Volkstuinders op de Wageningse Eng Case 794
Project team:
Opdrachtgever:
Adriëtte Sneep - manager
Stichting Wageningse Eng
Henk Eshuis - secretaris
Andries Middag
Daan Jacobs - penningmeester
Coach: Cunera van Hal
Margot Baas
Expert: Lenneke Vaandrager
Floor Driessen
Datum: april, 2011
Voorwoord Graag richten wij een woord van dank aan een aantal personen dat dit project mogelijk heeft gemaakt. Allereerst dank aan Stichting Wageningse Eng met daarmee Andries Middag in het bijzonder. Als opdrachtgever heeft de stichting ons aan een uitdagende opdracht geholpen. Andries Middag, onze contactpersoon, is altijd bereikbaar geweest voor vragen en heeft ons voorzien van de benodigde informatie om het onderzoek te kunnen starten. Ook Conny Almekinders, bestuurslid van Stichting Wageningse Eng, heeft ons voorzien van informatie. Lenneke Vaandrager, onze expert vanuit Wageningen University, heeft onze methodologie en resultaten met een kritisch oog bekeken en daarbij zeer bruikbare tips gegeven. Dit is de wetenschappelijke kwaliteit van het project zeker ten goede gekomen. Cunera van Hal, onze coach van Q & Co, heeft er voor gezorgd dat het groepswerk nog soepeler verliep, wat bij heeft gedragen aan een goede uitvoering van dit project. Haar begeleiding heeft er voor gezorgd dat wij ook op persoonlijk vlak veel hebben geleerd deze periode. De vertegenwoordiger van de volkstuinders die zitting neemt in de Raad van Advies van Stichting Wageningse Eng, Lambert Smeets, heeft de tijd genomen om ons de nodige achtergrondinformatie te geven over de huidige vertegenwoordiging van de volkstuinders door Stichting Wageningse Eng. Uiteraard zijn wij alle volkstuinders, die ons zeer gastvrij op hun tuin ontvingen en alle tijd namen om onze vragen te beantwoorden, zeer dankbaar. Zonder hen hadden wij niet de benodigde informatie kunnen verzamelen.
2
Inhoudsopgave 1.
2.
Introductie algemeen
7
5
4
19
1.1
Project team
7
5.1
Profiel van volkstuinders
19
1.2
Motivatie
8
5.2
Volkstuinen en voorzieningen
20
1.3
Structuur van verslag
8
5.3
Vertegenwoordiging en diensten 23
5.4
Relaties onderling
Introductie volkstuinen
Probleemanalyse en doelstelling
Methodologie
26
9 6
3.
Resultaten
12
Discussie
30
6.1
Resultaten
30
6.2
Methode
33
14 7
Conclusie en aanbevelingen
36
4.1
Veldverkenning
14
4.2
Enquête
14
7.1
Conclusie
36
4.3
Opbouw van de enquête
15
7.2
Aanbevelingen richting SWE
36
4.4
Dataverwerking
18
7.3
SWOT
37
Referenties
38
Bijlagen
40
3
Lijst van tabellen. Tabel 1 Verschillende basisvariabelen voor de samenstelling van een profiel. .....................16 Tabel 2 Variabelen voor het gebruik van de volkstuin en de aanwezigheid of het ontbreken van voorzieningen op volkstuincomplexen............................................................................17 Tabel 3 Routes. ....................................................................................................................45 Lijst van figuren. Figuur 1 Het disconfirmatiemodel. ........................................................................................11 Figuur 2 Hoogst genoten opleiding in aantal personen. ........................................................19 Figuur 3 Woonsituatie in aantal personen.............................................................................20 Figuur 4 Verschillende type gewassen die verbouwd worden in aantal van de ondervraagde volkstuinders. .......................................................................................................................20 Figuur 5 Verschillende motieven genoemd door de volkstuinders. .......................................21 Figuur 6 Aanwezige voorzieningen en voorzieningen die gemist worden op het complex. ...22 Figuur 7 Aantal jaren huur volkstuin, ingedeeld in blokken van 5 jaar. ..................................22 Figuur 8 Contact tussen volkstuinders onderling, in aantal volkstuinders..............................26 Figuur 9 Contact opnemen met grondeigenaar, in aantal volkstuinders. ...............................28 Figuur 10 Grondeigenaar neemt contact op met volkstuinder, in aantal volkstuinders. .........29 Figuur 11 Disconfirmatiemodel ingevuld aan de hand van onderzoeksresultaten. ................32 Figuur 12 De Wageningse Eng, inclusief genummerde volkstuincomplexen. .......................46 Overig. Schema 1 Operationalisatie begrippen. ................................................................................43
4
Samenvatting Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Stichting Wageningse Eng. De aanleiding voor het onderzoek is de geringe informatie die bekend is over volkstuinders op de Wageningse Eng en de vraag of hun wensen en behoeften bekend zijn bij de stichting. Door meer informatie te vergaren over de volkstuinders en hun wensen en behoeften, krijgt Stichting Wageningse
Eng
meer
mogelijkheden
om
de
belangen
van
deze
groep
te
vertegenwoordigen. Een schatting is dat er 500 volkstuinders op de Wageningse Eng actief zijn. In vergelijking met andere volkstuincomplexen in Nederland en België is de situatie uniek doordat er geen gezamenlijke tuindersvereniging is. De data is verzameld door het afnemen van enquêtes. In totaal hebben 52 volkstuinders aan het onderzoek meegewerkt. Uit het onderzoek blijkt dat de gemiddelde volkstuinder mannelijk, hoger opgeleid en ouder dan 50 jaar is. Ontspanning is een belangrijk motief voor het in bezit zijn van een volkstuin. Stichting Wageningse Eng is nauwelijks bekend bij de volkstuinders. Vaak wordt de stichting verward met andere stichtingen of Gemeente Wageningen en geassocieerd met regelgeving. Het contact tussen de volkstuinders is goed en er is veel sociale controle. Met de grondeigenaar is weinig contact, al geven volkstuinders wel aan met klachten of vragen naar de grondeigenaar te gaan. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn een aantal aanbevelingen opgesteld voor Stichting Wageningse Eng: •
Stichting Wageningse Eng is nauwelijks bekend onder volkstuinders. Het voordeel hiervan is dat de stichting met een blanco imago begint. Ook al is uit het onderzoek gebleken dat de imago’s van voorgaande stichtingen in het nadeel kunnen werken. Mogelijk kan een marketingcampagne bedacht worden, waarmee een duidelijk imago van Stichting Wageningse Eng kan worden neergezet. Stichting Wageningse Eng creëert dan meteen naamsbekendheid door duidelijk in het openbaar te treden. Het bedenken van deze campagne kan onderwerp zijn voor een nieuw ACT-project.
•
Een gemeenschappelijke waarde onder de volkstuinders en de stichting is behoud van natuur en het landschap. Stichting Wageningse Eng kan bij het uitdragen van hun beleid en het organiseren van activiteiten duidelijk plaatsen in het kader van het behoud van natuur en landschap. Hiermee is de kans dat de volkstuinder positief tegenover deze zaken staat groter.
5
•
De krant is een goed medium om de volkstuinders te bereiken. Stichting Wageningse Eng kan met een zekere regelmaat een oproep plaatsen in de lokale kranten waarin zij volkstuinders vragen om input te geven met betrekking tot de activiteiten die Stichting Wageningse Eng organiseert en het beleid dat Stichting Wageningse Eng uit zet. Daarnaast kan met een algemeen stuk (pagina-vullend en/of op de voorpagina) in de lokale kranten de bekendheid van Stichting Wageningse Eng vergroten.
•
Uit het onderzoek blijkt dat de website van Stichting Wageningse Eng bij weinig volkstuinders bekend is. Stichting Wageningse Eng kan meer bezoekers naar de website trekken door de website interactiever te maken door er een wekelijkse pol op te plaatsen, informatie over tuinieren op te verstrekken, et cetera.
•
Bij veel complexen hebben volkstuinders last van diefstal en vernieling. De politie heeft weinig middelen om diefstal terug te dringen. Stichting Wageningse Eng kan als centraal meldpunt dienen voor diefstal en vernieling. Een centraal meldpunt creëert overzicht over hoe vaak en waar er gestolen en/of vernield wordt. Wellicht kan met deze informatie een plan opgezet worden om diefstal en vernieling terug te dringen.
•
Op dit moment is de vertegenwoordiging niet duidelijk. De persoon die namens de volkstuinders in de adviesraad zit kan zich beter profileren als vertegenwoordiger van alle volkstuinders op de Wageningse Eng. Dit zou hij/zij kunnen doen door bijvoorbeeld een stukje in de krant te plaatsen, persoonlijke pagina op de website te krijgen of een informatie- /discussie avond te organiseren. Zo zien de volkstuinders dat ze echt vertegenwoordigd worden en vergroot het de betrokkenheid met Stichting Wageningse Eng.
6
1. Introductie algemeen Stichting Wageningse Eng heeft een onderzoeksvoorstel aangedragen dat uitgevoerd wordt door een groep studenten van Wageningen University, in het kader van het vak Academic Consultancy Training. Een selectie, uitgevoerd aan de hand van sollicitatiebrieven en curricula vitea, heeft geleid tot een team bestaande uit leden met verschillende achtergronden, op onder andere sociaal, ecologisch, management en beleidsmatig gebied. In paragraaf 1.1 worden de teamleden kort voorgesteld. Paragraaf 1.2 volgt met een korte motivatie met betrekking tot de uitvoering van het project. Dit hoofdstuk sluit af met paragraaf 1.3 waarin de structuur van het verslag wordt toegelicht.
1.1
Project team
Adriëtte Sneep –manager– is masterstudent Internationale Ontwikkelingsstudies in Wageningen en Internationale Betrekkingen in Groningen. Haar interesse voor volkstuinen is vroeg gewekt, als klein kind ging ze vaak met haar vader mee naar zijn volkstuin. Henk Eshuis –secretaris– is masterstudent Bos- en Natuurbeheer en specialiseert zich in ecologie. Van jongs af aan werkt hij al in moestuinen. Verder is Henk jaren actief geweest voor de internationale bosbouwstudenten organisatie IFSA. Ook geeft hij leiding bij de scouting. Daan Jacobs –penningmeester– is masterstudent Bos- en Natuurbeheer, waarbij hij zich voornamelijk op dierecologie en natuurbeleid richt. Daan is actief bij meerdere verenigingen, waaronder WSV Ceres. Floor Driessen is masterstudent Internationale Ontwikkelingsstudies en specialiseert zich in rurale ontwikkelings sociologie. Voor haar masterscriptie is Floor naar Colombia geweest en heeft daar een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Deze ervaring komt ook zeker van pas bij het voorbereiden en uitvoeren van interviews. Margot Baas is masterstudent Management Studies en specialiseert zich in Human Resource Management. De interesse voor HRM is gewekt tijdens haar voorzittersjaar bij studentenvereniging SSR-W. Samenwerken binnen een team en ‘eruit halen wat erin zit’ vindt ze erg leuk om te doen. De volgende paragraaf (1.2) licht kort de motivatie van de groep toe voor de keuze van dit project.
7
1.2
Motivatie
De Wageningse Eng (hierna te noemen: de Eng) is bekend bij de meeste teamleden omdat velen al een aantal jaar in Wageningen wonen. Zij zijn tevens actieve gebruikers van de Eng, om te fietsen, te rennen of te ontspannen. Vanwege deze persoonlijke relatie van de teamleden met de Eng, is het team gemotiveerd om aan dit project te werken. Allen voelen zich verbonden met tuinieren en sommigen zijn in het bezit van een moestuin. Ook de gelegenheid tot het verrichten van onderzoek in de buitenlucht was een stimulans. De Eng is een interessant en veelzijdig gebied waar verschillende groepen gebruik van maken. Tussen deze groepen zit waarschijnlijk ook veel verscheidenheid. Dit sociologische aspect van de opdracht heeft meegespeeld in de keuze voor dit project.
1.3
Structuur van verslag
Hoofdstuk 2 geeft een korte introductie gerelateerd aan dit project. Onder andere algemene informatie over volkstuinen en vertegenwoordiging van volkstuinders komt aan bod. Hoofdstuk 3 bespreekt de probleemanalyse en doelstelling van het onderzoek. Dit hoofdstuk presenteert tevens de onderzoeksvragen die de leidraad vormen voor het onderzoek. Hoofdstuk 4 presenteert informatie op basis waarvan het onderzoek is opgebouwd en welke methoden zijn gebruikt voor het verzamelen van data. Hoofdstuk 5 geeft de resultaten van het onderzoek. Deze resultaten worden in hoofdstuk 6 gebruikt om een antwoord te geven op de onderzoeksvragen. Per onderzoeksvraag worden de resultaten bediscussieerd. Hoofdstuk 7 sluit af met de conclusie, aanbevelingen met betrekking tot vervolgonderzoek en aanbevelingen voor Stichting Wageningse Eng (hierna te noemen: SWE).
8
2. Introductie volkstuinen Nederland telt ongeveer 770 volkstuincomplexen, waarvan 215 geregistreerd zijn bij de landelijke
organisatie
voor
hobbytuinders,
het
Algemeen
Verbond
van
Volkstuindersverenigingen (AVVN 1 , Raaijmakers, 2004). Het totale grondgebruik van volkstuinen was circa 4.000 hectare in 20062. Het CBS definieert een volkstuin als terrein voor niet commerciële sier- en groenteteelt, zoals in complexen gelegen volkstuinen, complexen pal langs de spoorwegen die veelal langgerekt zijn, schooltuinen, bijbehorende parkeerterreinen en bos- of heesterstroken. Het AVVN beschouwt volkstuinen als zodanig indien zij via een vereniging zijn georganiseerd en er gemeenschappelijke activiteiten plaatsvinden ten aanzien van beheer en onderhoud. Het AVVN schrijft ongeveer 1.000 hectare volkstuingrond toe aan de niet-georganiseerde categorie. De overige 3.000 hectare wordt door verenigingen beheerd (Raaijmakers, 2004). Een in 1989 uitgevoerd onderzoek door het Staring Centrum definieert volkstuinen als volgt: “Een perceel grond, eventueel met bijbehorende opstallen, dat voor de teelt van voedingsgewassen of bloemen en heesters, in hoofdzaak ten behoeve van de gebruiker en zijn gezin wordt gebruikt en geen deel uitmaakt van de grond waarop de woning van de gebruiker staat. Een moestuin op de huiskavel kan dus niet meegerekend worden” (IJkelenstam, 1989. P.13). Dit onderzoek hanteert de definitie van volkstuinen zoals gepresenteerd door IJkelenstam (1989). Deze definitie sluit aan bij de definitie van het CBS. Indien gekozen wordt voor de definitie van het AVVN, valt de doelgroep van dit onderzoek buiten bereik, aangezien zij niet vertegenwoordigd worden door een tuindersvereniging. De volkstuinen op de Eng zijn over het algemeen niet te vergelijken met het merendeel van de volkstuincomplexen in de rest van Nederland. Zoals gesteld in de probleemanalyse wordt de grond verpacht door meerdere grondeigenaren. Daarnaast liggen de volkstuinen niet in een dichtbevolkt gebied, maar juist in het buitengebied. De volkstuinen zijn verspreid over ongeveer 25 complexen op de Eng. Belangenbehartiging wordt niet verzorgd door een algemene tuindersvereniging, maar door SWE. Een stichting die ook opkomt voor belangen
1
www.avvn.nl, bezocht op: 28-03-2011
2
www.cbs.nl, natuur en milieu, bezocht op: 28-03-2011
9
van alle andere gebruikers van de Eng. Een globale indruk van tuinvereningen en –bonden in Nederland kan nieuwe inzichten creëren betreffende de vertegenwoordiging van volkstuinders op de Eng. Algemeen Verbond van Volkstuindersverenigingen Sinds 1928 komt het AVVN op voor belangen van hobbytuinders. In het bijzonder besteden zij aandacht aan de 215 aangesloten tuinverenigingen en –bonden. Eén van de diensten die het AVVN levert is belangenbehartiging op lokaal en nationaal niveau (respectievelijk gemeente en rijksoverheid). Belangenbehartiging is in dit onderzoek als volgt gedefinieerd: Met toewijding zorgen voor iets dat iemand raakt doordat zijn voordeel ermee gemoeid is of omdat het zijn gevoel van nieuwsgierigheid opwekt.3 De tuinverenigingen en –bonden komen op hun beurt op voor de belangen van de volkstuinders. Het merendeel van de tuinverenigingen en –bonden aangesloten bij het AVVN hebben een structuur met verschillende verenigingsorganen, zoals de ledenvergadering, het bestuur en commissies (Raaijmakers, 2004). De ledenvergadering stelt het huishoudelijk reglement vast. Ingrijpende veranderingen van het beheer worden doorgaans ook door de ledenvergadering vastgesteld. Het bestuur werkt aan de hand van reglementen, zet beleid uit en ziet toe op de uitvoering hiervan. De uitvoering is vaak in handen van verschillende commissies, die met vrijwilligers de werkzaamheden uitvoeren. Werkbeurten voor leden is een veel voorkomend verschijnsel. Alle leden zijn verplicht jaarlijks een aantal uur algemeen werk te verrichten in openbare delen van het complex (Raaijmakers, 2004). Zoals eerder gesteld, valt 3000 hectare grond in gebruik voor volkstuinen onder het beheer van een volkstuindersvereniging (Raaijmakers, 2004). De volkstuinders op de Eng vallen onder de gebruikers van de overige 1000 hectare grond die niet beheerd wordt door een volkstuindersvereniging. De vertegenwoordiging van de volkstuinders op de Eng is onderdeel van SWE. Om de rol als vertegenwoordiger van de volkstuinders op de Eng adequaat in te vullen, behoeft SWE een zo volledig mogelijk beeld van de wensen van deze groep. Meer inzicht in de wensen van de volkstuinders wordt verkregen door de tevredenheid met betrekking tot de vertegenwoordiging namens en diensten van SWE in kaart te brengen. Deze ‘klanttevredenheid’ wordt in kaart gebracht met behulp van het
3
www.vandale.nl, bezocht op: 30-03-2011
10
disconfirmatiemodel van Neuféglise (1999) (zie Figuur 1), weergegeven in een onderzoek van Boonstra (2004). Het model wordt in een groot deel van de literatuur over klanttevredenheid als basis gebruikt. Tussen wetenschappers bestaat onenigheid over welk aspect het meeste invloed heeft op klanttevredenheid; verwachtingen, waargenomen prestatie of disconfirmatie (verschil tussen de verwachtingen en waargenomen prestatie) (Boonstra, 2004). Verschillende argumenten hiervoor worden aangedragen in het onderzoek van Boonstra (2004). In dit onderzoek dient het disconfirmatiemodel als uitgangspunt bij het in kaart brengen van de tevredenheid van volkstuinders over SWE. Figuur 1 Het disconfirmatiemodel.
Verwachtingen Disconfirmatie
Klanttevredenheid
Waargenomen prestatie
Het volgende hoofdstuk schetst een beeld van het probleem, het onderzoeksdoel en de onderzoeksvragen.
11
3. Probleemanalyse en doelstelling Dit hoofdstuk leidt het onderzoek in en presenteert de doelstelling en onderzoeksvragen. Het onderzoek is geïnitieerd door SWE en wordt uitgevoerd in het kader van de missie van deze stichting. De missie luidt als volgt: “De gebiedsorganisatie wil de rijkdom en diversiteit aan cultuurhistorische, landschappelijke, ecologische en recreatieve waarden van de Wageningse Eng behouden, en waar mogelijk bevorderen.” 4 Om dit doel te behalen “treedt de gebiedsorganisatie op namens de belangen en gebruiksfuncties
van
gebruikers,
eigenaren en
bewoners
van
Wageningen.”4
De
volkstuinders vormen één van de vele groepen die gebruik maken van de Eng. Op de Eng liggen ongeveer 500 volkstuinen. Het exacte aantal grondeigenaren is niet bekend. De gemeente hanteert vanuit het bestemmingsplan een aantal richtlijnen en algemene regels dat betrekking heeft op het hele gebied. 5 SWE heeft formeel geen autoriteit. Elke grondeigenaar heeft zijn eigen (ongeschreven) regels met betrekking tot het gebruik van de grond. Het profiel van de volkstuinders is nog niet eerder in kaart gebracht alsmede algemene informatie over hoe frequent de volkstuin bezocht wordt, hoe de volkstuinders de volkstuin inrichten, et cetera. SWE is actief sinds september 2009. Of de volkstuinders op de hoogte zijn van SWE en haar missie is niet bekend evenals het niet bekend is of de volkstuinders tevreden zijn over de vertegenwoordiging door en diensten van SWE. Het contact tussen volkstuinders onderling, volkstuinders en de grondeigenaren, en volkstuinders en SWE wordt ook met dit onderzoek in kaart gebracht om het beeld van volkstuinders op de Eng compleet te maken. Aanvullende informatie over de volkstuinders kan de samenwerking tussen het bestuur van SWE, de Raad van Advies en andere gebruikers op de Eng bevorderen. Daarnaast betracht SWE met dit onderzoek haar naamsbekendheid bij volkstuinders, waar mogelijk, te vergroten.
4
www.wageningseeng.nl/Missieenvisie/tabid/369/Default/aspx, bezocht op: 15 maart 2011.
5
www.gisnet.nl/wageningen/html/voorschriften%20landelijk%20gebied%20oost.htm, bezocht op: 15 maart 2011.
12
Onderzoeksdoel. Het doel van dit onderzoek is het vormen van een beeld van het profiel en de wensen en behoeften van volkstuinders op de Wageningse Eng, waardoor SWE meer mogelijkheden heeft om de belangen van deze gebruikersgroep te vertegenwoordigen. Onderzoeksvragen. In het kader van het onderzoeksdoel zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: 1
Hoe is het profiel van volkstuinders op de Wageningse Eng opgebouwd?
2
Hoe gebruiken de volkstuinders hun tuin en welke voorzieningen vinden ze belangrijk?
3
In hoeverre zijn de volkstuinders bekend met SWE en zijn ze tevreden over de vertegenwoordiging en geleverde diensten?
4
Hoe zijn de relaties tussen volkstuinders onderling, volkstuinders en grondeigenaren en volkstuinders en SWE?
13
4 Methodologie Hoofdstuk 4 behandelt de methoden aan de hand waarvan het onderzoek is uitgevoerd. Gezien de geringe informatie die bekend is over de volkstuinders op de Eng en de vertegenwoordiging van volkstuinders door SWE is dit een explorerend onderzoek. Het doel van dit onderzoek heeft meerdere kanten. Als eerste is het doel een profiel van de volkstuinders te achterhalen in combinatie met gegevens over hoe de volkstuin gebruikt wordt. Ten tweede wordt meer inzicht verkregen in hun belangen met betrekking tot vertegenwoordiging door SWE. Als laatst wordt meer inzicht verkregen in de onderlinge relaties. Het onderzoek is uitgevoerd in acht weken. Van deze acht weken zijn vier weken deeltijd geweest. In hoofdstuk 2 is algemene informatie gegeven om een beeld van volkstuinders en de Eng te vormen. Hiervoor zijn wetenschappelijke artikelen en vergelijkbare onderzoeken gebruikt. Verderop in dit hoofdstuk worden begrippen als vertegenwoordiging, tevredenheid en het gebruik van de tuin geoperationaliseerd.
4.1
Veldverkenning
Een globale veldverkenning is uitgevoerd om een idee te krijgen van het gebied waar de volkstuinen gesitueerd zijn. Gekeken is naar hoe de volkstuinen eruit zien (rommelig, netjes, duidelijk afgebakend etc.) en of er veel verschil is tussen de volkstuinen op een complex en tussen complexen onderling. Deze informatie is meegenomen met het opstellen van de enquête (zie paragraaf 4.2).
4.2
Enquête
De omvang van de te onderzoeken populatie (geschat op 500) en het tijdpad waarin dit onderzoek wordt uitgevoerd heeft geleid tot de keuze om data te verzamelen met een enquête. Om de betrouwbaarheid van het onderzoek te waarborgen is gekozen voor een onderzoeksmethode waarmee zoveel mogelijk volkstuinders bereikt worden. De complexen zijn met hulp van ‘random sampling’ in Excel verdeeld over verschillende routes (zie bijlage II, p. 47). In verband met praktische overwegingen is de Eng opgedeeld in een noordelijk en een zuidelijk deel en zijn alle complexen genummerd. De samenstelling van de testpanels is willekeurig opgezet naargelang de beschikbaarheid van het teamlid. Om te zorgen voor een zo divers en willekeurig mogelijke groep, zijn zowel in de ochtend, middag als avond enquêtes afgenomen. Het zijn rondes van 2 uur. Ook zijn enquêtes
14
afgenomen op een zaterdag om zo de volkstuinders te bereiken die doordeweeks geen tot weinig tijd hebben om in hun volkstuin te werken. De gekozen dagen en starttijden: -
Maandag 4 april; 13.30 uur en 17.00 uur
-
Dinsdag 5 april; 13.30 uur en 17.00 uur
-
Woensdag 6 april om 10.00 uur, 13.30 uur en 17.00 uur
-
Zaterdag 9 april van 10.00 tot 14.00 uur
In de enquête zijn zowel open als gesloten vragen opgenomen. Na de proefronde enquêteren is een evaluatiemoment geweest. Uit deze ronde bleek dat SWE niet bij alle volkstuinders bekend was. Hierdoor konden sommige vragen niet beantwoord worden en bleef de verzamelde data beperkt. De enquête is vervolgens aangepast en open vragen over vertegenwoordiging zijn toegevoegd. De enquête is bijgesloten in bijlage III, p. 47. Het kwantitatieve deel van de enquête wordt gebruikt om een algemeen beeld van de volkstuinder en het gebruik van de volkstuin en voorzieningen op het complex te schetsen. Het kwalitatieve deel van de enquête geeft meer inzicht in de belangen van volkstuinders en het beeld dat zij hebben bij vertegenwoordiging door SWE.
4.3
Opbouw van de enquête
De enquête is opgebouwd met hulp van een schema afkomstig uit Baarda et al. (2005). De onderzoeksvragen zijn gebruikt als uitgangspunt en geherformuleerd in concrete termen. Met hulp van eerdere onderzoeken onder volkstuinders en de herformulering van de onderzoeksvragen worden dimensies verbonden aan de begrippen. Na het definiëren van dimensies, worden variabelen aan deze dimensies gekoppeld. De variabelen leiden vervolgens tot de enquêtevragen. (zie bijlage I, p. 41) 4.3.1 Profiel Een profiel wordt samengesteld uit verschillende indicatoren. In eerdere onderzoeken over volkstuinders (zoals Allaert, 2007; Elzinga, 1965; Stichting Ipso Facto, 1989) worden vaak dezelfde gegevens gevraagd die een basis vormen voor een profiel. Tabel 1 geeft een overzicht van de variabelen die in de eerdergenoemde onderzoeken worden gebruikt.
15
Tabel 1 Verschillende basisvariabelen voor de samenstelling van een profiel. Allaert (2007)
Elzinga (1965)
Stichting Ipso Facto (1989)
Leeftijd
X
X
X
Geslacht
X
X
X
Beroep
X
X
Werkend ja/nee Gezinssamenstelling
X X
X
Samenstelling huishouden
X
Woonsituatie
X
Netto (gezins)inkomen
X
Aan de hand van bovenstaande tabel is een lijst met variabelen opgesteld waarmee invulling gegeven kan worden aan een profiel van de volkstuinders6. Deze variabelen zijn geslacht, leeftijd, hoogst genoten opleiding, woonplaats, leeftijdsfase waarin ze in de woonplaats zijn gaan wonen en huidige woonsituatie. Aan de hand van bovenstaande variabelen kan een algemeen beeld geschetst worden van de volkstuinders op de Eng. 4.3.2 Volkstuinen en voorzieningen De rapporten die in paragraaf 4.3 worden genoemd zijn ook gebruikt om een lijst op te stellen met variabelen die gekoppeld zijn aan de volkstuinen en de aanwezigheid of het ontbreken van voorzieningen op volkstuincomplexen. Tabel 2 geeft een overzicht van de variabelen die in de rapporten genoemd worden. De variabelen in Tabel 2 zijn, net als bij het profiel, aanleiding geweest om met een schematische aanpak begrippen te operationaliseren (Baarda, 2007, p. 34). Aan de hand van deze operationalisatie is een lijst met variabelen opgesteld aan de hand waarvan het gebruik van de volkstuin en (gewenste) voorzieningen op het complex in kaart worden gebracht. Deze operationalisatie heeft tot vijf verschillende dimensies geleid: i) algemeen, ii) werkzaamheden, iii) motieven, iv) kenmerken en v) regels algemeen. De variabelen die aan de dimensies zijn verbonden worden weergegeven in bijlage I, p. 41.
6
Voor een volledig overzicht, zie bijlage I.
16
Tabel 2 Variabelen voor het gebruik van de volkstuin en de aanwezigheid of het ontbreken van voorzieningen op volkstuincomplexen. Allaert (2007)
Elzinga (1965)
Stichting Ipso Facto (1989)
Afstand tot de volkstuin
x
X
X
Woonomgeving
x
Motieven voor het starten van een volkstuin
x
X
Voorzieningen Reglementering
x
Wie er werkzaam is in de volkstuin
X
Uur per week
X
Wat er wordt verbouwd op de volkstuin
X
X
Grootte van de volkstuin
X
Hoe in het bezit gekomen
X
Voorzieningen op het complex
X
4.3.3 Vertegenwoordiging en diensten Hoofdstuk 2 schetst een beeld van volkstuinen in Nederland en de vertegenwoordiging van volkstuinders in Nederland. Dit heeft geleid tot een lijst met zeven dimensies. De variabelen die aan de dimensies zijn verbonden worden weergegeven in bijlage I. i)
Algemene kennis over vertegenwoordiging van volkstuinders en diensten van SWE;
ii) De betrouwbaarheid van SWE in de vorm van het nakomen van afspraken; iii) Het reactievermogen van SWE met betrekking tot de reactiesnelheid op klachten/vragen en of deze snel worden afgehandeld; iv) Tastbaarheden; of de vertegenwoordiging van volkstuinders helder is; v) Zekerheid betreffende de vertegenwoordiger namens SWE, of deze persoon over voldoende kennis beschikt en voldoende ondersteuning biedt; vi) De empathie van SWE met de volkstuinders; 17
vii) Het imago dat SWE heeft bij de volkstuinders. 4.3.4 Onderlinge relaties In alle eerder genoemde onderzoeken (Elzinga, 1965; Stichting Ipso Facto, 1989) wordt aandacht besteed aan het contact tussen volkstuinders onderling. Bijvoorbeeld of volkstuinders nieuwe vrienden hebben gemaakt door het hebben van een volkstuin en hoe frequent het contact onderling is. In dit onderzoek zijn deze variabelen van het onderlinge contact breder getrokken naar het contact tussen de volkstuinder en grondeigenaar en de volkstuinder en SWE. Een overzicht van de dimensies en variabelen van dit deel is weergegeven in bijlage I, p. 41. De dimensies en indicatoren besproken in deze paragraaf dienen als basis voor de invulling van de onderzoeksmethoden. Samen leiden de dimensies en de onderzoeksmethoden tot de resultaten die besproken worden in hoofdstuk 5.
4.4
Dataverwerking
Zoals eerder aangegeven zijn de resultaten deels kwantitatief en kwalitatief. De data wordt dus op twee manieren verwerkt. Elk mogelijk antwoord op een meerkeuzevraag is eerst genummerd. Daarna zijn de antwoorden per enquête als cijfers in Excel gezet. Vervolgens zijn de gegevens geïmporteerd in SPSS. Op een aantal vragen waren meerdere antwoorden mogelijk en om dit goed in SPSS te verwerken zijn alle opties opgesplitst in ‘ja’ of ‘nee’. In SPSS en Excel zijn vervolgens grafieken gemaakt om onderzoeksvraag 1 en 2 te kunnen beantwoorden. Daarmee is een algemeen beeld geschetst van de volkstuinders, alsmede hoe ze de volkstuin inrichten en wat volkstuinders belangrijk vinden aan voorzieningen. De open vragen met kwalitatieve gegevens (tekstfragmenten) zijn gelabeld aan de hand van codes, bijvoorbeeld een positieve of negatieve associatie met de regelgeving. De codering verschilt per enquêtevraag. De verschillende labels vergemakkelijken het opzoeken van verschillende antwoorden die op de vraag van toepassing zijn. Een tekstfragment kan meerdere labels krijgen, zolang maar duidelijk aan het label te zien is waar het betrekking op heeft. Bij het labelen is het van belang om zo dicht mogelijk bij de inhoud van het antwoord te blijven, dit is dan ook geprobeerd.
18
5 Resultaten In totaal zijn 52 enquêtes afgenomen bij de volkstuinders op de Eng. De resultaten van de enquêtes worden in dit hoofdstuk beschreven. De verdere analyse van de resultaten vindt plaats in hoofdstuk 6 bij de discussie. Hoofdstuk 7 omvat de conclusie en de aanbevelingen.
5.1
Profiel van volkstuinders
Van de 52 ondervraagde volkstuinders is driekwart man. De leeftijd is onderverdeeld in drie groepen: jonger dan dertig jaar, tussen de dertig en vijftig jaar en ouder dan vijftig jaar. De groep onder de dertig jaar bevat voornamelijk studenten, de groep tussen de dertig en vijftig jaar bevat voornamelijk werkende mensen en onder de groep boven de vijftig jaar vallen voornamelijk mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt of minder zijn gaan werken. Een ruime meerderheid van 36 personen is ouder dan 50 jaar. Twaalf personen zijn tussen de 30 en 50 jaar oud en vier van de ondervraagde personen is jonger dan 30 jaar. Van de ondervraagde volkstuinders hebben 29 een opleidingsniveau op HBO of universitair niveau. De overige 23 hebben een lager opleidingsniveau. Een overzicht van alle hoogst genoten opleidingen is te zien in Figuur 2. Figuur 2 Hoogst genoten opleiding in aantal personen.
Van de 52 volkstuinders wonen er 45 in Wageningen en zeven in een van de omliggende plaatsen. Van de geënquêteerde volkstuinders wonen er 24 vanaf hun studententijd in Wageningen, vijftien vanaf hun jeugd en dertien volkstuinders zijn na hun studententijd in hun huidige woonplaats gaan wonen. De woonsituatie die het meeste voorkomt bij volkstuinders is ‘stel zonder kinderen’ die al dan niet het huis uit zijn, 23 personen geven dit aan. Van de geënquêteerde volkstuinders wonen er dertien samen met kinderen, negen personen zijn alleenstaand en de overige zes volkstuinders wonen of in een studentenhuis of ‘anders’. Een overzicht is te zien in Figuur 3. 19
Figuur 3 Woonsituatie in aantal personen.
5.2
Volkstuinen en voorzieningen
De paragraaf ‘Volkstuinen en voorzieningen’ is opgedeeld in grondgebruik, motieven, voorzieningen, frequentie en aantal jaren huur volkstuin. 5.2.1 Grondgebruik De meerderheid van de geënquêteerde volkstuinders gebruikt geen bestrijdingsmiddelen, 32 van de 52 geënquêteerden. Elf van de twintig volkstuinders gebruiken biologische bestrijdingsmiddelen. Indien er chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden, geven mensen aan dat dit vooral tegen de Colorado kever is, deze tast aardappels aan. Uit de enquête blijkt dat bijna iedereen groentes verbouwt. Dit wordt vaak gecombineerd met fruit, bloemen en/of kruiden. Dit is te zien in Figuur 4. Naast de vooraf vastgestelde categorieën, is bij de optie ‘anders’ het verbouwen van tuinplanten en tropische planten genoemd. Figuur 4 Verschillende type gewassen die verbouwd worden in aantal van de ondervraagde
Aantal volkstuinders
volkstuinders.
Type gewassen
20
5.2.2 Motieven Als motief voor het in bezit zijn van een volkstuin worden verschillende motieven aangedragen. Het motief dat het meest genoemd wordt, is ‘ontspanning’. Andere motieven zijn economisch (geld besparen door het verbouwen van eigen groente en fruit), om sociale contacten op te doen, om gezondheidsredenen, omdat de volkstuinders thuis geen eigen tuin hebben en ‘beleving van de Eng’. Bij de categorie ‘anders’ worden verschillende redenen genoemd, zoals ‘van jongs af aan al bezig met tuinieren’, ‘zelfvoorzienend zijn’, ‘sportief’ en ‘biologisch bezig zijn’. Een overzicht is te vinden in Figuur 5.
Aantal volkstuinders
Figuur 5 Verschillende motieven genoemd door de volkstuinders.
Motieven 5.2.3 Voorzieningen Aan de volkstuinders is de vraag gesteld wat voor voorzieningen aanwezig zijn op het complex en welke voorzieningen de volkstuinders missen. Op de meeste complexen is er toegang tot water. Op de complexen waar een watervoorziening ontbreekt, geven volkstuinders aan dat ze dat graag willen. Twee volkstuinders hebben aangegeven dat ze geen water nodig hebben in hun volkstuin. Overige voorzieningen die op sommige complexen aanwezig zijn, zijn één keer per jaar ploegen van de grond, het gezamenlijk afvoeren van afval en een gezamenlijke kruiwagen. Meer dan de helft van de ondervraagde volkstuinders is tevreden met de voorzieningen die aanwezig zijn. De rest van de volkstuinders mist één of meerdere voorzieningen, zoals water, een composthoop en een schuur om gereedschappen en dergelijke in op te slaan (zie Figuur 6). Een schuilmogelijkheid bij slecht weer, een kas of de watervoorziening dichterbij de volkstuin zijn ook genoemd als mogelijke voorzieningen.
21
Op de vraag wie verantwoordelijk is voor levering van de voorzieningen geven negen volkstuinders aan dat dat de grondeigenaar is. Echter voor de meeste volkstuinders was deze vraag niet van toepassing. Naast dat de grondeigenaar de verantwoordelijkheid heeft, vinden vier volkstuinders dat Gemeente Wageningen moet zorgen voor voorzieningen. Twee volkstuinders geven aan dat het ook de eigen verantwoordelijkheid is om voor de voorzieningen te zorgen. Eén keer is genoemd dat SWE verantwoordelijk is voor de voorzieningen. Figuur 6 Aanwezige voorzieningen en voorzieningen die gemist worden op het complex.
5.2.4 Frequentie Op de vraag hoe vaak de volkstuinders hun tuin bezoeken in het seizoen, wordt gemiddeld geantwoord 3,5 keer per week. Per leeftijdscategorie zit er een groot verschil in de tijd die besteedt wordt in de volkstuin. Jongere mensen, vaak nog studenten, besteden een stuk minder tijd, namelijk 2,5 keer per week ten opzichte van de oudere mensen die gemiddeld 4 keer per week in de volkstuin te vinden zijn. 5.2.5 Aantal jaren huur volkstuin Van de 52 ondervraagde volkstuinders hebben veel óf pas een paar jaar een volkstuin óf al meer dan twintig jaar, soms zelfs al meer dan 45 jaar. Veertien volkstuinders huren de tuin tussen de zes en twintig jaar. Figuur 7 geeft dit grafisch weer. Figuur 7 Aantal jaren huur volkstuin, ingedeeld in blokken van 5 jaar.
22
5.3
Vertegenwoordiging en diensten
Deze paragraaf is onderverdeeld in de bekendheid van SWE, de vertegenwoordiging en de diensten. De resultaten worden geïllustreerd met quotes van volkstuinders die anoniem zijn overgenomen uit de resultaten van de enquêtes. Het totale aantal geënquêteerde volkstuinders wijkt in de komende twee paragrafen soms af van de eerdergenoemde 52. Dit komt doordat sommige volkstuinders op bepaalde vragen geen antwoord hebben gegeven of omdat de vraag niet altijd gesteld is. 5.3.1 Bekendheid SWE Van de 52 geënquêteerde volkstuinders hebben 47 volkstuinders aangegeven nooit van de stichting gehoord te hebben. De overige vijf volkstuinders, die wel van SWE gehoord hebben, geven aan de stichting te kennen via de lokale krant. Van deze groep weet het merendeel niet wat SWE doet. Doordat meerdere stichtingen op de Eng actief zijn of zijn geweest, bestaat er verwarring. ‘Ik weet niet precies wie wat doet, want je hebt ook andere stichtingen en de Gemeente’. ‘Je hebt al zoveel stichtingen, zo ook Mooi Wageningen. Ik heb wel eens van SWE gehoord, ik weet van het bestaan maar niet wat ze doen’.
De stichting Vrienden van de Eng en Vereniging Mooi Wageningen worden herhaaldelijk genoemd. Twee volkstuinders in het noordelijke deel aan de rand van de Eng weten niet dat het gebied waar hun volkstuin ligt bij de Eng hoort. Drie volkstuinders hebben op jaarlijkse basis één keer contact met de stichting door op een open dag aanwezig te zijn. De website van SWE is niet bekend onder de volkstuinders. Van de 40 volkstuinders geven 37 volkstuinders aan nog nooit de website te hebben bezocht omdat ze de website en/of de stichting niet kennen. Van de 40 volkstuinders hebben 37 aangegeven nog nooit contact te hebben opgenomen met SWE. Voornaamste reden hiervan is dat men nog nooit van de stichting gehoord heeft. Drie volkstuinders hebben op jaarlijkse basis een keer contact gehad met de stichting door op een open dag aanwezig te zijn. De website van SWE is niet bekend onder de volkstuinders. Van de 40 volkstuinders geven 37 volkstuinders aan nog nooit de website te hebben bezocht omdat ze de website en/of de stichting niet kennen. Onder de volkstuinders is niet duidelijk waar SWE voor staat en wat de stichting doet. Velen associëren SWE met regelgeving, voornamelijk de regel niet hoger dan een bepaalde hoogte te mogen bouwen. Verschillende hoogtes worden genoemd, van 80 centimeter tot 1.20 23
meter en 1.50 meter. Over de regel dat niet hoger dan een bepaalde hoogte gebouwd mag worden bestaat ontevredenheid. Veel volkstuinders geven aan te snappen dat regels opgesteld moeten worden om het landschap te behouden, maar het wordt als ‘te streng’ ervaren. ‘Ik snap wel dat er iets van regels moeten zijn om te voorkomen dat het een zooitje wordt, maar wij snappen ook wel dat het niet de bedoeling is hier een grote hoge schuur neer te zetten. Dus daar heb je niet van die strenge regels voor nodig’.
Doordat niet duidelijk is waar de stichting voor staat, zijn er veel negatieve meningen over SWE in het onderzoek naar boven gekomen. De stichting wordt geassocieerd met bemoeienis, iets waar de volkstuinders weinig behoefte aan hebben. Angst bestaat dat SWE de volkstuinders belemmert in hun activiteiten. ‘De stichting doet niks, alleen maar klagen over schuurtjes’. ‘Als mensen problemen hebben, kan de stichting nauwelijks iets voor ze betekenen. Ik heb nu een schuurtje voor mijn zieke vrouw, zodat zij daar kan zitten, maar de stichting probeert die weg te krijgen’.
5.3.2 Belangen behartigen Van de 30 volkstuinders, geven 21 volkstuinders aan geen behoefte te hebben om vertegenwoordigd te worden. De volkstuinders zijn over het algemeen tevreden over de gang van zaken. Het belangrijkste is dat er getuinierd kan worden. ‘Ik heb geen behoefte aan vertegenwoordiging, wij gaan al jaren ons gang en dat gaat al jaren goed’. ‘Ik heb geen behoefte aan vertegenwoordiging, het belangrijkste is dat we gewoon kunnen tuinieren’.
Er is kritiek op de stichting dat het niet mogelijk is om de vele verschillende behoeftes, ook die van andere gebruikers van de Eng, vanuit één stichting te behartigen. Ook is er commentaar op het feit dat de bestuursleden niet op een democratische basis aangewezen worden. ‘Er zijn veel verschillende behoeftes, het is moeilijk om die vanuit één stichting te behartigen’. ‘SWE moet vragen wat de volkstuinders willen en niet zomaar roepen dat ze vertegenwoordigen. Het is geen democratische basis en er is nooit algemeen gevraagd naar belangen. Het is over ons, maar zonder ons"’.
24
De doelstellingen van SWE vinden de volkstuinders goed, maar er moet niet teveel verboden worden. Uit het onderzoek blijkt dat diversiteit en behouden van het landschap van de Eng belangrijke aspecten zijn voor de volkstuinders. Negen van de dertig volkstuinders geven aan positief tegen de stichting te kijken en de belangenbehartiging, al is dat niet zozeer vanuit hun eigenbelang. ‘Het is wel belangrijk dat de Eng mooi blijft, dus als daar een stichting voor nodig is, is dat oké’. ‘Ik vind het prima, als daar behoefte aan is. Bij mij bestaat die behoefte niet erg’.
In de enquête is gevraagd of de volkstuinders eventueel behoefte hebben aan een centraal aanspreekpunt. Van de 31 volkstuinders geeft het merendeel aan, 21 volkstuinders, daar geen behoefte aan te hebben. Bij klachten nemen de volkstuinders contact op met de grondeigenaar. Negen volkstuinders geven aan dat ze het overwegend positief vinden als er een centraal aanspreekpunt komt. 5.3.3 Diensten Van de 52 volkstuinders kunnen 46 volkstuinders geen geleverde diensten van de stichting opnoemen. Veel volkstuinders komen weer terug op het feit dat de stichting vooral regels oplegt. ‘Ik weet niet wat voor soort diensten SWE levert, alleen dat ze regels opleggen en dat je geen schuurtje mag bouwen’.
Ook wordt de stichting weer verward met andere stichtingen en Gemeente Wageningen. ‘Er zijn steeds weer nieuwe stichtingen, die elke keer weer het wiel opnieuw uit willen vinden, maar dat lukt niet’. ‘SWE wil ook een golfbaan aanleggen’.
Zes volkstuinders die aangeven diensten te kennen, noemen de Open Eng dag, erfplantdag, en het feit dat SWE uitgaat van de natuur- en landschapsdoelen. Ze geven aan het fijn te vinden als er een informatieavond georganiseerd wordt waarin informatie wordt verstrekt over tuinieren maar ook over wat er in het algemeen gaande is op de Eng. Andere ideeën voor diensten die SWE kan leveren, zijn het ophalen van afval en een meldpunt voor klachten zoals diefstal. Zij staan dan ook positief tegen het feit dat er een stichting is. ‘SWE is wel goed bezig, ze gaan uit van natuur en landschapsdoelstellingen’.
25
De resultaten die in deze paragraaf worden besproken worden in hoofdstuk 7 gebruikt bij de conclusies en aanbevelingen.
5.4
Relaties onderling
In deze paragraaf wordt eerst ingegaan op de relaties tussen de volkstuinders onderling en de relatie tussen de volkstuinders en de grondeigenaren. De relatie tussen de volkstuinder en SWE wordt niet besproken omdat uit de vorige paragraaf is gebleken dat de volkstuinder weinig tot geen contact heeft met SWE. 5.4.1 Relaties tussen volkstuinders onderling De frequentie van het contact tussen de volkstuinders onderling is weergegeven in Figuur 8. Alle volkstuinders geven aan een praatje te maken met andere volkstuinders, variërend van kort gedag zeggen tot een gesprek. Dit is vooral op het complex waar hun volkstuin ligt, en niet zozeer met volkstuinders van andere complexen. Figuur 8 Contact tussen volkstuinders onderling, in aantal volkstuinders.
Van de 48 volkstuinders geven 13 volkstuinders aan dagelijks een praatje te maken, 21 volkstuinders maken wekelijks een praatje met de andere volkstuinders. De volkstuinders kennen elkaar van gezicht. ‘We maken vaak een praatje met de aanwezige’. ‘Ik ken iedereen wel die hier rondloopt’. ‘Het is veel ‘ons kent ons’, heel sociaal’.
Van de 34 volkstuinders geven 25 volkstuinders aan hun tuin ‘via-via’ te hebben verkregen. De informele manier om aan een tuin te komen is bijvoorbeeld door erfenis of door iemand op het complex te kennen. 26
‘Ik ben via-via aan deze volkstuin gekomen. Ik kende iemand op het complex’.
De overige zeven volkstuinders geven aan wel via een officiële instantie in het bezit te zijn gekomen van een volkstuin. Dit geldt alleen voor de complexen van de kerk, de Gemeente en de Wageningen UR. ‘Ik ben hier toen via de Gemeente te komen. Destijds was het makkelijk, nu is er een vrij lange wachtlijst’.
Op één complex van de kerk (complex nummer 17; zie bijlage II) geven twee geënquêteerde volkstuinders aan twee jaar op een wachtlijst te hebben gestaan. ‘Ik heb twee jaar op een wachtlijst gestaan. Iedereen mag zich aanmelden, ik vind het een eerlijk proces’.
De volkstuinders ontvangen elkaar onderling regelmatig op hun tuin. Elf van de 47 volkstuinders geven aan door het contact op het volkstuincomplex nieuwe vrienden te hebben gemaakt. Op de complexen is veel sociale controle. Dat er sprake is van diefstal op de complexen is twaalf keer genoemd. Bij de volkstuinders die hier niks over zeiden is er bij navraag een bevestigend antwoord gegeven, al heeft niet iedereen er in dezelfde mate last van. Ze zeggen er ook bij dat diefstal lastig te controleren is. ‘Ik hoor veel over jatten, maar zelf heb ik er geen last van. Je kunt er ook weinig aan doen’. ‘Er wordt veel gestolen, heel veel groentes en fruit en er wordt ook vernield. Sommige mensen komen kijken of er wat er te halen valt. Ook bij de complexen aan de weg gebeurd dat’. ‘Diefstal komt voor, dus je moet geen gereedschap in het zicht laten. Voor de rest kun je er weinig aan doen’.
De volkstuinders houden in de gaten wie er op de tuinen komt, en wie er wel en niet thuis horen. Al is er niet specifiek naar gevraagd, drie volkstuinders geven aan dat ze water geven aan de planten van de buren als die met vakantie zijn. Op één complex (complex nummer 5; zie bijlage II) wordt gezamenlijk mest ingekocht aan het begin van het seizoen. Op vier complexen wordt aangegeven dat er soms dingen geruild of uitgewisseld worden. ‘Wij gebruiken soms het water van het complex aan de overkant’. ‘Er wordt onderling groente en fruit gewisseld’. ‘Het is hier heel sociaal, we wisselen ook plantjes uit’.
27
De volkstuinders geven aan dat er weinig verloop zit in de volkstuinders op het complex. Dit zorgt er voor dat zij elkaar kennen. Op vier complexen wordt aangegeven dat er verjonging is onder de volkstuinders. Maar over het algemeen zijn het oudere mensen, zoals te zien is in paragraaf 5.1. ‘Er komt steeds meer jeugd’. ‘Er zit hier jong en oud. Sommige zitten hier al heel lang’.
Er lijkt weinig spanning te zitten tussen de volkstuinders onderling. Van de 52 volkstuinders is maar drie keer een spanning naar boven gekomen. De enige frictie die te onderscheiden is, is tussen ‘jongeren’ en ‘ouderen’ op een complex. ‘Niet iedereen weet wat tuinieren inhoudt, vooral studenten. Ze zien niet in hoeveel werk het is’. ‘Er zitten hier veel oude mannen, zij maken teveel gebruik van pesticiden en weten niet goed hoe ze de tuin moeten behandelen’.
5.4.2 Relatie tussen volkstuinder en grondeigenaar Deze paragraaf behandelt de relatie tussen de volkstuinders en de grondeigenaren, de frequentie van het contact van volkstuinders naar grondeigenaren is weergegeven in Figuur 9. Van de 36 volkstuinders zeggen 15 volkstuinders jaarlijks contact te hebben met de grondeigenaar voor het betalen van de huur. Op een aantal complexen (complex nummers 5 en 11; zie bijlage II) is één volkstuinder aangesteld die de zaken regelt en het aanspreekpunt is voor de grondeigenaar. Dat verklaart ook waarom in dertien gevallen volkstuinders nooit contact opnemen met de grondeigenaar. Figuur 9 Contact opnemen met grondeigenaar, in aantal volkstuinders.
28
Over het algemeen komt de grondeigenaar één of twee keer per jaar kijken hoe het complex erbij ligt. Bij klachten of problemen nemen de meeste volkstuinders in eerste instantie contact op met de grondeigenaar. ‘Als er problemen of klachten zijn, al zijn die er eigenlijk niet, dan regelen we dat met de grondeigenaar.’ ‘Als er bijvoorbeeld een hek kapot is, dan neem ik contact op met de grondeigenaar’.
Het contact kan ook van sociale aard zijn, als de grondeigenaar vaker langs komt om een praatje te maken. Vijf volkstuinders geven aan de grondeigenaar persoonlijk te kennen. De grondeigenaar neemt in de meeste gevallen alleen contact op met de volkstuinder over de huur van de tuin. Figuur 10 laat zien dat bij 35 geënquêteerde volkstuinders de grondeigenaar nooit contact opneemt. ‘Eens per jaar neemt de grondeigenaar contact op, dan moet de huur weer betaald worden’. ‘Eens per jaar krijgen we een bericht dat de huur betaalt moet worden’. Figuur 10 Grondeigenaar neemt contact op met volkstuinder, in aantal volkstuinders.
Op de vraag of er regels gelden geven de meeste volkstuinders een bevestigend antwoord. In totaal geven negen volkstuinders aan dat de regels goed worden nageleefd, zeventien geven aan dat de regels voldoende worden nageleefd. Er zijn veertien volkstuinders die aangeven dat er voldoende regels zijn, eveneens veertien volkstuinders geven aan dat de hoeveelheid regels zo goed is. Over het algemeen stelt de grondeigenaar regels op en gelden de regels die in het bestemmingsplan vastliggen. Zo mogen er geen schuurtjes gebouwd worden hoger dan een bepaalde hoogte. Deze laatste regel wordt vaak geassocieerd met SWE. Alle 52 volkstuinders geven aan dat vooral de ongeschreven regel ‘houd het schoon’ belangrijk voor hun is.
29
6 Discussie De resultaten worden per onderzoeksvraag behandeld in de discussie. Vervolgens wordt ingegaan op de onderzoeksmethode.
6.1
Resultaten
De eerste onderzoeksvraag is; Hoe is het profiel van volkstuinders op de Wageningse Eng opgebouwd? Hierbij is gekeken naar de volgende kenmerken: geslacht, leeftijd, hoogst genoten opleiding, woonplaats, leeftijdsfase waarin ze in de woonplaats zijn gaan wonen en huidige woonsituatie. De meeste volkstuinders zijn man en ouder dan 50 jaar. Iets meer dan de helft van de volkstuinders heeft een HBO- of universitaire opleiding. Een overgroot deel van de volkstuinders woont in Wageningen of anders in een plaats grenzend aan Wageningen. De huidige woonsituatie is vaak ‘stel zonder kinderen’ of ‘stel met kinderen’. Deze resultaten komen in grote lijnen overeen met wat er in andere onderzoeken in Amsterdam (de Vries & Schöne, 2004) en Vlaanderen (Allaert et al., 2007) is gevonden. De grote meerderheid volkstuinders in deze studies zijn ouder dan 50 jaar en wonen relatief dichtbij het volkstuinencomplex. Er is in die onderzoeken helaas niet gekeken naar het opleidingsniveau. De tweede onderzoeksvraag is; Hoe gebruiken de volkstuinders hun tuin en welke voorzieningen vinden ze belangrijk? Allereerst wordt ingegaan op het grondgebruik, de meerderheid gebruikt geen bestrijdingsmiddelen. Als ze het wel gebruiken, is het voor de helft biologisch. Slakkenplagen en de Coloradokever worden meestal wel met chemische bestrijdingsmiddelen
bestreden.
Dat
er
weinig
gebruik
wordt
gemaakt
van
‘bestrijdingsmiddelen’ in het algemeen zou typerend kunnen zijn voor Wageningen. In bijna alle tuinen worden groentes gekweekt. Dit is vaak gecombineerd met bloemen en kruiden of het verbouwen van tuin- of tropische planten. De meeste tuinen hebben voornamelijk een nutsfunctie. Af en toe in combinatie met bloemen om de tuin te verfraaien. Het gebruik van de volkstuin puur als siertuin is in dit onderzoek niet naar voren gekomen. Als belangrijkste motief wordt genoemd dat werken in de volkstuin ontspannend is. Andere motieven die genoemd worden, zijn het opdoen van sociale contacten, economisch gewin en redenen die te maken hebben met de gezondheid van volkstuinder. De beleving van de Eng en ‘van jongs af aan al bezig met tuinieren’ worden ook genoemd. Dat veel mensen een volkstuin hebben voor hun plezier en ontspanning komt ook naar voren uit andere onderzoeken (Allaert et al., 2007). Voor veel mensen is tuinieren een hobby. 30
Op de meeste complexen is een watervoorziening aanwezig. Water is een belangrijke voorziening, zeker op een hoge zandgrond als op de Eng waar de grond snel uitgedroogd. De meeste volkstuinders missen geen voorzieningen en zijn tevreden met de situatie zoals die nu is. Voorzieningen die in mindere mate gemist worden zijn een composthoop, een schuur, of afvoer van (snoei)afval. De meeste volkstuinders hebben de vraag wie er verantwoordelijk is voor het leveren van de voorzieningen, zoals grondeigenaar, Gemeente Wageningen of SWE, niet beantwoord. Negen volkstuinders vinden de grondeigenaar verantwoordelijk. Twee volkstuinders geven aan dat het eigen verantwoordelijkheid is. Eén keer is genoemd dat SWE verantwoordelijk is voor de voorzieningen. Voor veel volkstuinders is het niet duidelijk wie er verantwoordelijk is of moet zijn voor de voorzieningen. Gemiddeld word een volkstuin tijdens het seizoen 3,5 keer per week bezocht. Er is een groot verschil tussen leeftijdscategorieën. De volkstuinders jonger dan 30 jaar bezoeken gemiddeld 2,5 keer per week de volkstuin tegenover de 50-plussers die gemiddeld vier keer per week de tuin bezoeken. Het is aannemelijk dat tijdens het enquêteren relatief meer mensen geënquêteerd zijn die sowieso vaker in hun volkstuin aanwezig zijn. Er is een duidelijke scheiding te zien tussen volkstuinders die meer dan twintig jaar in het bezit van een volkstuin zijn en volkstuinders die minder dan vijf jaar in het bezit van een volkstuin zijn. Weinig volkstuinders zijn tussen de vijf en twintig jaar in het bezit van een volkstuin. Dit kan een aanwijzing zijn dat volkstuinen de laatste paar jaar populairder worden. Het kan ook betekenen dat een deel van de volkstuinders er na een paar jaar mee stopt en dat weer overgeeft aan een ander die ook weer een paar jaar bezig is. Dit onderzoek geeft hier geen duidelijkheid over. De derde onderzoeksvraag luidt als volgt; In hoeverre zijn de volkstuinders bekend met SWE en zijn ze tevreden over de vertegenwoordiging en geleverde diensten? Om deze vraag te beantwoorden is er in eerste instantie gekeken naar in hoeverre de volkstuinders bekend zijn met de stichting. Als tweede is de tevredenheid van de huidige vertegenwoordiging in kaart gebracht. Het derde punt dat in kaart is gebracht, is in hoeverre volkstuinders vertegenwoordigd willen worden. Als laatst is gekeken naar de geleverde diensten van SWE en wat volkstuinders graag anders willen zien. Uit het onderzoek blijkt dat bijna alle volkstuinders niet bekend zijn met SWE. Er bestaat verwarring omtrent de vele stichtingen en verenigingen die actief zijn (geweest) op de Eng, zoals de stichting Vrienden van de Eng en de vereniging Mooi Wageningen. SWE is vaak 31
geassocieerd met regelgeving en bemoeienis. Volkstuinders geven aan dat ze het liefst gewoon
willen
tuinieren.
Op
de
vraag
of
volkstuinders
behoefte
hebben
aan
vertegenwoordiging, geven de meeste volkstuinders aan dit niet te hebben. In eerste instantie geven volkstuinders aan contact op te nemen met de grondeigenaar bij vragen of klachten. De volkstuinders die wel aangeven behoefte te hebben aan vertegenwoordiging, noemen verschillende vormen waarin de vertegenwoordiging vorm kan krijgen. Zoals een informatieavond, een ophaaldag van afval en een algemeen meldpunt voor diefstal. Gekeken naar het disconfirmatiemodel uit hoofdstuk 2, kan dit als volgt ingevuld worden: Figuur 11 Disconfirmatiemodel ingevuld aan de hand van onderzoeksresultaten.
Verwachtingen; minimaal, want SWE is ‘niet’ bekend onder volkstuinders
Disconfirmatie; waargenomen
Klanttevredenheid;
Waargenomen prestatie;
prestatie beneden
laag
negatief, associëren SWE al snel
verwachtingen
met regelgeving en bemoeienis
Wanneer de resultaten van het onderzoek worden ingevuld in het disconfirmatiemodel, is de klanttevredenheid laag. SWE is bij 47 van de 52 geënquêteerde volkstuinders niet bekend, ze hebben geen verwachtingen bij vertegenwoordiging door en diensten van SWE. Wanneer doorgevraagd wordt over wat de volkstuinder vindt van het feit dat er een stichting is die onder andere de belangen van volkstuinders vertegenwoordigt, zijn de reacties overwegend negatief. Hieruit kan opgemaakt worden dat de waargenomen prestatie beneden verwachting is. De vierde onderzoeksvraag luidt als volgt; Hoe zijn de relaties tussen volkstuinders onderling, volkstuinders en grondeigenaren en volkstuinders en SWE? Om deze vraag te beantwoorden is eerst gekeken naar het contact van de volkstuinders onderling; maken ze wel eens een praatje, ontvangen ze andere volkstuinders op hun tuin en andersom, en hebben ze nieuwe vrienden of kennissen gemaakt door hun volkstuin. Ook is gevraagd of de volkstuinders iets over de andere volkstuinders op het complex kunnen vertellen. Daarna is gevraagd naar het contact met de grondeigenaar; hoe vaak nemen ze contact op met elkaar? Als laatste is in kaart gebracht hoe het contact is met SWE. Dit laatste wordt niet besproken 32
omdat uit de vorige onderzoeksvraag al naar voren is gekomen dat de volkstuinder weinig tot geen contact heeft met SWE. Alle volkstuinders geven aan een praatje te maken met elkaar, variërend van kort gedag zeggen tot een gesprek. Dit is vooral op het complex waar hun volkstuin ligt, en niet zozeer met volkstuinders van andere complexen. Op het complex kennen de meeste volkstuinders elkaar van gezicht. De meeste volkstuinders geven aan hun tuin ‘via-via’ te hebben verkregen, meestal doordat ze al iemand op het complex kennen. Een kwart van de volkstuinders geeft aan door het contact op het volkstuincomplex ook nieuwe vrienden te hebben gemaakt. Het feit dat de meeste volkstuinders via-via in het bezit zijn geraakt van een volkstuin en er voornamelijk komen voor ontspanning, kan verklaren dat ze onderling veel contact hebben op het complex. Doordat de volkstuinders voor ontspanning naar hun volkstuin gaan, hebben ze de tijd voor een praatje. Dit bleek ook tijdens het afnemen van de enquêtes. Op de complexen is veel sociale controle doordat volkstuinders elkaars tuinen in de gaten houden. De volkstuinders geven aan dat er weinig verloop zit op het complex. Dit zorgt er voor dat zij elkaar kennen. Op vier complexen wordt aangegeven dat er verjonging is onder de volkstuinders, maar over het algemeen zijn het oudere mensen. Er lijken weinig spanningen tussen de volkstuinders onderling. De enige frictie die te onderscheiden is, is tussen ‘jongeren’ en ‘ouderen’ op een complex. Van contact met de grondeigenaar is weinig sprake. Het merendeel van de volkstuinders geeft aan jaarlijks of nooit contact te hebben met de grondeigenaar, alleen voor het betalen van de huur. Op sommige complexen is iemand aangesteld die namens hem de zaken regelt en het aanspreekpunt is die ook het contact onderhoudt met de grondeigenaar. De grondeigenaren nemen ook weinig contact op. Vaak komen ze één of twee keer per jaar kijken hoe het complex erbij ligt. Bij klachten of problemen nemen de meeste volkstuinders in eerste instantie contact op met de grondeigenaar.
6.2
Methode
In dit deel wordt een aantal punten ter discussie gesteld die te maken hebben met de methoden van dit onderzoek. Deze punten hebben mogelijk invloed gehad op het onderzoek en de resultaten en dienen daarom in acht genomen te worden. Vanwege de beperkte tijd van acht weken voor uitvoering van dit project is één week ingepland om enquêtes af te nemen bij de volkstuinders op de Eng. De contactgegevens van 33
de volkstuinders zijn niet vrij beschikbaar om privacy redenen, waardoor onderzoek in het veld de enige mogelijkheid is geweest om de volkstuinders te benaderen. In totaal zijn 52 enquêtes afgenomen. Naar schatting bevinden zich tegen de 500 volkstuinen op de Eng. Dit betekent dat ongeveer tien procent van de volkstuinders benaderd is, dit is een relatief klein deel. Bovendien is de kans dat volkstuinders geënquêteerd zijn die in de regel veel op hun volkstuin aanwezig zijn groter dan volkstuinders die weinig aanwezig zijn. Dit is opgevangen door de tuinen meerdere momenten per dag en verschillende dagen in de week te bezoeken. Het kleine aantal respondenten heeft invloed op de betrouwbaarheid van dit onderzoek. De kleine steekproef maakt generalisatie van de resultaten naar alle volkstuinders niet mogelijk. De kans is aanwezig dat de volkstuinders op bepaalde enquêtevragen een sociaal wenselijk antwoord hebben gegeven in plaats van wat ze daadwerkelijk vinden. Dit viel zeker op bij de vraag of er bestrijdingsmiddelen werden gebruikt. Met stellen van andere vragen, is geprobeerd zoveel mogelijk sociaal wenselijke antwoorden te omzeilen. Bijvoorbeeld: in eerste instantie gaven veel volkstuinders aan geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken, maar na het stellen van andere vragen bleek dat ze toch slakkenkorrels strooiden. De enquêtes zijn anoniem afgenomen en verwerkt. In combinatie met de beperkte tijd waarin dit onderzoek is uitgevoerd, is het niet gelukt om volkstuinders uit te nodigen voor een ‘focus groep’. Een ‘focus groep’ had van toegevoegde waarde kunnen zijn omdat de resultaten van het onderzoek teruggekoppeld worden naar de volkstuinders als extra controle. Indien daar tijd voor was geweest had met een ‘focus groep’ een echte discussie kunnen plaatsvinden. Het ontbreken van de ‘focus groep’ wordt opgevangen met een interactieve presentatie van het onderzoek. De situatie op de Eng is uniek. In de literatuur zijn geen vergelijkbare situaties gevonden waarbij meerdere volkstuincomplexen, van verschillende eigenaren, in een relatief klein gebied liggen. De meeste andere onderzoeken richten zich vooral op een groter complex bij een grote stad met één overkoepelende organisatie. De inhoud van de enquête is opgesteld met hulp van eerdere onderzoeken. Hierdoor kunnen de resultaten van dit onderzoek tot op zekere hoogte met andere onderzoeken vergeleken worden. Literatuur over vertegenwoordiging en klanttevredenheid komt wel veel voor. In dit onderzoek is weinig literatuur gebruikt door het gebrek aan tijd om een gedegen literatuurstudie uit te voeren.
34
Het feit dat na de eerste dag is afgeweken van het eerste plan heeft ervoor gezorgd dat niet alle informatie consistent is verzameld. Met de aangepaste methode, een enquête met gesloten en open vragen, is meer gedetailleerde informatie verkregen (zoals meningen van volkstuinders). Ook is er getracht de informatie van de oude enquêtes zoveel mogelijk om te zetten naar de nieuwe methode. Tijdens het afnemen van de enquêtes is getracht alle verkregen informatie op te schrijven. Ieder teamlid heeft onbewust de antwoorden gefilterd door sommige opmerkingen wel en andere opmerkingen niet te noteren. De gesprekken zijn niet opgenomen omdat de verwerking hiervan te veel tijd zou kosten. Daarnaast kan een recorder de volkstuinder beperken in wat hij/zij antwoord op de vragen omdat hij/zij niet weet waar je met de informatie heen gaat. Het kan zijn dat hierdoor belangrijke informatie verloren is gegaan.
35
7 Conclusie en aanbevelingen Dit laatste hoofdstuk behandelt de conclusie van het onderzoek, aanbevelingen richting SWE en aanbevelingen voor vervolgonderzoek.
7.1
Conclusie
Uit het onderzoek is gebleken dat de gemiddelde volkstuinder mannelijk is, hoger opgeleid en 50-plus. Het voornaamste motief voor het in bezit zijn van een volkstuin is ontspanning. SWE geniet weinig bekendheid onder de volkstuinders. De stichting wordt vaak verward met andere stichtingen of Gemeente Wageningen en geassocieerd met regelgeving. Tussen de volkstuinders is het contact goed en er is veel sociale controle. Met de grondeigenaar is weinig contact, al geven volkstuinders wel aan met klachten of vragen naar de grondeigenaar te gaan.
7.2
Aanbevelingen richting SWE
Bovenstaande conclusie en discussie hebben geleid tot een aantal aanbevelingen en tips richting SWE. -
SWE is nauwelijks bekend onder volkstuinders. Het voordeel hiervan is dat de stichting met een blanco imago begint. Ook al is uit het onderzoek gebleken dat de imago’s van voorgaande stichtingen in het nadeel kunnen werken. Mogelijk kan een marketingcampagne bedacht worden, waarmee een duidelijk imago van SWE kan worden neergezet. SWE creëert dan meteen naamsbekendheid door duidelijk in het openbaar te treden. Het bedenken van deze campagne kan onderwerp zijn voor een nieuw ACT-project.
•
Een gemeenschappelijke waarde onder de volkstuinders en de stichting is behoud van natuur en het landschap. SWE kan bij het uitdragen van hun beleid en het organiseren van activiteiten duidelijk plaatsen in het kader van het behoud van natuur en landschap. Hiermee is de kans dat de volkstuinder positief tegenover deze zaken staat groter.
•
De krant is een goed medium om de volkstuinders te bereiken. SWE kan met een zekere regelmaat een oproep plaatsen in de lokale kranten waarin zij volkstuinders vragen om input te geven met betrekking tot de activiteiten die SWE organiseert en het beleid dat SWE uit zet. Daarnaast kan met een algemeen stuk (pagina-vullend en/of op de voorpagina) in de lokale kranten de bekendheid van SWE vergroten. 36
•
Uit het onderzoek blijkt dat de website van SWE bij weinig volkstuinders bekend is. SWE kan meer bezoekers naar de website trekken door de website interactiever te maken door er een wekelijkse pol op te plaatsen, informatie over tuinieren op te verstrekken, et cetera.
•
Bij veel complexen hebben volkstuinders last van diefstal en vernieling. De politie heeft weinig middelen om diefstal terug te dringen. SWE kan als centraal meldpunt dienen voor diefstal en vernieling. Een centraal meldpunt creëert overzicht over hoe vaak en waar er gestolen en/of vernield wordt. Wellicht kan met deze informatie een plan opgezet worden om diefstal en vernieling terug te dringen.
•
Op dit moment is de vertegenwoordiging niet duidelijk. De persoon die namens de volkstuinders in de adviesraad zit kan zich beter profileren als vertegenwoordiger van alle volkstuinders op de Eng. Dit zou hij/zij kunnen doen door bijvoorbeeld een stukje in de krant te plaatsen, persoonlijke pagina op de website te krijgen of een informatie/discussie
avond
te organiseren.
Zo
zien
de
volkstuinders
dat
ze
echt
vertegenwoordigd worden en vergroot het de betrokkenheid met SWE. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek. •
In een vervolgstudie kan onderzocht worden wat de grondeigenaren en de stichting voor elkaar kunnen betekenen.
•
Om de betrouwbaarheid van de resultaten te vergroten, kan een uitgebreider onderzoek uitgevoerd worden waar meer volkstuinders aan deelnemen.
7.3
SWOT
Het doel van SWE is onder andere om op te treden namens de belangen en gebruiksfuncties van volkstuinders op de Eng. Alle aspecten die hiermee te maken hebben zijn meegenomen in een SWOT-analyse (bijlage IV, p. 54). Deze aspecten zijn ingedeeld in schadelijk of hoopvol voor bovenstaand doel én in interne en externe invloeden voor SWE. Hierdoor worden vier categorieën gevormd: sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen. Door middel van deze categorieën kan de koers en strategie van SWE aangepast worden om het behalen van hun doel te verbeteren.
37
Referenties •
Prof.
Dr.
Georges
Allaert,
Hans
Leinfelder,
David
Verhoestraete
(2007)
Toestandsbeschrijving van de volkstuinen in Vlaanderen vanuit een sociologische en ruimtelijke benadering, Universiteit Gent – Afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning, in opdracht van Department Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel. •
Algemeen Verbond van Volkstuindersverenigingen. Algemene informatie over AVVN en volkstuinen in Nederland. Ontvangen op 28 maart 2011, van http://www.avvn.nl.
•
Baarda, D.B. & De Goede, M.P.M. (2007) Basisboek Enquêteren. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.
•
Boonstra, W. (2004) Contemplatie Omtrent Satisfactie. Tilburg: Universiteit van Tilburg, Wetenschapswinkel. [elektronische versie]
•
Centraal Bureau voor de Statistiek, Definitie van een volkstuin. Ontvangen op 28 maart 2011, van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/begrippen/default.htm?ConceptID=2171.
•
Elzinga, S.S. (1965) De volkstuin in de wereld van persoon en gezin: een verkennend onderzoek bij de Volkstuinvereniging Thurlede te Schiedam. [s.l.]:[s.n.]
•
Gemeente Wageningen (1995) BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED OOST. Ontvangen op 15 maart 2011, van www.gisnet.nl/wageningen/html/voorschriften%20landelijk%20gebied%20oost.htm.
•
IJkelenstam, G.F.P. & Gaspersz, G. (1989) Volkstuinen als grondgebruik. Wageningen: STARING CENTRUM.
•
Neuféglise, T.G. (1999) Van Klankbeeld tot Klantbeeld,doctoraalscriptie, K.U.B., Tilburg
•
Raaijmakers, H. (2004) Hobbytuinen op waarde geschat. Utrecht: Universiteit Utrecht, Wetenschapswinkel Biologie. [elektronische versie]
•
Stichting ipso facto (1988) Onderzoek naar de vraag naar volkstuinen. Uitgevoerd in opdracht van de Rijksplanologische Dienst, Houten: ipso facto 38
•
Stichting Wageningse Eng, Missie en visie van de gebiedsorganisatie. Ontvangen op 15 maart 2011, van http://www.wageningseeng.nl/Missieenvisie/tabid/369/Default.aspx
•
Van Dale (2010) Betekenis ‘belangenbehartiging’. Ontvangen op 30 maart 2011, van http://www.vandale.nl.
•
Vries, S. de & Schöne, M.B. (2004) Volkstuinen in Amsterdam; de sociaal-culturele dimensie. Wageningen, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte. AlterraDocument. 56 blz.; 3 afb.; 8 tab; 7 ref.
39
Bijlagen I) Schema enquête II) Routes III) Enquête IV) SWOT-analyse
40
Bijlage I Schema enquête.
41
Begrip Profiel
Volkstuin/ Grondgebruik
Klanttevredenheid vertegenwoordiging & diensten SWE
Dimensies
Indicatoren Leeftijd Geslacht Woonplaats Algemeen Duur woonplaats Woonsituatie Opleidingsniveau Oppervlakte Verhuurder Algemeen Locatie Bezit Hoelang? Werkzaamheden Wie? Frequentie Motieven Doel Afscheiding Gewassen Aanwezige voorzieningen Kenmerken Ontbrekende voorzieningen Levering voorzieningen Bestrijding Aanwezigheid Mening Regels algemeen Naleven regels Controle Mening vertegenwoordiging SWE Centraal aanspreekpunt Algemene kennis Check kennis diensten Vertegenwoordiging Meteen goed Betrouwbaarheid Belofte nakomen
Enquetevragen Geboortejaar invullen Man/vrouw aanvinken Waar woont u? Sinds wanneer woont u in bovenstaande stad? Hoe is uw huishouden samengesteld? Wat is uw hoogst genoten opleidingsniveau?
Open vragen
Wat is de totale oppervlakte van uw volkstuin? Wie is de verhuurder van uw volkstuin? Locatie invullen Hoe bent u in het bezit gek omen van uw volk stuin? Hoelang bent u werkzaam op deze volkstuin? Wie is er werkzaam in uw volkstuin? Hoe vaak bezoekt u uw volkstuin in het voorjaar/ de zomer? Wat is het doel van uw volkstuin? Wat voor afscheiding is er tussen de volkstuinen? Welk type gewassen verbouwt u in uw volkstuin? Welke voorzieningen zijn op het complex aanwezig? Welke voorzieningen mist u? Wie moet volgens u de voorzieningen leveren? Wat voor bestrijdingsmiddelen gebruikt u? Zijn er algemene regels op het complex? Wat vindt u van de regels opgesteld door de grondeigenaar? In hoeverre worden de regels nageleefd? Wie is er verantwoordelijk voor controle op naleving van de regels? Wat vindt u ervan dat er een stichting is opgezet die uw belangen behartigt? Zou u het prettig vinden als er een centrall aanspreek punt is voor alle volk stuinders op de Wageningse Eng? Welk e diensten verleent SWE u? Wij worden als volkstuinders uitstekend vertegenwoordigd door SWE SWE verleent zijn diensten aan ons de eerste keer meteen goed Als SWE ons belooft iets voor een bepaalde tijd te doen, dan houden ze zich hieraan
42
Relaties
Inspelen op problemen Informatie toezenden Reactievermogen Inspelen op problemen Snelle service Taken Tastbaarheden Passende diensten Vriendelijkheid/ Betrouwbaarheid Zekerheid Voldoende kennis Ondersteuning Bereikbaarheid Kennis volkstuinders Empathie Kastje naar de muur Belangen behartigen Probleem contactpersoon Kenmerken Kenmerken SWE Imago Reputatie Praatje maken Andere volkstuinders Onderling Visite Visite Vrienden/kennissen Contact Met grondeigenaar Contact Contact Contact Website Met SWE Activiteiten Contact algemeen
SWE speelt snel in op onze vragen en problemen Wanneer wij informatie aanvragen wordt dit direct gegeven door SWE SWE weet snel op onze problemen in te spelen Wij ontvangen een snelle service van SWE De taken van 'vertegenwoordiging van de volkstuinders' zijn helder voor ons De faciliteiten passen bij de dienstverlening van SWE Wij vinden SWE vriendelijk en betrouwbaar SWE heeft voldoende kennis over wat er speelt in de volkstuinen Wij krijgen voldoende ondersteuning van SWE SWE is goed bereikbaar ons SWE weet wie wij zijn SWE stuurt ons regelmatig van het kastje naar de muur SWE behartigt zo goed mogelijk onze belangen Bij problemen weten wij hoe we SWE kunnen bereiken Aankruisen welke van de volgende kenmerken van toepassing zijn op SWE? SWE heeft een goede reputatie Maakt u wel eens een praatje met andere volkstuinders? Kunt u wat vertellen over de volk stuinders hier op het complex? Ontvangt u op de volkstuin andere volkstuinders? Gaat u bij andere volkstuinders op visite in de tuin? Heeft u door de tuin nieuwe vrienden of kenissen gemaakt? Neemt u contact op met de grondeigenaar? Neemt de grondeigenaar contact op met u? Kunt u wat vertellen over het contact met de grondeigenaar? Neemt u wel eens contact op met SWE? Bezoekt u wel eens de website www.wageningseeng.nl? Neemt u deel aan activiteiten georganiseerd door SWE? Zou u op een andere manier contact willen hebben met volk stuinders, de grondeigenaren of de stichting?
Schema 1 Operationalisatie begrippen.
43
Bijlage II Routes.
44
7
Noordelijke tuinen
Zuidelijke tuinen
7
Dag
Begintijd
Eindtijd
Wie?
Route
Wie?
maandag 4 april
13:30
15:30
MD
4 5 3 12 6 2 8 13 9 11 7 10
23 25 16 15 17 14 18 24 20 19 22
17:00
19:00
HD
11 2 5 4 7 3 6 12 13 10 8 9
HFA X
dinsdag 5 april
13:30
15:30
HMF
5 11 13 2 6 8 7 3 10 9 12 4
DA
15 14 20 17 19 24 23 25 22 16 18
17:00
19:00
HMD
10 5 9 7 6 13 12 8 4 11 3 2
HMD
19 15 25 23 22 17 18 24 16 20 14
10:00
12:00
DFA
13 10 12 6 8 7 2 5 3 9 11 4
HM
17 16 23 19 24 22 20 25 14 15 18
13:30
15:30
DFA
11 12 13 3 5 6 8 10 2 7 9 4
HM
15 22 23 24 25 16 14 18 17 19 20
17:00
19:00
DAM
11 5 3 13 8 9 12 2 10 6 7 4
DAM
19 22 25 14 16 18 23 17 15 20 24
10:00
14:00
AF
9 8 11 5 7 13 4 2 12 6 10 3
AF
16 20 22 23 15 19 17 24 14 25 18
woensdag 6 april zaterdag 9 april
Tabel 3 Routes.
M D H F A
Margot Daan Henk Floor Adriëtte
8
Locatie verhuurder 1 was geen complex 2 WUR
Locatie verhuurder 9 Onbekend 10 Onbekend 11
3
WUR
4
Gemeente
5 6
WUR/domeinen ONL Meerdere genoemd: Jansen
7
eigen tuin Meerdere genoemd: Jan de Boer 4 gilden
8
Jansen
Route
12
Locatie verhuurder 15 pacht van Kerk 16
Rothuizen
Meerdere genoemd: Berger
17
Hervormde Kerk
Velzen
18
Onbekend
19
Opman
20
4 gilden
Gijsbetsen
21
was geen complex
Mauritz
22
4 gilden
oudere mevrouw Meerdere genoemd: Rozenmahler
13
Velzen
23
4 gilden
14
Rothuizen
24
Onbekend
25
Onbekend
7
Op de volgende pagina is een kaart van de Eng afgebeeld inclusief genummerde complexen.
8
Na het vaststellen van de routes bleek dat complexen 1 en 21 geen volkstuincomplex zijn. Deze nummers ontbreken dus in de routes.
45
5
2 3 4
7
6 8
9
10 11 12 13
15 16
14 18
17 19
23 22 24
25
Figuur 12 De Wageningse Eng, inclusief genummerde volkstuincomplexen.
46
Bijlage III Enquête.
47
Datum:
…………………………
Naam:
…………………………
Locatienummer:
…………………………
Enquête volkstuinders op de Wageningse Eng Profiel 1 Woonplaats
...................................
2 Sinds wanneer woont u in bovenstaande stad?
...................................
3 Wat is uw geboortejaar
...................................
4 Geslacht
Ο Man
Ο Vrouw
5 Wat is uw hoogst genoten opleidingsniveau?
Ο Basisschool
Ο MAVO/HAVO/VWO Ο HBO
Ο Anders, namelijk ...................................
Ο LBO/VMBO
Ο MBO
Ο WO
Ο Geen Opleiding
Ο Alleenstaand
Ο Stel met kinderen
Ο Anders, namelijk ...................................
6 Hoe is uw huishouden samengesteld?
Ο Stel zonder kinderenΟ Studenthuis De Volkstuin 7 Wat is de totale oppervlakte van uw volkstuin?
.......m2
8 Wie is de verhuurder van uw volkstuin?
Naam:................................................
9 Hoelang bent u werkzaam op deze volkstuin?
10 Wie is er werkzaam in uw volkstuin?
Ο <5 jaar
Ο 11-15 jaar
Ο 6-10 jaar
Ο 16-20 jaar
Ο >20 jaar
Ο Alleen ik
Ο Vrienden/kennissen
Ο Kinderen
Ο Partner
Ο Andere familieleden
Ο Anders, namelijk........
48
11 Hoe vaak bezoekt u uw volkstuin in
....... Keer per week/maand
het voorjaar/ de zomer? 12 Wat voor afscheiding is er tussen de volkstuinen? (meedere antwoorden mogelijk) 13 Welke type gewassen verbouwt u in uw volkstuin? (meedere antwoorden mogelijk) 14 Wat is het doel van uw volkstuin? (meedere antwoorden mogelijk)
Ο Hek
Ο Paaltjes
Ο Pad
Ο Haag
Ο Geen
Ο Anders, namelijk...........
Ο Groente
Ο Bloemen
Ο Anders, namelijk...........
Ο Fruit
Ο Kruiden
Ο Economische motieven
Ο Gezondheidsredenen
Ο Ontspanning
Ο Sociale contacten
Ο Geen eigen tuin
Ο Beleving Wageningse Eng
15 Hoe bent u in het bezit gekomen van uw volkstuin?
Ο Anders, namelijk.........
.....................................................................................................................
a. Heeft u (lang) op een wachtlijst gestaan? b. Hoeveel tijd heeft het u gekost om aan een volkstuin te komen?
.....................................................................................................................
c. Wat vindt u van het proces om een volkstuin te kunnen huren? d. Hebben de voorzieningen een rol gespeeld bij de keuze van een complex?
..................................................................................................................... .....................................................................................................................
16 Welke voorzieningen zijn op het complex aanwezig?
Ο Geen
Ο Sanitair
Ο Parkeerruimte
Ο Schuur
Ο Watervoorziening
Ο Electriciteit
Ο Bank
Ο Anders, namelijk.........
Ο Composthoop
Ο Openbare verlichting
Ο Gemeenschappelijke ontmoetingsplaats
Ο Geen
Ο Sanitair
Ο Parkeerruimte
Ο Schuur
Ο Watervoorziening
Ο Electriciteit
Ο Bank
Ο Anders, namelijk.........
Ο Composthoop
Ο Openbare verlichting
Ο Gemeenschappelijke ontmoetingsplaats
18 Wie moet volgens u de voorzieningen leveren?
Ο SWE Ο verhuurder
Ο eigen verantwoordelijkheid Ο Anders, namelijk.........
19 Wat voor bestrijdingsmiddelen gebruikt u?
Ο Biologisch
Ο Chemisch
(meedere antwoorden mogelijk)
17 Welke voorzieningen mist u? (meedere antwoorden mogelijk)
Ο Geen
49
20
21
22
23
Zijn er algemene regels op het complex?
Ο
Ja
Ο
Nee
Wat vindt u van de regels opgesteld door
Ο
Uitstekend
Ο
Voldoende
de grondeigenaar?
Ο
Goed
Ο
Matig
In hoeverre worden deze regels nageleefd?
Ο
Uitstekend
Ο
Voldoende
Ο
Goed
Ο
Matig
Ο
Grondeigenaar
Ο
Eigen verantwoordelijkheid
Ο
SWE
Wie is er verantwoordelijk voor controle op naleving van de regels?
Ο
Slecht
Ο
Slecht
Onderlinge relaties 24 Maakt u wel eens een praatje met andere volkstuinders?
Ο dagelijks
Ο wekelijks
Ο maandelijks
Ο jaarlijks
Ο nooit
25 Kunt u wat vertellen over de volkstuinders hier op het complex? ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ 26 Ontvangt u op de volkstuin andere volkstuinders?
Ο dagelijks
Ο wekelijks
Ο maandelijks
Ο jaarlijks
Ο nooit
27 Gaat u bij andere volkstuinders op visite in de tuin?
Ο dagelijks
Ο wekelijks
Ο maandelijks
Ο jaarlijks
Ο nooit
28 Heeft u door de tuin nieuwe vrienden of kenissen gemaakt?
Ο ja
Ο nee
29 Neemt u contact op met de grondeigenaar?
Ο dagelijks
Ο wekelijks
Ο maandelijks
Ο jaarlijks
Ο nooit
30 Neemt de grondeigenaar contact op met u?
Ο dagelijks
Ο wekelijks
Ο maandelijks
Ο jaarlijks
Ο nooit
50
31 Kunt u wat vertellen over het contact met de grondeigenaar? ........................................................................................................................................................................
a. Waarover hebt u contact?
........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ 32 Neemt u wel eens contact op met SWE?
Ο dagelijks
Ο wekelijks
Ο maandelijks
Ο jaarlijks
Ο nooit
33 Bezoekt u wel eens de website www.wageningseeng.nl?
Ο dagelijks
Ο wekelijks
Ο maandelijks
Ο jaarlijks
Ο nooit
34 Neemt u deel aan activiteiten georganiseerd door SWE?
Ο dagelijks
Ο wekelijks
Ο maandelijks
Ο jaarlijks
Ο nooit
35 Zou u op een andere manier contact willen hebben met volkstuinders, de grondeigenaren of de stichting?
........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................
Diensten en vertegenwoordiging Stichting Wageningse Eng (SWE) 36 Wat vindt u ervan dat er een stichting is opgezet die uw belangen behartigt? .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. Zou u het prettig vinden als er een centraal aanspreekpunt is voor alle volkstuinders 37 op de Wageningse Eng? .................................................................................................................................................................. - ervaringen uitwisselen, klachten/problemen, informatie (over tuinieren o.i.d.), bijeenkomsten (sociale aard), etc. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
51
38 Welke diensten verleent SWE u? .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. SWE komt op voor de belangen en gebruiksfuncties van gebruikers, eigenaren en bewoners van de Wageningse Eng. Hieronder staan een aantal stellingen met betrekking tot de vertegenwoordiging en de geleverde diensten door SWE.
Helemaal mee eens
Mee eens
Enigszins mee eens
Neutraal
Enigszin mee oneens
Mee Oneens
Helemaal mee oneens
N.v.t.
(Graag invullen wat het eerst in u opkomt)
39 Wij worden als volkstuinders uitstekend vertegenwoordigd door SWE
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
40 SWE verleent zijn diensten aan ons de eerste keer meteen goed
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
41 Als SWE ons belooft iets voor een bepaalde tijd te doen, dan houden ze zich hieraan
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
42 SWE speelt snel in op onze vragen en problemen
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
43 Wanneer wij informatie aanvragen wordt dit direct gegeven door SWE
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
44 SWE weet snel op onze problemen in te spelen
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
45 Wij ontvangen een snelle service van SWE
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
46 De taken van 'vertegenwoordiging van de volkstuinders' zijn helder voor ons
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
47 De faciliteiten passen bij de dienstverlening van SWE
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
48 Wij vinden SWE vriendelijk en betrouwbaar
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
49 SWE heeft voldoende kennis over wat er speelt in de volkstuinen
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
50 Wij krijgen voldoende ondersteuning van SWE
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
51 SWE is goed bereikbaar voor ons
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
52 SWE weet wie wij zijn
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
53 SWE stuurt ons regelmatig van het kastje naar de muur
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
54 SWE behartigt zo goed mogelijk onze belangen
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
55 Bij problemen weten wij hoe we SWE kunnen bereiken
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
56 Voordat wij met SWE in contact zijn gekomen hadden wij een positief beeld van hen
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
57 SWE heeft een goede reputatie
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
52
Aantekeningen en/of opmerkingen:
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Dank voor uw medewerking! 53
Bijlage IV SWOT-analyse.
54
Voor het doel Hulpvol *SWE vertegenwoordigt belangen van volkstuinders.
Voor de organisatie
Intern
*Goede band met Gemeente, wat lobby ten goede komt. *SWE wil cultuurhistorische karakter herstellen en behouden. Afhankelijk van het refentiepunt is er wel/geen plaats voor volkstuinders.
Schadelijk *SWE wil belangen van alle gebruikers vertegenwoordigen, terwijl de gebruikers tegenstrijdige belangen hebben. *Vertegenwoordiger volkstuinders in Raad van Advies staat niet voor alle volkstuinders. *SWE neemt weinig contact op met volkstuinders. *Visie van de stichting, komt niet op alle vlakken overeen met de belangen van de volkstuinders.
*Veel volkstuinders zijn woonachtig in Wageningen, hebben het beste voor met de Eng.
*Veel volkstuinbezitters hebben hun tuin een lange tijd en staan soms niet open voor veranderingen.
Extern
*Groot deel volkstuinders is hoog opgeleid, zien meerwaarde gebied in en *Volkstuinders hebben behoefte aan schuurtjes, dit komt niet overeen begrijpen dat er meerdere belangen zijn. met missie SWE. *Volkstuinders zijn vaak aanwezig en weten daardoor wat er speelt op de *Weinig vergelijkbare situaties (meerdere volkstuincomplexen in een Eng. gebied met daarbij andere belangengroepen), waarmee ervaringen *SWE kan grondeigenaar als tussenpersoon gebruiken als zij in contact gedeeld kunnen worden. willen treden met de volkstuinders. *Positieve publicaties omtrent volkstuinen en gezondheid.
*Volkstuinders komen voor ontspanning, geen behoefte aan bemoeienis door SWE of anderen.
*Veel sociale contacten onderling tussen volkstuinders.
*Meerdere stichtingen actief of actief geweest, levert verwarring op.
*Behoefte bij volkstuinders om afval op te halen. *Krant is een goed medium om volkstuinders te bereiken.
*Belangen overige gebruikers op de Eng zijn in strijd met belangen volkstuinders.
*Informatie avonden verstrekken.
*Volkstuinders weten niet wat de meerwaarde is van SWE. *SWE is niet of slecht bekend bij de volkstuinders. *SWE wordt geassocieerd met extra regelgeving.
55