voor vrouwen houdt dit in: meer dan 14 glazen/week of meer dan 3 glazen/drinkdag of meer dan 5 drinkdagen/week. Door het gebruik van deze twee normen wordt meer inzicht verkregen in het aantal volwassenen dat één keer in de week veel alcohol drinkt (bijvoorbeeld in het weekend), maar ook in de zogenaamde gewoonte drinkers, waarvan vaak niet duidelijk is dat er eigenlijk te veel gedronken wordt. Situatie in KNH en WF: Zwaar alcoholgebruik In de KNH en WF drinkt 90% van de volwassenen van 19-65 jaar wel eens alcohol. Wijn (64%) en bier (62%) zijn de meest genuttigde alcoholische dranken, gevolgd door jenever (28%), likeur (20%) en mixdrankjes (19%). In de KNH en WF is 20% van de respondenten een zware drinker. Vooral in het weekend worden meer glazen alcohol gedronken dan doordeweeks (gemiddeld 6,9 glazen in het weekend en doordeweeks gemiddeld 3,3 glazen). Mannen zijn vaker zware drinkers (31%) dan vrouwen (8%). Jongeren vaker dan ouderen (19-35 jaar 35%, 35-50 jaar 17% en 50-65 jaar 11%). Middenopgeleiden zijn vaker zware drinkers (23%) dan laagopgeleiden (20%) en hoogopgeleiden (16%). Het hoogste percentage zware drinkers wordt gevonden onder jonge mannen van 19-35 jaar met een midden opleiding (35%). Het laagste percentage onder oudere mannen van 50-65 jaar met een hoge opleiding (23%). Van de autochtonen is 21% een zware drinker, van de westerse allochtonen is 14% en van de niet-westerse allochtonen is 6% een zware drinker. Van de zware drinkers is 41% een zware roker (percentage van de bevolking die per dag 20 of meer sigaretten roken).
64
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
40 35 30 25 % 20 15 10 5
id
d
le ge op
og ho
n de id m
la a
g
op
op
ge
5
ge
le i
le i
ja a
d
r
r -6 50
-5 35
19
-3
5
0
ja a
ja a
r
w vr ou
an m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 6.6.2.1:
Zware drinkers naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
In WF zijn meer zware drinkers (21%) dan in de KNH (19%). Ook tussen gemeenten zijn verschillen. Het percentage zware drinkers loopt uiteen van 14% in Schagen tot 28% in Koggenland. In gezinnen met thuiswonende kinderen zijn minder zware drinkers dan in gezinnen zonder thuiswonende kinderen (17% versus 23%). Situatie in KNH en WF: Onverantwoord alcoholgebruik In de KNH en WF is 33% van de respondenten een onverantwoorde drinker. Mannen zijn vaker onverantwoorde drinkers (41%) dan vrouwen (24%). De 50-65 jarigen zijn vaker onverantwoorde drinkers (38%) dan de 19-35-jarigen (33%) en 35-50-jarigen (27%). Er is geen verschil in opleidingsniveau. De groep middenopgeleide 19-35 jarigen mannen heeft het hoogste percentage onverantwoorde drinkers (52%). De groep hoogopgeleide 35-50 jarige mannen heeft het laagste percentage onverantwoorde drinkers (31%). Van de autochtonen is 34% een onverantwoorde drinker, van de westerse allochtonen is dit 27% en van de niet-westerse allochtonen is 12% een onverantwoorde drinker. In WF zijn meer onverantwoorde drinkers (34%) dan in de KNH (31%). Ook tussen gemeenten zijn verschillen. Het percentage onverantwoorde drinkers loopt uiteen van 26% in Anna Paulowna tot 41% in Koggenland.
- 65 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
50 45 40 35 30 % 25 20 15 10 5
Figuur 6.6.2.2:
op ge m id le de id n op ge le ho id og op ge le id
la ag
ja ar
ja ar
50 -6 5
ja ar
35 -5 0
19 -3 5
vr ou w
m an
W F
KN H
to ta al
0
Onverantwoorde drinkers naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Situatie in KNH en WF: Rijden onder invloed Van de volwassenen geeft 84% aan nog nooit onder invloed te hebben gereden. Zes procent heeft dit 1 keer gedaan, 5% heeft een paar keer met alcohol op gereden en 1% doet dit regelmatig. Mannen rijden vaker regelmatig onder invloed (1,7%) dan vrouwen (0,1%) en jongeren vaker (1,6%) dan ouderen (35-65 jarigen 0,7%). Van de volwassenen met een laag en midden opleidingsniveau rijdt 1,2% regelmatig onder invloed. Bij volwassenen met een hoog opleidingsniveau is dit 0,2%. Jonge laagopgeleiden mannen rijden het vaakst regelmatig onder invloed (4%). Cijfers vergeleken In Nederland drinkt 87% van de volwassen bevolking alcohol. Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2007 14% van de volwassenen een zware drinker is. In Noord-Kennemerland was in 2006 16% van de volwassen bevolking een zware drinker. Het percentage zware drinkers in WF en de KNH is 20% en is dus hoger dan landelijk en in NK. Het percentage zware drinkers in WF is in de periode 2002-2007 gestegen van 20% naar 21%. In de KNH is het percentage zware drinkers gestegen van 16% naar 19%. In 2002 gebruikt 88% wel eens alcohol, dit is toegenomen tot 90% in 2007. Over onverantwoorde drinkers zijn geen landelijke cijfers of cijfers uit Noord-Kennemerland beschikbaar.
66
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
6.6.3
Drugs
Van alle drugs wordt cannabis (hasj of weed) het meest gebruikt. Het roken van cannabis (blowen) komt vooral voor onder adolescenten en jongvolwassenen en vaker in de grote stad dan op het platteland. Cannabis vermindert het reactie- en concentratievermogen en heeft een negatieve invloed op het korte termijn geheugen. Hierdoor kunnen leer- en werkprestaties verminderen. Van de Nederlanders van 15-64 jaar gebruikte in 2005 3% cannabis in de maand voorafgaand aan de peiling (actuele gebruikers). Cannabisgebruik is het hoogst in de leeftijdsgroep van 20 tot en met 24 jaar. De gezondheidsrisico’s van cannabis waren altijd relatief beperkt. De afgelopen jaren is het THC gehalte in nederwiet echter sterk toegenomen. Amfetamine, XTC, LSD, cocaïne en heroïne zijn harddrugs. Deze middelen zijn (zeer) verslavend en schadelijk voor de gezondheid. Minder dan 1% van de Nederlanders van 15-64 jaar gebruikte de maand voorafgaand aan het onderzoek cocaïne (actueel gebruik).
Situatie in KNH en WF Van de volwassenen in de KNH en WF heeft 19% ooit cannabis gebruikt. Mannen vaker (24%) dan vrouwen (13%). Jongeren hebben vaker ooit cannabis gebruikt (36%) dan ouderen (35-50 jarigen 16% en 50-65 jarigen 6%) en midden- (22%) en hoogopgeleiden (21%) vaker dan laagopgeleiden. In de afgelopen 4 weken heeft 2% van de respondenten cannabis gebruikt. Mannen hebben vaker gebruikt (3%) dan vrouwen (1%), jongeren (6%) meer dan ouderen (35-50 jarigen 1% en 50-65 jarigen 0,5%) en laag- (2%) en middenopgeleiden (3%) meer dan hoogopgeleiden (1%). Grootste risicogroep wat betreft recent cannabisgebruik zijn jonge, laagopgeleide mannen.
6 5 4 % 3 2 1
ei d ge l
le i
op
og ho
id d
en
op
ge
ge op ag m
la
d
le id
r 5
-6 50
-5
0
5 35
-3 19
ja a
r
ja a
ja a
r
w
an
ou vr
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 6.6.3.1: Cannabisgebruik in afgelopen maand naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
- 67 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Het verschil tussen de regio’s is niet significant. Er zijn wel verschillen tussen de gemeenten. De percentages van ooit cannabis gebruik lopen uiteen van 13% in Anna Paulowna tot 26% in Enkhuizen. Zes procent van de volwassenen in WF en de KNH heeft ooit harddrugs gebruikt. Mannen vaker (8%) dan vrouwen (4%). Jongeren hebben vaker ooit harddrugs gebruikt (13%) dan ouderen (4% 35-50 jarigen en 1,7% 50-65 jarigen). Er is geen verschil in opleidingsniveau. In de afgelopen 4 weken heeft 1% van de respondenten in WF en de KNH harddrugs gebruikt. Mannen gebruiken vaker harddrugs (3,3%) dan vrouwen (1,4%), jongeren vaker (4,6%) dan ouderen (50-65 jaar 1,7% en 50-65 jarigen 0,2%) en laag- (2,4%) en middenopgeleiden vaker (2,3%) dan hoogopgeleiden (1,1%). De volwassenen die cannabis of harddrugs gebruiken zijn vaker zware drinkers dan de volwassen die geen drugs gebruiken. Tabel 6.6.3.1: Druggebruik (%) Druggebruik Cannabisgebruik ooit Cannabisgebruik afgelopen jaar Cannabisgebruik afgelopen 4 weken Harddruggebruik ooit Harddruggebruik afgelopen jaar Harddruggebruik afgelopen 4 weken
18,6 2,1 2,4 5,9 1,5 0,8
Tussen de regio’s is geen significant verschil, maar tussen de gemeenten wel. De percentages van ooit gebruik van harddrugs lopen uiteen van 1% in Niedorp tot 9% in Harenkarspel. Cijfers vergeleken In de KNH en WF heeft 2% van de volwassenen in de afgelopen maand cannabis gebruikt. De is gelijk aan het landelijke percentage. Harddruggebruik ligt zowel in Nederland als in de KNH en WF op minder dan 1%. In 2002 en in de gezondheidspeiling 2006 van Noord-Kennemerland zijn geen vragen over druggebruik gesteld.
6.7
Gokken
Iemand is volgens de AGOG (anonieme gokkers) gokverslaafd wanneer hij veel speelt, veel geld verliest en hij zowel zijn eigen leven als dat van de mensen in zijn omgeving negatief beïnvloedt en daardoor in grote financiële, maatschappelijke en psychische problemen komt.
Situatie in KNH en WF Van de volwassenen in de KNH en WF gokt 20% een paar keer per jaar. 80% gokt zelden of nooit. Mannen gokken vaker (24%) dan vrouwen (16%), 19-35 jarigen vaker (33%) dan 35-50 jarigen (18%) en 50-65 jarigen (12%) en middenopgeleiden gokken vaker (23%) dan laag- (21%) en hoogopgeleiden (16%).
68
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
35 30 25 20 % 15 10 5
id le ge
op
og ho
id d
en
op
op ag m
la
ge
ge
le
le i
d
id
r
r
ja a 5
ja a -6 50
-5
5 35
-3 19
0
ja a
r
w
an
ou vr
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 6.7.1:
Gokken naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Krasloten (12%) zijn de meest gebruikte manier van gokken, gevolgd door wedden of kaarten (6%), fruitautomaten of gokkasten (6%) en het casino (5%). Zowel mannen als vrouwen gokken het vaakst met krasloten. Naast krasloten zijn voor vrouwen gokken in het casino (4%) en voor mannen wedden/kaarten (9%) de manieren om te gokken. Mannen (1,1%), jongeren (1,3%) en mensen met een midden opleidingsniveau (0,9%) geven vaker meer dan €100,- uit dan vrouwen (0,2%), 35-65 jarigen (0,4%) en laag- (0,6%) en hoogopgeleiden (0,4%). Fruitautomaat en casino worden door hoogopgeleide jonge mannen gebruikt. Krasloten zijn favoriet bij laagopgeleide jonge mannen. Gokken via internet en wedden zijn favoriet bij mannen met een midden opleidingsniveau.
Cijfers vergeleken In 2002 en in de gezondheidspeiling 2006 van Noord-Kennemerland is niet gevraagd naar gokken. In Nederland spelen ongeveer 800.000 mensen wel eens op een fruitautomaat, bijna de helft doet dat regelmatig. Het aantal Nederlanders dat wel eens een kraslot koopt ligt op de 600.000 en bezoeken 400.000 mensen wel eens een casino. Het aantal probleemgokkers in Nederland wordt geschat op 70.000. Slechts 4.000 mensen zoeken hulp.
- 69 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
6.8
Conclusies
Vergeleken met landelijk ▪
Komt in de KNH en WF even vaak overgewicht en obesitas voor.
▪
Voldoen meer mensen aan de groente- en fruitnorm.
▪
Voldoen meer mensen aan de norm voor ontbijten.
▪
Zijn de percentages mensen die aan de NNGB voldoen vergelijkbaar met die van het SCP.
▪
Worden ook hier ouderen vaker wakker.
▪
Komen het percentage rokers en de afname hiervan in de KNH overeen met de landelijke cijfers. Het aantal rokers in WF lijkt sneller af te nemen.
▪
Wordt in de KNH en WF door iets meer mensen alcohol gedronken.
▪
Zijn er meer zware drinkers.
▪
Wordt in de KNH en WF evenveel cannabis en harddrugs gebruikt.
▪
Is geen vergelijking mogelijk voor slaappatroon, beschikbare tijd, onverantwoord alcohol gebruik en gokken.
Ten opzichte van 2002 ▪
Is het percentage mensen met overgewicht gelijk gebleven.
▪
Voldoen nu meer mensen aan de norm voor fruit.
▪
Voldoen nu meer mensen aan de NNGB.
▪
Is het percentage rokers gedaald.
▪
lijkt het percentage drinkers en zware drinkers te zijn toegenomen.
▪
Is geen vergelijking mogelijk voor ontbijt en groenteconsumptie, slaappatroon, beschikbare tijd, onverantwoord drugsgebruik en gokken.
Risicogroepen ▪
Vrouwen hebben vaker obesitas dan mannen, worden vaker 3 keer per nacht wakker en zijn overdag vaker vermoeid.
▪
Mannen hebben vaker overgewicht dan vrouwen, eten minder fruit, slaan vaker het ontbijt over en eten meer snacks en tussendoortjes. Mannen roken meer, zijn vaker zware en onverantwoorde drinkers, gebruiken vaker cannabis en harddrugs en gokken vaker dan vrouwen.
▪
Jongeren eten minder groente en fruit, slaan vaker het ontbijt over en eten vaker snacks en tussendoortjes dan ouderen. Jongeren voldoen minder vaak aan de NNGB, roken meer, zijn vaker zware drinkers, gebruiken vaker drugs en gokken vaker dan ouderen.
▪
Ouderen hebben vaker overgewicht en obesitas dan jongeren, worden vaker drie keer per nacht wakker, zijn vaker onverantwoorde drinkers.
▪
Laagopgeleiden hebben vaker overgewicht en obesitas dan midden- en hoogopgeleiden. Lager opgeleiden eten minder groente en fruit en slaan vaker het ontbijt over dan midden- en hoogopgeleiden. Laagopgeleiden worden vaker drie keer per nacht wakker, roken meer en gebruiken vaker drugs dan midden- en hoogopgeleiden.
▪
Middenopgeleiden zijn vaker zware drinkers en gokken vaker dan laag- en hoogopgeleiden.
70
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
▪
Hoger opgeleiden voldoen minder vaak aan de NNGB en hebben vaker ooit cannabis gebruikt dan laagopgeleiden.
▪
Niet-westerse allochtonen hebben vaker overgewicht en obesitas, slaan vaker het ontbijt over en roken vaker dan autochtonen en westerse allochtonen.
▪
Autochtonen voldoen minder vaak aan de groentenorm dan westerse en niet-westerse allochtonen.
6.9
Bronnen
Gelder, B.M. van, Hoogenveen, R.T., Leent-Loenen, H.M.J.A. van (2007). Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van roken? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 25 september 2008, www.nationaalkompas.nl Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding 2006. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006; publicatie nr. 2006/21. Heemskerk, M. & Poort, E. (2007). Gezondheidspeiling Volwassenen 2006 Noord-Kennemerland. Schagen: GGD Hollands Noorden. Kuunders, M.M.A.P., Laar, M.W. van. (2007). Alcoholgebruik, geografische verschillen. Zijn er verschillen tussen Nederland en andere landen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 25 september 2008, www.nationaalkompas.nl Kuunders, M.M.A.P., Laar, M.W. van. (2007) Alcoholgebruik samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 25 september 2008, www.nationaalkompas.nl Laar, M.W. et al. (2008). Nationale Drugmonitor Jaarbericht 2007. Utrecht: Trimbos-instituut Leent-Loenen HMJA van. (2007). Roken samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 25 september 2008, www.nationaalkompas.nl Ministerie van Verkeer en Waterstaat. (2006). Rijden onder invloed in Nederland in 1999-2005. Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, directoraat-generaal rijkswaterstaat adviesdienst verkeer en vervoer. Rotterdam. Peters, L., Luijpers, E.T.H. (2002). Preventie van overgewicht door voeding en bewegen: probleemanalyse. Woerden: NIGZ Plevier, C. & Mulder M. (2006). Gezondheidsenquête Zaanstreek-Waterland 2005. Zaandam: GGD Zaanstreek-Waterland. RIVM, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2004). Ons eten gemeten. Gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland. Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Stichting wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid, SWOV. (2006) Rijden onder invloed van alcohol en drugs. SWOV-Factsheet. Leidschendam Visscher, T.L.S., Viet ,A.L., Brink, C.L. van den. Hoeveel mensen hebben overgewicht of ondergewicht? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 25 september 2008, www.nationaalkompas.nl. Waardenburg, C.M. et al. (2003), Gezondheidsenquête Noord-Holland Noord 2002, GGD West-Friesland, GGD Kop van Noord-Holland en GGD Noord-Kennemerland. Wendel-Vos GCW. Hoeveel mensen zijn voldoende lichamelijk actief? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Laatste wijziging 25 september 2008, www.nationaalkompas.nl WHO, World Health Organization. (2004). WHO Global Status Report on Alcohol 2004. Geneve: WHO Department of Mental Health and Substance Abuse,
- 71 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Websites www.agog.nl/ www.jellinek.nl/ www.psychowijzer.nl/gokverslaving.p11.html www.voedingscentrum.nl www.hulpgids.nl/ziektebeelden/slaapstoornissen.htm http://nhg.artsennet.nl/uri/?uri=AMGATE_6059_104_TICH_R210631569718533 www.nswo.nl/Informatie/FolderSlaapSlaapstoornissen2006.pdf www.psychowijzer.nl/normale-slaap.p295.html www.cbs.nl www.scp.nl/ www.trimbos.nl www.alcoholinfo.nl/index.cfm?act=esite.tonen&a=2&b=12&c=15
72
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
7
Ingrijpende gebeurtenissen
In dit hoofdstuk worden gebeurtenissen beschreven die grote invloed kunnen hebben op de gezondheid en het welbevinden van de inwoners in de KNH en WF.
7.1
Life events
Van sommige gebeurtenissen in het leven neemt men in het algemeen aan dat ze ingrijpend zijn en gevolgen kunnen hebben, zoals het verlies van een gezinslid of van een belangrijk persoon of een scheiding. Maar het kunnen ook gebeurtenissen zijn die op zichzelf schijnbaar niet van zo groot belang zijn, zoals een verhuizing. Deze life events vereisen van een mens heroriëntatie, reeadaptatie en dikwijls het verwerken van een verlies. Aan een deel van de respondenten (vragenlijst versie B) zijn 18 ingrijpende gebeurtenissen voorgelegd met de vraag of de respondent deze in de afgelopen twaalf maanden wel eens mee heeft gemaakt of nu mee maakt. Voorbeelden van deze gebeurtenissen zijn uitbreiding van het gezin, verhuizing, scheiding, langdurige ziekte of ziekenhuisopname van een gezinslid, overlijden van een gezinslid en geldproblemen.
Situatie in KNH en WF Twee op de drie volwassenen (67%) hebben het afgelopen jaar één of meer ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. Vrouwen hebben vaker één of meer ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt (69%) dan mannen (65%). Het percentage volwassenen dat één of meer ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt neemt af naarmate men ouder is. In de leeftijdscategorie 19-35 jaar heeft 75% van de respondenten een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt, in de categorie 3550 jaar is dit 65% en in de oudste categorie (50-65 jaar) is dit 62%. Jongeren maken vaker een ongeval, een geboorte en een verhuizing mee en hebben vaker conflicten binnen en buiten het gezin en problemen met werk. Volwassenen met een midden opleidingsniveau hebben vaker één of meer ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt (70%) dan hoog (69%) of laag (62%) opgeleiden. Tussen de regio’s en de gemeenten zijn geen significante verschillen.
- 73 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
80 70 60 50 % 40 30 20 10
le i
og ho
en
op
ge
ge op id d
m
la ag
le i op d ge le id
d
r
r
ja a
50
-6 5
ja a
r ja a
-5 0 35
19
-3 5
an
ou w vr
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 7.1.1:
Eén of meer life events naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Bij 28% van de respondenten gaat het om het overlijden van een familielid of geliefd persoon. Eénvijfde van de respondenten heeft te maken gehad met ziekte of ziekenhuisopname van een volwassene en 12% heeft conflicten binnen het gezin of geldproblemen. Problemen in verband met geld/inkomen zijn voor niet westerse allochtonen een groter probleem (42%) dan voor autochtonen (10%) en westerse allochtonen (20%).
Tabel 7.1.1: Top 5 ingrijpende gebeurtenissen (%) Ingrijpende gebeurtenis Overlijden familielid of geliefd persoon
27,9
Langdurige ziekte/ziekenhuisopname volwassene
20,2
Conflicten binnen het gezin
12,0
Problemen in verband met geld/inkomen
11,9
Psychische problemen van u of uw partner
10,9
Cijfers vergeleken Life events zijn bij andere onderzoeken niet nagevraagd. Vergelijking van de resultaten in de KNH en WF met landelijke gegevens en cijfers uit 2002 of Noord-Kennemerland zijn dan ook niet mogelijk.
74
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
7.2
Huiselijk geweld
Huiselijk geweld kan bestaan uit fysiek geweld, seksueel geweld en psychisch of emotioneel geweld. Plegers kunnen familieleden zijn - (groot)ouders, kinderen, ooms en tantes - of directe naasten zoals huisvrienden en (ex)partners. Slachtoffers kunnen mannen en vrouwen, jongens en meisjes zijn. In de enquête is de volgende omschrijving gebruikt: Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring wordt gepleegd (gezinsleden, familieleden, (ex)partners, huisvrienden). Slachtoffers en daders van geweld kunnen zowel vrouwen, kinderen als mannen zijn. Het kan gaan om: • psychisch of emotioneel geweld (getreiterd, gekleineerd of uitgescholden worden, etc.); • lichamelijk geweld (mishandelt, geschopt en geslagen, etc.); • ongewenste seksuele toenadering (seksueel getinte opmerkingen, ongewenst aangeraakt, etc.); • seksueel misbruik (aangerand of verkracht). Geweld in de privé-sfeer is de omvangrijkste geweldsvorm in Nederland. Ruim 40% van de Nederlanders heeft ooit in hun leven te maken gehad met huiselijk geweld. De persoonlijke en maatschappelijke gevolgen zijn groot. Zo kunnen geweldservaringen in de privé-sfeer leiden tot psychische problemen waarvoor een beroep wordt gedaan op de hulpverlening. Bij meer dan 10% heeft huiselijk geweld tot lichamelijk letsel geleid. Een kwart van de Nederlandse bevolking heeft huiselijk geweld ervaren dat zich over een langere periode wekelijks of dagelijks voordoet. Bijna een derde van de Nederlandse bevolking die slachtoffer is (geweest) van huiselijk geweld ziet zijn of haar leven als gevolg van huiselijk geweld ingrijpend veranderen (o.a. echtscheiding, angstgevoelens, problemen met intimiteit).
In totaal worden mannen in gelijke mate slachtoffer van huiselijk geweld als vrouwen. Mannen (met name jongens tussen de 10 en 20 jaar) worden vaker slachtoffer van lichamelijke vormen van huiselijk geweld dan hun vrouwelijke leeftijdgenoten. Vrouwen worden met name slachtoffer van seksuele vormen van huiselijk geweld. Van geestelijke vormen van huiselijk geweld worden mannen en vrouwen ongeveer in gelijke mate slachtoffer. De daders zijn over het algemeen mannen (ongeveer 80%). Het is niet zo dat huiselijk geweld alleen in de 'lagere' milieus voorkomt. De resultaten van het onderzoek van Van Dijk wijzen uit dat huiselijk geweld in alle lagen van de bevolking voorkomt. Voor de bekendheid met slachtoffers geldt zelfs dat deze onder hoger opgeleiden hoger is dan onder lager en middenopgeleiden.
Gegevens over ontwikkelingen in aard en omvang worden op verschillende locaties, op basis van verschillende definities en vaak over een andere doelgroep verzameld. Het feit dat de problematiek beleidsmatig meer aandacht heeft gekregen, kan ertoe leiden dat men eerder bereid is aangifte te doen dan vroeger. Een stijging van het voorkomen van huiselijk geweld volgens de statistieken hoeft dus niet per definitie te betekenen dat dit verschijnsel ook in werkelijkheid in omvang is toegenomen.
- 75 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Situatie in KNH en WF: Vóórkomen van huiselijk geweld In de KNH en WF is 7% van de respondenten ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Vrouwen zijn vaker slachtoffer geweest dan mannen (11% versus 4%). Tussen de verschillende leeftijdsgroepen en opleidingsniveaus zijn geen verschillen in het aantal mensen dat ooit slachtoffer is geweest van huiselijk geweld. Niet-westerse en westerse allochtonen (16% en 10%) zijn vaker slachtoffer geweest van huiselijk geweld dan autochtonen (7%). Het meeste huiselijk geweld (68%) heeft meer dan vijf jaar geleden plaatsgevonden. Van de respondenten die ooit slachtoffer is geweest heeft 13% het afgelopen jaar te maken gehad met huiselijk geweld en 19% tussen de één en vijf jaar geleden. Van de respondenten die het afgelopen jaar slachtoffer zijn geweest is 33% één keer slachtoffer geweest, 48% een aantal keer, 6% maandelijks, 5% wekelijks, en 8% is dagelijks slachtoffer geweest. 100 90 80 70 60 % 50 40 30 20 10
id le ge
ge ho
og
op
op
en
ag
id d m
la
op
le i
d
id le ge
5 50
-6
0 -5
ja a
ja a
r
r
r ja a 5 35
19
-3
an
uw vr o
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 7.2.1: Wanneer slachtoffer huiselijk geweld naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%); opgevuld is < 1 jaar geleden, gestippeld is 1 tot 5 jaar geleden, cursief is > 5 jaar geleden.
Van de inwoners van de KNH is 8% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld en in WF is dit 7%. De verschillen tussen de gemeenten zijn niet significant. Situatie in KNH en WF: Soort huiselijk geweld en dader Van de respondenten die hebben aangegeven ooit slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld is de grootste groep slachtoffer van psychisch of emotioneel geweld (74%), gevolgd door lichamelijk geweld (53%), seksueel misbruik (18%) en ongewenste seksuele toenadering (17%). Vrouwen zijn vaker slachtoffer van seksueel misbruik en ongewenste seksuele toenadering dan mannen (43% versus 12%). Onder hoogopgeleiden komt psychisch of emotioneel geweld het meeste voor (84%), terwijl onder laagopgeleiden seksueel misbruik het meeste voorkomt (24%). 49% van de slachtoffers van huiselijk geweld in het afgelopen jaar heeft te maken gehad met
76
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
meerdere vormen van huiselijk geweld. Tussen allochtonen en autochtonen zijn geen significante verschillen in soort huiselijk geweld.
De dader is in een derde van de gevallen de ex-partner en in eveneens een derde van de gevallen de (stief)ouder(s). In een kwart van de gevallen is de huidige partner de dader. Vrouwen worden vaker door hun (ex-)partner of (stief)broer(s)/zus(sen) mishandeld en mannen vaker door hun (stief)ouder(s). Bij het ouder worden is de partner vaker de dader. Bij de jongste leeftijdscategorie zijn de (stief)ouder(s) vaker de dader. Laag- en hoogopgeleiden zijn vaker door hun partner mishandeld dan middenopgeleiden.
Situatie in KNH en WF: Hulpvraag Van de respondenten die het afgelopen jaar slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld heeft 66% dit besproken en/of gemeld. Het huiselijk geweld is met name besproken met vrienden/familie/kennissen (44%), besproken en/of gemeld bij EHBO/ziekenhuis (15%) en de politie (15%). Mensen die het afgelopen jaar slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld hebben de meeste behoefte aan het kwijt kunnen van hun verhaal (28%) en hulp aan het gezin (27%). Belangrijkste redenen om het geweld niet te bespreken is dat mensen geen behoefte hebben aan hulp (33%), het niet ernstig genoeg vinden (20%) of de dader niet willen verraden (10%).
Tabel 7.2.1:
Hulpbehoefte(%)
Behoefte aan: Verhaal kwijt te kunnen
28,4
Contact lotgenoten
3,0
Tijdelijke opvang weg van huis
6,6
Einde geweld
9,5
Hulp voor dader
3,5
Hulp aan gezin
26,7
Hulp bij aangifte
11,2
Cijfers vergeleken Hoe vaak huiselijk geweld precies voorkomt is moeilijk in kaart te brengen. Een onderzoek van het ministerie van justitie meldt dat ruim 40% van de mannen en vrouwen ooit in hun leven te maken gehad met huiselijk geweld. Bij dit onderzoek werd een andere onderzoeksopzet gehanteerd dan bij de enquête. In de KNH en WF ligt dit veel lager (7%). Landelijk zijn vrouwen en mannen in gelijke mate het slachtoffer van huiselijk geweld. In de KNH en WF zijn vrouwen vaker slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Zowel landelijk als in Noord-Holland Noord is het geweld tegen vrouwen vaker seksueel van aard dan het geweld tegen mannen. In 2002 en in de gezondheidspeiling 2006 van Noord-Kennemerland zijn geen vragen gesteld over huiselijk geweld.
- 77 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
7.3
Conclusies
Vergeleken met landelijk ▪
Zijn vrouwen in de KNH en WF iets vaker slachtoffer van huiselijk geweld dan mannen.
▪
Is geen vergelijking mogelijk voor life events.
Ten opzichte van 2002 ▪
Is geen vergelijking mogelijk voor life events en huiselijk geweld.
Risicogroepen ▪
Jonge
vrouwen
met
een
midden
opleidingsniveau
maken
de
meeste
ingrijpende
gebeurtenissen mee en zijn vaker slachtoffer van huiselijk geweld. ▪
Jonge vrouwen met een laag opleidingsniveau zijn vaker slachtoffer van seksueel misbruik of ongewenste seksuele toenadering.
▪
Onder niet-westerse allochtonen komt huiselijk geweld meer voor dan onder westerse allochtonen en autochtonen.
7.4
Bronnen
Brinke, J. ten, Verhagen, C., Morssink, C. (2006) Gezondheidspeiling 2006. GGD Amstelland- de Meerlanden. Dijk, T. van, Flight, S., Oppenhuis, E. et al (1997). Intromart, Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek.
Huiselijk geweld, Aard, omvang en hulpverlening.
Transact (2006). Factsheet Huiselijk geweld: feiten en cijfers.
Websites http://www.huiselijkgeweld.nl http://www.justitie.nl/onderwerpen/familie_en_gezin/huiselijk_geweld/ http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o4237n16906.html http://www.scp.nl/ http://www.trimbos.nl/default22700.html?back=1
78
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
8
Omgeving en milieu
Nederlanders vinden gezondheid belangrijk. Ook wonen in een gezonde en veilige leefomgeving hoort hierbij. Onderzoek wijst uit dat in dit verband drie hoofdthema’s kunnen worden onderscheiden in de beleving van de woon- en leefsituatie, namelijk de fysieke woonomgeving, de sociale woonomgeving en criminaliteit, overlast en veiligheid. Vooral de sociale omgeving is van invloed op het algemene oordeel over de woonomgeving. Daarnaast kunnen bedreigingen uit het milieu (zoals luchtverontreiniging en geluidshinder), maar ook verontreinigingen in huis invloed hebben op de gezondheid. In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens beschreven hoe de inwoners van de KNH en WF hun woon- en leefomgeving ervaren, hoe (sociaal) veilig ze zich voelen en welke milieuproblemen men ervaart.
8.1
Woon- en leefomgeving
Het begrip leefbaarheid weerspiegelt een totaaloordeel over de woonomgeving. Uit het Woon Onderzoek Nederland uit 2006 van het ministerie van VROM blijkt dat Nederlanders over het algemeen tevreden tot zeer tevreden zijn met hun woonomgeving. In de gezondheidsenquête is gevraagd hoe tevreden mensen zijn over hun woning en woonomgeving. Situatie in KNH en WF De meerderheid van de respondenten (85%) woont in een eengezinswoning, 6% woont op een boerderij en 7% woont in een flat. De woning is voor viervijfde van de respondenten een koopwoning. Vrouwen wonen iets minder vaak in een koopwoning (78%) dan mannen (81%). Het percentage volwassenen met een koopwoning verschilt tussen de verschillende leeftijdsgroepen (19-35 jaar 76%, 35-50 jaar 83%, 50-65 jaar 79%). Hoogopgeleiden wonen vaker in een koopwoning (88%) dan lager opgeleiden (laag 72%, midden 82%). 100 90 80 70 60 % 50 40 30 20 10
ei d
le i
ge l
op
og ho
id d
en
op
ge
ge op ag m
la
d
le id
r ja a
r 50
-6
5
ja a
-5
5 35
-3 19
0
ja a
r
w ou vr
an m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 8.1.1:
Koopwoning naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
- 79 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
In de KNH woont 76% in een koopwoning, in WF 82%. In Den Helder wonen de minste respondenten in een koopwoning (67%) en in Koggenland de meeste (93%). Autochtonen wonen vaker in een koopwoning (81%) dan westerse (73%) en niet westerse allochtonen (43%). De respondenten is gevraagd om hun woning te beoordelen met een rapportcijfer van 1 tot en met 10. Het gemiddelde cijfer voor de woning is 8.3 en 97% van de ondervraagden is tevreden (score ≥ 6) met de woning. Ouderen (35-50 jaar en 50-65 jaar) zijn iets meer tevreden over hun woning (97%) dan jongeren (19-35 jaar 95%). In Andijk, Koggenland en Opmeer is 99% en op Texel is 93% tevreden over de woning. Ook de woonomgeving heeft een cijfer gekregen. Respondenten geven hun woonomgeving gemiddeld een 7.9 en 85% is tevreden (score ≥ 6) met de woonomgeving. Ouderen (96%) zijn iets meer tevreden dan jongeren (19-35: 93% en 35-50: 95%). In Den Helder is 92% en in Koggenland is 98% tevreden met de woonomgeving. Autochtonen zijn meer tevreden over hun woonomgeving (97%) dan westerse (90%) en niet-westerse allochtonen (83%).
100 90 80 70 60 % 50 40 30 20 10
id le ge
le i ge ho
og
op
op
en
ag
id d m
la
op
le ge
5 -6 50
d
id
r ja a
r
r
ja a 0
ja a -5
5 35
19
-3
an
uw vr o
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 8.1.2:
Tevredenheid woning naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Cijfers vergeleken Landelijk heeft iets meer dan de helft van de inwoners een koopwoning (59%). In de KNH en WF heeft viervijfde (80%) een koopwoning. De respondenten zijn meer tevreden over hun eigen woonomgeving (95%) dan inwoners van heel Nederland (84%), maar iets minder tevreden dan in NK (gemiddelde cijfer voor woonomgeving in NK was 8,1 in 2006, cijfer is 7,9 in KNH en WF). In Nederland is 90% tevreden met de woning, in WF en de KNH is dit 97%. In 2002 en in de gezondheidspeiling 2006 van NK zijn geen vergelijkbare vragen over de woning gesteld.
80
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
8.2
Veiligheid
Veiligheid is een thema dat hoog op de maatschappelijke agenda staat. Wanneer mensen zich niet veilig voelen heeft dat invloed op hun welbevinden. Het kan een oorzaak zijn van stress en slaapstoornissen, maar kan ook leiden tot hart- en vaatziekten en afnemende mobiliteit. Uit gegevens van het CBS blijkt dat 25% van de Nederlanders van 15 jaar en ouder zich wel eens onveilig voelt. Onveiligheid of het gevoel hebben dat het onveilig is in de buurt, kan ervoor zorgen dat mensen worden belemmerd in hun sociale bezigheden. Sociale veiligheid wordt bepaald door het risico dat iemand denkt te lopen om slachtoffer te worden van criminaliteit. In de enquête is gevraagd of respondenten zich veilig voelen en of zij slachtoffer zijn geweest van een delict. Situatie in KNH en WF: Gevoel van veiligheid In de KNH en WF voelt 6% van de volwassenen zich overdag soms of vaak onveilig. ’s Avonds/’s nachts voelen meer mensen zich soms of vaak onveilig (16%). Vrouwen voelen zich vaker onveilig (8% overdag en 24% ’s avonds of ’s nachts) dan mannen (5% overdag en 9% ’s avonds of ’s nachts). ’s Avonds/ ’s nachts voelen jongeren en laagopgeleiden zich onveiliger (respectievelijk 20% en 17%) dan ouderen (35-50 jaar en 50-65 jaar 15%) en hoogopgeleiden (14%). Met het toenemen van de leeftijd en het opleidingsniveau nemen de onveiligheidsgevoelens af. Nietwesterse allochtonen voelen zich overdag onveiliger (13%) dan westerse allochtonen (10%) en autochtonen (5%). Laagopgeleide jonge vrouwen voelen zich het meest onveilig zowel overdag als ’s avonds/’s nachts (38%). 8 7 6 5 %4 3 2 1
d el ei op g
ho
og
op en
id d m
la
ag
op
ge
ge
le i
le id
d
r ja a
50 -6 5
ja a
r
r ja a
35 -5 0
19 -3 5
w vr ou
an m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 8.2.1:
Gevoel van onveiligheid overdag naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
- 81 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
30 25 20 % 15 10 5
id le ge
op
og ho
id d
en
op
op ag m
la
ge
ge
le
le i
d
id
r
r
ja a 5
ja a -6 50
-5
5 35
19
-3
0
ja a
r
w ou
an
vr
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 8.2.2:
Gevoel
van
onveiligheid
’s
avonds/’s
nachts
naar
regio,
geslacht,
leeftijd
en
opleidingsniveau (%).
Het gevoel van onveiligheid overdag varieert van 3% op Texel tot 9% in Hoorn. Het onveiligheidsgevoel ’s avonds/ ’s nachts varieert van 10% op Wieringen tot 22% in Den Helder. Situatie in KNH en WF: Sociaal kapitaal Sociaal kapitaal kan omschreven worden als ‘de hulpmiddelen die in een gemeenschap aanwezig zijn om de gezins- en sociale organisatie vorm te geven’. Deze hulpmiddelen vinden hun voedingsbodem in acties zoals gemeenschapsactiviteiten, sociale steun en participatie: acties dus die bedoeld zijn om individuen te helpen, maar die zich ontwikkelen in relatie met anderen. Indicatoren van sociaal kapitaal zijn de kwaliteit van sociale relaties, groepslidmaatschap, formele en informele netwerken, gedeelde normen, vertrouwen, wederkerigheid en inzet voor de gemeenschap. In de enquête is gevraagd om bij vijf stellingen aan te geven in hoeverre respondenten het eens zijn met de stelling. Een totaalscore wordt berekend en verdeeld in drie categorieën; laag (<19,9), midden (20,0 tot 24,7) en hoog (>24,8). Van de ondervraagden heeft 43% een laag sociaal kapitaal. Er is geen significant verschil tussen mannen en vrouwen en tussen de regio’s. Jongeren en laagopgeleiden hebben vaker een laag sociaal kapitaal (respectievelijk 49% en 47%) dan ouderen (35-50 jaar 43%, 50-65 jaar 38%), midden- (41%) en hoogopgeleiden (39%). Het hebben van een laag sociaal kapitaal varieert van 26% in Harenkarspel tot 56% in Den Helder. In de KNH en WF heeft 14% heeft een hoog sociaal kapitaal. Ouderen hebben vaker een hoog sociaal kapitaal (18%) dan jongeren (19-35 jaar 10% 35-50 jaar 14%). Het hebben van een hoog sociaal kapitaal varieert van 9% in Enkhuizen tot 24% in Niedorp. Niet-westerse allochtonen hebben vaker een laag sociaal kapitaal (59%) dan westerse allochtonen (45%) en autochtonen (40%).
82
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
100 90 80 70 60 % 50 40 30 20 10
id le
d ge
le i og
op
ge ho
id d
en
op
op ag m
la
50
-6
5
ge
le
ja a
id
r
r
r
ja a 0
ja a -5
5 35
19
-3
an
uw vr o
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 8.2.3:
Sociaal kapitaal naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%;) opgevuld = laag,
gestippeld = midden en cursief = hoog.
Respondenten die zich (zeer) ernstig eenzaam voelen hebben vaker een laag sociaal kapitaal (laag 11%, midden 4%, hoog 2%). Daarnaast voelen zeer ernstig eenzame mensen zich overdag en ’s avonds/ ’s nachts onveiliger (overdag 17%, ’s avonds/’s nachts 35%) dan niet eenzame mensen (overdag %, ’s avonds/’s nachts 13%) Situatie in KNH en WF: Slachtoffer criminaliteit Van de respondenten is het 10% het afgelopen jaar slachtoffer geweest van criminaliteit. Acht procent heeft één delict meegemaakt, 1% twee delicten en 1% drie of meer delicten. Tussen mannen en vrouwen is geen verschil. Jongeren zijn vaker slachtoffer geweest (12%) dan ouderen (35-50 jaar 10% en 50-65 jaar 9%). Er is gevraagd naar verschillende delicten: inbraak, beroving of diefstal, bedreiging of mishandeling, oplichting en aanranding of verkrachting. Inbraak en beroving of diefstal komen het meeste voor (beide circa 4%). Ouderen zijn vaker slachtoffer van inbraak (5%) dan jongeren (1935 jaar 4% en 35-50 jaar 3%). Tabel 8.2.2: Soort delict (%) Soort delict Inbraak Beroving of diefstal Bedreiging of mishandeling Oplichting Aanranding of verkrachting
4,0 3,6 2,5 1,1 0,8
- 83 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
14 12 10 8 % 6 4 2
la ag op id de gel ei n d o ho pg el og e op i d ge le id m
19 -
35 35 j aar -5 0 50 j aar -6 5 ja ar
an vr ou w
m
H
l
KN
to ta a
W F
0
Figuur 8.2.4:
Slachtoffer criminaliteit naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%)
In de KNH is 9% slachtoffer geweest van criminaliteit en in WF 11%. Het slachtoffer zijn van criminaliteit loopt uiteen van 5% op Texel tot 15% in Hoorn. Niet westerse allochtonen zijn vaker slachtoffer van criminaliteit (16%) dan westerse allochtonen (11%) en autochtonen (10%). Grootste risicogroep om slachtoffer te worden zijn jonge laagopgeleide vrouwen (23%).
Cijfers vergeleken Uit gegevens van het CBS blijkt dat 25% van de Nederlanders zich wel eens onveilig voelt. In de KNH en WF voelt 6% zich overdag wel eens onveilig en 16% ’s nachts. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de resultaten van de gezondheidspeiling 2006 in Noord-Kennemerland (4% voelde zich overdag wel eens onveilig en 16% ’s nachts). Gegevens met betrekking tot gevoelens van onveiligheid van 2007 zijn niet vergelijkbaar met gegevens van 2002. In de enquête van 2002 en in Noord-Kennemerland is niet gevraagd naar sociaal kapitaal. In de enquête van 2002 in Noord-Holland Noord is ook gevraagd of mensen slachtoffer zijn geweest van criminaliteit en van welk soort delict. Toen was bij 3% ingebroken, nu bij 4%. Beroving of diefstal is nu 3,6% was 3,2%. Bedreiging of mishandeling is 2,5% was 2,2%. Oplichting is 1,1% was 0,7%. Aanranding of verkrachting is 0,8% was 0,2%. Volgens het CBS was in 2004 20% van de Nederlanders slachtoffer van criminaliteit. In Noord-Kennemerland was in 2006 14% in het afgelopen jaar slachtoffer van criminaliteit. In de KNH en WF is dit percentage dus lager, namelijk 10%.
84
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
8.3
Binnenmilieu
Hoewel de risico’s van een ongezonde leefstijl en een lage sociaal economische status hoger zijn dan milieurisico’s, is de fysieke omgeving van invloed op de gezondheid. Het RIVM schat dat 2%5% van de ziektelast kan worden toegeschreven aan milieufactoren. De gezondheidseffecten variëren van ziekten (zoals astma en allergieën) tot gevoelens van ongerustheid. Vooral verontreiniging van de buitenlucht met fijnstof, UV-straling, geluidsbelasting en verontreiniging van het binnenmilieu dragen hieraan bij. De kwaliteit van de binnenlucht is mede afhankelijk van de luchtverversing: hoe meer en beter de ventilatie hoe beter de binnenmilieukwaliteit. Doordat uit oogpunt van energiebesparing woningen steeds meer ‘luchtdicht’ zijn, en vaak vanwege geluidshinder en inbraakrisico ramen worden dichtgehouden, is bewust ventileren belangrijker geworden om de binnenmilieukwaliteit op peil te houden. Voor een goede ventilatie van de woning moeten ventilatievoorzieningen (zoals roosters of raampjes) in de woning altijd min of meer open staan. Ook kan de ventilatie onvoldoende zijn doordat het mechanische ventilatiesysteem niet (goed) wordt onderhouden. Door slechte ventilatie kunnen stoffen als koolmonoxide, allergenen, radon en tabaksrook zich ophopen in het binnenmilieu, waardoor ze gezondheidsschade kunnen veroorzaken. Goede ventilatie verbetert dus het binnenmilieu. VROM adviseert om 24 uur per dag te ventileren. In de enquête is gevraagd naar soort ventilatie en ventilatie in verschillende ruimtes in het huis. Situatie in KNH en WF In de KNH en WF heeft bijna de helft van de ondervraagden alleen natuurlijke ventilatie in huis. Natuurlijke ventilatie wordt het meest gebruikt in de woningen van laagopgeleiden, ouderen, inwoners van WF en autochtonen. Mannen hebben vaker alleen natuurlijke ventilatie (50%) dan vrouwen (47%). Bij het ouder worden neemt het percentage mensen met alleen natuurlijke ventilatie toe (35-50 jaar 44%, 35-50 jaar 47% en 50-65 jaar 54%). Bij het toenemen van het opleidingsniveau neemt het percentage respondenten met alleen natuurlijke ventilatie af (laag51%, midden- 49% en hoogopgeleiden 45%). In de KNH hebben meer mensen alleen natuurlijke ventilatie (52%) dan in WF (46%). Tussen de gemeenten loopt het percentage uiteen van 34% in Hoorn tot 59% in Zijpe. In de enquête is gevraagd naar ventilatie is verschillende ruimtes in huis. Tussen de 33% en 64% van de inwoners in de KNH en WF ventileert niet continu. In de badkamer is de ventilatie het slechtst. Ventilatie is extra belangrijk in huishoudens waar binnenshuis wordt gerookt. Rokers ventileren alleen in de woonkamer meer dan niet rokers (52% versus 46%). In de andere ruimtes is er geen verschil tussen rokers en niet rokers. Vrouwen ventileren meer in de slaapkamer (70% versus 64%) en mannen meer in de keuken (52% versus 49%). Voor de IGZ is een samengestelde maat gemaakt; dit is een gemiddelde van de percentages met een ongunstige ventilatie in de verschillende ruimten in huis. Laagopgeleide jonge vrouwen ventileren het minst (84%).
- 85 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Tabel 8.3.1: Ruimte Woonkamer Slaapkamer Badkamer Keuken
Voldoende ventilatie (%) 47,5 67,0 36,3 50,3
Cijfers vergeleken De helft van de woningen in Nederland heeft uitsluitend natuurlijke ventilatie. De andere helft van de woningen heeft mechanische ventilatie of een combinatie van natuurlijke en mechanische ventilatie. In de KNH en WF heeft 49% alleen natuurlijke ventilatie. Zowel landelijk als in de KNH en WF is er ’s winters in de meeste woningen sprake van onvoldoende ventilatie, dat wil zeggen dat niet 24 uur per dag wordt geventileerd. In 2002 en in de gezondheidspeiling 2006 van NoordKennemerland zijn geen vragen gesteld over ventilatie.
8.4
Buitenmilieu
Geluid Geluidshinder geeft aan hoeveel last (hinder) mensen ondervinden van een bepaald geluid in de woon- of werkomgeving. De mate waarin iemand zich gehinderd voelt, hangt samen met de blootstelling aan geluid. Daarnaast spelen ook individuele eigenschappen een rol, zoals: geluidsgevoeligheid, angst voor en houding ten opzichte van de geluidsbron en de mate waarin men meent invloed op de situatie te hebben. Blootstelling aan geluid kan hinder en slaapverstoring (12%) veroorzaken en kan leiden tot een verminderd prestatievermogen. Ook kan blootstelling aan geluid via lichamelijke stressreacties leiden tot een verhoogde bloeddruk en hart- en vaatziekten. Landelijk wordt na wegverkeer (19%) de meeste hinder veroorzaakt door vliegverkeer en buren. De hinder door railverkeer is in Nederland van alle brongroepen het laagst. Geur Blootstelling aan geurstoffen in de buitenlucht kan leiden tot hinder en klachten als hoofdpijn, benauwdheid, misselijkheid en slaapstoornissen veroorzaken. In hoeverre een geurwaarneming als hinderlijk wordt ervaren hangt af van diverse factoren: de blootstellingkarakteristieken (concentratie, duur en frequentie van waarneming), aard en karakter van de geur en persoonskenmerken van de waarnemer. Geurhinder kan net zoals geluidshinder leiden tot gezondheidsproblemen. Ongeveer 20% van de Nederlandse bevolking heeft last van geuroverlast. Dit komt doordat veel woningen zich dicht bij bronnen van geurhinder zoals industrie, verkeer en landbouw bevinden.
Situatie in KNH en WF: Ervaren milieuproblemen In de enquête is de respondenten gevraagd wat de (maximaal) drie grootste milieuproblemen zijn die men in de buurt ervaart. Bijna tweederde van respondenten ervaart minstens één milieuprobleem, 21% ervaart twee of meer milieuproblemen en 16% heeft drie milieuproblemen aangegeven.
86
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Tabel 8.4.1: Top 5 milieuproblemen in buurt (%) Milieuprobleem Hondenpoep 28,7 Geluidsoverlast 22,3 Rommel op straat 17,2 Slecht onderhoud groen 10,4 Slecht onder houd wegen 10,0
Mannen vinden het slechte onderhoud van wegen en lichtoverlast grotere problemen (respectievelijk 12% en 5%) dan vrouwen (respectievelijk 8% en 3%). Vrouwen vinden geuroverlast een groter probleem (7%) dan mannen (5%). In West-Friesland geven respondenten vaker twee of drie problemen aan (39%) dan in de Kop van Noord-Holland (35%). Tussen gemeenten lopen de percentages uiteen van 8% op Texel (drie problemen) tot 23% in Hoorn. Situatie in KNH en WF: Geluid De hindervragen hebben een 11-puntsschaal, lopend van 0 tot 10, als antwoordcategorie. Een score van 0 tot en met 3 wordt beschouwd als geen hinder, een score van 4 tot en met 7 als enige hinder en een score van 8 tot en met 10 als ernstige hinder. De helft van de volwassenen ondervindt geluidshinder (29% enige hinder en 22% ernstige hinder). Hoogopgeleiden ondervinden meer hinder door geluid dan laagopgeleiden (hoog opleidingsniveau 54%, midden 50%, laag 50%). De 35-50 jarigen ondervinden de meeste hinder (53% versus 52% van 19-35 jaar en 48% van 50-65 jaar). Ernstige geluidshinder loopt uiteen van 13% op Wieringen tot 32% in Hoorn. Belangrijkste bronnen van geluidshinder zijn wegverkeer (31%), bromfietsen/scooters (28%) en buren (19%). Hoog opgeleide oudere mannen ondervinden het vaakst ernstige geluidsoverlast (59%).
30 25 20 % 15 10 5
ei d ge l
le i
op
og ho
id d
en
op
ge
ge op ag m
la
d
le id
r ja a 5
50
-6
0 -5 35
19
-3
5
ja a
ja a
r
r
w ou vr
an m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 8.4.1:
Ernstige geluidshinder naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%)
- 87 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Bijna éénderde van de volwassen wordt in de slaap verstoord (19% in enige mate en 12% ernstig). In WF meer (34%) dan in de KNH (29%). Ernstige slaapverstoring loopt uiteen van 6% op Wieringen tot 21% in Hoorn. Belangrijkste bronnen van slaapverstoring zijn bromfietsen/scooters (15%), wegverkeer (14%) en buren (11%). Hoogopgeleide oudere mannen worden het vaakst in hun slaap verstoord.
16 14 12 10 % 8 6 4 2
id le ge
op
ho
og
op
ge
ge l op id
de n
ag m
la
le id
ei d
ar ja
ar ja
-6 5 50
-5 0 35
19
-3 5
ja
ar
w vr ou
an
F W
m
to
ta
al KN H
0
Figuur 8.4.2:
Ernstige slaapverstoring naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%)
Situatie in KNH en WF: Geur Van de volwassenen heeft 23% last van geurhinder (16% enige geurhinder en 6% ernstige geurhinder). Hoogopgeleiden hebben minder last van geurhinder dan laagopgeleiden (hoog 19%, midden 24%, laag 23%). Er zijn geen verschillen naar geslacht en leeftijd. Wat betreft ernstige geurhinder zijn er geen verschillen tussen mannen en vrouwen, de verschillende leeftijdsgroepen, opleidingsniveaus en regio’s. Tussen de gemeenten loopt ernstige geurhinder uiteen van 3% in Den Helder tot 11% in Schagen. Hoogopgeleide oudere mannen ondervinden het vaakst ernstige geurhinder (10%). Belangrijkste bronnen van geurhinder zijn open haard/allesbranders (12%) en landbouw en veeteelt (11%).
88
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
8 7 6 5 %4 3 2 1
d el ei
ge ho
og
op
op g
le id
d le i ge op
en
m
id d
la
ag
ja ar 35 -5 0 ja ar 50 -6 5 ja ar
19 -3 5
w vr ou
an m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 8.4.3:
Ernstige geurhinder naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%)
Cijfers vergeleken In de KNH en WF ervaren minder mensen ernstige geluidshinder (22%) dan landelijk (29%) en in Noord-Kennemerland (24%, gegevens uit gezondheidspeiling 2006). Vergeleken met NoordKennemerland worden in de KNH en WF minder mensen ernstig in de slaap verstoord (NK 15%, KNH en WF 12%). Er zijn geen vergelijkbare cijfers uit 2002 beschikbaar. Uit het Woononderzoek Nederland is gebleken dat ongeveer 7% van de Nederlandse inwoners vaak last heeft van stank in de woonomgeving. In de KNH en WF ervaart 6% ernstige geurhinder. In de gezondheidspeiling 2006 van NK en in 2002 zijn geen vragen over geurhinder gesteld.
8.5
Conclusies
Vergeleken met landelijk ▪
Hebben meer mensen een koopwoning.
▪
Zijn meer mensen tevreden met hun woning en woonomgeving.
▪
Is het soort ventilatie en het te weinig ventileren vergelijkbaar.
▪
Hebben minder mensen last van ernstige geluidshinder.
▪
Hebben ongeveer evenveel mensen last van geurhinder.
▪
Is geen vergelijking mogelijk voor gevoel van veiligheid.
▪
Zijn minder mensen slachtoffer van criminaliteit.
Ten opzichte van 2002 ▪
Lijken iets meer mensen slachtoffer van criminaliteit te zijn.
▪
Is geen vergelijking mogelijk voor wonen en woonomgeving, gevoel van veiligheid, binnenmilieu en buitenmilieu.
- 89 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Risicogroepen ▪
Laag opgeleide vrouwen voelen zich het meest onveilig zowel overdag als ’s avonds/’s nachts.
▪
Laagopgeleide jonge vrouwen zijn vaker slachtoffer van criminaliteit.
▪
Risicogroep voor een ongezond binnenmilieu zijn jonge, laagopgeleide vrouwen.
▪
Hoog opgeleide oudere mannen ondervinden het vaakst ernstige geluidsoverlast.
▪
Hoog opgeleide oudere mannen worden het vaakst in hun slaap verstoord.
▪
Hoog opgeleide oudere mannen ondervinden het vaakst ernstige geurhinder
8.6
Bronnen
Alphen, Th. Van, Staatsen, B. Balen, E. van, Vros, C. (2007) Bouwstenen voor gezondheid & milieubeleid. RIVM Briefrapport 630789001/2007, bijlage bij briefnummer 200/2007 Campen van N.L. (2003) Van geur naar hinder. Chemiewinkel universiteit Utrecht Franssen, E.A.M., Dongen, J.E.F. van, Ruysbroek, et al (2003) Hinder door milieufactoren en de beoordeling van de leefomgeving in Nederland. Inventarisatie Verstoringen RIVM Rapport 815120001 GGD Nederland. (2002) GGD-richtlijn Geurhinder.
Websites http://www.eigenhuis.nl/VerenigingEigenHuis/Wonen/Gezond+en+veilig+wonen/Binnenmilieu/ http://www.gezondbinnen.nl/bm.html www.kwfkankerbestrijding.nl http://www.mnp.nl/nl/index.html http://www.milieuennatuurcompendium.nl/indicatoren/nl0337-Gezondheidseffecten-door-milieufactoren-inNederland.html?i=3-125 http://www.rivm.nl/gezondheidenmilieu http://www.rivm.nl/milieuportaal/ http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o4237n16906.html http://statline.cbs.nl http://www.vrom.nl/pagina.html?id=11716&ref= http://www.vrom.nl/pagina.html?id=19932. http://www.wodc.nl/
90
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
9
Zorg en preventie
9.1
Medicijngebruik
Het voorschrijven van een geneesmiddel is de meest voorkomende medische handeling in de gezondheidszorg. Geneesmiddelen worden vooral voorgeschreven door huisartsen en specialisten. Het percentage mensen dat een geneesmiddel krijgt voorgeschreven is toegenomen. In 2007 gaat het om 38,5% van de Nederlandse bevolking. In 2005 werd 5,4 miljard euro uitgegeven in de geneesmiddelensector. Dit is 8% van de totale kosten van de Nederlandse gezondheidszorg. Situatie in KNH en WF Van de volwassenen in de KNH en WF heeft 33% in de twee weken voorafgaand aan de enquête medicijnen gebruikt die door een arts voorgeschreven zijn. Mannen gebruiken iets meer voorgeschreven medicijnen dan vrouwen (34% versus 33%), ouderen meer dan jongeren (19-35 jaar 19%, 35-50 jaar 29%, 50-65 jaar 49%) en laagopgeleiden meer dan hoogopgeleiden (laag 37%, midden 30%, hoog 32%). Het gebruik van voorgeschreven medicijnen loopt uiteen van 25% in Schagen tot 42% op Texel. Tussen de regio’s zijn er geen significante verschillen in het recent gebruik van voorschreven medicijnen. Niet westerse allochtonen gebruiken meer voorgeschreven medicijnen (39%) dan westerse allochtonen (21%) en autochtonen (34%). Hoogopgeleide oudere vrouwen gebruiken de meeste voorgeschreven medicijnen (64%) in de afgelopen twee weken. Vrouwen hebben een 1,5 keer zo grote geneesmiddelenconsumptie als mannen. In de KNH en WF gebruiken mannen iets meer voorgeschreven medicijnen in de afgelopen twee weken dan vrouwen (mannen 34%, vrouwen 33%). Als het medicijngebruik tussen 2 weken en 1 jaar wordt meegeteld, gebruiken vrouwen meer voorgeschreven medicijnen (57%) dan mannen (50%). Niet voorgeschreven medicijnen worden meer door vrouwen gebruikt (vrouwen 33%, mannen 19%). 90 80 70 60 50 % 40 30 20 10
le id ge
le
op
ho
og
op
ge
ge op id
de n
ag m
la
id
le id
ar ja
ar ja
-6 5 50
-5 0 35
19
-3 5
ja
ar
w vr ou
an m
F W
KN H
to
ta
al
0
Figuur 9.1.1: Medicijngebruik in afgelopen 14 dagen naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%); opgevuld = op recept en gestippeld = zonder recept.
- 91 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Een kwart van de volwassenen heeft in de twee weken voorafgaand aan de enquête ook medicijnen gebruikt die niet zijn voorgeschreven. Vrouwen hebben meer medicijnen zonder recept gebruikt dan mannen (33% versus 19%), jongeren minder dan ouderen (19-35 jaar 23%, 35-50 jaar 28%, 50-65 jaar 26%) en hoogopgeleiden meer dan lager opgeleiden (laag 24%, midden 26%, hoog 30%). Tussen de regio’s zijn er geen verschillen in het gebruik van niet voorgeschreven medicijnen. Het gebruik van niet voorgeschreven medicijnen loopt uiteen van 20% in Medemblik tot 32% in Enkhuizen en Hoorn. De drie meest op recept gebruikte medicijnen zijn voor mannen: medicijnen voor hart, bloedvaten of bloeddruk (43%), medicijnen tegen maag- of darmklachten (15%) en medicijnen voor de huid (13%). Voor vrouwen betreft het medicijnen voor hart, bloedvaten of bloeddruk (24%), slaapkalmeringsmiddelen (12%) en medicijnen voor de huid (11%). Tabel 9.1.1: Top 5 Medicijngebruik op recept (%) Voorgeschreven medicijnen Medicijnen voor hart, bloedvaten of bloeddruk 33,9 Medicijnen tegen maag- of darmklachten 12,7 Medicijnen voor de huid 12,0 Slaap- kalmeringsmiddelen 10,6 Antidepressiva 8,7 Plaspillen 8,7 Tabel 9.1.2: Top 5 Medicijngebruik zonder recept (%) Niet voorgeschreven medicijnen Pijn- en koortswerende middelen, zoals paracetamol 34,3 Homeopathische middelen 7,5 Medicijnen tegen hoest, verkoudheid, griep, keelpijn, enz. 3,4 Medicijnen voor de huid 3,2 Medicijnen tegen maag- of darmklachten 2,3 Slaap- kalmeringsmiddelen 1,7
Cijfers vergeleken Uit cijfers van het CBS komt naar voren dat 37% van de Nederlandse bevolking in 2007 in de afgelopen twee weken medicijnen heeft gebruikt die waren voorgeschreven door een arts. In de KNH en WF ligt dit percentage lager, namelijk 33%. In 2002 was dit ook 33%. Daarnaast heeft landelijk 39% medicijnen gebruikt die niet waren voorgeschreven door een arts, in de KNH en WF is dit 26%. In 2002 is niet gevraagd naar niet voorgeschreven medicijnen. In de gezondheidspeiling 2006 van Noord-Kennemerland is niet gevraagd naar medicijngebruik.
9.2
Griepprik
Elk jaar krijgt zo'n 5 tot 10 procent van de bevolking griep. Griep is niet alleen vervelend voor de patiënt zelf, maar kost de maatschappij ook veel geld. In 1997 is het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) ingevoerd, met als doel ziekte en sterfte als gevolg van griep te voorkómen. Kinderen en volwassenen met bepaalde chronische aandoeningen (longziekten, hart- of nieraandoeningen en diabetes mellitus) en/of verminderde weerstand en alle 65-plussers krijgen hiertoe een gratis griepprik aangeboden. De griepprik kan griep in de meeste gevallen voorkómen.
92
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
De doelgroep van de campagne (hoogrisicopatiënten) wordt uitgenodigd door hun huisarts. De huisarts maakt hiertoe zelf een selectie uit zijn patiëntenbestand. Landelijke bestaat de groep die een uitnodiging ontvangt voor ongeveer een derde uit volwassenen tot 65 jaar, voor een derde uit gezonde 65-plussers, voor een kwart uit 65-plussers met chronische aandoeningen, meestal harten longziekten en voor de rest uit kinderen met chronische aandoeningen, voornamelijk astma. Situatie in KNH en WF Van de volwassenen in de KNH en WF heeft 11% het afgelopen jaar een griepprik gekregen. Van deze groep krijgt 62% jaarlijks een griepprik. Ouderen en lager opgeleiden hebben vaker een griepprik gekregen dan jongeren en hoger opgeleiden (19-35 jaar 6%, 35-50 jaar 7% en 50-65 jaar 19% en laagopgeleiden 14%, middenopgeleiden 9%, hoogopgeleiden 8%). Niet-westerse allochtonen hebben het afgelopen jaar vaker een griepprik ontvangen (18%) dan westers allochtonen (8%) en autochtonen (11%). Van de mensen die een griepprik hebben gekregen, krijgen ouderen vaker jaarlijks een griepprik dan jongeren (19-35 jaar 50%, 35-50 jaar 54% en 5065 jaar 70%). 25
20
15 % 10
5
Figuur 9.2.1:
g op m ge id de le id n op ge ho og le op i d ge le id
la a
ja ar
ja ar
50
65 50 -
ja ar 35 -
35 19 -
vr ou w
m an
W F
H KN
to ta a
l
0
Afgelopen jaar griepprik gekregen naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Van de risicogroepen heeft 51% het afgelopen jaar een griepprik gehad. Risicogroepen zijn, volgens het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG), kinderen en volwassenen met bepaalde chronische aandoeningen (hart- en vaatziekten, diabetes, longaandoeningen) en/of verminderde weerstand en alle 65-plussers krijgen hiertoe een gratis griepprik. In de enquête zijn de respondenten met hart- en vaatziekten, diabetes en longklachten als risicogroep beschouwd. Van deze groep heeft 81% jaarlijks een griepprik gehad. Ouderen en midden- en laagopgeleiden die tot een risicogroep horen hebben vaker een griepprik gekregen dan jongeren en hoger opgeleiden (19-35 jaar 35%, 35-50 jaar 36% en 50-65 68% en laagopgeleiden 52%, middenopgeleiden 53%, hoogopgeleiden 47%). Ook jaarlijks krijgen ouderen uit een risicogroep vaker een griepprik dan jongeren (19-35 jaar 67%, 35-50 jaar 73% en 50-65 jaar 89%). Laagopgeleide mensen tussen de
- 93 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
35-50 jaar die tot een risicogroep behoren hebben het minst vaak een griepprik gekregen (53%). Tussen de regio’s en gemeenten zijn geen verschillen in het krijgen van een griepprik. 80 70 60 50 % 40 30 20 10
d el ei
ge ho
og
op g
le id
d le i ge m
id d
en
op
op ag la
19 -3 5
ja ar 35 -5 0 ja ar 50 -6 5 ja ar
w
an
vr ou
m
F W
H KN
to
ta
al
0
Figuur 9.2.2:
Risicogroep afgelopen jaar griepprik gekregen naar regio, geslacht, leeftijd en
opleidingsniveau (%).
Cijfers vergeleken Een kwart van de Nederlandse bevolking kwam in 2007 in aanmerking voor de gratis griepprik. Dat zijn meer dan 4 miljoen mensen. Driekwart van deze mensen die zijn uitgenodigd voor de griepprik, heeft de griepprik gekregen. In de KNH en in WF heeft 51% van de mensen in de risicogroep het afgelopen jaar een griepprik gehad. Landelijk krijgt 75% van de risicogroep jaarlijks een griepprik, in de KNH en WF krijgt 81% van de risicogroep jaarlijks een griepprik. De risicogroep in de KNH en WF is niet geheel vergelijkbaar met de landelijke groep, omdat 65plussers en kinderen ontbreken. In 2002 en in de gezondheidspeiling 2006 van NoordKennemerland is niet gevraagd naar het krijgen van een griepprik.
9.3
Ziekenhuis- en dagopname
Ziekenhuiszorg omvat medisch-specialistische hulp en daarmee samenhangende verpleging en verzorging aan patiënten. Onder medische zorg wordt diagnostiek en therapie verstaan. De zorg gegeven in ziekenhuizen valt onder cure: het primair op genezing gerichte deel van de gezondheidszorg. In de gezondheidsenquête is gevraagd of de respondenten de afgelopen twaalf maanden wel eens één nacht of langer in het ziekenhuis hebben gelegen. Daarnaast is gevraagd of mensen het afgelopen jaar voor een dagopname in het ziekenhuis zijn geweest. Bij dagopnamen gaat het ziekenhuis in verband
om met
een het
aantal uren op dezelfde
onderzoek of behandeling.
94
durende verpleging in dag plaatsvinden van
een een
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Situatie in KNH en WF In de KNH en WF is 7% het afgelopen jaar in het ziekenhuis opgenomen. Ouderen vaker dan jongeren (19-35 jaar 5%, 35-50 jaar 5%, 50-65 jaar 9%) en laagopgeleiden vaker dan hoogopgeleiden (laag 9%, midden 5%, hoog 5%). Laagopgeleide vrouwen van 35-50 jaar worden het vaakst in het ziekenhuis opgenomen (11%). 10 9 8 7 6 %
5 4 3 2 1
op id de gel ei n d o ho pg e og le op id ge le id m
la ag
j 35 aar -5 0 50 jaar -6 5 ja ar
19 -3 5
an vr ou w
m
W F
to ta
al KN H
0
Figuur 9.3.1:
Ziekenhuisopname naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Het komt steeds vaker voor dat mensen maar voor één dag worden opgenomen in het ziekenhuis. In de KNH en WF is 7% het afgelopen jaar voor een dagopname in het ziekenhuis geweest. Er zijn geen verschillen in dagopname naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, regio of gemeente. 8 7 6 5 % 4 3 2 1
op id de gel ei n d o ho pg e og le op id ge le id
la ag
m
19 -3 5 35 jaar -5 0 50 jaa -6 r 5 ja ar
vr ou w
an m
W F
KN H
to ta
al
0
Figuur 9.3.2:
Dagopname naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Cijfers vergeleken
- 95 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Landelijk stijgt het percentage mensen dat in een ziekenhuis wordt opgenomen licht. In 2005 werd 6,3% van de Nederlandse bevolking in een ziekenhuis opgenomen. In de KNH en WF is 6,5% het afgelopen jaar opgenomen. Dit percentage is gelijk aan 2002. Van de Nederlandse bevolking is in 2005 8% het afgelopen jaar voor een dagopname in het ziekenhuis geweest. In de KNH en WF is 7% voor een dagopname in het ziekenhuis geweest. In 2002 is hier niet naar gevraagd. In de gezondheidspeiling 2006 van Noord-Kennemerland is niet gevraagd naar ziekenhuis- en dagopnames.
9.4
Zorggebruik
De mate waarin mensen zich gezond of ongezond voelen gaat veelal samen met een bepaalde behoefte aan zorg. Deze zorgbehoefte bepaalt voor een belangrijk deel de vraag naar zorg en leidt via het aanbod aan zorg tot zorggebruik. Het gebruik dat mensen maken van voorzieningen en instellingen in de gezondheidszorg varieert over het algemeen naar aandoening, leeftijd, geslacht en sociaal economische status. In de enquête is gevraagd naar het gebruik van eerstelijnszorg en tweede lijnszorg. Onder eerstelijnszorg vallen o.a. huisartsen, tandartsen, fysiotherapeuten en diëtisten. Zij zijn doorgaans de eersten die zorg verlenen aan patiënten met (nieuwe) gezondheidsklachten. Onder tweedelijnszorg vallen o.a. ziekenhuis, geestelijke gezondheidszorg. Vrouwen maken vaker gebruik van de gezondheidszorg dan mannen. Een sterk verhoogd gebruik van de gezondheidszorg is gevonden voor gescheiden mensen en voor leden van eenpersoonshuishoudens. Van de Nederlandse bevolking heeft in 2007 41% minimaal één keer per jaar contact met een medisch specialist gehad. Chirurgie en interne geneeskunde staan in de top drie van specialismen met de meeste polikliniekbezoeken, dagopnamen en verpleegdagen. Situatie in KNH en WF Van de respondenten heeft 25% in de twee maanden voorafgaande aan de enquête contact gehad met de huisarts, vrouwen vaker (30%) dan mannen (20%). 35 30 25 20 % 15 10 5
op id de gele n id o ho pg e og le op id ge le id
la ag
m
19 -3 5 35 jaar -5 0 j 50 aar -6 5 ja ar
an vr ou w
m
W F
to ta
al KN H
0
Figuur 9.4.1: Huisartsbezoek in afgelopen 2 maanden naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
96
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
In totaal heeft 64% het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts. Er zijn verschillen zijn naar leeftijd, opleidingsniveau regio en gemeente. Over het jaar gezien gaan vrouwen vaker naar de huisarts dan mannen (71% versus 59%). Tabel 9.4.1: Contact hulpverleners (%) Zorgverlener Mannen Huisarts 58,5 Medisch specialist 30,2 Tandarts 80,0 Paramedici 22,5 GGZ of maatschappelijk werk 4,8 Thuiszorg 1,8
Vrouwen 70,5 33,7 85,2 27,2 8,2 2,7
Totaal 64,3 31,9 82,5 24,8 6,5 2,2
Van de respondenten heeft 32% het afgelopen jaar een medisch specialist bezocht. In de KNH zijn meer volwassenen naar een medisch specialist geweest dan in WF (KNH 35%, WF 30%). Mannen bezoeken minder vaak de medisch specialist (30%) dan vrouwen (34%). Het percentage mensen dat afgelopen jaar een medisch specialist bezocht stijgt met de leeftijd. Van de groep 1935 jarigen heeft 26% een specialist bezocht, de groep 35-50 jarigen 29% en de groep 50-65 jarigen 41%. Opleidingsniveau speelt ook een rol. Onder laag-, midden- en hoogopgeleiden is het percentage medisch specialisten bezoek respectievelijk 34%, 30% en 27%. Mannen van 50-65 jaar met een laag opleidingsniveau bezoeken de medisch specialist het vaakst (44.%). Meer vrouwen (85%) dan mannen (80%) hebben het afgelopen jaar contact gehad met de tandarts. 35-50 jarigen hebben vaker contact gehad met de tandarts ( 88%) dan 19-35 jarigen (82%) en 50-65 jarigen (77%). Hoe hoger de opleiding hoe meer mensen afgelopen jaar contact hebben gehad met de tandarts (laagopgeleiden 77%, middenopgeleiden 85%, hoogopgeleiden 89%). Laagopgeleide oudere mannen komen het minst bij de tandarts. Onder paramedische beroepen vallen o.a. diëtisten, ergotherapeuten, fysiotherapeuten, logopedisten, oefentherapeuten Caesar en oefentherapeuten-Mensendieck. In de KNH en WF heeft 25% het afgelopen jaar contact gehad met een paramedisch zorgverlener. Dit zijn 23% van de mannen en 27% van de vrouwen. Naarmate de leeftijd stijgt, stijgt ook het percentage, dat paramedici bezoeken. In de groep 19-35 jaar bezocht 20% het afgelopen jaar een paramedicus, van de 35-50 jarigen was dit 25% en van de 50-65 jarigen was dit 29%. Hoogopgeleide oudere vrouwen komen het meest bij een paramedicus. Zeven procent van de respondenten heeft het afgelopen jaar contact gehad met geestelijke gezondheidszorg (GGZ) of maatschappelijk werk. Van de mannen heeft 5% en van de vrouwen heeft 8% contact gehad met een hulpverlener van de GGZ of met een maatschappelijk werker. Jonge laagopgeleide vrouwen hebben de meeste contacten met de GGZ of het maatschappelijk werk. Met de thuiszorg heeft 2% van de volwassenen contact gehad. Ouderen hebben vaker contact gehad met de thuiszorg dan jongeren (19-35 jaar 2%, 35-50 jaar 1% en 50-65 jaar 4%) en laagopgeleiden vaker dan hoogopgeleiden (laag 4%, midden 1%, hoog 1%). Laagopgeleide oudere mannen hebben vaker contact met de thuiszorg dan andere volwassenen.
- 97 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Cijfers vergeleken Het CBS verzamelt gegevens over het zorggebruik. In onderstaande tabel staat een weergave van het gebruik van een aantal belangrijke zorgverleners Tabel 9.4.2: Zorggebruik van de Nederlandse bevolking in 2007 (%) Zorgverlener Totaal Man Vrouw Huisarts 72 67 77 Medisch specialist 41 38 44 Tandarts 78 76 80 Fysiotherapeut 19 16 22 Alternatieve genezer 7 5 9
20-45 jr 70 35 86 18 8
45-65 jr 74 45 78 25 9
Van de Nederlandse bevolking heeft 41% minimaal één keer per jaar contact met een medisch specialist. In de KNH en WF ligt dit lager, namelijk op 32%. Het bezoek aan de huisarts ligt in de KNH en WF lager dan in heel Nederland (64% versus 73%) en in Noord-Kennemerland (68%, gegevens uit 2006). Het bezoek aan de tandarts ligt in de KNH en WF hoger dan in heel Nederland (83% versus 78%) en in Noord-Kennmerland (76%, gegevens uit 2006). In 2002 lag het contact met de huisarts in de KNH en WF op 77% nu is dit 64%. Met de medisch specialist had in 2002 36% contact, in 2007 is dit 32%. In 2002 had 86% contact met de tandarts dit is in 2007 83%. Met de thuiszorg had in 2002 8% contact, dit is gedaald naar 2% in 2007. Het bezoek aan medisch specialisten en het gebruik van de thuiszorg is vergelijkbaar met de resultaten van de gezondheidspeiling 2006 in Noord-Kennemerland (respectievelijk 33% en 2%).
9.5
Mantelzorg
Mantelzorg is zorgen voor een bekende die zorg of hulp nodig heeft en waarmee een persoonlijke relatie bestaat die beiden verbindt, bijvoorbeeld de zorg voor een chronisch zieke partner, een gehandicapt kind of de zorg voor een hulpbehoevende ouder, familielid of buurvrouw. Mensen verlenen mantelzorg onbetaald, uit liefde, noodzaak en persoonlijke betrokkenheid. Mantelzorg wordt ook vaak informele hulp genoemd. Het takenpakket van informele helpers is divers. Het betreft vooral huishoudelijke hulp, maar ook hulp bij persoonlijke verzorging en psychosociale begeleiding komt regelmatig voor. De aard van de hulp varieert. Hulp voor chronisch of tijdelijk zieken betreft vooral huishoudelijke hulp: men doet de dagelijkse boodschappen, bereidt maaltijden en maakt het huis schoon. Bij stervenden biedt men zowel huishoudelijke hulp, psychosociale begeleiding als persoonlijke verzorging (wassen, kleden, eten, verplaatsen). Soms geeft men ook verpleegkundige hulp (zoals wondverzorging of injecties); bijvoorbeeld om een chronisch zieke partner of kind te kunnen verplegen. Mantelzorg wordt per definitie gegeven aan mensen die een hulpbehoefte hebben. Zo krijgen mensen met chronische aandoeningen meer mantelzorg dan mensen zonder chronische aandoeningen en krijgen mensen met ernstige beperkingen meer mantelzorg dan mensen zonder beperkingen. Wat dit laatste betreft gaat het om lichamelijke beperkingen, waardoor mensen niet meer in staat zijn om huishoudelijk werk te doen, zichzelf te verzorgen of zich zelfstandig te verplaatsen. Dankzij mantelzorg kunnen mensen langer zelfstandig thuis blijven wonen. In meer dan de helft van de gevallen is de zorgperiode langer dan drie maanden. Vaak is het een periode
98
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
van jaren: 750.000 mensen gaven in 2001 meer dan drie maanden en meer dan acht uur per week hulp. De in de vragenlijst gebruikte definitie van mantelzorg staat in het volgende kader. Mantelzorg is de zorg die u geeft aan of krijgt van een bekende uit uw omgeving, zoals uw partner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze persoon voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen, enzovoorts. Mantelzorg wordt niet betaald. NB: Een vrijwilliger vanuit een vrijwilligerscentrale is geen mantelzorger.
Situatie in KNH en WF: mantelzorg geven Van de volwassenen in de KNH en WF heeft 16% het afgelopen jaar mantelzorg gegeven. Vrouwen geven vaker mantelzorg dan mannen (vrouwen 21%, mannen 12%). Ouderen en hoger opgeleiden geven vaker mantelzorg dan jongeren en lager opgeleiden (19-35 jaar 8%, 35-50 jaar 17%, 50-65 jaar 23%, laagopgeleiden 16%, middenopgeleiden 15% en hoogopgeleiden 19%). In de KNH wordt vaker mantelzorg gegeven dan in WF (KNH 18%, WF 15%). Oudere vrouwen met een midden opleiding geven de meeste mantelzorg. 25
20
15 % 10
5
op ge id de le i n op d ge ho le og i op d ge le id
ar ja
m
la ag
ar 50
-6 5
ja
ar ja
-5 0 35
-3 5 19
vr ou w
an m
W F
KN H
to ta
al
0
Figuur 9.5.1:
Mantelzorg geven naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Van de mantelzorgers voelt 16% zich (tamelijk) zwaar belast door het geven van de mantelzorg. 46% voelt zich niet of nauwelijks belast en 37% voelt zich enigszins belast. Hoe meer uren mantelzorg mensen geven hoe zwaarder ze zich belast voelen. Van alle mantelzorgers heeft 18% behoefte aan praktische of emotionele steun. Bijna de helft van de mantelzorgers geeft wekelijks tot 5 uur mantelzorg. De helft (53%) van de mantelzorgers die zich zwaar belast voelt geeft aan behoefte te hebben aan praktische of emotionele steun.
- 99 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Tabel 9.5.1:
Uren per week mantelzorg geven (%)
Uren 1-2 3-5 6-10 11-15 16-20 >21
15,6 31,1 27,5 6,3 4,8 13,6
Situatie in KNH en WF: mantelzorg ontvangen In het afgelopen jaar heeft 3% van de respondenten mantelzorg ontvangen. Vrouwen hebben vaker zorg gekregen (4%) dan mannen (2%). Jonge vrouwen met thuiswonende kinderen ontvangen de meeste mantelzorg (8%). Ontvangen mantelzorg bestaat met name uit huishoudelijke hulp (41%) en hulp bij de dagelijkse verzorging (18%). De overige respondenten krijgen hulp bij begeleiding of vervoer, regeling geldzaken of gezelschap. 5
4
3 % 2
1
d le i ge
og ho
n de
op
ge
ge
op
op g id m
la a
le
le i
id
d
ar ja
ar -6 5
ja 50
-5 0 35
19
-3 5
ja
ar
w vr ou
an
F W
m
to
ta
al KN H
0
Figuur 9.5.3:
Mantelzorg ontvangen naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Van de mensen die in het afgelopen jaar mantelzorg ontvingen krijgt meer dan de helft incidenteel mantelzorg. Ruim een kwart ontvangt tot 10 uur mantelzorg per week. Tabel 9.5.2: Uren 1-2 3-5 6-10 11-15 16-20 >21
Uren mantelzorg per week ontvangen (%) 4,9 12,3 10,8 5,5 5,5 8,7
100
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
De partner is in de meeste gevallen (31%) degene die mantelzorg geeft. Daarnaast geven ook (schoon)ouders regelmatig mantelzorg (17%), buren/vrienden/kennissen 16%, andere familieleden 15% en kinderen 12%. Tabel 9.5.3: Gever van ontvangen mantelzorg (%) Gever van mantelzorg Partner 31,2 Kind(eren) 12,4 (schoon)ouders 16,8 Andere familieleden 15,0 Buren/vrienden/kennissen 15,9
Cijfers vergeleken Landelijk schommelt het percentage mantelzorgers tussen de 9% en 13%. Het percentage mensen dat mantelzorg geeft in de KNH en WF (16%) is hoger dan landelijk en ook wat hoger dan in Noord-Kennemerland (14%, gegevens uit 2006). In 2002 gaven veel minder volwassenen in de KNH en WF mantelzorg (8%). Van de mantelzorgers in de KNH en WF voelt 4% zich zeer zwaar belast/overbelast door het geven van de mantelzorg, landelijk geldt dit voor 7%. In 2002 ontving 2% van de volwassenen mantelzorg nu is dat 3%.
9.6
Vrijwilligerswerk
Binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn gemeenten verplicht vrijwilligersbeleid te maken. In dit beleid moet de gemeente aangeven wat ze doet aan ondersteuning en stimulering van het vrijwilligerswerk en hoe zij de deskundigheidsbevordering inricht. Vrijwilligerswerk speelt een grote rol bij samenlevingsopbouw en de uitvoering van de Wmo. Aan een deel van de respondenten (vragenlijst versie B) is gevraagd of zij vrijwilligerswerk doen. Situatie in KNH en WF Van de ondervraagden verricht 29% vrijwilligerswerk. Van deze vrijwilligers verricht 70% tot 5 uur vrijwilligerswerk per week. Hoogopgeleiden doen vaker vrijwilligerswerk (35%) dan middenopgeleiden (32%) en laagopgeleiden (24%). De volwassenen van 35-50 jaar doen meer vrijwilligerwerk (34%) dan jongeren (22%) en ouderen (31%). Autochtonen doen vaker vrijwilligerswerk (31%) dan westerse (25%) en niet westerse allochtonen (10%). Tussen de regio’s zijn er geen verschillen. In de verschillende gemeenten varieert het percentage volwassenen dat vrijwilligerswerk doet van 19% in Hoorn tot 41% in Andijk. Mensen met een betaalde werkkring doen even vaak vrijwilligerswerk als mensen zonder betaald werk. Middenopgeleide mannen van 35-50 jaar doen vaker vrijwilligerswerk (39%) dan andere volwassenen.
- 101 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
40 35 30 25 % 20 15 10 5
op ge id de le i n op d ho ge og le op i d ge le id m
la ag
5 j 35 aar -5 0 j 50 aar -6 5 ja ar
19 -3
an vr ou w
m
W F
to ta al Kv N H
0
Figuur 9.6.1:
Vrijwilligerswerk naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%)
De helft van de respondenten die vrijwilligerswerk doet, doet dit bij een organisatie voor sport/hobby/cultuur. In de sport zijn vooral mannen (mannen 64%, vrouwen 39%) en op school zijn vooral vrouwen als vrijwilliger actief (vrouwen 34%, mannen 15%). In de sport vindt men ook eerder jongeren (19-35 jaar 55%, 35-50 jaar 54%, 50-65 jaar 44%) en in de kerk/levensbeschouwelijke sfeer eerder ouderen (19-35 12%, 35-50 jaar 21%, 50-65 jaar 27%). Tabel 9.6.1: Organisaties waar vrijwilligerswerk wordt gedaan (%) Organisaties school/buurthuis/scouting 25,2 verzorging/verpleging 7,2 sport/hobby/cultuur 49,7 kerk/levensbeschouwing 21,8 vakbond/politiek 6,3
Belangrijke redenen om geen vrijwilligerswerk te doen zijn het ontbreken van tijd (38%), het zich niet willen vastleggen (18%), vrije tijd liever aan andere zaken besteden (15%) en het niet voordoen van de mogelijkheid (14%). Zowel voor mannen als vrouwen is het ontbreken van tijd de belangrijkste reden. Gevolgd door tijd liever aan andere zaken besteden voor mannen (mannen 21%, vrouwen 10%) en zich niet willen vastleggen voor vrouwen (vrouwen 20%, mannen 16%). Tabel 9.6.2: Redenen om geen vrijwilligerswerk te doen (%) Reden De mogelijkheid heeft zich nog niet voorgedaan 13,9 Onbekendheid met waar ik dan precies aan begin 1,7 Ik kan er geen tijd voor vrijmaken 37,9 Ik besteed mijn tijd liever aan andere zaken 15,2 Ik wil me niet vastleggen 17,6 Ik heb als vrijwilliger niets te bieden 1,5
102
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Cijfers vergeleken In Nederland doet 25% van de bevolking van 16 jaar en ouder vrijwilligerswerk. In de leeftijdsgroep 35-64 is dit 29%. Hoger opgeleiden doen zowel in Nederland als in de KNH en WF vaker vrijwilligerswerk dan lager opgeleiden. In 2002 deed 21% van de volwassenen in de KNH en WF vrijwilligerswerk.
9.7
Gezondheidsverbetering
In de enquête is de respondenten gevraagd wat ze denken zelf te kunnen doen om de gezondheid te verbeteren. Er konden maximaal drie meest belangrijke antwoorden worden aangekruist. Daarnaast is gevraagd waarom het moeilijk is om de gezondheid zelf te verbeteren. Ook hier konden maximaal drie antwoorden worden aangekruist. Situatie in KNH en WF: verbeterpunten Eén derde van de respondenten heeft één antwoord aangekruist, 25% heeft twee antwoorden aangekruist en 40% van de respondenten heeft drie antwoorden aangekruist. Mannen hebben vaker drie verbeterpunten aangekruist (44%) dan vrouwen (36%). Jongeren hebben vaker drie verbeterpunten aangekruist dan ouderen (19-35 jaar 50%, 35-50 jaar 40%, 50-65 jaar 32%) en laagopgeleiden minder dan hoger opgeleiden (laagopgeleiden 37%, middenopgeleiden 42%, hoogopgeleiden 41%). Laagopgeleide mannen van 19-35 jaar hebben vaker dan de andere volwassenen drie verbeterpunten aangekruist (58%). Tabel 9.7.1: Top 5 meest genoemde veranderingen in leefstijl (%) Verbeterpunten Meer bewegen Gezonder eten Minder roken Rustiger aandoen Meer slapen
44,3 22,0 20,1 19,8 18,1
Mannen geven als verbeterpunten aan: meer bewegen (46%), gezonder eten (25%) en minder roken en alcohol drinken (beide 22%). De drie meest genoemde verbeterpunten van vrouwen zijn: meer bewegen (43%), rustiger aan doen (21%) en gezonder eten (19%). Voor de 19-35 jarigen zijn meer bewegen (50%), gezonder eten (35%) en meer slapen (25%) de drie belangrijkste verbeterpunten. Voor de 35-50 jarigen zijn meer bewegen (45%), rustiger aan doen (22%) en gezonder eten (21%) de drie belangrijkste verbeterpunten. Voor de 50-65 jarigen zijn meer bewegen (39%), rustiger aandoen (19%) en minder roken (18%) de drie belangrijkste verbeterpunten. Voor laagopgeleiden zijn meer bewegen (40%), minder roken (26%) en gezonder eten (19%) de drie belangrijkste verbeterpunten. Voor mensen met een opleiding in de middencategorie zijn meer bewegen (47%), gezonder eten (24%) en rustiger aandoen (22%) de drie belangrijkste verbeterpunten. Voor hoogopgeleiden zijn meer bewegen (48%), gezonder eten (25%) en meer slapen (20%) de drie belangrijkste verbeterpunten.
- 103 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Situatie in KNH en WF: belemmeringen Naast verbeterpunten konden respondenten ook aangeven wat de belemmeringen zijn om hun gedrag daadwerkelijk te veranderen. 66% geeft één belemmering aan, 25% twee en 9% drie belemmeringen. 12 10 8 % 6 4 2
id
d
le ge
le i ge
op
ho
og
op
de n
m
id
la
ag
50
op
-6 5
ge l
ja
ei d
ar
ar ja
ar ja
-5 0
-3 5 19
35
an vr ou w
F W
m
to
ta
al KN H
0
Figuur 9.7.2:
Drie belemmeringen naar regio, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (%).
Laagopgeleiden en respondenten van 35-50 jaar geven vaker drie belemmerende factoren aan dan hoger opgeleiden en jongeren en ouderen (laag 11 %, midden 7%, hoog 9% en 19-35 jaar 9%, 35-50 jaar 10% en 50-65 jaar 8%). Niet-westerse allochtonen hebben vaker drie belemmeringen aangekruist (25%) dan autochtonen (8%) en westerse allochtonen (11%). Laagopgeleide jonge vrouwen hebben vaker dan de andere volwassenen drie belemmeringen aangekruist. De drie belangrijkste belemmeringen zijn het gebrek aan wilskracht (33%), het ontbreken van tijd (28%) en geen zin hebben (17%). Cijfers vergeleken Vergelijking met 2002 en landelijk is niet mogelijk. In 2006 is in Noord-Kennemerland gevraagd naar verbeterpunten. Daar kwamen meer bewegen, rustiger aan doen, minder roken en gezonder eten als belangrijke gedragsveranderingen naar voren.
9.8
Conclusies
Vergeleken met landelijk ▪
Gebruiken volwassenen minder medicijnen op recept.
▪
Krijgen minder mensen uit de risicogroep een griepprik.
▪
Worden volwassenen in de KNH en WF even vaak in het ziekenhuis opgenomen.
104
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
▪
Worden iets minder mensen voor dagopname opgenomen.
▪
Hebben minder mensen contact met een medisch specialist.
▪
Bezoeken minder mensen de huisarts.
▪
Gaan meer mensen naar de tandarts.
▪
Geven meer mensen mantelzorg.
▪
Doen meer mensen vrijwilligerswerk.
▪
Is geen vergelijking mogelijk voor gezondheidsverbetering.
Ten opzichte van 2002 ▪
Krijgen volwassenen even vaak medicijnen voorgeschreven.
▪
Zijn de cijfers voor ziekenhuisopname vergelijkbaar.
▪
Zijn de bezoeken aan tandarts, huisarts en medisch specialist afgenomen.
▪
Is het aantal mantelzorgers toegenomen.
▪
Krijgen meer mensen mantelzorg.
▪
Doen meer mensen vrijwilligerswerk.
▪
Is geen vergelijking mogelijk voor het krijgen van een griepprik, dagopname en gezondheidsverbetering.
Risicogroepen ▪
Hoogopgeleide oudere vrouwen krijgen het vaakst medicijnen voorgeschreven.
▪
Jonge laagopgeleide volwassenen uit de risicogroep krijgen het minst vaak een griepprik.
▪
Laagopgeleide vrouwen van 35-50 jaar worden het vaakst in het ziekenhuis opgenomen.
▪
Laagopgeleide mannen van 35-50 jaar worden het vaakst voor één dag opgenomen.
▪
Laagopgeleide jonge vrouwen komen het vaakst bij de huisarts.
▪
De medisch specialist wordt het vaakst door laagopgeleide oudere mannen bezocht.
▪
Laagopgeleide oudere mannen gaan het minst vaak naar de tandarts.
▪
Hoogopgeleide oudere vrouwen komen het meest bij de paramedicus.
▪
De GGZ en het maatschappelijk werk worden het meest door jonge laagopgeleide vrouwen bezocht.
▪
Laag opgeleide oudere mannen hebben de meeste contacten met de thuiszorg.
▪
Midden opgeleide oudere vrouwen geven meer mantelzorg dan andere groepen.
▪
Hoog opgeleide vrouwen van 35-50 doen vaker vrijwilligerswerk dan andere volwassenen.
▪
Laag opgeleide mannen van 19-35 jaar hebben vaker dan de andere volwassenen drie verbeterpunten aangekruist.
▪
Laagopgeleide jonge vrouwen hebben vaker dan de andere volwassenen drie belemmeringen aangekruist.
- 105 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
9.9
Bronnen
Boer AH de (SCP), Klerk MMY de (SCP). Hoe groot is het aanbod en neemt het toe of af? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Zorg\ Sectoroverstijgend\ Informele zorg, 26 september 2005. Dekker, Paul, red. Vrijwilligerswerk vergeleken: Nederland in internationaal en historisch perspectief, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Droomers M, Foets M, Lucht F van der. Factsheet allochtonen en zorggebruik. Bilthoven, Rotterdam: RIVM, iBMG/EUR, 2005. Kunst AE, Meerdink WJ, Varenik N, Polder JJ, Makenbach JP. Sociale verschillen in zorggebruik en zorgkosten in Nederland 2003. Zorg voor Euro’s - 5. Rotterdam/Bilthoven, 2007. Schellevis FC (Nivel), Bakker DH de (Nivel), Verheij RA (Nivel), Hingstman L (Nivel). Huisartsenzorg samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
Zorg\ Eerstelijnszorg\ Huisartsenzorg, 11 september 2006. SCP (2007) Sociale staat van Nederland. SCP (2007) Blijvend in balans. Verweij A (RIVM). Wat is de samenhang met gezondheid en zorg? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Bevolking\ Huishoudens, 15 april 2008.
Websites http://www.expertisecentrummantelzorg.nl/ http://www.minvws.nl/dossiers/eerstelijnszorg/ http://www.mezzo.nl/ http://www.nationaalkompas.nl http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o1465n18840.html http://www.rivm.nl/vtv/object_map/o2523n21390.html http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o1668n20626.html http://www.sfk.nl/publicaties/2007denf.pdf http://statline.cbs.nl
106
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10
Resultaten naar regio en gemeente
In de voorgaande hoofdstukken zijn de resultaten van de gezondheidsenquête voor de Kop van Noord-Holland (KNH) en West-Friesland (WF) gezamenlijk gepresenteerd. Deze regio’s omvatten ieder negen gemeenten. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten ook per regio en gemeente beschreven en vergeleken. Dit wordt gedaan aan de hand van de landelijke speerpunten roken, alcoholgebruik, (over)gewicht, depressie en diabetes en de indicatoren huiselijk geweld, binnen- en buitenmilieu en eenzaamheid van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Sommige gemeenten scoren op bepaalde onderwerpen beter dan andere gemeenten. Dit hoeft echter niet te betekenen dat het onderwerp dan niet van belang zou zijn voor het lokale gezondheidsbeleid. Wanneer bijvoorbeeld 45% van de inwoners in de regio overgewicht heeft en in gemeente X is het 40%, dan is het ook voor gemeente X van belang om aandacht te besteden aan overgewicht. In dit hoofdstuk wordt niet verder ingegaan op risicogroepen, omdat de steekproefgrootte per gemeente veelal te klein is om binnen een gemeente betrouwbare cijfers voor een bepaalde risicogroep te berekenen. Informatie over risicogroepen kan worden gevonden in alle voorgaande hoofdstukken. In bijlage 3 zijn alle resultaten nog eens overzichtelijk per regio en gemeente weergegeven.
- 107 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.1
Kop van Noord-Holland
Van de ruim 103.000 inwoners van 19 tot 65 jaar (peildatum juni 2007) heeft een aselecte steekproef van 6.000 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 3.008 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 50%). Bevolking In de KNH is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 28% in de leeftijd van 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar. Deze percentages zijn vergelijkbaar met landelijke cijfers, met WF en NK. In de KNH wonen 40% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden. Het percentage hoogopgeleiden is wat lager dan in WF (24%), NK (26%) en landelijk (29%). Roken In de KNH rookt 29% en is 2% een zware roker, dat wil zeggen rookt meer dan één pakje sigaretten per dag. Het percentage rokers in de KNH is vergelijkbaar met landelijk (33%) en met NK (30%), maar hoger dan in WF (25%) en lager dan in 2002 (33%). Alcoholgebruik In de KNH is 19% een zware drinker, dat wil zeggen drinkt één keer per week of vaker 6 of meer glazen alcoholische drank op één dag. Van de inwoners van 19 tot 65 jaar is 31% een onverantwoorde drinker. Een man is een onverantwoorde drinker wanneer aan één of meer van de volgende criteria wordt voldaan: ≥ 21 glazen alcoholische dranken per week of ≥ 5 glazen per drinkdag of ≥ 5 drinkdagen per week. Voor vrouwen geldt: ≥ 14 glazen alcoholische dranken per week of ≥ 3 glazen per drinkdag of ≥ 5 drinkdagen per week. Het percentage zware drinkers in de KNH is hoger dan landelijk (14%) en in NK (16%), lager dan in WF (21%) en hoger dan in 2002 (16%). Voor onverantwoord alcoholgebruik zijn geen landelijke cijfers of cijfers uit 2002 en NK beschikbaar. (Over)gewicht In de KNH heeft 35% van de inwoners matig overgewicht en 10% ernstig overgewicht (obesitas). Iemand heeft matig overgewicht bij een Body Mass Index (BMI) van 25 tot 30 en ernstig overgewicht bij een BMI groter of gelijk aan 30. Het percentage mensen met matig en ernstig overgewicht in de KNH is vergelijkbaar met landelijk (34% en 11%), met WF (35% en 9%), met NK (32% en 9%) en met 2002 (33% en 10%). Depressie In de KNH heeft 28% van de inwoners van 19-65 jaar een matig risico op een angststoornis of depressie en 3% een hoog risico. Mensen met een hoog risico hebben professionele hulp nodig voor hun klachten. Mensen met een matig risico hebben waarschijnlijk voldoende aan een zelfhulpprogramma. Het percentage mensen met een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie is vergelijkbaar met WF (totaal 31%), hoewel in WF minder mensen een matig risico
108
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
hebben (26%) en meer mensen een hoog risico (5%). Er zijn geen vergelijkbare landelijke cijfers of cijfers uit 2002 of NK beschikbaar. Eenzaamheid In de KNH voelt 31% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 5% ernstig eenzaam en 2% zeer ernstig eenzaam (totaal 37% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Deze percentages zijn vergelijkbaar met WF (totaal 35%) en NK (totaal 36%), hoger dan landelijk (totaal 30%) en lager dan in 2002 (totaal 42%). Diabetes In de KNH heeft 3% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit is vergelijkbaar met landelijk (3%), met WF (3%) en NK (3%). Er zijn geen vergelijkbare cijfers uit 2002 beschikbaar. Huiselijk geweld In de KNH is 8% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Hiervan heeft 11% in het afgelopen jaar te maken gehad met huiselijk geweld. Dit is waarschijnlijk lager dan landelijk, hoewel de landelijke cijfers niet goed vergelijkbaar zijn. Er zijn geen cijfers uit 2002 of uit NK beschikbaar. In de KNH zijn iets meer mensen ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld dan in WF (7%). Binnenmilieu Tussen de 34% en 67% van de volwassenen in de KNH ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (33% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (66% ventileert voldoende). Er zijn geen vergelijkbare landelijke cijfers of cijfers uit 2002 of NK beschikbaar. In de KNH lijkt wat minder goed te worden geventileerd dan in WF (32% tot 60% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In de KNH ervaart 19% van de inwoners ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en rommel op straat. In de KNH ervaren wat minder mensen milieuproblemen dan in WF (24% ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen). Ook ervaren minder mensen ernstige geluidshinder dan landelijk (29%) en in NK (24%). Er zijn geen vergelijkbare cijfers uit 2002 beschikbaar.
- 109 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.1.1 Anna Paulowna Van de ruim 8.700 inwoners van 19 tot 65 jaar (peildatum juni 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 355 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 54%). Bevolking In Anna Paulowna is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 27% in de leeftijd van 19-35 jaar, 40% 35-50 jaar en 33% 50-65 jaar. Deze percentages zijn vergelijkbaar met de hele KNH (28% 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar). In Anna Paulowna wonen 37% laagopgeleiden, 42% middenopgeleiden en 21% hoogopgeleiden. In Anna Paulowna wonen wat minder laagopgeleiden en meer middenopgeleiden dan in de hele KNH (40% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden). Roken In Anna Paulowna rookt 23% en is 2% een zware roker. Dit percentage is lager dan in de hele KNH (29%). Alcoholgebruik In Anna Paulowna is 18% van de inwoners een zware drinker en 26% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is vergelijkbaar met de hele KNH (19%). Het percentage onverantwoorde drinkers is lager dan in de hele KNH (31%). (Over)gewicht In Anna Paulowna heeft 31% van de inwoners matig overgewicht en 10% ernstig overgewicht (obesitas). Het percentage mensen met matig overgewicht is lager dan in de hele KNH (35%). Het percentage mensen met ernstig overgewicht is vergelijkbaar met de hele KNH (10%). Depressie In Anna Paulowna heeft 29% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is wat lager dan in de hele KNH (31%). Eenzaamheid In Anna Paulowna voelt 28% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 4% ernstig eenzaam en 1% zeer ernstig eenzaam (totaal 33% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is lager dan in de hele KNH (totaal 37%). Diabetes In Anna Paulowna heeft 4% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (3%).
110
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Anna Paulowna is 7% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (8%). Binnenmilieu Tussen de 33% en 59% van de volwassenen in Anna Paulowna ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (41% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (67% ventileert voldoende). In Anna Paulowna lijkt wat beter geventileerd te worden dan in de hele KNH (34% tot 67% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Anna Paulowna ervaart 16% van de inwoners ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 61% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en slecht onderhoud van groen. In Anna Paulowna lijken wat minder mensen milieuproblemen te ervaren dan in de hele KNH (19% ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 111 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.1.2 Den Helder Van de ruim 36.700 inwoners van 19-65 jaar (peildatum juni 2007) heeft een aselecte steekproef van 720 inwoners van 19 -65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 358 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 50%). Bevolking In Den Helder is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 30% in de leeftijd van 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 33% 50-65 jaar. In Den Helder wonen wat minder ouderen dan in de hele KNH (28% 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar). In Den Helder wonen 42% laagopgeleiden, 39% middenopgeleiden en 19% hoogopgeleiden. Het opleidingsniveau ligt wat lager dan in de hele KNH (40% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden). Roken In Den Helder rookt 33% en is 3% een zware roker. Dit percentage is hoger dan in de hele KNH (29%). Alcoholgebruik In Den Helder is 19% van de inwoners een zware drinker en 27% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is vergelijkbaar met de hele KNH (19%). Het percentage onverantwoorde drinkers is lager dan in de hele KNH (31%). (Over)gewicht In Den Helder heeft 37% van de inwoners matig overgewicht en 12% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn wat hoger dan in de hele KNH (respectievelijk 35% en 10%). Depressie In Den Helder heeft 34% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is wat hoger dan in de hele KNH (31%). Eenzaamheid In Den Helder voelt 33% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 6% ernstig eenzaam en 2% zeer ernstig eenzaam (totaal 41% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is hoger dan in de hele KNH (totaal 37%). Diabetes In Den Helder heeft 3% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (3%).
112
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Den Helder is 11% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is wat hoger dan in de hele KNH (8%). Binnenmilieu Tussen de 37% en 73% van de volwassenen in Den Helder ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (27% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (63% ventileert voldoende). In Den Helder lijkt wat slechter geventileerd te worden dan in de hele KNH (34% tot 67% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Den Helder ervaart 25% van de inwoners ernstige geluidshinder, 3% ernstige geurhinder en 69% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, rommel op straat en geluidsoverlast. In Den Helder lijken meer mensen milieuproblemen te ervaren dan in de hele KNH (19% ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 113 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.1.3 Harenkarspel Van de ruim 9.800 inwoners van 19 tot 65 jaar (peildatum juni 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 348 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 52%). Bevolking In Harenkarspel is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 27% in de leeftijd van 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar. De leeftijdsverdeling is vergelijkbaar met de hele KNH (28% 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar). In Harenkarspel wonen 39% laagopgeleiden, 33% middenopgeleiden en 28% hoogopgeleiden. Er wonen meer hoogopgeleiden dan in de hele KNH (40% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden). Roken In Harenkarspel rookt 27% en is 3% een zware roker. Dit percentage is wat lager dan in de hele KNH (29%). Alcoholgebruik In Harenkarspel is 24% van de inwoners een zware drinker en 37% een onverantwoorde drinker. Deze percentages zijn hoger dan in de hele KNH (respectievelijk 19% en 31%). (Over)gewicht In Harenkarspel heeft 29% van de inwoners matig overgewicht en 6% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn lager dan in de hele KNH (respectievelijk 35% en 10%). Depressie In Harenkarspel heeft 29% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is wat lager dan in de hele KNH (31%). Eenzaamheid In Harenkarspel voelt 26% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 4% ernstig eenzaam en 2% zeer ernstig eenzaam (totaal 32% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is lager dan in de hele KNH (totaal 37%). Diabetes In Harenkarspel heeft 3% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (3%). Huiselijk geweld In Harenkarspel is 5% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is wat lager dan in de hele KNH (8%).
114
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Binnenmilieu Tussen de 28% en 67% van de volwassenen in Harenkarspel ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (33% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (72% ventileert voldoende). In Harenkarspel lijkt wat beter geventileerd te worden dan in de hele KNH (34% tot 67% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Harenkarspel ervaart 16% van de inwoners ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 61% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en slecht onderhoud van wegen. In Harenkarspel lijken wat minder mensen milieuproblemen te ervaren dan in de hele KNH (19% ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 115 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.1.4 Niedorp Van de ruim 7.400 inwoners van 19 tot 65 jaar (peildatum juni 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 331 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 50%). Bevolking In Niedorp is 52% van de inwoners van 19-65 jaar man en 48% vrouw. Hiervan is 26% in de leeftijd van 19-35 jaar, 40% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar. De leeftijdsverdeling is vergelijkbaar met de hele KNH (28% 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar). In Niedorp wonen 37% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 25% hoogopgeleiden. Er wonen wat meer hoogopgeleiden dan in de hele KNH (40% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden). Roken In Niedorp rookt 25% en is 2% een zware roker. Dit percentage is lager dan in de hele KNH (29%). Alcoholgebruik In Niedorp is 23% een zware drinker en 33% een onverantwoorde drinker. Deze percentages zijn (wat) hoger dan in de hele KNH (respectievelijk 19% en 31%). (Over)gewicht In Niedorp heeft 35% van de inwoners matig overgewicht en 8% ernstig overgewicht (obesitas). Het percentage mensen met matig overgewicht is vergelijkbaar met de hele KNH (35%). Het percentage mensen met ernstig overgewicht is wat lager dan in de hele KNH (10%). Depressie In Niedorp heeft 30% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (31%). Eenzaamheid In Niedorp voelt 29% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 2% ernstig eenzaam en 1% zeer ernstig eenzaam (totaal 32% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is lager dan in de hele KNH (totaal 37%). Diabetes In Niedorp heeft 1% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is wat lager dan in de hele KNH (3%). Huiselijk geweld In Niedorp is 5% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is wat lager dan in de hele KNH (8%).
116
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Binnenmilieu Tussen de 28% en 65% van de volwassenen in Niedorp ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (35% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (72% ventileert voldoende). In Niedorp lijkt wat beter geventileerd te worden dan in de hele KNH (34% tot 67% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Niedorp ervaart 15% van de inwoners ernstige geluidshinder, 9% ernstige geurhinder en 56% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en geuroverlast. In Niedorp lijken wat minder mensen milieuproblemen te ervaren dan in de hele KNH, maar wat meer mensen ervaren geuroverlast (19% ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 117 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.1.5 Schagen Van de 11.800 inwoners van 19 tot 65 jaar (peildatum juni 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 342 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 52%). Bevolking In Schagen is 50% van de inwoners van 19-65 jaar man en 50% vrouw. Hiervan is 30% in de leeftijd van 19-35 jaar, 35% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar. In Schagen wonen wat meer jongere volwassenen dan in de hele KNH (28% 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar). In Schagen wonen 39% laagopgeleiden, 34% middenopgeleiden en 27% hoogopgeleiden. Er wonen meer hoogopgeleiden dan in de hele KNH (40% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden). Roken In Schagen rookt 25% en is 1% een zware roker. Dit percentage is lager dan in de hele KNH (29%). Alcoholgebruik In Schagen is 14% een zware drinker en 30% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is lager dan in de hele KNH (19%). Het percentage onverantwoorde drinkers is vergelijkbaar met de hele KNH (31%). (Over)gewicht In Schagen heeft 36% van de inwoners matig overgewicht en 10% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn vergelijkbaar met de hele KNH (respectievelijk 35% en 10%). Depressie In Schagen heeft 28% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is lager dan in de hele KNH (31%). Eenzaamheid In Schagen voelt 31% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 2% ernstig eenzaam en 3% zeer ernstig eenzaam (totaal 36% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (totaal 37%). Diabetes In Schagen heeft 5% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is wat hoger dan in de hele KNH (3%).
118
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Schagen is 6% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is wat lager dan in de hele KNH (8%). Binnenmilieu Tussen de 33% en 51% van de volwassenen in Schagen ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (49% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (67% ventileert voldoende). In Schagen lijkt wat beter geventileerd te worden dan in de hele KNH (34% tot 67% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Schagen ervaart 17% van de inwoners ernstige geluidshinder, 11% ernstige geurhinder en 68% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, rommel op straat en geluidsoverlast. In Schagen lijken wat meer mensen milieuproblemen te ervaren dan in de hele KNH (19% ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 119 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.1.6 Texel Van de ruim 8.300 inwoners van 19 tot 65 jaar (peildatum juni 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 326 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 49%). Bevolking Op Texel is 50% van de inwoners van 19-65 jaar man en 50% vrouw. Hiervan is 23% in de leeftijd van 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 39% 50-65 jaar. Op Texel wonen minder jongere en meer oudere volwassenen dan in de hele KNH (28% 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar). Op Texel wonen 42% laagopgeleiden, 35% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden. Er wonen wat meer laagopgeleiden dan in de hele KNH (40% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden). Roken Op Texel rookt 34% en is 2% een zware roker. Dit percentage is hoger dan in de hele KNH (29%). Alcoholgebruik Op Texel is 17% een zware drinker en 34% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is wat lager dan in de hele KNH (19%). Het percentage onverantwoorde drinkers is wat hoger dan in de hele KNH (31%). (Over)gewicht Op Texel heeft 28% van de inwoners matig overgewicht en 10% ernstig overgewicht (obesitas). Het percentage mensen met matig overgewicht is lager dan in de hele KNH (35%). Het percentage mensen met ernstig overgewicht is vergelijkbaar met de hele KNH (10%). Depressie Op Texel heeft 32% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (31%). Eenzaamheid Op Texel voelt 33% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 5% ernstig eenzaam en 3% zeer ernstig eenzaam (totaal 41% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is hoger dan in de hele KNH (totaal 37%). Diabetes Op Texel heeft 5% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is wat hoger dan in de hele KNH (3%).
120
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld Op Texel is 7% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (8%). Binnenmilieu Tussen de 32% en 68% van de volwassenen op Texel ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (32% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (68% ventileert voldoende). Op Texel is de mate van ventilatie vergelijkbaar met de hele KNH (34% tot 67% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu Op Texel ervaart 14% van de inwoners ernstige geluidshinder, 5% ernstige geurhinder en 53% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en rommel op straat. Op Texel ervaren minder mensen milieuproblemen dan in de hele KNH (19% ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 121 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.1.7 Wieringen Van de 5.300 inwoners van 19 tot 65 jaar (peildatum juni 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 298 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 45%). Bevolking Op Wieringen is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 28% in de leeftijd van 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar. De leeftijdsverdeling is vergelijkbaar met de hele KNH (28% 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar). Op Wieringen wonen 42% laagopgeleiden, 35% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden. Er wonen wat meer laagopgeleiden dan in de hele KNH (40% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden). Roken Op Wieringen rookt 33% en is 3% een zware roker. Dit percentage is hoger dan in de hele KNH (29%). Alcoholgebruik Op Wieringen is 19% een zware drinker en 34% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is vergelijkbaar met de hele KNH (19%). Het percentage onverantwoorde drinkers is wat hoger dan in de hele KNH (31%). (Over)gewicht Op Wieringen heeft 36% van de inwoners matig overgewicht en 11% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn vergelijkbaar met de hele KNH (respectievelijk 35% en 10%). Depressie Op Wieringen heeft 32% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (31%). Eenzaamheid Op Wieringen voelt 29% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 6% ernstig eenzaam en 2% zeer ernstig eenzaam (totaal 37% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (totaal 37%). Diabetes Op Wieringen heeft 4% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (3%).
122
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld Op Wieringen is 9% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (8%). Binnenmilieu Tussen de 9% en 71% van de volwassenen op Wieringen ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (29% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (91% ventileert voldoende). In Wieringen lijkt wat beter te worden geventileerd dan in de hele KNH (34% tot 67% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu Op Wieringen ervaart 13% van de inwoners ernstige geluidshinder, 4% ernstige geurhinder en 48% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, slecht onderhoud van wegen en geluidsoverlast. In Wieringen ervaren minder mensen milieuproblemen dan in de hele KNH (19% ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 123 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.1.8 Wieringermeer Van de ruim 7.700 inwoners van 19 tot 65 jaar (peildatum juni 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 333 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 51%). Bevolking In de Wieringermeer is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 28% in de leeftijd van 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar. De leeftijdsverdeling is vergelijkbaar met de hele KNH (28% 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar). In Wieringermeer wonen 43% laagopgeleiden, 39% middenopgeleiden en 18% hoogopgeleiden. Er wonen wat meer laagopgeleiden en wat minder hoogopgeleiden dan in de hele KNH (40% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden). Roken In de Wieringermeer rookt 26% en is 1% een zware roker. Dit percentage is wat lager dan in de hele KNH (29%). Alcoholgebruik In de Wieringermeer is 21% een zware drinker en 34% een onverantwoorde drinker. Deze percentages zijn wat hoger dan in de hele KNH (respectievelijk 19% en 31%). (Over)gewicht In de Wieringermeer heeft 38% van de inwoners matig overgewicht en 10% ernstig overgewicht (obesitas). Het percentage mensen met matig overgewicht is wat hoger dan in de hele KNH (35%). Het percentage mensen met ernstig overgewicht is vergelijkbaar met de hele KNH (10%). Depressie In de Wieringermeer heeft 29% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is wat lager dan in de hele KNH (31%). Eenzaamheid In de Wieringermeer voelt 32% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 5% ernstig eenzaam en 3% zeer ernstig eenzaam (totaal 40% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is wat hoger dan in de hele KNH (totaal 37%). Diabetes In de Wieringermeer heeft 3% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (3%).
124
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In de Wieringermeer is 7% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (8%). Binnenmilieu Tussen de 25% en 67% van de volwassenen in de Wieringermeer ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (33% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (75% ventileert voldoende). In de Wieringermeer lijkt wat beter te worden geventileerd dan in de hele KNH (34% tot 67% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In de Wieringermeer ervaart 15% van de inwoners ernstige geluidshinder, 9% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en slecht onderhoud van wegen. In Wieringermeer lijken minder mensen geluidsoverlast, maar meer mensen geurhinder te ervaren dan in de hele KNH (19% ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 125 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.1.9 Zijpe Van de ruim 7.100 inwoners van 19 tot 65 jaar (peildatum juni 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 317 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 48%). Bevolking In Zijpe is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 24% in de leeftijd van 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 39% 50-65 jaar. Er wonen minder jongere en meer oudere volwassenen dan in de hele KNH (28% 19-35 jaar, 38% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar). In Zijpe wonen 35% laagopgeleiden, 42% middenopgeleiden en 23% hoogopgeleiden. Er wonen minder laagopgeleiden en meer middenopgeleiden dan in de hele KNH (40% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden). Roken In Zijpe rookt 28% en is 3% een zware roker. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (29%). Alcoholgebruik In Zijpe is 22% een zware drinker en 36% een onverantwoorde drinker. Deze percentages zijn (wat) hoger dan in de hele KNH (respectievelijk 19% en 31%). (Over)gewicht In Zijpe heeft 33% van de inwoners matig overgewicht en 7% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn wat lager dan in de hele KNH (respectievelijk 35% en 10%). Depressie In Zijpe heeft 29% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is wat lager dan in de hele KNH (31%). Eenzaamheid In Zijpe voelt 24% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 6% ernstig eenzaam en 2% zeer ernstig eenzaam (totaal 32% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is hoger dan in de hele KNH (totaal 37%). Diabetes In Zijpe heeft 2% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (3%).
126
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Zijpe is 9% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met de hele KNH (8%). Binnenmilieu Tussen de 27% en 72% van de volwassenen in Zijpe ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (28% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (63% ventileert voldoende). In Zijpe is de mate van ventilatie vergelijkbaar met de hele KNH (34% tot 67% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Zijpe ervaart 15% van de inwoners ernstige geluidshinder, 8% ernstige geurhinder en 59% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en slecht onderhoud van wegen. In Zijpe lijken wat minder mensen milieuproblemen te ervaren dan in de hele KNH (19% ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 127 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.2
West-Friesland
Van de ruim 125.000 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum september 2007) heeft een aselecte steekproef van 6.000 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 3.108 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 52%). Bevolking In WF is 51% van de van 19-35 jaar, 37% landelijke cijfers en middenopgeleiden en
inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 29% in de leeftijd 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar. Deze percentages zijn vergelijkbaar met met de KNH en NK. In WF wonen 40% laagopgeleiden, 36% 24% hoogopgeleiden. Het percentage hoogopgeleiden is wat hoger dan in
de KNH (22%) en lager dan landelijk (29%) en in NK (26%). Roken In WF rookt 25% en is 2% een zware roker, dat wil zeggen rookt meer dan één pakje sigaretten per dag. Het percentage rokers in WF is lager dan landelijk (33%), dan in de KNH (29%) en NK (30%), en lager dan in 2002 (35%). Alcoholgebruik In de WF is 21% een zware drinker, dat wil zeggen drinkt één keer per week of vaker 6 of meer glazen alcoholische drank op één dag. Van de inwoners van 19 tot 65 jaar is 34% een onverantwoorde drinker. Een man is een onverantwoorde drinker wanneer aan één of meer van de volgende criteria wordt voldaan: ≥ 21 glazen alcoholische dranken per week of ≥ 5 glazen per drinkdag of ≥ 5 drinkdagen per week. Voor vrouwen geldt: ≥ 14 glazen alcoholische dranken per week of ≥ 3 glazen per drinkdag of ≥ 5 drinkdagen per week. Het percentage zware drinkers in WF is hoger dan landelijk (14%), hoger dan in de KNH (19%) en NK (16%) en iets hoger dan in 2002 (20%). Voor onverantwoord alcoholgebruik zijn geen landelijke cijfers of cijfers uit 2002 of NK beschikbaar. (Over)gewicht In WF heeft 35% van de inwoners matig overgewicht en 9% ernstig overgewicht (obesitas). Iemand heeft matig overgewicht bij een Body Mass Index (BMI) van 25 tot 30 en ernstig overgewicht bij een BMI groter of gelijk aan 30. Het percentage mensen met matig en ernstig overgewicht in WF is vergelijkbaar met landelijk (34% en 11%), met de KNH (35% en 10%), met NK (32% en 9%) en met 2002 (33% en 10%). Depressie In WF heeft 26% van de inwoners een matig risico op een angststoornis of depressie en 5% een hoog risico. Mensen met een hoog risico hebben professionele hulp nodig voor hun klachten. Mensen met een matig risico hebben waarschijnlijk voldoende aan een zelfhulpprogramma. Het percentage mensen met een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie is vergelijkbaar met de KNH (totaal 31%), hoewel in de KNH meer mensen een matig risico hebben
128
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
(28%) en minder mensen een hoog risico (3%). Er zijn geen vergelijkbare landelijke cijfers of cijfers uit 2002 of NK beschikbaar. Eenzaamheid In WF voelt 29% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 4% ernstig eenzaam en 2% zeer ernstig eenzaam (totaal 35% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Deze percentages zijn vergelijkbaar met de KNH (totaal 37%) en NK (totaal 36%), hoger dan landelijk (totaal 30%) en lager dan in 2002 (totaal 42%). Diabetes In WF heeft 3% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit is vergelijkbaar met landelijk (3%), met de KNH (3%) en NK (3%). Er zijn geen vergelijkbare cijfers uit 2002 beschikbaar. Huiselijk geweld In WF is 7% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Hiervan heeft 16% in het afgelopen jaar te maken gehad met huiselijk geweld. Dit is waarschijnlijk lager dan landelijk, hoewel de landelijke cijfers niet goed vergelijkbaar zijn. Er zijn geen cijfers uit 2002 of NK beschikbaar. In WF zijn iets minder mensen ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld dan in de KNH (8%). Binnenmilieu Tussen de 32% en 60% van de volwassenen in WF ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (39% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (68% ventileert voldoende). Er zijn geen vergelijkbare landelijke cijfers of cijfers uit 2002 of NK beschikbaar. In WF lijkt wat beter te worden geventileerd dan in de KNH (34% tot 67% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In WF ervaart 24% van de inwoners ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en rommel op straat. In WF ervaren wat meer mensen milieuproblemen dan in de KNH (19% ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 63% ervaart één of meer milieuproblemen) en ervaren even veel mensen ernstige geluidshinder als in NK (24%). In WF ervaren minder mensen ernstige geluidshinder dan landelijk (29%). Er zijn geen vergelijkbare cijfers uit 2002 beschikbaar.
- 129 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.2.1 Andijk Van de ruim 4.100 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum september 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 343 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 52%). Bevolking In Andijk is 53% van de inwoners van 19-65 jaar man en 47% vrouw. Hiervan is 27% in de leeftijd van 19-35 jaar, 36% 35-50 jaar en 37% 50-65 jaar. In Andijk wonen wat meer mannen dan in heel WF (51%) en wat meer ouderen dan in heel WF (29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar). In Andijk wonen 43% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 19% hoogopgeleiden. In Andijk wonen minder hoogopgeleiden dan in heel WF (40% laagopgeleiden, 36% middenopgeleiden en 24% hoogopgeleiden). Roken In Andijk rookt 25% en is 2% een zware roker. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (25%). Alcoholgebruik In Andijk is 22% een zware drinker en 37% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is vergelijkbaar met heel WF (21%). Het percentage onverantwoorde drinkers is wat hoger dan in heel WF (34%). (Over)gewicht In Andijk heeft 32% van de inwoners matig overgewicht en 13% ernstig overgewicht (obesitas). Het percentage mensen met matig overgewicht is wat lager dan in heel WF (35%). Het percentage mensen met ernstig overgewicht is hoger dan in heel WF (9%). Depressie In Andijk heeft 28% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is wat lager dan in heel WF (31%). Eenzaamheid In Andijk voelt 28% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 4% ernstig eenzaam en 2% zeer ernstig eenzaam (totaal 34% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (totaal 35%). Diabetes In Andijk heeft 5% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is wat hoger dan in heel WF (3%).
130
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Andijk is 7% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (7%). Binnenmilieu Tussen de 33% en 67% van de volwassenen in Andijk ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (33% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (67% ventileert voldoende). In Andijk lijkt wat slechter te worden geventileerd dan in heel WF (32% tot 60% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Andijk ervaart 16% van de inwoners ernstige geluidshinder, 4% ernstige geurhinder en 59% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en rommel op straat. In Andijk ervaren minder mensen milieuproblemen dan in heel WF (24% ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 131 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.2.2 Drechterland Van de ruim 11.600 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum september 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 361 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 55%). Bevolking In Drechterland is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 27% in de leeftijd van 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 36% 50-65 jaar. Er wonen wat minder jongere en wat meer oudere volwassenen dan in heel WF (29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar). In Drechterland wonen 43% laagopgeleiden, 32% middenopgeleiden en 25% hoogopgeleiden. Er wonen wat meer laagopgeleiden en minder middenopgeleiden dan in heel WF (40% laagopgeleiden, 36% middenopgeleiden en 24% hoogopgeleiden). Roken In Drechterland rookt 22% en is 2% een zware roker. Dit percentage is wat lager dan in heel WF (25%). Alcoholgebruik In Drechterland is 22% een zware drinker en 37% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is vergelijkbaar met heel WF (21%). Het percentage onverantwoorde drinkers is wat hoger dan in heel WF (34%). (Over)gewicht In Drechterland heeft 36% van de inwoners matig overgewicht en 8% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn vergelijkbaar met heel WF (respectievelijk 35% en 9%). Depressie In Drechterland heeft 30% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (31%). Eenzaamheid In Drechterland voelt 30% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 5% ernstig eenzaam en 1% zeer ernstig eenzaam (totaal 36% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (totaal 35%). Diabetes In Drechterland heeft 2% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (3%).
132
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Drechterland is 7% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (7%). Binnenmilieu Tussen de 29% en 63% van de volwassenen in Drechterland ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (37% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (71% ventileert voldoende). In Drechterland is de mate van ventilatie vergelijkbaar met heel WF (32% tot 60% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Drechterland ervaart 17% van de inwoners ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 57% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en slecht onderhoud van groen. In Drechterland ervaren minder mensen milieuproblemen dan in heel WF (24% ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 133 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.2.3 Enkhuizen Van de ruim 11.200 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum september 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 306 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 46%). Bevolking In Enkhuizen is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 31% in de leeftijd van 19-35 jaar, 36% 35-50 jaar en 33% 50-65 jaar. De leeftijdsverdeling is vergelijkbaar met heel WF (29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar). In Enkhuizen wonen 44% laagopgeleiden, 36% middenopgeleiden en 21% hoogopgeleiden. Er wonen meer laagopgeleiden en wat minder hoogopgeleiden dan in heel WF (40% laagopgeleiden, 36% middenopgeleiden en 24% hoogopgeleiden). Roken In Enkhuizen rookt 29% en is 3% een zware roker. Dit percentage is hoger dan in heel WF (25%). Alcoholgebruik In Enkhuizen is 17% een zware drinker en 31% een onverantwoorde drinker. Deze percentages zijn (wat) lager dan in heel WF (respectievelijk 21% en 34%). (Over)gewicht In Enkhuizen heeft 31% van de inwoners matig overgewicht en 11% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn (wat) lager dan in heel WF (respectievelijk 35% en 9%). Depressie In Enkhuizen heeft 33% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is wat hoger dan in heel WF (31%). Eenzaamheid In Enkhuizen voelt 28% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 5% ernstig eenzaam en 3% zeer ernstig eenzaam (totaal 36% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (totaal 35%). Diabetes In Enkhuizen heeft 1% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is wat lager dan in heel WF (3%). Huiselijk geweld In Enkhuizen is 9% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is wat hoger dan in heel WF (7%).
134
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Binnenmilieu Tussen de 34% en 67% van de volwassenen in Enkhuizen ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (33% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (66% ventileert voldoende). In Enkhuizen lijkt wat slechter te worden geventileerd dan in heel WF (32% tot 60% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Enkhuizen ervaart 25% van de inwoners ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 72% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en rommel op straat. In Enkhuizen lijken ongeveer evenveel mensen milieuproblemen te ervaren als in heel WF (24% ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 135 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.2.4 Hoorn Van de 43.600 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum september 2007) heeft een aselecte steekproef van 720 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 309 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 43%). Bevolking In Hoorn is 50% van de inwoners van 19-65 jaar man en 50% vrouw. Hiervan is 32% in de leeftijd van 19-35 jaar, 36% 35-50 jaar en 32% 50-65 jaar. Er wonen wat meer jongere en wat minder oudere volwassenen dan in heel WF (29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar). In Hoorn wonen 38% laagopgeleiden, 35% middenopgeleiden en 27% hoogopgeleiden. Er wonen wat minder laagopgeleiden en wat meer hoogopgeleiden dan in heel WF (40% laagopgeleiden, 36% middenopgeleiden en 24% hoogopgeleiden). Roken In Hoorn rookt 24% en is 3% een zware roker. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (25%). Alcoholgebruik In Hoorn is 16% een zware drinker en 32% een onverantwoorde drinker. Deze percentages zijn (wat) lager dan in heel WF (respectievelijk 21% en 34%). (Over)gewicht In Hoorn heeft 38% van de inwoners matig overgewicht en 9% ernstig overgewicht (obesitas). Het percentage mensen met matig overgewicht is wat hoger dan in heel WF (35%). Het percentage mensen met ernstig overgewicht is vergelijkbaar met heel WF (9%). Depressie In Hoorn heeft 32% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (31%). Eenzaamheid In Hoorn voelt 30% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 4% ernstig eenzaam en 3% zeer ernstig eenzaam (totaal 37% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is wat hoger dan in heel WF (totaal 35%). Diabetes In Hoorn heeft 3% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (3%).
136
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Hoorn is 7% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (7%). Binnenmilieu Tussen de 31% en 49% van de volwassenen in Hoorn ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (51% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (69% ventileert voldoende). In Hoorn lijkt wat beter te worden geventileerd dan in heel WF (32% tot 60% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Hoorn ervaart 32% van de inwoners ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 72% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn geluidsoverlast, hondenpoep en rommel op straat. In Hoorn ervaren meer mensen geluidshinder dan in heel WF (24% ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 137 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.2.5 Medemblik Van de ruim 16.600 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum september 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 345 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 52%). Bevolking In Medemblik is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 27% in de leeftijd van 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 36% 50-65 jaar. Er wonen wat minder jongere en wat meer oudere volwassenen dan in heel WF (29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar). In Medemblik wonen 35% laagopgeleiden, 35% middenopgeleiden en 30% hoogopgeleiden. Er wonen minder laagopgeleiden en meer hoogopgeleiden dan in heel WF (40% laagopgeleiden, 36% middenopgeleiden en 24% hoogopgeleiden). Roken In Medemblik rookt 27% en is 2% een zware roker. Dit percentage is wat hoger dan in heel WF (25%). Alcoholgebruik In Medemblik is 23% een zware drinker en 34% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is wat hoger dan in heel WF (21%). Het percentage onverantwoorde drinkers is vergelijkbaar met heel WF (34%). (Over)gewicht In Medemblik heeft 36% van de inwoners matig overgewicht en 9% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn vergelijkbaar met heel WF (respectievelijk 35% en 9%). Depressie In Medemblik heeft 30% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (31%). Eenzaamheid In Medemblik voelt 31% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 4% ernstig eenzaam en 1% zeer ernstig eenzaam (totaal 36% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (totaal 35%). Diabetes In Medemblik heeft 4% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (3%).
138
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Medemblik is 7% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (7%). Binnenmilieu Tussen de 34% en 65% van de volwassenen in Medemblik ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (35% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (66% ventileert voldoende). In Medemblik lijkt wat slechter te worden geventileerd dan in heel WF (32% tot 60% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Medemblik ervaart 21% van de inwoners ernstige geluidshinder, 5% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en rommel op straat. In Medemblik ervaren ongeveer evenveel mensen milieuproblemen als in heel WF (24% ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 139 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.2.6 Koggenland Van de ruim 13.100 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum september 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 367 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 56%). Bevolking In Koggenland is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 27% in de leeftijd van 19-35 jaar, 39% 35-50 jaar en 33% 50-65 jaar. De leeftijdsverdeling is vergelijkbaar met heel WF (29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar). In Koggenland wonen 39% laagopgeleiden, 39% middenopgeleiden en 22% hoogopgeleiden. Het opleidingsniveau is vergelijkbaar met heel WF (40% laagopgeleiden, 36% middenopgeleiden en 24% hoogopgeleiden). Roken In Koggenland rookt 24% en is 2% een zware roker. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (25%). Alcoholgebruik In Koggenland is 28% een zware drinker en 41% een onverantwoorde drinker. Deze percentages zijn hoger dan in heel WF (respectievelijk 21% en 34%). (Over)gewicht In Koggenland heeft 32% van de inwoners matig overgewicht en 8% ernstig overgewicht (obesitas). Het percentage mensen met matig overgewicht is wat lager dan in heel WF (35%). Het percentage mensen met ernstig overgewicht is vergelijkbaar met heel WF (9%). Depressie In Koggenland heeft 26% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is lager dan in heel WF (31%). Eenzaamheid In Koggenland voelt 31% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 4% ernstig eenzaam en 1% zeer ernstig eenzaam (totaal 36% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (totaal 35%). Diabetes In Koggenland heeft 3% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (3%).
140
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Koggenland is 6% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (7%). Binnenmilieu Tussen de 30% en 67% van de volwassenen in Koggenland ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (33% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (70% ventileert voldoende). In Koggenland is de mate van ventilatie vergelijkbaar met heel WF (32% tot 60% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Koggenland ervaart 22% van de inwoners ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 56% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en rommel op straat. In Koggenland ervaren ongeveer evenveel mensen milieuproblemen als in heel WF (24% ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 141 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.2.7 Opmeer Van de ruim 6.700 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum september 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 373 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 57%). Bevolking In Opmeer is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 28% in de leeftijd van 19-35 jaar, 39% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar. De leeftijdsverdeling is vergelijkbaar met heel WF (29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar). In Opmeer wonen 40% laagopgeleiden, 39% middenopgeleiden en 21% hoogopgeleiden. Er wonen wat minder hoogopgeleiden dan in heel WF (40% laagopgeleiden, 36% middenopgeleiden en 24% hoogopgeleiden). Roken In Opmeer rookt 28% en is 1% een zware roker. Dit percentage is wat hoger dan in heel WF (25%). Alcoholgebruik In Opmeer is 22% een zware drinker en 29% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is vergelijkbaar met heel WF (21%). Het percentage onverantwoorde drinkers is lager dan in heel WF (34%). (Over)gewicht In Opmeer heeft 32% van de inwoners matig overgewicht en 6% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn wat lager dan in heel WF (respectievelijk 35% en 9%). Depressie In Opmeer heeft 33% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is wat hoger dan in heel WF (31%). Eenzaamheid In Opmeer voelt 31% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 5% ernstig eenzaam en 1% zeer ernstig eenzaam (totaal 37% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is wat hoger dan in heel WF (totaal 35%). Diabetes In Opmeer heeft 4% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (3%).
142
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Opmeer is 4% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is wat lager dan in heel WF (7%). Binnenmilieu Tussen de 37% en 70% van de volwassenen in Opmeer ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (30% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (63% ventileert voldoende). In Opmeer lijkt wat slechter te worden geventileerd dan in heel WF (32% tot 60% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Opmeer ervaart 19% van de inwoners ernstige geluidshinder, 8% ernstige geurhinder en 59% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en rommel op straat. In Opmeer lijken minder mensen milieuproblemen te ervaren dan in heel WF (24% ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 143 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.2.8 Stede Broec Van de ruim 13.300 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum september 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 355 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 54%). Bevolking In Stede Broec is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 29% in de leeftijd van 19-35 jaar, 36% 35-50 jaar en 35% 50-65 jaar. De leeftijdsverdeling is vergelijkbaar met heel WF (29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar). In Stede Broec wonen 42% laagopgeleiden, 38% middenopgeleiden en 19% hoogopgeleiden. Er wonen wat minder hoogopgeleiden dan in heel WF (40% laagopgeleiden, 36% middenopgeleiden en 24% hoogopgeleiden). Roken In Stede Broec rookt 27% en is 2% een zware roker. Dit percentage is wat hoger dan in heel WF (25%). Alcoholgebruik In Stede Broec is 24% een zware drinker en 33% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is wat hoger dan in heel WF (21%). Het percentage onverantwoorde drinkers is vergelijkbaar met heel WF (34%). (Over)gewicht In Stede Broec heeft 33% van de inwoners matig overgewicht en 6% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn wat lager dan in heel WF (respectievelijk 35% en 9%). Depressie In Stede Broec heeft 30% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (31%). Eenzaamheid In Stede Broec voelt 27% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 3% ernstig eenzaam en 2% zeer ernstig eenzaam (totaal 32% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is wat lager dan in heel WF (totaal 35%). Diabetes In Stede Broec heeft 2% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is vergelijkbaar met heel WF (3%).
144
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Stede Broec is 5% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is wat lager dan in heel WF (7%). Binnenmilieu Tussen de 32% en 68% van de volwassenen in Stede Broec ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (32% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (68% ventileert voldoende). In Stede Broec lijkt wat slechter te worden geventileerd dan in heel WF (32% tot 60% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Stede Broec ervaart 20% van de inwoners ernstige geluidshinder, 9% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en rommel op straat. In Stede Broec ervaren ongeveer evenveel mensen milieuproblemen als in heel WF (24% ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 145 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
10.2.9 Wervershoof Van de ruim 5.100 mensen van 19 tot 65 jaar (peildatum september 2007) heeft een aselecte steekproef van 660 inwoners van 19 tot 65 jaar in oktober 2007 de gezondheidsenquête toegestuurd gekregen. Van 349 mensen is een vragenlijst terugontvangen die geanalyseerd is (respons 53%). Bevolking In Wervershoof is 51% van de inwoners van 19-65 jaar man en 49% vrouw. Hiervan is 28% in de leeftijd van 19-35 jaar, 40% 35-50 jaar en 32% 50-65 jaar. Er wonen wat meer mensen van 35 tot 50 jaar dan in heel WF (29% 19-35 jaar, 37% 35-50 jaar en 34% 50-65 jaar). In Wervershoof wonen 46% laagopgeleiden, 39% middenopgeleiden en 16% hoogopgeleiden. Er wonen meer laag- en minder hoogopgeleiden dan in heel WF (40% laagopgeleiden, 36% middenopgeleiden en 24% hoogopgeleiden). Roken In Wervershoof rookt 21% en is 2% een zware roker. Dit percentage is lager dan in heel WF (25%). Alcoholgebruik In Wervershoof is 27% een zware drinker en 34% een onverantwoorde drinker. Het percentage zware drinkers is hoger dan in heel WF (21%). Het percentage onverantwoorde drinkers is vergelijkbaar met heel WF (34%). (Over)gewicht In Wervershoof heeft 31% van de inwoners matig overgewicht en 6% ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn (wat) lager dan in heel WF (respectievelijk 35% en 9%). Depressie In Wervershoof heeft 29% van de inwoners een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is wat lager dan in heel WF (31%). Eenzaamheid In Wervershoof voelt 29% van de inwoners van 19-65 jaar zich matig eenzaam, 2% ernstig eenzaam en 1% zeer ernstig eenzaam (totaal 32% matig tot zeer ernstig eenzame mensen). Dit percentage is wat lager dan in heel WF (totaal 35%). Diabetes In Wervershoof heeft 1% van de inwoners van 19-65 jaar diabetes. Dit percentage is wat lager dan in heel WF (3%).
146
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Huiselijk geweld In Wervershoof is 5% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit percentage is wat lager dan in heel WF (7%). Binnenmilieu Tussen de 36% en 68% van de volwassenen in Wervershoof ventileert onvoldoende in huis. De badkamer wordt het slechtst geventileerd (32% ventileert voldoende), de slaapkamer het beste (64% ventileert voldoende). In Wervershoof lijkt wat slechter te worden geventileerd dan in heel WF (32% tot 60% onvoldoende ventilatie). Buitenmilieu In Wervershoof ervaart 15% van de inwoners ernstige geluidshinder, 6% ernstige geurhinder en 55% ervaart één of meer milieuproblemen. De drie meest genoemde milieuproblemen zijn hondenpoep, geluidsoverlast en rommel op straat. In Wervershoof ervaren minder mensen milieuproblemen dan in heel WF (24% ernstige geluidshinder, 7% ernstige geurhinder en 65% ervaart één of meer milieuproblemen).
- 147 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
148
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
11
Betekenis voor beleid en gezondheidsbevordering
Dit hoofdstuk gaat in op de betekenis van deze gezondheidsenquête voor beleid en gezondheidsbevordering. De landelijke doelstellingen van het gezondheidsbeleid worden kort beschreven. Daarna wordt het lokale beleid vergeleken met de landelijke doelstellingen. Vervolgens zijn aanbevelingen geformuleerd naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek, zowel met betrekking tot toekomstig beleid als mogelijke interventies.
11.1
Betekenis voor beleid
11.1.1 Landelijk beleid Het landelijke beleid staat beschreven in de Preventienota Kiezen voor gezond leven 2007-2010 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Eind 2010 verschijnt de volgende preventienota.
De landelijke ambities van het gezondheidsbeleid zijn: •
het percentage rokers verminderen tot 20 procent
•
drinken met mate, verstandig en niet te jong
•
gezond leven met een gezond gewicht
•
meer mensen bereiken met depressiepreventie
•
diabetes: gezond leven, tijdig signaleren en goede ketenzorg
De landelijke doelstellingen voor de doelgroep volwassenen zijn: •
Roken: -
•
Schadelijk alcoholgebruik: -
•
het percentage volwassenen met overgewicht moet niet stijgen (peiljaar 2005)
Depressie: -
•
minder volwassen probleemdrinkers: van 10,3% (2006) naar 7,5% in 2010
Overgewicht: -
•
in 2010 zijn er nog 20% rokers (was 28% in 2006)
meer mensen krijgen preventieve hulp tegen depressies (in 2006 werden ongeveer 4.000 personen bereikt: 1% van het aantal mensen dat jaarlijks een depressie krijgt)
Diabetes: -
het aantal patiënten met diabetes mag tussen 2005 en 2025 met niet meer dan 15% stijgen
-
daarbij heeft 65% van de diabetespatiënten geen complicaties
- 149 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
11.1.2 Lokaal beleid De prioriteiten uit de landelijke preventienota zijn richtinggevend voor de gemeentelijke nota’s gezondheidsbeleid 2008-2011. Het Rijk en gemeenten werken samen om de doelstellingen te bereiken die in de preventienota worden benoemd. In het gemeentelijke gezondheidsbeleid in de regio ligt (voor de periode 2008-2011) het accent op een aantal speerpunten. De gemeenten in de Kop van Noord-Holland hebben gezamenlijk gekozen voor de speerpunten alcoholgebruik bij jeugd en psychische problemen. In WestFriesland hebben alle gemeenten gekozen voor het speerpunt alcoholgebruik bij jeugd. Ook is hier gekozen voor de aanpak van overgewicht, roken en depressie. Dit verschilt per gemeente. Diabetes is, mede op advies van de GGD, niet als apart speerpunt gekozen. De komende jaren wordt gewerkt aan realisatie van de doelstellingen die in de lokale nota’s zijn opgenomen. Vergelijking van de onderzoeksresultaten met de landelijke doelstellingen: •
Roken: Het percentage volwassen rokers is in de regio gedaald van 33% in 2002 naar 27% in 2007. Dit is vergelijkbaar met landelijk (28% in 2006). In WF vond zelfs een daling plaats van 10%. Dit voldoet aan de landelijke doelstelling (het aantal rokers in de regio vermindert).
•
Schadelijk alcoholgebruik: Het percentage zware volwassen drinkers (20% in 2007) is in de regio hoger dan landelijk (14%). In vergelijking met 2002 is dit percentage in de regio licht gestegen. Dit voldoet niet aan de landelijke doelstelling (het aantal volwassen probleemdrinkers moet verminderen).
•
Overgewicht: Het percentage volwassenen met (ernstig) overgewicht is in de regio, ten opzichte van 2002, gelijk gebleven (44% in 2007). Dit percentage is vergelijkbaar met landelijk (46%). Dit voldoet aan de landelijke doelstelling (het aantal mensen met overgewicht stijgt niet).
•
Depressie: Van de volwassenen in de regio loopt 31% een (matig of hoog) risico op een depressie of angststoornis (2007). Er is geen percentage beschikbaar vergelijkbaar met de landelijke doelstelling, omdat in de gezondheidsenquête niet is gevraagd naar preventieve hulp tegen depressies.
•
Diabetes: Van de volwassenen (tot 65 jaar) in de KNH en WF is bij 3% diabetes vastgesteld. In 2002 was dit 2%. Dit percentage is niet vergelijkbaar met de landelijke doelstelling, omdat daarin ook diabetes bij ouderen (65-plus) is opgenomen.
11.1.3 Aanbevelingen voor beleid In 2011 moet het gemeentelijke gezondheidsbeleid opnieuw worden vastgesteld. Hiervoor biedt dit rapport aanknopingspunten. De resultaten van de gezondheidsenquête worden gebruikt voor evaluatie van het huidige beleid, maar ook vertaald in consequenties voor nieuw beleid. De GGD HN ondersteunt de beleidsvorming op dit gebied.
150
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
De uitkomsten van de ‘Gezondheidsenquête volwassenen 2007’ zullen de komende jaren leiden tot de volgende ontwikkelingen/strategieën: Algemeen: •
In het gezondheidsbeleid is, naast aandacht voor de jeugd, meer aandacht van gemeenten nodig voor de doelgroep volwassenen. Ook in deze leeftijdsgroep komt veel risicogedrag en ongezondheid voor. Door preventie is veel gezondheidswinst te behalen. Dit voorkomt gezondheidsproblemen, ook op latere leeftijd. Uit het onderzoek is een aantal risicogroepen naar voren gekomen die extra aandacht verdienen.
•
Er is in de regio Noord-Holland Noord geen aanleiding voor verschillen in het gezondheidsbeleid in de Kop van Noord-Holland, West-Friesland en Noord-Kennemerland (in NK is in 2006 onderzoek gedaan onder volwassenen). De (mate van) problematiek komt overeen. Een regionale gezondheidsambitie is meer effectief en efficiënt. Grote verschillen tussen gemeenten kunnen aanleiding zijn voor aanvullend lokaal beleid.
Schadelijk alcoholgebruik en Roken: •
Er moet in het gezondheidsbeleid in de regio Noord-Holland Noord extra prioriteit worden gegeven aan het verminderen van schadelijk alcoholgebruik, ook bij volwassenen. De problematiek in de regio is groter dan landelijk. Ook blijven gemeenten achter bij de landelijke doelstelling; het aantal volwassen probleemdrinkers in de regio is de afgelopen jaren niet verminderd, maar zelfs licht gestegen.
•
De groep jonge mannen heeft in het gezondheidsbeleid extra aandacht nodig. Er is sprake van risicogedrag zowel op het gebied van alcohol, roken als drugs. In de regio rookt ongeveer de helft en is de helft een zware/onverantwoorde drinker. Dit pleit voor het combineren van leefstijlthema’s: een gecombineerde aanpak van genotmiddelengebruik gericht op deze risicogroep.
Overgewicht: •
Van de volwassenen in de regio wil bijna de helft, om hun gezondheid te verbeteren, meer bewegen. Dit is positief. Vooral omdat een derde van volwassenen nog niet aan de landelijke norm voor gezond bewegen voldoet. In het kader van ‘vraaggericht werken’ moeten gemeenten deze behoefte ondersteunen, onder andere door in te spelen op de ervaren belemmeringen op dit gebied (gebrek aan wilskracht, het ontbreken van tijd). Dit biedt aanknopingspunten voor nieuwe interventies. Meer bewegen draagt ook bij aan de preventie van depressie.
Depressie: •
Er is meer aandacht nodig voor preventie van depressie in de regio, binnen het brede aandachtsgebied psychische problemen. Het doel moet zijn dat meer mensen (vroegtijdig) preventieve hulp tegen depressie krijgen. Dit in aansluiting op het landelijke beleid. Hierbij moeten gemeenten zich vooral richten op de in beeld gebrachte risicogroepen, zoals mensen die arbeidsongeschikt zijn of een bijstandsuitkering ontvangen. Een op de drie
- 151 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
volwassenen in de KNH en WF loopt een matig tot hoog risico op een depressie of angststoornis. Bij mensen die arbeidsongeschikt zijn of een bijstandsuitkering ontvangen is dit risico zelfs ruim twee keer zo hoog. Overige onderwerpen: •
Blijvende aandacht van gemeenten is nodig voor het bevorderen van een gezonde leefomgeving, zowel gericht op het binnenmilieu (goede ventilatie) als buitenmilieu (ernstige geluidshinder en slaapverstoring door wegverkeer, bromfietsen/scooters en buren). Van de volwassenen in de regio heeft één op de vijf mensen last van ernstige geluidshinder en slaapverstoring.
•
De informatie over zorggebruik helpt gemeenten bij het signaleren en agenderen van knelpunten binnen de (eerstelijns) gezondheidszorg. Bijvoorbeeld met betrekking tot beschikbaarheid, toegankelijkheid en doelmatigheid van zorgvoorzieningen. Vooral hoofdstuk 9 biedt relevante cijfers, ook voor partijen zoals huisartsenorganisaties, zorgverzekeraars en de regionale ondersteuningsorganisatie voor de eerstelijn (stichting ZONhn).
•
De cijfers uit dit onderzoek worden ook gebruikt bij het ontwikkelen en uitvoeren van gemeentelijk beleid op het gebied van maatschappelijk ondersteuning. Maatschappelijke ondersteuning omvat activiteiten die het mensen mogelijk maken om mee te doen in de samenleving. Dit komt ook de gezondheid ten goede. Vooral hoofdstuk 7, 8 en 9 bieden gemeenten relevante beleidsinformatie: -
Sociale veiligheid (prestatieveld 1: leefbaarheid en sociale samenhang)
-
Mantelzorg en vrijwilligerswerk (prestatieveld 4: mantelzorg en vrijwilligers)
-
Life events en huiselijk geweld (prestatieveld 7: maatschappelijke opvang, OGGZ en verslavingsbeleid)
11.2
Betekenis voor gezondheidsbevordering
Gezondheidsbevordering richt zich op preventie, vooral via het bevorderen van gezond gedrag omdat hiermee aanzienlijke gezondheidswinst te behalen is. Een preventieve aanpak werkt vooral bij gebruik van verschillende instrumenten: •
Voorlichting
•
Regelgeving
•
Voorzieningen
Massamediale campagnes werken vooral om een onderwerp op de agenda te zetten, maar voor het bereiken van gedragseffecten is inzet van regelgeving en voorzieningen belangrijk. Dat dit effectief is, bewijst de invloed van de wettelijke regelgeving op ontmoediging van roken. Voorzieningen zijn de veranderingen in omgevingsgerichte factoren die het gedrag kunnen beïnvloeden zoals de aanleg van veilige fiets- en wandelpaden. Een multisectorale aanpak vergroot eveneens het effect van activiteiten omdat de doelgroep op meerdere plaatsen wordt geconfronteerd met de voorlichtingsboodschap. Bij het inzetten van interventies wordt zoveel mogelijk een keuze gemaakt voor interventies die zijn opgezet na zorgvuldige analyse, waarbij wordt samengewerkt met de doelgroep en waarvan de
152
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
effectiviteit is aangetoond (evidence based). Of die voldoen aan de criteria voor een best practice: planmatig ontwikkeld, gebaseerd op vooronderzoek en goed geïmplementeerd.
11.2.1 Aanbevelingen per thema Landelijke organisaties zoals de gezondheidsbevorderende instellingen (GBI’s) ontwikkelen voor de verschillende onderwerpen programma’s en projecten die de GGD HN in samenwerking met verschillende organisaties op regionaal niveau ondersteunt en verspreidt. In opdracht van het Ministerie van VWS zijn handleidingen ontwikkeld rondom vier van de vijf speerpunten. Deze handleidingen Tabakspreventie, Integraal alcoholbeleid, Depressiepreventie en Preventie van overgewicht bieden handvatten voor het formuleren en uitvoeren van lokaal beleid. Om een zo groot mogelijk effect te bereiken worden de volgende algemene aanbevelingen geformuleerd. Deze gelden voor alle onderwerpen: •
Bevorderen van de samenwerking met regionale organisaties bij het ontwikkelen, opzetten en uitvoeren van projecten voor volwassenen.
•
Stimuleren dat landelijke interventies, waarvan is vastgesteld dat ze effectief zijn, worden geïmplementeerd voor preventie en gezondheidsbevordering van volwassenen.
Hieronder volgen per onderwerp de landelijke en lokale aanpak, gevolgd door de aanbevelingen voor interventies. Gezondheidsverbetering Bij bevordering van een gezonde leefstijl is het belangrijk om de determinanten voor het gedrag te achterhalen en te veranderen. Verschillende factoren spelen daarbij een rol zoals kennis, vaardigheden en de intentie om het gedrag te veranderen. De motivatie om tot gedragsverandering te komen, wordt bepaald door externe factoren zoals de omgeving en interne factoren, bijvoorbeeld eigen effectiviteit. Meer bewegen, gezonder eten en minder roken worden door volwassenen in de regio genoemd als meest belangrijke gedragsverandering om de gezondheid te verbeteren. De belangrijkste belemmeringen om het gedrag te veranderen zijn, volgens het onderzoek, gebrek aan wilskracht, ontbreken van tijd en gebrek aan zin. Aanbevelingen gezondheidsverbetering: •
Veranderen van de omgeving zodanig dat het gemakkelijker is om de gezonde keuzes te maken en het gedrag te veranderen. Voorbeelden zijn een aanbod van gezonde voeding op het werk, aanleg van veilige fiets- en wandelpaden en ontmoedigen van het gebruik van lift en roltrap.
•
Versterken van de vaardigheden om nee te zeggen en eigen grenzen te stellen.
•
Bevorderen van de participatie van de doelgroep bij het opzetten en uitvoeren van projecten.
•
Ontwikkelen en uitvoeren van laagdrempelige activiteiten in de wijk, op het werk en binnen sportverenigingen.
- 153 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Overgewicht, voeding en beweging Landelijke aanpak De Ministers van VWS en OCW hebben in 2005 een convenant “Overgewicht” gesloten met een aantal belangrijke partijen zoals de levensmiddelenindustrie, horeca, cateraars, supermarkten, zorgverzekeraars, werkgevers en georganiseerde sport. De ondertekenaars pakken ieder op hun eigen manier overgewicht in Nederland aan. De activiteiten die worden ontwikkeld, stimuleren dat er meer balans komt tussen eten en bewegen en dat mensen bewuster ‘de gezonde keuze’ maken. Zowel het Voedingscentrum als de Hartstichting richt zich met landelijke campagnes op de hele bevolking. De laatste jaren gebeurde dat met de campagne ‘Maak je niet dik’ en ‘de balansdag’, gericht op de leeftijdsgroep tot dertig jaar. Het Nederlands Instituut voor Sport en Beweging (NISB) heeft samen met VWS en NOC*NSF het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB) ontwikkeld waarin voor verschillende doelgroepen activiteiten zijn opgenomen binnen allerlei settings. Voorbeelden van programma’s zijn ‘Bewegen op recept’, ’30 minuten bewegen’ en ‘Nederland in Beweging’. Bij lichaamsbeweging spelen omgevingsfactoren een grote rol. Landelijk is het ministerie van VROM betrokken bij de integratie van milieu en leefomgeving en gezondheid. Een goede ruimtelijke ordening levert een bijdrage aan de mogelijkheid om voldoende te bewegen. Lokale aanpak Een aantal gemeenten in de regio Noord-Holland Noord heeft overgewicht opgenomen als speerpunt in de nota lokaal gezondheidsbeleid. Projecten ter preventie van overgewicht in de regio richten zich tot nu toe vooral op kinderen en jongeren. Bij het opzetten en uitvoeren van projecten wordt steeds meer samengewerkt met regionale instellingen zoals Thuiszorg en Sportservice. Voor de doelgroep volwassenen zijn landelijk projecten ontwikkeld die regionaal niet of nauwelijks worden uitgevoerd. Aanbevelingen overgewicht, voeding en beweging Voor het speerpunt overgewicht is de doelstelling dat het aantal mensen met overgewicht gelijk blijft. Het vraagt extra inspanning om dat doel te bereiken. Mannen met een lage en hoge opleiding tussen 50-65 jaar vormen een risicogroep voor overgewicht, voor ernstig overgewicht zijn dat de laag- en hoogopgeleide vrouwen tussen 35-50 jaar. Aanbevelingen zijn: •
Stimuleren van de uitvoering van landelijke projecten voor de doelgroep laagopgeleide volwassenen zoals ‘bewegen op recept’.
•
Het initiëren en uitvoeren van activiteiten ter bevordering van gebruik van gezonde voeding en meer bewegen op de werkplek, met extra aandacht voor mannen van 50-65 jaar en vrouwen van 35-50 jaar.
•
Bevorderen van de uitvoering van laagdrempelige projecten die gemakkelijk en snel zijn op te zetten zoals lunchwandelen, en stimuleren van traplopen (foodsteps).
154
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
•
Voortdurende aandacht vragen voor voorzieningen waarbij het, door veranderen van de omgevingsfactoren, gemakkelijk wordt om een gezonde keuze te maken op het gebied van voeding en beweging. Een voorbeeld is het aanleggen van veilige fiets- en wandelroutes en stimuleren van fietsen naar het werk.
Diabetes Landelijke aanpak Risicofactoren voor het krijgen van diabetes (type 2) zijn overgewicht, voeding, beweging en roken, vooral in combinatie met elkaar. Succesvol bestrijden van overgewicht leidt mogelijk tot minder diabetespatiënten. Landelijk is het diabetesactieprogramma 2005-2009 opgezet, gericht op de verbetering van zorg van mensen die al diabetes hebben. Daaraan wordt het nationaal diabetes preventie programma toegevoegd, ontwikkeld door de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) op basis van de lopende voorlichtingscampagne ‘Kijk op Diabetes’. Dit programma bevat algemene publieksvoorlichting en een meerjarige campagne voor groepen met een hoog risico: mensen boven de 45 jaar met overgewicht, mensen met een lage sociaal economische status en mensen van Hindoestaanse, Marokkaanse en Turkse afkomst. Lokale aanpak Er is voor de lokale nota’s 2007-2010 niet gekozen voor diabetes als speerpunt. e
In beide regio’s werken de 1 lijns organisaties samen om ketenzorg rond diabetes type 2 te realiseren. Daarbij wordt gewerkt volgens de richtlijnen die zijn opgesteld door het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG) en de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF). Het Diabetes Zorgsysteem West-Friesland ondersteunt de huisartsen bij het geven van zorg aan diabetespatiënten en helpt patiënten met type 2 diabetes zo goed mogelijk om te gaan met de gevolgen van hun ziekte. In de Kop van Noord-Holland coördineert de Diabetescirkel de zorg voor patiënten met diabetes type 2 naar het voorbeeld van het Diabetes Zorgsysteem West-Friesland. In juli 2006 is een tweede Hoorn-studie van start gegaan. De studie bevat een screening op diabetes van de deelnemers aan het onderzoek. Hiervoor zijn 3000 inwoners van Hoorn tussen 40 en 65 jaar willekeurig geselecteerd, die worden gevolgd door middel van bezoek aan het Diabetes Onderzoek Centrum en de registratie van ziekte en sterfte. Het doel is meer inzicht te krijgen in de prevalentie, oorzaken en gevolgen van diabetes. Aanbevelingen diabetes
Verkrijgen van inzicht in de activiteiten die er zijn in de regio om diabetes mellitus vroegtijdig te signaleren.
Stimuleren dat extra aandacht wordt besteed aan de voorlichting aan risicogroepen zoals ouderen met overgewicht.
Roken Landelijke aanpak In 2006 is het Nationaal Programma Tabaksontmoediging 2006-2010 verschenen. Daarin zijn veel uiteenlopende maatregelen opgenomen om te ontmoedigen dat mensen beginnen met roken en bloot worden gesteld aan tabaksrook. Zo werd 1 juli 2008 de wet van kracht die roken verbiedt in
- 155 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
de horeca. De Stichting Volksgezondheid en Roken (Stivoro) ontwikkelt interventies gericht op stoppen met roken door een persoonlijk advies of met een gevarieerd aanbod van interventies waaruit een keuze gemaakt kan worden wanneer men wil stoppen met roken. Het advies wordt onder andere verspreid via de eerste lijns gezondheidszorg (de huisarts en verloskundigen). Via de website van Stivoro is het mogelijk een zelfhulpprogramma te volgen. Lokale aanpak Een aantal gemeenten in de regio heeft roken opgenomen als speerpunt in de nota lokaal gezondheidsbeleid. Regionaal bieden verschillende organisaties zoals Brijder Verslavingszorg en de Thuiszorg, de groepstraining ‘Pakje kans samen stoppen met roken’ aan. Er worden campagnes uitgevoerd, gericht op mensen met een lage sociaal economische status, zoals ’Rokers verdienen een beloning’ en in 2008 ‘in iedere roker zit een stopper’. In het kader van de nieuwe Tabakswet met een rookverbod in de horeca, is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeenten bij de controle op handhaving van de wet. Handhaving vindt plaats door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Aanbevelingen roken De doelstelling voor roken is een vermindering van het aantal rokers tot 20%. Uit het onderzoek blijkt dat in de regio een dalende tendens is, maar dat vooral onder laagopgeleide jonge mannen van 19-35 jaar het aantal rokers erg hoog is. Aanbevelingen: •
Stimuleren dat er een betere samenwerking komt met de verwijzers in de eerste lijn zoals huisartsen, bijvoorbeeld in samenwerking met stichting ZONhn.
•
Bevorderen van de naleving van de nieuwe regels ten aanzien van roken in de horeca door de gemeenten.
•
Besteden van meer aandacht aan de groep laagopgeleide jonge mannen bij het uitvoeren van interventies om stoppen met roken te stimuleren zoals het project ‘In iedere roker zit een stopper’.
•
Zorgen voor een grotere bekendheid in de regio over de mogelijkheden die er zijn om ondersteuning te krijgen bij een poging om te stoppen met roken zoals de groepstraining ‘Pak je kans’, persoonlijke coaching en telefonische coaching.
Schadelijk alcoholgebruik Landelijke aanpak Bij preventie van alcoholgebruik is een interventiemix een belangrijke voorwaarde. Voorlichting, regelgeving, handhaving en voorzieningen versterken het beleid. Landelijk is er de wetgeving via de Drank- en Horecawet. Bij volwassenen ligt het accent op vroegsignalering en verminderen van schadelijk alcoholgebruik. Via de website www.drinktest.nl is het mogelijk personen op te sporen met schadelijk alcoholgebruik en alcoholproblemen om hen vervolgens te motiveren tot het zoeken van hulp.
156
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Zelfhulpprogramma’s worden aangeboden via de website www.minderdrinken.nl en door middel van een Teleac-cursus ‘Minder drinken? Doe-het-zelf!’. Bij de opzet en uitvoering van alcoholpreventiebeleid wordt samengewerkt met organisaties zoals de instellingen voor verslavingszorg, Horeca Nederland en de VWA. De Stichting Alcoholpreventie (STAP) zet zich in voor de aanpak van alcoholproblematiek onder andere door het veranderen van de omgeving, bijvoorbeeld het terugdringen van alcoholreclame. Lokale aanpak Voortkomend uit de nota’s lokaal gezondheidsbeleid houden de gemeenten in de regio NoordHolland Noord zich bezig met het opzetten van beleid ten aanzien van alcoholpreventie. Het accent ligt daarbij op alcoholgebruik door jongeren. De gemeenten hebben mogelijkheden en bevoegdheden om behalve met voorlichting en voorzieningen, met regelgeving en handhaving alcoholbeleid vorm te geven. Ze kunnen daarin gezamenlijk optrekken en regionale activiteiten ontwikkelen. Maatregelen rond regelgeving en handhaving zijn ook van belang voor aanpak van schadelijk en overmatig alcoholgebruik door volwassenen. Gemeenten kunnen convenanten sluiten met de locale horeca om overlast door alcoholgebruik te verminderen. Brijder Verslavingszorg voert campagnes uit en geeft veel informatie en voorlichting tijdens individuele gesprekken en aan groepen. Bij het opzetten van regionaal alcoholpreventiebeleid biedt STAP ondersteuning. Bij de uitvoering van het alcoholpreventiebeleid zijn veel regionale organisaties betrokken. Aanbevelingen schadelijk alcoholgebruik De doelstelling voor het speerpunt schadelijk alcoholgebruik is een vermindering van het aantal volwassen probleemdrinkers naar 7,5%. Volgens de resultaten van het onderzoek vormt het alcoholgebruik door volwassenen een groot probleem. Volwassenen hebben een belangrijke voorbeeldfunctie voor jongeren en kunnen door hun gedrag overmatig drinken bij jongeren beïnvloeden. Onder de groep laagopgeleide jonge mannen van 19-35 jaar is het aantal zware drinkers het grootst. Aanbevelingen: •
Stimuleren van de uitvoering van alcoholpreventiebeleid zoals het preventieprogramma vroegsignalering, gericht op volwassenen met extra aandacht voor de lager opgeleide jonge mannen.
•
Bevorderen dat er meer bekendheid wordt gegeven aan de mogelijkheden van screening en zelfhulp voor volwassenen die via verschillende websites worden aangeboden zoals www.minderdrinken.nl.
•
Stimuleren dat er interventies worden ontwikkeld in de regio om schadelijk alcoholgebruik door volwassenen te verminderen.
•
Vergroten van de bewustwording van volwassenen dat hun gedrag ten aanzien van alcoholgebruik een voorbeeld is voor jongeren en invloed kan hebben op het alcoholgebruik door jongeren.
- 157 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Psychische problemen/ Depressie Landelijke aanpak Preventie van depressie richt zich op het versterken van onder andere emotionele, sociale en cognitieve vaardigheden en activiteiten. Preventie levert het meeste op in een integrale aanpak, waarbij
publieksvoorlichting,
vroegsignalering
en
advisering
worden
gecombineerd
met
preventieve ondersteuningsprogramma’s en maatregelen gericht op de omgeving. In het landelijke beleid ligt het accent op het vergroten van het bereik van depressiepreventie door middel van bewezen effectieve interventies. Landelijk zijn allerlei methoden beschikbaar om depressie bij verschillende doelgroepen te voorkomen. Het meest ontwikkeld is preventie voor mensen die depressieve klachten hebben, maar nog geen depressieve stoornis. Daarnaast komen steeds meer programma’s voor het versterken van de psychische weerbaarheid en opvoedingsondersteuning. Met cursussen via internet kunnen meer mensen bereikt worden dan met groepscursussen. Het Trimbos instituut en GGZ instellingen ontwikkelen programma’s zoals de cursus ‘In de put, uit de put voor volwassenen’ die zowel in groepsverband als als zelfhulpcursus kan worden uitgevoerd, en de zelfhulpcursus via internet ‘Kleur je leven’ (gericht op 55+-ers) en voeren deze uit. Lokale aanpak Vanuit de nota’s lokaal gezondheidsbeleid ontwikkelt de GGD in samenwerking met andere organisaties zoals de GGZ in de regio beleid ter preventie van psychische problemen waaronder depressie. Bij de uitvoering werken verschillende organisaties samen met de GGZ in de regio. De GGZ instellingen verzorgen psycho-educatie voor familieleden van mensen met een depressie of andere psychische stoornis en organiseren voorlichtingsbijeenkomsten. Depressie is een belangrijke oorzaak van onder andere eenzaamheid. Terwijl eenzaamheid een risicofactor is voor het ontstaan van een depressie. Vooral mensen die niet meer deelnemen aan het arbeidsproces door werkloosheid of arbeidsongeschiktheid of die een bijstandsuitkering ontvangen voelen zich vaker ernstig eenzaam. Andere risicogroepen zijn allochtonen, alleenstaanden, éénoudergezinnen en mensen zonder (thuiswonende) kinderen. Veel projecten ter preventie van eenzaamheid richten zich op ouderen. In de regio Noord-Holland Noord zijn projecten uitgevoerd om eenzaamheid te verminderen bij ouderen. Één van de projecten voor een bredere doelgroep is het verweduwdenproject. Aanbevelingen psychische problemen/ depressie Bij het speerpunt depressie is een belangrijk doel het vergroten van het bereik van depressiepreventie. Vrouwen, laagopgeleiden en jongeren van 19-35 jaar vormen een risicogroep voor het krijgen van een angststoornis of depressie. Groepen die een hoger risico lopen een angststoornis of depressie te ontwikkelen, zijn mensen van niet-westerse herkomst, mensen die werkeloos zijn of arbeidsongeschikt of die een bijstandsuitkering ontvangen. Aanbevelingen: •
Geven van meer algemene bekendheid aan zelfhulpprogramma’s ter preventie van depressie zoals de zelfhulpcursus ‘In de put, uit de put’.
158
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
•
In de KNH heeft de GGD samen met de GGZ een pilot uitgevoerd om depressie te voorkomen bij mensen bij een lage SES. De pilot vond plaats in een wijk in Den Helder en is geëvalueerd. Aanbevolen wordt om hier met samenwerkende partners een vervolg aan te geven.
•
Uitvoeren van een pilot van het project ‘Bewegen zonder zorgen’ in de regio Noord-Holland Noord in samenwerking met andere organisaties.
•
Ontwikkelen en implementeren van interventies gericht op de risicogroepen ter preventie van depressie en eenzaamheid.
Overige onderwerpen Mantelzorg Mantelzorgers lopen het risico op psychische problemen door overbelasting. Projecten om mantelzorgers te ondersteunen richten zich vaak op mantelzorgers van ouderen met psychische problemen of van ouderen die op de wachtlijst staan voor opname in een verpleeghuis. Het Steunpunt Mantelzorg geeft informatie en advies. Afhankelijk van de mate van zorg, lopen mantelzorgers het risico om overbelast te raken. In dat geval is het mogelijk om de zorg tijdelijk volledig te laten overnemen. Er is dan sprake van respijtzorg. In de regio Noord-Holland Noord is een aantal activiteiten ontwikkeld om gebruik van respijtzorg door mantelzorgers te bevorderen. De GGD werkt samen met verschillende instellingen in de regio zoals PRIMO, Steunpunten Mantelzorg, gemeenten en diverse mantelzorgondersteunende organisaties. Via de website van de Zorgwijzer is een respijtwijzer opgezet. Aanbevelingen mantelzorg Uit het onderzoek blijkt dat in de regio in toenemende mate mantelzorg wordt gegeven vooral door middelhoog opgeleide vrouwen van 50-65 jaar. Met de komst van de WMO zal de mantelzorg moeten toenemen. Daarmee samenhangend bestaat de verwachting dat het aantal mensen met risico op overbelasting toeneemt. Aanbevelingen: •
Vergroten van de bekendheid van de mogelijkheden die er zijn voor mantelzorgers zoals respijtzorg om hun zorg tijdelijk over te dragen aan anderen.
•
Stimuleren dat de mogelijkheden die er zijn om mantelzorgers te ondersteunen, toenemen.
Milieu Landelijke aanpak Wonen in een gezonde en veilige leefomgeving bevordert de gezondheid. Bedreigingen uit het milieu zoals luchtverontreiniging, geluidshinder en verontreinigingen in huis kunnen invloed op de gezondheid hebben. De Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid geeft aan welke speerpunten de overheid heeft op het gebied van Milieu en Gezondheid. Verschillende ministeries werken samen in de nationale aanpak zoals VWS, LNV, OCW, VROM en VenW. De minister van VROM coördineert de uitvoering. Er zijn speerpunten geformuleerd zoals verbetering van de kwaliteit van
- 159 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
het binnenmilieu en verbeteren van de informatievoorziening over de lokale leefomgeving aan burgers. Op de website van VROM staat allerlei informatie bijvoorbeeld over ventilatie van de woning. Lokale aanpak Regionale organisaties werken samen bij de aanpak van het verbeteren van het binnen- en buitenmilieu zoals gemeenten, woningbouwverenigingen, Astma Fonds en GGD. De GGD vervult een belangrijke functie bij het vroegtijdig signaleren van ongewenste situaties in het milieu voor zover deze invloed op de volksgezondheid kunnen hebben. In dit kader kan de GGD ook nader onderzoek (laten) uitvoeren. De oplossing van veel problemen van het buitenmilieu ligt bij de gemeentelijke-, provinciale- of rijksoverheid; ook daarbij speelt de GGD een adviserende rol. Daarnaast geeft de GGD voorlichting over gezondheid in relatie tot het milieu en als er sprake is van calamiteiten. Aanbevelingen binnen- en buitenmilieu Uit het onderzoek blijkt dat ventilatie van de woning tekort schiet vooral bij jonge vrouwen. Hoogopgeleide oudere mannen ondervinden het vaakst geur- en geluidsoverlast. Aanbevelingen: •
Bevorderen dat er structurele aandacht is voor de milieuproblemen en de oplossingen daarvoor.
•
Verbeteren van de voorlichting over de mogelijkheden die er zijn om verandering aan te brengen in de omgeving ter verbetering van binnen- en buitenmilieu.
•
Vergroten van de bewustwording van het algemene publiek van de invloed op en de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de leefomgeving .
11.3
Bronnen
Bohlmeijer, E., Mutsaers, K. (2007) Handleiding depressiepreventie in lokaal gezondheidsbeleid. Trimbos instituut. Utrecht. Beer, M. de. (2006) Richtlijn tabakspreventie in lokaal gezondheidsbeleid. Stivoro. Den Haag. Gacsbarabyi, M., Mulder, J. (2007) Handleiding lokaal alcoholbeleid een integrale benadering. VWA. Den Haag. Ministerie van VWS. (2007) Speerpunten en actieprogramma kiezen voor gezond leven. Werf, W. van der. (2007) Handleiding preventie van overgewicht in lokaal gezondheidsbeleid. Voedingscentrum. Den Haag.
Websites www.diabetes-zorg.nl www.vrom.nl
160
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Lijst gebruikte afkortingen BMI BOWS CBS EHBO GGD GGZ HAVO HBO HN IGZ KNH LBO LNV MAVO MBO MHI-5 NHN NASB NDF NISB NK NOC*NSF OCW PRIMO RIVM SCP SES SF 12 STAP STIVORO THC VMBO VROM VWA VWS WO VWO VWS Wcpv WF WHO WMO
Body Mass Index Beleving van het Ouder Worden Schaal Centraal Bureau voor de Statistiek Eerste Hulp bij Ongelukken/ongevallen Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheid Zorg Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Hoger Beroeps Onderwijs Hollands Noorden Inspectie voor de Gezondheidszorg Kop van Noord-Holland Lager Beroeps Onderwijs Ministerie Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Middelbaar Beroeps Onderwijs Mental Health Inventory-5 Noord-Holland Noord Nationaal Actieplan Sport en Bewegen Nederlandse Diabetes Federatie Nederlands Instituut voor sport en Bewegen Noord-Kennemerland Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Provinciaal Instituut voor Maatschappelijke Ontwikkeling Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Sociaal Cultureel Planbureau Sociaal Economische Status Short Form-12 Stichting Alcohol Preventie Stichting Volksgezondheid en Roken TetraHydroCannabinol Voortgezet Middelbaar Beroeps Onderwijs Ministerie Verkeer, Ruimtelijke Ordening en Milieu Voedsel en Waren Autoriteit Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport Wetenschappelijk Onderwijs Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Volksgezondheid Welzijn en Sport Wet collectieve preventie volksgezondheid West-Friesland World Health Organization Wet Maatschappelijke Ondersteuning
- 161 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
162
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
Bijlagen
- 163 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF
164
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF- Bijlage 1
Bijlage 1 Onderwerpen, herkomst vragen, brieven en vragenlijsten
Vraag
1
Gezondheid G1 L1, L2 G2,G3 (A) G2 (B) G3 t/m G5 (B) G4 (A) en G6 (B) S1 D1 D2,D3 O1 Leefstijl R1, R2 AL1 t/m AL7 B1 (B) en B5 (A) B1 t/m B4
2
Onderwerp
Versie A B
Bron
Ervaren gezondheid Lengte en gewicht 3,4 Chronische aandoeningen Acute aandoeningen
X X X
LNM VGZ LNM VGZ LNM VGZ Gezondheidspeiling 2006 GGD Amstelland de Meerlanden LNM VGZ LNM VGZ LNM VGZ LNM VGZ LNM JGZ BOWS
X X X
Kwaliteit van leven Psychisch welbevinden Eenzaamheid Angst en depressie Suïcide Beleving ouder worden
X X X X X
Roken 5 Alcoholgebruik Beweging algeheel Beweging specifiek: - frequentie en intensiteit - soort beweging V1 t/m V7 Voeding: - groente- en fruitconsumptie - ontbijtgedrag - snacks en tussendoortjes SL1 t/m SL5 Slaappatroon: - aantal uren slaap - hoe vaak wakker - vermoeidheid T1,T2 Beschikbare tijd: - voor verschillende activiteiten - hoe meer tijd te creëren DR1 Drugsgebruik: - welke middelen - hoe vaak GO1,GO2 Gokken: - welke manier - hoe vaak - kosten Ingrijpende gebeurtenissen H1 t/m H7 Huiselijk geweld: - ooit slachtoffer - welke vorm - wie was dader - hoe vaak - hulp gezocht - behoefte aan hulp
-1-
X X X X
X
X X X X
X X X
LNM VGZ LNM VGZ LNM VGZ LNM VGZ
X
LNM VGZ en Voedingscentrum
X
RHINE Study Group
X
Provincie (aangepast)
X
LNM VGZ
X
GGD Hollands Noorden
X
LNM VGZ
West-Vlaanderen
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF- Bijlage 1
IG1
Voor 19 ingrijpende gebeurtenissen vragen of deze zijn voorgekomen in afgelopen jaar. Woon- en leefomgeving W1 t/m W3 Woning: - type woning - tevredenheid met woning W4, W5 Binnenmilieu - aanwezige ventilatie - gebruik ventilatie LO1, LO2 Leefomgeving: - tevredenheid woonomgeving - verbondenheid met buurt LO3, LO4 (Sociale) veiligheid: - gevoel van veiligheid - slachtoffer criminaliteit BM1 t/m BM4 Buitenmilieu: - ervaren milieuproblemen - geluidsoverlast - slaapverstoring - geuroverlast Preventie en zorggebruik I1,I2 Gezondheidsinformatie: - geraadpleegde bronnen - aantrekkelijkheid informatiebronnen VB1,VB2 Gezondheidsverbetering: wat kan men zelf doen ervaren drempels Z1 t/m Z4
ME1 t/m ME3
ME4,ME5 M5 t/m M8
Zorg geven M1 t/m M4
VR1 t/m VR4
Zorggebruik: - contacten huisarts - ziekenhuisopname - dagopname - contacten andere zorgverleners Medicijngebruik: - soort medicijnen - met of zonder recept Griepprik Mantelzorg krijgen: - afgelopen jaar - soort - van wie - aantal uren Mantelzorg geven: - afgelopen jaar - aantal uren - belasting - behoefte aan hulp Vrijwilligerswerk: - aantal uren - soort - waarom niet
X
LNM JGZ (aangepast)
X
X
LNM VGZ
X
X
LNM VGZ
X
X
LNM VGZ
X
X
LNM VGZ
X
X
LNM VGZ
X
X
X
Gezondheidspeiling 2006 GGD Hollands Noorden en GGD Amstelland de Meerlanden (aangepast) LNM VGZ
X
LNM VGZ
X X
LNM VGZ LNM VGZ
X
-2-
Gezondheidspeiling 2006 GGD Hollands Noorden en GGD Amstelland de Meerlanden (aangepast)
X
LNM VGZ
X
LNM VGZ
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF- Bijlage 1
Algemene gegevens A1 t/m A7, A8 - geslacht (A) en A11 - geboortejaar (B) - postcode (4 cijfers) - etniciteit - burgerlijke staat - samenstelling en grootte huishouden - hoogst voltooide opleiding F1 t/m F3 (A), - werksituatie A8 t/m A10 - inkomen huishouden (B) - moeite met rondkomen F4,F5 - bezuinigingen - schulden, betalingsachterstanden 1
X
X
LNM VGZ
X
X
LNM VGZ
X
LNM VGZ en GGD Zuid-Holland Noord
(A) of (B): verwijst naar vraagnummer in vragenlijst versie A of B LNM VGZ= Lokale en Natonale Monitor Volksgezondheid LNM JGZ= Lokale en Natonale Monitor Jeugdgezondheid BOWS = Beleving Ouder Worden Schaal 3 Vraag over sexueel overdraagbare aandoeningen toegevoegd 4 Inclusief vraag over belemmeringen door chronische aandoeningen 5 Inclusief vraag over alcohol en autorijden uit Gezondheidspeiling 2006 GGD Amstelland de Meerlanden 2
-3-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF- Bijlage 1
-4-
Aan:
GEZONDHEIDSBEVORDERING, BELEID EN ONDERZOEK Contactpersoon: Telefoonnummer:
Mandy van den Brink 0229-253 346
Datum: Onderwerp:
November 2007 Gezondheidsenquête volwassenen
Geachte heer, mevrouw, Gezondheid en ziekte, overgewicht, stress, vervuiling… Bijna dagelijks staan er berichten over in de media. De GGD Hollands Noorden onderzoekt hoe het gaat met de gezondheid en het welzijn van de volwassen bevolking in alle gemeenten in de Kop van Noord-Holland en West-Friesland. Uw hulp is daarbij erg belangrijk. Daarom vragen wij u om deze vragenlijst in te vullen en aan ons terug te sturen. Ook als u geen gezondheidsproblemen heeft. Want wij kunnen alleen een goed beeld krijgen van de gezondheid in de regio en in uw gemeente als zoveel mogelijk mensen de moeite nemen om de vragenlijst in te vullen. Waarom u? Uit de bevolkingsregisters van de gemeenten zijn willekeurig 12.000 namen geselecteerd. Uw naam en adres zitten daar ook bij en worden alleen gebruikt voor het versturen van de vragenlijst. Uw antwoorden op de vragen worden vertrouwelijk behandeld. Dat wil zeggen dat uit de resultaten niet af te leiden is van wie de antwoorden afkomstig zijn. Na afloop van het onderzoek worden alle adresgegevens vernietigd. Wat gebeurt er met de resultaten? De resultaten helpen de gemeenten en de GGD om een goed gezondheidsbeleid te kunnen voeren. Op basis van de resultaten van eerdere enquêtes zijn apothekers bijvoorbeeld meer gaan letten op het verstrekken van slaapmiddelen en is er nu extra aandacht voor alcoholgebruik onder jongeren. De resultaten van deze enquête zijn rond de zomer van 2008 bekend en worden verspreid onder gemeenten en zorginstellingen. De GGD informeert ook de regionale kranten en zet de resultaten op haar website. Heeft u nog vragen? Dan kunt u op werkdagen van 9-12 uur telefonisch contact opnemen via nummer 0229-253346 of een e-mail sturen naar [email protected]. Meer informatie over dit onderzoek kunt u ook vinden op www.ggdhollandsnoorden.nl (doorklikken naar Kop van Noord-Holland of West-Friesland). U kunt de vragenlijst terugsturen in bijgevoegde antwoordenvelop (postzegel niet nodig), graag vóór 10 november a.s. Deze brief kunt u van de vragenlijst afscheuren. Wij willen u bij voorbaat alvast hartelijk danken voor uw medewerking. Hoogachtend,
C. Molenkamp, manager a.i. sector Gezondheidsbevordering, Beleid en Onderzoek
GGD Hollands Noorden
TOELICHTING Wilt u alstublieft vóórdat u begint met invullen deze toelichting goed doornemen? In deze vragenlijst staan vragen over uw lichamelijke en geestelijke gezondheid en welzijn, maar ook over uw woonomgeving, voedingsgewoonten, huiselijk geweld, medicijngebruik etc. Er zijn namelijk vele dingen van invloed op gezondheid en welzijn. Het is de bedoeling dat de vragenlijst wordt ingevuld door diegene aan wie de vragenlijst is geadresseerd. Neem rustig de tijd voor het doorlezen van de vragen en antwoorden. Bij het beantwoorden van de vragen gaat het om uw mening en uw ervaringen. Er zijn geen ‘goede’ of ‘foute’ antwoorden. Het is belangrijk dat u bij alle vragen een antwoord aankruist, ook al vindt u dat soms moeilijk. Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer een half uur. Uw antwoorden worden door een computer verwerkt. Daarom is het belangrijk dat u: • de vragenlijst niet kreukt; • de vragenlijst invult met een zwarte of blauwe balpen (geen rode pen, geen potlood of viltstift); • een duidelijk kruisje zet in het vakje van uw keuze. Voorbeeld: Heeft u huisdieren?
ja 7 nee •
Als u zich vergist bij het aankruisen van het antwoord, kleur dan het hokje van het juiste antwoord helemaal zwart. Het kruisje van het foute antwoord kunt u gewoon laten staan. De computer ‘leest’ namelijk het hokje dat het meest zwart is gemaakt.
Voorbeeld: ja (juist antwoord) 7 nee (fout antwoord) •
Kruis bij iedere vraag één hokje aan. Wanneer u meerdere antwoorden mag aankruisen, staat dit altijd bij de vraag vermeld.
•
Soms wordt gevraagd een getal in te vullen. Wilt u dan één cijfer per vakje invullen. Let er op dat het hele cijfer in het vakje wordt geschreven.
Voorbeeld: Wat is uw geboortejaar? 19
5
7
Tot slot • Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer 30 minuten van uw tijd. • Er zijn 2 verschillende versies van de vragenlijst. Een groot deel van de vragen is gelijk in beide lijsten, maar er zijn ook vragen die verschillen. Op deze manier kunnen wij over zoveel mogelijk onderwerpen informatie verzamelen. • Als u de vragenlijst heeft ingevuld dan kunt u deze in de bijgevoegde antwoordenvelop terugsturen. Een postzegel is niet nodig. • U kunt de brief op de voorzijde (met uw naam en adres) afscheuren. Op die manier komt uw naam niet meer voor in de vragenlijst. • De GGD Hollands Noorden heeft het bedrijf Scanserv opdracht gegegeven de vragenlijsten via de computer te verwerken. Scanserv is een bedrijf in Nootdorp dat gespecialiseerd is in de automatische verwerking van vragenlijsten. Daarom staat op de antwoordenvelop een adres in Nootdorp en niet het adres van de GGD. • Eventuele opmerkingen over de vragenlijst kunt u op de laatste pagina schrijven. Alvast hartelijk dank voor het invullen! - A2 -
Gezondheidsenquête 2007
GEZONDHEID G1.
Hoe zou u over het algemeen uw gezondheid noemen? uitstekend zeer goed goed matig slecht
G2.
Wilt u bij de volgende ziekten en aandoeningen aankruisen of u die heeft of in de afgelopen 12 maanden heeft gehad. nee
Geef op iedere regel uw antwoord a. diabetes mellitus/suikerziekte b. beroerte, hersenbloeding, herseninfarct of TIA c.
hartinfarct
d. een andere ernstige hartaandoening (zoals hartfalen of angina pectoris) e. een vorm van kanker (kwaadaardige aandoening) f.
migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn
g. hoge bloeddruk h. vernauwing van de bloedvaten in de buik of benen (geen spataderen) i.
astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD
j.
ernstige of hardnekkige darmstoornissen langer dan 3 maanden
k.
psoriasis
l.
chronisch eczeem
m. onvrijwillig urineverlies (incontinentie) n. ernstige of hardnekkige aandoening van de rug (incl. hernia) o. gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) van heupen of knieën p. chronische gewrichtsontsteking (ontstekingsreuma, chronische reuma, reumatoïde artritis) q. andere ernstige of hardnekkige aandoening van de nek of schouder r.
andere ernstige of hardnekkige aandoening van elleboog, pols of hand
s.
sexueel overdraagbare aandoening (SOA/geslachtsziekte)
t.
andere langdurige ziekte of aandoening, namelijk:
- A3 -
ja, niet door arts vastgesteld
ja, door arts vastgesteld
GGD Hollands Noorden
G3.
In welke mate wordt u door deze ziekten of aandoeningen belemmerd bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden thuis, op school of in uw werk, of in uw vrijetijdsbesteding? sterk belemmerd licht belemmerd niet belemmerd n.v.t., ik heb in de afgelopen 12 maanden geen van bovenstaande aandoeningen gehad
G4.
De volgende vragen gaan over hoe u zich voelde en hoe het met u ging in de afgelopen 4 weken. Wilt u a.u.b. bij elke vraag het antwoord geven dat het best benadert hoe vaak u zich zo voelde. Geef op iedere regel uw antwoord
altijd
meestal vaak soms zelden nooit
a. Hoe vaak was u gedurende de afgelopen 4 weken erg zenuwachtig? b. Hoe vaak zat u gedurende de afgelopen 4 weken zo in de put, dat niets u kon opvrolijken? c. Hoe vaak voelde u zich gedurende de afgelopen 4 weken kalm en rustig? d. Hoe vaak had u gedurende de afgelopen 4 weken veel energie? e. Hoe vaak voelde u zich gedurende de afgelopen 4 weken somber en neerslachtig? f. Hoe vaak was u gedurende de afgelopen 4 weken een gelukkig mens? g. Hoe vaak hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen u gedurende de afgelopen 4 weken gehinderd bij uw sociale activiteiten (zoals vrienden of familie bezoeken)?
SOCIALE CONTACTEN S1.
Er volgen nu enkele uitspraken. Wilt u van elk van de volgende uitspraken aangeven in hoeverre die op u, zoals u de laatste tijd bent, van toepassing is? Geef op iedere regel uw antwoord
ja
a. Er is altijd wel iemand in mijn omgeving bij wie ik met mijn dagelijkse probleempjes terecht kan. b. Ik mis een echt goede vriend of vriendin. c.
Ik ervaar een leegte om mij heen.
d. Er zijn genoeg mensen op wie ik in geval van narigheid kan terugvallen. e. Ik mis gezelligheid om mij heen. f.
Ik vind mijn kring van kennissen te beperkt.
g. Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen. h. Er zijn voldoende mensen met wie ik me nauw verbonden voel. i.
Ik mis mensen om mij heen.
j.
Vaak voel ik me in de steek gelaten.
k.
Wanneer ik daar behoefte aan heb, kan ik altijd bij mijn vrienden terecht.
- A4 -
min of meer
nee
Gezondheidsenquête 2007
ZORGGEBRUIK Z1.
Wanneer heeft u voor het laatst voor uzelf contact gehad met een huisarts? Bezoek aan huisarts, huisbezoeken en telefonisch consult, hiermee wordt niet bedoeld telefonisch contact voor het aanvragen van een herhaalrecept. in de afgelopen 2 maanden ⇒ hoe vaak heeft u in de afgelopen 2 maanden contact gehad? keer langer dan 2 maanden maar minder dan 12 maanden geleden 12 maanden geleden of langer nog nooit
Z2.
Heeft u in de afgelopen 12 maanden wel eens een nacht of langer in een ziekenhuis of kliniek gelegen? Opname voor een bevalling niet meetellen. ja nee
⇒
hoe vaak?
keer
Het komt steeds vaker voor dat mensen voor maar één dag worden opgenomen in het ziekenhuis en er dus niet blijven slapen. Het gaat dan bijvoorbeeld om een kleine ingreep of een ‘kijkoperatie’. Z3.
Heeft bij u in de afgelopen 12 maanden een dergelijke dagopname in een ziekenhuis plaatsgevonden? Opname voor een bevalling niet meetellen. ja nee
Z4.
⇒
hoe vaak?
keer
Heeft u in de afgelopen 12 maanden voor uzelf contact gehad met één van de volgende zorgverleners? Geef op iedere regel uw antwoord
ja
a.
medisch specialist
b.
tandarts of mondhygiënist
c.
bedrijfsarts
d.
GGD (gemeenschappelijke gezondheidsdienst)
e.
diëtist
f.
ergotherapeut
g.
fysiotherapeut
h.
logopedist
i.
oefentherapeut Cesar/Mensendieck
j.
thuiszorg (wijkverpleegkundige, gezinsverzorging, Alfa-hulp)
k.
GGZ (instellingen voor geestelijke gezondheidszorg)
l.
algemeen maatschappelijk werk
m.
Brijder- Parnassia/verslavingszorg
n.
vrijgevestigd psycholoog
o.
vrijgevestigd psychiater
p.
alternatieve behandelaars (homeopaat, acupuncturist, iriscopist, etc.)
q.
anders, namelijk:
- A5 -
nee
GGD Hollands Noorden
MEDICIJNGEBRUIK ME1. Wanneer heeft u voor het laatst medicijnen gebruikt die door een arts zijn voorgeschreven? Het kunnen ook medicijnen zijn die al eerder waren voorgeschreven. Medicijnen die u tijdens een ziekenhuisopname hebt gebruikt moet u niet meerekenen. ‘De pil’ ook niet. in de afgelopen 2 weken langer dan 2 weken maar minder dan 12 maanden geleden langer dan een jaar geleden of nooit ME2. Wanneer heeft u voor het laatst medicijnen gebruikt die zonder recept waren gekocht? Dit kunnen bijvoorbeeld ook homeopathische middelen zijn. in de afgelopen 2 weken langer dan 2 weken maar minder dan 12 maanden geleden langer dan een jaar geleden of nooit ME3. Wilt u bij de volgende medicijnen aangeven of u die in de afgelopen 2 weken heeft gebruikt en of u deze op recept of zonder recept heeft gekregen? Geef op iedere regel uw antwoord
niet gebruikt
a. pijn- en koortswerende middelen zoals paracetamol b. medicijnen tegen hoest, verkoudheid, griep, keelpijn, enz. c.
plaspillen
d. medicijnen voor het hart, de bloedvaten of de bloeddruk e.
medicijnen tegen maag- en darmklachten of spijsverteringsmiddelen
f.
slaap- en kalmeringmiddelen, middelen tegen de zenuwen
g. antidepressiva h. antibiotica zoals penicilline en sulfapreparaten i.
medicijnen voor de huid (bij acne, eczeem, jeuk, roos, wonden)
j.
medicijnen tegen reuma, gewrichtspijnen, enz.
k.
medicijnen tegen allergie
l.
medicijnen tegen astma, CARA
m. hormonen (anders dan ‘de pil’) n. medicijnen tegen suikerziekte o. medicijnen voor de ogen (zalf of druppels) p. homeopathische middelen anders, namelijk: q.
ME4. Heeft u ooit een griepprik gekregen, om te voorkomen dat u griep kreeg? ja, in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee ⇒ ga naar vraag D1 op pagina A7 weet ik niet ⇒ ga naar vraag D1 op pagina A7 ME5. Krijgt u jaarlijks een griepprik? ja, ik krijg jaarlijks een griepprik nee, niet jaarlijks ik kreeg dit jaar voor het eerst de griepprik weet ik niet - A6 -
op recept
zonder recept
Gezondheidsenquête 2007
STEMMING D1.
De onderstaande vragen gaan over eventuele psychische klachten. Wilt u alle onderstaande vragen beantwoorden door het juiste antwoord aan te kruisen? Alle vragen gaan over de afgelopen maand. Geef op iedere regel uw antwoord
altijd meestal soms
af en nooit toe
a. Hoe vaak voelde u zich erg vermoeid zonder duidelijke reden? b. Hoe vaak voelde u zich zenuwachtig? c. Hoe vaak was u zo zenuwachtig dat u niet tot rust kon komen? d. Hoe vaak voelde u zich hopeloos? e. Hoe vaak voelde u zich rusteloos of ongedurig? f.
Hoe vaak voelde u zich zo rusteloos dat u niet meer stil kon zitten?
g. Hoe vaak voelde u zich somber of depressief? h. Hoe vaak had u het gevoel dat alles veel moeite kostte?
D2.
i.
Hoe vaak voelde u zich zo somber dat niets hielp om u op te vrolijken?
j.
Hoe vaak vond u zichzelf afkeurenswaardig, minderwaardig of waardeloos?
Heeft u er in de afgelopen 12 maanden wel eens serieus over gedacht een eind te maken aan uw leven? heel vaak vaak af en toe een enkele keer nooit
D3.
Heeft u in de afgelopen 12 maanden een poging ondernomen om een eind te maken aan uw leven? ja nee
MANTELZORG Mantelzorg is de zorg die u geeft aan of krijgt van een bekende uit uw omgeving, zoals uw partner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze persoon voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen, enzovoorts. Mantelzorg wordt niet betaald. NB: Een vrijwilliger vanuit een vrijwilligerscentrale is geen mantelzorger. MANTELZORG GEVEN M1.
Geeft u momenteel mantelzorg of heeft u de afgelopen 12 maanden mantelzorg gegeven? ja, ik geef die mantelzorg nu nog ⇒ ga naar vraag M2 op pagina A8 ja, maar ik geef die mantelzorg nu niet meer ⇒ ga naar vraag M5 op pagina A8 nee ⇒ ga naar vraag M5 op pagina A8
- A7 -
GGD Hollands Noorden
M2.
Hoeveel uur mantelzorg geeft u momenteel gemiddeld per week? incidenteel (niet elke week) gemiddeld
uren per week (inclusief reistijd)
Sommige mensen voelen zich erg belast door de verzorging van een ander. Zij vinden de zorg zwaar en moeilijk vol te houden. Voor andere mensen geldt dat minder. M3.
Alles bij elkaar genomen, hoe belast voelt u zich momenteel? niet of nauwelijks belast enigszins belast tamelijk zwaar belast zeer zwaar belast overbelast (kan de zorg eigenlijk niet meer volhouden)
M4.
Heeft u, naast eventuele hulp die u al ontvangt, behoefte aan hulp in verband met uw werkzaamheden als mantelzorger? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. nee ja, aan informatie en advies ja, aan een vervanger, zodat ik af en toe een vrije dag kan nemen of met vakantie kan gaan ja, aan emotionele ondersteuning ja, ontspannen activiteiten ja, aan belangenbehartiging
MANTELZORG KRIJGEN Het kan ook zijn dat u geen mantelzorg geeft, maar juist mantelzorg krijgt. M5.
Heeft u de afgelopen 12 maanden vanwege uw gezondheid mantelzorg gekregen? ja, en ik krijg die mantelzorg nu nog ⇒ ga naar vraag M6 ja, maar ik krijg die mantelzorg nu niet meer ⇒ ga naar vraag H1 op pagina A9 nee ⇒ ga naar vraag H1 op pagina A9
M6.
Waaruit bestaat deze mantelzorg? Er zijn meer antwoorden mogelijk. hulp in de huishouding (boodschappen, schoonmaken) klaarmaken van de warme maaltijden hulp bij persoonlijke verzorging (wassen, aankleden) hulp bij medische verzorging gezelschap, troost, afleiding, enz. begeleiding en/of vervoer (bij bezoek aan arts, kapper, enz.) regeling geldzaken en/of andere administratie andere zaken, namelijk:
M7.
Van wie krijgt u momenteel deze hulp? Er zijn meer antwoorden mogelijk. echtgeno(o)t(te) of partner kinderen (schoon) ouders andere familieleden buren/vrienden/kennissen
M8.
Hoeveel uur mantelzorg krijgt u momenteel? incidenteel (niet elke week) gemiddeld
uren per week - A8 -
Gezondheidsenquête 2007
HUISELIJK GEWELD De volgende vragen gaan over huiselijk geweld. Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring wordt gepleegd (gezinsleden, familieleden, (ex)partners, huisvrienden). Slachtoffers en daders van geweld kunnen zowel vrouwen, kinderen als mannen zijn. Het kan gaan om: • psychisch of emotioneel geweld (getreiterd, gekleineerd of uitgescholden worden, etc.); • lichamelijk geweld (mishandeld, geschopt en geslagen, etc.); • ongewenste seksuele toenadering (seksueel getinte opmerkingen, ongewenst aangeraakt, etc.); • Seksueel misbruik (aangerand of verkracht). H1.
Bent u ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld? ja nee ⇒ ga naar vraag O1 op pagina A10
H2.
Om welke vorm van huiselijk geweld ging het? Er zijn meer antwoorden mogelijk. psychisch of emotioneel geweld lichamelijk geweld ongewenste seksuele toenadering seksueel misbruik
H3.
Wie was of waren de dader(s)? Er zijn meer antwoorden mogelijk. mijn partner mijn ex-partner mijn (stief)kind mijn (stief)ouder(s)
mijn (stief)broer(s)/zus(en) een ander familielid een huisvriend anders
H4.
Hoe lang is het geleden dat u slachtoffer was van huiselijk geweld? 1 jaar geleden of korter tussen 1 en 5 jaar geleden ⇒ ga naar vraag H6a langer dan 5 jaar geleden ⇒ ga naar vraag H6a
H5.
Hoe vaak bent u in de afgelopen 12 maanden slachtoffer geweest van huiselijk geweld? één keer een aantal keer maandelijks wekelijks dagelijks
H6a. Heeft u het huiselijk geweld met iemand besproken en/of bij een instantie gemeld? ja nee ⇒ ga naar vraag H6c op pagina A10 H6b. Met wie of bij welke instantie? Er zijn meer antwoorden mogelijk. de politie slachtofferhulp vrienden/familie/kennissen huisarts/vertrouwensarts steunpunt huiselijk geweld EHBO/ziekenhuis blijf van mijn lijfhuis maatschappelijk werk anders, namelijk: GGZ Noord-Holland Noord/GGZcentrum West-Friesland Ga verder met vraag H7 op pagina A10. - A9 -
GGD Hollands Noorden
H6c. Indien u het huiselijk geweld niet heeft gemeld, waarom niet? Er zijn meer antwoorden mogelijk. ik vind het vervelend daarover te praten ik ben bang voor de dader ik vind het niet ernstig genoeg men kan toch niet helpen ik durf het niet ik weet niet waar ik het moet melden uit schaamte ik heb geen behoefte aan hulp anders, namelijk: ik wil de dader niet verraden
H7.
Als u behoefte heeft aan hulp, wat voor hulp zou dat dan moeten zijn? Er zijn meer antwoorden mogelijk. iemand om mijn verhaal aan kwijt te kunnen hulp voor de dader contact met andere slachtoffers hulp aan het gezin tijdelijke opvang om van huis weg te kunnen gaan hulp om aangifte te doen hulp om een einde te maken aan het geweld ik heb geen behoefte aan hulp andere hulp, namelijk:
OUDER WORDEN O1.
Nu komen enkele uitspraken die gaan over veranderingen van uzelf en uw leven, die met ouder worden te maken hebben. Wilt u aangeven in hoeverre deze uitspraken voor u waar zijn? Ouder worden betekent voor mij….
helemaal grotendeels grotendeels helemaal niet waar niet waar waar waar
…dat ik veel plannen blijf maken. …dat ik lichamelijk minder zwaar te belasten ben. …dat ik mij vaker verveel. …dat ik veel ideeën kan blijven realiseren. …minder vitaal en fit zijn. …dat ik minder gerespecteerd word. …dat ik in staat blijf om nieuwe dingen te leren. …dat ik mijn lichamelijke achteruitgang minder goed kan opvangen. …dat ik mij vaker eenzaam voel. …dat ik steeds bekwamer word. …dat mijn gezondheidstoestand slechter wordt. …dat ik niet echt meer zo nodig ben voor anderen.
ROKEN R1.
Rookt u (wel eens)? ja nee, maar vroeger wel nee, ik heb nooit gerookt
⇒ ⇒
ga naar vraag AL1 op pagina A11 ga naar vraag AL1 op pagina A11
- A10 -
Gezondheidsenquête 2007
R2.
Wat rookt u en hoeveel? ±
sigaretten (uit pakje of zelf gerold) per dag
±
sigaren per week
±
pakje(s) pijptabak (van 50 gram) per week
ALCOHOLGEBRUIK AL1. Wilt u aangeven welke soorten alcoholhoudende drank u in de afgelopen 12 maanden wel eens heeft gedronken? Er zijn meer antwoorden mogelijk. bier (geen alcoholarm of alcoholvrij/malt bier) wijn, sherry, port, vermout likeur, advocaat, bessenjenever, citroenjenever jenever, brandewijn, vieux, rum, cognac, whisky, wodka of ander gedestilleerd alcoholhoudende drank gemengd met frisdrank of met vruchtensap (b.v. breezers, shooters) ik dronk vroeger wel, maar ik heb de afgelopen 12 maanden geen alcoholhoudende dranken gedronken ⇒ ga naar vraag L1 op pagina A12 ik heb nooit alcoholhoudende dranken gedronken ⇒ ga naar vraag L1 op pagina A12 AL2. Op hoeveel van de 4 doordeweekse dagen (hiermee wordt bedoeld maandag t/m donderdag) drinkt u gemiddeld genomen alcoholhoudende drank? 4 dagen 3 dagen 2 dagen 1 dag minder dan 1 dag ik drink nooit op doordeweekse dagen ⇒ ga naar vraag AL4 AL3. Als u op zo’n doordeweekse dag alcoholhoudende drank gebruikt, hoeveel glazen drinkt u dan gemiddeld? (Het gaat hierbij nog steeds om maandag t/m donderdag). Met een glas wordt bedoeld een glas dat voor die drank gebruikelijk is. Reken voor een blikje of flesje bier 1,5 glas. Dus twee flesjes bier is 3 glazen (halve glazen naar boven afronden). Ik drink op zo’n doordeweekse dag gemiddeld
glas/glazen
AL4. Op hoeveel van de 3 weekenddagen (hiermee wordt bedoeld vrijdag t/m zondag) drinkt u gemiddeld genomen alcoholhoudende drank? 3 dagen 2 dagen 1 dag minder dan 1 dag ik drink nooit in het weekend ⇒ ga naar vraag AL6 op pagina A12 AL5. Als u op zo’n dag in het weekend alcoholhoudende drank gebruikt, hoeveel glazen drinkt u dan gemiddeld? (Het gaat hierbij nog steeds om vrijdag t/m zondag). Met een glas wordt bedoeld een glas dat voor die drank gebruikelijk is. Reken voor een blikje of flesje bier 1,5 glas. Dus twee flesjes bier is 3 glazen (halve glazen naar boven afronden). glas/glazen
Ik drink op zo’n weekenddag gemiddeld
- A11 -
GGD Hollands Noorden
AL6. Hoe vaak heeft u de afgelopen zes maanden 4 of meer glazen alcoholhoudende drank op één dag gedronken en hoe vaak dronk u in dezelfde periode 6 of meer glazen op één dag? Geef op iedere regel uw antwoord
elke dag
5-6 keer per week
3-4 keer per week
1-2 keer per week
1-3 keer per maand
3-5 keer per half jaar
1-2 keer per half jaar
nooit
4 of meer glazen 6 of meer glazen AL7. Bent u zelf in de afgelopen 6 maanden wel eens in de auto achter het stuur gestapt, terwijl u in de 2 uur daarvoor meer dan 2 glazen alcohol gedronken had? nee ja, één keer ja, een paar keer ja, dat overkomt mij regelmatig ik heb geen rijbewijs/ik rijd geen auto
LENGTE EN GEWICHT L1.
Hoeveel kilo weegt u (zonder kleren)? (indien u zwanger bent hier graag uw gewicht van vóór de zwangerschap invullen.) kilogram
L2.
Hoe lang bent u (zonder schoenen)? centimeter
LICHAAMSBEWEGING Neem in uw gedachten een normale week in de afgelopen maanden. Wilt u aangeven hoeveel dagen per week u de onderstaande activiteiten verrichtte en hoeveel tijd u daar gemiddeld op zo'n dag mee bezig was. B1.
aantal dagen per week
Woon/werkverkeer
gemiddelde tijd per dag
lopen van/naar werk of school
uur
minuten
fietsen van/naar werk of school
uur
minuten
niet van toepassing B2.
Lichamelijke activiteit op werk of school licht en matig inspannend werk zwaar inspannend werk (lopend werk of werk waarbij regelmatig zware dingen moeten worden opgetild) niet van toepassing
- A12 -
aantal uren per week
Gezondheidsenquête 2007
B3.
aantal dagen per week
Huishoudelijke activiteiten
gemiddelde tijd per dag
licht en matig inspannend werk (zoals koken, afwassen, strijken etc).
uur
minuten
zwaar inspannend werk (zoals vloeren schrobben, met zware boodschappen lopen)
uur
minuten
niet van toepassing B4.
aantal dagen per week
Vrije tijd
gemiddelde tijd per dag
wandelen
uur
minuten
fietsen
uur
minuten
tuinieren
uur
minuten
klussen/doe-het-zelven
uur
minuten
voetbal
uur
minuten
zwemmen
uur
minuten
tennis
uur
minuten
uur
minuten
uur
minuten
uur
minuten
sport:
anders, namelijk:
niet van toepassing
B5.
Op gemiddeld hoeveel dagen per week bent u tenminste een half uur bezig met lichamelijke activiteiten zoals bijvoorbeeld fietsen, klussen, tuinieren of sporten? aantal dagen per week minder dan 1
1
2
3
4
5
6
7
WONING EN BINNENMILIEU W1. In wat voor woning woont u? ééngezinswoning (rijtjeshuis, twee onder een kap, vrijstaand, bungalow) boven- of benedenwoning flat/etage/appartement (zonder lift) flat/etage/appartement (met lift) boerderij/woning met tuinderij kamer/studentenhuis anders
- A13 -
GGD Hollands Noorden
W2. Is dit een koop- of huurwoning? koopwoning huurwoning W3. Hoe tevreden bent u met uw woning? Druk dit uit in een rapportcijfer van 1 t/m 10, 1=zeer ontevreden, 10=zeer tevreden 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
W4. Welk ventilatiesysteem is in uw woning aanwezig? Eventuele afzuigkap in de keuken buiten beschouwing laten uitsluitend natuurlijke ventilatie (met bijvoorbeeld klapraampjes/bovenlicht/open deur) natuurlijke ventilatie in combinatie met ventilator in raam of muur mechanische ventilatie (met vanuit stand en/of keuze uit standen) in combinatie met ventilatieroosters of klapraampjes mechanische ventilatie (altijd aan) in combinatie met ventilatieroosters of klapraampjes mechanische ventilatie met recirculatie en/of balansventilatie (meestal samen met luchtverwarming) anders W5. Kunt u aangeven hoe lang er in de winter in de volgende ruimten van uw woning wordt geventileerd (raam op een kier, ventilatieschuiven open, mechanische ventilatie aan)? Geef op iedere regel uw antwoord
nooit
minder dan 1 uur per etmaal
1-8 uur per etmaal
meer dan 8 uur per etmaal
continu
woonkamer slaapkamer badkamer keuken LEEFOMGEVING LO1. Hoe tevreden bent u met uw woonomgeving? Druk dit uit in een rapportcijfer van 1 t/m 10, 1=zeer ontevreden, 10=zeer tevreden 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
LO2. Hieronder wordt een aantal stellingen gegeven over mensen in de buurt waar u in woont. Wilt u aangeven in hoeverre u het eens bent met deze stellingen? Geef op iedere regel uw antwoord
helemaal eens
De mensen in mijn buurt helpen elkaar De mensen in mijn buurt voelen zich verbonden met elkaar De mensen in mijn buurt zijn te vertrouwen De mensen in mijn buurt kunnen in het algemeen slecht met elkaar opschieten Ik ga liever niet om met de mensen die in mijn buurt wonen - A14 -
beetje eens
niet eens/ beetje helemaal niet oneens oneens oneens
Gezondheidsenquête 2007
LO3. Voelt u zich wel eens onveilig? Geef op iedere regel uw antwoord
ja, vaak
ja, soms
zelden
nee
overdag ’s avonds/’s nachts LO4. Bent u tijdens de afgelopen 12 maanden in uw woonplaats het slachtoffer geweest van: (u kunt meerdere antwoorden aankruisen) inbraak beroving of diefstal (buiten de eigen woning) bedreiging of mishandeling oplichting aanranding of verkrachting andere vorm van criminaliteit of geweld geen van deze
BUITENMILIEU BM1. Kruis de grootste (milieu)problemen aan, die u in uw buurt ervaart. Er zijn maximaal 3 antwoorden mogelijk. geluidsoverlast watervervuiling bodemverontreiniging luchtvervuiling aantasting van groen (te weinig groen in rommel op straat en om de stad) hondenpoep milieubelasting door verkeer slecht onderhoud van wegen lichtoverlast anders, namelijk: slecht onderhoud van groen geuroverlast risico door industriële bedrijven
geen overlast
GELUIDSOVERLAST Bij de volgende 2 vragen wordt u gevraagd om aan te geven in welke mate geluid u hindert, stoort of ergert als u thuis bent. Als u helemaal niet gehinderd wordt kiest u de 0, als u extreem gehinderd wordt kiest u de 10. Als u daar ergens tussenin zit kiest u een getal tussen 0 en 10. Als een geluid bij u thuis niet hoorbaar is, kunt u dit in de eerste kolom aangeven. BM2. Als u denkt aan de afgelopen 12 maanden, welk getal van 0 tot 10 geeft het beste aan in welke mate u gehinderd, gestoord of geërgerd werd door geluid van de onderstaande bronnen als u thuis bent? Geef op iedere regel uw antwoord. Hinder door geluid van….
niet hoorbaar
0
verkeer op wegen waar je harder mag dan 50 km/uur verkeer op wegen waar je niet harder mag dan 50 km/uur treinen vliegtuigen - A15 -
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
GGD Hollands Noorden
Hinder door geluid van….
niet hoorbaar
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
bedrijven/industrie buren bromfietsen/bromscooters overig BM3. In welke mate wordt uw slaap verstoord als u thuis bent door het geluid van de volgende bronnen? Denkt u hierbij aan de afgelopen 12 maanden. Geef op iedere regel uw antwoord. Slaap verstoord door geluid van….
niet hoorbaar
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
verkeer op wegen waar je harder mag dan 50 km/uur verkeer op wegen waar je niet harder mag dan 50 km/uur treinen vliegtuigen bedrijven/industrie buren bromfietsen/bromscooters overig
GEUROVERLAST Bij de volgende vraag wordt u gevraagd om aan te geven in welke mate geur u hindert, stoort of ergert als u thuis bent. Als u helemaal niet gehinderd wordt kiest u de 0, als u extreem gehinderd wordt kiest u de 10. Als u daar ergens tussenin zit kiest u een getal tussen 0 en 10. Als een geur bij u thuis niet merkbaar is, kunt u dit in de eerste kolom aangeven. BM4. Als u denkt aan de afgelopen 12 maanden, welk getal van 0 tot 10 geeft het beste aan in welke mate u gehinderd, gestoord of geërgerd werd door geur van de onderstaande bronnen als u thuis bent? Geef op iedere regel uw antwoord. Hinder door geur van….
niet merkbaar
0
wegverkeer vliegtuigen bedrijven/industrie landbouw- en veeteeltactiviteiten open haard/allesbrander in de buurt overig
- A16 -
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Gezondheidsenquête 2007
FINANCIËLE SITUATIE Nu komen enkele vragen over uw financiële situatie, omdat gezondheidsproblemen soms beïnvloed worden door geldzaken. Met deze informatie zijn gemeenten en de GGD ook beter in staat om beleid te richten op die groepen waar bepaalde gezondheidsproblemen het meeste voorkomen, zoals bijvoorbeeld bij mensen met een lager inkomen. Ook de antwoorden op deze vragen worden strikt vertrouwelijk verwerkt en niet voor andere doeleinden gebruikt. F1.
Welke situatie is het meest op u van toepassing? S.v.p. één antwoord aankruisen. ik werk, betaald, 32 uur of meer per week ik werk, betaald, 20 of meer maar minder dan 32 uur per week ik werk, betaald, 12 of meer maar minder dan 20 uur per week ik werk, betaald, minder dan 12 uur per week ik ben (vervroegd) met pensioen (AOW, VUT, FPU) ik ben werkloos/werkzoekend (geregistreerd bij het arbeidsbureau) ik ben arbeidsongeschikt (WAO, AAW, WAZ, WAJONG, WIA) ik heb een bijstandsuitkering ik ben fulltime huisvrouw/huisman ik volg onderwijs/ik studeer
F2.
Wat is het netto maandinkomen van uw huishouden? Netto is het bedrag dat u (en uw eventuele partner) maandelijks op uw bank- of girorekening(en) krijgt. Dit zijn inkomsten uit arbeid, pensioen, uitkeringen, toeslagen of alimentatie. Eventuele kinderbijslag of vakantie-uitkeringen hoeft u niet mee te rekenen. minder dan € 850 € 851,- tot en met € 1.150,€ 1.151,- tot en met € 1.750,€ 1.751,- tot en met € 3.050,€ 3.051,- tot en met € 3.500,€ 3.501,- of meer wil ik niet zeggen
F3.
Heeft u het afgelopen jaar moeite gehad om van het inkomen van uw huishouden rond te komen? nee, geen enkele moeite nee, geen moeite, maar ik moet wel letten op mijn uitgaven ja, enige moeite ja, grote moeite
F4.
Op welke terreinen bezuinigt u nu als gevolg van onvoldoende inkomen? Er zijn meer antwoorden mogelijk. Indien u nergens op bezuinigt, kunt u dat bij het eerste hokje aankruisen. op geen enkel terrein uitgaan auto of kosten voor vervoer cadeautjes, verjaardagen krant of andere abonnementen stookkosten huisvesting /reparaties aan woning telefoneren bezoek aan tandarts voeding bezoek aan medisch specialist kleding andere medische voorzieningen vakantie vrijetijdsbesteding (sport, hobby's e.d.) anders, namelijk:
- A17 -
GGD Hollands Noorden
F5.
De volgende vragen gaan over eventuele schulden of betalingsachterstanden. Geef op iedere regel uw antwoord
ja
nee
Heeft u meer dan drie soorten schulden? (bijvoorbeeld huurschuld, betalingsachterstand winkelpas, aflossing persoonlijke lening) Heeft u een betalingsachterstand die 12 maanden of langer heeft geduurd? Heeft u een betalingsachterstand die groter is dan 1000 euro? Heeft u tenminste één betalingsachterstand die u niet zelfstandig binnen 12 maanden kunt oplossen? Heeft u een betalingsachterstand waarvoor u hulp heeft gevraagd bij een hulpverleningsinstantie?
GEZONDHEIDSINFORMATIE I1.
Hieronder staan een aantal bronnen waar u informatie kunt vinden over gezondheid en zaken die daarmee te maken hebben (bijvoorbeeld leefstijl, informatie over aandoeningen). Wilt u aangeven welke informatiebronnen u de afgelopen 2 maanden wel eens heeft gebruikt? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. folders familie of vrienden medisch boek telefonische informatielijnen internet niet van toepassing kranten en tijdschriften anders, namelijk: televisie radio
I2.
Hieronder staan een aantal manieren om geïnformeerd te raken over gezondheid en leefstijl. Wilt u aangeven hoe aantrekkelijk u elk van deze manieren vindt? Geef op iedere regel uw antwoord
a.
1 zeer onaantrekkelijk
folders (bij apotheek, huisarts, bibliotheek)
b. tijdschriften over gezondheid c.
algemene gezondheidsinformatie via internet
d.
persoonlijk ‘op maat’ advies over leefstijl en gezondheid via internet
e. programma op regionale TV f.
DVD met informatie over gezondheid en leefstijl
g. voorlichtingsbijeenkomsten h. cursussen i.
telefonische informatielijn
j.
gezondheidswinkel (plek waar mensen vrijblijvend kunnen binnenlopen)
k.
periodieke ‘check-up’ (controle van bloeddruk, suiker, overgewicht etc)
g. persoonlijk adviesgesprek
- A18 -
2
3
4
5 zeer aantrekkelijk
Gezondheidsenquête 2007
ALGEMENE GEGEVENS A1.
Wat is uw geslacht? man vrouw
A2.
Wat is uw geboortejaar? 19
A3.
Wat zijn de vier cijfers van uw postcode?
A4.
Wat is het geboorteland van uzelf, uw vader en uw moeder? uzelf
vader
moeder
Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko Ander land, namelijk:
A5.
Wat is uw burgerlijke staat? gehuwd/geregistreerd partnerschap samenwonend ongehuwd, nooit gehuwd geweest gescheiden, gescheiden levend weduwe/weduwnaar
A6.
Met welke personen woont u momenteel samen? Geef op iedere regel uw antwoord
ja
nee
met een partner met kind(eren) t/m 3 jaar met kind(eren) van 4 t/m 11 jaar met kind(eren) van 12 t/m 17 jaar met kind(eren) van 18 jaar en ouder met mijn ouder(s) met andere volwassene(n) woon niet samen met een partner, maar heb een duurzame relatie
A7.
Uit hoeveel personen bestaat het huishouden waartoe u behoort, uzelf meegerekend? 1
2
3
4
5
6
7
- A19 -
8 of meer
GGD Hollands Noorden
A8.
Wat is uw hoogst voltooide opleiding? (een opleiding afgerond met diploma of voldoende getuigschrift)? geen opleiding (lager onderwijs niet afgemaakt) lager onderwijs (basisschool, speciaal basisonderwijs) lager of voorbereidend beroepsonderwijs (zoals LTS, LEAO, LHNO, VMBO) middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (zoals MAVO, (M)ULO, MBO-kort, VMBO-t) middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs (zoals MBO-lang, MTS, MEAO, BOL, BBL, INAS) hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (zoals HAVO, VWO, Atheneum, Gymnasium, HBS, MMS) hoger beroepsonderwijs (zoals HBO, HTS, HEAO, HBO-V, kandidaats wetenschappelijk onderwijs) wetenschappelijk onderwijs (universiteit) anders, namelijk:
TOT SLOT
Dit is het einde van de vragenlijst. U kunt de vragenlijst in de bijgevoegde antwoordenvelop terugsturen. Een postzegel is niet nodig. Hartelijk bedankt voor uw medewerking! Opmerkingen over het onderzoek of de vragenlijst kunt u in de ruimte hieronder noteren.
- A20 -
Aan:
GEZONDHEIDSBEVORDERING, BELEID EN ONDERZOEK Contactpersoon: Telefoonnummer:
Mandy van den Brink 0229-253 346
Datum: Onderwerp:
November 2007 Gezondheidsenquête volwassenen
Geachte heer, mevrouw, Gezondheid en ziekte, overgewicht, stress, vervuiling… Bijna dagelijks staan er berichten over in de media. De GGD Hollands Noorden onderzoekt hoe het gaat met de gezondheid en het welzijn van de volwassen bevolking in alle gemeenten in de Kop van Noord-Holland en West-Friesland. Uw hulp is daarbij erg belangrijk. Daarom vragen wij u om deze vragenlijst in te vullen en aan ons terug te sturen. Ook als u geen gezondheidsproblemen heeft. Want wij kunnen alleen een goed beeld krijgen van de gezondheid in de regio en in uw gemeente als zoveel mogelijk mensen de moeite nemen om de vragenlijst in te vullen. Waarom u? Uit de bevolkingsregisters van de gemeenten zijn willekeurig 12.000 namen geselecteerd. Uw naam en adres zitten daar ook bij en worden alleen gebruikt voor het versturen van de vragenlijst. Uw antwoorden op de vragen worden vertrouwelijk behandeld. Dat wil zeggen dat uit de resultaten niet af te leiden is van wie de antwoorden afkomstig zijn. Na afloop van het onderzoek worden alle adresgegevens vernietigd. Wat gebeurt er met de resultaten? De resultaten helpen de gemeenten en de GGD om een goed gezondheidsbeleid te kunnen voeren. Op basis van de resultaten van eerdere enquêtes zijn apothekers bijvoorbeeld meer gaan letten op het verstrekken van slaapmiddelen en is er nu extra aandacht voor alcoholgebruik onder jongeren. De resultaten van deze enquête zijn rond de zomer van 2008 bekend en worden verspreid onder gemeenten en zorginstellingen. De GGD informeert ook de regionale kranten en zet de resultaten op haar website. Heeft u nog vragen? Dan kunt u op werkdagen van 9-12 uur telefonisch contact opnemen via nummer 0229-253346 of een e-mail sturen naar [email protected]. Meer informatie over dit onderzoek kunt u ook vinden op www.ggdhollandsnoorden.nl (doorklikken naar Kop van Noord-Holland of West-Friesland). U kunt de vragenlijst terugsturen in bijgevoegde antwoordenvelop (postzegel niet nodig), graag vóór 10 november a.s. Deze brief kunt u van de vragenlijst afscheuren. Wij willen u bij voorbaat alvast hartelijk danken voor uw medewerking. Hoogachtend,
C. Molenkamp, manager a.i. sector Gezondheidsbevordering, Beleid en Onderzoek
GGD Hollands Noorden
TOELICHTING Wilt u alstublieft vóórdat u begint met invullen deze toelichting goed doornemen? In deze vragenlijst staan vragen over uw lichamelijke en geestelijke gezondheid en welzijn, maar ook over uw woonomgeving, voedingsgewoonten, huiselijk geweld, medicijngebruik etc. Er zijn namelijk vele dingen van invloed op gezondheid en welzijn. Het is de bedoeling dat de vragenlijst wordt ingevuld door diegene aan wie de vragenlijst is geadresseerd. Neem rustig de tijd voor het doorlezen van de vragen en antwoorden. Bij het beantwoorden van de vragen gaat het om uw mening en uw ervaringen. Er zijn geen ‘goede’ of ‘foute’ antwoorden. Het is belangrijk dat u bij alle vragen een antwoord aankruist, ook al vindt u dat soms moeilijk. Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer een half uur. Uw antwoorden worden door een computer verwerkt. Daarom is het belangrijk dat u: • de vragenlijst niet kreukt; • de vragenlijst invult met een zwarte of blauwe balpen (geen rode pen, geen potlood of viltstift); • een duidelijk kruisje zet in het vakje van uw keuze. Voorbeeld: Heeft u huisdieren?
ja 7 nee •
Als u zich vergist bij het aankruisen van het antwoord, kleur dan het hokje van het juiste antwoord helemaal zwart. Het kruisje van het foute antwoord kunt u gewoon laten staan. De computer ‘leest’ namelijk het hokje dat het meest zwart is gemaakt.
Voorbeeld: ja (juist antwoord) 7 nee (fout antwoord) •
Kruis bij iedere vraag één hokje aan. Wanneer u meerdere antwoorden mag aankruisen, staat dit altijd bij de vraag vermeld.
•
Soms wordt gevraagd een getal in te vullen. Wilt u dan één cijfer per vakje invullen. Let er op dat het hele cijfer in het vakje wordt geschreven.
Voorbeeld: Wat is uw geboortejaar? 19
5
7
Tot slot • Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer 30 minuten van uw tijd. • Er zijn 2 verschillende versies van de vragenlijst. Een groot deel van de vragen is gelijk in beide lijsten, maar er zijn ook vragen die verschillen. Op deze manier kunnen wij over zoveel mogelijk onderwerpen informatie verzamelen. • Als u de vragenlijst heeft ingevuld dan kunt u deze in de bijgevoegde antwoordenvelop terugsturen. Een postzegel is niet nodig. • U kunt de brief op de voorzijde (met uw naam en adres) afscheuren. Op die manier komt uw naam niet meer voor in de vragenlijst. • De GGD Hollands Noorden heeft het bedrijf Scanserv opdracht gegegeven de vragenlijsten via de computer te verwerken. Scanserv is een bedrijf in Nootdorp dat gespecialiseerd is in de automatische verwerking van vragenlijsten. Daarom staat op de antwoordenvelop een adres in Nootdorp en niet het adres van de GGD. • Eventuele opmerkingen over de vragenlijst kunt u op de laatste pagina schrijven. Alvast hartelijk dank voor het invullen! - B2 -
Gezondheidsenquête 2007
GEZONDHEID G1.
Hoe zou u over het algemeen uw gezondheid noemen? uitstekend zeer goed goed matig slecht
G2.
Hieronder staat een aantal acute ziekten en klachten. Wilt u bij de volgende ziekten en aandoeningen aankruisen of u die heeft of in de afgelopen 2 maanden heeft gehad. Geef op iedere regel uw antwoord
nee
ja, niet door arts vastgesteld
ja, door arts vastgesteld
a. verkoudheid, griep, keelontsteking, voorhoofdsholte ontsteking of oorontsteking b. acute bronchitis of longontsteking c.
diarree en/of braken
d. infectie of ontsteking van blaas, nieren of urinewegen e. huidinfectie (b.v. schimmelinfectie, wondroos) G3.
De volgende vragen gaan over bezigheden die u zou kunnen doen op een doorsnee dag. Wilt u bij iedere bezigheid aangeven of u op dit moment door uw gezondheid ernstig, een beetje of helemaal niet beperkt wordt bij deze bezigheden, en zo ja, in welke mate? Geef op iedere regel uw antwoord
ja, ernstig beperkt
ja, een beetje beperkt
nee, helemaal niet beperkt
matige inspanning, zoals het verplaatsen van een tafel, stofzuigen, fietsen een paar trappen oplopen G4.
De volgende vragen gaan over uw lichamelijke gezondheid, emotionele problemen en uw dagelijkse activiteiten. Geef op iedere regel uw antwoord
ja
nee
Heeft u gedurende de afgelopen 4 weken minder bereikt dan u zou willen ten gevolge van uw lichamelijke gezondheid? Was u gedurende de afgelopen 4 weken beperkt in het soort werk of andere bezigheden ten gevolge van uw lichamelijke gezondheid? Heeft u gedurende de afgelopen 4 weken minder bereikt dan u zou willen ten gevolge van emotionele problemen (zoals depressieve of angstige gevoelens)? Deed u gedurende de afgelopen 4 weken uw werk of andere bezigheden niet zo zorgvuldig als gewoonlijk ten gevolge van emotionele problemen (zoals depressieve of angstige gevoelens)? G5.
In welke mate bent u de afgelopen 4 weken door pijn gehinderd in uw normale werk, zowel werk buitenshuis als huishoudelijk werk? helemaal niet een klein beetje nogal veel heel erg veel - B3 -
GGD Hollands Noorden
G6.
De volgende vragen gaan over hoe u zich voelde en hoe het met u ging in de afgelopen 4 weken. Wilt u a.u.b. bij elke vraag het antwoord geven dat het best benadert hoe vaak u zich zo voelde. Geef op iedere regel uw antwoord
altijd
meestal vaak soms zelden nooit
a. Hoe vaak was u gedurende de afgelopen 4 weken erg zenuwachtig? b. Hoe vaak zat u gedurende de afgelopen 4 weken zo in de put, dat niets u kon opvrolijken? c. Hoe vaak voelde u zich gedurende de afgelopen 4 weken kalm en rustig? d. Hoe vaak had u gedurende de afgelopen 4 weken veel energie? e. Hoe vaak voelde u zich gedurende de afgelopen 4 weken somber en neerslachtig? f. Hoe vaak was u gedurende de afgelopen 4 weken een gelukkig mens? g. Hoe vaak hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen u gedurende de afgelopen 4 weken gehinderd bij uw sociale activiteiten (zoals vrienden of familie bezoeken)?
SOCIALE CONTACTEN S1.
Er volgen nu enkele uitspraken. Wilt u van elk van de volgende uitspraken aangeven in hoeverre die op u, zoals u de laatste tijd bent, van toepassing is? Geef op iedere regel uw antwoord
ja
a. Er is altijd wel iemand in mijn omgeving bij wie ik met mijn dagelijkse probleempjes terecht kan. b. Ik mis een echt goede vriend of vriendin. c.
Ik ervaar een leegte om mij heen.
d. Er zijn genoeg mensen op wie ik in geval van narigheid kan terugvallen. e. Ik mis gezelligheid om mij heen. f.
Ik vind mijn kring van kennissen te beperkt.
g. Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen. h. Er zijn voldoende mensen met wie ik me nauw verbonden voel. i.
Ik mis mensen om mij heen.
j.
Vaak voel ik me in de steek gelaten.
k.
Wanneer ik daar behoefte aan heb, kan ik altijd bij mijn vrienden terecht.
- B4 -
min of meer
nee
Gezondheidsenquête 2007
MANTELZORG Mantelzorg is de zorg die u geeft aan een bekende uit uw omgeving, zoals uw partner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze persoon voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen, enzovoorts. Mantelzorg wordt niet betaald. NB: Een vrijwilliger vanuit een vrijwilligerscentrale is geen mantelzorger. M1.
Geeft u momenteel mantelzorg of heeft u de afgelopen 12 maanden mantelzorg gegeven? ja, ik geef die mantelzorg nu nog ⇒ ga naar vraag M2 ja, maar ik geef die mantelzorg nu niet meer ⇒ ga naar vraag VR1 nee ⇒ ga naar vraag VR1
M2.
Hoeveel uur mantelzorg geeft u momenteel gemiddeld per week? incidenteel (niet elke week) gemiddeld
uren per week (inclusief reistijd)
Sommige mensen voelen zich erg belast door de verzorging van een ander. Zij vinden de zorg zwaar en moeilijk vol te houden. Voor andere mensen geldt dat minder. M3.
Alles bij elkaar genomen, hoe belast voelt u zich momenteel? niet of nauwelijks belast enigszins belast tamelijk zwaar belast zeer zwaar belast overbelast (kan de zorg eigenlijk niet meer volhouden)
M4.
Heeft u, naast eventuele hulp die u al ontvangt, behoefte aan hulp in verband met uw werkzaamheden als mantelzorger? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. nee ja, aan informatie en advies ja, aan een vervanger, zodat ik af en toe een vrije dag kan nemen of met vakantie kan gaan ja, aan emotionele ondersteuning ja, ontspannen activiteiten ja, aan belangenbehartiging
VRIJWILLIGERSWERK VR1. Doet u vrijwilligerswerk? Hieronder wordt verstaan: werk dat in georganiseerd verband (bijvoorbeeld sportvereniging, kerkbestuur, school) onbetaald wordt uitgevoerd. ja nee ⇒ ga naar vraag VR4 op pagina B6 VR2. Hoeveel uur per week besteedt u gemiddeld per week aan vrijwilligerswerk? incidenteel (niet elke week) gemiddeld
uren per week (inclusief reistijd)
- B5 -
GGD Hollands Noorden
VR3. Vrijwilligerswerk kan voor veel verschillende organisaties gebeuren. Hieronder wordt een aantal mogelijkheden gegeven. Wilt u aankruisen voor welk soort organisatie u (voornamelijk) vrijwilligerswerk verricht? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. school, jeugd- en buurthuis, scouting verzorging of verpleging sport, hobby of cultuur kerk of levensbeschouwing vakbond, bedrijfsorganisatie, politieke partij, actiegroep e.d. anders, namelijk:
Ga verder naar vraag D1 VR4. Als u geen vrijwilligerswerk verricht, wat is daarvoor de belangrijkste reden? de mogelijkheid heeft zich nog niet voorgedaan onbekendheid met waar ik dan precies aan begin ik kan er geen tijd voor vrijmaken ik besteed mijn tijd liever aan andere zaken ik wil me niet vastleggen ik heb als vrijwilliger niets te bieden anders, namelijk:
STEMMING D1.
De onderstaande vragen gaan over eventuele psychische klachten. Wilt u alle onderstaande vragen beantwoorden door het juiste antwoord aan te kruisen? Alle vragen gaan over de afgelopen maand. Geef op iedere regel uw antwoord
altijd meestal soms
a. Hoe vaak voelde u zich erg vermoeid zonder duidelijke reden? b. Hoe vaak voelde u zich zenuwachtig? c. Hoe vaak was u zo zenuwachtig dat u niet tot rust kon komen? d. Hoe vaak voelde u zich hopeloos? e. Hoe vaak voelde u zich rusteloos of ongedurig? f.
Hoe vaak voelde u zich zo rusteloos dat u niet meer stil kon zitten?
g. Hoe vaak voelde u zich somber of depressief? h. Hoe vaak had u het gevoel dat alles veel moeite kostte? i.
Hoe vaak voelde u zich zo somber dat niets hielp om u op te vrolijken?
j.
Hoe vaak vond u zichzelf afkeurenswaardig, minderwaardig of waardeloos?
- B6 -
af en nooit toe
Gezondheidsenquête 2007
HUISELIJK GEWELD De volgende vragen gaan over huiselijk geweld. Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring wordt gepleegd (gezinsleden, familieleden, (ex)partners, huisvrienden). Slachtoffers en daders van geweld kunnen zowel vrouwen, kinderen als mannen zijn. Het kan gaan om: • psychisch of emotioneel geweld (getreiterd, gekleineerd of uitgescholden worden, etc.); • lichamelijk geweld (mishandeld, geschopt en geslagen, etc.); • ongewenste seksuele toenadering (seksueel getinte opmerkingen, ongewenst aangeraakt, etc.); • seksueel misbruik (aangerand of verkracht). H1.
Bent u ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld? ja nee ⇒ ga naar vraag R1 op pagina B8
H2.
Om welke vorm van huiselijk geweld ging het? Er zijn meer antwoorden mogelijk. psychisch of emotioneel geweld lichamelijk geweld ongewenste seksuele toenadering seksueel misbruik
H3.
Wie was of waren de dader(s)? Er zijn meer antwoorden mogelijk. mijn partner mijn ex-partner mijn (stief)kind mijn (stief)ouder(s)
mijn (stief)broer(s)/zus(en) een ander familielid een huisvriend anders
H4.
Hoe lang is het geleden dat u slachtoffer was van huiselijk geweld? 1 jaar geleden of korter tussen 1 en 5 jaar geleden ⇒ ga naar vraag H6a langer dan 5 jaar geleden ⇒ ga naar vraag H6a
H5.
Hoe vaak bent u in de afgelopen 12 maanden slachtoffer geweest van huiselijk geweld? één keer een aantal keer maandelijks wekelijks dagelijks
H6a. Heeft u het huiselijk geweld met iemand besproken en/of bij een instantie gemeld? ja nee ⇒ ga naar vraag H6c op pagina B8 H6b. Met wie of bij welke instantie? Er zijn meer antwoorden mogelijk. de politie slachtofferhulp vrienden/familie/kennissen huisarts/vertrouwensarts steunpunt huiselijk geweld EHBO/ziekenhuis blijf van mijn lijfhuis maatschappelijk werk anders, namelijk: GGZ Noord-Holland Noord/GGZcentrum West-Friesland
Ga verder met vraag H7 op pagina B8. - B7 -
GGD Hollands Noorden
H6c. Indien u het huiselijk geweld niet heeft gemeld, waarom niet? Er zijn meer antwoorden mogelijk. ik vind het vervelend daarover te praten ik ben bang voor de dader ik vind het niet ernstig genoeg men kan toch niet helpen ik durf het niet ik weet niet waar ik het moet melden uit schaamte ik heb geen behoefte aan hulp anders, namelijk: ik wil de dader niet verraden
H7.
Als u behoefte heeft aan hulp, wat voor hulp zou dat dan moeten zijn? Er zijn meer antwoorden mogelijk. iemand om mijn verhaal aan kwijt te kunnen hulp voor de dader contact met andere slachtoffers hulp aan het gezin tijdelijke opvang om van huis weg te kunnen gaan hulp om aangifte te doen hulp om een einde te maken aan het geweld ik heb geen behoefte aan hulp andere hulp, namelijk:
ROKEN R1.
Rookt u (wel eens)? ja nee, maar vroeger wel nee, ik heb nooit gerookt
R2.
⇒ ⇒
ga naar vraag AL1 ga naar vraag AL1
Wat rookt u en hoeveel? ±
sigaretten (uit pakje of zelf gerold) per dag
±
sigaren per week
±
pakje(s) pijptabak (van 50 gram) per week
ALCOHOLGEBRUIK AL1. Wilt u aangeven welke soorten alcoholhoudende drank u in de afgelopen 12 maanden wel eens heeft gedronken? Er zijn meer antwoorden mogelijk. bier (geen alcoholarm of alcoholvrij/malt bier) wijn, sherry, port, vermout likeur, advocaat, bessenjenever, citroenjenever jenever, brandewijn, vieux, rum, cognac, whisky, wodka of ander gedestilleerd alcoholhoudende drank gemengd met frisdrank of met vruchtensap (b.v. breezers, shooters) ik dronk vroeger wel, maar ik heb de afgelopen 12 maanden geen alcoholhoudende dranken gedronken ⇒ ga naar vraag L1 op pagina B10 ik heb nooit alcoholhoudende dranken gedronken ⇒ ga naar vraag L1 op pagina B10
- B8 -
Gezondheidsenquête 2007
AL2. Op hoeveel van de 4 doordeweekse dagen (hiermee wordt bedoeld maandag t/m donderdag) drinkt u gemiddeld genomen alcoholhoudende drank? 4 dagen 3 dagen 2 dagen 1 dag minder dan 1 dag ik drink nooit op doordeweekse dagen ⇒ ga naar vraag AL4 AL3. Als u op zo’n doordeweekse dag alcoholhoudende drank gebruikt, hoeveel glazen drinkt u dan gemiddeld? (Het gaat hierbij nog steeds om maandag t/m donderdag). Met een glas wordt bedoeld een glas dat voor die drank gebruikelijk is. Reken voor een blikje of flesje bier 1,5 glas. Dus twee flesjes bier is 3 glazen (halve glazen naar boven afronden). glas/glazen
Ik drink op zo’n doordeweekse dag gemiddeld
AL4. Op hoeveel van de 3 weekenddagen (hiermee wordt bedoeld vrijdag t/m zondag) drinkt u gemiddeld genomen alcoholhoudende drank? 3 dagen 2 dagen 1 dag minder dan 1 dag ik drink nooit in het weekend ⇒ ga naar vraag AL6 AL5. Als u op zo’n dag in het weekend alcoholhoudende drank gebruikt, hoeveel glazen drinkt u dan gemiddeld? (Het gaat hierbij nog steeds om vrijdag t/m zondag). Met een glas wordt bedoeld een glas dat voor die drank gebruikelijk is. Reken voor een blikje of flesje bier 1,5 glas. Dus twee flesjes bier is 3 glazen (halve glazen naar boven afronden). glas/glazen
Ik drink op zo’n weekenddag gemiddeld
AL6. Hoe vaak heeft u de afgelopen zes maanden 4 of meer glazen alcoholhoudende drank op één dag gedronken en hoe vaak dronk u in dezelfde periode 6 of meer glazen op één dag? Geef op iedere regel uw antwoord
elke dag
5-6 keer per week
3-4 keer per week
1-2 keer per week
1-3 keer per maand
3-5 keer per half jaar
1-2 keer per half jaar
nooit
4 of meer glazen 6 of meer glazen AL7. Bent u zelf in de afgelopen 6 maanden wel eens in de auto achter het stuur gestapt, terwijl u in de 2 uur daarvoor meer dan 2 glazen alcohol gedronken had? nee ja, één keer ja, een paar keer ja, dat overkomt mij regelmatig ik heb geen rijbewijs/ ik rijd geen auto
- B9 -
GGD Hollands Noorden
LENGTE EN GEWICHT L1.
Hoeveel kilo weegt u (zonder kleren)? (indien u zwanger bent hier graag uw gewicht van vóór de zwangerschap invullen.) kilogram
L2.
Hoe lang bent u (zonder schoenen)? centimeter
LICHAAMSBEWEGING B1.
Op gemiddeld hoeveel dagen per week bent u tenminste een half uur bezig met lichamelijke activiteiten zoals bijvoorbeeld fietsen, klussen, tuinieren of sporten? aantal dagen per week minder dan 1
1
2
3
4
5
6
7
VOEDING V1.
Hoeveel dagen in de week eet u gewoonlijk gekookte of gebakken groenten, sla of rauwkost? Groenten in eenpansgerechten (zoals stamppotten) tellen ook mee, maar een blaadje sla op bijvoorbeeld een broodje gezond telt niet mee. aantal dagen per week minder 1 2 dan 1
3
4
5
6
7
gekookte/ gebakken groenten sla/ rauwkost V2.
Op de dagen dat u groenten, sla of rauwkost eet, hoeveel opscheplepels eet u dan gewoonlijk? Een opscheplepel is ongeveer 50 gram. aantal opscheplepels minder 1 2 dan 1
3
4
meer dan 5
5
gekookte/ gebakken groenten sla/ rauwkost V3.
Hoeveel dagen in de week eet u gewoonlijk fruit of drinkt u gewoonlijk vruchtensap (vers geperst of uit pak)? aantal dagen per week minder dan 1 fruit vruchtensap (vers geperst of uit pak)
- B10 -
1
2
3
4
5
6
7
Gezondheidsenquête 2007
V4.
Op de dagen dat u fruit eet, hoeveel stuks fruit eet u dan? 1 stuk fruit is bijvoorbeeld een middelgrote appel of 2 mandarijntjes. Bij klein fruit, zoals kersen, kunt u een handje vol voor 1 stuk tellen. aantal stuks fruit 1
V5.
2
3
4
5
meer dan 5
Op de dagen dat u vruchtensap drinkt, hoeveel glazen vruchtensap (vers geperst of uit pak) drinkt u dan? aantal glazen vruchtensap 1
V6.
2
3
4
5
meer dan 5
Hoeveel dagen in de week gebruikt u gewoonlijk een ontbijt? Drinkontbijt, ontbijtreep, muesli en dergelijke telt ook als ontbijt. aantal dagen per week minder dan 1
1
2
3
4
5
meer dan 5
ontbijt V7.
De volgende vragen gaan over snacks en andere tussendoortjes. Geef op iedere regel uw antwoord
ja
Ik eet meer dan een keer per week snacks, zoals patat, frikadel of saucijzenbroodje Ik eet gemiddeld meer dan twee koekjes of chocolaatjes per dag Ik eet gemiddeld meer dan 5 snoepjes (zoals dropjes, zuurtjes of winegums) per dag Ik eet vaker dan twee keer per week een stuk taart, een gebakje of een grote koek (zoals een gevulde koek) Ik eet meer dan zeven handjes zoutjes (zoals chips, pinda’s of borrelnootjes) per week Ik eet meer dan twee keer per week een candybar of een groot stuk chocolade SLAPEN SL1. Hoe lang duurt het meestal voor u in slaap valt na het licht uit te hebben gedaan? minuten SL2. Hoeveel uren slaapt u gemiddeld ‘s nachts? uur en
minuten
SL3. Hoeveel uren slaap denkt u dat u iedere nacht nodig heeft? uur en
minuten
SL4. Hoeveel maal wordt u ’s nachts wakker? maal per nacht - B11 -
nee
GGD Hollands Noorden
SL5. Over het algemeen genomen, hoe vermoeid voelt u zich overdag? helemaal niet een beetje nogal heel erg DRUGS DR1. Heeft u de volgende middelen wel eens gebruikt? Geef op iedere regel uw antwoord
ja, in de afgelopen 4 weken
ja, in de afgelopen 12 maanden, maar niet in de afgelopen 4 weken
ja, langer dan 12 maanden geleden
nee, nooit gebruikt
cannabis (hasj, marihuana of wiet) amfetamine (pep, speed, etc.) XTC (ecstasy, MDMA) LSD hallucinogene paddestoeltjes (paddo’s of magic mushrooms) cocaïne (ook crack/ gekookte coke/ freebase) heroïne (horse, smack of bruin) methadon andere drugs, namelijk:
GOKKEN GO1. Wilt u aangeven of en hoe vaak u gegokt heeft op de volgende manieren? Geef op iedere regel uw antwoord
3 keer per week of vaker
1-2 keer per week
op een fruitautomaat/ gokkast krasloten gekocht gokken via internet wedden, kaarten om geld in een casino GO2. Hoeveel geld kost het u ongeveer per keer als u gokt? ik gok niet 1–10 euro 11–50 euro 51–100 euro meer dan 100 euro
- B12 -
een paar keer per maand
een paar keer per jaar
zelden of nooit
Gezondheidsenquête 2007
INGRIJPENDE GEBEURTENISSEN IG1. Heeft u de afgelopen 12 maanden in uw huishouden de volgende ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt of maakt het dat nu mee? Let op: wanneer het gaat over ouders worden ook pleeg- of stiefouders bedoeld Geef op iedere regel uw antwoord
ja
nee
a. overlijden van familielid of geliefd persoon b. langdurige ziekte of ziekenhuisopname van een kind c.
langdurige ziekte of ziekenhuisopname van een volwassene
d. psychische problemen van u of uw partner e. ongeval(len) f.
slachtoffer van geweld of criminaliteit
g. conflicten of ruzies buiten het gezin h. conflicten of ruzies binnen het gezin i.
echtscheiding of voor langere tijd weggaan van gezinslid
j.
uitbreiding gezin door geboorte of adoptie van een kind
k.
uitbreiding gezin: stiefvader/-moeder en/of stiefkind erbij
l.
problemen met een kind in het gezin
problemen in verband met werk of werkloosheid van (één van) de m. gezinsleden n. problemen in verband met geld/inkomen o. problemen met drank of verslaving p. verhuizing of migratie q. woonproblemen, problemen met huisvesting of verblijf in Nederland r.
vlucht (vanwege bijvoorbeeld oorlog of politieke situatie) vanuit een ander land naar Nederland andere ingrijpende gebeurtenissen, namelijk:
s.
BESCHIKBARE TIJD T1.
Wilt u voor de volgende onderwerpen aangeven of u vindt dat u daar wekelijks voldoende tijd voor heeft? Neem een normale week in de afgelopen maanden in gedachten. Wanneer u vindt dat u onvoldoende tijd heeft, geef dan aan hoeveel meer tijd per week u zou willen hebben. Geef op iedere regel uw antwoord
niet van toepassing
ik heb ik heb aantal uren per hiervoor hiervoor week dat ik wekelijks wekelijks hiervoor meer zou voldoende onvoldoende willen hebben tijd tijd (halve uren s.v.p. afronden naar boven)
werk en/of studie
uur
huishouden
uur
partner
uur
kinderen
uur
- B13 -
GGD Hollands Noorden
Geef op iedere regel uw antwoord
T2.
niet van toepassing
ik heb ik heb aantal uren per hiervoor hiervoor week dat ik wekelijks wekelijks hiervoor meer zou voldoende onvoldoende willen hebben tijd tijd (halve uren s.v.p. afronden naar boven)
uzelf
uur
familie en vrienden (sociale contacten)
uur
mantelzorg
uur
vrijwilligerswerk
uur
Wat zou er in uw situatie kunnen gebeuren om wekelijks meer tijd te creëren? Kruis s.v.p. de antwoorden aan (maximaal 3) die u het meest belangrijk vindt. niets, want ik heb overal voldoende tijd voor betere afspraken met partner en/of andere leden van huishouden zelf beter organiseren keuzes maken zelf minder werken partner minder werken flexibelere werktijden hulp in huishouden betere kinderopvang werk en/of studie dichter bij huis minder administratieve verplichtingen anders, namelijk:
WONING EN BINNENMILIEU W1. In wat voor woning woont u? ééngezinswoning (rijtjeshuis, twee onder een kap, vrijstaand, bungalow) boven- of benedenwoning flat/etage/appartement (zonder lift) flat/etage/appartement (met lift) boerderij/woning met tuinderij kamer/studentenhuis anders W2. Is dit een koop- of huurwoning? koopwoning huurwoning W3. Hoe tevreden bent u met uw woning? Druk dit uit in een rapportcijfer van 1 t/m 10, 1=zeer ontevreden, 10=zeer tevreden 1
2
3
4
5
6
7
- B14 -
8
9
10
Gezondheidsenquête 2007
W4. Welk ventilatiesysteem is in uw woning aanwezig? Eventuele afzuigkap in de keuken buiten beschouwing laten uitsluitend natuurlijke ventilatie (met bijvoorbeeld klapraampjes/bovenlicht/open deur) natuurlijke ventilatie in combinatie met ventilator in raam of muur mechanische ventilatie (met vanuit stand en/of keuze uit standen) in combinatie met ventilatieroosters of klapraampjes mechanische ventilatie (altijd aan) in combinatie met ventilatieroosters of klapraampjes mechanische ventilatie met recirculatie en/of balansventilatie (meestal samen met luchtverwarming) anders W5. Kunt u aangeven hoe lang er in de winter in de volgende ruimten van uw woning wordt geventileerd (raam op een kier, ventilatieschuiven open, mechanische ventilatie aan)? Geef op iedere regel uw antwoord
nooit
minder dan 1 uur per etmaal
1-8 uur per etmaal
meer dan 8 uur per etmaal
continu
woonkamer slaapkamer badkamer keuken
LEEFOMGEVING LO1. Hoe tevreden bent u met uw woonomgeving? Druk dit uit in een rapportcijfer van 1 t/m 10, 1=zeer ontevreden, 10=zeer tevreden 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
LO2. Hieronder wordt een aantal stellingen gegeven over mensen in de buurt waar u in woont. Wilt u aangeven in hoeverre u het eens bent met deze stellingen? Geef op iedere regel uw antwoord
helemaal eens
beetje eens
ja, vaak
ja, soms
niet eens/ beetje helemaal niet oneens oneens oneens
De mensen in mijn buurt helpen elkaar De mensen in mijn buurt voelen zich verbonden met elkaar De mensen in mijn buurt zijn te vertrouwen De mensen in mijn buurt kunnen in het algemeen slecht met elkaar opschieten Ik ga liever niet om met de mensen die in mijn buurt wonen LO3. Voelt u zich wel eens onveilig? Geef op iedere regel uw antwoord overdag ’s avonds/’s nachts
- B15 -
zelden
nee
GGD Hollands Noorden
LO4. Bent u tijdens de afgelopen 12 maanden in uw woonplaats het slachtoffer geweest van: (u kunt meerdere antwoorden aankruisen) inbraak beroving of diefstal (buiten de eigen woning) bedreiging of mishandeling oplichting aanranding of verkrachting andere vorm van criminaliteit of geweld geen van deze
BUITENMILIEU BM1. Kruis de grootste (milieu)problemen aan, die u in uw buurt ervaart. Er zijn maximaal 3 antwoorden mogelijk. geluidsoverlast watervervuiling bodemverontreiniging luchtvervuiling aantasting van groen (te weinig groen in rommel op straat en om de stad) hondenpoep milieubelasting door verkeer slecht onderhoud van wegen lichtoverlast anders, namelijk: slecht onderhoud van groen geuroverlast risico door industriële bedrijven
geen overlast
GELUIDSOVERLAST Bij de volgende 2 vragen wordt u gevraagd om aan te geven in welke mate geluid u hindert, stoort of ergert als u thuis bent. Als u helemaal niet gehinderd wordt kiest u de 0, als u extreem gehinderd wordt kiest u de 10. Als u daar ergens tussenin zit kiest u een getal tussen 0 en 10. Als een geluid bij u thuis niet hoorbaar is, kunt u dit in de eerste kolom aangeven. BM2. Als u denkt aan de afgelopen 12 maanden, welk getal van 0 tot 10 geeft het beste aan in welke mate u gehinderd, gestoord of geërgerd werd door geluid van de onderstaande bronnen als u thuis bent? Geef op iedere regel uw antwoord. Hinder door geluid van….
niet hoorbaar
0
verkeer op wegen waar je harder mag dan 50 km/uur verkeer op wegen waar je niet harder mag dan 50 km/uur treinen vliegtuigen bedrijven/industrie buren bromfietsen/bromscooters overig - B16 -
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Gezondheidsenquête 2007
BM3. In welke mate wordt uw slaap verstoord als u thuis bent door het geluid van de volgende bronnen? Denkt u hierbij aan de afgelopen 12 maanden. Geef op iedere regel uw antwoord. Slaap verstoord door geluid van….
niet hoorbaar
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
verkeer op wegen waar je harder mag dan 50 km/uur verkeer op wegen waar je niet harder mag dan 50 km/uur treinen vliegtuigen bedrijven/industrie buren bromfietsen/bromscooters overig
GEUROVERLAST Bij de volgende vraag wordt u gevraagd om aan te geven in welke mate geur u hindert, stoort of ergert als u thuis bent. Als u helemaal niet gehinderd wordt kiest u de 0, als u extreem gehinderd wordt kiest u de 10. Als u daar ergens tussenin zit kiest u een getal tussen 0 en 10. Als een geur bij u thuis niet merkbaar is, kunt u dit in de eerste kolom aangeven. BM4. Als u denkt aan de afgelopen 12 maanden, welk getal van 0 tot 10 geeft het beste aan in welke mate u gehinderd, gestoord of geërgerd werd door geur van de onderstaande bronnen als u thuis bent? Geef op iedere regel uw antwoord. Hinder door geur van….
niet merkbaar
0
wegverkeer vliegtuigen bedrijven/industrie landbouw- en veeteeltactiviteiten open haard/allesbrander in de buurt overig
- B17 -
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
GGD Hollands Noorden
GEZONDHEIDSVERBETERING VB1. Wat denkt u dat u zelf zou kunnen doen om uw gezondheid te verbeteren? Kruis s.v.p. de antwoorden aan (maximaal 3) die voor u het meest belangrijk zijn. minder alcohol drinken minder roken meer bewegen gezonder eten rustiger aandoen persoonlijke problemen oplossen meer met andere mensen omgaan beter met stress of spanningen omgaan meer slapen regelmatiger leven beter medisch gedrag (naar dokter gaan, meer of minder medicijnen) hulp zoeken bij specialist (bijvoorbeeld psycholoog) beter op hygiëne letten meer buiten zijn iets anders, namelijk: ⇒
niets, want mijn gezondheid is prima weet ik niet
ga naar vraag A1
VB2. Wat maakt het moeilijk voor u om uw gezondheid zelf te verbeteren? Kruis s.v.p. de antwoorden aan (maximaal 3) die voor u het meest belangrijk zijn. gebrek aan kennis of informatie niet belangrijk genoeg gebrek aan wilskracht niet voldoende professionele hulp niet voldoende steun van familie of te weinig tijd vrienden gebrek aan geld mijn gezondheid laat dat niet toe geen zin niets slechte faciliteiten of voorzieningen weet ik niet anders, namelijk:
ALGEMENE GEGEVENS Tot slot komen er nu enkele vragen over uw persoonlijke situatie. Met deze informatie zijn gemeenten en de GGD beter in staat om beleid te richten op die groepen waar bepaalde gezondheidsproblemen het meeste voorkomen, zoals bijvoorbeeld bij mensen met een lager inkomen. Ook de antwoorden op deze vragen worden strikt vertrouwelijk verwerkt en niet voor andere doeleinden gebruikt. A1.
Wat is uw geslacht? man vrouw
A2.
Wat is uw geboortejaar? 19
- B18 -
Gezondheidsenquête 2007
A3.
Wat zijn de vier cijfers van uw postcode?
A4.
Wat is het geboorteland van uzelf, uw vader en uw moeder? uzelf
vader
moeder
Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko Ander land, namelijk:
A5.
Wat is uw burgerlijke staat? gehuwd/geregistreerd partnerschap samenwonend ongehuwd, nooit gehuwd geweest gescheiden, gescheiden levend weduwe/weduwnaar
A6.
Met welke personen woont u momenteel samen? Geef op iedere regel uw antwoord
ja
nee
met een partner met kind(eren) t/m 3 jaar met kind(eren) van 4 t/m 11 jaar met kind(eren) van 12 t/m 17 jaar met kind(eren) van 18 jaar en ouder met mijn ouder(s) met andere volwassene(n) woon niet samen met een partner, maar heb een duurzame relatie A7.
Uit hoeveel personen bestaat het huishouden waartoe u behoort, uzelf meegerekend? 1
A8.
2
3
4
5
6
7
8 of meer
Wat is het netto maandinkomen van uw huishouden? Netto is het bedrag dat u (en uw eventuele partner) maandelijks op uw bank- of girorekening(en) krijgt. Dit zijn inkomsten uit arbeid, pensioen, uitkeringen, toeslagen of alimentatie. Eventuele kinderbijslag of vakantie-uitkeringen hoeft u niet mee te rekenen. minder dan € 850 € 851,- tot en met € 1.150,€ 1.151,- tot en met € 1.750,€ 1.751,- tot en met € 3.050,€ 3.051,- tot en met € 3.500,€ 3.501,- of meer wil ik niet zeggen
- B19 -
GGD Hollands Noorden
A9.
Heeft u het afgelopen jaar moeite gehad om van het inkomen van uw huishouden rond te komen? nee, geen enkele moeite nee, geen moeite, maar ik moet wel letten op mijn uitgaven ja, enige moeite ja, grote moeite
A10. Welke situatie is het meest op u van toepassing? S.v.p. één antwoord aankruisen. ik werk, betaald, 32 uur of meer per week ik werk, betaald, 20 of meer maar minder dan 32 uur per week ik werk, betaald, 12 of meer maar minder dan 20 uur per week ik werk, betaald, minder dan 12 uur per week ik ben (vervroegd) met pensioen (AOW, VUT, FPU) ik ben werkloos/werkzoekend (geregistreerd bij het arbeidsbureau) ik ben arbeidsongeschikt (WAO, AAW, WAZ, WAJONG, WIA) ik heb een bijstandsuitkering ik ben fulltime huisvrouw/huisman ik volg onderwijs/ik studeer A11. Wat is uw hoogst voltooide opleiding? (een opleiding afgerond met diploma of voldoende getuigschrift)? geen opleiding (lager onderwijs niet afgemaakt) lager onderwijs (basisschool, speciaal basisonderwijs) lager of voorbereidend beroepsonderwijs (zoals LTS, LEAO, LHNO, VMBO) middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (zoals MAVO, (M)ULO, MBO-kort, VMBO-t) middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs (zoals MBO-lang, MTS, MEAO, BOL, BBL, INAS) hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (zoals HAVO, VWO, Atheneum, Gymnasium, HBS, MMS) hoger beroepsonderwijs (zoals HBO, HTS, HEAO, HBO-V, kandidaats wetenschappelijk onderwijs) wetenschappelijk onderwijs (universiteit) anders, namelijk:
TOT SLOT Dit is het einde van de vragenlijst. U kunt de vragenlijst in de bijgevoegde antwoordenvelop terugsturen. Een postzegel is niet nodig. Hartelijk bedankt voor uw medewerking! Opmerkingen over het onderzoek of de vragenlijst kunt u in de ruimte hieronder noteren.
- B20 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
Bijlage 2
Resultaten naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau
Leeswijzer bij tabellen: 1. In de tabellen worden de volgende symbolen gebruikt: ◊ = statistisch significant, d.w.z. de kans dat gevonden verschillen tussen de groepen op toeval berusten is kleiner dan 5% ns = niet statistisch significant, d.w.z. de kans dat gevonden verschillen tussen de groepen op toeval berusten is groter of gelijk aan 5%. a = aantallen te klein om statistisch te kunnen toetsen. 2. Voor alle tabellen geldt dat door afrondingsverschillen de percentages soms niet exact tot 100% optellen.
4
Achtergrondkenmerken
4.1
Persoonskenmerken Totaal
N Etniciteit (%) Nederlands Overig westers Surinaams Antilliaans/Arubaans Turks Marokkaans Overig niet-westers
4.2
6.171
Man 3.126
91,0 5,3 0,6 0,6 0,6 0,1 1,7
90,9 5,4 0,3 0,6 0,8 0,3 1,7
Geslacht Vrouw Sign. 3.045 ns 91,1 5,3 1,0 0,6 0,4 0,0 1,6
19-35 1.767
Leeftijd in jaren 35-50 50-65 2.295 2.110
Sign.
Laag 2.469
◊ 89,8 3,8 0,9 1,4 1,3 0,1 2,7
91,1 5,9 0,7 0,2 0,3 0,3 1,6
91,9 6,0 0,3 0,4 0,3 0,0 0,9
90,8 4,9 0,6 1,1 0,8 0,2 1,7
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.273 1.430 ◊ 91,6 90,6 5,3 6,3 0,7 0,5 0,2 0,4 0,7 0,0 0,0 0,3 1,5 1,9
Sociaal-economische situatie Totaal N
Burgerlijke staat (%) Gehuwd of samenwonend Ongehuwd (nooit gehuwd) Gescheiden Weduw(e)(naar) N Samenstelling huishouden (%) Eénpersoons huishouden Eénoudergezin Thuiswonende kinderen
Geslacht Vrouw Sign. 3.050 ◊ 78,2 12,5 7,0 2,3
6.173
Man 3.123
77,5 15,6 5,3 1,5
76,9 18,7 3,7 0,8
6.175
3.124
3.051
10,0 5,3 49,9
10,7 3,2 48,0
9,3 7,5 51,9
ns ◊ ◊
19-35 1.760
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.296 2.119
Sign.
Laag 2.471
◊
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.268 1.433 ◊ 75,1 78,0 19,1 15,8 4,7 5,4 1,1 0,8
59,9 39,0 1,0 0,0
84,9 8,2 6,3 0,7
84,2 4,2 7,9 3,7
79,6 12,3 5,9 2,3
1.764
2.299
2.113
2.470
2.272
1.433
11,0 3,1 43,0
8,6 7,6 76,8
10,7 4,6 26,4
10,8 6,2 45,6
8,3 5,2 54,9
11,3 3,9 49,4
-1-
◊ ◊ ◊
◊ ◊ ◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
Totaal Man N Opleidingsniveau (%) Laag Midden Hoog
6.194
3.137
Geslacht Vrouw Sign. 3.057
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65
1.772
2.302
2.122
24,7 48,6 26,7
38,9 39,4 21,8
54,1 24,2 21,7
1.758
2.272
2.083
ns
N
40,0 36,8 23,2
39,7 36,9 23,5
40,4 36,8 22,8
6.113
3.108
3.005
Arbeidssituatie (%) Betaald werk ≥ 32 uur/week Betaald werk 20-32 uur/week Betaald werk < 20 uur/week (Vervroegd) pensioen Arbeidsongeschikt Werkloos Bijstand Huisvrouw, huisman Studerend
49,9 13,3 11,2 6,4 5,7 1,4 1,9 7,5 2,7
73,1 3,4 2,3 9,3 6,0 1,3 1,4 0,4 2,8
25,8 23,6 20,2 3,5 5,4 1,5 2,5 14,9 2,5
Betaald werk (%)
74,3
78,8
69,7
5.213
2.746
2.467
N
◊
N Moeite met rondkomen (%) N
3,9 5,0 21,1 44,2 11,5 14,3 30,0
4,9 8,0 20,0 43,0 12,8 11,3 32,9
6.104 23,0
3.096 21,9
2.928 59,7
1.476 54,7
Laag
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign.
-
-
-
2.440
2.259
1.413
40,8 11,4 12,5 7,7 9,1 2,2 3,0 12,7 0,8
53,4 14,3 11,4 4,7 3,9 0,8 1,4 4,9 5,1
59,9 15,1 8,5 7,0 2,8 0,8 1,1 2,7 2,1
64,6
79,2
83,4
1.988
1.949
1.276
4,3 5,3 19,2 47,7 12,5 11,0 28,8
2,3 2,1 10,4 39,9 18,1 27,2 14,9
◊
◊ 62,8 12,3 8,2 0,0 3,0 1,3 1,8 2,2 8.5
55,9 17,1 13,7 0,0 4,4 0,8 1,6 6,0 0,4
32,4 10,1 10,8 18,8 9,4 2,1 2,4 13,7 0,3
83,3
86,7
53,3
1.492
1.960
1.763
◊ 4,4 6,4 20,6 43,6 12,1 12,9 31,4
Sign.
◊
◊
Inkomen huishouden (%) < €850 netto/maand €851 - €1150 netto/maand €1151 - €1750 netto/maand €1751 - €3050 netto/maand €3051 - €3500 netto/maand > €3500 netto/maand < modaal*
Moet bezuinigen (%)
19-35
◊
◊
◊
◊
◊
◊
7,8 6,8 21,5 41,6 12,3 9,9 36,2
2,9 5,2 16,5 48,8 13,5 13,2 24,6
3,0 7,4 24,3 39,6 10,4 15,2 34,7
◊
5,7 10,3 28,5 42,1 7,9 5,5 44,5
3.008 24,1
◊
1.744 23,7
2.269 25,6
2.091 19,7
◊
2.441 27,9
2.250 22,0
1.414 16,1
◊
1.452 64,7
◊
824 62,6
1.121 64,9
984 51,3
◊
1.150 64,1
1.113 58,1
667 54,7
◊
-2-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
Totaal Man N Schulden Risicovolle of problematische schulden (%) ** Problematische schulden (%)**
Geslacht Vrouw Sign.
2.983
1.495
1.488
8,0 4,1
7,6 3,5
8,5 4,6
ns ns
19-35
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65
835
1.152
996
9,7 5,4
8,9 4,7
5,6 2,2
Sign.
◊ ◊
Laag
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign.
1.161
1.138
684
9,2 5,3
8,3 4,2
5,7 1,6
◊ ◊
* modaal inkomen is €1750 netto per maand. ** Schulden zijn risicovol wanneer aan minimaal één van de volgende criteria is voldaan: er zijn meer dan 3 schuldeisers, een betalingsachterstand duurt langer dan 12 maanden, een betalingsachterstand is groter dan 1000 Euro of een betalingsachterstand kan niet zelfstandig binnen 12 maanden worden opgelost. Schulden zijn problematisch wanneer aan twee of meer van de criteria voor een risicovolle schuld wordt voldaan.
-3-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
5 5.1
Gezondheid Ervaren gezondheid Totaal
N Ervaren gezondheid (%) Uitstekend Zeer goed Goed Matig Slecht
5.2
6.036
Man 3.061
9,8 24,9 55,5 8,7 1,1
10,5 26,7 54,3 7,4 1,2
Geslacht Vrouw Sign. 2.976 ◊ 9,1 23,1 56,8 10,0 0,9
19-35 1.740
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.243 2.054
Sign.
8,8 17,9 60,0 11,4 1,9
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.227 1.407 ◊ 9,0 12,7 28,2 31,6 54,3 49,8 7,9 5,4 0,5 0,6
Man
Geslacht Vrouw Sign.
Laag 2.403
◊ 13,9 33,7 44,7 6,8 0,9
8,8 24,7 58,1 7,4 1,0
7,4 17,7 61,8 11,8 1,4
Chronische aandoeningen Totaal
N Aantal door arts vastgesteld (%) Geen 1 2 3 4 5 of meer
1.540
1.509
Leeftijd (jaren) 5035-50 65 1.169 1.033
◊
N Type aandoening (%) Diabetes mellitus/ suikerziekte Beroerte, hersenbloeding, herseninfarct of TIA Hartinfarct Een andere ernstige hartaandoening Kanker (kwaadaardige aandoening) Migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn Hoge bloeddruk Vernauwing van de bloedvaten in de buik of benen (geen spataderen) Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD Ernstige of hardnekkige darmstoornissen langer dan 3 maanden Psoriasis
3.049
1935 847
Sign.
Laag
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign.
1.207
1.143
699
◊
◊
56,1 25,7 9,6 3,9 2,7 1,9
58,6 2,42 8,9 4,4 2,9 1,0
53,5 27,3 10,3 3,5 2,5 2,9
71,1 20,0 4,5 1,5 2,5 0,5
59,2 27,0 8,3 3,0 1,4 1,1
40,5 28,9 15,2 7,1 4,4 4,0
48,8 27,2 11,4 6,0 3,6 3,1
61,3 24,5 8,0 2,8 2,4 0,9
60,4 25,3 9,0 2,1 1,4 1,7
2.9252.957
1.4781.490
1.4431.486
772834
1.0621.138
991967
1.0711.158
1.1081.121
639682
3,0 1,0 0,7 1,8 1,7 4,5 11,8 0,9 5,6 2,0 2,9
3,2 1,1 1,3 2,8 1,6 2,5 11,9 1,2 5,8 1,3 3,8
2,7 0,9 0,2 0,7 1,8 6,6 11,6 0,6 5,4 2,7 2,1
1,0 0,1 0,1 0,5 0,5 2,9 2,7 0,5 6,0 2,0 2,8
1,7 1,0 0,4 0,9 0,6 5,8 8,2 0,3 4,8 1,6 2,6
6,1 1,7 1,7 4,0 3,9 4,4 23,5 2,1 6,4 2,4 3,5
4,2 1,6 1,3 2,2 2,0 6,3 15,8 1,5 7,2 2,6 3,5
2,0 0,8 0,5 1,3 1,3 3,4 8,6 0,4 5,4 1,4 2,6
2,5 0,3 0,1 2,1 1,6 3,2 10,1 0,7 3,4 1,6 2,5
-4-
ns ns ◊ ◊ ns ◊ ns ns ns ◊ ◊
◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ns ns ns
◊ ns ns ns ns ◊ ◊ ns ◊ ns ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
Totaal
Geslacht Vrouw Sign.
Chronisch eczeem Onvrijwillig urineverlies Ernstige of hardnekkige aandoening van de rug (incl. hernia) Gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) van heupen of knieën Chronische gewrichtsontsteking (ontstekingsreuma, chronische reuma, reumatoïde artritis) Andere ernstige of hardnekkige aandoening van nek of schouder Andere ernstige of hardnekkige aandoening van elleboog, pols of hand Seksueel overdraagbare aandoening Andere langdurige ziekte of aandoening
5.3
Leeftijd (jaren) 5035-50 65 2,7 3,8 1,7 2,4 8,3 12,2 5,0 16,2
3,7 1,6 8,3 8,0
1,8 0,9 9,4 6,8
5,8 2,3 7,3 9,3
◊ ◊ ns ns
1935 5,1 0,7 3,8 2,3
2,9
1,3
4,5
◊
0,2
3,2
6,1 4,3 0,5 11,1
5,2 3,1 0,1 10,5
7,0 5,5 0,9 11,5
ns ◊ ◊ ns
2,6 2,9 1,7 8,9
5,4 4,0 0,1 10,1
Man
Sign.
Laag
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign.
ns ns ◊ ◊
2,7 2,2 11,4 11,3
4,7 1,5 6,9 5,5
3,8 0,7 5,5 6,5
ns ns ◊ ◊
4,7
◊
5,2
1,7
0,7
◊
9,8 5,9 0,1 14,1
◊ ns a ◊
7,8 6,3 0,1 10,9
4,8 3,6 1,1 9,6
5,2 2,2 0,3 13,6
ns ◊ a ◊
Acute aandoeningen Totaal
Geslacht Vrouw 1.549
N
3.146
Man 1.597
N
47,5 39,2 13,3 3103-16
50,1 39,8 10,1 1576-82
44,9 38,5 16,7 1525-35
Verkoudheid, griep, keel-, voorhoofdsholte- of oorontsteking Acute bronchitis of longontsteking Diarree en/of braken Infectie/ontsteking van blaas, nieren of urinewegen Huidinfectie (b.v. schimmelinfectie, wondroos)
41,7 1,5 12,4 3,4 10,0
41,0 1,5 9,1 1,8 8,9
42,5 1,6 15,9 5,0 11,1
Aantal wel en niet door arts vastgesteld (%) Geen 1 2 of meer
Sign.
19-35 925
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.132 1.087
◊
Sign.
Laag 1.271
Opleidingsniveau Midden Hoog 1.138 737
◊ 33,5 45,4 21,1 916-18
50,1 37,8 12,6 1120-25
56,8 35,2 8,0 1066-75
56,9 1,6 19,9 3,8 10,3
39,8 1,7 9,6 2,7 10,4
30,8 1,3 9,0 3,7 9,5
Sign. ◊
51,5 37,1 11.4 1244-52
42,8 41,1 16,1 1124-30
48,0 39,5 12,5 734-37
39,6 2,5 10,5 3,1 7,8
44,9 1,2 14,4 4,0 12,7
40,6 0,4 12,7 2,9 9,7
Type aandoening (%) ns ns ◊ ◊ ◊
-5-
◊ ns ◊ ns ns
◊ ◊ ◊ ns ◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
5.4
Kwaliteit van leven Totaal
N Fysieke gezondheid Goed (SF-12 score ≥ 50) Minder goed (SF-12 score < 50)
80,2 19,8
82,0 18,0
2977
Psychische gezondheid (%) Goed (SF-12 score ≥ 50) Minder goed (SF-12 score < 50)
5.5
69,8 30,2
Geslacht Vrouw Sign. 1457 ◊ 73,4 66,1 26,6 33,9 Man 1520
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.077 709 ◊ 64,4 70,8 77,4 35,6 29,2 22,6
Sign.
Laag 1.192
◊ 73,2 26,8
69,8 30,2
67,0 33,0
75,6 24,4
80,8 19,2
83,7 16,3
◊
◊ 78,3 21,7
◊ 78,4 21,6
80,1 19,9
83,5 16,5
Psychische gezondheid Totaal
N Psychische gezondheid (%) Gezond Licht ongezond Matig ongezond Ernstig ongezond
5.6
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.059 1.026
19-35 891
6.159
Man 3.113
85,5 10,2 3,2 1,2
87,5 8,7 2,7 1,0
Geslacht Vrouw Sign. 3.046 ◊ 83,4 11,6 3,7 1,3
19-35 1.764
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.291 2.104
Sign.
Laag 2.465
ns 85,7 9,3 4,0 1,0
85,5 10,8 2,4 1,4
85,2 10,2 3,4 1,2
82,4 12,0 4,3 1,3
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.270 1.424 ◊ 86,1 89,7 9,5 8,0 3,1 1,3 1,2 1,0
Depressie, angst en suïcide Totaal
N Angststoornis of depressie (%) Weinig of geen risico Matig risico Hoog risico
6.142
N
3.024
Suïcidegedachte (%) Nooit Een enkele keer/ af en toe (Heel) vaak Suïcidepoging (%)
69,0 27,1 4,0
Geslacht Vrouw Sign. 3.036 ◊ 73.5 64.3 22.8 31.5 3.7 4.2
Man 3.106
1.524
1.500
19-35 1.755
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.289 2.099
Sign. ◊
65.4 30.2 4.4
70.4 25.5 4.1
70.3 26.2 3.5
836
1.162
1.027
ns 94,3 5,2 0,5
94,6 4,9 0,5
93,9 5,5 0,5
0,5
0,1
0,9
◊
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.263 1.426 ◊ 65.1 69.0 75.5 30.2 27.3 21.6 4.8 3.7 2.9
Laag 2.453
1.194
1.135
695
93,9 5,4 0,7
94,4 5,3 0,4
94,8 4,7 0,4
0,5
0,4
0,4
ns 94,5 5,1 0,4
94,0 5,6 0,4
94,4 4,9 0,7
0,1
0,8
0,4
-6-
a
ns
a
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
5.7
Eenzaamheid Totaal N
Eenzaamheid (%) Niet Matig Ernstig Zeer ernstig
5.8
6.134
Man 3.101
63,9 29,7 4,3 2,1
63,4 30,8 4,4 1,4
Geslacht Vrouw Sign. 3.033 ◊ 64,4 28,6 4,2 2,9
19-35 1.761
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.277 2.095
Sign.
Laag 2.457
◊ 69,7 24,1 4,7 1,5
62,2 31,9 3,9 2,0
60,8 32,0 4,4 2,8
57,5 33,2 6,3 3,0
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.259 1.420 ◊ 65,9 71,8 29,0 24,7 3,3 2,5 1,9 1,0
Ouder worden Totaal Man 1.512
Geslacht Vrouw Sign. 1.479
19-35 831
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.150 1.010
Sign.
Laag 1.169
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.130 692
N 2.991 Beleving ouder worden (gemiddelde)* Fysiek verlies 2.1 2.1 2.0 ns 1.8 2.1 2.3 ◊ 2.2 Sociaal verlies 1.4 1.4 1.4 ns 1.4 1.4 1.5 ◊ 1.5 Voortgezette groei 3.1 3.1 3.2 ◊ 3.3 3.2 3.0 ◊ 3.0 * Minimale score is 1 en maximale score is 4. Een hogere score betekent meer ervaren verlies dan wel meer ervaren groei.
-7-
2.0 1.4 3.2
2.0 1.3 3.3
◊ ◊ ◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
6
Leefstijl
6.1
(Over)gewicht Totaal
N BMI (%) <18,5 (ondergewicht) 18,5 - 25 (gezond gewicht) 25 - 30 (overgewicht) ≥ 30 (obesitas)
6.2
6.194
Man 3.088
1,2 54,8 34,7 9,3
0,4 48,6 42,8 8,2
1,9 61,3 26,3 10,5
19-35 1.744
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.253 2.064
2,4 66,7 25,9 5,0
◊ ◊ ◊ ◊
0,8 53,3 35,5 10,4
0,6 46,3 41,3 11,8
Sign.
Laag 2.398
◊ ◊ ◊ ◊
0,9 47,8 39,0 12,3
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.376 1.420 1,8 57,6 32,5 8,2
0,7 62,3 31,0 6,1
Sign.
Laag 1.185-1.251
◊ ◊ ◊ ◊
Voeding Totaal N
Voldoet aan Voedingsnorm (%) Groente/rauwkost Fruit Ontbijten N Ongezonde Voeding (%) Snoep/koek Snack/zoutjes taart 6.3
Geslacht Vrouw Sign. 2.973
3.145
Man 1.515-1.575
Geslacht Vrouw 1.445-1.536
24,5 28,2 84,2 3.145
24,1 19,7 79,3 1.590-1.592
25,0 37,0 89,2 1.534-1.536
ns ◊ ◊
20,3 21,6 79,5 919
22,4 25,9 83,9 1.125-1.126
30,6 36,5 88,5 1.080-1.082
◊ ◊ ◊
21,4 27,0 80,0 1.262-1.264
22,7 26,1 84,1 1.127-1.128
32,3 33,6 91,3 735-736
◊ ◊ ◊
45,3 40,0 24,5
47,6 48,1 28,9
42,9 31,5 20,3
◊ ◊ ◊
46,6 53,6 30,7
45,1 44,4 23,5
44,5 23,7 20,8
◊ ◊ ◊
45,8 37,1 21,9
45,1 44,2 26,7
44,8 38,5 26,4
ns ◊ ◊
Sign.
19-35 878-914
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.082-1.123 1.002-1.074
Opleidingsniveau Midden Hoog 1.061-1.125 713-736
Beweging Totaal
N Voldoet aan NNGB (%) Voldoet aan NNGB zonder werk (%)
3.049 66,4 44,7
Man 1.527 66,0 42,1
Geslacht Vrouw Sign. 1.503 66,9 ns 46,6 ◊
19-35 836 66,1 39,3
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.168 1.026 62,3 71,3 43,3 49,7
-8-
Sign. ◊ ◊
Laag 1.191 70,2 44,2
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.142 696 67,7 58,0 ◊ 45,9 42,2 ◊
Sign.
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
6.4
Slapen Totaal
Geslacht Vrouw Sign. 1.529 7,3 -
3.106 7,2
Man 1.577 7,1
Gemiddeld uren slaap nodig
7,6
7,4
7,8
Aantal keer wakker Gemiddeld aantal keer wakker Niet wakker (%) 1-3 keer wakke r (%) > 3 keer wakker (%)
1,4 26,0 64,4 9,6
1,1 32,7 59,1 8,2
1,6 19,1 69,9 11,0
Vermoeid overdag (%) Helemaal niet Een beetje Nogal Heel erg
37,1 52,1 8,8 2,0
41,4 49,5 7,6 1,5
32,7 54,7 9,9 2,7
N Gemiddeld uren slaap per nacht
-
◊
◊
19-35 917 7,4
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.123 1.069 7,1 7,1
7,9
7,6
7,5
0,8 42,6 51,7 5,7
1,3 26,4 64,6 9,0
1,8 11,4 75,1 13,5
34,9 54,6 7,5 3,1
36,1 53,2 9,3 1,4
40,2 48,8 9,2 1,9
-9-
Sign.
◊
◊
Laag 1.256 7,2
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.114 733 7,2 7,2 -
7,6
7,7
7,6
1,6 23,4 64,7 12,0
1,2 27,4 64,3 8,4
1,2 28,3 64,3 7,5
34,3 52,6 10,8 2,3
38,3 52,4 7,1 2,2
40,0 50,5 7,9 1,5
-
◊
◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
6.5
Beschikbare tijd Totaal 3.113
Man 1.587-1.593
Geslacht Vrouw 1.533-1.542
Voldoende tijd voor (%) Werk en/of studie Huishouden Partner Kinderen Uzelf Sociale contacten Mantelzorg Vrijwilligerswerk
64,9 72,0 71,3 60,6 73,5 73,3 18,6 31,7
70,8 68,1 66,2 49,4 74,0 74,5 14,1 27,4
61,7 75,4 71,5 63,6 69,8 73,0 19,1 28,4
◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ns ◊ ◊
77,7 65,7 57,6 28,8 66,5 70,3 8,6 19,0
72,5 71,5 70,5 66,6 67,3 71,2 16,6 31,4
50,2 76,6 76,6 69,4 81,5 79,3 23,3 31,8
◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊
58,5 74,8 71,7 61,5 77,0 76,3 17,5 24,2
70,5 69,4 65,3 53,0 70,7 73,8 13,8 28,4
73,2 68,5 69,5 53,3 65,3 69,2 19,2 33,5
◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊
Tijd creëren (%) Heb overal tijd voor Betere afspraken Zelf beter organiseren Keuzes maken Zelf minder werken Partner minder werken Flexibelere werktijden Hulp huishouden Betere kinderopvang Werk dichter bij huis Minder administratieve taken
50,8 8,3 16,3 29,3 19,0 3,1 3,5 9,7 0,8 7,8 4,7
51,7 6,6 17,5 28,3 22,1 2,9 4,5 5,6 0,5 9,4 6,1
49,9 10,1 15,0 30,4 15,9 3,4 2,5 14,0 1,1 6,2 3,3
ns ◊ ns ns ◊ ns ◊ ◊ ns ◊ ◊
40,4 8,3 19,8 31,8 19,8 3,9 4,8 12,2 1,8 11,9 4,0
46,5 11,8 17,8 31,9 20,8 3,3 3,6 12,1 0,5 8,5 5,5
64,3 4,5 11,7 24,4 16,5 2,4 2,4 4,9 0,2 3,7 4,5
◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ns ns ◊ ◊ ◊ ns
62,2 6,9 13,9 22,6 15,3 2,4 3,0 7,2 1,1 4,8 3,8
46,6 9,7 16,3 31,5 19,6 3,8 3,2 9,5 0,4 8,5 5,0
38,0 8,4 20,2 37,3 24,3 3,4 5,0 14,2 1,1 12,0 5,8
◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ns ns ◊ ns ◊ ns
N
Sign.
19-35 917-923
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.129-1.131 1.075-1.082
- 10 -
Sign.
Laag 1.257-1.265
Opleidingsniveau Midden Hoog 1.128-1.134 734-735
Sign.
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
6.6
Genotmiddelen
6.6.1
Roken Totaal
N Roken (%) Ja Nee, vroeger wel Nee, nooit gerookt Zware roker (%)
6.6.2
Geslacht Vrouw Sign. 3.025
19-35 1.764
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.291 2.104
Sign.
Laag 2.459
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.272 1.427
6.194
Man 3.125
27,2 32,7 40,1
30,1 31,4 38,5
24,2 34,0 41,8
◊
28,9 21,6 49,5
28,3 29,8 41,9
24,5 45,2 30,3
◊
33,0 36,0 31,0
26,9 30,2 42,9
17,6 31,0 51,4
◊
2,4
2,3
2,4
◊
1,4
2,8
2,6
◊
3,3
2,2
1,1
◊
19-35 1.752 89,9
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.296 2.105 89,3 90,4
Sign. ns
Laag 2.449 88,2
Alcohol Totaal
Geslacht Vrouw Sign. 3.038 86,3 ◊
Opleidingsniveau Midden Hoog 2.275 1.429 89,8 92,4
6.194 89,8
Man 3.115 93,2
Zware drinker (%)
20,0
31,2
8,4
◊
35,1
16,7
10,9
◊
19,9
22,5
16,0
◊
Onverantwoorde drinker (%)
32,5
41,4
23,5
◊
32,8
27,1
38,1
◊
32,3
32,5
32,8
◊
0,9
1,7
0,1
◊
1,6
0,7
0,7
◊
1,2
1,2
0,2
◊
62,4 64,4 19,6 28,1 19,0
85,1 56,3 15,1 41,5 19,5
39,2 72,8 24,2 14,3 18,4
◊ ◊ ◊ ◊ ns
67,3 55,7 23,3 32,4 37,4
64,7 65,0 17,3 26,0 15,7
55,9 71,0 19,0 26,8 7,1
◊ ◊ ◊ ◊ ◊
56,8 55,8 17,4 22,5 15,2
64,6 63,7 19,9 30,8 23,8
68,7 80,4 22,9 33,3 17,6
◊ ◊ ◊ ◊ ◊
N Drinkt wel eens alcohol (%)
Regelmatig rijden onder invloed (%) Soort drank (%) Bier Wijn Likeur Jenever Alcohol mix
- 11 -
Sign. ◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
6.6.3
Drugs Totaal
N Cannabisgebruik (%) Cannabisgebruik ooit Cannabisgebruik afgelopen 4 weken Cannabisgebruik afgelopen 12 maanden Harddruggebruik (%) Harddruggebruik ooit Harddruggebruik afgelopen 4 weken Harddruggebruik afgelopen 12 maanden
6.7
Geslacht Vrouw Sign. 1.548
19-35 925
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.132 1.088
Sign.
Laag 1.272
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.137 736
3.145
Man 1.597
18,6 2,4 2,1
23,8 3,3 3,1
13,2 1,4 1,0
◊ ◊ ◊
35,9 5,8 4,6
16,3 1,2 1,7
6,3 0,5 0,2
◊ ◊ ◊
13,9 2,4 2,4
22,0 2,6 2,3
21,3 1,0 1,1
◊ ◊ ns
5,9 0,8 1,5
8,1 1,3 2,2
3,6 0,2 0,8
◊ ◊ ◊
13,1 2,2 4,2
4,1 0,3 0,8
1,7 0 0
◊ ◊ ◊
5,9 0,9 1,8
6,5 0,5 1,7
4,9 0,9 0,8
ns ns ns
Sign.
Laag 1.246
Gokken Totaal
Geslacht Vrouw Sign. 1.523
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.124 731
3.145
Gokken (%) Zelden of nooit Paar keer/jaar
79,7 20,3
75,7 24,3
83,9 16,1
◊
67,1 32,9
82,0 18,0
88,3 11,8
◊
79,5 20,5
77,0 23,0
84,1 15,9
◊
Manier van gokken (%) Fruitautomaat/gokkast Krasloten Via internet Wedden/kaarten Casino
5,7 12,4 0,8 5,8 5,3
8,6 13,0 1,3 8,8 6,3
2,6 11,9 0,4 2,7 4,4
◊ ns ◊ ◊ ◊
11,1 17,5 1,4 13,4 10,1
4,4 11,2 0,9 3,3 3,6
2,4 9,5 0,3 1,9 3,1
◊ ◊ ◊ ◊ ◊
6,1 14,0 0,6 5,7 4,7
5,6 13,5 1,3 6,4 5,4
5,0 8,1 0,5 5,0 6,4
◊ ◊ ◊ ns ns
Geldbedrag (%) 1-10 euro 11-50 euro 51-100 euro >100 euro
14,1 6,5 2,1 0,7
17,3 7,1 2,8 1,1
10,7 5,9 1,4 0,2
◊
20,6 12,4 2,6 1,3
15,0 4,8 2,2 0,4
7,2 3,0 1,4 0,4
◊
14,4 6,5 1,9 0,6
15,3 7,1 2,3 0,9
11,6 5,5 2,1 0,4
a
N
19-35 917
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.129 1.066
Man 1.578
- 12 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
7
Ingrijpende gebeurtenissen
7.1
Life events Totaal 3.145
Man 1.576-1.584
Geslacht Vrouw 1.522-1.534
Aantal life events (%) Geen 1 2 3 4 >4
33,2 26,3 18,9 10,3 4,8 6,5
35,4 27,9 18,3 9,8 4,2 4,4
31,1 24,5 19,4 10,9 5,5 8,6
◊
25,4 24,3 24,2 12,6 4,6 8,8
35,2 27,8 16,1 11,3 4,6 4,9
37,9 26,3 17,3 7,3 5,2 6,1
◊
37,7 23,6 19,2 9,1 3,5 6,8
29,6 27,5 19,3 10,7 6,0 6,9
31,2 28,9 17,5 11,8 5,3 5,3
◊
Soort life event (%) Overlijden Ziekte kind Ziekte gezinslid Psychische problemen Ongeval(len) Slachtoffer geweld Conflicten buiten gezin Conflicten binnen het gezin Echtscheiding Geboorte Uitbreiding gezin door stiefvader e.d. Problemen met ander kind Problemen met werk Geldproblemen Drank of verslaving Verhuizing Verblijf Vlucht
27,9 4,5 20,2 10,9 6,8 2,2 10,5 12,0 3,9 6,6 1,4 8,7 10,0 11,9 3,0 7,4 1,8 0,3
25,4 4,2 18,6 9,9 6,5 1,8 10,1 10,5 2,8 6,1 1,3 7,0 8,4 10,2 3,0 7,4 2,0 0,4
30,6 4,7 21,7 12,0 7,0 2,7 10,9 13,5 5,0 7,3 1,5 10,5 11,5 13,7 2,9 7,5 1,6 0,2
◊ ns ◊ ns ns ns ns ns ◊ ns ns ◊ ◊ ◊ ns ns ns a
25,9 5,5 20,0 12,0 9,3 2,7 13,5 16,2 3,8 13,3 2,8 4,1 12,1 16,2 3,3 14,9 3,2 0,5
28,2 3,2 18,8 11,1 5,8 1,8 11,0 12,2 3,2 4,0 0,7 11,3 9,0 10,3 2,0 5,0 1,5 0,3
29,4 4,9 21,7 9,7 5,6 2,3 7,3 8,0 4,7 3,7 0,9 9,9 9,2 9,9 3,7 3,7 0,9 0,1
ns ◊ ns ns ◊ ns ◊ ◊ ns ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ns ◊ ◊ a
26,5 4,9 19,6 9,7 5,7 2,7 9,6 11,6 4,6 5,8 1,1 9,0 6,9 14,3 2,9 6,1 2,0 0,8
31,6 4,7 20,8 10,6 7,8 2,1 11,9 12,0 3,5 6,4 2,0 10,2 10,7 12,6 2,9 6,9 1,3 0
24,9 3,2 20,2 13,4 7,1 1,7 9,8 12,6 3,6 8,4 1,0 5,8 14,0 6,8 3,3 10,5 2,2 0
◊ ns ns ◊ ns ns ns ns ns ns ns ◊ ◊ ◊ ns ◊ ns a
N
Sign.
19-35 912-920
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.117-1.126 1.062-1.078
- 13 -
Sign.
Laag 1.249-1.562
Opleidingsniveau Midden Hoog 1.125-1.130 721-730
Sign.
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
7.2
Huiselijk geweld Totaal N
Ooit slachtoffer (%)
6.194 7,4
Man 3.114 3,9
Geslacht Vrouw Sign. 3.036 10,9 ◊
N Soort huiselijk geweld (%) Psychisch of emotioneel geweld Lichamelijk geweld Ongewenste seksuele toenadering Seksueel misbruik
454
117
326
74,4 52,6 17,2 17,7
71,8 55,2 5,1 6,8
75,2 51,7 21,5 21,8
Dader (%) Partner Ex partner (stief) kind (stief) ouder(s) (Stief)broer(s)/zus(sen) Ander familielid Huisvriend Anders
23,8 34,3 3,6 31,8 8,9 8,9 3,7 6,8
16,8 20,2 5,1 46,2 3,4 6,7 0 7,6
26,3 39,4 3,1 26,4 10,7 9,8 4,9 6,7
Hoelang geleden (%) < 1 jaar 1-5 jaar > 5 jaar
13,0 19,0 68,0
19,3 16,0 64,7
10,7 19,9 69,4
19-35 1.752 7,5
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.290 2.108 7,7 6,8
131
175
135
ns ns ◊ ◊
74,0 54,5 21,2 13,7
77,1 52,3 16,6 23,4
71,9 50,7 14,0 14,0
◊ ◊ a ◊ ◊ ns a ns
12,2 38,2 0,8 41,5 13,0 3,1 8,5 6,1
26,1 35,2 3,4 29,0 8,5 10,8 2,8 9,1
31,7 29,5 6,5 25,9 5,1 12,2 0 5,0
14,5 26,7 58,8
13,1 20,5 66,5
11,6 9,4 79,0
ns
Sign. ns
Laag 2.444 7,3
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.273 1.432 8,2 6,1 ns
173
183
86
ns ns ns ◊
69,4 51,7 16,1 24,3
74,9 51,9 21,3 14,2
83,7 56,5 10,5 11,6
◊ ns ns ◊
◊ ns a ◊ ns ◊ a ns
29,9 31,8 4,0 30,1 10,2 9,6 3,4 9,7
17,5 36,6 1,6 33,9 10,9 8,7 4,9 6,0
24,4 34,1 7,0 31,4 2,3 8,1 1,2 2,4
◊ ns a ns ns ns a ns
11,9 17,0 71,0
9,8 19,7 70,5
21,2 21,2 57,6
ns
◊
- 14 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
Totaal N
58
Hoevaak slachtoffer (%) 1 keer Aantal keer Maandelijks Wekelijks Dagelijks
32,7 48,1 5,6 5,4 8,2
Geweld besproken (%)
65,5
Besproken met (%) Politie Vrienden/familie/kennissen Steunpunt HG Blijf Slachtofferhulp Huis/vertrouwensarts EHBO/ziekenhuis Maatschappelijk werk GGZ Ander
14,7 43,7 2,7 0 11,7 2,7 15,0 0 6,7 11,2
Waarom niet besproken (%) Vervelend om over te praten Niet ernstig genoeg Durf niet Schaamte Bang voor dader Wil dader niet verraden Men kan toch niet helpen Geen behoefte Weet niet waar te melden Andere reden
4,0 20,1 1,9 3,0 0 9,6 1,8 32,7 1,5 1,8
- 15 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
Totaal N Behoefte aan (%) Verhaal kwijt te kunnen Contact lotgenoten Tijdelijke opvang weg van huis Einde geweld Hulp voor dader Hulp aan gezin Hulp bij aangifte Andere hulp
58 28,4 3,0 6,6 9,5 3,5 26,7 11,2 33,3
- 16 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
8
Omgeving en milieu
8.1
Woon- en leefomgeving Totaal
Geslacht Vrouw Sign. 3.039 ns 85,6 2,0 3,3 1,4 5,7 0,3 1,7
6.171
Man 3.134
84,8 2,1 3,5 1,6 5,7 0,4 1,7
84,0 2,3 3,7 1,9 5,7 0,5 1,8
6.126 79,6
3.105 81,2
3.021 77,9
Gemiddeld cijfer woning Tevreden met woning (%)
6.151 8,27 96,5
3.123 8,18 95,5
3.029 8,36 97,5
N Gemiddeld cijfer woonomgeving Tevreden met woonomgeving (%)
6.124 7,95 94,7
3.107 7,88 94,4
3.017 8,02 95,0
N Soort woning (%) Eensgezins Boven/beneden Flat zonder lift Flat met lift Boerderij Kamers Anders N Koopwoning (%) N
19-35 1.759
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.298 2.113
Sign.
Laag 2.469
◊ 80,7 3,5 6,7 1,9 4,1 1,3 1,8
87,4 1,6 2,6 0,6 6,3 0,1 1,4
85,5 1,6 1,9 2,5 6,4 0, 2,1
◊
1.744 76,2
2.283 82,6
2.098 79,1
◊
1.756 7,99 94,9
2.294 8,27 96,9
2.100 8,50 97,4
ns
1.750 7,70 92,6
2.281 7,96 95,4
2.093 8,14 95,7
- 17 -
84,0 2,7 3,0 2,3 5,4 0,3 2,1
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.266 1.434 ◊ 84,3 87,0 1,9 1,5 3,7 4,0 1,1 1,2 6,4 5,1 0,7 0,3 1,9 0,8
◊
2.441 72,3
2.257 81,9
1.428 88,2
◊
◊
2.458 8,27 95,9
2.268 8,22 96,2
1.425 8,33 98,0
◊
◊
2.452 7,94 93,6
2.256 7,91 94,9
1.415 8,03 96,5
◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
8.2
Veiligheid Totaal N
Sociaal kapitaal (%) Laag Gemiddeld Hoog Gevoel van onveiligheid
6.120
Man 3.110
43,0 42,8 14,1
42,1 44,5 13,4
Totaal
N Onveilig gevoel overdag (%) N Onveilig gevoel ‘s avonds/’s nachts
Slachtoffer criminaliteit (%) Afgelopen jaar Delict (%) Inbraak Beroving of diefstal Bedreiging of mishandeling Oplichting Aanranding of verkrachting Andere vorm Aantal delicten (%) 0 1 2 >3
44,0 41,1 14,9
Sign.
ns
19-35 1.752
6.060 6,0
Man 3.104 4,6
Vrouw 2.955 7,5
6.138 16,2
3.113 8,5
3.025 24,0
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.286 2.082
49,1 41,3 9,6
Geslacht
Totaal N
Geslacht Vrouw 3.011
42,6 43,2 14,2
38,2 43,7 18,0
Sign.
◊
Laag 2.448 47,1 38,3 14,6
Leeftijd (jaren) Sign. ◊
19-35 1.740 6,7
35-50 2.262 5,5
50-65 2.058 6,1
◊
1.757 19,6
2.289 14,9
2.092 14,6
Geslacht Vrouw Sign. 3.058
19-35 1.772
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.301 2.122
Opleidingsniveau Midden Hoog 2.250 1.422 41,2 44,7 14,1
39,0 47,6 13,4
Sign.
◊
Opleidingsniveau Sign. ns
Laag 2.411 7,4
Midden 2.233 5,2
Hoog 1.415 5,0
◊
2.453 16,9
2.257 16,7
1.428 13,9
Laag 2.479
Opleidingsniveau Midden Hoog 2.280 1.435
◊
◊
6.194
Man 3.137
10,1
10,5
9,7
ns
11,7
9,9
8,9
◊
10,1
10,4
9,6
ns
4,0 3,6 2,5 1,1 0,8 2,6
3,9 3,7 2,9 1,1 0,7 2,8
4,1 3,5 2,1 1,2 0,9 2,5
ns ns ns ns ns ns
3,9 3,7 3,1 0,8 0,8 3,4
3,0 3,9 1,7 1,0 0,3 2,2
5,0 3,3 2,8 1,6 1,3 2,5
◊ ns ◊ ◊ ◊ ns
4,3 4,2 2,4 1,5 1,2 2,7
3,8 3,0 3,3 1,0 0,7 2,6
3,8 3,6 1,3 0,7 0,2 2,4
ns ns ◊ ◊ ◊ ns
89,9 8,2 1,1 0,8
89,5 8,7 1,0 0,8
90,4 7,8 1,1 0,8
a
88,3 9,8 1,4 0,6
90,1 8,8 0,7 0,3
91,1 6,3 1,2 1,3
a
89,9 8,0 1,0 1,1
89,7 8,5 1,2 0,6
90,4 8,2 1,0 0,3
a
- 18 -
Sign.
Sign.
Sign.
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
8.3
Binnenmilieu Totaal N
Natuurlijke ventilatie (%) Voldoende ventilatie in winter (%) Woonkamer Slaapkamer Badkamer Keuken Huis
6.194 48,5
Man 3.137 49,9
47,5 67,0 36,3 50,3 20,4
48,4 64,3 35,7 51,8 20,4
Geslacht Vrouw Sign. 3.057 47,1 ◊
46,6 69,7 37,0 48,8 20,3
ns ◊ ns ◊ ns
19-35 1.771 44,4
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.301 2.121 46,7 54,0
49,8 64,3 38,0 52,2 20,6
- 19 -
47,2 67,5 38,6 48,8 21,6
46,1 68,7 32,4 50,3 18,8
Sign. ◊
Laag 2.479 50,8
ns ◊ ◊ ns ns
47,8 67,0 34,2 50,3 19,4
Opleidingsniveau Midden Hoog 2.280 1.435 48,6 44,5
44,3 64,6 36,0 47,6 18,7
52,1 70,7 40,4 54,5 24,5
Sign. ◊
◊ ◊ ◊ ◊ ◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
8.4
Buitenmilieu Totaal
Geslacht Vrouw Sign. 1.509
N Buitenmilieu (%) Geluidsoverlast Bodemverontreiniging Rommel op straat Hondenpoep Slecht onderhoud wegen Slecht onderhoud groen Geuroverlast Risico industrie Watervervuiling Luchtvervuiling Aantasting groen Milieubelasting verkeer Lichtoverlast Anders Geen
3.088
Man 1.579
22,3 0,7 17,2 28,7 10,0 10,4 6,2 0,8 1,1 2,0 5,1 7,4 4,0 6,1 35,7
23,7 0,6 16,9 27,5 11,6 10,7 5,3 0,8 1,0 2,2 5,2 7,4 4,7 6,1 35,2
20,9 0,8 17,6 29,9 8,4 10,1 7,1 0,6 1,2 1,7 5,1 7,4 3,2 6,1 36,2
N
3.113
1.588
1.525
50,9 21,7
51,7 22,3
50,1 21,0
3.115
1.587
1.527
31,5 12,4
31,5 12,0
31,5 12,9
3.145
1.597
1.548
22,5 6,4
21,7 6,1
23,3 6,7
Geluidshinder (%) Enig en ernstig Ernstig N Slaapverstoring (%) Enig en ernstig Ernstig N Geurhinder (%) Enig en ernstig Ernstig
a ns ns a ◊ ns ◊ ns ns ns ns ns ◊ ns ns
ns ns
ns ns
ns ns
19-35 909
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.115 1.064
21,8 1,0 16,4 27,3 8,8 7,8 6,6 0,3 1,3 1,7 5,7 5,8 2,9 7,1 36,9
21,3 0,6 16,9 30,0 10,0 10,6 6,3 1,1 0,9 1,8 5,7 8,0 4,5 7,0 33,6
23,8 0,7 18,3 28,5 11,0 12,2 5,8 1,0 1,2 2,3 4,0 8,2 4,2 4,2 37,0
917
1.127
1.070
51,6 21,8
53,2 20,8
47,9 22,4
920
1.125
1.070
31,8 12,1
31,9 12,0
30,8 13,2
925
1.132
1.088
21,1 5,2
23,6 6,7
22,5 6,9
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.113 729
Sign.
Laag 1.246
ns ns ns ns ns ◊ ns ◊ ns ns ◊ ◊ ◊ ◊ ◊
20,0 0,5 17,7 29,7 10,7 11,0 5,9 1,0 1,0 2,6 3,9 6,5 3,2 4,9 37,5
23,1 1,0 17,2 28,2 9,2 10,8 6,4 0,8 1,0 1,7 5,7 6,4 3,6 6,5 34,9
25,2 0,6 16,5 27,9 10,1 8,7 6,6 0,6 1,5 1,3 6,3 10,6 5,8 7,5 33,8
1.255
1.131
729
49,9 22,9
50,2 20,6
53,9 21,3
1.251
1.131
732
31,5 13,3
30,9 12,2
32,4 11,3
1.271
1.137
736
23,1 6,4
23,9 6,4
19,0 6,3
◊ ns
ns ns
ns ns
- 20 -
a ns ns ns ns ns ns ns ns ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊
◊ ns
ns ns
◊ ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
9
Zorg en preventie
9.1
Medicijngebruik Totaal N
Voorgeschreven medicijnen (%) Afgelopen 14 dagen Langer dan 14 dagen, minder dan 12 maanden geleden Langer dan een jaar geleden / nooit N Medicijnen zonder recept (%) Afgelopen 14 dagen Langer dan 14 dagen, minder dan 12 maanden geleden Langer dan een jaar geleden / nooit N Voorgeschreven medicijnen afgelopen jaar (%) In het afgelopen jaar Langer dan 1 jaar gelden / nooit N Medicijnen zonder recept afgelopen jaar (%) In het afgelopen jaar Langer dan 1 jaar gelden / nooit
Geslacht Vrouw 1.481
3.049
Man 1.524
33,2 20,5 46,3
33,8 16,4 49,8
32,6 24,6 42,7
3.049
1.516
1.469
26,0 33,9 40,2
19,3 29,9 50,7
32,8 37,9 29,3
3.049
1.524
1.481
53,7 46,3
50,2 49,8
57,3 42,7
3.049
1.516
1.469
59,8 40,2
49,3 50,7
70,7 29,3
- 21 -
Sign.
◊ ◊ ◊
◊ ◊ ◊
◊ ◊
◊ ◊
19-35 837
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.158 1.012
19,0 22,5 58,5
29,4 22,9 47,8
49,4 16,1 34,5
836
1.148
1.001
22,8 40,1 37,1
28,1 35,6 36,2
26,1 26,7 47,3
836
1.158
1.012
41,4 58,6
52,2 47,8
65,5 34,5
836
1.147
1.001
62,9 37,1
63,7 36,3
52,7 47,3
Sign.
◊ ◊ ◊
◊ ◊ ◊
◊ ◊
◊ ◊
Laag 1.182
Opleidingsniveau Midden Hoog 1.129 695
36,6 20,6 42,8
30,4 19,4 50,2
31,9 22,0 46,0
1.163
1.127
695
23,6 32,2 44,1
26,0 33,1 40,9
29,8 37,8 32,4
1.181
1.129
696
57,2 42,8
49,8 50,2
54,0 46,0
1.163
1.127
694
55,9 44,1
59,1 40,9
67,6 32,4
Sign.
◊ ◊ ◊
◊ ◊ ◊
◊ ◊
◊ ◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
Totaal N Op recept gebruikte medicijnen (%) Pijn- en koortswerende middelen zoals paracetamol Medicijnen tegen hoest, verkoudheid, griep, keelpijn, enz Plaspillen Medicijnen voor het hart, de bloedvaten of de bloeddruk Medicijnen tegen maag- en darmklachten of spijsverteringsmiddelen Slaap- en kalmeringmiddelen, middelen tegen de zenuwen Antidepressiva Antibiotica zoals penicilline en sulfapreparaten Medicijnen voor de huid (bij acne, eczeem, jeuk, roos, Monden) Medicijnen tegen reuma, gewrichtspijnen, enz. Medicijnen tegen allergie Medicijnen tegen astma, CARA Hormonen (anders dan ‘de pil’) Medicijnen tegen suikerziekte Medicijnen voor de ogen (zalf of druppels) Homeopathische middelen
Man 492-507
Geslacht Vrouw 458-174
4,0 1,8 8,7 33,9 12,7
3,6 2,8 9,4 42,8 14,7
4,6 0,7 8,0 24,2 10,5
◊ ◊ a a ◊
0,6 1,3 0,6 7,7 9,0
4,2 0,9 4,2 25,9 12,3
5,2 2,8 14,6 47,8 13,9
◊ a a a a
4,3 1,9 10,2 40,7 14,0
3,9 2,5 9,4 27,8 11,2
4,1 0,5 4,8 29,2 12,3
ns a a a a
10,6 8,7 5,0 12,0
9,1 6,8 2,4 12,9
12,2 10,7 7,7 10,8
◊ a a ◊
7,8 7,6 8,8 21,9
9,3 12,0 5,4 11,4
12,3 6,8 3,7 9,1
a a a ◊
11,2 7,4 3,6 10,2
10,1 9,1 6,7 15,2
10,2 10,8 5,6 10,5
a a a ◊
6,1 5,9 5,8 2,6 6,9 3,8 2,1
4,6 4,6 5,7 1,0 9,1 3,0 1,4
7,7 7,4 5,9 4,3 4,8 4,6 2,8
◊ a a a a a ◊
0,6 10,3 12,3 1,9 4,5 5,2 0
7,8 6,6 3,9 2,1 5,4 1,2 0,9
6,7 3,8 5,1 3,4 8,7 5,1 3,6
a a a a a a a
8,6 5,0 6,9 1,0 7,4 3,6 1,4
4,6 8,0 4,9 3,1 7,1 3,7 1,2
3,7 4,3 5,2 5,7 5,7 4,7 4,7
a a a a a a a
998
- 22 -
Sign.
19-35 154-159
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 332-336 465-483
Sign.
Laag 417- 427
Opleidingsniveau Midden Hoog 325-334 208- 220
Sign.
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
9.2
Griepprik Totaal
Geslacht Vrouw Sign. 1.497 10,4 ns
◊
270 70,0
◊
235 64,7
190 62,1
96 53,1
ns
1.131 9,2
978 16,2
◊
1.152 14,6
1.110 9,3
675 8,4
◊
65 35,4
104 35,6
155 68,4
◊
164 51,8
102 52,9
58 46,6
ns
N 207 107 100 36 Jaarlijks griepprik* * (%) 80,6 80,4 81,0 ns 66,7 *alleen voor respondenten die het afgelopen jaar een griepprik hebben gehad ** betreft risicogroep
55 72,7
115 88,7
◊
100 81,0
73 80,8
34 79,4
ns
Griepprik afgelopen jaar (%) N Griepprik Jaarlijks* (%) N Behoort tot risicogroep (%) N Afgelopen jaar griepprik** (%)
9.3
3.016 10,8 524 61,5
267 61,8
254 61,0
ns
100 50,0
152 53,9
2.938 11,2
1.488 12,6
1.450 9,7
ns
829 8,0
324 51,3
186 47,8
138 55,8
ns
Sign.
Opleidingsniveau Midden Hoog 1.133 696 9,4 7,8
Laag 1.188 14,0
N
19-35 836 5,5
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.161 1.020 7,1 19,4
Man 1.520 11,2
Ziekenhuis- en dagopname Totaal
N Ziekenhuisopname (%)
3.049 6,5
Man 1.524 6,1
N
3.049 6,8
1.527 7,1
Dagopname (%)
Geslacht Vrouw Sign. 1.500 6,9 ns 1.498 6,5
ns
19-35 841 4,9 840 6,3
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.163 1.020 5,3 9,1 1.165 7,6
1.019 6,3
Sign ◊
Laag 1.190 8,6
ns
1.190 7,1
- 23 -
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.140 694 5,4 4,6 ◊ 1.141 6,2
694 7,2
ns
Sign. ◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
9.4
Zorggebruik Totaal N
Bezoek huisarts (%) Afgelopen 2 maanden > 2 maanden geleden Contact hulpverlener afgelopen jaar N Huisarts (%) N Medisch specialist (%) N Tandarts (%) N Paramedici (%) N GGZ of maatschappelijk werk (%) N Thuiszorg (%)
Geslacht Vrouw Sign. 1.324
19-35 774
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.060 924
2.758 24,8 75,2
19,8 80,2
30,3 69,7
◊ ◊
25,1 74,9
23,7 76,3
26,0 74,0
ns ns
23,8 76,2
25,4 74,6
25,7 74,3
ns ns
2.758-9 64,3
1.434 58,5
1.324 70,5
◊
774 63,4
1.060 62,6
925 66,8
ns
1.064 66,4
1.049 62,0
645 64,3
ns
3.017 31,9
1.520 30,2
1.497 33,7
◊
838 25,5
1.160 29,0
1.019 40,5
◊
1.188 33,6
1.136 30,2
693 27,3
◊
3.031-2 82,5
1.527 80,0
1.504 85,2
◊
844 82,3
1.165 87,8
1.023 76,7
◊
1.195 77,1
1.141 84,7
696 88,5
◊
3.017 24,8
1.522 22,5
1.495 27,2
◊
835 20,1
1.165 24,7
1.017 28,9
◊
1.187 26,8
1.136 24,4
694 22,2
ns
3.013-4 6,5
1.516 4,8
1.498 8,2
◊
838 7,5
1.163 6,7
1.012 5,4
ns
1.186 7,8
1.139 6,0
689 5,2
ns
3.029-31 2,2
1.526 1,8
1.505 2,7
ns
843 1,5
1.166 1,1
1.022 4,1
◊
1.194 3,6
1.140 1,3
695 1,3
◊
- 24 -
Sign.
Laag 1.064
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.049 645
Man 1.434
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
9.5
Mantelzorg Totaal N
Afgelopen jaar mantelzorg gegeven (%) N Aantal uren mantelzorg gegeven* 1-2 3-5 6-10 11-15 16-20 >21
707
161
Geslacht Vrouw Sign. 3.023 21,0 ◊ 286
19-35 1.744 8,1
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 2.281 2.097 16,7 23,0
56
141
15,6 31,1 27,5 6,3 4,8 13,6
14,3 6,7 26,1 9,3 5,6 16,1
16,1 33,6 28,3 4,5 4,5 12,2
707
254
443
87,4 12,6
83,7 16,3
N 707 255 452 Behoefte aan praktische of emotionele steun (%) 18,4 19,6 17,7 * alleen mensen die hebben aangegeven het afgelopen jaar mantelzorg te geven
ns
◊
Laag 2.436 15,7
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 2.259 1.428 15,4 19,1 ◊
183
142
121
16,9 25,1 27,3 6,6 4,9 18,6
16,2 35,2 26,1 3,5 3,5 14,8
13,2 34,7 29,8 9,1 5,8 5,8
279
221
197
82,8 17,2
87,8 12,2
85,3 14,7
283 21,9
223 17,9
200 13,5
a 19,6 30,4 17,9 1,8 1,8 28,6
18,4 29,8 20,6 9,2 7,1 13,5
13,5 31,9 33,9 6,0 3,6 10,4
85
258
354
ns 85,1 14,9
Sign.
251
a
N Belasting* (%) Licht Zwaar
6.194 16,4
Man 3.101 12,0
a
ns 90,6 9,4
83,7 16,3
84,7 15,3
86 17,4
260 19,2
361 18,0
- 25 -
ns
ns
ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
Totaal N Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen
2.986-7 3,3
N
99-101 40,7 18,1
Huishoudelijke hulp** Dagelijkse verzorging** N Ontvangt mantelzorg van:** Partner Kinderen (schoon)ouders Andere familieleden buren/vrienden/kennissen
Man 1.505 2,4
Geslacht Vrouw Sign. 1.482 4,3 ◊
19-35 833 4,2
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.152 1.001 2,1 4,1
Geen splitsing vanwege te kleine aantallen
98-101 31,2 12,4 16,8 15,0 15,9
Geen splitsing vanwege te kleine aantallen
N 93-7 Aantal uren** 1-2 4,9 Geen splitsing vanwege te kleine aantallen 3-5 12,3 6-10 10,8 11-15 5,5 16-20 5,5 >21 8,7 ** alleen mensen die hebben aangegeven het afgelopen jaar mantelzorg te hebben ontvangen
- 26 -
Sign. ns
Laag 1.168 4,0
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.131 688 2,8 3,1 ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
9.6
Vrijwilligerswerk Totaal N
Vrijwilligerswerk (%) N Aantal uren (%) 1-2 3-5 6-10 11-15 16-20 >21
3.145 29,4
Man 1.589 29,9
3.145
235
Geslacht Vrouw Sign. 1.528 28,9 ns 155
19-35 919 22,1 95
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.118 1.081 34,1 30,8 171
N
N Reden om geen vrijwilligerswerk te doen (%) De mogelijkheid heeft zich nog niet voorgedaan Onbekendheid met waar ik dan precies aan begin Ik kan er geen tijd voor vrijmaken Ik besteed mijn tijd liever aan andere zaken Ik wil me niet vastleggen Ik heb als vrijwilliger niets te bieden Anders
◊
122
a
Organisaties (%) school/buurthuis/scouting verzorging/verpleging sport/hobby/cultuur kerk/levensbeschouwing vakbond/politiek andere organisatie
Sign.
Laag 1.256 23,6
Opleidingsniveau Midden Hoog Sign. 1.132 731 32,2 35,3 ◊
128
138
124
a
a
30,4 39,6 22,8 3,7 1,6 1,9
28,9 37,9 23,8 4,3 2,6 2,6
32,3 41,9 21,3 2,6 0,6 1,3
49,5 30,5 16,8 2,1 0 1,1
29,2 46,8 15,8 3,5 2,9 1,8
17,2 36,9 36,9 5,7 0,8 2,5
26,6 36,7 29,7 5,5 0,8 0,8
34,1 37,0 19,6 2,9 3,6 2,9
29,0 45,2 19,4 3,2 0,8 2,4
1.030
459
571
181
400
449
376
376
278
25,2 7,2 49,7 21,8 6,3 16,2
15,0 3,3 63,6 18,3 9,8 13,7
33,5 10,3 38,5 24,7 3,5 18,2
27,1 3,3 54,7 12,2 3,9 17,1
40,3 4,5 53,5 20,8 5,5 12,5
11,1 11,1 44,3 26,7 8,0 19,2
18,4 9,3 43,6 25,3 2,1 18,4
31,1 6,9 51,1 18,9 8,0 14,9
26,6 4,7 56,1 21,2 9,7 15,1
2.201
1026
970
657
678
661
860
712
424
14,8 1,9 31,5 16,7 18,7 2,4 14,0
14,6 2,1 39,7 14,0 16,9 1,0 11,7
11,1 0,9 47,9 13,9 16,5 0,5 9,2
◊ ◊ ◊ ns ◊ ns
◊ 13,9 1,7 37,9 15,2 17,6 1,5 12,2
13,5 1,6 37,5 20,6 15,6 2,3 8,9
14,3 2,0 38,4 9,5 19,7 0,5 15,7
◊ ◊ ◊ ◊ ns ◊
◊ 16,0 1,7 44,0 18,0 9,7 1,7 9,0
14,2 1,6 39,1 15,9 15,5 0,9 12,8
- 27 -
11,8 1,8 30,7 11,6 27,5 2,0 14,5
◊ ns ◊ ns ◊ ns
◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
9.7
Gezondheidsverbetering Totaal
Geslacht Vrouw 1.548
N Aantal aangekruiste verbeterpunten (%) 1 2 3
3.145
Man 1.596
34,4 24,9 40,0
32,0 23,5 43,7
36,8 26,4 36,2
N
3.145
1.584-1.585
1.538-1.539
15,6 20,1 44,3 22,0 19,8 8,1 5,1 15,8 18,1 8,5 2,8 1,9 0,8 13,6 2,7 16,4 4,2
22,0 22,1 45,9 25,2 18,6 7,9 6,1 13,8 17,9 9,8 3,3 2,6 1,1 11,0 2,2 15,0 4,2
9,0 17,9 42,8 18,6 21,1 8,3 4,0 17,8 18,3 7,1 2,3 1,2 0,6 16,3 3,2 17,9 4,5
Verbeterpunt (%) Minder alcohol drinken Minder roken Meer bewegen Gezonder eten Rustiger aandoen Persoonlijke problemen oplossen Meer met andere mensen omgaan Beter met stress of spanning omgaan Meer slapen Regelmatiger leven Beter medisch gedrag Hulp zoeken bij specialist Betere hygiëne Meer buiten zijn Iets anders Niets Weet ik niet
Sign.
◊ ◊ ◊
◊ ◊ ns ◊ ns ns ◊ ◊ ns ◊ ns ◊ ns ◊ ns ◊ ns
19-35 925
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 1.133 1.088
24,7 24,8 50,3
34,3 25,4 39,5
42,7 24,4 31,7
924-925
1.123-1.124
1.075-1.076
15,9 21,5 50,0 34,6 18,8 11,3 5,8 16,6 24,6 13,0 3,4 2,7 1,5 13,3 2,3 12,8 1,7
15,3 21,3 44,7 21,4 21,5 8,3 5,5 17,9 18,9 7,1 3,0 1,9 0,7 11,4 2,6 14,1 4,5
15,7 17,6 39,1 11,7 18,9 5,2 4,0 12,9 11,8 6,0 2,1 1,2 0,4 16,1 3,2 21,8 6,3
- 28 -
Sign.
◊ ◊ ◊
ns ◊ ◊ ◊ ns ◊ ns ◊ ◊ ◊ ns ◊ ◊ ◊ ns ◊ ◊
Opleidingsniveau Laag Midden Hoog 1.272 1.136 737 38,3 23,8 37,3
32,8 23,9 42,3
30,1 28,4 41,1
1.264-1.265
1.125
733-734
14,8 25,8 40,3 18,6 17,8 6,9 4,6 13,7 14,3 7,0 3,2 2,2 0,9 12,7 3,4 18,7 6,3
15,0 18,5 46,5 23,6 22,4 10,0 4,5 16,4 21,3 9,2 2,9 1,6 1,0 13,6 1,7 16,6 3,4
18,0 12,5 47,8 25,2 19,5 7,2 6,7 18,4 19,9 9,9 2,0 1,8 0,5 15,0 3,0 12,1 2,3
Sign.
◊ ◊ ◊
ns ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ns ◊ ◊ ◊ ns ns ns ns ◊ ◊ ◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
Totaal N Aantal belemmeringen (%) 1 2 3 N Verbeterpunt (%) Gebrek aan kennis of informatie Gebrek aan wilskracht Te weinig tijd Gebrek aan geld Geen zin Slechte faciliteiten of voorzieningen Niet belangrijk genoeg Niet voldoende professionele hulp Onvoldoende sociale steun Mijn gezondheid laat dat niet toe Niets Weet ik niet anders
2.403
Man 1.246
Geslacht Vrouw 1.157
66,0 25,0 9,0
64,0 26,6 9,5
68,3 23,2 8,5
2.403
1.246-1.247
1.156-1.157
2,8 33,4 28,0 7,8 17,3 1,5 9,6 2,1 2,2 4,9 13,7 13,0 7,1
3,5 32,6 27,8 6,5 20,9 0,9 11,2 2,0 1,8 4,6 14,8 13,7 5,7
1,9 34,3 28,3 9,3 13,4 2,2 8,0 2,3 2,7 5,2 12,4 12,3 8,6
Sign.
ns ns ns
◊ ns ns ◊ ◊ ◊ ◊ ns ns ns ns ns ◊
19-35 757
Leeftijd (jaren) 35-50 50-65 893 752
60,0 30,9 9,1
66,1 24,4 9,5
72,2 19,5 8,2
757-758
893-894
752-753
3,8 30,5 33,6 8,5 21,1 1,3 11,1 1,7 2,4 2,1 14,0 12,3 7,7
1,9 34,7 31,1 7,9 17,2 1,2 8,3 2,4 1,9 5,3 10,6 13,3 7,8
2,7 34,8 18,8 7,0 13,6 2,0 9,7 2,3 2,4 7,3 16,9 13,4 5,5
- 29 -
Sign.
◊ ◊ ◊
ns ns ◊ ns ◊ ns ns ns ns ◊ ◊ ns ns
Laag 913
Opleidingsniveau Midden Hoog 886 605
67,4 21,2 11,4
64,1 29,2 6,7
66,8 24,3 8,9
912-913
886
604-605
4,9 36,6 19,7 9,9 16,4 2,3 6,4 3,6 2,2 5,6 13,6 16,9 6,4
1,8 30,7 34,1 8,5 15,8 0,9 9,7 0,9 1,8 5,1 14,2 11,7 7,8
1,0 32,5 31,8 3,8 20,9 1,2 14,4 1,7 2,6 3,6 12,9 8,9 7,1
Sign.
◊ ◊ ◊
◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ns ns ns ◊ ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 - KNH en WF - Bijlage 2
- 30 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Bijlage 3
Resultaten per regio en gemeente
Leeswijzer bij tabellen: 1. In de tabellen worden de volgende symbolen gebruikt: ◊ = statistisch significant, d.w.z. de kans dat gevonden verschillen tussen de groepen op toeval berusten is kleiner dan 5% ns = niet statistisch significant, d.w.z. de kans dat gevonden verschillen tussen de groepen op toeval berust en is groter of gelijk aan 5%. a = aantallen te klein om statistisch te kunnen toetsen. 2. Voor alle tabellen geldt dat door afrondingsverschillen de percentages soms niet exact tot 100% optellen. 3. Van 78 respondenten is de postcode onbekend en deze respondenten zijn buiten de analyses op regio- en gemeenteniveau gehouden. Hierdoor kunnen totaalpercentages en aantallen respondenten licht afwijken van de cijfers in bijlage 1.
Achtergrondkenmerken
4.1
Persoonskenmerken Totaal
Regio
Gemeenten
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
3.103
Drechterland
2.998
Andijk
6.101
N Etniciteit (%) Nederlands Overig westers Surinaams Antilliaans/Arubaans Turks Marokkaans Overig niet-westers
Zijpe
29,4 37,0 33,6
Wieringermeer
27,7 37,6 34,7
Wieringen
28,6 37,3 34,1
Texel
Leeftijd in jaren (%) 19-35 35-50 50-65
Schagen
50,7 49,3
Niedorp
50,7 49,3
Harenkarspel
50,7 49,3
Den Helder
3.108
Sign.
3.008
Geslacht (%) Man Vrouw
West-Friesland
Anna Paulowna
6.116
WF
N
KNH
Kop van Noord-Holland
355
358
348
331
342
326
298
333
317
343
361
306
309
345
367
373
355
349
51,0 49,0
50,6 49,4
51,1 48,9
51,7 48,3
50,0 50,0
50,3 49,7
50,7 49,3
51,4 48,6
51,4 48,6
52,8 47,2
51,5 48,5
51,0 49,0
49,8 50,2
51,3 48,7
51,0 49,0
51,2 48,8
50,7 49,3
51,3 48,7
26,8 40,4 32,8
29,5 37,0 33,4
27,3 38,2 34,5
26,0 40,2 33,8
29,5 35,1 35,4
23,0 38,3 38,7
27,9 36,7 35,4
27,9 37,8 34,2
24,3 36,9 38,8
26,8 36,4 36,7
26,9 36,8 36,3
30,7 36,3 33,0
32,1 36,0 31,8
27,0 37,4 35,7
27,4 39,1 33,4
27,6 38,6 33,8
28,5 36,4 35,0
27,8 40,4 31.8
354
355
346
330
341
326
297
333
317
342
360
306
309
344
367
373
351
350
91,2 6,8 0,3 0,3 0,0 0,0 1,4
83,7 8,7 1,1 2,3 0,0 0,0 4,2
95,4 3,5 0,0 0,0 0,3 0,0 0,9
96,1 2,4 0,3 0,0 0,0 0,0 1,2
93,5 3,5 0,6 0,0 0,6 0,0 1,8
92,0 8,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
92,9 5,1 0,0 0,3 0,0 0,0 1,7
94,0 4,8 0,0 0,0 0,0 0,0 1,2
95,9 3,5 0,0 0,6 0,0 0,0 0,0
94,4 4,4 0,0 0,0 0,0 0,0 1,2
96,7 2,5 0,0 0,0 0,3 0,0 0,6
90,2 5,2 0,7 0,3 0,7 1,0 2,0
86,1 7,1 1,6 0,6 2,6 0,3 1,6
94,2 4,1 0,0 0,6 0,0 0,3 0,9
96,5 2,7 0,3 0,0 0,0 0,0 0,5
95,7 4,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,3
94,6 3,4 0,3 0,0 0,3 0,0 1,4
96,3 1,7 0,3 0,0 0,0 0,3 1,4
ns
ns
ns
ns
◊ 90,9 5,4 0,6 0,6 0,6 0,1 1,8
90,2 6,1 0,5 0,9 0,1 0,0 2,2
91,7 4,7 0,7 0,4 1,0 0,3 1,3
Sign.
4
◊
-1-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Sociaal-economische situatie Totaal
Regio
Gemeenten
N Opleidingsniveau (%) Laag Midden Hoog
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
Sign.
3.104
Den Helder
N Samenstelling huishouden (%) Eénpersoons huishouden Eénoudergezin Thuiswonende kinderen
2.996
West-Friesland
Anna Paulowna
6.100
WF
N Burgerlijke staat (%) Gehuwd of samenwonend Ongehuwd (nooit gehuwd) Gescheiden Weduw(e)(naar)
KNH
Kop van Noord-Holland
353
355
348
328
341
326
297
332
317
341
361
307
309
344
367
370
354
347
ns
Sign.
4.2
◊
77,5
77,3
77,8
84,1
71,5
79,9
77,7
78,0
79,1
78,1
83,7
83,6
82,7
80,6
81,4
72,8
79,7
80,7
81,9
79,1
78,1
15,6
15,6
15,6
10,2
20,0
14,1
16,2
15,2
13,2
12,1
12,0
11,4
12,3
12,7
12,4
18,4
14,8
15,0
13,0
15,0
16,1
5,4 1,5
5,7 1,4
5,1 1,6
3,7 2,0
7,9 0,6
3,7 2,3
4,6 1,5
5,0 1,8
6,4 1,2
6,1 3,7
3,3 0,9
3,5 1,6
4,1 0,9
5,0 1,7
4,6 1,6
7,4 1,3
3,5 2,0
2,7 1,6
3,5 1,6
3,7 2,3
3,5 2,3
6.104
3.004
3.100
354
357
348
330
342
326
297
333
317
340
361
305
308
345
366
371
355
349
10,0
10,0
10,0
ns
7,3
12,3
7,8
9,1
10,5
9,5
13,5
6,0
7,9
6,5
6,9
8,9
12,7
12,5
6,9
8,1
5,7
11,2
◊
5,4 49,4
6,1 47,8
4,7 51,8
◊ ◊
4,8 54,5
9,0 44,5
3,4 48,6
5,2 49,8
5,8 49,7
5,5 44,8
5,1 45,8
3,6 52,0
2,2 50,2
1,8 53,8
3,3 54,6
3,9 49,5
6,2 50,8
3,8 52,2
4,1 51,4
3,5 51,8
5,1 54,4
4,0 52,1
◊ ns
6.116
3.008
3.108
354
358
348
330
342
326
298
333
316
343
360
307
309
345
368
374
355
349
◊ 40,0 36,9 23,0
40,4 37,9 21,7
39,7 35,9 24,4
◊ 36,7 42,4 20,9
41,9 39,1 19,0
38,8 33,3 27,9
37,3 38,2 24,5
39,2 33,9 26,9
42,3 35,3 22,4
-2-
46,6 36,2 17,1
43,2 38,7 18,0
35,4 42,1 22,5
42,9 38,2 19,0
42,8 31,9 25,3
44,0 35,5 20,5
37,9 35,0 27,2
35,1 34,5 30,4
39,1 38,6 22,3
39,8 39,6 20,6
42,3 38,3 19,4
45,6 38,7 15,8
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Regio
Gemeenten
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
2.615
Enkhuizen
2.555
Drechterland
5.170
Andijk
N Inkomen huishouden (%) < €850 netto/maand €851 - €1150 netto/maand €1151 - €1750 netto/maand €1751 - €3050 netto/maand €3051 - €3500 netto/maand > €3500 netto/maand < modaal*
Zijpe
75,2
Wieringermeer
73,5
Wieringen
74,4
Texel
Betaald werk (%)
Schagen
51,0 13,4 10,8 5,2 6,4 1,3 1,7 7,4 2,9
Niedorp
48,6 13,3 11,5 7,7 4,9 1,5 2,3 7,7 2,4
3.061
Harenkarspel
49,9 13,4 11,2 6,4 5,6 1,4 2,0 7,5 2,7
2.975
Den Helder
6.036
West-Friesland
Anna Paulowna
N Arbeidssituatie (%) Betaald werk ≥ 32 uur/week 20-32 uur/week < 20 uur/week Pensioen/VUT Arbeidsongeschikt Werkloos Bijstand Huisvrouw, huisman Studerend
Sign.
WF
KNH
Kop van Noord-Holland
353
353
346
328
339
320
297
329
311
338
353
306
303
343
360
367
349
345 a
◊
ns
51,6 14,4 12,2 6,8 3,1 1,1 0,8 9,6 0,3
49,0 11,6 10,8 8,2 4,8 2,3 5,1 5,4 2,8
45,7 11,6 10,8 8,1 4,6 1,7 0,6 8,1 3,8
51,2 12,8 11,9 7,0 3,0 0,9 0,6 10,1 2,4
48,1 14,2 13,0 7,7 4,7 0,9 0,9 8,0 2,7
48,8 14,7 11,6 6,9 5,6 1,3 0,3 9,4 1,6
43,4 12,5 12,8 7,4 8,1 1,3 1,7 10,1 2,7
49,2 13,7 11,8 6,7 5,8 0,9 0,6 8,5 2,7
48,6 14,8 11,0 8,0 5,5 1,6 1,3 7,7 1,6
55,0 10,9 11,0 6,2 5,0 0,9 0,9 7,4 2,7
53,0 11,6 11,6 5,9 4,8 0,6 0,6 8,8 3,1
49,7 13,4 12,7 3,3 7,2 2,3 2,0 5,6 3,9
52,1 14,2 7,6 4,6 8,3 1,7 3,0 6,3 2,3
51,9 12,8 13,4 3,8 6,7 0,6 1,2 7,3 2,3
50,6 15,3 11,4 8,1 2,2 0,6 0,0 8,3 3,6
49,6 13,6 13,1 5,7 4,9 1,4 0,5 8,2 3,0
46,4 12,9 11,1 6,6 5,7 2,0 1,4 9,7 4,0
49,0 11,3 16,8 3,5 5,2 0,9 0,3 8,4 4,6
78,3
71,4
73,1
76,0
75,0
75,0
68,9
74,8
74,1
76,7
76,2
75,7
73,9
78,1
77,3
76,1
70,7
77,1
291
315
295
271
288
272
249
270
269
299
306
261
262
295
299
313
292
277
4.9 6.8
3.9 6.2
20.6
21.7
19.5
43.8
43.9
43.6
12.0
10.8
13.2
12.8
11.9
13.6
31.5
33.4
29.5
◊
ns
◊
◊ 4.4 6.5
Sign.
Totaal
2.4
7.3
3.4
3.0
4.5
3.3
3.6
4.4
3.0
2.3
2.9
3.8
4.6
2.7
2.7
2.6
5.5
4.7
5.5
9.2
3.1
5.5
5.6
6.6
6.0
6.3
5.2
6.7
6.2
7.7
7.6
4.7
2.7
7.3
4.5
5.8
21.6
23.2
19.0
21.0
20.5
29.0
23.3
19.3
13.8
24.7
22.2
16.1
18.7
20.0
22.1
16.6
19.2
22.4
46.7
42.2
44.4
46.9
42.0
39.3
47.4
44.8
51.3
39.1
38.6
45.6
42.4
44.7
43.8
50.8
45.5
45.1
12.7
9.5
14.9
9.2
11.1
7.0
7.6
12.6
14.9
14.7
14.4
13.8
12.6
14.9
13.4
10.2
14.0
9.0
11.0
8.6
15.3
14.4
16.3
14.7
12.0
12.6
11.9
12.4
15.7
13.0
14.1
12.9
15.4
12.5
11.3
13.0
29.8
39.7
25.4
29.4
30.7
39.0
32.9
29.9
21.9
33.8
31.4
27.6
30.9
27.6
27.1
26.5
29.0
32.7
-3-
◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Regio
Gemeenten
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
Sign. ns
Hoorn
58,8
Enkhuizen
60,6
Drechterland
59,7
Andijk
1.469
Zijpe
1.432
WIeringermeer
2.901
◊
Wieringen
21,8
Texel
24,6
Schagen
23,2
Niedorp
3.054
Harenkarspel
2.978
Den Helder
N Moet bezuinigen (%)
6.032
West-Friesland
Anna Paulowna
N Moeite met rondkomen (%)
WF
KNH
Kop van Noord-Holland
354
352
348
327
338
321
297
332
315
339
354
305
302
340
361
368
347
342
22,3
28,1
21,0
22,3
24,9
22,7
24,2
22,0
21,6
22,7
14,4
26,2
24,8
21,2
11,9
19,3
24,8
23,7
176
171
162
165
177
144
138
158
134
179
169
139
142
167
179
184
172
168
59,7
62,6
56,8
61,8
58,2
61,8
62,3
58,9
59,0
59,2
52,1
64,7
59,2
60,5
50,3
60,9
64,5
57,1
Sign.
Totaal
◊
ns
N 2.954 1.456 1.498 180 173 165 168 180 143 138 161 141 182 176 136 145 169 187 186 176 168 Risicovolle of problematische 8,2 9,3 7,0 ◊ 9,4 12,7 6,1 6,0 6,1 11,2 3,6 10,6 6,4 2,2 1,7 11,8 9,7 7,7 3,2 5,9 6,3 4,8 ◊ schulden (%) ** Problematische 4,1 4,2 3,9 ns 4,4 4,6 3,0 3,0 3,9 5,6 1,4 5,6 2,8 1,1 1,7 7,3 5,6 3,0 1,6 3,8 4,5 1,8 ns schulden (%)** * modaal inkomen is €1750 netto per maand ** Schulden zijn risicovol wanneer aan minimaal één van de volgende criteria is voldaan: er zijn meer dan 3 schuldeisers, een betalingsachterstand duurt langer dan 12 maanden, een betalingsachterstand is groter dan 1000 Euro of een betalingsachterstand kan niet zelfstandig binnen 12 maanden worden opgelost. Schulden zijn problematisch wanneer aan twee of meer van de criteria voor een risicovolle schuld wordt voldaan.
-4-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Gezondheid
5.1
Ervaren gezondheid Totaal
Gemeenten
Regio
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
3.036
Sign.
2.924
West-Friesland
Anna Paulowna
5.960
WF
N Ervaren gezondheid (%) Uitstekend
KNH
Kop van Noord-Holland
346
347
343
321
336
316
287
319
313
334
350
301
303
337
359
368
343
340 a
◊ 9,7
8,0
11,3
10,7
7,2
10,2
7,8
6,8
10,4
7,0
10,3
4,2
10,8
10,9
9,6
15,8
8,0
9,2
7,1
9,0
6,2
Zeer goed
25,0
25,6
24,4
24,9
25,1
27,1
30,5
25,6
26,3
23,0
24,5
24,6
28,1
26,6
24,6
23,4
25,8
25,9
21,2
21,9
26,5
Goed
55,5
56,5
54,5
56,4
55,3
54,2
56,7
57,1
55,4
59,9
55,8
62,9
53,3
55,4
56,1
48,8
55,2
59,9
62,5
59,8
59,1
Matig
8,7
8,8
8,6
7,8
10,4
8,2
4,7
9,5
7,9
9,1
8,8
7,3
7,2
6,6
8,3
9,9
10,1
4,7
8,4
9,3
7,6
Slecht
1,1
1,1
1,1
0,3
2,0
0,3
0,3
0,9
0,0
1,0
0,6
1,0
0,6
0,6
1,3
2,0
0,9
0,3
0,8
0,0
0,6
Chronische aandoeningen Totaal
Regio
Gemeenten
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
1.536
Sign.
1.482
West-Friesland
Anna Paulowna
3.018
WF
N Aantal door arts vastgesteld (%) Geen 1 2 3 4 5 of meer
KNH
Kop van Noord-Holland
182
176
168
169
182
150
139
162
143
184
178
141
149
174
189
188
186
174 a
◊ 56,2 25,5 9,5 4,0 2,8 2,0
56,7 24,3 8,5 4,6 3,3 2,6
55,7 26,8 10,5 3,5 2,2 1,4
Sign.
5.2
Sign.
5
56,0 24,2 12,1 3,3 2,7 1,6
52,8 27,3 6,3 4,5 5,7 3,4
57,1 25,6 10,7 4,2 1,2 1,2
66,3 16,6 9,5 4,1 3,0 0,6
62,1 24,2 4,4 4,9 2,2 2,2
52,7 26,0 14,0 4,7 0,7 2,0
-5-
56,1 25,3 8,6 5,0 1,4 3,6
58,6 21,6 9,3 4,9 1,9 3,7
61,5 16,8 11,9 5,6 2,8 1,4
62,5 20,7 9,8 3,3 3,3 0,5
65,2 21,9 7,9 2,2 1,7 1,1
61,7 23,4 8,5 3,5 1,4 1,4
47,0 33,6 13,4 2,7 2,7 0,7
55,2 24,1 8,0 7,5 2,3 2,9
63,0 22,8 7,4 2,1 3,2 1,6
61,7 21,3 10,1 2,7 1,6 2,7
56,3 25,1 11,5 3,8 1,6 1,6
61,5 23,0 10,6 1,7 2,3 1,1
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Regio
Gemeenten
Type aandoening Diabetes mellitus/ 3,0 3,4 suikerziekte Beroerte, hersenbloeding, 1,0 1,4 herseninfarct of TIA Hartinfarct 0,7 0,6 Een andere ernstige 1,8 1,9 hartaandoening Kanker (kwaadaardige 1,7 1,5 aandoening) Migraine of regelmatig ernstige 4,5 5,5 hoofdpijn Hoge bloeddruk 11,8 11,9 Vernauwing van de bloedvaten in de 0,9 0,6 buik of benen (geen spataderen) Astma, chronische bronchitis, 5,6 4,7 longemfyseem of CARA/COPD Ernstige of hardnekkige darmstoornissen 2,0 1,6 langer dan 3 maanden Psoriasis 2,9 2,8 Chronisch eczeem 3,7 4,0 Onvrijwillig 1,6 2,0 urineverlies (Vervolg op volgende pagina)
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
1.3751.497
Sign.
1.3291.433
West-Friesland
Anna Paulowna
2.8962.918
WF
N
KNH
Kop van Noord-Holland
167175
161175
149164
149163
161177
130142
127138
147155
127136
168178
160174
122136
134149
157167
165182
171182
166175
153167
Sign.
Totaal
2,6
ns
4,0
3,4
2,5
1,2
4,6
5,1
3,7
3,3
1,5
4,6
1,7
0,8
2,7
3,6
3,3
3,9
1,7
1,2
a
0,6
◊
1,2
2,3
1,8
0,0
0,6
1,5
0,7
0,7
2,2
0,6
1,2
0,0
0,7
0,6
1,1
0,6
0,6
0,6
a
0,7
ns
0,0
1,1
0,6
0,6
0,0
0,7
0,7
0,0
2,3
1,7
0,0
0,0
0,7
1,2
0,6
1,7
1,1
2,4
a
1,7
ns
0,0
2,3
1,9
1,2
2,3
1,5
1,5
0,7
4,4
2,3
1,7
2,2
1,3
1,8
2,2
1,7
1,7
1,2
a
1,9
ns
1,7
1,2
1,9
1,8
0,6
0,0
2,2
2,6
2,2
1,7
1,2
1,5
2,0
3,6
2,2
1,7
1,7
0,6
a
3,7
◊
3,4
6,9
4,9
3,7
4,0
8,5
5,9
4,6
3,7
2,8
3,5
5,3
4,1
2,4
3,3
2,2
2,3
7,2
ns
11,7
ns
13,5
12,9
9,8
4,3
13,6
14,4
11,9
11,0
11,1
9,3
76,
9,6
12,1
15,6
12,6
12,7
10,9
9,6
ns
1,1
ns
1,8
0,0
0,6
1,2
0,6
0,7
1,5
0,7
1,5
1,7
1,2
1,5
1,4
3,0
0,6
0,0
0,6
0,0
a
6,2
ns
5,1
5,8
3,1
5,6
2,9
0,0
3,6
3,3
3,7
2,9
5,2
3,7
7,4
6,7
3,9
8,8
8,0
4,2
ns
2,3
ns
1,7
1,2
1,2
3,1
1,1
1,5
2,2
1,3
3,0
1,1
0,0
2,2
2,7
3,6
2,2
2,2
2,3
2,4
a
3,0 3,6
ns ns
2,9 4,6
2,3 5,8
5,6 1,9
3,1 1,9
2,9 2,3
2,9 2,9
0,7 4,4
3,9 2,6
1,5 3,0
0,6 5,7
1,7 2,3
0,8 3,8
4,1 4,7
3,0 1,8
2,2 1,7
3,9 3,3
3,4 4,0
4,2 4,8
a a
1,3
ns
1,2
2,9
2,5
0,6
1,7
1,4
1,5
2,6
0,7
0,6
1,2
1,5
1,3
0,6
1,7
2,2
1,7
0,6
a
-6-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Totaal
Regio
Gemeenten
Anna Paulowna
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
Sign.
9,5
7,5
ns
8,0
10,4
9,9
6,9
9,1
10,1
7,4
9,8
8,1
10,8
4,0
8,3
6,7
10,9
6,7
5,5
9,2
7,2
ns
8,0
8,9
7,4
ns
6,3
10,3
6,2
11,0
9,1
5,8
9,5
7,8
9,6
6,3
6,9
5,1
7,4
9,0
7,7
7,1
8,0
4,2
ns
2,9
3,8
2,2
◊
4,6
5,2
1,2
3,1
1,7
2,9
2,9
6,6
2,2
2,3
4,1
4,5
2,0
1,2
1,7
3,9
1,1
1,2
a
6,1
6,7
5,6
ns
4,6
6,4
6,2
5,6
6,3
9,3
10,9
7,9
8,0
4,0
4,6
6,7
5,4
6,1
6,7
4,4
4,6
6,6
ns
4,3
5,8
3,2
◊
8,0
8,1
2,5
3,7
5,1
3,7
6,6
3,9
2,2
4,0
4,0
3,7
2,7
4,9
2,8
3,9
2,3
3,0
ns
0,5
0,4
0,6
ns
0,0
0,6
0,0
0,0
0,0
0,7
0,0
0,7
0,0
0,0
0,0
0,0
1,4
0,6
0,6
0,0
0,0
0,0
a
11,0
10,4
11,6
ns
8,4
12,4
8,7
10,7
6,2
8,5
10,2
15,0
10,2
7,1
7,5
9,0
17,9
8,9
5,5
8,2
12,0
8,5
ns
WF
8,3
KNH Ernstige of hardnekkige aandoening van de rug (incl. hernia) Gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) van heupen of knieën Chronische gewrichtsontsteking (ontstekingsreuma, chronische reuma, reumatoïde artritis) Andere ernstige of hardnekkige aandoening van nek of schouder Andere ernstige of hardnekkige aandoening van elleboog, pols of hand Seksueel overdraagbare aandoening Andere langdurige ziekte of aandoening
West-Friesland
Sign.
Kop van Noord-Holland
-7-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Acute aandoeningen Totaal
Regio
Gemeenten
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
1.571
Sign.
1.526
West-Friesland
Anna Paulowna
3.097
WF
N Aantal wel en niet door arts vastgesteld (%) Geen 1 2 of meer
KNH
Kop van Noord-Holland
173
180
181
161
160
177
158
171
174
159
183
164
159
173
180
184
174
175
ns
N Type aandoening (%) Verkoudheid, griep, keel-, voorhoofdsholteof oorontsteking Acute bronchitis of longontsteking Diarree en/of braken Infectie/ontsteking van blaas, nieren of urinewegen Huidinfectie (b.v. schimmelinfectie, wondroos)
47,4 39,4 13,2 3.0583.070
48,5 39,2 12,3 1.5051.514
46,4 39,5 14,1 1.5511.558
41,7
39,7
43,6
1,6
2,3
12,4
Sign.
5.3
ns
51,4 40,5 8,1 170173
46,1 40,6 13,3 177178
53,0 32,6 14,4 177179
49,7 39,1 11,2 159161
45,0 38,1 16,9 158160
49,7 39,0 11,3 175177
43,7 44,3 12,0 156158
52,6 38,6 8,8 169171
52,9 39,1 8,0 168171
56,0 28,3 15,7 156158
48,1 40,4 11,5 181182
44,5 42,7 12,8 163164
44,7 39,6 15,7 157159
45,1 42,2 12,7 169171
50,0 36,1 13,9 178179
47,8 37,5 14,7 183185
45,4 40,2 14,4 171172
49,1 38,3 12,6 170171
◊
38,2
39,3
39,7
39,8
42,8
39,2
46,8
38,0
35,1
38,6
40,9
41,5
48,7
43,9
36,9
37,5
43,0
40,4
ns
1,0
◊
2,3
4,5
1,7
0,6
1,3
0,0
0,6
2,4
0,6
1,3
1,1
1,2
0,6
0,6
0,6
2,2
2,3
0,6
a
12,1
12,6
ns
8,1
10,7
15,1
11,9
15,1
14,8
10,9
12,3
11,9
13,5
11,0
16,5
10,8
14,2
12,4
14,8
13,5
14,0
ns
3,4
3,9
3,0
ns
2,3
5,6
2,2
1,2
5,6
5,7
2,5
1,8
1,8
1,9
3,3
4,3
3,1
3,0
2,2
2,2
2,9
1,2
a
9,9
8,9
10,9
ns
6,5
10,7
8,5
10,1
12,0
3,4
8,3
3,5
9,4
7,6
9,4
10,4
11,4
8,9
13,5
12,5
12,3
10,5
ns
-8-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Kwaliteit van leven Regio
Gemeenten
Fysieke gezondheid (%) Goed (SF-12 score ≥ 50) Minder goed (SF-12 score < 50) N Psychische gezondheid (%) Goed (SF-12 score ≥ 50) Minder goed (SF-12 score < 50)
1501
171
1801
15960
1667
ns
Sign.
165
Wervershoof
156
Stede Broec
176
Opmeer
1523
Koggenland
166
Enkhuizen
158
Drechterland
1489
Andijk
1678
Zijpe
148
Wieringermeer
152
Wieringen
Harenkarspel 1723
West-Friesland
Texel
173
Schagen
1645
Den Helder
Anna Paulowna
1.4912
Sign.
1.4456
Niedorp
2.9368
WF
N
KNH
Kop van Noord-Holland
Medemblik
Totaal
Hoorn
5.4
ns
69.7
69.4
70.0
70.3
67.6
72.3
76.3
68.9
65.5
66.2
75.3
69.3
73.9
68.2
70.5
70.9
72.1
73.1
64.6
62.9
74.3
30.3
30.6
30.0
29.7
32.4
27.7
23.7
31.1
34.5
33.8
24.7
30.7
26.1
31.8
29.5
29.1
27.9
26.9
35.4
37.1
25.7
2.856
1.403
1.453
154
169
167
146
144
160
146
153
163
149
174
153
146
158
165
176
158
161 ns
◊
80.4
82.4
78.5
86.0
82.7
80.2
82.9
79.7
87.4
81.2
82.3
79.5
80.9
77.8
80.1
72.7
82.4
81.9
80.0
85.0
86.1
19.6
17.6
21.5
14.0
17.3
19.8
17.1
20.3
12.6
18.8
17.7
20.5
19.1
22.2
19.9
27.3
17.6
18.1
20.0
15.0
13.9
-9-
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Psychische gezondheid Regio
Gemeenten
5.6
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
3.091
Sign.
2.992
West-Friesland
Anna Paulowna
6.083
WF
N Psychische gezondheid (%) Gezond Licht ongezond Matig ongezond Ernstig ongezond
KNH
Kop van Noord-Holland
354
354
348
328
341
325
297
333
317
339
359
304
308
344
363
372
355
348 a
◊ 85,6 10,1 3,1 1,2
86,5 10,4 2,2 0,9
84,8 9,9 4,0 1,4
Sign.
Totaal
86,4 9,9 3,1 0,6
85,9 12,7 1,1 0,3
85,9 11,5 1,7 0,9
87,2 10,4 0,9 1,5
86,5 8,8 3,5 1,2
88,6 6,5 4,0 0,6
89,2 6,1 3,4 1,3
85,9 10,2 3,3 0,6
85,5 8,2 2,8 3,5
86,7 10,3 1,2 1,8
87,5 8,9 3,1 0,6
85,5 8,6 4,3 1,6
80,5 10,7 6,8 1,9
87,2 8,4 2,9 1,5
89,8 8,8 1,1 0,3
87,9 8,6 2,4 1,1
83,1 13,0 2,3 1,7
87,4 10,1 1,4 1,1
Depressie, angst en suïcide Totaal
Regio
Gemeenten
Suïcidepoging (%)
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
3.082
Sign.
2.986
West-Friesland
Anna Paulowna
6.068
WF
N Angststoornis of depressie (%) Weinig of geen risico Matig risico Hoog risico N Suïcidegedachte (%) Nooit Een enkele keer/ af en toe (Heel) vaak
KNH
Kop van Noord-Holland
351
356
346
330
341
319
297
332
314
341
360
300
306
343
365
370
355
348 ns
◊ 69,0 27,1 3,9 2.994
68,7 28,3 3,0 1.473
69,3 26,0 4,7 1.521
94,4
94,4
5,2
70,9 27,9 1,1 181
66,0 30,6 3,4 176
71,4 25,7 2,9 166
69,7 27,6 2,7 167
72,1 24,6 3,2 182
68,3 28,5 3,1 145
68,4 29,0 2,7 139
71,1 26,8 2,1 163
68,2 27,1 4,8 143
71,6 25,2 3,2 183
70,0 26,9 3,1 176
66,7 27,7 5,7 140
68,0 24,5 7,5 147
69,7 27,7 2,6 171
73,7 24,4 1,9 186
66,8 30,3 3,0 186
70,4 25,4 4,2 181
71,3 26,4 2,3 175
94,4
97,8
93,8
97,0
94,6
95,1
91,7
95,0
94,5
91,6
95,6
94,9
90,0
94,6
93,0
96,8
95,7
96,1
95,4
5,4
5,0
2,2
6,3
3,0
5,4
4,4
7,6
5,0
4,9
7,0
3,3
5,1
8,6
5,4
5,3
3,2
4,3
2,2
4,6
0,4
0,2
0,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,5
0,7
0,0
0,6
1,4
1,1
0,0
1,4
0,0
1,8
0,0
0,0
1,7
0,0
0,5
0,6
0,3
0,0
1,1
0,0
0,6
0,6
0,7
0,0
0,6
0,7
0,0
0,0
1,4
0,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,6
ns
ns
Sign.
5.5
a
- 10 -
a
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Eenzaamheid Regio
Gemeenten
5.8
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
3.077
Sign.
2.984
West-Friesland
Anna Paulowna
6.061
WF
N Eenzaamheid (%) Niet Matig Ernstig Zeer ernstig
KNH
Kop van Noord-Holland
351
356
347
329
338
320
296
331
315
337
358
305
305
342
362
371
352
347
66,7 27,6 4,3 1,4
59,0 33,4 5,6 2,0
67,4 25,9 4,3 2,3
67,8 28,6 2,4 1,2
63,6 31,4 2,4 2,7
60,0 32,8 4,7 2,5
62,8 29,1 5,7 2,4
60,1 31,7 5,1 3,0
67,6 24,4 5,7 2,2
66,5 28,2 3,9 1,5
64,5 29,6 5,3 0,6
64,6 27,9 4,9 2,6
63,0 29,8 3,9 3,3
63,7 30,7 4,4 1,2
72,7 23,8 2,2 1,4
63,6 31,0 4,9 0,5
67,9 27,3 2,8 2,0
67,1 29,4 2,3 1,2
ns 63,9 29,7 4,3 2,1
62,6 30,6 4,7 2,1
65,2 28,8 4,0 2,1
Sign.
Totaal
ns
Ouder worden Totaal
Regio
Gemeenten
- 11 -
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
N 2.963 1.457 1.506 178 173 163 168 180 145 137 160 Beleving ouder worden (gemiddelde) Fysiek verlies 2.1 2.1 2.1 ns 2.1 2.1 2.1 2.1 2.0 2.1 2.0 2.0 Sociaal verlies 1.4 1.4 1.4 ns 1.3 1.5 1.5 1.4 1.4 1.4 1.3 1.4 Voortgezette groei 3.1 3.1 3.1 ns 3.2 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.2 * Minimale score is 1 en maximale score is 4. Een hogere score betekent meer ervaren verlies dan wel meer ervaren groei.
Zijpe
Wieringermeer
West-Friesland
Wieringen
Texel
Schagen
Niedorp
Harenkarspel
Den Helder
Anna Paulowna
Sign.
WF
KNH
Kop van Noord-Holland
143
178
177
137
147
170
147
181
176
167
2.1 1.4 3.2
2.0 1.4 3.1
2.1 1.4 3.2
2.1 1.4 3.2
2.1 1.4 3.1
2.2 1.5 3.1
2.0 1.4 3.2
2.1 1.4 3.1
2.1 1.4 3.1
2.1 1.4 3.1
Sign.
5.7
ns ns ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Leefstijl
6.1
(Over)gewicht Totaal
Regio
Gemeenten
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
320
336
320
293
326
311
335
355
297
304
337
353
365
346
340
ns
0,3
1,4
1,4
1,9
1,5
0,6
1,0
0,3
0,6
2,1
0,3
0,7
1,6
1,2
0,6
2,2
0,9
1,5
a
55,2
ns
58,4
49,4
63,5
54,7
52,7
60,6
52,2
50,9
58,8
52,8
55,5
56,9
51,6
55,8
59,5
60,0
55,5
62,1
a
34,6
34,9
ns
31,2
37,2
29,0
35,3
36,0
28,4
35,5
38,3
33,4
32,2
36,3
31,3
37,8
35,9
32,0
31,5
32,9
30,6
a
10,1
8,7
ns
10,2
11,9
6,1
8,1
9,8
10,3
11,3
10,4
7,1
12,8
7,9
11,1
8,9
7,1
7,9
6,3
10,7
5,9
a
2.598
3.034
1,2
1,1
1,2
54,8
54,1
34,7 9,3
Sign.
345
WF
352
6.194
Voeding Totaal
Regio
Gemeenten
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
◊ ns ns
Texel
22,5 28,9 84,2
Schagen
26,4 27,1 84,2
Niedorp
24,5 28,2 84,2
Harenkarspel
1.4611.553
Den Helder
1.4591.515
Sign.
3.145
West-Friesland
Anna Paulowna
Voldoet aan Voedingsnorm Voor (%) Groente/rauwkost Fruit Ontbijten
WF
N
KNH
Kop van Noord-Holland
162173
172179
170182
159162
156158
171174
149157
163171
164170
145159
167183
155160
148157
161173
165177
170182
161171
164174
23,5 30,8 86,1
26,7 23,9 79,9
22,4 28,1 87,9
25,2 27,7 91,4
29,9 23,7 84,2
30,5 31,0 86,8
24,8 29,2 82,8
26,4 28,6 87,1
25,0 32,9 85,9
22,8 31,2 86,2
18,0 31,2 89,1
26,5 25,6 83,8
25,0 31,8 80,3
22,4 28,4 88,4
18,2 28,2 87,0
20,0 28,3 86,8
20,5 21,1 83,6
19,5 27,5 87,4
- 12 -
Sign.
6.2
353
KNH N BMI (%) <18,5 (ondergewicht) 18,5 - 25 (gezond gewicht) 25 - 30 (overgewicht) ≥ 30 (obesitas)
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
Sign.
6
ns ns ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Regio
Gemeenten
Niedorp
Schagen
Texel
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
45,1 38,8 23,8
45,7 41,1 25,6
ns ns ns
Wieringermeer
Harenkarspel
1.5571.559
180181
181182
160161
159
176
158159
171
171172
156160
181183
162
157
171173
176177
183184
173174
175174
44,5 48,0 20,8
44,8 36,5 27,2
48,1 46,4 25,8
45,6 37,9 23,0
42,8 37,7 17,6
48,9 38,1 22,2
39,9 34,0 24,1
53,2 35,1 22,2
37,4 40,4 20,3
55,7 39,4 28,2
45,9 36,5 24,9
45,7 42,6 25,3
45,9 43,3 28,7
39,0 44,5 21,6
48,3 41,5 20,3
46,4 31,5 21,7
45,7 36,2 26,4
53,1 43,1 25,9
Wieringen
Den Helder
173
Sign.
1.5221.523
West-Friesland
ns ns ns
Beweging Totaal
Regio
Gemeenten
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
43,9
Wieringermeer
44,8
Wieringen
44,7
Texel
67,0
Schagen
65,9
Niedorp
66,4
Harenkarspel
1.525
Den Helder
1.474
West-Friesland
Anna Paulowna
3.049
182
176
167
168
181
148
139
162
143
182
177
141
147
173
188
187
181
171
ns
61,5
65,3
68,3
64,9
60,8
77,7
64,0
67,3
67,8
65,9
64,4
68,8
68,0
61,3
67,6
66,3
72,4
67,8
ns
ns
37,8
46,6
46,8
42,3
40,7
51,7
47,8
41,7
44,0
45,9
46,0
42,4
46,1
35,9
46,0
39,5
46,7
42,3
◊
Sign.
WF
N Voldoet aan NNGB (%) Voldoet aan NNGB zonder werk (%)
KNH
Kop van Noord-Holland
- 13 -
Sign.
6.3
45,3 40,0 24,5
WF
Ongezonde Voeding (%) Snoep/koek Snack/zoutjes taart
KNH N
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
Sign.
Totaal
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Slapen Totaal
Regio
Gemeenten
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
179181
160162
158159
173177
155158
170172
170174
158160
181184
161164
156160
171172
173179
183184
173174
171174
-
7,3
7,2
7,3
7,1
7,1
7,4
7,3
7,2
7,2
7,1
7,3
7,0
7,2
7,2
7,2
7,3
7,1
7,2
-
-
7,7
7,5
7,7
7,6
7,5
7,7
7,5
7,6
7,7
7,6
7,7
7,6
7,8
7,6
7,7
7,7
7,6
7,6
-
1,1
1,6
1,3
1,3
1,4
1,3
1,3
1,2
1,7
1,3
1,3
1,3
1,3
1,3
1,2
1,2
1,3
1,2
32,8
27,6
25,4
22,2
27,5
22,0
24,7
31,0
20,2
24,5
24,6
26,1
25,6
28,3
23,5
24,5
28,2
25,1
65,3
62,1
59,7
65,2
70,4
61,9
69,5
65,8
57,9
69,9
66,7
67,2
62,4
63,8
63,0
69,8
69,0
66,1
68,0
10,2
8,9
5,2
12,7
9,4
7,4
10,6
8,5
9,5
11,1
9,8
8,8
8,2
11,5
10,6
8,7
6,7
6,5
5,7
6,9
37,1
38,8
35,7
44,2
39,4
36,3
36,9
36,7
40,2
39,4
40,9
32,9
32,3
34,8
29,9
35,6
34,5
38,8
31,1
39,1
41,6
52,1 8,8 2,0
51,1 8,3 1,8
52,8 9,2 2,2
50,0 4,7 1,2
50,6 7,2 2,8
53,1 9,5 1,1
55,0 7,5 0,6
50,0 11,4 1,9
49,4 8,6 1,7
50,3 9,7 0,6
49,1 8,8 1,2
54,9 10,4 1,7
58,2 8,9 0,6
53,6 11,0 0,6
54,9 13,4 1,8
51,9 8,8 3,8
56,7 7,6 1,2
49,4 9,6 2,2
59,0 8,7 1,1
50,0 8,0 2,9
46,2 9,2 2,9
3.103
1.5071.525
1.550171
7,2
7,2
7,2
7,6
7,6
7,7
1,4
1,4
1,3
26,0
26,6
25,8
64,4
63,3
9,6
Sign.
Harenkarspel
Vermoeid overdag (%) Helemaal niet Een beetje Nogal Heel erg
Den Helder
Aantal keer wakker (%) Gemiddeld aantal keer wakker niet 1-3 keer wakker > 3 keer wakker
178180
WF
Gemiddeld uren slaap per nacht Gemiddeld uren slaap nodig
172174
KNH N
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
ns
ns
- 14 -
Sign.
6.4
ns
a
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Beschikbare tijd Totaal
Regio
Gemeenten
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
67,0
Schagen
65,7
Niedorp
64,9
Harenkarspel
1.5301.569
Den Helder
1.5161.520
West-Friesland
Anna Paulowna
3.113
Sign.
WF
N
KNH
Kop van Noord-Holland
171173
180181
179181
159160
159160
175176
157158
168170
172174
156159
182183
162164
158159
171173
177178
182184
173174
173175
66,9
68,0
68,5
69,4
71,1
63,1
57,6
66,5
69,2
68,4
63,9
69,8
66,0
64,7
71,9
73,1
62,1
74,1
Sign.
6.5
Voldoende tijd voor (%) Werk en/of studie
ns
ns
Huishouden
72,0
72,5
70,9
ns
74,0
73,5
73,3
70,4
74,8
72,6
72,6
66,3
68,8
62,3
75,4
69,3
71,1
74,9
65,7
68,3
72,8
68,4
ns
Partner
71,3
69,1
68,5
ns
72,7
66,9
71,5
67,3
72,6
66,5
73,9
70,0
69,9
72,2
74,3
64,0
67,3
71,5
65,2
71,4
69,5
68,8
ns
Kinderen
60,6
57,6
55,5
ns
60,2
57,8
55,3
62,3
65,6
52,6
56,1
54,8
52,6
59,0
62,3
49,1
49,4
58,4
55,4
58,2
68,8
55,4
◊
Uzelf
73,5
73,0
71,1
ns
73,7
73,5
72,1
73,6
73,8
73,1
76,6
72,2
66,1
69,0
76,4
70,1
66,7
75,0
68,9
73,8
76,3
75,9
ns
Sociale contacten
73,3
74,6
72,9
ns
76,0
75,7
76,5
76,7
76,9
72,0
70,3
74,0
68,4
62,4
74,7
66,9
75,9
72,3
70,8
69,9
73,0
73,1
a
Mantelzorg
18,6
16,8
16,0
ns
17,0
15,6
19,0
16,3
17,0
17,6
19,6
16,7
16,9
19,2
18,0
17,9
14,6
14,5
13,0
21,9
18,5
16,1
ns
Vrijwilligerswerk
31,7
27,2
28,1
◊
25,0
22,7
30,0
34,4
25,0
34,9
34,8
26,2
30,6
38,9
35,5
30,3
17,7
36,0
31,6
31,7
35,1
31,6
◊
- 15 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Totaal
Regio
Gemeenten
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
159160
159160
175176
157158
168170
172174
156159
182183
162164
158159
171173
177178
182184
173174
173175
◊
54,1
63,6
50,8
47,8
49,4
49,1
53,5
50,0
51,1
42,9
54,4
46,3
43,2
45,5
50,6
43,2
56,1
51,7
◊
8,8
ns
5,9
6,8
7,3
8,3
8,9
7,7
7,7
13,3
6,9
8,3
12,2
7,3
7,7
8,4
8,0
13,7
9,3
6,4
ns
16,3
16,3
ns
17,1
13,0
15,3
21,0
21,4
17,2
13,5
20,5
18,4
16,7
18,2
12,9
17,4
14,9
18,3
15,4
16,3
11,0
ns
29,3
27,9
30,8
ns
31,2
22,7
38,4
33,3
31,0
32,9
29,2
24,
22,5
32,7
33,5
29,4
30,8
35,7
30,3
31,1
24,0
30,2
ns
18,6
18,1
19,9
ns
17,0
15,8
18,6
19,9
19,6
17,1
20,6
19,9
23,6
19,2
22,7
14,6
21,8
19,2
16,6
24,7
17,4
21,5
ns
Partner minder werken
3,6
3,0
3,2
ns
2,3
2,8
5,6
4,5
0,6
4,1
2,6
3,6
2,9
3,8
3,8
4,3
1,3
4,8
4,6
4,9
2,3
5,8
ns
Flexibelere werktijden
3,2
3,5
3,6
ns
7,6
2,3
4,5
1,3
3,2
3,5
3,2
3,0
5,2
1,3
3,3
3,1
5,8
1,2
1,7
6,0
1,7
2,3
◊
Hulp huishouden
9,2
7,5
11,4
◊
8,8
7,4
11,3
7,7
9,4
4,7
7,1
4,2
4,6
12,8
9,3
12,8
12,8
12,6
10,9
8,2
9,9
8,1
ns
Betere kinderopvang
0,8
0,5
0,9
ns
0,0
0,0
0,0
1,3
1,3
1,8
1,3
0,6
1,2
1,9
0,0
0,0
1,9
0,0
0,6
1,1
0,6
1,2
a
Werk dichter bij huis
7,1
5,8
9,7
◊
4,1
4,5
7,3
5,1
7,0
4,7
9,0
8,4
6,9
9,6
11,0
11,0
10,3
8,3
11,5
8,7
7,6
4,7
ns
Minder administratieve taken
5,2
5,3
4,3
ns
7,1
4,5
4,0
7,6
6,3
8,2
5,8
3,0
5,2
5,1
4,4
6,7
1,3
6,0
8,6
7,7
1,7
6,4
ns
1.5161.520
1.5301.569
52,2
55,3
47,3
8,6
7,7
Zelf beter organiseren
15,8
Keuzes maken Zelf minder werken
Sign.
Harenkarspel 179181
3.113
N
Sign.
180181
WF
171173
KNH
Den Helder
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
Tijd creëren (%) Heb overal tijd voor Betere afspraken
- 16 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Genotmiddelen
6.6.1
Roken Totaal
Regio
Gemeenten
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
346
330
339
325
296
327
313
342
360
302
307
343
366
367
353
346
22,9
33,0
27,2
25,2
25,4
33,5
33,1
26,0
28,4
25,4
21,9
28,5
24,1
27,4
23,8
28,1
27,2
20,8
32,3
35,4
33,2
30,1
31,5
33,9
32,0
32,8
42,8
28,8
36,0
34,4
31,1
31,6
32,4
32,5
30,5
32,0
35,0
37,3
42,5
41,6
33,8
42,8
43,3
40,7
34,5
34,1
31,2
42,8
38,6
43,6
40,4
44,3
40,2
43,7
41,4
40,8
44,2
2,4
2,3
2,0
3,4
2,6
1,8
0,9
1,5
3,0
1,2
2,9
1,8
1,9
3,3
2,9
1,5
1,9
1,1
2,0
2,0
6.194
2.990
3.090
27,2
29,4
25,1
32,7
33,3
40,1
2,4
Sign.
358
WF
Zware roker (%)
353
KNH N Roken (%) Ja Nee, vroeger wel Nee, nooit gerookt
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
◊
◊
- 17 -
Sign.
6.6
◊
a
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Alcohol Totaal
Regio
Gemeenten
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
328
341
324
297
331
314
342
360
303
304
344
367
369
354
348
◊
91,2
90,4
93,3
92,1
90,0
91,0
91,2
88,5
90,8
91,5
90,3
86,5
85,5
94,5
92,4
91,3
89,5
90,2
◊
20,6
◊
17,7
19,2
24,1
23,0
13,7
16,5
19,0
21,1
22,2
21,7
22,4
17,3
16,1
23,1
27,7
21,6
23,8
27,4
◊
30,7
33,8
◊
26,1
27,1
37,0
32,8
30,3
33,8
34,2
33,9
36,0
36,8
37,1
31,1
31,8
34,4
41,0
29,2
33,0
34,3
◊
0,9
1,0
0,9
◊
0,9
1,5
0,3
1,3
0,3
1,3
0
1,0
0,7
0,6
0,6
0,0
1,5
1,2
0,6
0,3
0,3
1,0
a
62,4 64,4 19,6 28,1 19,0
62,8 63,3 19,6 29,2 19,6
62,3 65,2 19,7 27,4 18,6
ns ns ns ns ns
65,9 64,8 21,7 27,6 21,4
58,1 61,2 19,0 31,0 22,6
71,0 69,3 17,2 26,7 14,4
67,1 61,6 16,6 24,5 20,5
62,6 66,4 21,9 28,7 17,8
65,3 66,6 24,5 33,1 20,2
63,1 59,4 17,8 31,2 15,8
62,2 57,7 18,6 27,0 18,6
65,0 65,6 19,2 26,8 14,2
63,8 64,4 15,5 28,3 18,7
65,7 62,9 17,7 20,8 17,5
59,2 60,5 17,6 26,1 16,7
57,3 67,6 20,4 30,7 19,4
67,5 67,8 18,3 26,1 16,2
71,1 67,0 22,3 28,9 20,4
63,0 59,0 16,9 23,1 19,8
60,8 62,5 22,5 27,6 20,3
65,9 62,2 20,6 20,9 16,0
◊ ◊ ns ◊ ns
2.988
3.088
89,8
90,8
89,0
Zware drinker (%)
20,0
19,3
Onverantwoorde drinker (%)
32,5
Regelmatig rijden onder invloed (%) Soort drank (%) Bier Wijn Likeur Jenever Alcohol mix
Sign.
345
WF
355
KNH
354
6.194
Drinkt wel eens alcohol (%)
N
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
- 18 -
Sign.
6.6.2
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Drugs Totaal
Regio
Gemeenten
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
181
162
160
176
159
171
173
160
184
164
160
172
179
184
174
174
ns
13,3
20,6
24,3
13,6
14,4
20,5
17,0
13,5
18,5
18,8
13,6
26,2
20,6
16,9
13,4
15,8
21,3
15,5
◊
2,7
ns
0,6
2,8
1,7
0,6
1,9
3,4
0,0
0,6
0,6
4,4
1,6
4,2
2,5
3,5
1,7
2,2
4,0
2,3
a
1,8
2,3
ns
0,6
2,2
5,0
2,5
0,0
1,1
1,9
1,8
0,0
0,6
0,5
4,8
1,9
2,9
2,8
3,8
1,7
3,4
a
5,9
5,2
6,5
ns
4,6
6,1
9,4
1,2
6,3
3,4
5,7
2,9
3,4
8,8
2,2
8,5
8,8
3,5
3,9
3,8
8,0
5,2
◊
0,8
0,7
0,8
ns
0,0
1,1
0,6
0,6
0,6
1,1
0,6
0,0
0,6
1,3
0,5
0,6
0,6
0,0
1,7
1,1
0,6
2,3
a
1,5
1,4
1,7
ns
0,6
2,2
3,9
0,0
1,3
1,1
0,0
0,0
0,0
2,5
0,0
1,2
2,5
1,2
1,1
0,0
4,0
0,6
a
3.145
1.526
1.572
18,6
18,3
18,8
2,4
1,8
2,1
Sign.
180
WF
Den Helder
Harddruggebruik (%) Harddruggebruik ooit Harddruggebruik afgelopen 4 weken Harddruggebruik afgelopen 12 maanden
173
KNH N Cannabisgebruik (%) Cannabisgebruik ooit Cannabisgebruik afgelopen 4 weken Cannabisgebruik afgelopen 12 maanden
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
- 19 -
Sign.
6.6.3
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Gokken Totaal
Regio
Gemeenten
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
159
156
172
155
171
174
156
179
161
159
169
172
182
173
174
ns
76,7 23,3
80,6 19,4
75,4 24,6
85,5 14,5
75,0 25,0
82,6 17,4
83,9 16,1
80,7 19,3
79,3 20,7
78,2 21,8
76,5 23,5
82,0 18,0
84,3 15,7
78,1 21,9
74,4 25,6
74,2 25,8
74,6 25,4
74,7 25,3
ns
5,5 13,3 0,4 5,5 6,2
ns ns ◊ ns ◊
8,7 15,0 1,2 6,4 5,2
6,1 10,5 1,7 4,4 4,4
7,7 8,8 0,6 11,5 9,4
2,5 8,7 0,0 4,9 1,9
7,5 18,1 3,8 6,3 2,5
7,3 11,3 1,1 3,4 2,3
3,2 10,1 1,9 5,1 3,2
5,8 8,8 0,0 7,6 3,5
2,3 14,9 0,6 9,8 4,6
5,0 15,6 0,0 6,9 7,5
7,6 13,1 1,6 6,0 7,1
7,3 12,8 0,0 2,4 3,0
4,4 11,9 0,0 2,5 3,8
4,1 13,4 1,2 7,5 6,9
5,6 10,6 0,0 12,8 14,0
6,0 15,7 1,6 9,2 10,3
8,0 18,4 0,0 5,8 5,2
4,6 15,5 0,6 7,5 6,9
a a a a a
12,7 7,7 2,3 1,0
◊
18,7 7,0 1,2 1,8
14,4 3,9 2,2 0,0
13,8 10,3 4,0 0,0
14,0 3,8 0,6 0,0
18,7 7,1 1,3 0,0
16,3 2,3 0,6 0,0
14,2 3,9 0,0 1,3
13,8 7,2 3,0 0,0
20,5 4,1 0,6 1,2
12,2 9,6 0,6 1,3
15,1 6,7 2,2 1,1
18,0 6,8 0,6 3,1
7,1 6,5 1,9 0,6
17,6 9,7 2,4 0,0
13,8 10,9 5,2 0,6
14,1 12,4 1,7 2,3
16,4 7,0 2,3 0,6
15,2 4,7 2,9 0,6
a
1.509
1.549
79,7 20,3
79,7 20,3
79,5 20,5
Manier van gokken (%) Fruitautomaat/gokkast Krasloten Via internet Wedden/kaarten Casino
5,7 12,4 0,8 5,8 5,3
6,0 11,6 1,4 6,2 4,3
Geldbedrag (%) 1-10 euro 11-50 euro 51-100 euro >100 euro
14,1 6,5 2,1 0,7
15,7 5,2 1,8 0,3
Sign.
179
WF
180
KNH
172
3.145
Gokken (%) Zelden of nooit ≥ paar keer/jaar
N
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
- 20 -
Sign.
6.7
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
7
Ingrijpende gebeurtenissen Life events Totaal
Gemeenten
Regio
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
ns
Niedorp
35,0 25,3 18,0 10,2 4,7 6,8
Harenkarspel
Sign.
1.5491.559
Den Helder
3.145
West-Friesland
Anna Paulowna
1.5051.516 Aantal life events (%) Geen 33,2 31,0 1 26,3 27,5 2 18,9 20,2 3 10,3 10,4 4 4,8 5,0 >4 6,5 5,9 N
WF
KNH
Kop van Noord-Holland
171172
180181
180182
159160
156158
171175
155156
170171
172173
156158
179180
160164
158159
169171
177178
180181
171172
174
31,0 26,4 20,7 13,8 4,6 3,4
28,2 29,3 20,4 8,8 5,5 7,7
34,1 25,8 20,3 11,0 4,4 4,4
30,2 31,5 16,0 13,6 4,9 3,7
32,1 25,8 21,4 11,9 5,0 3,8
29,9 26,0 24,3 6,8 6,2 6,8
37,1 18,2 23,3 8,8 3,8 8,8
35,7 28,7 17,0 12,3 4,1 2,3
31,0 28,7 14,9 12,6 5,2 7,5
32,7 30,2 19,5 9,4 5,0 3,1
37,7 26,2 16,9 11,5 3,8 3,8
28,9 18,7 27,7 12,0 3,6 9,0
33,3 24,5 17,0 11,9 3,8 9,4
40,7 26,7 11,6 9,3 7,0 4,7
37,4 27,9 173, 8,9 5,0 3,4
27,4 26,3 23,7 8,6 5,9 8,1
36,6 26,2 18,0 8,1 5,2 5,8
41,7 26,3 16,6 5,7 5,7 4,0
- 21 -
Sign.
7.1
ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Totaal
Regio
Gemeenten
WF
Sign.
Anna Paulowna
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
Sign.
Soort life event (%) Overlijden Ziekte kind Ziekte gezinslid Psychische problemen Ongeval(len) Slachtoffer geweld Conflicten buiten gezin Conflicten binnen het gezin Echtscheiding Geboorte Uitbreiding gezin door stiefvader Problemen met ander kind Problemen met werk Geldproblemen Drank of verslaving Verhuizing Verblijf Vlucht
West-Friesland
KNH
Kop van Noord-Holland
27,9 4,5 20,2 10,9 6,8 2,2 10,5
28,5 4,1 19,7 9,0 7,6 2,5 11,4
27,4 4,8 20,2 12,5 6,1 2,1 9,9
ns ns ns ◊ ns ns ns
23,8 5,8 22,8 6,4 9,3 1,7 11,6
33,7 2,8 18,3 9,4 7,8 3,4 12,8
24,3 3,8 25,3 6,1 7,7 2,8 8,3
27,5 3,8 21,4 6,3 7,0 1,3 9,4
24,1 7,6 16,0 11,5 5,8 1,9 10,3
27,2 1,8 21,7 12,1 6,9 1,1 11,0
19,4 3,2 18,6 7,1 9,6 3,2 12,2
33,5 5,3 12,3 7,7 5,3 1,8 9,4
24,3 4,7 25,4 11,0 8,2 2,3 14,9
20,3 5,7 15,2 7,7 5,7 2,5 12,1
27,9 5,6 22,3 8,4 4,5 0 8,9
29,8 5,6 30,5 12,5 5,6 3,1 11,8
28,3 6,3 18,4 17,1 6,4 2,5 8,9
24,9 2,4 17,0 8,8 4,7 1,8 10,0
4,3 5,1 19,7 11,3 4,5 1,1 8,0
32,6 1,7 22,2 12,8 14,9 4,4 13,3
27,5 3,5 21,5 11,0 5,8 2,3 11,0
24,7 34, 16,7 4,0 4,6 1,1 8,7
ns ns ◊ ◊ ◊ a ns
12,0
12,0
12,0
ns
13,4
13,4
7,7
16,6
9,8
11,1
11,5
9,4
11,0
11,5
9,4
11,2
15,8
8,8
10,7
7,8
9,9
13,2
ns
3,9 6,6
4,7 7,0
3,2 6,4
◊ ns
4,1 7,6
5,6 7,3
4,4 3,9
6,3 8,8
4,5 9,0
4,6 4,6
8,3 5,1
2,9 8,2
1,7 7,0
3,8 7,0
3,3 9,6
4,3 10,6
3,1 4,4
2,4 5,8
2,8 7,9
3,9 12,2
2,9 3,5
4,0 8,0
ns ns
1,4
1,8
1,1
ns
1,2
2,2
0,6
0,0
3,2
1,7
1,9
1,2
2,3
1,3
0,0
1,2
1,3
1,2
1,7
0,6
0,6
1,7
a
8,7
8,6
8,6
ns
11,0
8,4
4,4
8,3
7,7
11,6
9,0
7,6
11,0
9,4
7,2
10,6
8,2
7,6
6,7
10,0
9,9
12,6
ns
10,0 11,9 3,0 7,4 1,8 0,3
10,7 12,6 2,4 8,2 1,8 0,3
9,8 11,5 3,5 7,0 1,8 0,3
ns ns ns ns ns a
9,3 9,2 1,7 4,1 0,6 0,6
11,1 15,0 2,2 9,4 1,7 0,6
8,2 13,3 2,8 9,3 3,3 0,0
9,5 7,5 2,5 6,3 1,3 0,0
12,8 13,5 1,9 7,1 1,9 0,0
9,8 12,1 4,6 11,0 3,5 0,6
7,7 16,7 3,2 11,5 0,6 0,6
5,9 8,9 0,6 8,2 1,2 0,0
11,6 9,9 2,9 4,7 0,6 0,0
9,5 8,3 1,9 5,7 1,3 0,0
8,9 7,2 0,6 4,5 2,8 0,0
12,3 12,3 1,9 5,6 ,6 0,0
10,1 15,8 6,3 8,2 2,5 0,6
12,3 9,9 4,1 8,8 1,2 0,0
7,3 4,6 0,0 10,2 2,3 0,0
8,3 10,0 1,1 3,9 1,7 0,0
10,5 12,8 3,5 3,5 0,0 0,0
5,2 6,3 2,3 4,0 0,6 0,0
ns ◊ a ◊ a a
- 22 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Huiselijk geweld Totaal
Regio
Gemeenten
Zijpe
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
354
357
346
329
342
323
297
333
314
343
360
304
304
342
365
369
353
347
6,5
10,6
5,2
4,6
6,4
7,4
9,1
6,9
8,9
7,0
6,9
8,6
6,9
7,0
6,0
4,1
5,4
4,6
Geen splitsing naar gemeente vanwege te kleine aantallen 74,4
73,9
74,6
ns
52,6
54,2
50,0
ns
17,2
15,1
19,9
ns
17,7
16,0
18,9
ns
Dader (%) Partner Ex partner (stief) kind (stief) ouder(s) (Stief)broer(s)/zus(sen) Ander familielid Huisvriend Anders
23,8 34,3 3,6 31,8 8,9 8,9 3,7 6,8
22,1 37,1 3,3 32,5 9,2 10,8 1,7 7,9
25,8 31,8 3,5 30,8 9,1 7,1 6,1 6,1
ns ns ns ns ns ns ◊ ns
Hoelang geleden (%) < 1 jaar 1-5 jaar > 5 jaar
13,0 19,0 68,0
10,5 20,1 69,5
15,6 17,6 66,8
ns
- 23 -
Andijk
Wieringermeer
197
Wieringen
238
Texel
454
Schagen
N Soort huiselijk geweld (%) Psychisch of emotioneel geweld Lichamelijk geweld Ongewenste seksuele toenadering Seksueel misbruik
◊
Niedorp
6,6
Harenkarspel
3.078
8,1
West-Friesland
Den Helder
2.997
7,4
N
Anna Paulowna
WF
6.194
Ooit slachtoffer (%)
Sign.
KNH
Kop van Noord-Holland
Sign.
7.2
ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Omgeving en milieu
8.1
Woon- en leefomgeving Totaal
Gemeenten
Regio
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
3.096
Sign.
2.996
West-Friesland
Anna Paulowna
6.171
WF
N Soort woning (%) Eensgezins Boven/beneden Flat zonder lift Flat met lift Boerderij Kamers Anders
KNH
Kop van Noord-Holland
355
355
347
331
343
323
298
334
317
341
361
306
307
345
364
372
354
347
83,7 1,4 0,6 1,1 10,7 0,0 2,5
83,4 2,8 9,0 2,5 1,4 0,3 0,6
84,7 1,2 1,4 0,9 9,2 0,0 2,6
79,5 2,7 1,5 0,6 12,7 0,0 3,0
85,4 2,0 5,8 4,1 1,7 0,0 0,9
77,1 2,8 3,1 0,6 10,8 0,9 4,6
85,6 3,7 1,3 0,0 7,4 0,9 1,3
80,2 3,3 0,0 0,3 15,6 0,0 0,6
83,3 0,9 1,9 0,3 10,4 0,3 2,8
88,0 0,6 1,8 0,3 8,2 0,6 0,6
85,6 0,8 0,6 0,6 10,2 1,1 1,1
88,6 2,0 4,2 1,6 1,0 0,0 2,6
85,0 2,9 4,2 3,3 1,6 1,0 2,0
85,5 2,0 2,9 0,9 7,2 0,0 1,4
83,0 1,9 1,1 1,6 9,9 0,5 1,9
87,1 1,6 1,6 0,3 7,0 0,5 1,9
94,9 0,3 1,1 0,3 2,0 0,3 1,1
85,0 2,6 1,4 0,0 8,9 0,3 1,7
349 81,4
350 67,4
345 85,2
328 85,7
340 72,1
320 79,1
297 75,4
330 81,8
315 85,7
341 86,2
359 85,8
305 78,7
305 77,4
344 82,6
364 92,9
369 88,3
351 84,0
347 85,0
353
355
347
329
341
324
295
333
316
361
306
305
305
343
365
369
353
347
8,25
8,08
8,48
8,39
8,20
8,12
8,49
8,27
8,34
8,49
8,55
8,25
8,15
8,21
8,51
8,43
8,33
8,38
97,2
94,9
97,4
96,1
96,2
92,9
98,3
96,1
95,9
98,8
98,1
95,4
96,7
95,3
98,9
98,6
97,7
97,7
a
◊ 84,8 2,1 3,5 1,6 5,7 0,4 1,7
82,8 2,4 4,6 1,6 6,6 0,3 1,6
86,5 2,0 2,7 1,6 4,8 0,5 1,8
6.126 79,6
2.967 75,9
3.081 82,4
N Gemiddeld cijfer woning (%) Tevreden woning (%)
6.151
2.990
3.087
8,27
8,22
8,30
96,5
95,8
97,1
N
6.124
2.968
3.079
352
350
343
330
339
322
296
332
314
339
358
304
304
343
365
370
354
348
7,95
7,96
7,95
8,06
7,60
8,17
8,12
8,06
8,34
8,27
7,98
8,18
8,24
8,17
8,00
7,71
7,89
8,31
8,13
7,94
8,14
94,7
94,5
95,1
96,3
92,0
96,8
96,4
95,6
95,3
96,6
94,0
96,2
96,5
95,5
95,4
93,1
95,0
98,1
95,4
95,8
96,8
N Koopwoning (%)
Gemiddeld cijfer woonomgeving (%) Tevreden woonomgeving (%)
◊
◊
ns
Sign.
8
- 24 -
◊
◊
◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Veiligheid Regio
Gemeenten
Totaal
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
ns
Wieringen
42,6 44,2 13,3
Texel
43,3 41,5 15,1
Schagen
43,0 42,8 14,1
Niedorp
3.070
Harenkarspel
2.972
Den Helder
WF
6.120
West-Friesland
Anna Paulowna
KNH N Sociaal kapitaal (%) Laag Gemiddeld Hoog
Sign.
Kop van Noord-Holland
352
353
346
329
340
319
297
327
316
338
358
304
301
344
366
369
352
346
40,6 42,4 17,1
55,6 34,8 9,6
26,0 55,2 18,8
35,6 40,0 24,4
43,0 43,0 13,9
33,3 43,1 23,6
42,7 41,4 15,9
37,7 45,5 16,8
35,6 47,7 16,7
35,3 53,8 10,9
33,0 52,0 15,1
48,8 42,1 9,1
53,8 36,3 10,2
36,3 49,1 14,6
25,1 54,7 20,1
30,6 46,4 23,0
46,2 41,6 12,1
29,7 53,7 16,6
Regio
Gemeenten
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
ns
Wieringermeer
16,3
Wieringen
16,0
Texel
3.080
Schagen
2.890
ns
Niedorp
6,4
Harenkarspel
5,5
Sign.
3.044
Den Helder
6.138
2.939
West-Friesland
Anna Paulowna
N Gevoel van onveiligheid ’s avonds/’s nachts (%)
WF
6.060
KNH
Kop van Noord-Holland
N Gevoel van onveiligheid overdag (%)
◊
349
346
342
320
340
322
294
324
313
337
352
303
302
336
364
369
343
338
3,7
6,9
4,1
3,8
7,4
2,5
3,7
6,2
5,4
6,2
4,3
7,3
8,6
4,2
4,1
5,1
5,5
6,2
353
353
348
328
341
321
296
329
314
341
357
302
306
342
365
370
353
346
10,2
22,4
15,8
14,0
16,4
4,4
9,5
14,3
12,7
18,8
13,2
21,5
17,3
13,2
14,0
14,9
16,4
17,3
- 25 -
Sign.
Totaal
Sign.
8.2
◊
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Totaal
Regio
Gemeenten
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
331
342
326
298
333
317
343
361
306
309
345
367
373
355
349
◊
6,5
13,1
7,8
7,9
7,9
4,6
7,0
8,1
6,0
8,5
6,9
10,1
14,9
8,1
9,5
8,3
11,0
6,3
◊
4,2 4,5
ns ◊
1,7 3,1
5,0 2,5
4,0 2,6
4,2 2,7
2,9 3,2
1,2 1,8
2,0 2,3
3,0 3,3
3,5 1,9
3,8 2,6
2,5 3,9
3,3 2,0
6,5 6,8
3,5 2,6
3,5 3,5
4,3 3,2
2,3 4,8
1,4 2,3
◊ ns
3,1
2,0
◊
2,0
5,3
2,0
1,8
2,0
1,2
2,0
1,5
1,9
1,2
1,1
2,3
2,9
0,6
2,2
1,6
1,7
0,9
◊
1,1
1,0
1,3
ns
0,3
0,8
2,0
1,2
0,6
0,9
1,7
0,6
1,9
0,3
0,8
0,7
1,9
0,3
2,2
1,1
0,8
0,3
a
3.008
3.108
10,1
9,1
10,9
4,0 3,6
3,7 2,6
2,5
Sign.
Den Helder
347
6.194
Sign.
358
WF
355
KNH N Slachtoffer criminaliteit (%) Afgelopen jaar
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
Delict (%) Inbraak Beroving of diefstal Bedreiging of mishandeling Oplichting Aanranding of verkrachting Andere vorm
0,8
0,6
0,9
ns
0,3
0,6
1,1
0,9
0,3
0,9
0,7
0,9
0,6
0,0
1,1
0,7
1,6
0,3
0,8
0,8
0,3
0,6
a
2,6
2,2
3,0
ns
2,3
2,5
2,6
1,2
2,3
0,6
2,7
3,0
1,3
2,6
1,9
4,9
3,2
2,3
3,0
2,1
2,8
1,4
ns
Aantal delicten (%) 0 1 2 >3
89,9 8,2 1,1 0,8
90,9 7,3 1,2 0,7
89,2 9,1 0,9 0,8
a
93,5 5,1 0,6 0,9
86,6 11,4 1,4 0,6
92,0 5,7 1,1 1,1
92,1 5,7 0,9 1,2
92,1 5,8 1,2 0,9
95,1 4,0 0,3 0,6
93,0 5,4 0,3 1,3
91,9 5,1 2,4 0,6
94,0 3,2 1,9 0,9
91,5 7,6 0,6 0,3
93,1 5,5 0,6 0,9
89,6 8,5 1,3 0,7
85,4 12,0 1,3 1,3
91,6 7,8 0,3 0,3
90,5 7,6 0,5 1,4
91,7 6,7 0,5 1,2
89,0 9,3 1,4 0,3
93,7 5,7 0,6 0
a
- 26 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Binnenmilieu Totaal
Regio
Gemeenten
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
48,9 67,8 39,4 50,7 23,2
Wieringermeer
45,7 66,3 32,8 49,9 17,0
Wieringen
47,5 67,0 36,3 50,3 20,4
Texel
45,5
Schagen
52,1
Niedorp
48,5
Harenkarspel
3.108
Den Helder
3.008
355
358
348
331
342
326
298
333
317
343
361
306
309
345
367
373
355
349
◊
51,0
53,6
54,1
47,7
40,4
57,1
55,7
55,0
59,0
52,5
51,2
52,6
33,7
51,6
52,9
50,7
51,5
51,9
◊
◊ ns ◊ ns ◊
44,0 66,9 41,0 54,0 21,7
43,6 62,6 27,0 49,4 11,5
44,8 71,9 32,8 45,6 19,9
41,7 71,3 34,9 44,1 18,9
57,1 66,8 48,8 57,7 28,6
44,4 68,2 31,6 50,5 17,8
47,4 90,7 28,7 44,9 14,4
48,8 74,5 33,4 54,7 18,8
42,1 63,0 27,5 43,6 13,5
45,4 66,5 33,1 46,3 18,1
49,3 70,5 36,9 49,3 20,8
42,8 66,2 33,0 45,4 19,6
54,6 68,7 50,9 56,7 30,1
49,6 66,4 34,7 48,5 22,4
4,8 69,5 32,7 47,8 19,4
42,3 63,1 29,5 48,5 13,8
43,9 67,6 32,4 46,0 18,5
47,8 64,3 31,9 47,9 19,2
◊ ◊ ◊ ◊ ◊
Sign.
6.194
West-Friesland
Anna Paulowna
Voldoende ventilatie in winter (%) Woonkamer Slaapkamer Badkamer Keuken Huis
WF
N Natuurlijke ventilatie (%)
KNH
Kop van Noord-Holland
- 27 -
Sign.
8.3
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Buitenmilieu Totaal
Regio
Gemeenten
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
178
160
156
173
155
169
169
156
180
164
156
172
177
182
172
168
◊ ◊ ns ns
15,9 0 13,1 28,1
23,1 1,7 2,57 33,4
17,4 0,9 8,7 26,2
18,1 0,6 8,0 20,8
21,0 0,6 23,1 28,1
14,4 0,0 8,2 26,4
11,6 0,7 9,9 21,8
17,8 0,9 12,1 22,1
15,8 1,9 6,8 22,6
16,2 0,6 10,9 29,5
14,4 1,4 9,3 25,4
28,5 1,0 23,6 35,4
32,2 0,0 22,7 29,6
21,1 0,6 18,2 29,9
21,4 0,8 10,3 27,5
19,7 0,0 10,9 21,0
21,6 0,6 17,7 32,8
15,3 0,6 10,9 29,0
◊ a ◊ ◊
8,0
◊
12,7
14,3
13,1
10,4
10,4
6,9
11,6
15,7
9,4
4,7
7,6
8,5
9,2
9,7
7,2
8,5
5,1
2,1
◊
11,9
9,2
◊
13,6
16,3
7,0
5,5
13,9
6,6
5,4
11,2
8,4
8,6
14,2
9,5
8,9
10,6
5,3
13,1
8,0
2,7
◊
6,2 1,1 0,9 1,6 4,5 5,9 2,8 5,9 37,1
6,2 0,7 1,3 2,3 5,6 8,8 4,8 6,3 34,6
ns ns ns ◊ ◊ ◊ ◊ ns ◊
5,7 1,7 0,9 1,1 5,7 5,4 1,4 5,7 38,6
4,9 0,3 0,6 1,4 6,6 6,3 0,6 5,7 31,4
7,0 1,7 1,5 1,2 2,0 7,0 5,0 7,6 39,2
9,8 0,6 1,8 0,9 2,1 4,0 6,4 5,5 44,0
4,5 1,8 2,1 2,7 5,6 5,3 4,2 5,9 32,8
6,0 0,3 0,0 0,9 1,3 4,1 2,8 4,7 46,9
2,4 0,3 0,3 0,7 1,4 6,4 3,7 3,1 51,7
12,4 3,0 0,9 1,8 3,3 6,6 3,9 5,1 35,6
8,7 1,9 1,3 2,6 3,5 5,8 3,5 8,1 41,0
4,4 0,9 2,1 1,5 3,2 5,0 7,4 6,5 40,7
5,9 0,3 2,0 1,4 2,3 5,4 2,5 6,8 42,5
6,2 2,0 2,3 1,3 5,6 9,5 3,3 5,6 28,4
5,9 0,3 1,3 3,6 9,5 12,8 5,6 5,6 28,3
8,5 0,6 0,9 2,6 3,8 6,5 4,7 7,0 34,6
5,3 0,8 1,1 0,8 3,9 6,4 5,8 5,0 43,5
6,6 1,4 0,3 0,8 0,8 4,6 2,5 8,7 41,4
6,6 0,0 1,1 2,3 4,0 7,4 4,0 7,7 35,4
5,6 1,8 1,8 0,9 2,1 5,6 7,4 6,2 45,1
◊ a a a ◊ ◊ ◊ ns ◊
3.088
1.494
1.547
22,3 0,7 17,2 28,7
19,2 1,0 16,8 28,0
24,7 0,5 17,7 29,4
10,0
12,3
10,4 6,2 0,8 1,1 2,0 5,1 7,4 4,0 6,1 35,7
Sign.
175
WF
172
KNH N Buitenmilieu (%) Geluidsoverlast Bodemverontreiniging Rommel op straat Hondenpoep Slecht onderhoud wegen Slecht onderhoud groen Geuroverlast Risico industrie Watervervuiling Luchtvervuiling Aantasting groen Milieubelasting verkeer Lichtoverlast Anders Geen
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
- 28 -
Sign.
8.4
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Totaal
Regio
Gemeente Anna Paulowna
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
Sign.
N Geurhinder (%) Ernstige geurhinder (%)
Sign.
N Slaapverstoring (%) Ernstige slaapverstoring (%)
WF
N Geluidshinder (%) Ernstige geluidshinder (%)
West-Friesland
KNH
Kop van Noord-Holland
3.113 50,9
1.512 48,4
1.558 53,1
◊
174 46,0
180 54,9
178 42,1
161 44,5
157 49,1
173 41,7
156 37,8
171 45,5
173 47,6
158 41,3
183 45,1
164 56,4
158 61,0
171 44,4
177 53,4
183 47,6
173 51,0
171 47,7
◊
21,7
18,6
24,1
◊
15,5
24,6
15,5
14,5
17,2
13,8
12,5
15,4
15,3
15,6
16,7
24,9
31,8
21,1
21,5
18,5
19,8
14,8
◊
3.115 31,5
1.509 28,9
1.565 33,6
◊
173 22,7
179 37,4
177 26,8
161 23,1
157 27,6
173 20,7
157 19,6
170 23,1
172 27,1
158 26,1
182 26,3
163 38,0
159 42,0
172 23,7
176 36,4
184 29,4
173 26,8
171 25,4
◊
12,4
10,0
14,5
◊
8,5
13,0
7,6
6,1
11,0
6,9
6,1
9,1
10,4
11,9
7,8
16,5
20,7
9,1
14,4
11,6
10,3
8,2
◊
3.145 22,5
1.526 22,7
1.571 22,3
ns
174 20,0
181 19,0
181 24,1
162 26,3
160 24,6
176 20,9
158 15,8
171 36,0
174 29,7
160 19,0
184 23,0
164 24,2
160 21,4
173 20,6
179 25,6
184 24,9
174 21,4
174 22,9
◊
6,4
5,9
6,8
ns
6,2
3,1
6,6
8,8
10,5
4,6
4,4
9,3
7,6
4,4
6,1
6,9
7,4
4,9
6,0
7,5
8,5
6,0
◊
- 29 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
9
Zorg en preventie
9.1
Medicijngebruik Totaal
Regio
Gemeenten
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
181
144
136
161
139
182
175
139
147
172
187
179
178
170
ns
36,3
37,1
25,6
26,2
25,4
41,7
36,0
34,8
30,2
29,1
32,6
30,4
37,4
33,1
27,3
30,2
32,0
30,0
◊
19,4
ns
13,7
21,7
28,7
22,6
27,1
18,8
18,4
18,0
19,4
20,9
9,1
19,6
20,4
21,5
18,2
18,0
19,7
25,9
◊
45,1
47,6
ns
50,0
41,1
45,7
51,2
47,5
39,6
45,6
47,2
50,4
50,0
58,3
50,0
42,2
45,3
54,5
51,9
48,3
44,1
◊
3.049
1.442
1.512
181
171
164
167
179
142
136
160
139
182
174
139
148
1369
185
187
179
170
26,0
25,5
26,3
◊
22,1
24,0
22,0
26,9
28,7
29,6
27,9
26,3
28,1
20,3
24,7
32,4
32,4
19,5
20,0
24,6
23,5
21,8
◊
33,9
36,6
31,6
◊
39,8
38,6
40,9
30,5
37,6
34,5
30,9
33,1
30,2
31,3
30,5
28,1
29,1
34,3
37,8
24,1
37,4
30,0
◊
40,2
37,9
42,1
◊
38,1
37,4
37,2
42,5
33,7
35,9
41,2
40,6
41,7
48,4
44,8
39,6
38,5
46,2
42,2
51,3
39,1
48,2
◊
3.049
1.460
1.516
182
175
164
168
181
144
136
161
139
181
175
139
148
171
187
189
178
170
53,7
54,9
52,4
ns
50,0
58,9
54,3
48,8
52,2
60,4
54,4
52,8
49,6
49,7
41,7
50,4
58,1
54,4
45,5
48,1
51,7
55,9
ns
46,3
45,1
47,6
ns
50,0
41,1
45,7
51,2
47,5
39,6
45,6
47,2
50,4
50,3
58,3
49,6
41,9
45,6
54,5
51,9
48,3
44,1
ns
1.460
1.516
33,2
33,4
33,0
20,5
21,6
46,3
N
N Voorgeschreven medicijnen afgelopen jaar (%) In het afgelopen jaar > 1 jaar / nooit
- 30 -
Sign.
Den Helder
168
3.049
Sign.
164
WF
175
KNH
182
N Voorgeschreven medicijnen (%) Afgelopen 14 dagen >14 dagen, <12 maanden > 1 jaar / nooit
Medicijnen zonder recept (%) Afgelopen 14 dagen >14 dagen, <12 maanden > 1 jaar / nooit
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Regio
Gemeenten
Enkhuizen
Hoorn
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
171
163
167
178
143
136
160
140
182
174
139
148
169
185
187
179
170
◊
61,9
62,6
62,6
57,5
66,3
64,3
58,8
59,4
58,6
51,6
55,2
60,4
61,5
53,8
57,8
48,7
60,9
51,8
ns
◊
38,1
37,4
37,4
42,5
33,7
35,7
41,2
40,6
41,4
48,4
44,8
39,6
38,5
46,2
42,2
51,3
39,1
48,2
ns
- 31 -
Sign.
Drechterland
181
Sign.
Andijk
42,1
ZIjpe
37,9
Wieringermeer
40,2
Wieringen
57,9
Texel
62,1
Schagen
59,8
Niedorp
1.512
Harenkarspel
1.441
Den Helder
3.049
West-Friesland
Anna Paulowna
N Medicijnen zonder recept afgelopen jaar (%) In het afgelopen jaar > 1 jaar / nooit
WF
KNH
Kop van Noord-Holland
Medemblik
Totaal
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Antidepressiva Antibiotica zoals penicilline en sulfapreparaten Medicijnen voor de huid (bij acne, eczeem, jeuk, roos, wonden) Medicijnen tegen reuma, gewrichtspijnen, enz. Medicijnen tegen allergie Medicijnen tegen astma, CARA Hormonen (anders dan ‘de pil’) Medicijnen tegen suikerziekte Medicijnen voor de ogen (zalf of druppels) Homeopathische middelen
998 4,0 1,8 8,7 33,9 12,7 10,6 8,7 5,0 12,0 6,1 5,9 5,8 2,6 6,9 3,8 2,1
466 - 476 5,0 1,7 8,7 31,2 11,5 9,6 7,4 5,4 13,4 7,4 6,4 7,5 3,0 7,2 3,6 1,1
475 - 491 3,3 1,9 8,6 36,0 13,5 11,2 9,7 4,7 10,6 5,2 5,6 4,4 2,3 6,7 4,0 2,9
NB Geen splitsing naar gemeente vanwege kleine aantallen.
- 32 -
Sign.
Regio
WF
N Pijn- en koortswerende middelen zoals paracetamol Medicijnen tegen hoest, verkoudheid, griep, keelpijn, enz Plaspillen Medicijnen voor het hart, de bloedvaten of de bloeddruk Medicijnen tegen maag- en darmklachten of spijsverteringsmiddelen Slaap- en kalmeringmiddelen, middelen tegen de zenuwen
Totaal
KNH
Op recept gebruikte medicijnen
ns ns a a ns ns a a ns ns a a a a a ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Griepprik Totaal
Regio
Gemeenten
11,2
10,9
11,1
N Afgelopen jaar griepprik** (%)
3.049
153
165
51,3
51,3
50,9
ns
ns
Wervershoof
1.497
Stede Broec
1.442
Opmeer
3.049
Koggenland
N Behoort tot risicogroep (%)
ns
Medemblik
61,2
Hoorn
61,5
Enkhuizen
61,5
Drechterland
245
Andijk
273
Zijpe
3.049
Wieringermeer
N Jaarlijks Griepprik* (%)
ns
Wieringen
9,9
Texel
11,9
Schagen
10,8
Niedorp
1.521
Harenkarspel
1.486
Den Helder
3.049
West-Friesland
Anna Paulowna
WF
N Afgelopen jaar griepprik (%)
Sign.
KNH
Kop van Noord-Holland
180
176
165
168
183
143
138
160
142
187
175
140
147
170
188
188
181
173
7,2
14,2
8,5
9,5
13,1
13,3
7,2
9,4
14,1
10,3
9,1
5,0
10,2
11,8
8,5
12,8
11,0
8,1
Sign.
9.2
ns
Geen splitsing naar gemeente vanwege te kleine aantallen
176
175
163
164
174
141
137
155
139
175
174
136
149
166
182
183
175
169
11,5
13,1
9,2
8,1
9,2
11,5
8,9
7,9
9,5
10,3
7,5
7,4
13,0
11,7
8,4
14,8
13,2
8,3
Geen splitsing naar gemeente vanwege te kleine aantallen
N 3.049 98 106 Jaarlijks 80,6 80,6 82,1 ns griepprik ** (%) *alleen voor respondenten die het afgelopen jaar een griepprik hebben gehad ** betreft risicogroep
- 33 -
ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Ziekenhuis- en dagopname Totaal
Regio
Gemeenten
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
1.524 6,6
Andijk
1.472 7,2
Zijpe
3.049 6,8
Wieringermeer
N Dagopname (%)
Wieringen
6,0
Texel
7,1
Schagen
6,5
Niedorp
1.520
Harenkarspel
1.475
Den Helder
3.049
West-Friesland
Anna Paulowna
WF
N Ziekenhuisopname (%)
181
176
165
169
180
150
140
161
142
181
176
140
148
171
185
188
181
173
ns
7,2
9,1
6,7
2,4
5,0
4,0
7,1
8,7
7,0
5,5
6,3
5,7
8,1
4,1
3,2
5,3
7,2
2,9
ns
ns
181 12,2
176 6,8
167 7,8
168 6,5
180 5,6
149 4,7
139 8,6
160 8,1
143 7,0
182 7,1
175 8,6
140 5,0
147 6,1
172 7,0
187 7,5
188 8,5
182 3,8
172 7,6
ns
Sign.
KNH
Kop van Noord-Holland
- 34 -
Sign.
9.3
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Zorggebruik Totaal
Regio
Gemeenten
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
N
Wieringen
Contact hulpverlener afgelopen jaar (%) N 3.049 1.323 1.406 Huisarts 64,3 67,6 61,5
Texel
76,6
Schagen
73,5
Niedorp
23,4
Harenkarspel
26,5
Den Helder
1.406
West-Friesland
Anna Paulowna
1.323
164
155
148
156
167
124
130
150
129
167
160
122
140
156
168
174
170
157
ns
20,7
29,0
25,0
23,7
26,3
32,3
29,2
22,0
23,3
23,4
20,0
22,1
25,0
26,3
22,0
21,8
20,6
24,2
ns
ns
79,3
71,0
75,0
76,3
73,7
67,7
70,8
78,0
76,7
76,6
80,0
77,9
75,0
73,7
78,0
78,2
79,4
75,8
ns
◊
164 61,0
156 69,9
148 66,2
155 61,9
166 70,5
124 74,2
129 72,1
150 60,0
130 65,4
167 61,1
161 62,1
122 63,1
140 65,0
155 55,5
168 60,1
174 59,8
169 57,4
158 63,3
◊
180
174
164
167
182
148
140
158
144
180
176
141
147
172
187
189
181
173
Sign.
WF
N 3.049 Bezoek huisarts (%) Afgelopen 2 24,8 maanden > 2 maanden 75,2 geleden
KNH
Kop van Noord-Holland
Sign.
9.4
3.049
1.464
1.523
31,9
34,6
29,7
◊
36,1
38,5
33,5
29,3
30,2
27,7
40,0
32,9
32,6
24,6
31,8
27,7
32,7
25,1
28,3
30,3
28,7
28,9
ns
3.049 82,5
1.474 82,2
1.529 83,1
ns
180 81,7
177 80,8
166 89,8
168 87,5
181 82,3
148 82,4
140 76,4
159 80,5
144 79,9
182 76,4
177 86,4
141 85,8
149 81,9
172 81,9
186 86,6
189 79,3
182 83,5
173 82,7
ns
3.049 24,8
1.465 24,4
1.523 25,4
ns
179 26,8
175 22,3
164 29,3
165 20,6
182 22,5
148 28,4
139 24,5
159 27,7
143 24,5
181 21,7
174 25,9
140 25,0
147 29,3
172 21,6
186 27,4
188 21,8
181 19,3
172 22,7
ns
N GGZ of maatschappelijk werk
3.049
1.463
1.522
180
175
162
166
182
148
140
158
144
181
175
141
147
171
186
187
182
173
6,5
7,1
5,9
ns
5,0
9,7
6,2
2,4
6,6
6,1
4,3
6,3
8,3
5,6
5,1
9,9
4,8
6,5
5,4
4,8
6,0
5,8
ns
N
3.049 2,2
1.472 2,1
1.528 1,9
ns
180 2,2
176 1,7
166 3,0
166 1,2
182 2,7
148 2,0
139 0,7
160 1,9
144 1,4
181 0,6
176 1,1
141 2,8
148 2,7
172 3,5
186 1,6
188 0
182 2,2
174 2,3
a
Medisch specialist N Tandarts N Paramedici
Thuiszorg
- 35 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Mantelzorg Totaal
Regio
Gemeenten
Wervershoof
351
Stede Broec
335
Opmeer
707
Koggenland
N Belasting (%)* Licht Zwaar
Medemblik
15,5 32,3 26,1 5,3 5,3 14,6
Hoorn
15,4 29,9 29,4 7,0 4,2 13,1
Enkhuizen
15,6 31,1 27,5 6,3 4,8 13,6
a
Drechterland
226
Andijk
214
Zijpe
707
Wieringermeer
N Aantal uren (%)* 1-2 3-5 6-10 11-15 16-20 >21
◊
Wieringen
15,4
Texel
17,5
Schagen
16,4
Niedorp
3.071
Harenkarspel
2.976
Den Helder
6.194
West-Friesland
Anna Paulowna
WF
N Afgelopen jaar mantelzorg gegeven (%)
Sign.
KNH
Kop van Noord-Holland
353
352
346
326
342
320
297
333
311
338
358
303
303
340
365
369
354
344
17,0
17,0
18,8
17,8
14,9
20,9
18,5
16,5
18,6
18,6
16,2
17,2
14,9
16,5
14,0
18,7
14,1
11,0
Geen splitsing naar gemeente vanwege te kleine aantallen
ns 85,1 14,9
87,5 12,5
82,9 17,1
N 707 343 352 Behoefte aan praktische 18,4 18,4 17,9 ns of emotionele steun (%) * alleen mensen die hebben aangegeven het afgelopen jaar mantelzorg te geven
- 36 -
Sign.
9.5
ns
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Regio
Gemeenten
N Huishoudelijke hulp (%)** Dagelijkse verzorging (%)** N Ontvangt mantelzorg van (%)** Partner Kinderen (schoon)ouders Andere familieleden Buren/vrienden/kennissen Aantal uren (%) ** 1-2 3-5 6-10 11-15 16-20 >21
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
ns
Texel
3,1
Schagen
3,6
Niedorp
3,3
Harenkarspel
1.497
Den Helder
1.462
178
178
163
167
181
147
134
159
137
179
175
137
144
169
186
184
178
169
5,6
2,8
4,9
3,6
3,3
5,4
1,5
3,8
3,6
2,2
3,4
1,5
3,5
4,1
1,6
1,6
3,9
1,8
100 40,7
West-Friesland
Anna Paulowna
3.049
Sign.
WF
N Afgelopen jaar mantelzorg ontvangen (%)
KNH
Kop van Noord-Holland
Geen splitsing vanwege te kleine aantallen
18,1 98-101
31,2 12,4 16,8 15,0 15,9 93-7 4,9 12,3 10,8 5,5 5,5
- 37 -
Sign.
Totaal
a
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
9.6
Vrijwilligerswerk Totaal
Regio
Gemeenten
Sign.
Anna Paulowna
Den Helder
Harenkarspel
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
Sign.
N Aantal uren (%) 1-2 3-5 6-10 11-15 16-20 >21
WF
N Vrijwilligerswerk (%)
3.145 29,4
1.514 28,1
1.557 30,3
ns
171 27,5
180 22,8
180 30,6
160 39,4
160 22,5
173 38,2
158 34,8
171 28,7
169 31,4
157 41,4
179 38,5
164 31,1
157 19,1
172 39,5
179 38,0
183 30,6
173 35,3
174 37,4
◊
3.145
159
215
30,4 39,6 22,8 3,7 1,6 1,9
30,2 37,7 25,2 4,4 0,6 1,9
31,2 40,5 20,5 3,3 2,3 2,3
1.030
425426
470471
25,2 7,2 49,7 21,8 6,3 16,2
20,4 5,6 54,9 18,8 3,8 17,6
28,1 5,9 50,4 20,8 8,1 16,2
a
N Organisaties (%) school/buurthuis/scouting verzorging/verpleging sport/hobby/cultuur kerk/levensbeschouwing vakbond/politiek andere organisatie
West-Friesland
KNH
Kop van Noord-Holland
◊ ns ns ns ◊ ns
- 38 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Regio
Gemeente
Wieringen
Wieringermee r
Zijpe
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
126
113
91
113
99
98
115
111
90
103
101
113
87
93
119
106
103
Niedorp
Andijk
Texel
111
Schagen
Harenkarspel
Sign.
974
Den Helder
1.001
a
◊
13,9
13,0
14,6
13,5
11,4
21,2
14,3
10,6
15,2
11,2
16,5
11,7
16,7
15,5
12,9
15,0
14,9
14,0
18,5
11,3
15,5
1,7
1,4
2,0
1,8
0,8
0,9
3,3
0,9
2,0
5,1
0,9
2,7
0,0
1,0
1,0
2,7
2,3
0,0
5,0
2,8
1,0
37,9
40,0
36,2
36,9
39,7
33,6
41,8
50,4
40,4
39,8
41,7
31,5
48,9
34,0
46,5
29,2
43,7
43,0
37,0
38,7
36,8
15,2
12,1
18,0
11,7
7,9
15,9
14,3
17,7
17,2
11,2
12,2
14,4
13,3
13,6
11,9
23,9
9,2
17,2
16,0
16,0
19,4
17,6
18,7
16,3
19,8
23,8
15,0
13,2
10,6
16,2
19,4
9,6
23,4
8,9
20,4
16,8
15,9
13,8
17,2
12,6
19,8
15,5
1,5
1,7
1,3
1,8
3,2
0,0
1,1
0,9
0,0
1,0
0,0
0,9
0,0
0,0
0,0
1,8
2,3
1,1
0,8
0,9
0,0
Gezondheidsverbetering Totaal
Regio
Gemeenten
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
ns ns ns
Niedorp
34,0 25,9 39,4
Harenkarspel
34,7 24,0 40,6
Den Helder
1.572
Sign.
1.526
West-Friesland
Anna Paulowna
34,4 24,9 40,0
WF
N Aantal verbeterpunten (%) 1 2 3
KNH
Kop van Noord-Holland
173
181
182
162
160
176
158
171
174
159
183
165
159
173
179
184
174
174
33,5 25,4 39,9
38,1 21,0 40,3
29,7 30,2 38,5
34,8 28,0 36,6
30,0 25,6 44,4
38,6 18,2 42,0
31,6 29,1 38,6
30,4 24,0 44,4
34,1 26,0 38,7
30,2 32,1 37,1
39,3 24,6 35,5
29,9 25,6 44,5
32,9 23,0 42,9
32,4 31,8 35,3
32,8 26,1 40,0
31,0 27,2 41,3
42,0 27,0 31,0
36,2 27,0 36,2
- 39 -
Sign.
9.7
2.201
West-Friesland
Anna Paulowna
N Reden om geen vrijwilligerswerk te doen (%) De mogelijkheid heeft zich nog niet voorgedaan Onbekendheid met waar ik dan precies aan begin Ik kan er geen tijd voor vrijmaken Ik besteed mijn tijd liever aan andere zaken Ik wil me niet vastleggen Ik heb als vrijwilliger niets te bieden
WF
KNH
Kop van Noord-Holland
Sign.
Totaal
a a a
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Totaal
Regio
Gemeente
Niedorp
Schagen
Texel
Wieringen
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Stede Broec
Wervershoof
174175
157158
168169
171172
157158
182183
164165
157158
171172
176177
183
173174
173
ns
11,7
15,6
16,2
21,1
14,4
15,5
12,7
15,4
18,7
13,9
12,1
15,2
15,9
19,3
14,8
13,7
13,9
17,3
ns
18,8 45,5 22,9 18,4
ns ns ns ns
22,1 43,9 22,8 20,9
22,8 39,1 20,6 19,4
22,3 42,5 23,6 22,3
16,1 45,6 18,6 21,3
21,9 50,6 21,3 23,9
23,0 38,5 21,8 24,6
26,1 46,5 18,5 24,1
22,5 47,9 21,4 18,9
14,0 48,3 23,4 19,2
12,0 46,8 25,5 22,8
15,8 42,3 24,0 16,9
23,6 42,1 23,6 15,2
17,2 44,6 25,3 21,5
17,4 51,2 24,0 13,4
18,1 44,6 17,5 19,8
24,0 44,3 18,6 23,5
24,9 49,4 19,7 13,2
15,6 42,2 16,8 23,1
◊ ns ns ns
9,0
7,2
ns
5,8
11,7
7,9
9,3
8,8
6,3
3,2
8,3
9,9
7,0
7,1
7,3
8,9
7,0
5,1
7,7
4,0
5,2
ns
5,1
4,4
5,4
ns
1,2
4,5
3,9
0,6
3,8
5,2
4,4
10,1
5,8
7,6
3,8
4,9
7,0
5,8
4,0
4,4
4,6
4,6
◊
15,8
15,6
15,7
ns
12,9
14,4
19,1
13,0
18,8
14,3
17,8
15,4
17,4
18,4
14,3
17,7
14,6
16,3
19,2
17,5
13,8
14,5
ns
18,1
17,6
18,6
ns
13,4
15,6
23,5
18,6
25,6
13,8
14,6
20,2
15,2
20,4
19,7
27,4
18,5
15,7
15,8
21,9
11,0
25,4
◊
8,5
8,6
8,3
ns
9,4
6,1
14,5
9,3
8,1
14,9
7,6
9,5
4,1
10,1
7,7
9,1
9,5
7,6
10,2
8,2
4,0
6,4
◊
2,8
2,9
2,7
ns
2,3
5,0
2,8
0,0
0,6
0,6
2,5
2,4
2,3
2,5
1,1
1,8
4,4
1,2
2,3
2,2
3,5
0,6
a
1,9
2,4
1,4
◊
1,2
4,4
0,6
0,6
1,9
2,3
1,3
1,8
1,2
3,2
0,5
3,6
1,9
0,6
0,6
1,1
0,6
0,6
a
0,8 13,6 2,7 16,4 4,3
0,8 15,0 1,8 16,9 3,4
0,8 12,4 3,5 15,9 4,9
ns ◊ ◊ ns ◊
1,2 15,8 1,7 15,2 5,8
0,6 16,1 0,6 18,9 3,3
2,2 11,8 1,7 17,3 2,2
0,6 10,6 2,5 16,1 3,1
0,0 16,9 1,9 12,5 3,1
0,0 13,8 2,9 20,1 2,9
0,6 16,6 1,9 12,7 3,8
1,2 14,2 3,0 14,2 4,7
0,0 13,5 5,2 17,4 1,8
1,3 11,4 2,5 14,6 3,2
1,6 14,2 1,6 18,1 4,9
3,0 7,9 3,6 15,2 3,6
0,6 13,9 5,1 15,9 6,3
0,0 6,4 3,5 12,3 2,9
0,0 15,3 2,3 18,1 6,2
0,0 14,2 2,2 16,8 2,2
0,6 13,9 2,3 15,6 4,6
1,2 11,0 2,9 16,8 4,0
a ns a ns ns
15,6
15,6
15,6
20,1 44,3 22,0 19,8
21,5 43,2 21,3 21,1
8,1
- 40 -
Sign.
Harenkarspel
159160
Opmeer
Den Helder
260161
1.5601.561
Sign.
178179
WF
179180
KNH
171172
1.5141.515
N Verbeterpunt (%) Minder alcohol drinken Minder roken Meer bewegen Gezonder eten Rustiger aandoen Persoonlijke problemen oplossen Meer met andere mensen omgaan Beter met stress of spanning omgaan Meer slapen Regelmatiger leven Beter medisch gedrag Hulp zoeken bij specialist Betere hygiëne Meer buiten zijn Iets anders Niets Weet ik niet
West-Friesland
Anna Paulowna
Kop van Noord-Holland
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Regio
Gemeenten
Belemmering (%) Gebrek aan kennis of 2,8 2,9 informatie Gebrek 33,3 33,0 wilskracht Te weinig tijd 28,0 26,4 Gebrek aan geld 7,8 9,2 Geen zin 17,3 15,4 Slechte faciliteiten of 1,5 1,5 voorzieningen Niet belangrijk 9,6 7,8 genoeg Niet voldoende professionele 2,1 2,8 hulp Onvoldoende 2,2 2,0 sociale steun Mijn gezondheid 4,9 5,2 laat dat niet toe (Vervolg op volgende pagina)
Wieringermeer
Zijpe
Andijk
Drechterland
Enkhuizen
Hoorn
Medemblik
Koggenland
Opmeer
Stede Broec
Wervershoof
1.2151.216
Wieringen
1.1531.154
ns ns ns
Texel
64,3 25,8 9,9
Schagen
68,0 23,9 8,2
Niedorp
66,1 24,9 9,0
Harenkarspel
1.216
Den Helder
1.153
Sign.
2.369
West-Friesland
Anna Paulowna
N
WF
N Aantal belemmeringen (%) 1 2 3
KNH
Kop van Noord-Holland
129
134
133
128
130
125
127
127
136
121
136
126
125
135
132
141
137
134
66,7 27,1 6,2
68,7 25,4 6,0
66,9 20,3 12,8
67,2 27,3 5,5
65,4 26,9 7,7
68,0 20,0 12,0
69,3 21,3 9,4
70,1 15,0 15,0
68,4 26,5 5,1
62,8 24,8 12,4
65,4 28,7 5,9
65,1 24,6 10,3
65,6 24,0 10,4
61,5 31,9 6,7
66,7 23,5 9,8
63,1 24,8 12,1
62,8 24,8 12,4
63,4 27,6 9,0
128
134135
133
127128
129130
124
127
127128
135136
121122
136137
127
125126
135
132
141
137
133134
Sign.
Totaal
ns ns ns
2,7
ns
2,3
3,0
2,3
1,6
1,5
0,8
3,9
5,5
4,4
4,1
1,5
1,6
2,4
4,4
1,5
2,1
2,9
4,5
a
33,6
ns
35,9
32,8
34,6
36,7
36,2
28,2
33,9
33,6
24,4
37,7
35,0
33,1
28,8
37,0
34,1
39,0
42,3
27,8
ns
29,4 6,7 19,0
ns ◊ ◊
30,5 6,3 15,6
19,3 10,4 13,3
24,8 10,5 18,0
26,6 2,4 19,5
31,0 13,8 17,7
29,8 10,5 16,1
33,9 7,1 11,0
34,6 2,4 21,1
31,9 11,0 12,5
32,2 10,7 18,2
29,4 6,6 20,6
37,0 7,1 12,6
29,6 7,2 20,6
25,9 4,4 17,0
32,6 3,8 14,4
30,5 5,0 23,4
23,4 8,0 19,7
22,6 10,4 25,4
ns ◊ ns
1,5
ns
0,8
1,5
3,0
0,8
0,8
4,0
0,8
1,6
0,7
2,5
2,2
0,8
3,2
0,0
0,8
0,0
0,0
0,0
a
11,1
◊
8,6
6,0
12,0
9,4
3,1
10,5
10,2
8,7
9,6
10,7
5,9
7,9
10,3
15,6
15,2
8,5
14,6
9,0
ns
1,6
◊
1,6
4,5
0,8
0,8
2,3
2,4
1,6
3,1
0,7
4,1
1,5
1,6
0,8
5,1
1,5
0,7
0,0
1,5
a
2,4
ns
1,6
3,0
2,3
0,0
1,5
0,8
1,6
1,6
1,5
1,7
2,9
0,0
3,2
3,0
0,8
1,4
3,6
0,7
a
4,6
ns
3,9
7,5
5,2
4,7
3,1
3,2
5,5
3,1
3,7
4,9
4,4
5,5
3,2
4,4
3,0
8,5
8,8
5,3
ns
- 41 -
Gezondheidsenquête volwassenen 2007 – KNH en WF – Bijlage 3
Regio
Gemeente
- 42 -
127 13,4 11,8 14,2
125126 9,6 17,5 10,3
132
141
137
11,9 8,8 7,4
12,9 16,7 5,3
12,1 11,3 5,0
11,7 10,9 3,6
133134 15,8 14,9 7,5
Sign.
135
Wervershoof
Stede Broec
136137 14,0 11,0 5,1
Opmeer
121122 11,5 11,6 1,7
Koggenland
18,1 11,0 1,6
135136 12,5 14,8 8,1
Medemblik
16,1 12,9 8,1
127128 14,1 13,3 3,9
Enkhuizen
127
Drechterland
124
Andijk
129130 9,2 14,6 9,2
Zijpe
Harenkarspel 18,7 13,4 5,3
127128 18,9 11,0 5,5
Wieringermeer
10,2 16,4 6,3
133
Wieringen
ns ns ns
134135 20,1 9,0 6,0
West-Friesland
Texel
128
Den Helder
Anna Paulowna
Sign.
1.2151.216 11,6 13,8 7,9
Schagen
13,7 13,0 7,1
1.1531.154 16,5 12,0 6,1
Niedorp
Niets Weet ik niet Anders
WF
N
KNH
Kop van Noord-Holland
Hoorn
Totaal
ns ns ns