Westfriesland in 2020 visie op de agribusiness
februari 2012
1
2
Westfriesland in 2020 visie op de agribusiness Opdrachtgever : LTO Noord afdeling Westfriesland Status
: definitief rapport
Datum
: februari 2012
Auteur
: Projecten LTO Noord Marieke van Leeuwen
3
4
Voorwoord
Voor u ligt de visie van LTO Noord afdeling Westfriesland op de ontwikkeling van de Westfriese agribusiness tot 2020. ‘Westfriesland in 2020, visie op de agribusiness’, verder in het rapport aangeduid als ‘Visie 2020’, is ontwikkeld samen met een klankbordgroep met vertegenwoordigers uit de verschillende agrarische sectoren, zowel de primaire sectoren als de aanverwante bedrijvigheid. LTO Noord afdeling Westfriesland wil aan de hand van de Visie 2020 laten zien dat de agrarische sector in Westfriesland een enorme groeipotentie heeft en spreekt hiermee de ambitie uit om Westfriesland de komende jaren verder te ontwikkelen als internationaal concurrerende land- en tuinbouwregio. De agribusiness van Westfriesland is één van de belangrijkste economische pijlers van de regio. Het gebied is in vele opzichten uniek. De kracht schuilt in de diversiteit. Bollenteelt, melkveehouderij, bollenbroeierij, plantenveredeling en zaadtechnologie, glastuinbouw, vollegrondsgroenteteelt, fruitteelt en de diverse soorten aanverwante bedrijvigheid. De agribusiness is in Westfriesland een sterk verweven geheel. De ene sector floreert bij de ontwikkelingen in andere sectoren. De primaire land- en tuinbouw en de aanverwante bedrijvigheid zijn wederzijds afhankelijk. De belangen van de verschillende sectoren komen dan ook op vele gebieden overeen. Daarom heeft LTO Noord afdeling Westfriesland een intersectorale visie ontwikkeld. Ondanks de vele gezichten van de agribusiness in Westfriesland treedt de agribusiness in de Visie 2020 als één geheel naar buiten.
Bij dezen wil ik iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan het tot stand komen van de Visie 2020; Rabobank Hoorn-Midden Westfriesland, Rabobank Westfriesland-Oost, Kamer van Koophandel Noordwest-Holland, LTO Noord, Kenniswerkplaats Noord-Holland Noord en de studenten van de WUR die hebben zorg gedragen voor een korte voorverkenning, de personen die zijn geïnterviewd, de ondernemers die de gebiedsenquête hebben ingevuld en uiteraard de leden van de klankbordgroep en Projecten LTO Noord. Tevens wil ik u, namens LTO Noord afdeling Westfriesland, bij voorbaat danken voor uw interesse en hopelijk mogen we rekenen op uw inzet en medewerking bij het realiseren van het geschetste toekomstbeeld.
Arie Schouten Voorzitter LTO Noord afdeling Westfriesland
LTO Noord afdeling Westfriesland zal zich inzetten om de voor u liggende Visie 2020 te verwezenlijken aan de hand van het bijbehorende uitvoeringsprogramma. Wij zijn ons er echter van bewust dat wij dit niet alleen kunnen. Wij hebben hiervoor de inzet en medewerking van vele ondernemers en partijen nodig. Wij spreken de hoop uit dat de Westfriese ondernemers, de 7 Westfriese gemeenten en de Provincie Noord Holland zich samen met ons zullen inzetten voor een mooie toekomst van de agribusiness in Westfriesland.
5
6
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Samenvatting
8
1 Inleiding
11
2 In het jaar 2011 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Agribusiness Markt en keten Onderzoek en innovatie Arbeid en onderwijs Ruimtelijke inrichting Imago
3 In het jaar 2020 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
15 17 24 25 26 31 34
37
Agribusiness Markt en keten Onderzoek en innovatie Arbeid en onderwijs Ruimtelijke inrichting Imago
37 42 45 46 47 51
4 In het jaar 2040
53
5 Het uitvoeringsprogramma
55
5.1 Inzet van LTO Noord West Friesland 5.2 Inzet van ondernemers 5.3 Overzicht uitvoeringsprogramma
55 57 59
Bronnen Bijlage A - betrokken personen Bijlage B - resultaten gebiedsenquête
61 63 65
7
Samenvatting De agribusiness van Westfriesland bestaat uit verschillende agrarische sectoren, te weten de melkveehouderij, de bollenteelt en bollenbroeierij, de fruitteelt, de vollegrondsgroenteteelt en de glastuinbouw. Naast de primaire agrarische sectoren ontleent Westfriesland zijn kracht mede aan de plantenveredeling en de zaadtechnologie en het grote aanbod van aan de agrarische sectoren verwante dienstverlening, zoals bedrijven gespecialiseerd in opslag, verwerking, sortering, verpakking en transport van de producten, alsook toeleverende bedrijven, mechanisatie en automatisering, kennisinstellingen, accountantskantoren, banken en makelaars. De verschillende sectoren leveren ieder voor zich een significant onderdeel van de totale agribusiness in Nederland, en in enkele gevallen zelfs van Europa en van de wereld. De kracht van de agribusiness in Westfriesland schuilt niet alleen in de sterke individuele kracht van de verschillende sectoren, maar vooral in de meerwaarde die de concentratie van al deze bedrijven oplevert voor de (innovatie)kracht van de agribusiness. De veelzijdige en sterke Westfriese agribusiness wordt ook wel gezien als verstuin van Nederland en/of Europa, met een enorme ontwikkelpotentie. Doelstelling van de Visie 2020 is het aanreiken van een handvat voor het verder ontwikkelen van Westfriesland als (internationaal) concurrerende landbouwregio. De visie 2020 focust zich op het ontwikkelen van potenties met betrekking tot de volgende vijf sector overstijgende thema’s: 1. Markt en keten 2. Onderzoek en innovatie 3. Arbeid en onderwijs 4. Ruimtelijke inrichting 5. Imago LTO Noord afdeling Wesfriesland ziet, onderverdeeld naar deze thema’s, de volgende potenties;
8
Markt en keten • Westfriese telers hebben hun rol in de keten uitgebreid door verwerking, sortering, verpakking, afzet, etc. vanaf het eigen bedrijf te organiseren (ketendenken); • De keten is transparant door onderscheidbare en traceerbare Westfriese producten; • Westfriese productiebedrijven opereren vraaggericht in plaats van traditioneel productiegericht; • De Westfriese agribusiness speelt slim in op de toenemende vraag naar dagverse producten;
• De Westfriese agribusiness speelt slim in op de (omvangrijke) groeipotentie van de exportmarkt; • Door verbreding en specialisatie van het assortiment speelt de Westfriese agribusiness in op de (relatief beperktere) groeipotentie van de binnenlandse markt. • De Westfriese agribusiness past innovatieve marktstrategieën toe om de buitenlandse markt beter te bedienen; • Veel Westfriese bedrijven hebben vestigingen op verschillende continenten; • Westfriese ondernemers werken samen met (collega-)ondernemers (sectoraal danwel intersectoraal) met betrekking tot marktbenadering; • Door de Westfriese agribusiness worden innovatieve marketingstrategieën toegepast; • De Westfriese agribusiness is actief in nieuwe en/of groeimarkten, zoals bijvoorbeeld streekproducten, zilte landbouw, aquacultuur, energie opwekking en afvalverwerking. Onderzoek en innovatie • Onderzoek en kennisdeling spelen een belangrijke rol in het innovatievermogen van Westfriesland; • Het bedrijfsleven en de onderzoeks- en kennisinstellingen werken samen aan de ontwikkeling van de agribusiness in Westfriesland; • Westfriese ondernemers (sectoraal danwel intersectoraal) werken samen bij het uitvoeren van onderzoek en delen kennis; • Er is sprake van een goede verdeling van de financiële middelen over kleine, prille initiatieven en grote innovatie- en onderzoeksprojecten; • Het aanvragen van subsidies, het uitvoeren van onderzoekstrajecten, het (door) ontwikkelen van innovaties en kennisdeling wordt regionaal ondersteund, aangestuurd en gecoördineerd. Arbeid en onderwijs • Het tekort aan personeel met leidinggevende capaciteiten, technische kennis en communicatieve vaardigheden is door een actieve aanpak van het onderwijs en imago tot een minimum beperkt; • Westfriese bedrijven voeren een professioneel personeelsbeleid met veel aandacht voor personeelsbinding door goede arbeidsomstandigheden, doorgroeimogelijkheden en bijvoorbeeld hoogwaardige huisvesting voor buitenlands personeel. • Ondernemers (h)erkennen het arbeids- en personeelsprobleem en voelen zich verantwoordelijk om dit probleem aan te pakken/op te lossen;
• Het bedrijfsleven en de onderwijs- en kennisinstellingen werken nauw samen bij het verbeteren van het ‘groene’ onderwijs; • De instroom van studenten op ‘groen’ onderwijs is toegenomen; • De beeldvorming van jonge mensen over werken in de land- en tuinbouw is verbeterd; • Het onderwijs sluit goed aan op de arbeidsmarkt door divers, aansprekend en praktijkgericht onderwijs; • De Agritechcampus is een (digitaal) platform waar onderwijs, onderzoek, kennis en innovatie in de agribusiness in Noord-Holland Noord wordt aangeboden, gevraagd en gecoördineerd. Ruimtelijke inrichting Regionale inrichting en ontwikkeling • Diverse fysieke gebiedsontwikkelingen vinden plaats in aansluiting op ontwikkelingen in de agribusiness. Fysieke gebiedsontwikkelingen zoals verbeteringen van het infrastructurele stelsel, aanleg van een glasvezelnetwerk, aanleg van een CO2-leiding naar Het Grootslag, ontwikkelingen die inspelen op zakelijk verkeer zoals vergader-, diner- en overnachtingsmogelijkheden of het ontwikkelen van een wellnesscentre. Ontwikkelingen in de agribusiness zoals doorgaande internationalisering, een groeiende centrum- en kennisfunctie van Westfriesland, de toegenomen daghandel, technische innovaties, schaalvergroting, intensivering en ontwikkelingen in de markt en keten; • De Greenport-status van Noord-Holland Noord functioneert als motor voor regionale gebiedsontwikkelingen.
Bedrijfsinrichting en –ontwikkeling • Het bedrijfsleven werkt nauw samen en deelt kennis met de diverse overheden ten einde bedrijfsontwikkelingen mogelijk te maken en/of te versnellen; • Aspecten ten gunste van de landbouw, zoals ruimte voor schaalvergroting, innovaties, ontwikkeling van aanverwante bedrijfsactiviteiten en het versnellen van de procedures, en aspecten ten gunste van het algemeen belang, zoals ruimtelijke kwaliteit van de bedrijven, een kwalitatief hoogwaardige landschappelijke inpassing en duurzaamheid worden in samenhang met elkaar bekeken. Imago • Burgers en overheden hebben een positief beeld over de agribusiness en basiskennis van de agribusiness;
• Samenwerking met andere sectoren, met overheden en met kennis- en onderwijsinstellingen verbeteren het imago en het kennisniveau verder; • Ondernemers voelen zich maatschappelijk betrokken en stellen zich open op richting burgers en overheden.
Uitvoeringsprogramma Het uitvoeringsprogramma richt zich op (door)ontwikkeling van de beschreven potenties voor de Westfriese agribusiness. Samenwerking is een belangrijk sleutelwoord in het uitvoeringsprogramma. Door samenwerking worden deuren geopend en knelpunten opgelost. LTO Noord afdeling Westfriesland zal zich in de komende periode inzetten voor meer en intensievere samenwerking tussen ondernemers, overheden en onderwijs- en onderzoeksinstellingen. De Visie 2020 en het uitvoeringsprogramma zijn hierbij leidend. Concreet zullen de volgende acties worden opgepakt: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
In kaart brengen van ‘best practices in samenwerking’; Ondersteuning bij oprichting van samenwerkingsverbanden; (Structureel) overleg tussen LTO Noord afdeling Westfriesland en VVRE; Goede en structurele kennisdeling/afstemming met bedrijfscontactfunctionarissen binnen de gemeentes; Aansluiten bij (boven-)regionaal vervoers- en transportoverleg; Ontwikkelen van het concept Landschappelijk Bouwen en afstemming hierover met overheden; Ontwikkelen van Agritechcampus Noord-Holland Noord; Oprichten van steunpunt voor onderzoek en innovatie; Op diverse wijze communiceren van de inhoud van de Visie 2020 en creeren van draagvlak; Overleg over mogelijke samenwerking, aanpak en taakverdeling.
LTO Noord afdeling Westfriesland benadrukt dat zij om de gewenste vooruitgang te kunnen bewerkstelligen in belangrijke mate afhankelijk is van de inzet van (individuele) ondernemers, overheden en onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Met name de agrarische ondernemers zullen zich open moeten stellen en in moeten spannen voor samenwerking, kennisdeling en verbetering van het onderwijs en het imago van de sector. Mogelijk zullen hiervoor drempels, zoals bijvoorbeeld het individualistisch karakter van de Westfriese ondernemer, moeten worden overwonnen.
9
10
Figuur 1.1: De zeven Westfriese gemeentes
1. Inleiding Aanleiding
Aanpak en strategie
De agribusiness is één van de economische motoren van Westfriesland. De agribusiness in Westfriesland heeft een zeer divers, agrarisch karakter. Het land wordt gebruikt als weidegrond, voor bloembollen, fruit, groente en sierteelt. De Westfriese agrarische sector in de regio is modern en innovatief en ontwikkelt zich in hoog tempo. In veel takken van de land- en tuinbouw vinden schaalvergroting, intensivering, automatisering en internationalisering plaats. Om de internationale concurrentie voor te blijven neemt het belang van innovaties, samenwerking, kennisdeling, onderwijs en onderzoek toe. Ook in het maatschappelijk veld verandert de positie van de land- en tuinbouw. De kritische houding van de consument vraagt meer openheid en transparantie van bedrijven en het productieproces, grotere opstallen vragen meer aandacht voor de landschappelijke kwaliteit en ook op het gebied van imago en beeldvorming vraagt de agribusiness de nodige inspanning.
De Visie 2020 is ontwikkeld vóór en dóór de agribusiness. Verschillende interviews met koploper-ondernemers, een projectenquête onder alle ondernemers en verschillende bijeenkomsten met de klankbordgroep hebben gezorgd voor een brede input vanuit het werkveld. LTO Noord afdeling Westfriesland heeft ervoor gekozen om enerzijds de knelpunten voor de sector onder de aandacht te brengen, maar anderzijds niet te schuwen om zelfkritisch te zijn. Door een gebiedsvisie te ontwikkelen die niet alleen focust op de wensen van de agribusiness, maar ook aansluiting nastreeft op de belangen van andere partijen, zal naar verwachting meer resultaat worden bereikt. Om dit resultaat ook daadwerkelijk te bereiken en de geschreven teksten om te zetten in concrete ontwikkelingen is een uitvoeringsprogramma gekoppeld aan de Visie 2020.
Plangebied en context De snelle en ingrijpende ontwikkeling die de Westfriese agribusiness in de afgelopen 10 jaar heeft doorgemaakt, leidde regelmatig tot situaties waarbij de ontwikkelingen op het beleid vooruit liepen. In reactie hierop werd restrictief beleid opgesteld door overheden, waarna LTO Noord afdeling Westfriesland zich vaak genoodzaakt zag tot achteraf ‘brandjes blussen’. Er bestond geen duidelijke en realistische visie op de toekomst van de agribusiness, noch bij overheden, noch bij de agribusiness zelf. Geleerd hebbende van deze geschiedenis wil LTO Noord afdeling Westfriesland zich voorbereiden op de komende 10 jaar door een visie te ontwikkelen. Met deze proactieve houding verwacht LTO Noord afdeling Westfriesland zich efficiënt en doeltreffend te kunnen inzetten voor de belangen en ontwikkeling van de agribusiness in Westfriesland.
Doel Met ‘Westfriesland in 2020, visie op de agribusiness’, verder in het rapport aangeduid als ‘Visie 2020’, beoogt LTO Noord afdeling Westfriesland een concreet handvat aan te reiken voor het verder ontwikkelen van Westfriesland als (internationaal) concurrerende landbouwregio. De Visie 2020 richt zich hierbij op bovengenoemde aspecten. De Visie 2020 bedient meerdere subdoelen en doelgroepen: het inspireren van de Westfriese agribusiness tot innovatief en toekomstgericht ondernemerschap, het aanleveren van een gewenste richting voor het (landbouw)beleid en gebiedsontwikkeling (bijvoorbeeld infrastructuurprojecten) richting overheden en het meegeven van bruikbare bagage voor agrarische dienstverlening, groen onderwijs en onderzoek.
Geografisch en historisch gezien is Westfriesland het gebied binnen de omringdijk. Dit gebied is onderverdeeld in dertien verschillende gemeentes. De zeven oostelijk gelegen gemeentes, Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec, werken op een aantal belangrijke gebieden samen. De Visie 2020 gaat over het grondgebied van deze zeven gemeenten (zie afbeelding). Hoewel dit historisch en geografisch gezien dus maar een deel van Westfriesland is, wordt in deze rapportage het grondgebied van de zeven genoemde gemeenten bedoeld met de benaming ‘Westfriesland’. De agribusiness van Westfriesland staat echter niet op zichzelf. Voor een goed begrip moet Westfriesland in de context van Noord-Holland Noord worden bekeken. Behalve Westfriesland bestaat Noord-Holland Noord uit nog een aantal andere moderne, grootschalige landbouwgebieden zoals Agriport A7 (glastuinbouw), het Noordelijk Zandgebied (tulpen) en de Wieringermeer (akkerbouw en vollegrondsgroente). Ook het gebied rondom Alkmaar en Heerhugowaard kent hoogwaardige land- en tuinbouwkwaliteiten. Al deze verschillende clusters versterken elkaar via een combinatie van logistiek, dienstverlening, onderwijs, onderzoek en techniek, zowel voor de keten als voor de primaire land- en tuinbouw. Tezamen vormen de gebieden een uniek krachtig en compleet land- en tuinbouwgebied in Nederland, en op sommige vlakken ook in de wereld. Enkele argumenten die het belang van de agribusiness in Noord-Holland Noord onderschrijven op een rijtje: Noord-Holland Noord is met ruim 12000 ha permanente bollenteelt en nog eens duizenden ha bollen in wisselteelt het grootste bollenpro-
11
12
Figuur 1.2: Bebouwd gebied en dorpskernen van West Friesland
ductiegebied ter wereld. Met 6000 ha vollegrondsgroenten is Noord-Holland Noord de 2e producent van Nederland (22% van de totale Nederlandse productie). Van alle voorverpakte groenten in de Nederlandse supermarkten komt 80% uit NoordHolland. Het gebied is leidend in de Nederlandse export van pootaardappelen (7000 ha). Wereldwijd is 80 % van het genetisch materiaal voor de bollensector afkomstig uit Noord-Holland Noord. Van de acht wereldleidende bedrijven in de zaadveredeling komen er vijf uit Noord-Holland Noord. Hiermee heeft wereldwijd 60% van de geteelde groenten haar basis hier. Door de totale ketenaanwezigheid (gespecialiseerde toeleveranciers en logistiek) is Agriport A7 ’s lands sterkst groeiende glastuinbouwgebied.
beeld te scheppen van de situatie en de kansen van de losse onderdelen, de sectoren. Daarom zijn in hoofdstuk 2 en 3 de verschillende agrarische sectoren anno 2011 en 2020 beschreven alvorens de sector- en ketenoverstijgende aspecten worden belicht.
In november 2011 heeft de Tweede Kamer zijn erkenning voor de agribusiness in Noord-Holland Noord uitgesproken, door vóór benoeming van Noord-Holland Noord tot 6e Greenport van Nederland te stemmen. Deze benoeming kan in de toekomst nieuwe deuren openen voor doorontwikkeling van het gebied als internationaal concurrerende landbouwregio. LTO Noord afdeling Westfriesland benadrukt dat mogelijkheden en ontwikkelingen door de nieuwe greenportstatus niet als vanzelf komen, maar dat het primair aan de land- en tuinbouw is om initiatieven te nemen en inventief met de mogelijkheden om te gaan die de Greenportstatus biedt. Hoewel Westfriesland een onderdeel is van Noord-Holland Noord en functioneel gezien nauwe banden heeft met de andere gebieden in deze regio, is ervoor gekozen om allereerst een visie te ontwikkelen voor Westfriesland, en niet voor heel NoordHolland Noord. Dit heeft te maken met het vernieuwende en verkennende karakter van de Visie 2020 en de wens om een concrete en behapbare visie te ontwikkelen. Bij succesvolle resultaten is het de intentie om de Visie 2020 in de komende periode op te schalen naar Noord-Holland Noord.
Opbouw van het rapport In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie van de agribusiness beschreven, inclusief de gesignaleerde verbeterpunten. In hoofdstuk 3 wordt een gewenst toekomstbeeld van de agribusiness in 2020 beschreven. Bij het omschrijven van de gewenste situatie zijn haalbaarheid en realisme meegewogen. In hoofdstuk 4 wordt een kort doorkijkje naar een mogelijk toekomstscenario in 2040 beschreven. Het uitvoeringsprogramma om te komen tot het beschreven toekomstbeeld in 2020 is beschreven in hoofdstuk 5. Hoewel de Visie 2020 zich primair richt op de sector- en ketenoverstijgende aspecten van de agribusiness, is het voor een goed begrip hiervan noodzakelijk om eerst een
13
Aantal bedrijven - WF- WF Aantal bedrijven 7.917 7.917
538 Aantal bedrijven - NL 538 Aantal bedrijven - NL 3.108 3.108 2.648 2.648 213 213
Aantal bedrijven - NL - NL5.913 Aantal bedrijven 23.600 23.600 7.917 7.917
5.913
538 538 3.108 3.108
2.648 2.648 213 213 7.917 7.917 538 538 5.9133.108 5.913 3.108
23.600 23.600
136
5.913 5.913
Areaal - NL - NL Areaal (in ha) (in ha)
19.476 19.476
86.546 86.546
Areaal - NL - NL Areaal (in ha) (in ha)
19.476 19.476 26.230 26.230 10.307 10.307 86.546 86.546 19.47619.476
Areaal - NL - NL Areaal (in ha)(in ha) 26.23026.230 Aantal bedrijven - NL 10.30710.307 1.232.868 1.232.868 86.54686.546
7.917 538 3.108 1.232.868 1.232.868 2.648 213
23.600
1.232.868 1.232.868 5.913
Toegevoegde waarde - NL - NL Toegevoegde waarde (in SO x(in1.000 SO xeuro) 1.000 euro)
250.401250.401 414.247 404.949404.949 559.832559.832 414.247
Toegevoegde waarde - NL - NL Toegevoegde waarde (in SO x(in 1.000 SO xeuro) 1.000 euro)
1.987.000 1.987.000 250.401250.401 414.247 404.949404.949 559.832559.832 414.247
4.354.030 4.354.030
Toegevoegde waarde - NL - NL Toegevoegde waarde Areaal (in SO (in x 1.000 euro) SO- xNL 1.000 euro) 19.476 (in ha)
14
250.401250.401 26.230 5.159.275 5.159.275 414.247 414.247 1.987.000 10.307 1.987.000 404.949404.949 4.354.030 559.832 559.832 4.354.030 86.546 4.354.030 4.354.030
1.987.000 1.987.000 5.159.275 5.159.275
32
32 95
195
284 195
195
32 195
195
136
284 32 95
136 290
95
290
32
95 95 Areaal - WF Areaal - WF
175 175 290
195Fruitteelt Fruitteelt 290 (tulpen) 290 32 32 Bollenbroei (tulpen) 95 Bollenbroei 95 Plantenveredeling en zaadtechnologie Plantenveredeling en zaadtechnologie Bollenteelt Bollenteelt Glastuinbouw Glastuinbouw Bollenbroei (tulpen) Bollenbroei (tulpen) Fruitteelt Fruitteelt Melkveehouderij Melkveehouderij Bollenteelt Bollenteelt Plantenveredeling en zaadtechnologie Plantenveredeling en zaadtechnologie Vollegrondsgroenteteelt Vollegrondsgroenteteelt Fruitteelt Fruitteelt Glastuinbouw Glastuinbouw
3.783 3.783
15.215 Areaal - WF- WF 3.184 3.184 15.215 Areaal (in ha)(in ha) Aantal bedrijven - WF 3.783
3.184 3.184 15.215 15.215 284
136
Plantenveredeling en zaadtechnologie Plantenveredeling en zaadtechnologie Melkveehouderij Melkveehouderij
707 220
Glastuinbouw Glastuinbouw Vollegrondsgroenteteelt Vollegrondsgroenteteelt Melkveehouderij Melkveehouderij
3.783
Vollegrondsgroenteteelt Vollegrondsgroenteteelt Aantal bedrijven - WF
707 707 220 220 3.783 3.783
284
175 707 707 220 220
15.21515.215
(in SO x(in1.000 SO xeuro) 1.000 euro)
35% 30%
21.428 Toegevoegde waarde - 86.313 WF- WF Toegevoegde waarde 86.313 52.48921.428 52.489
(in SO x(in 1.000 euro) SO x60.775 1.000 euro) 60.775
53.884 53.884 13.173 13.173
Toegevoegde waarde - WF- WF Toegevoegde waarde Areaal WF (in SO (in x 1.000 euro) SO- x52.489 1.00021.428 euro) 21.428 86.313 86.313 52.489 (in ha)
60.775 60.775
53.884 53.884 13.173 13.173
397.000397.000 3.184 86.31386.313 52.48921.428 52.48921.428 60.77560.775 53.884 3.78353.884 13.17313.173
397.000 397.000
707 220
136 175
waarde WF t.o.v. % Toegevoegde waarde WF t.o.v. 195% Toegevoegde 290 32 NL NL 95
195
290 32 Toegevoegde - WF Toegevoegde waarde - WF 95 waarde
Aantal bedrijven - WF- WF 195 Aantal bedrijven
195
290
707 220
175
Aantal bedrijven - WF- WF Aantal bedrijven
3.184 3.184
(in ha) (in ha)
136 175
(tulpen) 195Bollenbroei (tulpen) 195Bollenbroei 136 284 284 290 136290 32 32 95 95 175 175 Bollenteelt Bollenteelt
(in ha) (in ha)
Areaal - WF- WF Areaal
284 136
290 290 32 32 95 95136 136 284 284 175 175
290 175290 175
95
Figuur 2.1: Verschillen tussen de Nederlandse situatie en de Westfriese situatie 397.000 397.000 15.215 5.159.275 5.159.275 1.232.868
284
175
284
32
26.230 26.230 10.307 10.307
175
195Aantal 195 Aantal bedrijven - WF bedrijven 136- WF 136 284
2.648 2.648 213 213
23.60023.600
136
284 284 Aantal bedrijven - WF- WF Aantal bedrijven
35% 25% 30% 20% 35% 25% 15% 30%
34%
35%
34%
% Toegevoegde WF t.o.v. % Toegevoegde waarde WF t.o.v. Bollenbroei (tulpen) waarde NL NL 30% Bollenteelt 34% % Toegevoegde waarde WF t.o.v. %34% Toegevoegde waarde WF t.o.v. 35% Fruitteelt 25% NL NL 20% 20% Plantenveredeling en zaadtechnologie 30% 20% 34% 34% 35%
Glastuinbouw 25% 15%
Melkveehouderij 30% 10%
10%
20%
20% 10% 25%
20% 10% Vollegrondsgroenteteelt
15% 5% 20%
15% 5% 20%
10% 0% 15%
10% 0% 15%
5% 10%
5% 10%
20%
25%
5%
400000000 400000000
3%
10%
10%
3% 20% 20% 1%
1% 1%
3% 10% 10%
3%
1%
5%
400000000 400000000
1%
1% 1%
5%
1%
5%
al -
32
95
290
Bollenbroei (tulpen) Bollenteelt
2. In het jaar 2011
Fruitteelt De agribusiness is één van de economische motoren van Westfriesland. Alleen de primaire sectoren in het gebied zijn al goed voor een omzet van maar liefst 288 miljoen NL Areaal - WF 19.476 euro, ruim 7.800 arbeidsplaatsen met een vast contract en nog eens vele arbeidsplaat(in ha) 26.230 sen met een tijdelijk contract. Het totaal aantal werkzame personen bij plantenverede10.307 laars en zaadbedrijven is niet bekend, maar alleen al bij de 21 bedrijven die verenigd 86.546 3.184 zijn in Seed Valley zijn ca. 3.500 personen werkzaam. In Westfriesland zijn bovendien ruim 135 transportbedrijven gevestigd, met meer dan 1.200 fulltimers in dienst. Een 3.783 groot deel hiervan is gericht op transport van agrarische producten. Daarnaast zijn er nog ruim 300 andere bedrijven in Westfriesland gevestigd die gericht zijn 707 op aan de 220 15.215verwerking en sortering van producten, agribusiness verwante bedrijvigheid zoals handel, mechanisering, loonwerk, etc. Bij deze bedrijven zijn meer dan 3.000 fulltimers 1.232.868 in dienst. Hoewel de totale omzet van deze bedrijven niet bekend is, mag duidelijk zijn dat deze een flinke meerwaarde oplevert voor het economisch belang van de agribusiness.
Plantenveredeling en zaadtechnologie Maar niet alleen zijn de agrarische sectoren in Westfriesland ieder voor zich sterke economische clusters. De geografische concentratie van de primaire sectoren en de Glastuinbouw aanverwante bedrijvigheid zijn een enorme plus voor de (innovatie)kracht van de sectoren. Op vele manieren zijn zij onderling verbonden en versterken ze elkaar. Een Melkveehouderij bekend voorbeeld is de verbintenis tussen de reizende bollenteelt en de melkveehouderij inVollegrondsgroenteteelt verband met de benodigde vruchtwisseling, maar ook bijvoorbeeld de relatie tussen sectoren als de vollegrondsgroenteteelt en de sierteelt met de zaadtechnologie en Proeftuin Zwaagdijk is zeer waardevol. De zaadbedrijven en de proeftuin zorgen voor een unieke innovatiekracht van de sectoren, waardoor deze sectoren steeds een toonaangevende rol spelen in Nederland en de wereld. De primaire agrarische sectoren, de plantenveredeling en zaadbedrijven, de logistieke bedrijven, de verpakkings- en verwerkingsindustrie, de toeleverende bedrijven en de afzetkanalen zijn ook onlosmakelijk verbonden, minutieus op elkaar afgestemd en steeds innoverend. De veelzijdige en sterke Westfriese agribusiness wordt ook wel gezien als verstuin van Nederland en/of Europa, met een nog onbekende, maar enorme ontwikkelpotentie.
De kracht van de agribusiness in Westfriesland is de diversiteit en het innovatievermogen. Vele verschillende primaire sectoren én aanverwante bedrijvigheid in vele % Toegevoegde waarde WF t.o.v. verschillende verschijningsvormen spelen ieder voor zich een grote rol in de agribusiNL ness van Nederland, van Europa én van de wereld. Melkveehouderij, bollenteelt, bollenbroeierij, vasteplantenteelt, glastuinbouw, vollegrondsgroenteteeltAantal en fruitteelt in - NL bedrijven Aantal bedrijven - WF 34% voegde waarde - NL Toegevoegde waarde - WF het gebied zijn sterke primaire agrarische sectoren. Daarnaast is de plantenveredeling 35% 1.000 euro) (in SO x 1.000 euro) Aantal bedrijven - WF en zaadtechnologie één van de krachtige motoren van de agribusiness in Westfries250.401 136 7.917 284 538 land. In figuur 2.1 en 2.2 is het aandeel van de verschillende primaire sectoren, alsook 136 284 30% 404.949 559.832 414.247 3.108 175 175 de plantenveredeling en zaadbedrijven in Westfriesland, in relatie tot de Nederlandse 2.648 21.428 213 86.313 195 markt weergegeven. In figuur 2.1 zijn de relatieve verschillen tussen de Nederlandse 52.489 195 25%5.913 23.600 290 32 situatie en de Westfriese situatie weergegeven, van de 95 60.775 in figuur 2.2 is het aandeel 53.884 1.987.000 030 290 20% 13.173 32 Westfriese markt in de Nederlandse markt weergegeven. 95 20% Met name voor de bollenbroeierij en de plantenveredeling en zaadtechnologie geldt Bollenbroei (tulpen) dat de Westfriese bedrijven zelfs een koploperspositie in de wereld vervullen. Zo Bollenteelt 15% worden jaarlijks 1,7 miljard tulpen geëxporteerd uit Nederland, waarvan het meren5.159.275 Fruitteelt deel afkomstig is uit Westfriesland. Voor de plantenveredelaars en zaadbedrijven is in 10% 397.000 Plantenveredeling en zaadtechnologie 10% figuur 2.1 een inschatting gemaakt van de omzet van de vestigingen in Westfriesland. Areaal - NLin Wanneer echter de omzet van de vestigingen van de Westfriese bedrijven elders Areaal - WF 5% Glastuinbouw 19.476 400000000 (in ha)sector vele (in3% ha) de wereld meegenomen worden, pakt de toegevoegde waarde van deze 5% 26.230 10.307 Melkveehouderij 1% 1% malen hoger uit. Ter illustratie zijn er in en nabij Westfriesland een aantal grote groen86.546 3.184 Vollegrondsgroenteteelt tezaadbedrijven gevestigd met een internationale omzet van 1,2 miljard euro, waar de 0% 15 3.783 totale wereldwijde omzet in groentezaadbedrijven ca. 2,4 miljard euro bedraagt. Figuur 2.2: Aandeel van de Westfriese markt in de Nederlandse markt 707 220 15.215
1.232.868
16 Figuur 2.3: Relatie tussen melkveehouder en bollenteler door wisselteelten
2.1
Agribusiness
2.1.1 Wisselteelten Het systeem van wisselteelten is een typisch Westfries fenomeen. De veehouder verhuurt een perceel eens in de 5 à 6 jaar gedurende één teeltseizoen aan een bollen- of groenteteler. Het volgende jaar verplaatst de bollen- of groenteteler zijn oogst naar een ander perceel. Deze vruchtwisseling helpt ziekten door aaltjes, schimmels en insecten te voorkomen. Ook neemt het herstellend vermogen van de grond hiermee sterk toe. Een veel voorkomende cyclus is 1 jaar bollen, 1 jaar groente, 1 jaar mais en dan 3 à 4 jaar gras. Er zijn echter ook varianten waarbij groenten of aardappelen een aantal jaren achter elkaar op een perceel worden geteeld. Of er wordt, omdat de voorvrucht soms invloed heeft op de opbrengst van het gewas dat erna geteeld wordt, in tussenliggende jaren graan of luzerne op de akker verbouwd. Via het systeem van wisselteelten zijn de melkveehouderijsector, de bollensector en de vollegrondsgroentesector in Westfriesland al sinds jaar en dag verbonden met elkaar. Door de huidige mestwetgeving (Vierde Nederlandse Actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn, 2010-2013) spelen enkele boeren met de gedachte te stoppen met het verhuren van land. De wetgeving staat een beperkte bemesting van het land toe, waarmee de uitputting van het land na verhuur voor bollen en groente niet meer kan worden opgelost. Momenteel winnen de voordelen het echter van de nadelen voor de veehouders en zijn er nog nauwelijks veehouders ook daadwerkelijk gestopt met verhuur van land. 2.1.2 Melkveehouderij De melkveehouderij is een dominante agrarische bedrijfstak in West-Friesland. De vele kenmerkende stolpboerderijen, die in de lintbebouwing van Westfriesland zijn te vinden, zijn alle ooit gebouwd als onderkomens voor boeren en hun vee. Momenteel zijn bijna een kwart van de bedrijven in Westfriesland melkveebedrijven. Deze bedrijven hebben nog steeds het meeste land in gebruik (ruim 65% van het agrarisch areaal) en zijn goed voor een omzet van ruim 52 miljoen euro. De bedrijfsomvang anno 2011 loopt uiteen van 50 tot circa 400 koeien. Twee belangrijke criteria bij de keuze voor de gewenste bedrijfsomvang zijn: 1. Tot ca. 120 koeien kan een ondernemer zijn bedrijf alleen runnen, daarboven werkt hij met personeel, 2. Een melkrobot heeft een capaciteit van ca. 70 koeien, waardoor economisch gezien de meest ideale omvang van een bedrijf met robot 70 of een veelvoud daarvan is. Ongeveer 50% van de boeren levert aan Campina, 50% aan CONO. Landelijk levert
90% van de melkveehouders aan Campina. CONO betaalt 0,5 cent/liter extra voor weidegang. Nagenoeg alle melkveehouders in Westfriesland hebben in de lente en de zomer hun koeien in de wei staan. Door gebruik van land voor bollen, groente en mais is de melkveehouderij in Westfriesland landelijk gezien relatief extensief (weinig koeien per ha). Verwerking van melk op het bedrijf (bijv. tot kaas of kwark) gebeurt sporadisch in Westfriesland. 2.1.3 Bollenteelt Vanaf ca. 1900 worden er bollen geteeld op de Westfriese kleigrond. Dit gebeurt via het systeem van wisselteelten (zie paragraaf 2.1.1). De relatief grote kavels (vergeleken bij andere bollengebieden) zijn een groot voordeel voor de bollenteelt in Westfriesland. Om arbeidskracht te besparen en rooibeschadiging te voorkomen worden de bollen in netten geteeld. Het gemiddelde Westfriese bollenbedrijf is 18 ha groot. Een klein aantal bedrijven heeft een omvang van ca. 100 ha. Een belangrijk criterium bij de keuze voor de gewenste bedrijfsomvang is de capaciteit van de automatisering. De capaciteit is afhankelijk van pel- en sorteerlijnen. Iedere lijn heeft een verwerkingscapaciteit van ca. 20 ha. Als gevolg hiervan vergroten bedrijven doorgaans in stappen van ca. 20 ha. Anno 2011 kunnen ca. 350.000 – 550.000 bollen per hectare worden geteeld. Met naar schatting 80% van de totale wereldproductie aan bloembollen is Nederland de absolute marktleider in de wereld op gebied van bloembollen. Nederland heeft een meer dan 30-voudig areaal tulpenbollen en een bijna 9-voudig areaal leliebollen ten opzichte van de nummers twee in de wereld, respectievelijk Japan en Frankrijk (cijfers 2005/2006, International Flower Bulb Centre). Bovendien zijn 60% tot 80% van alle bollenkwekers in de wereld Nederlanders, verreweg de meeste daarvan Westfries. Bijna alle handel van bloembollen in de wereld gaat via Nederland. Binnen Nederland is Westfriesland één van de belangrijke bloembollengebieden, met name op gebied van tulpenbollen. Buiten Nederland hebben Westfriese ondernemers areaal in landen als Frankrijk, Italië en Nieuw-Zeeland. Vanwege de gunstige klimatologische omstandigheden van Nederland blijft dit in verhouding tot het areaal in Nederland echter een relatief klein areaal (in totaal ca. 150 ha tulpen- en leliebollen). Binnen Nederland liggen de meeste bollenvelden van Westfriese ondernemers buiten Westfriesland, in bijvoorbeeld Limburg, Flevoland, Friesland of Drenthe. In Westfries-
17
en bossen Figuur 2.5: Tulp
18 Figuur 2.4: Pioenenoogst
land staan jaarlijks ca. 2.100 ha bloembollen. Westfriese ondernemers hebben binnen en buiten Westfriesland echter tot wel 3.800 ha grond in gebruik voor de bloembollenteelt. Ter vergelijking wordt in het Noordelijk zandgebied ca. 9.900 ha bloembollen geteeld en in de Greenport Duin - en Bollenstreek ca. 2.400 ha. De Westfriese bollenteelt heeft een omzet van bijna 54 miljoen euro.
handel komt goed van pas voor de afzet van de pioenenbloemen. Op dit moment varieert de omvang van de teelt van 0,5 ha tot meer dan 10 ha per bedrijf. Voor de pioenteelt is het belangrijk dat de waterhuishouding goed in orde is. Voldoende aanvoer in het voorjaar voor bestrijding van nachtvorst en droogte en voldoende afvoercapaciteit voor overvloedige regenval.
Nederland is hét centrum van de bloembollenteelt in de wereld. Westfriesland is één van de belangrijkste tulpenbollengebieden in Nederland. Daarmee is Westfriesland op tulpenbollengebied een echte wereldspeler. Meer dan 75% van de Nederlandse bloembollen is bedoeld voor de export. De USA, Duitsland en Japan zijn belangrijke exportlanden voor bloembollen. Er is verschil tussen de verkoop aan bollenbroeiers en de droogverkoop. De droogverkoop is de verkoop van bollen aan particulieren, tussenhandel en exporteurs. In 2006 besloeg de droogverkoop zo’n 42% van alle bollen. Westfriese ondernemers verhandelen de bloemenbollen doorgaans via bloembollenbemiddelingsbureaus als CNB, IGH, Hobaho, etc.
2.1.4 Bollenbroei De bollenbroeierij is ontstaan vanuit het ketendenken. Door bollen op eigen bedrijf af te kweken tot bloem wordt een meerwaarde voor het bedrijf gecreëerd. Ander voordeel is dat een bedrijf door de broeierij tevens buiten het seizoen bloemen kan leveren. In de broeierij worden de bollen eerst een aantal weken in de koelcel geplaatst om de winter na te bootsen, waarna ze de kas ingaan. Na ongeveer 3 à 4 weken worden de bloemen geplukt en gebost. In Westfriesland worden voornamelijk tulpen gebroeid.
Verbreding van bollenkwekerijen Naast de teelt van (tulpen)bollen verbreden veel Westfriese bloembollenkwekers zich. Twee veel voorkomende vormen van verbreding van bloembollenbedrijven zijn: 1. Bollenbroeierij: Het merendeel van de bloembollen wordt afgebroeid in de broeierij. De verhouding bloemen van open veld ten opzichte van bloemen uit de broeierij verschuift, alsook de verhouding handel in bollen ten opzichte van handel in bloemen. Ongeveer de helft van de bollenkwekers in Westfriesland hebben tevens een bollenbroeierij. Bollen worden dan ook regelmatig voor eigen broeierij geteeld. Enkele Westfriese (voormalig) bollentelers zijn reeds volledig overgestapt naar de bollenbroeierij en kopen 100% van de bollen in bij bollentelers. Behalve bollentelers zijn tevens enkele bloemkooltelers als tweede tak een tulpenbroeierij gestart. Bollenteelt past niet het bedrijfsprofiel van deze ondernemers. Zodoende kopen ook zij 100% van de bollen in bij bollentelers. De bollenbroeierij is nader toegelicht in paragraaf 2.1.4. 2. Pioenenteelt: De laatste decennia heeft de pioenenteelt in Westfriesland zich ontwikkeld tot een professionele teelt met veel toekomstperspectief. De pioen kan geteeld worden voor de knol of voor de bloem. De knol wordt in de herfst geoogst, de bloem in mei of juni. Door het oogstmoment is de pioenenteelt goed inpasbaar in een bloembollen- en bolbloemenbedrijf. Kuubkisten, koelcellen, bosmachines en personeel kunnen maximaal worden ingezet. Ook het contact met de bolbloemen-
In 2010 werden in Nederland 1,7 miljard tulpen geteeld. In Westfriesland werden op ca. 60 bedrijven 45% van het totaal aantal tulpen in Nederland geteeld (764 miljoen stuks). In 2000 was de tulpenproductie in Westfriesland nog 484 miljoen stuks. Dit betekent een groei van 58% in 10 jaar. In 2010 was de bollenbroeierij in Westfriesland goed voor een omzet van 86 miljoen euro. De bollenbroei is hiermee economisch gezien de grootste primaire sector in Westfriesland. De bedrijfsomvang van de broeierijen in Westfriesland loopt uiteen van ca. 1 miljoen tulpen tot ca. 80 miljoen tulpen. Daarmee is Westfriesland qua productie, innovatie en export van bolbloemen een wereldspeler van formaat. Een enkele ondernemer levert direct aan de eindafnemer (bijvoorbeeld een supermarkt of tuincentrum). Verreweg de meeste bloemen worden echter verhandeld via de verschillende veilingen: FloraHolland Aalsmeer, Naaldwijk en Rijnsburg. Meer dan de helft van de bloemen (dus ook veel bloemen die via FloraHolland worden verrekend) worden rechtstreeks van de broeierij naar de eindafnemer getransporteerd.
Innovaties Waar bollenbroeiers voorheen altijd op potgrond teelden zijn er sinds eind jaren negentig steeds meer bollenbroeierijen op waterteelt overgestapt. Telen op potgrond is niet helemaal verdwenen aangezien deze vorm van telen (bij bepaalde soorten) een hogere kwaliteit oplevert. De keuze voor telen op water past doorgaans bij de grote bedrijven, telen op potgrond meer bij de relatief kleinere bedrijven, die
19
hun toegevoegde waarde halen uit kwalitatieve hoogwaardigheid. De verhouding waterteelt:teelt-in-potgrond is 90:10. De nieuwste ontwikkeling op het gebied van efficiëntie in de broeierij van bolbloemen is meerlagenteelt. Hierbij wordt de productie in de kas gestapeld waardoor er meer gewas op hetzelfde kasoppervlak kan worden geteeld. Voor tulpen is er in Nederland inmiddels een tiental bedrijven dat dit concept met succes toepast, een groot deel daarvan in Westfriesland. Omdat bij meerlagenteelt de onderste lagen minder buitenlicht krijgen wordt de teelt met o.a. LED-verlichting belicht. Ook bestaan er al ronddraaiende systemen zodat alle tulpen daglicht krijgen, ondersteund door LED. Voor optimalisatie van werken met LED is nog veel onderzoek nodig. Automatisch tulpenbossen is een andere waarneembare trend. Anno 2011 zijn in Westfriesland minimaal 15 automatische bosinstallaties in gebruik. 2.1.5 Fruitteelt Van oudsher komt fruitteelt in Noord-Holland voor rond de steden, waar het grootste deel van de producten werd geconsumeerd. Al voor 1500 was de Bangert (Westfriese benaming voor boomgaarden) het fruitteeltgebied nabij Hoorn. Ongeveer 80% van
de fruitteeltbedrijven in Noord Holland bevindt zich momenteel in de gemeente Drechterland in Westfriesland. Peren (m.n. Conference) is de grootste teelt, maar er worden ook appels (m.n. Elstar) en pit- en steenfruit (m.n. pruimen) geteeld. De 95 fruitbedrijven in Westfriesland beslaan ruim 700 ha grond en hebben een gezamenlijke omzet van meer dan 13 miljoen euro. Ongeveer 600 ha is in gebruik voor perenteelt. Daarmee is Westfriesland, na de Betuwe en Zeeland, een belangrijk perengebied in Nederland. Hoewel de appel nog steeds het populairste gewas is onder Nederlandse fruittelers is de Nederlandse perenoogst in 4 jaar verdubbeld tot meer dan 200 miljoen kilo. Europees is het marktaandeel van Nederlandse peren 6%. De gemiddelde bedrijfsgrootte van een hardfruitteler (appels of peren) in Westfriesland is 12 – 15 ha. Enkele grote bedrijven zijn 30 tot 70 ha. Bijna 80% van de perenproductie is bestemd voor export. De grootste afnemers zijn Duitsland, Groot-Brittannië en Rusland. Het grootste deel van de producten komt terecht bij supermarkten in binnen- en buitenland, een kleiner deel gaat naar de verwerkende industrie en een deel naar foodservice en catering. De producten worden afgezet via een afzetorganisatie (Greenery en Fruitmasters = 40%). Hier wordt het product verwerkt en/of verpakt of worden de producten direct ‘van het hout’ aan de handel geleverd (60%).
Innovaties In de fruitteelt wordt anno 2011 geëxperimenteerd met het automatiseren van plukken en spuiten en het mechaniseren van snoeien. Wanneer de experimenten succesvol blijken en op grotere schaal geïmplementeerd worden, moet de perceelstructuur/grootte aangepast worden op de afmetingen van het benodigde materieel. Ook wordt geëxperimenteerd met intensievere en eenvoudiger plantsystemen, teneinde gemakkelijker te kunnen werken met vreemd personeel. Met betrekking tot de afzet komt de nadruk steeds meer te liggen op het traject dat het product aflegt tot in de winkel. Dit is bijvoorbeeld één van de speerpunten van de TVC (Telersvereniging Conference, wellicht binnenkort de NFO Productgroep Peer). 2.1.6 Vollegrondsgroenteteelt In de Middeleeuwen werden groenten voornamelijk geteeld in kloostertuinen. Later werd dit uitgebreid naar gebieden rondom de grote steden. In de negentiende eeuw ontstond de ‘koolstreek’ in Westfriesland en nog steeds wordt het gebied wel eens de ‘koolschuur van Europa’ genoemd. Met name in en rondom de gemeente Schagen,
20 Figuur 2.6: Boomgaarden in Westfriesland
Groenteteelt op water
Firma Pater Broersen is het eerste bedrijf dat div erse bladgewassen op wa teelt in de open lucht. In ter een teeltvijver van 5.000 2 m drijven plastic trays potjes waarin de slasoor me t ten staan. De wortels die naar het water toe groeie nemen de benodigde voe n, ding uit het water op. Op 1 ha waterteelt kunnen evenveel planten per seiz oen worden geteeld, wa ar in de vollegrond ca. 8 ha grond voor nodig is. De teeltvijver is een geslote n sys teem, waardoor de teelt goed beheersbaar en duu rzaam is. Het product hee ft op het gebied van arbeid gewasbescherming, CO , 2-uitstoot, uitspoeling van me stst offen en gebruik van water een aanzienlijk lag er verbruik. De resultaten tot nu toe zijn zeer positie Momenteel is het verder f. ontwikkelen van de aut om atisering een belangrijk speerpunt, zodat het pro duct in de toekomst kos tprijs concurrerend in de kan worden gezet. Proeftu markt in Zwaagdijk vervulde en vervult een belangrijke bij het ontwikkelen van rol de teelt op water. In een eerder stadium zijn bij Pro tuin Zwaagdijk proeven efaangelegd met teelt op water van o.a. diverse typ sla, andijvie en bloemkoo en l. Momenteel zorgt de pro eftuin al een aantal jaar begeleiding van de ont voor wikkelingen bij Fa. Pater– Broersen.
maar ook binnen de zeven Westfriese gemeenten worden op de vruchtbare kleigrond veel rode kool, witte kool, broccoli, bloemkool en spruitjes verbouwd. Behalve koolsoorten levert Westfriesland momenteel een breder assortiment aan groenten, zoals witlof, ijsbergsla, wortelen, spinazie en bieten. In het laatste decennium is in de vollegrondsgroenteteelt een ontwikkeling waarneembaar naar steeds minder soorten per bedrijf met een steeds groter oppervlakte. Steeds meer bedrijven specialiseren zich in één zomer- en één winterteelt, zoals bijvoorbeeld spitskool en ijsbergsla of bloemkool en broccoli. In 2010 werd er op de 160 Westfriese vollegrondgroentebedrijven ruim 21 miljoen euro omgezet. Maar liefst 80% van de groenteproductie in Westfriesland is bestemd voor de export, het grootste deel voor Duitsland. In het verleden werd alle groente afgezet via groenteveilingen. Tegenwoordig zijn er steeds meer telers die zelf hun afzet verzorgen, via verschillende afzetcoöperaties of telersverenigingen zoals bijvoorbeeld the Greenery, FresQ, Prominent of één van de vele anderen.
Innovaties Belangrijke, recente innovatie is de waterteelt. Momenteel wordt door te telen op een gesloten watersysteem (de teeltvijver), geëxperimenteerd met het verlagen van de benodigde arbeidsinzet, het gebruik van gewasbescherming en water, uitstoot van CO2-uitstoot en uitspoeling van meststoffen. De biologische groenteteelt is sinds ca. 2000 stevig geprofessionaliseerd. Er is momenteel veel bestuurlijke aandacht voor deze vorm van telen. Toch is en blijft de biologische teelt naar verwachting een nichemarkt. Dit heeft onder andere te maken met de verwachting dat de reguliere teelt meer en meer naar de biologische productiewijze zal bewegen. Zo krijgt residuvrij telen momenteel een steeds breder draagvlak onder telers. Hierbij worden alleen nog biologische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. 2.1.7 Glastuinbouw In Westfriesland is zowel vrijliggend, ondersteunend als geconcentreerd glas aanwezig. De belangrijkste glasconcentratie van West-Friesland is Het Grootslag, tussen Wervershoof en Andijk. In Het Grootslag staan tientallen moderne glastuinbouwbedrijven met in totaal 125 ha glas. Hiervan is ongeveer 60 ha in gebruik voor de teelt van paprika’s, 40 ha voor tomaten, 14 ha voor sierteelt en 11 ha voor veredeling en opkweek. De omvang van de individuele bedrijven is variërend, afhankelijk van het soort teelt. Een aantal sierteeltbedrijven is ca. 5 ha groot, één van de groentetelers is al 30 ha groot. Momenteel is in Het Grootslag nog ca. 60 ha grond beschikbaar voor nieuwvestiging, waarvan ca. 30 ha in eigendom is van zittende tuinders (bestemd voor uitbreiding van bestaande bedrijven). Buiten Het Grootslag zijn nog verschillende vrijliggende glastuinbouwbedrijven gevestigd. Verspreid over Westfriesland hebben met name de grote tulpenbroeiers gezamenlijk een redelijk oppervlakte glas in gebruik. Dit wordt gekenmerkt als ondersteunend glas. Het Grootslag is rond 2000 aangewezen als groeilocatie voor de glastuinbouw en vormt, samen met het nabijgelegen Alton (Heerhugowaard) en Agriport A7 (Hollands Kroon) de Glasdriehoek. Ondernemingen en ondernemers in Het Grootslag verschillen zodanig van ondernemers en ondernemingen in Agriport A7, dat de gebieden elkaar niet beconcurreren maar versterken. Waar in Agriport A7 de nadruk ligt op grootschalig ondernemen, is voor veel ondernemers in Het Grootslag de leefomgeving bijvoorbeeld een belangrijk vestigingsvoordeel. De afstanden tot het sociale leven (scholen,
21
22 Figuur 2.7: Verwerking en verpakking van paprika’s
sportvelden, etc.) zijn vele malen kleiner dan in Agriport A7. De bloemen en planten worden afgezet via FloraHolland. Groentebedrijven in Het Grootslag zijn gebaat bij de ontwikkeling van Agriport A7, doordat het grootschalige glastuinbouwgebied-in-ontwikkeling veel aanverwante bedrijvigheid (verwerking, verpakking, handel, etc.) naar het noorden trekt. De groente wordt afgezet op uiteenlopende wijze; zowel rechtstreeks vanaf het bedrijf, via een ander glastuinbouwbedrijf, via The Greenery als via andere exporteurs.
Innovaties Ook in de glastuinbouw is residuvrij telen een sterk opkomende trend (zowel voor groente- als voor sierteelt).
De plantenveredeling en zaadtechnologie is een belangrijke motor voor innovaties in de land- en tuinbouw in Westfriesland, maar ook in de rest van de wereld. Vele nieuwe soorten worden ontwikkeld en getoetst, maar ook voortdurende resistentieveredeling is nodig omdat rassen hun waarde verliezen door de continue mutatie van schimmels en bacteriën. Bedrijven investeren gemiddeld dan ook maar liefst 20% tot 25% van hun omzet in de innovatie van gewassen. Biotechnologie speelt een steeds grotere rol in de ontwikkeling van rassen en van vele gewassen wordt de volledige DNA-structuur in kaart gebracht, waardoor het veredelingsproces sneller en doelgerichter uitgevoerd kan worden. De door de zaadveredelingsbedrijven ontwikkelde technieken en kwaliteitsprotocollen zijn ook toepasbaar in aanverwante agrarische sectoren.
2.1.8 Plantenveredeling en zaadtechnologie De meest kapitaalintensieve agrarische sector is de plantenveredeling en zaadtechnologie. Westfriesland vormt een internationaal centrum voor deze sector. Waar 80% van de wereldmarkt in zaadveredeling is in handen is van negen multinationals, waarvan er vier gevestigd zijn in of nabij Enkhuizen en één in het nabijgelegen Warmenhuizen. Deze vijf bedrijven hebben een gezamenlijke omzet van maar liefst 1 miljard euro en er werken meer dan 4.000 medewerkers, veelal met een HBO+ niveau. Naast de grote bedrijven zijn er nog zo’n 30 kleinere bedrijven die hoogwaardig uitgangsmateriaal (zaden, stekken en jonge planten) produceren gevestigd in de regio. De clustering is een gevolg van het grote belang van samenwerking en kennisdeling voor de bedrijven. In totaal zijn de vestigingen in Westfriesland goed voor bijna 400 miljoen euro omzet. Wanneer echter de omzetten van de vestigingen van de Westfriese (moeder) bedrijven elders in de wereld meegenomen worden, pakt de toegevoegde waarde van deze sector vele malen hoger uit.
2.1.9 Aanverwante bedrijvigheid Behalve de vele verschillende primaire landbouwbedrijven en de plantenveredeling en zaadtechnologie, ontleent Westfriesland zijn kracht mede aan het grote aanbod van aanverwante dienstverlening. Er zijn vele bedrijven te vinden, gespecialiseerd in alle soorten en maten van opslag, verwerking, sortering en verpakking, handel, mechanisering en loonwerk, alsook transportbedrijven die desgewenst de ruwe producten, halffabricaten of eindproducten kunnen bezorgen op iedere gewenste locatie op ieder moment van de dag. Zoals in de eerste alinea van dit hoofdstuk beschreven is deze aanverwante bedrijvigheid verantwoordelijk voor een flink deel van de waarde van de agribusiness in Westfriesland. Zo wordt bijvoorbeeld 80% van de gesneden groenten in de Nederlandse supermarkten gesneden bij twee groenteverwerkingsbedrijven: Hessing Supervers in Westfriesland en Vezet in Warmenhuizen, nabij Westfriesland. Daarnaast leveren ook de toeleverende bedrijven, mechanisatie en automatisering, kennisinstellingen, accountantskantoren, banken en makelaars een belangrijke bijdrage aan de Westfriese agribusiness. Een groot deel van de groeipotentie van de agribusiness in Westfriesland schuilt in al deze vormen van aanverwante bedrijvigheid.
Circa 21 bedrijven in de regio hebben sinds 2008 hun krachten formeel gebundeld in stichting Seed Valley. Behalve veredelingsbedrijven behoren ook leveranciers van diensten en sectorspecifieke machines en bedrijven gespecialiseerd in de verkoop van hoogwaardige zaden tot dit cluster. De veredelaars en zaadtechnologische bedrijven zijn allemaal internationaal gevestigd, veelal op meerdere continenten. De bedrijven in Seed Valley werken intensief samen op het gebied van imago, onderwijs en arbeid, innovatie en kennisdeling. Missie van de samenwerking is versterking van de economische positie en verankering van het bedrijvencluster. Innovaties
Een opvallende trend met betrekking tot de afzet van producten is dat primaire bedrijven zich verenigd hebben in verschillende coöperaties en telersverenigingen. Langzamerhand verbreden steeds meer bedrijven zich door activiteiten als verwerking, verpakking en opslag op te pakken. Deze activiteiten zorgen voor een duidelijke meerwaarde van de producten. Waar sommige bedrijven dit individueel aanpakken (als tweede tak), besluiten sommige coöperaties en/of telersverenigingen dit gezamenlijk te doen. Zo hebben twee Westfriese telersverenigingen, Quality Growers Holland (witlof ) en Westfresh (bloemkool) in 2008 in Hoogkarspel distributie- en verpakkingscentrum Tolpoort ontwikkeld. Behalve de twee oprichters kunnen ook
23
oeld transpor Figuur 2.8: Gek
en fruit t voor groente
2.2
Markt en keten
2.2.1 Marktbenadering Van oudsher is de marktbenadering van de land- en tuinbouw een productiegerichte benadering. Kortweg ging het erom zoveel mogelijk en zo goedkoop mogelijk productie te draaien om vervolgens te proberen de producten voor een zo goed mogelijke prijs in de markt te zetten. Als de marktvraag terugliep, werd er gereageerd door het verlagen van de prijzen. Langzamerhand begint door te dringen dat een andere marktbenadering, een meer vraaggerichte en proactieve marktbenadering, wellicht meer kansen oplevert. Voor het seizoen 2012 zijn bijvoorbeeld eind 2011 reeds 700 miljoen tulpen op contract verkocht. De land- en tuinbouwsectoren in Westfriesland hebben een innovatief karakter. Dit uit zich onder andere in allerlei ontwikkelingen op het gebied van markt en keten, zoals de groeiende aandacht voor het belang van een onderscheidend en traceerbaar product en de voorzichtige intrede van een vraaggerichte houding van productiebedrijven in plaats van de traditionele productiegerichte houding. Ook zetten steeds meer ondernemers in op het uitbreiden van hun rol in de keten door de bedrijfsactiviteiten te verbreden met bijvoorbeeld verpakking, verwerking en opslag. De agrarische ondernemers spelen hierdoor bij de verkoop en handel van de producten een steeds grotere rol.
andere telersverenigingen of coöperaties gebruik maken van de voorzieningen van het centrum. Vele agrarische producten worden hier op- en overgeslagen, gekoeld, verwerkt en verpakt. Door de gezamenlijkheid is er meer draagvlak voor innovaties ontstaan, zowel financieel, ruimtelijk als technisch. Veel van de toegevoegde waarde wordt echter nog buiten Westfriesland (in het Westland) gerealiseerd. In de toekomst zou er wellicht meer van deze toegevoegde waarde in Westfriesland kunnen worden gerealiseerd.
24
Behalve de dienstverlening die direct gericht is op productie, verwerking en verkoop van groenten, fruit en bloemen, telt Westfriesland ook diverse mechaniserings- en automatiseringsbedrijven en toeleverende bedrijven van bijvoorbeeld zaaigoed of gewasbeschermingsmiddelen. Diverse kennisinstellingen, accountantskantoren en banken ondersteunen de agrarische sectoren op inhoudelijke en financiële aspecten. Zo ondersteunen partijen als Rabobank, Kamer van Koophandel, Agriboard en verschillende makelaars de agrarisch ondernemers door de belangen van de sector te behartigen bij het ontwikkelen van beleid, te bemiddelen bij de aan- en verkoop van onroerend goed en te adviseren op gebied van bedrijfsontwikkeling en -strategie.
2.2.2 Internationale markt Voor alle sectoren in Westfriesland geldt dat het grootste deel van de producten wordt geëxporteerd. Dit maakt dat de economische conjunctuur van het gebied sterk afhankelijk is van internationale trends, verhoudingen en ontwikkelingen. Waar op de binnenlandse markt nog een kleine groei valt te verwachten door verbreding en specialisatie van het assortiment producten, wordt potentiële groei vooral gezien in de exportmarkten. Op tweeërlei manieren wordt ingespeeld op deze potentie. Enerzijds is er sprake van een groeiende internationalisering van met name veredelings- en zaadbedrijven, maar ook bij vollegrondsgroentebedrijven en bollentelers en -broeiers wordt momenteel voorzichtig geëxperimenteerd met vestigingen in het buitenland. Anderzijds ontwikkelen bedrijven in Westfriesland hun bedrijfsstrategie op zo’n manier dat met name de buitenlandse markt beter bediend kan worden.
Ketendenken
Gourmet B.V. is een tele r van sjalotten, uien en knoflook die de hele ket hun product in eigen han en van den hebben; import, tee lt, selectie, verwerking en pakking, leverantie, com vermunicatie, verkoop, etc . Gourmet levert de pro in diverse verpakkingen duc ten gericht op consument, groothandel en groentesp list. Door mondiale teelt eciaen teeltbegeleiding is Go urmet in staat het hele ment 365 dagen beschi ass ortikbaar te stellen.
Vraaggestuurd producer en
Karel Bloembollen B.V. is ontstaan uit alleen een bloembollenkwekerij. In is het bedrijf gaan broeie 1969 n. Anno 2011 kweekt Kar el Bloembollen tot 50 mil stuks tulpen en heeft 70 joen ha tulpenteelt. Om beter in te kunnen spelen op markt (telen op afroep) de is het bedrijf meer gecond itioneerd gaan broeien, door meerlagenteelt in o.a. cellen. De afzet vindt pla ats via directe verkoop aan retail op seizoensbasis. de
2.2.3 Verbeterpunten Inspelen op internationale local for local trend Niet alleen in Nederland, maar overal ter wereld is sprake van groeiende aandacht voor ‘local for local’. In reactie op recente voedselveiligheidsproblemen met diverse plantaardige en dierlijke producten, genieten producten uit eigen land steeds meer de voorkeur boven geïmporteerde producten. Experimenten om in te spelen op deze trend zijn momenteel voornamelijk gericht op de binnenlandse markt. Voor een exporterend gebied zoals Westfriesland is het belangrijk dat ook ingespeeld wordt op de trend in het buitenland. Om in de toekomst de agribusiness in Westfriesland door te ontwikkelen en verder te versterken is het van belang dat hiervoor een internationale strategie wordt ontwikkeld.
Inzet van ondernemers Westfriezen staan bekend om hun nuchtere, sobere en ondernemende karakter en de drive naar onafhankelijkheid is bij de gemiddelde Westfries relatief hoog. Deze karaktereigenschappen worden veelal toegeschreven aan de eeuwenlange afge-
scheiden ligging, te midden van zee, meren en kreken en hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de huidige sterke agrarische economie van het gebied. Toch is er ook een keerzijde van deze gebiedscultuur. De Westfriese ondernemer is nogal individueel en bescheiden ingesteld. De huidige internationale markt vraagt echter om een onconventionele en innovatieve benadering, waarvoor sectorale en intersectorale samenwerking, vertrouwen en uitstraling nodig en gewenst zijn. Door ontwikkeling van inzicht en een toekomstgerichte inzet van ondernemers zullen zij in staat zijn drempels te nemen, nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan en een goede marketingstrategie te hanteren.
2.3
Onderzoek en innovatie
2.3.1 Onderzoek en kennisdeling Onderzoek en kennisdeling spelen een belangrijke rol in het innovatievermogen van Westfriesland. Goede ideeën voor innovatie ontstaan doorgaans op de (primaire) bedrijven. Nadat een korte voorverkenning is gedaan door de betreffende ondernemer, blijkt het vaak noodzakelijk dat vervolgens grootschaliger en diepgaander onderzoek wordt gedaan en het idee wordt doorontwikkeld tot een breed toepasbare innovatie. Partijen als de Proeftuin Zwaagdijk, LTO Noord, Agriboard, Syntens, Rabobank en Kamer van Koophandel zetten zich in voor het ontwikkelen en delen van kennis door bijvoorbeeld het doen van technisch onderzoek en het vergroten van de bereikbaarheid van kennis van derden. Ook de bedrijven in plantenveredeling en zaadtechnologie spelen een zeer grote rol bij het ontwikkelen van kennis, met name door het doen van technisch onderzoek. Bedrijven in deze sector investeren gemiddeld maar liefst 20 – 25% van hun omzet in research en development naar hoogwaardig zaad, een verbeterde kiemkracht en verzaaibaarheid en bescherming tegen ziekteverwekkers. Met het doen van onderzoek zijn kosten gemoeid. Innovatie en onderzoek is een belangrijk speerpunt van beleid op alle niveau’s (Europa, rijk, provincie, regio, gemeente). Er zijn dan ook verschillende subsidieregelingen waarbij geld beschikbaar is voor innovaties en onderzoek. De kosten die nodig zijn voor een onderzoek kunnen daardoor doorgaans voor een (groot) deel vergoed worden. Uiteraard is dit nooit 100% en wordt van de betrokken ondernemers ook een eigen financiële bijdrage verwacht. Om een gewenst onderzoekstraject financieel haalbaar te houden is voor veel ondernemers samenwerking van groot belang. Niet alleen kunnen de kosten gedeeld worden, ook is het effect van het onderzoek door kennisdeling groter. Een deel van de onderzoeken die Proeftuin Zwaagdijk uitvoert worden in opdracht van groepen ondernemers gedaan.
25
tijkonderzoek Figuur 2.9: Prak
ater naar telen op w
Financiële middelen voor prille ideeën en initiatieven Ander verbeterpunt is dat momenteel het grootste deel van de beschikbare budgetten voor innovatie besteed wordt aan enkele grote onderzoekstrajecten. Kleine initiatieven (met de potentie om uit te groeien tot baanbrekende innovaties) belanden nu vaak vroegtijdig in de ijskast wegens gebrek aan financiële middelen. Om in de toekomst voorop te blijven lopen met innovaties is het voor de agribusiness in Westfriesland belangrijk dat budget beschikbaar is voor onderzoek naar prille ideeën en initiatieven. Positieve ontwikkeling op dit gebied is het Innovatiefonds MKB dat vanaf 2012 beschikbaar komt voor starters van innovatieve projecten. MKB’ers kunnen hieruit geld lenen als ze nieuwe producten ontwikkelen. Als het nieuwe product een succes blijkt te zijn, betaalt het bedrijf de lening terug. Tuinbouw is één van de 10 sectoren die specifiek gestimuleerd zullen worden door het fonds om verder te innoveren en ontwikkelen. Een aanvraag voor het Innovatiefonds MKB moet ingediend worden door een samenwerking tussen overheid, onderwijs/onderzoek en ondernemers. Hoewel de voordelen van een dergelijke samenwerking onderschreven worden, vraagt deze randvoorwaarde aandacht voor ondersteuning, coördinatie en organisatie van dergelijke aanvragen.
2.4
Arbeid en onderwijs
De agribusiness in Westfriesland heeft grote potentie om zich in de toekomst verder te ontwikkelen tot internationaal concurrerende land- en tuinbouwregio. Cruciale factor hierbij is het aanbod van voldoende, goed opgeleid personeel. In de komende jaren dreigt echter een groot tekort.
26
2.3.2 Verbeterpunten Organisatie en coördinatie van onderzoek en innovatie De verschillende subsidieregelingen zitten vaak vrij complex in elkaar. Voor ondernemers is het erg ingewikkeld om een helder overzicht te hebben van alle mogelijkheden en de randvoorwaarden. Het aanvragen van budgetten is bovendien vaak complex en tijdrovend. Een en ander vormt een serieuze drempels voor ondernemers om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die er zijn. Momenteel vervult het Productschap Tuinbouw een belangrijke rol in het slechten van deze drempels. Een gezamenlijk onderzoekstraject wordt doorgaans georganiseerd door het Productschap Tuinbouw. Met de mogelijke verdwijning van de productschappen, ontstaat er een leemte in de organisatie van praktijkgericht onderzoek. Hiervoor zal een oplossing moeten worden gevonden.
Onvoldoende personee l en
·
Seed Valley verwacht bin
onvoldoende niveau
nenkort op jaarbasis 100 – 150 MBO+ tot universitair opgeleide werknem ers nodig te hebben. De and ere agrarische of agrarisch gerelateerde bedrijv en in Westfriesland zullen naa r verwachting ook nog eens 25 – 30 man/v rouw op jaarbasis op HBO -niveau nodig hebben. · Proeftuin Zwaagdijk heeft momenteel univer sitair opgeleide Poolse werknemers in dienst. Alleree rst omdat aanbod vanuit Nederland er niet is, ma ook omdat het basisnivea ar u van de studenten (comm unicatie- en rapportagetechnieken, theoretisc he productkennis, etc.) vaak te laag blijkt.
2.4.1 Arbeid Vergrijzing Overal in Nederland is sprake van vergrijzing. Doordat veel jonge mensen en hoger opgeleiden weg trekken uit het landelijk gebied is de vergrijzing in Westfriesland groter dan in andere delen van het land. Prognoses voor Westfriesland tot 2025 voorspellen een afname van de beroepsbevolking in de leeftijd 30 – 49 jaar met 15%, van 58.400 naar 49.800 (bron: IO Research). De vergrijzing zal extra hard toeslaan op de agrarische arbeidsmarkt door de relatief hoge gemiddelde leeftijd van werknemers en de beperkte animo voor ‘groen’ onderwijs en ‘groene’ banen onder werkzoekenden.
Functies en competenties Momenteel is er bij veel bedrijven nog sprake van een tweelagensysteem; enerzijds de ondernemer(s) zelf die alle leidinggevende en coördinerende taken op zich nemen en anderzijds ‘de handjes’ die het productiewerk voor hun rekening nemen. Wegens gebrek aan Nederlandse arbeidskrachten voor deze laatste categorie en de relatief hogere uurtarieven van Nederlands personeel, wordt voor het productiewerk doorgaans buitenlands personeel ingezet. Door schaalvergroting, automatisering, specialisatie, internationalisering en veranderingen in de markt en keten neemt de vraag naar middelbaar- en hoger opgeleide mensen toe. De agrarische bedrijven in Westfriesland worden steeds groter en de ondernemer staat steeds minder met de ’voeten in de klei’. De ondernemer krijgt steeds meer een managementfunctie. Het leiden van een agrarisch bedrijf vraagt specifieke competenties en kennis. De overname van bedrijven gebeurt niet meer logischerwijs van ‘vader op zoon’. Ook is er steeds meer personeel nodig met specifieke kennis op gebied van veredeling, research en development, teelt en productie, maar ook op gebied van kwaliteitsbeheer, logistiek, communicatie, marketing, verkoop, ICT en bedrijfsvoering. 2.4.2 Onderwijs Vanuit het bedrijfsleven in Westfriesland is er een snel groeiende vraag naar jonge ondernemers en werknemers met minimaal MBO 3-niveau. Nabij en in Westfriesland bieden het Clusius College en RSG ‘groene’ opleidingsmogelijkheden aan. Deze mogelijkheden beperken zich tot opleidingen op VMBO- en MBO-niveau en praktijkopleidingen voor volwassenen. Andere regionale scholengemeenschappen zoals InHolland en het Horizon College bieden geen ‘groene’ opleidingen aan. De meest nabij gelegen ‘groene’ opleidingen op universitair of HBO-niveau zijn te vinden in Dronten, Leeuwarden en Wageningen.
Hoewel de instroom op ‘groene’ opleidingen op zowel MBO- als HBO-niveau een lichte stijging vertoont, is deze instroom verre van toereikend om de toekomstige arbeidsvraag te kunnen invullen. In 2010 waren er op ‘groene’ opleidingen op HBO-niveau (landelijk) 2.755 inschrijvingen en op ‘groene’ opleidingen op MBO-niveau (regio Noordkop) 246 inschrijvingen. De instroom op ‘groene’ VMBO-opleidingen is ook niet groot. En terwijl het bedrijfsleven zit te springen om werknemers met minimaal MBO 3-niveau, blijkt een groot deel van de groene VMBO’ers niet door te stromen naar MBO groen, maar naar een niet-groen MBO. Veel MBO-studenten zijn jongeren die het bedrijf van hun ouders willen overnemen.
Figuur 2.10: Prognose tekorten MBO gediplomeerden groene sector (Bron: Aequor)
27
2.4.3 Verbeterpunten Wanneer het scholings- en personeelsprobleem niet opgelost wordt, zou dit ervoor kunnen zorgen dat de ontwikkeling van de agribusiness in Westfriesland stagneert, met grote gevolgen voor de positie van het gebied in de nationale en mondiale economie. Om het probleem op te lossen moet ingezet worden op de volgende aspecten.
Erkenning en verantwoordelijkheidsbesef van ondernemers Niet alleen het personeelsprobleem zelf, maar ook het feit dat dat probleem door veel ondernemers van nu (nog) niet (h)erkend wordt, vormt een gevaar voor de sector. Enkele, voornamelijk grotere en meer hightech bedrijven zoals de veredelings- en zaadtechnologie bedrijven, zien de problemen reeds ontstaan of aankomen. Het merendeel van de ondernemers lijkt het probleem echter te onderschatten of niet te zien. Hoewel de problematiek naar verwachting steeds duidelijker aan de oppervlakte treedt en de (h)erkenning dientengevolge vanzelf groter zal worden, is het, om het probleem succesvol te kunnen aanpakken, van belang om hierop vooruit te lopen en te werken aan een grotere (h)erkenning van de problematiek bij ondernemers. Tabel 2.1: Resultaten gebiedsenquête West Friesland (Projecten LTO Noord, 2011) Bedrijven die problemen ervaren op het gebied van personeel en arbeid
28
Aansluiting onderwijs – praktijk Het bedrijfsleven ervaart een ondermaatse aansluiting tussen scholing en arbeid. De kennis en kunde van studenten en nieuwe arbeidskrachten blijkt veelal onvoldoende. Wanneer het onderwijs en het bedrijfsleven in de toekomst niet meer met de rug naar elkaar toe staan, maar in gezamenlijkheid streven naar een betere aansluiting van het onderwijs op de praktijk, zullen de schoolverlaters beter en directer inzetbaar zijn op de bedrijven. Hierin ligt zowel een rol voor ondernemers, als voor de kennis- en onderwijsinstellingen.
Antwoorden Aantal
Geen problemen op het gebied van personeel en arbeid
Animo voor onderwijs Om het scholings- en personeelsprobleem aan te pakken, moet de instroom op ‘groene’ opleidingen structureel omhoog. Het gebrek aan studenten op alle niveaus is deels te wijten aan het traditionele beeld dat bij jonge mensen heerst over de agrarische sector: hard werken en vieze handen. Het imago van de sector is niet aantrekkelijk. Wanneer het traditionele beeld omgezet wordt in een meer eigentijds imago voor de sector: een veelzijdige, dynamische, high-tech sector, voelt mogelijk een groter aantal studenten zich aangesproken door de studie. De uitdagingen van werken in de landen tuinbouw moeten meer voor het voetlicht worden gebracht.
Percentage 62
81%
Onvoldoende aanbod van personeel in het middenkader (bijv. leidinggeven aan uitvoerend personeel)
6
8%
Onvoldoende arbeidskrachten beschikbaar voor seizoensarbeid
5
6%
Wel aanbod van arbeidskrachten voor seizoensarbeid, maar die zijn onvoldoende geschoold/kundig.
4
5%
Behalve (h)erkenning van het probleem bij ondernemers is ook het verantwoordelijkheidsbesef van ondernemers om het probleem op te lossen een belangrijk verbeterpunt. Ondernemers zullen een flinke professionaliseringsslag moeten maken in personeelsbinding en marketing (gericht op werving van personeel). Zo zullen bedrijven een personeelsbeleid moeten gaan hanteren waarin veel meer aandacht is voor arbeidsomstandigheden en teambuilding, competenties en carrièreplanning, opleiding en ontwikkeling van personeel en hoogwaardige huisvesting voor buitenlands personeel. Dit geldt zowel voor vast personeel alsook voor uitzendkrachten en vakantiewerkers. Bovendien zal de ontwikkeling van praktijkgericht ‘groen’ onderwijs wellicht ook een (financiële) bijdrage van de sector vragen.
Recent is op verschillende manieren geëxperimenteerd met praktijkgericht onderwijs, om de aansluiting tussen scholing en de praktijk te vergroten. Een bekend voorbeeld hiervan is het project Kassenklas. Vanwege financiële tekorten is het project echter in augustus 2011 beëindigd. Onderzocht wordt of het een doorstart kan krijgen op het terrein van het Clusius College in Hoorn. Teneinde de aansluiting tussen scholing en de praktijk in de toekomst verder te verbeteren, moeten initiatieven die hierop gericht zijn een vervolg krijgen.
au BO en HBO nive g op VMBO, M lin ho sc en te od ich er den aangeb iteert praktijkg nde mogelijkhe ille Kassenklas facil ch rs ve n t de He or mgeving. uwsector. Er w in een praktijko in de glastuinbo ken en teelten oe rz de on en bedrijfslen ijs va ren tussen onderw ng ki voor het uitvoe er w en od m sa een groter aanb een verbeterde glastuinbouw, de project beoogt in f tie n ec va sp doorstroom erd beroepsper rbeterde in- en ve ven, een verbet n ee en l ee on alificeerd pers van goed gekw rwijs. de on ’ ne oe t ‘gr leerlingen in he
Kassenklas
Organisatie van het onderwijs Landelijk wordt het ‘groene’onderwijs gecoördineerd door de Groene Kennis Coöperatie (GKC). Regionaal speelt het Clusius College in Hoorn een coördinerende rol. Toch is de coördinatie en organisatie van het ‘groene’ onderwijs nog een belangrijk verbeterpunt. Naar de buitenwereld toe oogt het aanbod van ‘groen’ onderwijs versnipperd en lopen er vele losstaande projecten op het gebied van arbeid en scholing in de agrarische sector: Green Identity, Kenniswerkplaats Noord-Holland Noord, Bollenacademie en Fruitteeltacademie. De coördinatie tussen de verschillende projecten en het onderwijs zou verder doorgevoerd kunnen en moeten worden om het onderwijs aantrekkelijker en overzichtelijker te maken. Hoewel er sprake is van enkele succesvolle projecten (bijvoorbeeld Bollen-knowhow), zouden er bovendien, door efficiëntere besteding van de beschikbare financiële middelen, veel meer significante resultaten
geboekt kunnen worden. Om de instroom naar de agrarische sector te verhogen en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren moeten het agrarisch bedrijfsleven en het onderwijs efficiënt gaan samenwerken en tot een gezamenlijke structuur en coördinatie komen. In de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven, zal het bedrijfsleven leidend moeten zijn. Zij moet in beeld brengen wat de behoefte vanuit het agrarische bedrijfsleven is. Hoewel het voor veel bedrijven lastig is een goed beeld te vormen van de toekomstige arbeidsbehoefte in aantallen en functies, is dit nodig teneinde het onderwijs zo samen te stellen en te organiseren dat het scholings- en personeelsprobleem kan worden aangepakt.
Figuur 2.11: Volwassenenonderwijs
29 Figuur 2.12: Praktijkgericht onderwijs
ndschap
ssen in het la Figuur 2.14: Ka
30 Figuur 2.13: Impact van het agribusiness op het Westfriese landschap
2.5
Ruimtelijke inrichting
2.5.1 Regionale inrichting en ontwikkeling De agribusiness heeft sinds jaar en dag een bepalende rol gehad in de ontwikkeling van de regionale structuur van Westfriesland en omgeving. De meeste wegen in het gebied zijn ontstaan als landbouwwegen en de vele lintdorpen liggen loodrecht op de verkavelingsrichting, waardoor de percelen ontsloten konden worden vanaf de boerenerven in de linten. Vanaf de jaren ’50 van de vorige eeuw verandert de ruilverkaveling het Westfriese eilandenrijk bestaande uit vele kleine vaarpolders, in een modern agrarisch productielandschap met meer grootschalige en rationeel verkavelde landbouwpercelen. Na de ruilverkaveling ontstonden langs de ruilverkavelingswegen nieuwe linten. Ook meer recente gebiedsontwikkelingen zoals Het Grootslag, het WFO/ABC-terrein en Agriport A7 staan ten diensten van de agrarische sector.
Agribusiness leidend in regionale gebiedsontwikkeling Om nieuwe ontwikkelingen van de agribusiness in Westfriesland in de toekomst te kunnen faciliteren, zullen er wederom fysieke ontwikkelingen plaatsvinden in het gebied. Doorgaande internationalisering in verschillende sectoren leidt tot een groeiende centrum- en kennisfunctie van Westfriesland. Schaalvergroting en intensivering en ontwikkelingen in markt en keten leiden tot veranderende eisen met betrekking tot de infrastructuur in het gebied. Innovaties in manieren van telen leiden mogelijk tot veranderende grondvraag voor sommige teelten, etc. Diverse innovaties en trends zullen in de toekomst vragen om fysieke gebiedsontwikkelingen. Greenport-status als motor voor regionale gebiedsontwikkeling De nieuwe Greenport-status van Noord-Holland Noord (zie hoofdstuk 1) kan in de toekomst nieuwe deuren openen voor doorontwikkeling van de regio als internationaal concurrerende landbouwregio. Met de Greenport-status kunnen bedrijven extra voordeel hebben bij Europese regelingen. Er is één duidelijk regionaal belang richting Brussel, in plaats van allerlei versnipperde belangen. Mogelijk kan de regio interessanter worden voor internationale bedrijven. Ook krijgen bedrijven uit andere delen van Nederland met de Greenport-status voor Noord-Holland Noord een interessante en serieuze uitwijkmogelijkheid. Deze potentiële voordelen van de nieuwe status zullen alleen verwezenlijkt worden wanneer agrarische ondernemers actief inspelen op de nieuwe mogelijkheden. Ook de ontwikkeling en groei van Agriport A7 kan voor toename van (financieel) draagvlak voor gebiedsontwikkeling zorgen. Wederom ligt het initiatief om deze voordelen uit te buiten bij de agrarische ondernemers in de regio.
Infrastructuur Door de toenemende vraag naar dagverse producten en ontwikkelingen in de keten wordt goedkope en snelle transport en logistiek steeds doorslaggevender voor de agribusiness. Momenteel wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de N23 (de Westfrisiaweg) van Alkmaar tot Enkhuizen. De weg verbetert de economische structuur en werkgelegenheid in de regio. Bovenregionaal worden de verkeersstremmingen rond Amsterdam en op de Afsluitdijk en de Houtribdijk steeds meer een knelpunt voor de ontwikkeling van de agribusiness in Westfriesland. 2.5.2 Bedrijfsinrichting en –ontwikkeling De traditionele, typisch Westfriese bedrijfsinrichting bestaat uit een stolpboerderij in de lintbebouwing met daarachter, haaks op de richting van het lint enkele bedrijfsgebouwen. De meeste moderne bedrijven hebben deze vorm van bedrijfsontwikkeling echter al lange tijd achter zich gelaten. Anno 2011 vinden op bedrijfsniveau onderstaande ontwikkelingen plaats en zijn de volgende actuele thema’s te onderscheiden: • Bedrijven in alle agrarische sectoren hebben te maken met schaalvergroting. Per bedrijf is hierdoor behoefte aan meer en/of grotere loodsen, opstallen en bedrijfsterrein. Daar staat tegenover dat er in een bepaald gebied steeds minder actieve bedrijven zitten. • Door veranderingen in de keten en technische ontwikkelingen, is er behoefte aan steeds meer ruimte voor opslag en ondersteunend glas op de agrarische bedrijven. • In het vigerend provinciaal beleid is de mogelijkheid opgenomen om agrarische bouwpercelen van 2 ha + te ontwikkelen. Dit beleid levert voor veel bedrijven goede ontwikkelingsmogelijkheden op. • Als gevolg van de schaalvergroting stoppen veel agrarische bedrijven. De functie van de agrarische stallen en/of loodsen komt dan te vervallen. In veel gevallen is er belangstelling om de vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) voor andere activiteiten te gebruiken, zoals bijvoorbeeld huisvesting van buitenlands personeel, burgerwoningen, niet-agrarische bedrijfsmatige activiteiten, recreëren, etc. In andere gevallen is er belangstelling om de opstallen volgens de Ruimte voor Ruimte-regeling te slopen en elders nieuwe woningen te bouwen. • Steeds meer agrarische bedrijven hebben structureel buitenlands personeel in dienst en voorzien in huisvesting van deze groep werknemers op het bedrijf. • De wettelijk invoering van de ‘plattelandswoning’ is momenteel in behandeling door de Tweede Kamer. Voorgesteld wordt dat de planologische status (de bestemming) en niet het feitelijke gebruik bepalend is voor de milieu- en geluidsnormen.
31
odern bedrijf Figuur 2.16: M
in Westfriesland
32 Figuur 2.15: Traditioneel bedrijf in Westfriesland
Onrechtmatige bewoning van panden kan dan niet langer leiden tot aanscherping van de milieueisen van een nabijgelegen bedrijf. Bovendien wordt voorgesteld dat bewoning van een (voormalige) agrarische bedrijfswoning door niet-agrariërs kan worden toegestaan zonder dat dit leidt tot aanscherping van milieu-eisen. Invoering zou een grote stap voorwaarts betekenen om het knelpunt tussen agrarische bedrijvigheid en burgerwoningen te verkleinen en mogelijkheden om andere functies dan zuiver agrarisch mogelijk te maken op het platteland. Beleid van verschillende overheden is regelmatig (nog) niet (voldoende) afgestemd op de beschreven, actuele ontwikkelingen in de agribusiness: • De potentiële mogelijkheden die het provinciaal bouwblokbeleid biedt voor bedrijven worden regelmatig belemmerd doordat enkele gemeenten de richtlijnen van het provinciale beleid anders invullen. • In voorkomende gevallen wordt de gewenste toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling en/of de gewenste functiewijziging van de VAB onmogelijk gemaakt door het gemeentelijk beleid of voorbehoudens. Gevolg is dan soms dat een dergelijk gebouw leeg blijft staan en op termijn in verpauperde staat raakt. Dit heeft zichtbare gevolgen voor de ruimtelijke kwaliteit van de historische linten in Westfriesland. • In de provinciale structuurvisie is opgenomen dat er voor de toekomstige vraag naar woningen en woonmilieus voldoende capaciteit binnen Bestaand Bebouwd Gebied moet zijn en er zodoende, zonder specifiek nut en noodzaak aan te kunnen tonen, niet buiten Bestaand Bebouwd Gebied mag worden gebouwd. Dit standpunt blijkt in de praktijk belemmerend te werken voor huisvesting van arbeidsmigranten op de bedrijven. • In voorkomende gevallen sluit het gemeentelijk beleid met betrekking tot huisvesting van arbeidsmigranten niet goed aan op de praktijksituatie of is er geen duidelijkheid over het geldende beleid. Ondernemers lopen daardoor regelmatig tegen onmogelijkheden, onduidelijkheden of extra kosten op. • Milieunormen ten aanzien van burgerwoningen in combinatie met het toenemend aantal burgerwoningen nabij agrarische bedrijven levert knelpunten op voor (ontwikkeling van) agrarische bedrijven. • De lange tijdsspanne van gemeentelijke procedures blijken regelmatig een knelpunt voor ontwikkeling van agrarische bedrijven. • Rigide (handhaving van de) regelgeving, gebaseerd op het recente verleden en de kennis tot dan toe, staat toepassing van innovaties in de weg.
2.5.3 Verbeterpunten Afstemming tussen agribusiness en overheden Ter verbetering van de agribusiness in Westfriesland zullen agribusiness en overheden in de toekomst structureel kennis en ideeën moeten uitwisselen en naar oplossingen moeten zoeken voor voorkomende problemen. Goed overleg tussen de agribusiness en overheden kan bewerkstelligen dat gemeentelijk, provinciaal of beleid van het hoogheemraadschap beter wordt afgestemd op de actuele ontwikkelingen in de agribusiness. Door kennis en behoeften uit te wisselen op gebied van schaalvergroting, intensivering, ontwikkelingen in de markt en keten, internationalisering, de centrumfunctie van Westfriesland, infrastructuur en ontsluiting kan de regionale gebiedsontwikkeling bovendien reeds in een vroeg stadium worden afgestemd op de behoeften van de agribusiness.
Bouwblokbeleid gemeen te Harenkarspel
Het bouwblokbeleid van de gemeente Harenkars pel sluit goed aan op zow belangen van de gemeen el de te als van de agrariërs. Op basis van maatwerk wo bedrijven bekeken welke rdt voor omvang van het bouwb lok benodigd en gewens mee hebben reeds enkele t is. Hierbedrijven een bouwblok van meer dan 2 ha toegew gekregen, zonder dat er ezen risico’s aan verbonden zitt en voor oneigenlijk geb regeling door andere bed ruik van de rijven.
Beeldkwaliteit van agrarische bedrijven Het Westfriese landschap is een agrarisch landschap. Agrarische bedrijven zijn verweven met het landschap en agrarisch ondernemers zijn de hoeders van het landschap. Het Westfriese landschap onderscheidt zich van omliggende gebieden door variatie en diversiteit. Vele eeuwen van agrarische dynamiek liggen ten grondslag aan de karakteristieke diversiteit en variatie. Alleen door ook in de toekomst ruimte te laten voor agrarische vernieuwing kan de kwaliteit van het landschap gekoesterd worden. Toch moet de diversiteit en variatie geen vrijbrief zijn voor een grote mate van onsamenhangendheid. Zonder de nodige zorg en aandacht voor de kwaliteit van het landschap kunnen kwaliteiten als diversiteit en variatie gemakkelijk omslaan in verrommeling. Hoewel landschappelijke kwaliteit in zekere mate een subjectief begrip
33
is, kan toch gesteld worden dat de kwaliteit van het Westfriese landschap op verschillende plekken te wensen overlaat. Het draagvlak voor het doorontwikkelen van de agribusiness in de toekomst zal zowel bij burgers als bij overheden positief worden beïnvloed wanneer de agribusiness zich meer en prominenter inspant voor kwaliteitsbehoud van het landschap. Positief is dat er, door de steeds groter wordende bedrijven en bedrijfsgebouwen, een groeiende aandacht van ondernemers is voor de uitstraling van de bedrijfsgebouwen. Nieuwe loodsen worden veelal uitgerust met moderne, aansprekende voorgevels en rommelige verwerkingsruimtes worden steeds vaker aan het gezicht onttrokken. Toch zijn er nog grote stappen te maken in de beeldkwaliteit van het gemiddelde agrarisch bedrijf in Westfriesland. De beschreven inspanningen worden nog slechts gedaan door enkele, veelal grote bedrijven.
2.6
Imago
2.6.1 Beeldvorming van de agribusiness Een groot gedeelte van de agrarische sector meent dat de samenleving geen goed of compleet beeld heeft van de agrarische sector. De moderne en innovatieve agribusiness zou nog te vaak met het ‘Ot en Sien gevoel’ en traditioneel en behoudend geassocieerd worden. Het imago van de verschillende sectoren verschilt wel. Melkveehouderij roept bijvoorbeeld vaak een traditioneel (romantisch) beeld op waar de glastuinbouw en de groenteteelt worden geassocieerd met grootschaligheid en export. Biologische land- en tuinbouw heeft gemiddeld genomen een positief imago, dat gevoelens oproept als natuur-, milieu- en diervriendelijk, kleinschalig en innovatief. Met inachtneming van de verschillen tussen de sectoren, wordt werken in de agribusiness gemiddeld genomen geassocieerd met hard werken, vuile handen, veel regelgeving en weinig verdienen.
34
De media heeft een belangrijke rol in het imago van de land- en tuinbouw. Negatieve fenomenen als een slechte waterkwaliteit, mestoverschotten, slechte arbeidsomstandigheden, pesticiden en subsidies zijn veelbesproken items in de media. Ook recente crises met betrekking tot de volksgezondheid (EHEC, MKZ, BSE, vogelgriep, etc.) hebben veel media-aandacht gekregen. Burgers associëren de land- en tuinbouw direct met deze items, en minder met de positieve items zoals een potentiele oplossing voor het wereldvoedseltekort, grote zorg voor kwalitatief hoogwaardige producten, het belang van de agribusiness voor de welvaart van Nederland en beheerders van het cultuurhistorische landschap. Het programma ‘Boer zoekt Vrouw’, dat in hoogtijdagen
Figuur 2.17: Kom in de kas draagt bij aan positieve beeldvorming
meer dan 3 miljoen kijkers heeft, heeft een positieve uitwerking op het imago van de agribusiness. De agribusiness heeft bij overheden nog vaak een verdedigend en stug imago. De vertegenwoordiging van de agribusiness (o.a. LTO Noord) heeft zich in het verleden veelal gericht op ‘het achteraf brandjes blussen’. Hierdoor werden zij vaak genoodzaakt tot een verdedigende ‘hakken-in-het-zand’-houding. Recentelijk wordt , o.a. door LTO Noord afdeling Westfriesland, juist ingezet op proactief meedenken. Hiermee wordt de basis voor samenwerking vergroot. 2.6.2 Maatschappelijke betrokkenheid Om de beeldvorming van de agribusiness te verbeteren is het belangrijk om de burgers meer bij de agribusiness te betrekken. Steeds meer ondernemers in Westfriesland zien in dat dit alleen kan worden bereikt als de agribusiness meer betrokken is bij de maatschappij (zowel de burgers als de overheden). Zodoende herkent een groeiend aantal bedrijven zich in de ambitie om maatschappelijk verantwoord te ondernemen.
Zij zien de inspanningen voor de maatschappij als ‘a license to produce’. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) wordt door ondernemers bijvoorbeeld vertaald in de ontwikkeling van een volledig duurzaam bedrijfsplan of het openstellen van de bedrijven voor publiek voor educatie of leisure-activiteiten.
Verbreding Ongeveer 8% van de bedrijven in Westfriesland heeft een vorm van verbrede landbouw (excursies, camping, zorg, educatie, promotie van bijvoorbeeld vergeten groente, etc.), voornamelijk door verkoop aan huis en agrarisch natuurbeheer. Vormen van verbreding worden langzamerhand steeds professioneler aangepakt. Zo wordt het agrarisch natuurbeheer centraal gecoördineerd door de Agrarische Natuur Vereniging (ANV) Westfriesland. Een andere vorm van maatschappelijke betrokkenheid is de groeiende belangstelling voor het gebruik van duurzame energie (zonnepanelen, geothermie). Streekproducten worden mondjesmaat ingezet om de maatschappelijke betrokkenheid bij de agribusiness te vergroten en door een initiatief als Kom in de Kas maken ieder jaar vele burgers kennis met de moderne bedrijfsvoering van glastuinbouwbedrijven. Activiteiten als het gebruik van duurzame energie en agrarisch natuurbeheer leveren, behalve een maatschappelijk voordeel, ook een economisch voordeel op voor de bedrijven. 2.6.3 Verbeterpunten Werken aan een beter imago De beeldvorming van de agribusiness wordt gevoed door de kennis die burgers hebben over de bedrijfstak en over het algemeen kan worden gesteld dat burgers een beperkte kennis hebben van de agrarische sector. ‘Onbekend maakt onbemind’ en dus is er werk aan de winkel. Door kennisdeling, marketing, maatschappelijke betrokkenheid en het bij een breed publiek onder de aandacht brengen van het belang én de maatschappelijke betrokkenheid van de sector kan de beeldvorming worden verbeterd.
Inzet van ondernemers Het merendeel van de ondernemers erkent de noodzaak van het verbeteren van het imago van de agribusiness, maar nog te vaak wordt ervan uitgegaan dat een ander het wel kan en zal oplossen. Een opvallend Westfries verschijnsel is bijvoorbeeld dat slechts weinig jonge ondernemers geïnteresseerd lijken in vertegenwoordigings- en ambassadeursfuncties voor de agribusiness. De inzet van met name jonge, ondernemers op dit punt is een belangrijk verbeterpunt. Uitgangspunt moet zijn dat de agrarische sector in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor het oplossen van het
imagoprobleem. Er zal gewerkt moeten worden aan de (h)erkenning bij ondernemers van het belang van imago, samenwerken en positief en constructief meedenken met overheden voor de positie van de agribusiness. Zoals eerder beschreven is de Westfriese ondernemer nogal individueel en bescheiden ingesteld. Voor het verbeteren van het imago van de agribusiness is de uitstraling van de bedrijven en producten een aandachtspunt. Een goede marketing zal veel meer dan nu speerpunt van de bedrijfsvoering moeten worden. Ondernemers kunnen bijvoorbeeld kritischer zijn over de wijze waarop hun producten worden gepresenteerd in de supermarkten. Samenwerking tussen ondernemers versterkt de uitstraling van de agrarische sector naar de maatschappij. Het samenwerkingsverband Seed Valley is een voorloper op dit onderwerp; aan de hand van een ambitieus en goed doordacht plan investeren de bedrijven gezamenlijk in het imago van de plantenveredeling en zaadtechnologie.
Opperdoezer Ronde
Sinds jaren wordt een slim me marketingstrategie toegepast op het produc perdoezer Ronde. Een voo t Oprbeeld hiervan is het Op perdoezer Ronde Oogst dat in 2011 heeft plaats fee st gevonden. De exclusivite it van het product werd de man gebracht door che aan f-koks in de kas een din er te laten bereiden me Westfriese streekproduct t het en in samenwerking me t een bakker en een restau teur een Bourgondische ramaaltijd met dit unieke aardappeltje te serveren. de beschermde naam is Do or en blijft het bovendien een exclusief product me hoge opbrengsten per t rela tief hectare. Ondanks de arb eidsintensiviteit van de beperkte markt, is het aar teelt en de dappeltje hierdoor voo r een aantal bedrijven een rendabele teelt. zeer
35
Tabel 3.1 en 3.2: Resultaten gebiedsenquête West Friesland (Projecten LTO Noord, 2011) Bedrijfsontwikkeling in de afgelopen 10 jaar
Antwoorden Aantal
Antwoorden Aantal
Percentage
Schaalvergroting
44
35%
Schaalvergroting
31
24%
Intensivering
18
14%
Hetzelfde blijven
19
15%
Hetzelfde gebleven
15
12%
Intensivering
13
10%
Verwerking en/of verpakking op eigen bedrijf
8
6%
12
9%
Ontwikkelingen in de afzet (bijv. rechtstreeks naar de winkel, horeca of gezondheidszorg)
7
6%
Ontwikkelingen in de afzet (bijv. rechtstreeks naar de winkel, horeca of gezondheidszorg)
9%
6
5%
Een vorm van verbreding van de activiteiten op het bedrijf (toerisme, zorg, educatie, duurzame energie, etc.)
11
Opslag op eigen bedrijf Samenwerking met andere bedrijven in de agroketen (bijv. gezamenlijke eigendom/gebruik van machines en ruimtes, verpakking en verwerking, etc.)
6
5%
Bedrijfsbeëindiging
11
9%
10
8%
Een vorm van verbreding van de activiteiten op het bedrijf (toerisme, zorg, educatie, duurzame energie, etc.)
6
5%
Samenwerking met andere bedrijven in de agroketen (bijv. gezamenlijke eigendom/gebruik van machines en ruimtes, verpakking en verwerking, etc.) Verwerking en/of verpakking op eigen bedrijf
7
5%
Nieuwe bedrijfslocaties gevestigd in buitenland
2
2%
Opslag op eigen bedrijf
3
2%
Bedrijfsbeëindiging
3
2%
(Gedeeltelijke) omschakeling naar biologische productie
2
2%
(Gedeeltelijke) omschakeling naar biologische productie
1
1%
Nieuwe bedrijfslocaties gevestigd in buitenland
1
1%
11
9%
Anders
9
7%
Anders
36
Bedrijfsontwikkeling in de komende 10 jaar
Percentage
3. In het jaar 2020 De ontwikkeling van de Westfriese agribusiness sinds 2011 heeft op vele fronten de verwachtingen overtroffen. Het gebied heeft zich tussen 2011 en 2020, als onderdeel van de Greenport Noord-Holland Noord, verder ontwikkeld als toonaangevend agrarisch kerngebied. Veel bedrijven elders uit Nederland en de wereld hebben in het afgelopen decennium een dependance geopend in Westfriesland of zich aangesloten bij samenwerkingsverbanden uit Westfriesland. Ondernemers ontpoppen zich meer en meer als regisseurs van de complete agroketen, produceren vooral nog op aanvraag en maken steeds vaker de stap over de grens. Met vereende krachten zijn onderwijs, onderzoek en kennisdeling naar een hoger plan getild. Veel bedrijven zijn het afgelopen decennium sterk geprofessionaliseerd op het gebied van personeelsbeleid, marketing, ruimtelijke kwaliteit van de bedrijven en maatschappelijke betrokkenheid. Op bedrijfsniveau zijn strategieën die inzetten op schaalvergroting nog steeds dominant in Westfriesland. De gemiddelde groei van de bedrijven in Westfriesland is groter dan de landelijke gemiddelden. Hand in hand met de schaalvergroting is het aantal primaire agrarische bedrijven in Westfriesland afgenomen. Parallel aan schaalvergroting, maar regelmatig ook hand in hand met schaalvergroting, is het afgelopen decennium ook veel gekozen voor alternatieve strategieën zoals intensivering en automatisering. Verticale teelten of teelten in waterbakken hebben bijvoorbeeld gezorgd voor een heel nieuwe manier van areaalontwikkeling, waarbij de productie flink toeneemt op een gelijkblijvend areaal. Aan de grondslag van veel ontwikkelingen ligt de inzet van de agribusiness. Waar de ondernemersgeest van West Friezen lang gefocust is geweest op individualiteit en onafhankelijkheid, is samenwerking, kennisdeling en betrokkenheid het afgelopen decennium de norm geworden. Als direct gevolg hiervan zijn ondernemers en overheden veel dichter bij elkaar komen te staan. Door goed overleg, wederzijdse kennis van elkaars doelstellingen en bereidwilligheid hierin mee te denken zijn vele hobbels genomen en is er een goede basis om in de toekomst nog vele hobbels te nemen. Intersectorale samenwerking heeft op diverse plaatsen geleid tot nieuwe marktkansen en sectorale samenwerking alsook samenwerking met onderzoeks- en onderwijsinstellingen heeft geleid tot een sterk vergroot innovatievermogen.
3.1
Agribusiness
3.1.1 Wisselteelten In Westfriesland vinden veel wisselteelten plaats, waarbij een veehouder een perceel eens in de 5 à 6 jaar gedurende één teeltseizoen verhuurt aan een bollen- of groen-
teteler. Door steeds nieuwe mestbeperkingen kan de uitputting van het land na verhuur voor bollen en groente soms niet meer opgelost worden. Hoewel voor de meeste verhuurders (melkveehouders) de voordelen van de nadelen winnen, zijn in het afgelopen decennium toch enkele veehouders gestopt met verhuur van land. Andere veehouders hebben de huurprijs verhoogd om de onkosten te kunnen dekken. Vervangend areaal voor bollen en groente is gevonden in de Flevopolder en de Noordoostpolder. 3.1.2 Melkveehouderij In de afgelopen 10 jaar is het aantal melkveebedrijven in Westfriesland afgenomen van ruim 280 bedrijven naar 160 bedrijven. In de omvang van de bedrijven is een duidelijke driedeling te herkennen; er zijn nog een aantal bedrijven met zo’n 70 koeien, ongeveer de helft van de bedrijven schommelt tussen de 100 en 120 koeien en een aantal bedrijven is opgeschaald naar 200 – 300 koeien. Hiermee is het aantal graasdieren in de afgelopen 10 jaar ongeveer gelijk gebleven, maar is de gemiddelde bedrijfsgrootte flink toegenomen. Ruim 50% van de bedrijven is inmiddels overgestapt op het melken met een melkrobot. De ontwikkeling van bedrijven met 200 – 300 koeien is mogelijk gemaakt. Met de toegenomen omvang van bedrijven is het innovatievermogen en de diervriendelijkheid van de melkveehouderij zichtbaar toegenomen. Ontwikkelingen op gebied van diergezondheid, leefkwaliteit van de dieren en automatisering afgestemd op productinnovaties en marktbenadering zijn onderdeel van de bedrijfsvoering van de grote bedrijven. Bewezen is dat diervriendelijkheid resulteert in hogere productie en dus hebben inspanningen hiervoor met name op de grote bedrijven ook een economische drijfveer. Daarnaast is er ook juist op deze grote bedrijven een toenemende aandacht herkenbaar voor landschappelijke inpassing, maatschappelijk draagvlak en milieu. Zo zijn op enkele grote melkveebedrijven in Westfriesland momenteel klimaat neutrale stallen in ontwikkeling. Deze stallen zijn gericht op het verhogen van het rendement, maar ook op het sluiten van kringlopen, natuurlijk gedrag en welzijn van dieren, biodiversiteit en landschap. Zowel voor de kleinere als voor de grote bedrijven geldt dat weidegang nog altijd de norm is. Dat het GLB anno 2020 sterk gericht is op de maatschappelijke wensen die door de markt niet vergoed worden (zoals bijvoorbeeld weidegang en beheer van het landschap) heeft hieraan een belangrijke bijdrage geleverd.
37
n met LED Figuur 3.1: Tele
verlichting
enbroeierij Figuur 3.2: Tulp
38
ren
nferencepe Figuur 3.3: Co
3.1.3 Bollenteelt Door de sterke intensiveringsslag van de bollenbroeierijen, is er een groeiende vraag naar bloembollen. In Westfriesland is het areaal bollenland al decennia lang gelijk en is er nauwelijks mogelijkheid voor uitbreiding van het areaal. In Flevoland en de Noordoostpolder is het areaal bollenland het afgelopen decennium gegroeid met 10%. Hiermee zijn deze gebieden van toenemend belang voor de bollenbroeierij in Westfriesland, maar ook hier lijkt de grens voor verdere uitbreiding van het areaal te zijn bereikt. Daarnaast telen enkele Westfriese ondernemers bollen elders op de wereld, maar deze productie is en blijft kleinschalig. De gevoeligheid van de bollen voor de juiste klimatologische omstandigheden en de juiste grondsoort maken het moeizaam om op een andere plek dan in Nederland kwalitatief hoogwaardige bollen te telen. Vanwege de toenemende vraag en de beperkte mogelijkheden voor areaaluitbreiding van de bollensector is er in de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan intensivering van de sector. En met resultaat. Anno 2020 worden meer dan 700.000 bollen per ha geoogst. Dit betekent een flinke groei ten opzichte van 2011. De belangrijkste oorzaak van de groei is de minimalisering van het aantal onbruikbare producten dat een oogst oplevert. Anno 2020 is het gemiddelde Westfriese bollenbedrijf 25 ha groot. Dit betekent dus een gemiddelde productie van 17,5 miljoen bollen per jaar. Waar in 2011 veel bollenkwekerijen tevens bollen broeiden, is specialisering in danwel de kwekerij, danwel de broeierij de norm in 2020. Een aantal bedrijven combineren beide activiteiten echter nog vanuit overwegingen als arbeidsverdeling over het jaar en benutting van materieel. Een andere trend is de verschuiving in de markt. Er worden steeds minder bollen en steeds meer bloemen geëxporteerd. Bollenkwekers en bollenbroeiers zijn daarmee in toenemende mate afhankelijk van elkaar. De meeste bollenkwekers hebben momenteel een samenwerkingsverband met een bollenbroeier. Andere trend die gerelateerd is aan de Westfriese bollenbedrijven is de doorgaande groei van de pioenenteelt. In de afgelopen jaren is de omvang van deze teelt (binnen en buiten Westfriesland) verdubbeld. 3.1.4 Bollenbroei In de Westfriese bollenbroeierijen worden voornamelijk tulpen gebroeid. Het aantal tulpen dat in Nederland wordt geteeld is in de afgelopen 10 jaar met bijna 50% gegroeid van 1,7 miljard tulpen naar 2,5 miljard tulpen. Bijna 60% hiervan, 1,5 miljard tulpen, wordt uitgebroeid in Westfriesland. Met de doorgaande specialisering van bollenbroeierijen en bollenkwekerijen is de schaalvergroting van de bedrijven hard
gegaan. Waar er in 2010 nog veel bollenbroeierijen bestonden met een productie van minder dan 5 miljoen bloemen, produceren de kleinste bedrijven in 2020 ongeveer 20 miljoen bloemen. Van de 175 bedrijven met bollenbroei in 2010, zijn er in 2020 nog circa 35 over. De kleinste bollenbroeibedrijven in Westfriesland hebben een productie van 20 miljoen bloemen, een aantal grote bedrijven bereiken een productie van 120 miljoen bloemen, voornamelijk tulpen, per bedrijf. Nog slechts enkele kleine broeierijen kweken hun bollen zelf. In de afgelopen 10 jaar hebben enkele Westfriese koploperbedrijven gezamenlijk onderzoek laten doen en kennis gedeeld, waardoor innovaties konden uitgroeien tot breed ingevoerde teeltsystemen en marktbenaderingen. De enorme intensiveringsslag die de bollenbroei in het afgelopen decennium heeft doorgemaakt is voor een groot deel de verdienste van de doorontwikkeling en grootschalige invoering van de meerlagige teelten en telen met LED verlichting. Daarnaast hebben veel bedrijven zich anno 2020 verbreed, door zich toe te leggen op verwerking en sortering van producten tot kant- en klare eindproducten zoals bijvoorbeeld mixboeketten. 3.1.5 Fruitteelt De modernisering van fruitbedrijven is de afgelopen jaren iets achtergebleven bij andere sectoren door twee redenen. Enerzijds zijn er door gebrek aan bedrijfsopvolgers in de afgelopen jaren weinig fruitbedrijven overgenomen door jonge, ambitieuze ondernemers, anderzijds gaat het invoeren van innovaties in de fruitteelt relatief langzamer gaat dan in andere sectoren door de levensduur van de fruitbomen. Door inspanningen van de fruitsector is het vooruitzicht voor nieuwe instroom van jonge ondernemers voor de komende jaren beter. Hoewel relatief langzamer, leidt mechanisatie en automatisering echter toch tot modernisering van de Westfriese fruitbedrijven. Na jaren van onderzoek, pilots en bijstellen gebeurt op enkele grote bedrijven het plukken, het spuiten, het snoeien en het dunnen nu deels geautomatiseerd. Een aantal fruitbedrijven in Westfriesland is in het afgelopen decennium doorgegroeid tot 80 ha. De kleinste hardfruitbedrijven zijn ca. 25 ha. De perceelstructuur en –grootte van de boomgaarden die het afgelopen decennium zijn aangeplant of heringericht zijn aangepast op de nieuwe gemechaniseerde werkwijze. Behalve de mechanisering en automatisering hebben er nog twee belangrijke veranderingen plaatsgevonden waardoor de fruitteeltsector in Westfriesland zich vooruitstrevend ontwikkelt. Ten eerste zijn er, ten einde het fruit te beschermen tegen
39
weersinvloeden, in samenspraak met de verschillende gemeentes, goede en werkbare afspraken gemaakt over het gebruik van regenkappen of hagelnetten van april tot september. Daarnaast is de doorvoercapaciteit van het watersysteem op verschillende plaatsen significant vergroot, waardoor voldoende water voor nachtvorstberegening op de fruitbedrijven kan worden gegarandeerd. Door het wegnemen van deze drempels zijn in het afgelopen decennium de randvoorwaarden gecreëerd voor een moderne en innovatieve fruitsector. Daar staat tegenover dat, met name op de grotere bedrijven een toenemende aandacht waarneembaar is voor landschappelijke inpassing en maatschappelijk draagvlak. Zo besluiten grote bedrijven bijvoorbeeld steeds vaker om aan de voorzijde en/ of aan de windluwe zijde van de percelen een strook vrij te laten van gewas, waardoor de verplichte haag (voor emissie) kan worden weggelaten en de boomgaarden weer zichtbaar worden voor de passant en bijdragen aan de landschappelijke kwaliteit van Westfriesland. Ook de Westfriese fruitbedrijven werken constant aan een efficiënte en doeltreffende marktbenadering. De NFO productgroep Peer (voorheen TVC = Telersvereniging Conference), heeft de laatste jaren bijvoorbeeld grote stappen gemaakt in het verbeteren van de afzet van de Conference peer. Door een focus op samenwerking tussen de telers, het verbeteren van de (toegankelijkheid van) actuele marktinformatie en het actief en gezamenlijk werken aan de bekendheid van het product is het marktaandeel van de Westfriese Conference peer in Nederland fors toegenomen. Westfriesland staat steeds meer bekend als de regio met dé kwaliteitspeer van Nederland. 3.1.6 (Vollegronds) groenteteelt Baanbrekende innovaties in de vollegrondsgroenteteelt hebben in deze sector, meer nog dan in andere, voor een grote omslag gezorgd. Na enkele geslaagde experimenten met verschillende gewassen zijn vanaf 2011 een aantal grote bedrijven overgeschakeld op waterteelt, o.a. voor sla, bloemkool en broccoli. Veel voormalig arbeidsintensieve processen zijn geautomatiseerd en (vollegronds)groentetelers vervangen de chemische gewasbeschermingsmiddelen steeds vaker door biologische gewasbeschermingsmiddelen. Evenals in de glastuinbouw mogen vele Westfriese groentebedrijven anno 2020 het milieu-label dragen.
40
Meerlagenteelt Een andere trend is dat steeds meer groenten meerlaags in kassen gekweekt worden.
Vanwege de grote omslag van teelttechniek en bedrijfsinrichting die hiermee gepaard gaat, zijn deze teelten niet opgepakt door de voormalig vollegrondsgroentetelers, maar door glastuinbouwondernemers. Deze teelten worden dan ook niet langer gerekend tot de (vollegronds)groenteteelt maar tot de glastuinbouw. Met de waterteelt en de toenemende automatisering is de vollegrondsgroenteteelt in de afgelopen jaren enorm geïntensiveerd. Voor de hoeveelheid producten die bijvoorbeeld in 1 ha waterbakken worden geteeld, is soms wel 8 ha vollegrond nodig en telen in (water)bakken maken wisselteelten niet langer noodzakelijk. In tegenstelling tot veel andere sectoren daalt de grondbehoefte van de Westfriese groentebedrijven door de waterteelt. Bovendien zijn de nieuwe waterteelten niet meer afhankelijk van de vruchtbare, Westfriese zeekleigronden. Hierdoor zie je steeds meer bedrijven marktgedreven een tweede locatie buiten Westfriesland in gebruik nemen en/of internationaliseren. Zoals bij bollenbroeierijen al langer het geval is, wordt de omvang van groentebedrijven hiertoe niet langer uitgedrukt in aantal hectare, maar in aantal producten of gewicht aan producten. Voor veel gewassen blijkt de waterteelt en/of de meerlagenteelt in kassen echter (nog) geen alternatief te vormen. Deze teelten blijven afhankelijk van goede gronden. De vrijgekomen gronden door teelten die uit de grond zijn gehaald, worden vanwege hun geschikte kwaliteit veelal voor schaalvergroting van de vollegrondsteelten ingezet. Bijna alle groentetelers, ook degene die ten dele zijn omgeschakeld naar waterteelt, hebben groente in de vollegrond staan en zodoende houden de schaalvergroting van de vollegrondsgroente en de afgenomen grondbehoefte voor teelten op water en in lagen elkaar vooralsnog in evenwicht qua gebruiksoppervlakte. 3.1.7 Glastuinbouw Door de aanleg van de regionale CO2-leiding van de HVC (Alkmaar) via Alton en Agriport A7 naar Het Grootslag is een moderniseringsbeweging op gang gekomen in Het Grootslag. Het is voor bedrijven weer aantrekkelijk om te investeren in modernisering en uitbreiding van het bedrijf. Bovendien is de CO2-leiding voor verspreid liggende bedrijven een grote stimulans gebleken te verplaatsen naar één van de glasconcentratiegebieden van de Glasdriehoek. Het laatste decennium is er ca. 60 ha nieuw glas bijgekomen in Het Grootslag. Het betreft zowel een aantal nieuwe bedrijven als uitbreidingen van bestaande bedrijven. De kleinste bedrijven zijn inmiddels opgeschaald naar 10 – 20 ha, afhankelijk van het soort teelt. In Het Grootslag is anno 2020 geen ruimte meer voor nieuwe glasuitbreidingen.
Meerlaagse teelt onder glas biedt voor een aantal voormalige vollegrondsgroenten een aantrekkelijk perspectief. Ook de schaalvergrotende bollenbroeierijen hebben behoefte aan een steeds groter oppervlakte glas per bedrijf. In goed overleg met de verschillende gemeenten wordt momenteel voor de meeste bedrijven voldoende ruimte geboden op het bestaande bouwblok. Verwacht wordt echter dat enkele koploperbedrijven in deze teelten in de toekomst wellicht zullen willen opschalen tot bijvoorbeeld 10 ha glas. Deze bedrijven zullen dan mogelijk interesse hebben voor een plek in een glasconcentratiegebied. Ten einde deze bedrijven in Westfriesland te kunnen blijven faciliteren moet gedacht gaan worden aan uitbreiding van Het Grootslag. De afzet en verwerking van groenten uit Het Grootslag gaat hand in hand met de afzet en verwerking van de producten uit het grootschalige Agriport A7. Ondernemers uit Het Grootslag hebben zich veelal aangesloten bij samenwerkingsverbanden tussen ondernemers in Agriport A7. De bloemen en planten uit Het Grootslag worden nog altijd afgezet via Aalsmeer. Nagenoeg alle kwekers in Het Grootslag (zowel van groenten als van sierteelt) dragen een milieu-label. Dit houdt in dat er geen chemische maar alleen biologische gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Gezamenlijk zetten zij hun producten af met gegarandeerd hoge scores op het vlak van duurzaamheid, betrouwbaarheid en hygiëne.
3.1.8 Plantenveredeling en zaadtechnologie Westfriesland en omgeving wordt internationaal gezien als een centrum van expertise op het gebied van groentezaadveredeling. In de afgelopen jaren hebben meerdere bedrijven uit het buitenland een vestiging geopend in de regio. Seed Valley heeft zich de laatste jaren verder ontwikkeld tot toonaangevend samenwerkingsverband. Aanvankelijk bleken er nog wat drempels in de samenwerking, met name in het delen van kennis. In het afgelopen decennium zijn veel van deze drempels overwonnen en versterken de zaad en –veredelingsbedrijven elkaar op alle fronten. Dit heeft zich o.a. vertaald in het aanstellen van een hoogleraar op het gebied van kwantitatieve genetica, het opstarten van een moderne Agritechcampus op HBO niveau en het verder versterken van de aansluiting tussen onderwijs en praktijk. De toegenomen bereikbaarheid van de regio als gevolg van de 2e Coentunnel, de connectie van Lelystad Airport, Den Helder Airport met veel regionale vliegvelden in West- en Oost-Europa en het ontwikkelen van de haven van Den Helder en overslagstation Enkhuizen als agri distributiepunt, heeft ertoe geleid dat de veredelingsbedrijven hun eindklanten in veel landen direct vanuit de regio beleveren. Dit heeft weer geleid tot een toename van het aantal logistieke en logistiek ondersteunende functies in de regio.
41 Figuur 3.4: High tech werkomgeving in de plantenveredeling en zaadtechnologie
Figuur 3.5: Verwerking van tulpen
Figuur 3.6: Automatisering in de melkveehouderij
De toenemende internationalisering van de bedrijven en het gebruik van Lelystad Airport hebben ertoe geleid dat er in en rondom Enkhuizen een toenemende vraag is naar ruimteverhuur, eet- en overnachtingsmogelijkheden in het zakelijke circuit. Een internationale keten heeft onlangs besloten om een multifunctioneel hotel/ restaurant/vergaderlocatie met een internationaal aansprekend wellness centrum te bouwen aan het begin van de Houtribdijk in Enkhuizen. Dit complex zal niet alleen de zakelijke sector bedienen, maar ook uitstekend geschikt zijn voor gebruik door de toeristische sector, door haar prachtige ligging aan het IJsselmeer.
42
3.1.9 Aanverwante bedrijvigheid Een groot deel van de groei in de Westfriese agribusiness in de afgelopen jaren is toe te schrijven aan verschillende vormen van aanverwante bedrijvigheid. De belangrijkste verschuiving in de aanverwante bedrijvigheid is de vestiging van steeds meer services en activiteiten op het primaire bedrijf. In het afgelopen decennium is er zowel op de binnenlandse als op de buitenlandse markt een toenemende vraag naar unieke en (dag)verse producten geweest. Steeds meer producten in Westfriesland worden dan ook geteeld op aanvraag van de klant. Deze trends hebben geleid tot een grote toename in opslagcapaciteit op de primaire bedrijven, een grote toename
Figuur 3.7: Digitalisering in agribusiness
aan verwerkings- en verpakkingsactiviteiten en een enorme hoos aan innovatieve toepassingen van software, techniek, mechanisatie en automatisering van productie-, logistieke en onderhoudsprocessen. De steeds snellere, specifiekere markten eisen dat deze ontwikkelingen direct zijn gekoppeld aan en gevestigd op het primaire bedrijf. Goede afspraken met de verschillende Westfriese gemeenten hebben ertoe geleid dat er op de primaire bedrijven voldoende ruimte wordt geboden om op een eigentijdse, marktgerichte wijze te opereren. Westfriesland heeft voor veel agrogerelateerde markten een groeiende centrumfunctie. De marktpotentie voor kennisinstellingen, accountantskantoren en adviesbureaus neemt toe, waardoor (interesse voor) vestiging toeneemt. Ook meer indirecte ontwikkelingen, zoals de toename aan zakelijke eet- en overnachtingsmogelijkheden, van congres- en vergaderruimtes en van woningaanbod voor jonge, hoger opgeleide mensen, zijn gevolg van het snel innoverende agrocluster.
3.2
Markt en keten
3.2.1 Marktbenadering Een transparante keten is de norm in 2020, zowel in de binnenlandse als in de buiten-
landse markten en zowel voor groenten en fruit als voor bollen en siergewassen. De consument, de groothandel, supermarkten en detailhandel verlangen informatie over de herkomst van het product en milieu- en voedselveiligheidsaspecten (genetische modificatie, de toegepaste gewasbeschermingsmiddelen, etc.). Behalve transparant moet de keten in toenemende mate ook snel zijn. De behoefte aan dagverse producten, is op de binnenlandse én op de buitenlandse markt explosief gestegen in de laatste 10 jaar.
Ketenverkorting De Westfriese teler van 2020 heeft ingespeeld op deze trends door de verschillende schakels van de keten zo dicht mogelijk bij huis te houden. Behalve op productie focust de Westfriese teler anno 2020 nadrukkelijk ook op verwerking, sortering, verpakking en afzet, rechtstreeks vanaf het agrarische bedrijf. De prijzen en de leveringsvoorwaarden worden, waar mogelijk, rechtstreeks afgesproken tussen de telers en de eindklant (groothandels, supermarktketens en detailhandel) en de teler verwerkt, sorteert en verpakt de producten op het eigen bedrijf, desgewenst met logo van de eindklant. Veel handel gebeurt digitaal en contacten tussen klant en teler zijn steeds completer, sneller en gemakkelijker. Telers zijn als het ware de nieuwe regisseurs van de agroketen geworden. De taakverdeling tussen teler, tussenhandel, exporteur en eindklant verschuift. De toegevoegde waarde van de tussenhandel neemt af en exporteurs focussen meer op het transport en de logistieke zaken. Deze ontwikkeling geldt echter slechts voor een deel van de markt en vanwege de grote verscheidenheid aan producten in Westfriesland is hier niet klakkeloos één lijn in te trekken. Flora Holland blijft een sleutelrol spelen in de export van de Westfriese sierteelt. Veel tulpenbroeierijen hebben in de afgelopen jaren de bedrijfsactiviteiten uitgebreid door bijvoorbeeld mixboeketten van verschillende tulpen op eigen bedrijf samen te stellen. De afzet van tulpen bestemd voor boeketten met een grotere verscheidenheid aan bloemen blijft echter afhankelijk van verwerking in gespecialiseerde bedrijven. Gemiddeld genomen hebben grotere verschuivingen in de groente- en fruitketen plaatsgevonden dan in de sierteelt.
Internationalisering Een andere manier waarop de Westfriese teler van 2020 inspeelt op de toenemende vraag naar dagverse producten en de mondiaal groeiende aandacht voor local for local, is internationalisering. Vooral in de groenteteelt, maar ook in de tulpenbroeierij en mondjesmaat ook in de fruitteelt, vestigen Westfriese ondernemers zich naast de
vestiging in Westfriesland, op andere plekken op de wereld. De plantenveredeling en zaadsector is voorloper op dit gebied. Zij vestigen zich al jaren in andere landen op de diverse continenten.
Vraaggericht produceren Zowel de groente- en fruitteler, als de bollen- en bloementeler van 2020 heeft zijn nieuwe regisseursrol aangegrepen om de productiegerichte werkwijze om te zetten in vraaggerichte productie. Anno 2020 is ongeveer 50% van de groenten (zowel vollegrond als onder glas), het fruit en de tulpen uit Westfriesland reeds verkocht voor het geteeld wordt. Dit heeft een sterk stabiliserende werking op de verkoopprijzen van de producten. Samenwerking Tot slot speelt de Westfriese ondernemer van 2020 slim in op het toegenomen takenpakket door steeds intensiever te gaan samenwerken met andere (collega-) ondernemers. In plaats van de verwerking, verpakking en afzet te regelen via de grote coöperaties, hebben veel ondernemers in de laatste jaren ingezet op kleine samenwerkingsverbanden met enkele gelijkgestemden. Groot voordeel hiervan is het directe contact met de eindklant en het beperken van het gat tussen de prijs voor ondernemers en de prijs voor de producten in de winkels. Behalve samenwerking binnen dezelfde sector, beginnen ook steeds meer ondernemers samenwerking te zoeken met partijen uit andere sectoren. Opmerkelijk is de nieuwe verweving tussen zorgsector en (met name de biologische) agrosector. Idee hierachter is dat gezonde producten en een gezonde werkomgeving een flinke plus leveren voor de zorg. 3.2.2 Nieuwe markten Streekproducten Vanuit de vraag naar een transparante keten heeft de nationale en internationale handel in streekproducten een grote vlucht genomen in het afgelopen decennium. Zowel voor groente en fruit als voor bloemen en zuivel zijn diverse streekproducten uitgegroeid tot bloeiende handelsstromen.
Aquacultuur Westfriesland heeft een rijke historie in de visserij. De Westfriese steden Hoorn en Enkhuizen zijn belangrijke haringsteden geweest. Helaas wordt de Westfriese visserij in de 21ste eeuw door een relatief hoge kostprijs en minder onderscheidend vermogen gekenmerkt door een zwakke concurrentiekracht ten opzichte van andere landen.
43
Door overbevissing en verandering van de waterkwaliteit loopt de visstand overal ter wereld dramatisch terug. Om aan de vraag naar vis- en schelpdieren te kunnen blijven voldoen worden er steeds meer vis en schaal- en schelpdieren gekweekt in geconditioneerde ruimtes. De regio Noord-Holland Noord is op deze marktpotentie ingesprongen en ontwikkelt zich sinds enige jaren actief als regionale blueport. Verschillende bedrijven en kennisinstellingen gespecialiseerd in de duurzame teelt van vis zijn hier inmiddels gevestigd. Hoewel het centrum van de blueport wordt gevormd door het Aquacultuurpark in de naburige Wieringermeer, pikt ook Westfriesland in deze markt een graantje mee, niet alleen in de productie, maar voornamelijk ook in handel en verwerking. Zo wordt er paling verwerkt in Enkhuizen en worden snoekbaars en karpers geproduceerd in Andijk. Sinds enige jaren wordt er ook veel geëxperimenteerd met het kweken van zilte groenten en algen.
Figuur 3.8: Aquacultuur (tilapiakwekerij)
Figuur 3.9: Zilte teelten (zeekraal)
44
Zilte landbouw Langzamerhand begint de zilte teelt voet aan de grond te krijgen in Westfriesland. Met name op de zilte kwelgronden nabij Andijk blijkt deze vorm van landbouw een aantrekkelijk alternatief te vormen. Enkele telers in Westfriesland produceren inmiddels, zij het nog relatief kleinschalig, zilte zeekool of één van de andere ‘nieuwe groenten’. De kennisinstellingen en de telers werken nauw samen om de teeltwijze te verbeteren en de marktkansen te vergroten. Hoewel de vraag in de markt het afgelopen decennium flink gegroeid is moet nog hard gewerkt worden om de producten te promoten. Dit gebeurt door excursies, proeverijen, het leggen van verbanden tussen de producten en een aantrekkelijk landschap en het aanbieden van de producten in kwaliteitsrestaurants. Energie opwekking en afvalverwerking Met betrekking tot duurzame energie zijn er een aantal groeiende markten te onderscheiden in de Westfriese agribusiness; • Er wordt steeds meer elektriciteit en warmte gewonnen door vergisting van bedrijfsafval in vergistingsinstallaties. Veel ondernemers uit Westfriesland brengen hun afval bijvoorbeeld naar de grote, nieuwe installatie in Agriport A7. De vrijgekomen elektriciteit wordt geleverd aan het elektriciteitsnet, of in sommige gevallen gebruikt voor de eigen bedrijfsvoering. De geproduceerde warmte wordt gebruikt voor (kassen)verwarming. • Ook zijn er in het afgelopen decennium veel energie-daken en zonnecollectoren verschenen in Westfriesland. • Belangrijke nieuwe groeimarkt is de opwaardering van reststromen. Het restafval
dat vrijkomt bij bijvoorbeeld groenteverwerkende bedrijven wordt niet langer als veevoer gebruikt, maar wordt door geavanceerde technieken verwerkt tot groentesappen, vleesvervangende producten, natuurlijke kleurstoffen of gezonde vezels. Andere afvalstromen worden ingezet voor productie in de papier-, bouwen verfsector. Dit levert een economische meerwaarde, en is ook gunstig voor het milieu.
3.3
Onderzoek en innovatie
Het Westfriese agrocluster heeft altijd al een innovatief karakter gehad. Toch is het innovatievermogen van de regio de afgelopen 10 jaar weer verrassend veel groter geworden. De behoefte aan innovaties en de inspanningen van de Westfriezen om innovaties te ontwikkelen is direct gelinkt aan de toenemende centrum- en kennisfunctie van Westfriesland in Nederland en in de wereld.
technisch of marktgericht onderzoek uit te voeren. Dit bespaart kosten en verhoogt efficiënt gebruik van de ontwikkelde kennis. Nieuwe of bestaande kennis wordt niet alleen tussen collega ondernemers gedeeld, maar in toenemende mate ook intersectoraal. Zo zijn er grote stappen voorwaarts gemaakt in de wederzijdse dienstverlening tussen de agribusiness en bijvoorbeeld de ICT branche, de zorgsector, de energiebranche en landschaps- en natuurorganisaties.
Figuur 3.10: Kennisdeling opent deuren voor innovatie en ontwikkeling
3.3.1 Regionale organisatie en coördinatie Belangrijke oorzaak van het groeiende innovatievermogen van Westfriesland in het afgelopen decennium waren de grote stappen die er gemaakt zijn met betrekking tot de organisatie en coördinatie van onderzoek en innovatie. Anno 2020 heeft het bedrijfsleven, in samenwerking met de onderzoeks- en kennisinstellingen, de ondersteuning, aansturing en coördinatie van onderzoekstrajecten en innovaties regionaal georganiseerd. Dit geldt voor het hele traject, van het aanvragen van subsidies tot de uitvoering en kennisdeling. Voor ondernemers is er een helder overzicht van de mogelijkheden voor onderzoek en financiering, zowel van voorverkenningen van jonge, prille ideeën als van het doen van technisch, diepgaand onderzoek naar meer uitgewerkte innovaties. Ook zijn de drempels om over te gaan tot een aanvraag (tijd, kennis en geld) zoveel mogelijk weggenomen. 3.3.2 Kennisdeling en samenwerking Er zijn grote stappen gemaakt m.b.t. kennisdeling en samenwerking. Bij kennisdeling is onderscheid te maken tussen directe kennisoverdracht (face–to–face) en indirecte kennisoverdracht, bijvoorbeeld via een kennisnetwerk op internet, via een vorm van social media of via andere communicatiemiddelen. Door de vele nieuwe en intensieve samenwerkingsverbanden die er zijn ontstaan zijn beide vormen van kennisoverdracht in Westfriesland toegenomen. Verschillende ondernemers treden anno 2020 gezamenlijk de markt tegemoet en verkennen met elkaar hun kansen, risico’s en aanpak. Via het regionale coördinatiepunt geven samenwerkende ondernemers de onderzoeks- en kennisinstellingen gemeenschappelijk opdracht om bijvoorbeeld
45
De vergrijzing heeft er voor gezorgd dat de beroepsbevolking in de regio zorgwekkend is afgenomen. Hoewel deze afname deels gecompenseerd wordt door het verhogen van de arbeidsproductiviteit (intensiveren, automatiseren en optimaliseren van arbeid) en het inzetten van (tijdelijke) arbeidskrachten uit andere regio’s/landen, is dit lang niet toereikend. Doordat de balans tussen vraag en aanbod van personeel niet evenwichtig is, is personeelsbinding anno 2020 bij de meeste agrarische bedrijven één van de topprioriteiten geworden. Er wordt een professioneel personeelsbeleid gevoerd, waarbij toenemende aandacht is voor arbeidsomstandigheden, doorgroeimogelijkheden en bijvoorbeeld hoogwaardige huisvesting voor buitenlands personeel.
Figu
3.4
sche kennis
eel met techni
te aan person ur 3.11: Behoef
Arbeid en onderwijs
In de afgelopen jaren is gebrek aan goed (opgeleid) personeel in bijna alle agrarische sectoren een groot knelpunt gebleken. De agribusiness heeft dit tekort al enige jaren zien aankomen en zet sinds die tijd, in samenwerking met de onderwijsinstellingen, alle zeilen bij om de arbeids- en scholingsproblematiek op te lossen.
46
3.4.1 Arbeid In de grotere, moderne bedrijven is het tweelagensysteem (enerzijds de ondernemers en anderzijds ‘de handjes’) verdwenen en is er behoefte aan personeel met leidinggevende capaciteiten, technische kennis, communicatieve vaardigheden, etc. Door schaalvergroting, automatisering, internationalisering en veranderingen in de markt en keten is er een enorme toename aan vacatures in het middenkader en specialisten op allerlei fronten. Ook van de jonge ondernemers worden steeds meer competenties gevraagd.
3.4.2 Onderwijs Om het ‘groene’ onderwijs in de regio te versterken hebben de kennisinstellingen, in samenwerking met de agribusiness stappen gezet op allerlei fronten. Door de beeldvorming over werken in de land- en tuinbouw te verbeteren, en de uitdagingen die de sectoren te bieden hebben meer voor het voetlicht te brengen, is er gewerkt aan het verhogen van de instroom. Door structureel in te zetten op divers, aansprekend en praktijkgericht onderwijs is de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeterd. En door nauwe samenwerking tussen het bedrijfsleven en de onderwijs- en kennisinstellingen is de vakkennis van de studenten direct inpasbaar in het bedrijfsleven. Leren op het bedrijf is een belangrijke onderwijsmethode en het inzetten van deskundigen uit het bedrijfsleven in het onderwijs is standaard geworden. Eén van de meest baanbrekende ontwikkelingen op dit gebied is de oprichting van de Agritechcampus. De Agritechcampus is een (digitaal) platform voor onderwijs, onderzoek, kennis en innovatie in de agribusiness in Noord-Holland Noord. De Agritechcampus is het centrale punt van waaruit allerlei verschillende initiatieven op gebied van arbeid en scholing worden gecoördineerd. Vraag en aanbod van onderwijs, cursussen en (maatschappelijke) stages op alle niveaus, informatie over de verschillende sectoren, doorkijkjes naar de nieuwste innovaties, onderzoeksvragen vanuit het bedrijfsleven, een regionaal agribusinessagenda, vacatures, discussieplatforms, etc., etc.; alles is verenigd en gecoördineerd in een sluitend netwerk. De campus zet zich onder andere ook actief in voor verbetering van de beeldvorming van de agribusiness naar buiten toe. De campus is ontstaan op een initiatief van de agribusiness en wordt anno 2020 aangestuurd door een samenwerkingsverband tussen het bedrijfsleven en onderwijs- en
kennisinstellingen. Het bedrijfsleven is tevens een belangrijke medefinancier van de campus. De inspanningen van de agribusiness en de kennis- en onderwijsinstellingen hebben onder andere geresulteerd in een verdrievoudiging van de instroom op de ‘groene’ opleidingen op alle niveaus t.o.v. 2010, een verbeterde aansluiting van de kennis en vaardigheden van de studenten op de arbeidsmarkt, een efficiëntere inzet van de beschikbare middelen om het arbeid- en scholingsprobleem op te lossen en het aanbrengen van structuur en transparantie in het totaal van initiatieven. Na de succesvolle eerste jaren van de Agritechcampus is de wens om de inspanningen de komende jaren verder te vergroten. Want hoewel er al grote stappen zijn gemaakt, liggen er bovendien nog meer uitdagingen en kansen in het verschiet.
3.5
Ruimtelijke inrichting
3.5.1 Regionale inrichting en ontwikkeling Zoals al van oudsher het geval in Westfriesland zijn er ook in de afgelopen jaren een aantal regionale ontwikkelingen gerealiseerd ten bate van de agribusiness. Zo is bijvoorbeeld de CO2-leiding aangelegd, waardoor de bedrijven in Het Grootslag anno 2020 gebruik maken van de rest- CO2 van de HVC in Alkmaar en is er een hoogwaardig glasvezelnetwerk aangelegd. Ook staat, op initiatief van de veredelingsbedrijven de ontwikkeling van een multifunctioneel hotel/restaurant/vergaderlocatie met een internationaal aansprekend wellness centrum in de planning en zijn er (vergevorderde en minder gevorderde) plannen voor diverse infrastructurele ontwikkelingen. De Greenport-status van Noord-Holland Noord is een motor gebleken voor een aantal van deze regionale gebiedsontwikkelingen.
Infrastructuur Hoewel de toegenomen digitale mogelijkheden na aanleg van het hoogwaardige glasvezelnetwerk de groei van de fysieke verkeersbewegingen hier en daar beperkt heeft, is het aantal agrarische gerelateerde verkeersbewegingen van en naar, maar ook in Westfriesland in de afgelopen jaren toegenomen. Dit heeft voornamelijk te maken met ontwikkelingen zoals intensivering, toegenomen daghandel, vraaggericht produceren en (inter)nationalisering van bedrijven. De afgelopen jaren zijn een aantal oplossingen voor ontstane verkeersknelpunten op het verlanglijstje van de regio Westfriesland gekomen. Momenteel is de agribusiness in Westfriesland in gesprek met relevante partners over onderstaande ontwikkelingen. De ontwikkelingen staan gerangschikt op volgorde van prioriteit en status van de ontwikkelingen: 1. Verbeteren capaciteit en de verkeersdoorstroom op de Houtribdijk en de Afsluitdijk. 2. Verbeteren van HOV verbinding van Westfriesland (m.n. Enkhuizen en Hoorn) met Amsterdam Centraal zowel over het spoor als over de weg. 3. Ontwikkeling van een recreatief netwerk (fietsen, skeeleren, wandelen, varen) gericht op agrarisch karakter van Westfriesland. 4. Ontwikkeling van de haven van Den Helder en overslagstation Enkhuizen als agrarische distributiepunten en specialisering van Lelystad Airport en Den Helder Airport in agrarisch zakenverkeer, alsook het verbeteren van regionale infrastructuur naar Den Helder, Lelystad en Enkhuizen. 5. Mogelijkheden creëren voor bloemenvervoer per spoor tussen Westfriesland en Aalsmeer.
Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor de regionale ontwikkeling van Westfriesland. Zo is de CO2-leiding aanleiding geweest voor meerdere verspreid liggende glastuinbouwbedrijven om te verplaatsen naar Het Grootslag of één van de andere concentratiegebieden in de Glasdriehoek. De bedrijfseconomische voordelen hebben ervoor gezorgd dat de druk op de concentratiegebieden toegenomen is en de hoeveelheid verspreid liggend glas is geminimaliseerd. Het nieuwe glasvezelnetwerk is van groot belang gebleken bij diverse ontwikkelingen in de agribusiness zoals ketenverkorting, vraaggericht produceren, kennisdeling en de Agritechcampus. En het wellness centrum zet Westfriesland op de recreatieve kaart.
47 derdeel
on estfriesland als Figuur 3.12: W land Noord van Noord-Hol
3.5.2 Bedrijfsinrichting en -ontwikkeling In het afgelopen decennium zijn diverse trends herkenbaar in de ruimtelijke ontwikkeling van bedrijven. Doorgaande schaalvergroting, teelten in waterbakken, automatisering en hoogwaardige woonfaciliteiten voor buitenlandse werknemers hebben voor veranderingen in de (erf )inrichting en de verschijningsvorm van de agrarische bedrijven gezorgd. ‘Groter en moderner’ is de afgelopen jaren echter hand in hand gegaan met ‘mooier en duurzamer’. Onder architectuur gebouwde bedrijfspanden, gebruik van duurzame materialen en zachte kleuren en landschappelijke inpassing en aankleding zorgen langzamerhand voor een transformatie van de agrarische bedrijven én het Westfriese platteland. Aan deze nieuwe trend ligt het wederzijds besef van ‘geven en nemen’ tussen ondernemers en overheden ten grondslag. Door goed overleg en kennisdeling zijn ondernemers en overheden dichter bij elkaar komen staan. Ondernemers vragen niet alleen, maar hebben ook wat te bieden en zien zichzelf meer en meer als de hoeders van het landschap met een belangrijke verantwoordelijkheid naar de omgeving. Overheden zien dat de moderne bedrijfsvoering vraagt om een andere manier van denken m.b.t. het RO-beleid.
48
Lange tijd zijn er verschillende regels voor ruimtelijke ontwikkelingen op bedrijfsniveau geweest die een optimale agrarische ontwikkeling in de weg stonden. Daarom heeft de agribusiness enige jaren geleden het concept ‘Landschappelijk Bouwen’ ontwikkeld. Doel hiervan was om de gemeentes een handvat te geven passend beleid te ontwikkelen voor de dagelijkse praktijk van de schaalvergrotende en innovatieve agribusiness. Het concept gaat enerzijds uit van aspecten ten gunste van de landbouw, zoals ruimte voor schaalvergroting, innovaties, ontwikkeling van aanverwante bedrijfsactiviteiten en het versnellen van de procedures, en anderzijds stelt het daar een aantal maatschappelijke doelen tegenover, zoals ruimtelijke kwaliteit van de bedrijven, een kwalitatief hoogwaardige landschappelijke inpassing en duurzaamheid. Concreet komen de volgende onderwerpen aan bod in ‘Landschappelijk Bouwen’: • Versoepeling van de regels voor bedrijfsuitbreiding. • Flexibiliteit in de regelgeving voor, nog onbekende, toekomstige innovaties. • Versoepeling van de regels voor hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing. • Verruiming van de mogelijkheden voor huisvesting van arbeidsmigranten. • Versoepeling van de Ruimte voor Ruimte regeling. • Versoepeling van de milieunormen voor nieuwe burgerwoningen nabij agrarische bedrijven. • De ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing van bedrijfsgebouwen (toe
Figuur 3.13 t/m 3.15: Beeldkwaliteit?
te passen materialen en kleuren, beplanting, positie van bedrijfsgebouwen en onderlinge afstemming tussen nabijgelegen bedrijven). • Duurzaamheid van de bedrijfsgebouwen en bedrijfsvoering. • Maatschappelijke toegevoegde waarde van bedrijven. Anno 2020 is ‘Landschappelijk Bouwen’ een succes gebleken. De gezamenlijke gemeentes hebben een doorontwikkelde versie van het concept onderschreven en op diverse plaatsen zijn bedrijven reeds volgens het concept ontwikkeld. De resultaten zijn zowel naar tevredenheid van de overheden als van de ondernemer. Als positief bijeffect van ‘Landschappelijk Bouwen’ is de onderlinge samenwerking en afstemming tussen gemeentes en het bedrijfsleven merkbaar verbeterd.
Tabel 3.3 en 3.4: Resultaten gebiedsenquête West Friesland (Projecten LTO Noord, 2011) Methoden om kwaliteit van en waardering voor Westfriese landschap te vergroten
Antwoorden Aantal
bron: Rombou
Percentage
Er dient voldoende aandacht te zijn voor landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing in het landschap (zowel agrarische bebouwing, als niet-agrarische bebouwing)
34
37%
Er moet een meer actief beleid worden gevoerd m.b.t. omgang met vrijkomende agrarische bebouwing.
32
34%
Ik weet niet hoe ik de kwaliteit en waardering voor het landschap zou kunnen vergroten.
10
11%
Vergroten van de toegankelijkheid van het agrarische landschap (d.m.v. wandel- en fietspaden)
9
10%
Anders
8
9%
Ruimte voor moderne bedrijfsvoering door inspanningen voor het landschap
Antwoorden Aantal
bron: Rombou
Figuur 3.16 en 3.18: Beeldkwaliteit
Percentage
Meer ruimte voor moderne bedrijfsvoering mag hand in hand gaan met eisen voor inspanningen ten gunste van de landschappelijke kwaliteit.
40
53%
Moderne bedrijfsvoering past in het Westfriese landschap en zodoende is extra aandacht voor landschappelijke kwaliteit niet nodig bij ontwikkeling van een agrarisch bedrijf.
23
30%
Ik weet het niet
9
12%
Meer ruimte voor moderne bedrijfsvoering mag niet hand in hand gaan met eisen voor inspanningen ten gunste van de landschappelijke kwaliteit.
4
5%
49
Figuur 3.19 t/m 3.25: Werken aan de beeldvorming van de agribusiness op de bedrijven
50
3.6
Imago
Beeldvorming van de agribusiness In het afgelopen decennium hebben de Westfriese ondernemers zich gezamenlijk ingezet voor het verbeteren van de beeldvorming rondom de agribusiness. Samenwerkingen met andere sectoren, met overheden en met kennis- en onderwijsinstellingen zijn hier een effectief middel voor gebleken. Door berichtgeving in bijvoorbeeld nieuwsbrieven van zorginstellingen, op websites van energiebedrijven of in mediaberichten met betrekking tot het thema onderwijs en kennisontwikkeling, zijn steeds meer mensen van buiten de agribusiness in aanraking gekomen of hebben kennis gemaakt met de agribusiness. Zij hebben de agribusiness in veel gevallen bovendien leren kennen als een interessant, innovatief, high-tech en positief marktsegment. Maatschappelijke betrokkenheid In de laatste jaren is de maatschappelijke betrokkenheid en openheid van ondernemers richting burgers en overheden een andere duidelijke trend geweest. Maatschappelijk ondernemen is een belangrijk onderdeel van nagenoeg alle moderne Westfriese bedrijven geworden. Zo werkt de agribusiness samen aan het promoten van de sector door het ontwikkelen van recreatieve routes (fietsen, wandelen, varen) langs agrarische bedrijven en is de jaarlijkse ‘Versdag Westfriesland’ sinds enige jaren een groot succes. Op deze dag wordt een jaarlijks variërende fietstocht langs agrarische bedrijven georganiseerd. De bedrijven langs de route organiseren een vorm van entertainment (toneel, muziek, hapje, drankje) en stellen hun bedrijfsvoering open voor publiek. Verbreding Allerlei vormen van verbreding (recreatie, toerisme, zorg, educatie, etc.) hebben een zichtbare professionaliseringsslag gemaakt in de afgelopen jaren. Cultuur en landschap worden direct gelinkt aan de agribusiness doordat agrarische bedrijven steeds vaker samenwerken met bedrijven gericht op toerisme en recreatie. Door inspanningen van de ANV Westfriesland is agrarisch natuurbeheer op veel bedrijven volledig geïntegreerd in de bedrijfsvoering. Tot slot heeft de ontwikkeling van en handel in streekproducten een grote vlucht genomen. Er is steeds meer draagvlak voor het belonen van maatschappelijke inspanning met voordeel, ook een economisch voordeel op voor de bedrijven.
Tabel 3.5: Resultaten gebiedsenquête West Friesland (Projecten LTO Noord, 2011) Methoden om maatschappelijke waardering te vergroten
Antwoorden Aantal
Percentage
Door regelmatig(er) in de media te berichten over de landbouw in West Friesland
39
20%
Door agrarische bedrijven in West Friesland die burgers actief betrekken bij hun bedrijf, door bijv. af en toe een kijkje achter de schermen te geven of producten aan huis te verkopen.
33
17%
Door middel van goede ambassadeurs van de Westfriese landbouw en landbouwproducten
27
14%
Door meer herkenbaarheid van de Westfriese producten op de markt.
28
14%
Door meer in te zetten op Westfriese streekproducten.
21
11%
Door (nog) meer een actief beleid worden gevoerd om (inter)nationale agribusiness te vestigen in West Friesland. Zulke bedrijven kunnen een regio als West Friesland nog verder vooruit helpen.
14
7%
Door een goede profilering van de Westfriese landbouw op evenementen als de Floriade
16
8%
Door meer aandacht voor integratie van en omgang met buitenlandse werknemers.
7
4%
Onbekend
4
2%
Anders
6
3%
51
& ntrum voor ternationaal ce in s al nd sla ie -Amsterdam. 2: Westfr arket’ van Groot Figuur 4.1 en 4. rm pe su e ap sc ‘land agribusiness én
52
4. In het jaar 2040 Het is 2040. De wereldbevolking nadert de 9 miljard. Mondiaal gezien neemt de gemiddelde levensstandaard toe. Dat betekent dat er, zowel kwantitatief als kwalitatief meer eisen worden gesteld aan de wereldvoedselmarkt. De bulk van de productie van Westfriese ondernemers is bestemd voor de buitenlandse markt. Veel van deze productie vindt niet meer in Westfriesland plaats, maar op lokale vestigingen, overal ter wereld. Het agrarische areaal in Westfriesland wordt gebruikt voor pilotteelten waarbij gestreefd wordt naar steeds weer een stap vooruit op het gebied van intensivering, automatisering en vooral ook de kwaliteit van het product. De Westfriese multinationals investeren een significant deel van de bedrijfsomzet in opleiding, onderzoek en innovatie. Grote buitenlandse multinationals in groente, fruit en tulpen hebben bijna zonder uitzondering een research & developmentvestiging in Westfriesland geopend. Ook wordt een groot deel van de mondiale handel digitaal aangestuurd vanuit Westfriesland. In Nederland is Westfriesland vooral bekend als de ‘Landscape Supermarket’ van Groot Amsterdam. Nederland telt 17,8 miljoen inwoners waarvan 4,6 miljoen ouder dan 65. De Nederlandse consument wil vooral nog producten uit eigen land. Als lokale verstuin geniet Westfriesland bij de gemiddelde Amsterdammer dezelfde bekendheid als de Veluwe op gebied van toerisme en recreatie. Via Lelystad Airport en de nieuw hoogwaardige magneettreinverbinding langs de Houtribdijk reizen dagelijks vele zakenvertegenwoordigers, wetenschappers en am-
bassadeurs van en naar Westfriesland, met als jaarlijks hoogtepunt de Global Agribusiness Conference bij Enkhuizen. Via Agrihaven Den Helder worden producten met een minimale transporttijd verscheept naar alle continenten. Enkhuizen is een populaire vestigingsstad voor jonge, hoog opgeleide werknemers in de agribusiness. De korte en supersnelle verbinding over het water met Amsterdam, Almere en Lelystad en HOV over land maakt het mogelijk het dynamische leven in Amsterdam te combineren met de rust van het platteland van Westfriesland. De Agritechcampus is uitgegroeid tot een opleidingscentrum van mondiale allure. De campus is vooral een virtuele campus en zodoende goed benaderbaar vanuit alle plekken op de wereld. De campus versterkt de centrumfunctie van Westfriesland en heeft in belangrijke mate gezorgd voor een oplossing voor het arbeids- en scholingsprobleem. Vanwege het virtuele karakter heeft de campus nauwelijks fysieke weerslag op de schaarse ruimte. Het Westfriese landschap wordt gekenmerkt door een combinatie van goed onderhouden historische stolpen en lintbebouwing en stijlvol vormgegeven moderne agrarische bebouwing. Westfriesland is er als gebied goed in geslaagd een eigen, herkenbare, flexibele bouwstijl te ontwikkelen ter ondersteuning van de regionale identiteit én het agrarische landschap kwalitatief op te waarderen. De combinatie van het landschap met de veelzijdigheid aan interessante bedrijven heeft ervoor gezorgd dat Westfriesland een populaire recreatieve bestemming is.
53
Samenwerking ·
In 2008 heeft Rabobank
het project ‘De wereld van Jip’ uitgevoerd. Hierbij werd tele rs een kijkje in de nabije toe komst geboden. Ze kregen een soort spiegel voorgehou den . Samen met psychologen, filosof en, economen en andere des kun digen zijn trends in kaart gebracht die in de kom end e jare n het tuinbouwbedrijf zullen beïnvloeden en hoe de ondernemer daarop kan reageren. Uit dit project bleek dat er veel ideeën voor potentiele samenw erkingen zijn, maar dat ond ernemers vaak niet de ervaring/kenn is hebben om deze ten uitv oer te brengen. · Agriboard werkt mo menteel aan het initiati ef om sessies over de mogelijkheden van sam enwerking te gaan organi seren voor kleinere ondernem ers.
Figuur 5.1: Samenwerking zorgt voor nieuwe mogelijkheden
54
5. Uitvoeringsprogramma Om het geschetste toekomstbeeld voor de Westfriese agribusiness in 2020 (zie hoofdstuk 3) te kunnen verwezenlijken is een uitvoeringsprogramma opgesteld. Het uitvoeringsprogramma richt zich op een aantal speerpunten waarvoor, in aanvulling op de reeds genomen stappen en bestaande ontwikkelingen, een extra impuls wordt gevraagd en/of nieuwe energie moet worden georganiseerd. Deze speerpunten zullen als vliegwiel functioneren voor de gewenste ontwikkeling van de agribusiness in Westfriesland. Enerzijds zijn dat zaken waar LTO Noord afdeling Westfriesland zich voor kan en zal gaan inzetten, anderzijds zijn dat zaken waarvoor de (individuele) ondernemers aan bod zijn. In paragraaf 5.3 zijn de concrete acties samengevat.
De strategie van LTO Noord afdeling Westfriesland om tot functionele samenwerkingsverbanden te komen bestaat uit het starten vanuit een projectbasis met korte termijn doelstelling. Hierbij kan gedacht worden aan marktgerichte projecten zoals het vergroten/vergemakkelijken van de afzet van een product of het in kaart brengen van de kansen op een nieuwe directe afzetmarkt zoals de zorg. Maar ook aan projecten met betrekking tot imago of onderwijs, zoals bijvoorbeeld het organiseren van een ‘Westfriese Versdag’, het vermarkten van producten op de Beverwijkse Bazaar of het ontwikkelen van een landbouwbrede stagebank, etc. Ook hierbij is van belang dat ondernemers met een eerste idee komen.
5.1
Een ander onderdeel van de strategie is om bij het opzetten van samenwerkingsverbanden de gelijkgestemdheid van partners voorop te stellen. Ook wanneer ondernemers opereren in een andere schakel in de keten of in een geheel andere markt, is het van belang dat het ambitieniveau, de bedrijfsfilosofie en de marketingstrategie in hoofdlijnen overeenkomt.
Inzet van LTO Noord afdeling Westfriesland
Samenwerking is een belangrijk sleutelwoord in het uitvoeringsprogramma. Door in te zetten op meer en intensievere samenwerking tussen ondernemers, overheden en onderwijs- en onderzoeksinstellingen zullen mogelijkheden voor velerlei soorten innovaties ontstaan en zal ruimte voor ondernemerschap worden gestimuleerd. Door samenwerking tussen ondernemers zullen bedrijven hun positie op de markt verbeteren. Door samenwerking wordt kennis gedeeld en ontstaat inspiratie voor nieuwe innovaties. Door samenwerking met overheden zal beleid- en regelgeving beter afgestemd worden op de agribusiness en zal ruimte ontstaan voor infrastructurele en/of andere voorzieningen ten bate van de agribusiness. En door samenwerking met onderwijs- en kennisinstellingen zullen onderwijsprogramma’s beter aansluiten bij de werkvloer. Kortom; goede samenwerking kan deuren openen. Teneinde in de komende periode te inspireren tot samenwerking zal LTO Noord afdeling Westfriesland de ‘best practices in samenwerking’ in kaart brengen. 5.1.1 Samenwerking tussen marktpartijen Oprichten van samenwerkingsverbanden Een bekend struikelblok bij het aangaan van samenwerkingen is het gebrek aan ervaring en kennis bij ondernemers aangaande het omzetten van een goed idee naar een functionele samenwerking. LTO Noord afdeling Westfriesland zal haar gebiedskennis en haar kennis van het opzetten van een goed functionerend samenwerkingsverband inzetten om ondernemers hierbij te ondersteunen. LTO Noord afdeling Westfriesland zal hierbij de samenwerking zoeken met o.a. Agriboard. Van belang hierbij is dat ondernemers het eerste initiatief nemen en bereid zijn zich optimaal in te spannen om de samenwerking van de grond te krijgen. LTO Noord afdeling Westfriesland heeft een adviserende rol.
5.1.2 Samenwerking met overheden LTO Noord afdeling Westfriesland zal zich op verschillende fronten inzetten voor een verbeterde en intensievere samenwerking met de overheden, zoals gemeenten, de provincie en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Deze inzet richt zich op het principe van ‘geven en nemen’. Ondernemers vragen van overheden een passend en flexibel (RO) beleid, en geven daar verantwoordelijkheid en intensieve zorg voor de leefomgeving, het landschap en milieu voor terug. ‘Groter en moderner’ gaat hand in hand met ‘mooier en duurzamer’. Een aantal specifieke inspanningen worden geleverd;
VVRE Innovatieve en duurzame ontwikkeling van de agribusiness is gebaat bij samenwerkende overheden met een goed op elkaar afgestemd RO beleid. LTO Noord afdeling Westfriesland zal hiertoe in gesprek gaan met de VVRE (intergemeentelijke samenwerking tussen de zeven Westfriese gemeenten) en de mogelijkheid onderzoeken om in dit samenwerkingsverband afspraken te maken over de agribusiness. Bovendien zal LTO Noord zich inzetten om in structureel overleg te treden met de VVRE. Aanspreekpunt per gemeente Parallel aan de verkenning van de mogelijke rol van de VVRE voor de landbouw (bestuurlijk niveau), acht LTO Noord afdeling Westfriesland een goed ingelicht, ambtelijk
55
aanspreekpunt per gemeente wenselijk voor de agribusiness. Weliswaar zal de besluitvorming hier niet direct door veranderen (hier wordt in het overleg met de VVRE aan gewerkt), maar er is veel winst te behalen met duidelijkheid, een goede communicatie en de snelheid van de procedure. LTO Noord afdeling Westfriesland zal zich dan ook inzetten om dit te bewerkstelligen.
Infrastructuur Een goede infrastructuur is van groot belang voor de ontwikkeling van het gebied. Om zich in de komende jaren in te kunnen zetten voor de ontwikkelingen zoals beschreven in paragraaf 2.5.1. zal LTO Noord afdeling Westfriesland zich hard maken om als volwaardige gebiedspartij aan tafel te zitten wanneer gesproken wordt over de (boven)regionale infrastructuur en bereikbaarheid. Voorbeelden hiervan zijn het Platform Infrastructuur Noord-Holland Noord of de jaarlijkse herziening van het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur (PMI) van de provincie Noord Holland. Indien gewenst zal LTO Noord afdeling Westfriesland zelf de juiste partijen uitnodigen voor (boven)regionaal overleg met andere sectoren. Landschappelijk bouwen Ontwikkelingen zoals schaalvergroting, automatisering en internationalisering en innovaties zoals telen op water en gestapeld telen vragen om andere inrichting van het RO beleid van overheden. Het nieuwe beleid moet flexibel zijn. Ondernemers moeten verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het landschap en de leefkwaliteit van het platteland dragen. Voorwaarden en criteria van het nieuwe RO beleid moeten zich daarom vooral richten op kwalitatieve waarden zoals de duurzaamheid van ontwikkelingen en de gevolgen voor het landschap. LTO Noord afdeling Westfriesland zal zich hiertoe inspannen om het concept ‘Landschappelijk Bouwen’ (zoals beschreven in paragraaf 2.5.2.) te ontwikkelen en te bespreken met de diverse gemeentes. 5.1.3 Samenwerking met onderwijsinstellingen De land- en tuinbouw heeft een groeiende vraag naar goed opgeleid, enthousiast personeel. Het aanbod is, kwantitatief en kwalitatief,niet voldoende. LTO Noord afdeling Westfriesland zal de samenwerking met de kennis- en onderwijsinstellingen en andere gebiedspartijen zoeken om een oplossing te vinden voor het arbeids- en personeelsprobleem.
56
Doelstellingen van de inzet zijn het vergroten van de instroom op ‘groen’ onderwijs, het vergroten van de aansluiting op de praktijk, het vereenvoudigen van de organi-
satie van het onderwijs en het verbeteren van de coördinatie tussen initiatieven en projecten. Primair zal LTO Noord afdeling Westfriesland zich inzetten om de Agritechcampus, een (digitaal) platform voor alle vormen van onderwijs, onderzoek, kennis en innovatie in de agribusiness, te ontwikkelen. Belangrijk aandachtspunt van LTO Noord afdeling Westfriesland hierbij is het verbeteren van het imago van de agribusiness. Acties zijn o.a. gericht op kennismaking van kinderen met de agribusiness (bijv. door schooltuinen), en aanbod van aantrekkelijke, inspirerende stages en open dagen. 5.1.4 Samenwerking met kennisinstellingen Om in de toekomst de agribusiness in Westfriesland door te ontwikkelen en verder te versterken is het van belang dat coördinatie en aansturing van onderzoeks- en innovatietrajecten en financieringsmogelijkheden centraal en regionaal wordt georganiseerd. LTO Noord afdeling Westfriesland zal zich, in samenwerking met de onderzoeks- en kennisinstellingen, inspannen om een steunpunt voor onderzoek en innovatie op te richten. Bij het steunpunt kunnen ondernemers terecht met meer of minder uitgewerkte ideeën en verzoeken. Hoewel het initiatief te allen tijde bij de ondernemers moet blijven liggen, kan het steunpunt advies geven, ondersteuning aanbieden en mogelijkheden aandragen voor financiering van een traject. Belangrijke taak van het steunpunt is om overzicht te houden tussen de verschillende trajecten en waar mogelijk ideeën en projecten aan elkaar te koppelen. 5.1.5 Communicatie van de Visie 2020 De beschreven speerpunten en acties geven een handvat voor een verdere aanpak, maar vragen nog verdere taakverdeling en afstemming. Om efficiënt aan de slag te kunnen gaan zal allereerst de inhoud van de Visie 2020 gecommuniceerd moeten worden en draagvlak moeten worde gecreëerd. Daartoe worden in de eerste helft van 2012 onder andere de volgende communicatieve acties opgepakt; 1. Presentatie aan leden 2. Publicatie op het internet 3. Persbericht met speerpunten naar regionale media 4. Persbericht met speerpunten naar landelijke media 5. Berichten in nieuwsbrieven (LTO Noord, Rabobank, Kamer van Koophandel, Agriboard, etc.) 6. Uitdelen van flyers met speerpunten 7. Intern overleg LTO Noord afdeling Westfriesland over aanpak en rolverdeling uitvoeringsprogramma. 8. Presentatie aan VVRE
Figuur 5.2 en 5.3: Eerst zaaien..........................................................................dan oogsten
9. Vervolgoverleg met VVRE 10. Overleg met diverse partijen (Agriboard, Syntens, Rabobank, Kamer van Koophandel, Clusius College, Proeftuin Zwaagdijk, etc.) over mogelijke samenwerkingen.
5.2
Inzet van ondernemers
West Friezen staan van oudsher bekend om hun ondernemende, maar ingetogen en individualistische karakter. De huidige internationale markt vraagt om een onconventionele en innovatieve benadering. Aandacht voor zaken als sectorale en intersectorale samenwerking, kennisdeling, onderzoek, onderwijs, aanbod van goed personeel, marketing en imago van de sector worden steeds belangrijker om de agribusiness verder te versterken. LTO Noord afdeling Westfriesland wil hieraan werken, maar is, om successen te kunnen boeken, afhankelijk van de houding en de toekomstgerichtheid van de Westfriese agrarische ondernemer. Mogelijke drempels voor zaken als samenwerking, kennisdeling, inzet voor onderwijs en imago van de sector moeten worden overwonnen.
De toekomstgerichte Westfriese ondernemer heeft een open en samenwerkende houding. Deze ondernemer is bereid zich in te spannen om het arbeids- en personeelsprobleem van de sector op te lossen en het imago van de sector vooruit te helpen. Deze ondernemer zal zijn marketing niet alleen richten op de verkoop van producten, maar ook op promotie van het werken in de agribusiness. Deze ondernemer draagt bij aan onderwijs en kennisontwikkeling en speelt slim in op de mogelijkheden die de Greenport-status van Noord-Holland Noord biedt. Deze ondernemer voelt zich verantwoordelijk voor de leefkwaliteit van het platteland en het landschap waarin hij zijn bedrijf ontwikkelt. De ondernemer durft in de spiegel te kijken als het gaat om de ruimtelijke kwaliteit van zijn bedrijf en spant zich in om niet alleen het bedrijf op te waarderen, maar ook het landschap.
57
en aan de Figuur 5.2: Sam
58
slag
5.3
Uitvoeringsprogramma
Inzet van LTO Noord West Friesland
thema
actie
doel
partners
1
Samenwerking
In kaart brengen van ‘best practices in samenwerking’.
Inspireren tot samenwerking.
Agriboard, Kamer van Koophandel, Proeftuin Zwaagdijk
2
Samenwerking tussen marktpartijen
Ondersteuning bij oprichting van samenwerkingsverbanden.
Marktgerichte samenwerkingsverbanden opzetten. Ook voor potentieel nieuwe markten.
Agriboard, Kamer van Koophandel, Rabobank
3
Samenwerking met overheden
(Structureel) overleg tussen LTO Noord afdeling Westfriesland en VVRE.
Samenwerking en afstemming met en tussen de verschillende gemeentes verbeteren.
VVRE, Provincie Noord Holland
4
Samenwerking met overheden
Goede en structurele kennisdeling/afstemming met bedrijfscontactfunctionarissen binnen de gemeentes.
Duidelijke communicatie tussen ondernemer en gemeentes en efficiente procedures met gewenst eindresultaat.
de Westfriese gemeentes
5
Samenwerking met overheden
Aansluiten bij (boven-) regionaal vervoer- en transportoverleg.
Onderzoeken van de mogelijkheden om bereikbaarheid van West Friesland te vergroten.
Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord, Provincie Noord Holland, Provincie Flevoland
6
Samenwerking met overheden
Ontwikkelen van het concept Landschappelijk Bouwen en afstemming hierover met overheden.
Vergroten van de ruimte voor ondernemerschap én verbeteren van de beeldkwaliteit van het agrarisch landschap.
VVRE, Provincie Noord Holland
7
Samenwerking met onderwijsinstellingen
Ontwikkelen van Agritechcampus Noord-Holland Noord.
Vergroten van instroom van ‘groen’ onderwijs, vergroten van aansluiting op de praktijk, vereenvoudigen van de organisatie van het onderwijs en het verbeteren van de coördinatie binnen onderwijsinitiatieven en projecten.
Agriboard, Seed Valley, Clusius College, Proeftuin Zwaagdijk, Provincie Noord Holland, Espeq
8
Samenwerking met kennisinstellingen
Oprichten van steunpunt voor onderzoek en innovatie.
Verlagen van de drempel naar onderzoek en innovatie en afstemming tussen onderzoeks- en innovatietrajecten.
Agriboard, Seed Valley, Clusius College, Proeftuin Zwaagdijk, Syntens
9
Communicatie van Visie 2020
Op diverse wijze communiceren van de inhoud van de Visie 2020 en creëren van draagvlak.
Belanghebbenden en doelgroepen zijn op de hoogte van de inhoud van de Visie 2020 en staan er achter.
10
Communicatie van Visie 2020
Overleg over mogelijke samenwerkingen, aanpak en taakverdeling.
Verkennen van de meest efficiënte aanpak van het uitvoeringsprogramma.
Inzet van ondernemers
thema
actie
doel
partners
1
Inzet van ondernemers
Overwinnen van culturele drempels voor samenwerking, kennisdeling, etc.
Nieuwe mogelijkheden voor innovaties en ruimte voor ondernemerschap
59
60
Bronnen Documenten · · · · · · · · · · · · · · · · ·
Structuurvisie Noord Holland 2040 (2010) Provincie Noord Holland Concept-Economische Agenda 2012 – 2015 (2011) Provincie Noord Holland Agenda Landbouw en Visserij 2008-2011 (2008) Provincie Noord-Holland Het imago van de agrarische ondernemer (2005) Min LNV Landbouwperspectieven in Noord-Holland tot 2040 (2009) LEI Wageningen UR Cijfers, LEI 2010 Landschapsplan West Friesland concept-plan(1997) Grontmij Integrale Gebiedsvisie West-Friesland 1996-2005 (1996) WLTO Bollencomplex West-Friesland 2015 (2007) Stuurgroep Bollencomplex West-Friesland 2010 Perspectief Bollencomplex West-Friesland 2010 De Nederlandse bloembollensector (2006) Rabobank De reizende bollenkraam op weg naar 2006 (2004) R.D. de Haan Perspectief fruitteelt Noord-Holland 2010 (2004) NFO Kring N.H. Sectorvisie Akkerbouw en Vollegrondsgroenteteelt in West-Nederland (2004) WLTO Agribusiness-activiteiten Noord-Hollandse bedrijven (1999) Provincie Noord-Holland Groei en Bloei in West-Friesland (LEI, 2002) Onderzoek naar arbeid en scholing in de agrarische sector in Noord-Holland Noord (oktober 2011) Bruin, Vivian
Internet · · · · · · · · · · · · ·
www.cbs.nl www.agriboard.nl www.hoorn.nl www.ioresearch.nl www.rabobank.nl/bedrijven/lokalebanken/hmwf www.kvk.nl/lokale-informatie/noordwest-holland www.proeftuinzwaagdijk.nl www.clusius.nl www.seedvalley.nl www.nfofruit.nl www.bulbsonline.org www.telenmettoekomst.nl www.meerlagenteeltindepraktijk.wur.nl
· · · · · · · · · ·
www.agriporta7.nl www.tno.nl www.westfriesebedrijvengroep.nl www.nwhllnd.nl www.westfriesgenootschap.nl www.agribusinessclub.nl www.aequor.nl www.regiocanons.nl/noord-holland/west-friesland www.westfriesproduct.nl www.opperdoezerronde.nl/Telen
Afbeeldingen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Beeldbank Projecten LTO Noord Beeldbank LTO Noord www.agriboard.nl www.plattelandspost.nl www.hulstflowers.nl www.brieljant.nl www.combinations.nl www.landvanwijkenwouden.nl www.titanex.nl www.groentenieuws.nl www.westlandinspireert.blogspot.com www.cbn.nl www.seedvalley.nl www.hethelewestland.nl www.hortimax.nl www.zeemail.nl www.agf.nl www.c1000.nl www.bndestem.nl www.rombou.nl
61
62
Bijlage A betrokken personen
Klankbordgroep West Friesland in 2020
Interviews West Friesland in 2020
Naam
sector/functie
bedrijf/organisatie
onderwerp
naam
bedrijf/organisatie
Arie Schouten
initiatiefnemer West Friesland in 2020
LTO Noord West-Friesland
provinciaal beleid
Peter Graven
Provincie Noord-Holland
Jacques Dekker
stuurgroep West Friesland in 2020
Agriboard Noord-Holland Noord
agribusiness
Jacques Dekker
Agriboard Noord-Holland Noord
Ard Mooij
stuurgroep West Friesland in 2020
LTO Noord
agribusiness
Evert Lassche
LTO Noord
Bas de Boer
agrarische dienstverlening
Rabobank MWF
melkveehouderij
Mark Sluis
Piet Dekker
glastuinbouw
WBG
bollenteelt
Frans van Houts
KAVB
Ad Karsten
fruitteelt
bollenbroeierij
Cees de Wit
Germaco
Johan Kos
onderzoek en innovatie
Proeftuin Zwaagdijk
Erik van Dam
Triflor
Roland Peerenboom
plantenveredeling en zaadtechnologie
Seed Valley
Frits ter Hofstede
Peter Raven
bollenteelt
"
"
Ad Karsten
Dirk-Jan Rooker
melkveehouderij
"
"
Peter Jong
Siemen Ruiter
agribusiness
LTO Noord Noord-Holland
vollegrondsgroente
Teun de Waard
LTO Noord vollegrondsgroente
Wilfried Smit
agrarische dienstverlening
HAJK
vollegrondsgroente
Dick Pater
Pater Broersen b.v.
Petra Taams
agrarische dienstverlening
Kamer van Koophandel
glastuinbouw
André Rotteveel
Projecten LTO Noord
Rien
onderwijs
Clusius College
glastuinbouw
Coen Niesten
Dick
agrarische dienstverlening
Klaver Makelaardij
Erwin Cardol
Seed Valley
Jack
vollegrondsgroente
HAJK
plantenveredeling en zaadtechnologie
Marieke
auteur West Friesland in 2020
Projecten LTO Noord
onderzoek en onderwijs
Johan Kos
Proeftuin Zwaagdijk
onderzoek en onderwijs
Rien van Tilburg
Clusius College
agrarische dienstverlening
Gerard Korse
Tolpoort
zakelijke dienstverlening
Petra Taams
Kamer van Koophandel
"
"
fruitteelt
"
"
Dick Waiboer
Klaver Makelaardij
"
"
Bas de Boer
Rabobank
63
Teneinde een goed beeld te krijgen van de kansen en knelpunten die leven onder de agrarisch ondernemers in Westfriesland, is in 2011 een projectenquête uitgevoerd onder leden van LTO Noord. De enquête is uitgezet onder 682 adressen in de Westfriesland. De resultaten zijn illustratief voor de inhoud van de gebiedsvisie. De resultaten van de gebiedsenquête zijn kort samengevat in deze bijlage, zowel in percentage van het totaal aantal antwoorden als het aantal daadwerkelijk ingevulde antwoorden. Bij veel vragen kon meer dan 1 antwoord worden gegeven, zodat het cumulatieve percentage hoger uit kan vallen dan 100%. Op relevante plaatsen in de hoofdrapportage is gerefereerd aan de uitkomsten van de enquête. Verwachtingen van de visie Ruimte voor de landbouw · West Friesland als agrarisch gebied · Ruimte voor glastuinbouw · Ruimte voor verbreding · Behoud van voldoende grond voor de landbouw
Landschap, leefbaarheid en VAB · Agrarische sector als basis voor landschappelijke kwaliteit · Ruimte voor toeristen, burgers en agrarisch ondernemers · Authentiek landschap en leefbaarheid behouden · Goede omgang met vrijkomende agrarische bebouwing Draagvlak voor de sector bij burgers en overheden · Kennis, aandacht en draagvlak voor de sector bij gemeenten en andere overheden · Betere samenwerken met de overheden. · Wederzijds begrip kweken tussen boer/kweker en burger. · Bewerkstellig een duidelijk beleid t.a.v. ontwikkeling agrarische bedrijven.
64
Overig · De krachten bundelen. · Slim(mer) inspelen op veranderende markt. · Betere ontsluiting van Westfriesland. · Overlast ganzen/zwanen aanpakken (afschot van ganzen).
· TopInzicht geven voor in de voor agrarische bedrijven in Antwoorden de toekomst. 3 onderwerpen demogelijkheden Visie 2020 Aantal
Percentage
Het bouwblokbeleid
35
10%
De milieunormen, -wetgeving
31
9%
Uitvoer van faunabeheer
33
9%
Bedrijfsgrootte · 73 respondenten (92 %) heeft grond in Westfriesland in eigendom, variërend van 0,5 tot 150 ha. · 49 respondenten (62 %) pacht of huurt grond in Westfriesland, variërend van 1 tot 60 ha. · 17 respondenten (22 %) hebben gronden in eigendom, huren of pachten grond buiten Westfriesland, variërend van 0,5 tot 50 ha. Drie van deze bedrijven (4%) maken gebruik van gronden in buitenland. Werknemers · 35 respondenten (52%) heeft personeel. Ongeveer de helft daarvan alleen seizoensgebonden personeel. · Van 24 respondenten (63 % van de respondenten met personeel) is het merendeel van het personeel afkomstig uit buitenland. · 11 respondenten (29 % van de respondenten met personeel) regelt het merendeel van het personeel via een uitzendbureau. · 6 respondenten (25 % van de respondenten met buitenlands personeel) ervaart problemen met de huisvesting van buitenlands personeel.
Bijlage B resultaten gebiedsenquête Westfriesland
Bedrijfsontwikkelingen in de afgelopen 10 jaar Top 3 bedrijfsontwikkeling in de afgelopen 10 jaar
Antwoorden Aantal
Percentage
Schaalvergroting
44
35%
Intensivering
18
14%
Hetzelfde gebleven
15
12%
Antwoorden
Gebiedsontwikkeling Westfriesland · 63 respondenten (82%) geven aan maatschappelijke waardering voor de landbouw(producten) van belang te achten voor de land- en tuinbouwsector. Top 3 methoden om maatschappelijke waardering te vergroten
39
20%
33
17%
28
14%
Problemen bij de afzet van producten (bijv. door lage prijzen)
30
19%
Onvoldoende uitvoer van faunabeheer
21
13%
Door meer herkenbaarheid van de Westfriese producten op de markt.
Ik heb geen problemen ervaren bij de ontwikkeling van mijn bedrijf
18
11%
Aantal
Percentage
Bedrijfsontwikkelingen in de komende 10 jaar · 39 respondenten (51%) geven aan (nog) geen opvolger (nodig) te hebben en de komende 10 jaar eigenaar te blijven van het bedrijf. · 16 respondenten (21%) geven aan een bedrijfsopvolger te hebben. · 8 respondenten (11%) geven aan naar bedrijfsbeëindiging toe te werken. Top 3 bedrijfsontwikkeling in de komende 10 jaar
Antwoorden Aantal
Percentage
Schaalvergroting
31
24%
Hetzelfde blijven
19
15%
Intensivering
13
10%
Top 3 verwachte problemen bij de (ontwikkeling van) bedrijfsvoering Problemen bij de afzet van producten (bijv. door lage prijzen)
Antwoorden Aantal
Percentage 28
16%
Problemen door milieunormen, -wetgeving
26
14%
Onvoldoende uitvoer van faunabeheer
23
13%
Percentage
Door regelmatig(er) in de media te berichten over de landbouw in West Friesland Door agrarische bedrijven in West Friesland die burgers actief betrekken bij hun bedrijf, door bijv. af en toe een kijkje achter de schermen te geven of producten aan huis te verkopen.
Top 3 problemen bij de (ontwikkeling van de) bedrijfsvoering
Antwoorden Aantal
Imago van het Westfriese landschap · Voor 63 respondenten (83 %) is de kwaliteit van en waardering voor het Westfriese landschap van belang. · 65 respondenten (82%) geven aan van mening te zijn dat zijn/haar bedrijf in het Westfriese landschap past.. Top 3 methoden om kwaliteit van en waardering voor Westfriese landschap te vergroten
Antwoorden Aantal
Percentage
Er dient voldoende aandacht te zijn voor landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing in het landschap (zowel agrarische bebouwing, als niet-agrarische bebouwing)
34
37%
Er moet een meer actief beleid worden gevoerd m.b.t. omgang met vrijkomende agrarische bebouwing.
32
34%
Ik weet niet hoe ik de kwaliteit en waardering voor het landschap zou kunnen vergroten.
10
11%
65
66
COLOFON Westfriesland in 2020 visie op de agribusiness
Opdrachtgever LTO Noord afdeling West Friesland
Opdrachtnemer Projecten LTO Noord Marieke van Leeuwen
Informatie Projecten LTO Noord Fonteinlaan 5 Postbus 649 2003 RP Haarlem www.projectenltonoord.nl
67
Westfriesland in 2020 - visie op de agribusiness
68
68