interventie Voer snel een financiële transactiebelasting in
4
De financiële crisis van 2008 brengt de invoering van een Europese financiële transactiebelasting dichter bij dan ooit. Dit gaat niet zonder slag of stoot. Tegenstanders vrezen dat financiële instel lingen uit Europa zullen vertrekken. Anderen voorzien grote gevolgen voor de pensioensector. De angst wordt gretig gevoed door een ijzersterke financiële lobby. Gelukkig zijn er nieuwe inzichten die de meeste bezwaren tegen een transactiebe lasting wegnemen. Het is nu aan de politiek om de knoop door te hakken. De macht van de financiële markten is onge kend. De financiële crisis heeft ons een kijkje ge geven in de gaarkeuken van investeringsbanken, hedgefondsen en verzekeraars. Een keuken waar risico’s de pan uit zijn gerezen. Het voorkomen van een financiële catastrofe heeft de overheid veel geld gekost. Alleen al in de Europese Unie was € 4600 mrd nodig om het financiële systeem over eind te houden. De staatsschuld in de Europese Unie is gestegen van minder dan 60% in 2007 naar ongeveer 80% nu. Conservatieve leiders als Sarkozy en Merkel zijn uitgesproken voorstanders van een transactiebelas ting. Politiek Den Haag loopt er nog niet warm voor. De Europese Commissie is vorig jaar al gekomen met een wetsvoorstel voor een Europese transac tiebelasting. Hierin wordt voorgesteld aandelenruil en uitwisseling van obligaties te belasten met 0,1% en derivatencontracten te belasten met 0,01%. De transactiebelasting wordt geheven wanneer een van de deelnemende partijen binnen de eu gevestigd is. De Commissie verwacht op deze wijze € 57 mrd per jaar te kunnen ophalen uit de financiële sector. De bezwaren die steevast tegen een financiële transactiebelasting worden ingevoerd, kunnen stuk voor stuk ontkracht worden. Het eerste tegen s & d 1/ 2 | 20 12
argument komt rechtstreeks uit de effectrappor tage van de Commissie zelf. Hierin wordt gesteld dat invoering van een financiële transactiebelasting op termijn leidt tot een daling van het bbp in de eu met 0,53%. Een nieuwe studie van prof. Avinash Persaud en Stephany Griffith-Jones laat echter zien dat in deze berekening een aantal cruciale zaken niet zijn meegewogen. Zo wordt geen rekening gehouden met het effect dat het risico op toekom stige crises door de transactiebelasting afneemt. Ook de verminderde belasting voor de reële econo mie is in de berekening niet meegenomen. Zou de Commissie deze factoren wel meerekenen, dan zou de transactiebelasting minimaal 0,25% groei voor het Europese bbp opleveren. Een tweede bezwaar dat tegen invoering van de belasting wordt ingebracht is dat pensioenfond sen — die miljarden euro’s beleggen — er hinder van zouden ondervinden. Dat blijkt bij nadere beschouwing wel mee te vallen: niet alle gebruikers van financiële producten zullen namelijk evenveel belasting gaan betalen. Langetermijninvesteerders als pensioenfondsen en verzekeraars zullen minder betalen dan kortetermijninvesteerders zoals hedge fondsen of ‘high frequency’ handelaren (flitskapi talisten). Een gemiddeld pensioenfonds houdt zijn portefeuille minimaal twee jaar aan. Wanneer we ervan uitgaan dat er 0,1% belasting wordt geheven op de aan- en verkoop van aandelen en obligaties en dat een pensioenfonds iedere twee jaar 50% van zijn portefeuille koopt en verkoopt, dan komt dat neer op een effectieve jaarlijkse belasting van 0,05%. Flitskapitalisten kopen en verkopen hun ge hele portefeuille in één dag. Dit zou neerkomen op een jaarlijkse effectieve belasting van 50%, duizend keer meer dan de pensioenfondsen. De belasting zal dus minimaal zijn voor langetermijninvesterin gen en zal kortetermijnspeculatie ontmoedigen. De meest gehoorde reden dat de belasting er niet moet komen, is dat deze de grote financiële jongens zou wegjagen en met hen het kapitaal. Bangmakerij, aangezien Zuid-Korea, Hong Kong,
interventie India, Brazilië, Taiwan, Zuid-Afrika en Zwitserland al jaren hun financiële sector belasten zonder noemenswaardige gevolgen voor hun economieën. Zelfs het Verenigd Koninkrijk, een fel tegenstander van de Europese belasting, heeft een belasting op het bezit van aandelen en obligaties. Door de belasting Europees in te voeren valt het wegloop effect mee, ook omdat Europa een te belangrijke markt is om te negeren. Waar wachten we dus op? Het effect voor de economie is op de lange termijn positief en het wordt tijd dat de financiële sector zijn bijdrage gaat leveren aan de maatschappij. Consumen ten betalen ook belasting op de diensten die zij afnemen, waarom zou dat in de financiële sector anders zijn? Deze uitzonderingspositie op de sa menleving valt niet te verdedigen, te meer omdat de maatschappij zich over de failliete financiële sector heeft ontfermd.
thijs berman Delegatieleider van de PvdA in het Europees Parlement
bernard noran Beleidsmedewerker bij de PvdA in het Europees Parlement
Groene veren voor de PvdA Onze welvaart komt niet uit de lucht vallen, die cre ëren we zelf. We verkeren vaak in de veronderstel ling dat we in een postindustrieel tijdperk leven, maar niets is minder waar. Productie blijft een belangrijk fundament van onze economie, zij het dat productie efficiënter is geworden en de dien stenpoot gegroeid is. Ha-Joon Chang beschreef dit mooi in zijn (onbewuste) pleidooi voor de sociaaldemocratie, 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme: iedere gezonde economie draait nog steeds om productie. Maar nu die productie onder druk komt te staan van stijgende energieprijzen en schaarser wordende grondstoffen, komt ook onze welvaart in gevaar. s & d 1 / 2 | 20 12
De discussie rond het opraken van de belang rijkste fossiele brandstof, olie, loopt al lang en is geïnitieerd door M. King Hubbert. Hij zag de eindigheid van deze grondstof en ontwikkelde een wiskundig model waarmee hij in 1956 voorspelde dat de Verenigde Staten vermoedelijk hun piek productie van olie zouden bereiken tussen 1965 en 1970. Hij had gelijk. Sinds het bereiken van de piekproductie zijn de vs netto importeur gewor den. De prijzen van olie fluctueerden de afgelo pen zestig jaar en werden sterk beïnvloed door politieke crisissituaties. Sinds 2000 is er meer aan de hand. De prijs van een vat olie is van $ 20 naar $ 150 gestegen, na de economische crisis gedaald naar $ 35 en is nu weer opgeklommen naar $ 100. Een pijnlijk neveneffect: stijgt de olieprijs, dan stijgen de voedselprijzen. Ook de prijzen van metalen zijn omhoog gegaan. De koperprijs is bijvoorbeeld 236% gestegen tussen eind 2008 en midden 2011. Sinds 2000 vertonen bijna alle grondstofprijzen een stijgende trend. Dit komt voornamelijk door de opkomst van de bric-landen: Brazilië, Rusland, India en China, die samen goed zijn voor 40% van de wereldbevolking. Deze hoge prijzen van ener gie, voedsel en metalen zetten een rem op onze economische groei. De uitdaging voor de politiek voor de komende jaren is het zorgen voor welvaartsbehoud. Dit kunnen we bereiken door een zekere onafhanke lijkheid te creëren op het terrein van energie. De grondstoffenketen wordt door bedrijven steeds ef ficiënter ingericht, niet zozeer vanwege het klimaat maar vooral als overlevingsstrategie. Laten we ons goed realiseren dat we grondstoffen zoals metalen en ook veel energie steeds meer importeren. Van alle grondstoffen kunnen we alleen energie zelf creëren. Waarom doen we dit nog niet voldoende? Het gaat hier niet om een linkse hobby, nee, het gaat om overleven van onze economie, om werk gelegenheid, onafhankelijkheid en stabiliteit. Onze kersverse partijvoorzitter sprak de doelstelling uit om het aantal leden te verdubbe len tot honderdduizend. Dat is de juiste insteek, aangezien het kapitaal van zowel de partij als de staat ligt bij zijn burgers. Een heldere visie
5
interventie
6
vanuit de partij voor een bottom-up-beweging is in mijn optiek de weg naar succes. Dat gebeurt nu al op formidabele wijze met onder andere de ombudsteams, en dat moet op die manier ook gebeuren voor het thema duurzaamheid. Start lokale werkgroepen op dit thema, sluit aan bij de lokale (energie)coöperaties, ga lokaal aan de slag en lever kennis en kunde vanuit landelijk niveau waar gewenst. Politieke partijen zijn de afgelopen jaren leeggelopen en mensen zijn zich meer gaan aansluiten bij single-issue organisaties. We moe ten daarop inspelen en de partij op een dergelijke losse manier lokaal inrichten, juist op specifieke thema’s. Als ondernemer zie ik door het land veel goede initiatieven bij gemeenten en regionale uitvoe ringsdiensten. Met name de koppeling van de portefeuilles economische zaken en duurzaam heid lijkt een succesverhaal. Het draait al lang niet meer om de vraag ‘of’ we gaan verduurzamen, maar ‘hoe snel’. Een heldere visie en sturing vanuit de politiek zijn essentieel waarbij de ‘duurzame’ boodschap continu herhaald moet worden. Ondanks alle kennis en kunde binnen de PvdA zie ik helaas de balans naar het cda omslaan op dit moment. Het cda is zich sterk aan het profileren en verenigen rond het thema duurzaamheid, gekoppeld aan haar grondgedachte ‘rentmeester schap’. En terecht. Een landelijk netwerk binnen deze partij begint aan kracht te winnen. Haar ach terban, veelal agrariërs, begrijpt ook de noodzaak. Straks nemen Herman Wijffels en consorten het stokje over van de club rond Verhagen, en claimen zij een sturende positie in het midden van het po litieke landschap op het allerbelangrijkste thema voor de komende generaties. Het thema duurzaamheid gaat de komende decennia bepalen of mijn generatie ooit nog pensi oen zal ontvangen. De vraag voor de volgende regeerperiode luidt dan ook: krijgen we een eerste kabinet-Wijffels of -Samsom?
rolf heynen Ondernemer duurzame ontwikkeling, consultant en lid van de Landelijke werkgroep Milieu, Energie en Economie (lme) binnen de PvdA s & d 1/ 2 | 20 12
Jan Schuurman Hess moet doorgaan Halverwege zijn voetreis door Nederland deed Jan Schuurman Hess verslag in Warga. Voor de provin cialen uit de Randstad: Warga is het Friese dorp waar Afke’s Tiental van Nynke van Hichtum zich afspeelt. En voor de jongste lichting partijleden: Nynke van Hichtum was de vrouw van Pieter Jelles Troelstra. Warga was dus een goed gekozen plek voor dat verslag. Bijkomstig, maar de moeite van het vermelden waard, is dat de bijeenkomst plaatsvond in een voormalige kerk die door de vrijwillige inzet van de dorpsbewoners omgetoverd was in een cultureel centrum van allure. Een voorbeeld van gemeen schapszin en culturele aspiratie. Voor wie de columns van Schuurman Hess in s&d niet gevolgd heeft, was het plezierig met hem kennis te kunnen maken en zijn observaties uit eigen mond te horen. Hier was iemand aan het woord met een sensibel observatievermogen en een hard oordeel, al was dat regelmatig humoris tisch getoonzet. Zijn verhalen vormen de prakti sche achtergrond van het project van de wbs na te denken over de theoretische herijking van de sociaal-democratie. Het was aan Bertus Mulder, oud-gedeputeerde van Friesland, en Lutz Jacobi, Tweede Kamerlid, om te reageren. De conclusies die zij trokken uit de ervaringen van Schuurman Hess betroffen de plaatsbepaling van de partij en de partijorgani satie. Ik vond ze nogal mild en niet ver genoeg gaan. Als de ervaringen van Schuurman Hess één ding aantonen dan is het wel dat de mensen die hij sprak — om het (te) kort te houden — zich niet thuis voelen in hun werk, op hun school en in het verpleeghuis — en dat ze zich in de steek gela ten voelen. De politiek lijkt hun belangen niet te vertegenwoordigen. De diverse symptomen van dit ongenoegen duiden op een samenleving die tekortschiet. Het maffiose marktdenken waaraan de maatschappij ondergeschikt is gemaakt, is voor velen materieel
interventie en mentaal schadelijk. Kortom: die ervaringen zijn terug te voeren op een falend kapitalisme. Mulder en Jacobi interpreteerden de ervaringen niet als kapitalismekritiek. Eigenlijk is dat ook geen won der: de partij heeft daar al decennialang niets meer mee op en heeft er zich bij neergelegd dat ze zelfs de ergste uitwassen van het kapitalisme niet weet te bestrijden. Het woord maatschappijkritiek hoor je niet meer en het woord ‘alternatieven’ is vervan gen door ‘aanpassingen’. De partij is neoliberaal met een sociaal randje dat steeds smaller wordt, en verschilt nog slechts gradueel van GroenLinks, d66 en het cda — waar de Heer ook al lang niet meer herder is. Die ideologische ruk naar rechts heeft er ook mee te maken dat de partij een bestuurderspartij is. Politiseren is taboe, meedoen met en beheersen van de bestaande orde zijn ervoor in de plaats gekomen. Gedeputeerden en wethouders zijn mentaal in be stuursbeton gegoten en voeren rechts regeringsbe leid uit. De idee dat je zou kunnen opstappen is hun wezensvreemd. Hoe verzot ze op besturen zijn, blijkt uit hun reactie op de veranderingen binnen het cda. Ze zijn nu al weer bezig uit te zoeken welke christendemocraten hun vrienden kunnen zijn, zonder dat ze willen definiëren wie hun vijanden zijn. Het is echter tijd om die te noemen, om verschillen te markeren, om te polariseren. De partij mag dan (nog) een volkspartij zijn, de genen die haar vertegenwoordigen zijn prototypen van een hoogopgeleide elite, voor wie na de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw het indivi duele welzijn boven het collectieve welzijn gaat en voor wie volksonderwijs, volksgezondheid, volks huisvesting, volksverzekering, volksopvoeding en volksverheffing loze woorden zijn. Zij redden zich daar wel zonder — zij wel. Maar de rest die hoog uit mbo heeft gehaald? De partijorganisatie heeft zich volstrekt aan gepast aan deze gang van zaken. Nu is duidelijk welke desastreuze gevolgen het rapport van de commissie-Van Kemenade Een partij om mee te werken (uit 1991) heeft gehad. De partijdemocratie is volledig ingeperkt. De gewesten hebben het loodje gelegd ten gunste van de grote steden (in de Randstad). De gemeentelijke herindeling heeft s & d 1 / 2 | 20 12
er nog eens voor gezorgd dat lokale afdelingen opgedoekt werden. De beslissingsmacht is ge concentreerd in de Randstad. Als Hans Spekman de partij wil revitaliseren dan moet hij beginnen met de gewesten en afdelingen. Dan is niet de ver plaatsing van het partijbureau naar een buitenwijk van Amsterdam, maar naar Apeldoorn — halver wege Groningen en Maastricht en Enschede en Amsterdam — meer dan een symbolische daad. Als de partij niet opnieuw lokaal en gewestelijk uitgevonden wordt, dan gaat ze in de Randstad alleen ten onder. Inhoud en vorm bij de partij zijn in het onge rede. Jan Schuurman Hess moet doorgaan met zijn voettocht en blijven observeren, de Wiardi Beck man Stichting moet doorgaan met de herijking van de sociaal-democratie, en de afdelingen en de gewesten moeten het weer voor het zeggen krijgen. Die zijn lokaal ingebed en kunnen de dagelijkse ervaringen in eigen omgeving aangrijpen om poli tiek te bedrijven. De kracht van de partij manifes teert zich niet nationaal in Den Haag, maar lokaal in dorpen als Warga, waar vrijwilligers een cultureel centrum van een kerkgebouw maakten. Daar wordt klaar gemaakt wat Den Haag niet vermag. Terug naar de grondslagen dus.
klaas swaak PvdA-lid en oud-wethouder sociale zaken te Groningen
Recht op arbeid, ook voor senioren Mijn bestelling bij de supermarkt wordt aan de deur afgeleverd. De bezorger van mijn boodschap pen is niet meer de jongste — zeker 65-plus. Werkt hij uit noodzaak of voor zijn plezier? Feit is dat steeds meer senioren doorwerken na hun pensi oen. Ook mijn postbode ziet er ouder uit dan 65. Zeker, sommige mensen maken graag gebruik van wat er nog aan vut-regelingen bestaat, ande ren tellen de dagen tot hun pensioen. Wie ‘op’ is, door zwaar (fysiek) werk of slechte gezondheid, moet natuurlijk kunnen stoppen op zijn 65ste
7
interventie of zoveel eerder als nodig is. Maar er zijn veel werklustige 65-plussers. In plaats van betaald werk kunnen ze ook vrijwilligerswerk doen, oppassen op de kleinkinderen of reizen — maar niet iedereen voelt daarvoor. Sommige werkende ouderen zullen het extra geld hard nodig hebben. Maar veel senioren zijn gewoon nog te gezond en vitaal om niet te werken. Eenmaal gestopt missen ze de sociale contacten, de structuur en waardering die werken oplevert. Ze hebben nog best wat te bieden, vinden ze zelf. Deze groep van werklustige 65-plussers zal alleen maar groter worden. De arbeidsparticipatie onder hen is sinds 2001 meer dan verdubbeld. Momenteel werkt 8% van de 65-plussers. Van de mensen tussen de 50 en 65 jaar werkt ongeveer 60% en bijna de helft van die groep geeft aan na zijn 65ste door te willen gaan. Maar daarvoor zullen ze flink wat belemme ringen moeten overwinnen. Arbeidsrechtelijk is het vaak niet toegestaan dat een pensioengerechtigde in dienst van zijn werkgever blijft. Een ontslagbe paling bij 65 jaar staat in ruim 90% van alle cao’s. Bijna de helft van de huidige werkende 65-plussers heeft dan ook een eigen bedrijf. Werkgevers zitten meestal niet op ouderen te wachten — ‘oud’ ben je trouwens al op je 55ste. Ze zouden duur zijn en weinig flexibel. Maar is dat echt zo? De rijksoverheid zegt te streven naar grotere arbeidsparticipatie van senioren. Zij stelt echter weinig in het werk om dat streven ook te
8
s & d 1/ 2 | 20 12
realiseren. Er bestaan weliswaar plannen om de regels rond de pensioengerechtigde leeftijd te versoepelen, maar zover is het nog niet. En het Werkbedrijf van de uwv schrijft in de praktijk iedere werkloze boven de 55 jaar af, laat staan dat een 65-plusser daar terecht kan. Ook de politieke partijen maken weinig woorden vuil aan deze verspilling van talent. Een rondje langs de verkiezingsprogramma’s stelt niet gerust. Blijkbaar wordt ervan uitgegaan dat dit probleem vanzelf verdwijnt. Alleen gespecia liseerde uitzendbureaus zien kansen. Het aantal oudere uitzendkrachten is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Maar het kan toch niet zo zijn dat werkende ouderen volledig aangewezen zijn op het zelfstandig ondernemerschap en op uitzend werk? Het wordt tijd dat deze kwestie aandacht krijgt van de politiek. Zij zal met een goed voorstel moeten komen. Het zal een kwestie van geven en nemen zijn: de overheid zal het voor werkgevers aantrekkelijker moeten maken ouderen in dienst te hebben, werkgevers zullen de arbeidsomstan digheden moeten aanpassen. De oudere zelf zal soms genoegen moeten nemen met demotie, en vooral met minder loon. Het lijkt me niet meer dan logisch dat de PvdA bij de ontwikkeling van deze plannen het voortouw neemt.
ilonka de lange Socioloog en oud-wethouder