De KWADRANTEN Bart Dierickx (c) 2012 een dosis cafépraat , of, een wetenschappelijk bewijs van het cheerleadereffect. Het heeft mij altijd gefascineerd dat waardeoordelen en wetenschap op mekaar afglijden als water op teflon. Daarbij reken “geld” niet als schaal die geschikt is voor een waardeoordeel. Geluk kan niet gemeten worden. Over kleuren en smaken wordt niet gediscussieerd. Je kan gevoel nu eenmaal niet meten. En zo men al physiologische parameters kan meten, meet men dan wel gevoel of subjectieve waarde? Nee dus. Toch is ons gezond verstand en intuitie in staat op een vrij reproduceerbare manier in staat gevoelsmatige waarden en meetbare waarden met elkaar te vergelijken, en, er bruikbare conclusie uit te trekken. Een voorbeeld Voedsel kan gezond of ongezond zijn (meetbaar), en lekker of niet lekker (subjectief). De combinaties zijn: Lekker en gezond
Lekker en ongezond
Niet lekker en gezond Niet lekker en ongezond
Van elk kan je een voorbeeld geven: Aardbeien snoep Groenten
Ja wat?
Wat merken we op? De combinatie “niet lekker en ongezond” bestaat niet in de praktijk. OK, je kan potaarde of kattenbakvulling ook beschouwen als “niet lekker en ongezond”, maar het wordt niet gecommercialiseerd als voedsel. Dus, van de 4 combinaties zijn er 3 reëel: Lekker en gezond
Lekker en ongezond
Niet lekker en gezond (bestaat niet)
Nu komt het fijne: mogen we nu besluiten dat als iets ongezond is, het noodzakelijk lekker is? Ik zou haast beweren van wel. Ik ken geen enkele uitzondering. Nee zegt u? Waarom klinkt deze bewering zo “ongemakkelijk”. Omdat we met onze ellebogen aanvoelen dat het “waar” is, en dat we tegelijk bij de neus1 genomen worden. Het bij de neus nemen is in dit geval omdat we het vlaggeschip van de wiskunde, de logica, hebben toegepast op een domein waar wiskunde en logica niet thuishoren: het subjectieve smaakoordeel. Nog zo een: Voor de verjaardagen van mensen die ik liefheb koop ik twee soorten cadeautjes: nuttige en onnuttige. Welke andere parameter kan ik gebruiken? O ja, de prijs. Nuttig en goedkoop
Nuttig en duur
Nutteloos en goedkoop Nutteloos en duur
Zie je’m komen? Niemand wil geld geven voor een duur en nutteloos cadeau. Met voorbeelden Een paar warme sokken
Een digitale camera
Een sticker met een provocerende slogan.
O? “bestaat niet”. Nutteloos en duur bestaat wel zeker. Een schilderij van picasso. Ik koop het echter niet om dat ik op mijn centen let. Maar een gouden ring? Misschien is dit geen goed voorbeeld, omdat zowel “duur / goedkoop” en “nuttig / nutteloos” objectief meetbare grootheden zijn. Als een van de parameters subjectief is, is het vaak flagranter. Kleding/mode Mooi en goedkoop Lelijk (of saai) en goedkoop Mooi en duur
Lelijk en duur
Lelijke en tegelijk dure kledij of mode bestaat niet (nu barst de discussie los over wat “mooi” is... tja, dat zit in het oog van de koper, of in de modeblaadjes). Los van (of precies wegens) de objectiveerbaarheid van de parameter “mooi”, merken we op dat ons onderbewustzijn terug in de 1
Waarom worden precies “uit-stekende” lichaamsdelen als de ellebogen en neus bij uitstek geassocieerd worden met logica, aanvoelen en interpretatie van de werkelijkheid?
val is gelopen. Als lelijk + duur niet bestaat in jouw hoofd, dat moet iets dat duur is automatisch mooi zijn, niet? Terug naar de verjaardagscadeautjes. Laten we een subjectieve parameter invoeren: leuk/grappig versus ernstig/saai Nuttig en grappig
Nuttig en saai
Nutteloos en grappig Nutteloos en saai Met een voorbeeld: Twee tickets voor de show van Urbanus
Een werelddatlas
Een grappige verjaardagskaart
(zoiets geef je niet als cadeau tenzijn je de persoon in kwestie niet graag hebt)
Nu doet zicht iets eigenaardigs voor. We hebben twee parameters die elk op een waardeschaal kunnen gelegd worden. De categorie waar beide optimaal zijn, verwacht je, is de meest frequente categorie. Ik heb gemerkt dat in een aantal gevallen de diametrale categorieen het frequents zijn. Zet even de verjaardagscadeaus die jij de laatste keren hebt gekregen / gegeven in de vakjes: Twee tickets voor de show van Urbanus Een passer Een GSM Een boekenbon Een DVD Geld Een grappige verjaardagskaart (bestaat niet) Een seksistische slogan op een sticker Een boekje met moppen Een lamp zoals van Alladin
Omdat nutteloos en saai NOOIT als cadeau gegeven wordt, is een cadeau redelijkerwijze altijd minstens nuttig, ofwel grappig ofwel beide. Maar, mogelijk wegens de luiheid van de mensen, mogelijk wegens een verkeerde interpretatie van logica, kleven grappig én nuttig niet aan elkaar. En inderdaad, het vierkant had moeten zijn: Een passer Een GSM Een boekenbon Een DVD Geld
Twee tickets voor de show van Urbanus Een grappige verjaardagskaart Een seksistische slogan op een sticker Een boekje met moppen Een lamp zoals van Alladin
Want zeg nu zelf, zo’n optreden is toch niet “nuttig”? En zo komen we tot Het cheerleader-effect. Een meisje kan mooi of lelijk zijn, en dom of slim. Mooi en slim Mooi en dom Lelijk en slim Lelijk en dom
Nu halen slimme meisjes er hun neus voor op om cheerleader te zijn (zie verder *). En lelijke worden niet toegelaten tot de repetities. Slimme meisjes die hun tijd gebruiken om te studeren, maar als ze gewild hadden toch cheerleader hadden kunnen zijn Slimme en niet mooie meisjes die hun tijd gebruiken om te studeren
cheerleaders Niet mooi genoeg
Onze intuitieve misinterpretatie van de logica doet ons denken dat wie slim is geen cheerleader kan zijn, en dus niet mooi genoeg. Maar wat doen niet-cheerleaders? Als ze willen vermijden om als lelijk bestempeld te worden, hebben ze geen andere keuze dan op te schuiven in de richting van de slimme meisjes. In hun en ons sociale-druk-gevoelige brein ontstaat de associatie cheerleader=dom, niet-cheerleader=slim. En ook cheerleader=mooi, niet-cheerleader=lelijk. Erger nog. De mooie en slimme meisjes, die oorspronkelijk in de best mogelijke positie zaten, zij hoefden immers niets te bewijzen, ondergaan de associatie mooi = chearleader = dom. Zo ontstaan vooroordelen. En dit soort vooroordelen zijn hardnekkig omdat één van zijn parameters inherent subjectief is en dus niet wetenschappelijk weerlegbaar. Daarom dragen vrouwen geen bril maar ooglenzen. Het chearleadereffect komt overal voor. Blondjes zijn dom. Goedkoop is slechte kwaliteit. Het is duur het moet dus wel goed zijn. Zwarten hebben gevoel voor ritme. Politici zijn profiteurs. Klassieke muziek is zwaar. De jeugd heeft geen respect. Waar rook is is vuur. Het is ons aangeboren vooroordeel dat een goede eigenschap ergens wel gecompenserd moet zijn door een slechter, als een fysische behoudswet. En inderdaad, dit effect heet ook “de wet van behoud van ellende”, en het “Anna-Karenina-effect”.
Nog een paar uitsmijters Een bank hanteert het bankgeheim Een bank geeft uw gegevens aan de fiscus En geeft een goede intrest en geeft een goede intrest Een bank hanteert het bankgeheim Een bank geeft uw gegevens aan de fiscus en geeft een slechte intrest en geeft een slechte intrest Het is duidelijk dat de optie rechtsonder niet levensvatbaar is. EN dat de optie linkboven onnozel is vanuit het standpunt van de bank. Daarom geven Zwitserse banken lage rente. Zwitserse banken of banken uit belastingsparadijzen die hoge intrest geven zijn dus a priori2 verdacht. Of zoals van toepassing in mijn eigen beroep Een ingenieur is intelligent en vriendelijk Een ingenieur is intelligent en onvriendelijk Een ingenieur is dom en vriendelijk Een ingenieur is dom en onvriendelijk De categorie rechtsonder wordt onslagen.
2
In de waarachtige betekenis van “a priori” -waarschijnlijkheid, het beoordelen van kansen zonder voorafgaande experimentele data.