Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Voedingselementen in het voetlicht
Door René Krikke (Relab den Haan) en Maurice Evers (Lumbricus) Artikelen zijn eerder verschenen in de Greenkeeper 2009 – 2010 Den Hoorn, augustus 2010
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Inleiding Zonder voeding geen goede grasmat! Deze stelregel is al decennia oud. In de loop der jaren is er dan ook al veel gepubliceerd in vakbladen over voedingstoffen voor het gras. Het lijkt een simpel onderwerp maar de praktijk wijst uit dat er meer bij komt kijken dan alleen stikstof, fosfaat of kalium. Via een serie artikelen in de Greenkeeper/Fieldmanager zal de komende tijd aandacht besteed worden aan de voedingselementen die een goede grasmat nodig heeft. Belicht wordt onder meer het voorkomen van de elementen in de grond, de vormen waarin het element voorkomt, de functie en de opname ervan in de plant. Eveneens zal aandacht besteed worden aan het herkennen van een gebrek of overmaat van een element in de grasplant en hoe dan te handelen. Gestart wordt er met het element stikstof waarna de elementen fosfaat, kalium, magnesium, ijzer, silicium en calcium volgen.
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Stikstof Opname en functie in de plant Stikstof wordt in de grasplant gebruikt voor het maken van eiwitten en vormt daarmee de bouwsteen voor de plant. Daarnaast is stikstof een bestanddeel van enzymen, chlorofyl (bladgroen), DNA en vitaminen. De meeste stikstof wordt door planten opgenomen in de vorm van nitraat (NO3-) of als ammonium (NH4+). Onder bepaalde omstandigheden kunnen ook kleine hoeveelheden stikstof worden opgenomen in organische vorm zoals ureum (via blad) of aminozuren. Leguminosen zoals Lupinen (voorkomend in fairways) en klaver (microklaver in grasmengsels voor greens of sportvelden) zijn daarnaast in staat om ook stikstof uit de lucht via symbiose met de Rhyzobium bacterie te binden. In welke vorm een grasplant stikstof opneemt wordt bepaald door de aanwezigheid van verschillende stikstofvormen, de verhouding tussen nitraat en ammonium, de weersgesteldheid, de wijze en tijdstip van toediening van een meststof en de bodemgesteldheid. Met dit laatste wordt vooral gedoeld op de microbiële activiteit in de bodem die omzettingen van stikstofvormen veroorzaken. Er is een duidelijk verschil in de wijze van opname tussen nitraat en ammonium. Nitraat wordt voor een groot deel passief opgenomen en via het xyleem naar het blad getransporteerd. Langs deze weg kunnen grote hoeveelheden stikstof snel worden opgenomen. Dit uit zich vaak in een weelderige groei van gras met vooral lengtegroei. Ammoniumopname is vooral een actief proces waarbij het ammonium in de wortel meteen in aminozuren wordt omgezet om de plant niet te vergiftigen. Dit kost energie Nitraatassimilatie kost 12 ATP per molecuul N, ammoniumassimilatie kost 16 ATP, maar dat is inclusief de omzetting van N2 naar NH3 waardoor de groei in beginsel wat vertraagd is. De aminozuren vormen de bouwstenen van eiwitten die de structuur van een grasplant maken. Een veel geziene reactie van ammoniumvoeding in gras is dan ook vooral een rustige groei en een dichte zode. Via de vorm waarin het gras de stikstof opneemt kan de pH in het wortelmilieu worden beïnvloedt. Opname van nitraatstikstof resulteert in een pH verhoging van het wortelmilieu en ammonium voor een pH verlaging. Zodoende kan dus via bemesting de pH in het wortelmilieu worden beïnvloedt. Gebrek- en overmaatverschijnselen Stikstof stimuleert de vegetatieve ontwikkeling van gras: veel en grote bladeren en uitstoeling. Dit wordt veroorzaakt door de invloed van stikstof op de productie van groeihormonen in de plant zoals cytokinine. Bij een tekort aan stikstof groeit de plant langzaam, verdrogen de oudste bladeren en blijven de jonge bladeren klein. Tegelijkertijd verkleuren de bladeren geel door een verstoring van de bladgroen opbouw. De zodedichtheid neemt af met toenemende onkruidgroei als gevolg. Stikstof is mobiel in de plant waardoor het gebrek het eerste zichtbaar wordt via geelkleuring van de oudste bladeren. Een tekort aan stikstof vergroot de kans op plantenziekten zoals kroonroest (Puccinia coronata), rooddraad (Laetiseria fuciformis) en waarschijnlijk ook Dollar spot. Bij een te ruime stikstofvoorziening groeit het gras welig en is het eveneens gevoeliger voor ziekten zoals Rhizoctonia, Drechslera (bladvlekkenziekte), Fusarium en Anthracnose. Daarnaast leidt een hoog stikstofaanbod tot grote cellen met veel eiwit maar dunne celwanden. Dit resulteert in donkergroen, vaak wat slap gras. Aangezien nitraat in het blad ook als osmoticum kan fungeren kan bij een overmaat aan nitraat de plant slap gaan hangen als gevolg van zoutschade. Een te hoog gehalte aan ammonium is nog veel schadelijker en leidt tot verbranding van de wortels. Stikstof in de grond De meeste stikstof in de grond is gebonden en ingebouwd in organische stof, is gebonden aan gronddeeltjes (met name klei) of is ingebouwd in micro-organismen. De overige stikstof is opgelost in het bodemvocht. Een sportveld met een organische stofgehalte van 5% en een C/N gehalte van 12 bevat in een laag van 10 cm ruim 3100 kg stikstof en een green met 1,5% organische stof met eenzelfde C/N-verhouding en 10 cm diepte bevat ca 900 kg stikstof. Een deel van deze hoeveelheid stikstof wordt jaarlijks door bacteriën vrijgezet voor opname door het gras. Dit mineralisatieproces is sterk onderhevig aan weersinvloeden en bodemgesteldheid. In het voorjaar maar vooral in de herfst kan de mineralisatie hoog zijn en zo tot een groeiversnelling zorgen in het gras. Een indicatie van de stikstof die uit mineralisatie kan worden vrijgezet wordt ook wel uitgedrukt in het N-leverend vermogen. Het geheel of gedeeltelijk mogen meetellen van deze hoeveelheid stikstof in een meststoffenplan en het moment waarop deze stikstof vrijkomt is specialisten werk en verschilt per perceel. Dit N-leverend vermogen dient voorafgaand aan het seizoen te worden vastgesteld. Een indicatie van de actuele beschikbaarheid van opneembare stikstof in de grond wordt verkregen via het meten van nitraat en ammonium in het bodemvocht, in grond in een 1:2 extract met 0.01 M CaCl2 minerale stikstof. Dit is echter een momentopname en kan door
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
weersinvloeden snel veranderen. Ter illustratie, in zandgrond is het maximale N leverende vermogen 200 kg N per ha. Zoals reeds genoemd komt stikstof in het bodemvocht vooral voor in nitraat- en/of ammoniumvorm voor. Indien ammonium in de grond niet wordt beschermd wordt ammonium vaak snel (enkele dagen) omgezet in nitraat door nitrificerende bacteriën. Daarbij wordt het tussenproduct nitriet gevormd dat in hoge concentraties schadelijk kan zijn voor de plant. De omzetting van nitriet naar nitraat gaat echter zeer snel waardoor schade aan grasplanten in de praktijk niet of nauwelijks voorkomt. De totale omzetting van ammonium naar nitraat werkt verzurend in de grond. Stikstof in meststoffen Stikstof kan worden toegediend via diverse enkelvoudige en samengestelde meststoffen. Let daarbij niet alleen op het N-totaal gehalte van de meststof maar ook op de verschillende N-vormen. Zo bevat kalkammonsalpeter zowel nitraat alsook ammonium, bevat zwavelzure ammoniak uitsluitend ammonium en bevat kalksalpeter hoofdzakelijk nitraat en een klein deel ammonium. Naast nitraat en ammonium en ureum als snelwerkende Nvormen kunnen in lang(zaam)werkende meststoffen ook diverse lange keten ureumverbindingen voorkomen die in de grond eerst dienen te worden omgezet in ammonium. Organische of organo-minerale meststoffen bevatten organisch gebonden N die eveneens via microbiële omzettingen in de grond pas vrijkomen voor opname. Daarnaast kunnen snel opneembare stikstofvormen worden vertraagd door het gebruik van coatings of nitrificatieremmers die worden toegevoegd aan een meststof. In tegenstelling tot andere stikstofvormen die via de graswortels worden opgenomen is ureum een van de weinige stikstofvormen die relatief gemakkelijk door het blad opgenomen kan worden. Daardoor is ureum geschikt om een tekort aan stikstof snel bij te sturen via het blad. Echter ook bij een bespuiting met technische ureum druipt alsnog een groot gedeelte van de meststof het blad af en wordt het merendeel van de N toch via de wortel opgenomen. De kleine hoeveelheid die via het blad is opgenomen zorgt echter al voor een kleureffect dat echter na enkele dagen ook weer verdwijnt. Stikstofbehoefte van grassen Op sportvelden komen we in Nederland voornamelijk veldbeemd (Poa Pratensis) en Engels raaigras (Lolium perenne) tegen. Lolium perenne wordt vooral gebruikt vanwege de hoge kiem- en groeisnelheid en zodedichtheid. Deze soort heeft regelmatig stikstof nodig en houdt dan gedurende langere tijd zijn groene kleur. Veldbeemd wordt vooral gebruikt vanwege de hoge bespelingstollerantie, standvastigheid en kleur. Deze grassoort kan met wat minder stikstof toe. Op greens is het gewenst dat de mat zeer dicht en vlak is. Daarom worden op greens de grassoorten roodzwenk (Festuca rubra sp) en struisgrassen (Agrostis sp) gebruikt. Roodzwenk kan uit met relatief weinig stikstof terwijl stuisgras beduiden meer nodig heeft. Er zitten wel grote verschillen in stikstofbehoefte tussen de verschillende struisgrassen. Zo heeft kruipend struisgras (Agrostis stolonifera), ook wit struisgras genoemd, een hoge behoefte aan N en kent gewoon struisgras (Agrostis tenuis) een veel lagere N-behoefte. Op Tees met hun intensieve gebruik waarbij veel schade ontstaat, wordt gebruik gemaakt van veldbeemd, (fijnbladig) Engels raai en roodzwenkgrassen. Op fairways wordt vaak een mengsel van veldbeemd met zwenkgrassen of mengsels van zwenkgrassen met Engels raai waar nog wat veldbeemd en/of struisgras aan is toegevoegd. De totale N-behoefte van de grassen op fairways wordt al voor een groot deel gedekt door nalevering uit de grond en het maaisel dat blijft liggen. Op greens wordt het maaisel meestal afgevoerd en is de grond veel schraler waardoor de Nbemesting veel hoger is dan op fairways. Een overzicht van de N-behoefte van diverse grassoorten is in tabel 1 gegeven. Naast de cultuurgrassen vinden we op sportvelden en op golfbanen bijna altijd in meer of mindere mate straatgras (Poa annua). Deze grassoort vestigt zich razend snel op kale plekken en gedijt het beste bij een ruime N-voorziening in combinatie met een licht zuur tot licht basische grond. De keuze van ammonium of nitraathoudende meststoffen kan daarom ook bijdragen aan de beheersing van straatgras.
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Tabel 1 N-behoefte van cultuurgrassen en straatgras op sportvelden en golfbanen Grassoort N-behoefte per jaar (kg/ha) Gemidelde N-bemesting per jaar (kg/ha)* Engels raaigras 120 – 320 130 – 200 Veldbeemd 100 – 240 125 – 175 Roodzwenk 100 – 240 80 – 125 Rietzwenk 100 – 240 80 – 125 Kruipend struisgras 125 – 390 150 – 200 Gewoon struisgras 150 – 300 125 – 175 Straatgras 170 – 320 175 – 250 * op rijke fairways en zeer extensief gebruikte sportvelden is de N-bemesting 25 tot 50 kg/ha lager. Stikstof bijmestadviezen voor onder andere Poa pratensis en Lolium perenne Relab den Haan heeft een stikstofbijmestadvisering ontwikkelt op basis van het gemeten Ntotaal gehalte in de drogestof van vers grasmaaisel. Grasonderzoek streefwaarden worden voor de hoofdelementen in procenten weergegeven. Voor Festuca rubra sp. valt bijvoorbeeld te lezen dat de streefwaarde 37 tot 54 gram N per kg droge stof is. De gevolgen van te lage hoofd- en spoorelementen gehaltes in het blad worden beschreven in ons handboek plantenvoeding. Grasonderzoek streefwaarden hoofdelementen in procenten Grassoort Festuca rubra sp. Agrostis Cynodon Poa pratensis Lolium
N 3.7-5.4 3.4-7.1 2.3-6.0 2.5-5.4 3.3-5.1
P 0.3-0.5 0.2-0.6 0.15-0.6 0.3-0.5 0.3-0.5
Grasonderzoek streefwaarden hoofdelementen in mmol per kg Grassoort N P 2640-3860 110-160 Festuca rubra sp. 2430-5070 80-190 Agrostis 1640-4280 50-190 Cynodon 1790-3860 90-160 Poa pratensis 2390-3640 110-180 Lolium Grasonderzoek streefwaarden spoorelementen in ppm Grassoort Fe Mn 270-350 50-70 Festuca rubra sp. 100-400 40-130 Agrostis 50-500 30-300 Cynodon 100-190 20-50 Poa pratensis 100-930 30-70 Lolium Grasonderzoek streefwaarden spoorelementen in mmol per kg Grasssoort Fe Mn 4.7-6.3 0.9-1.3 Festuca rubra sp. 1.8-7.2 0.7-2.4 Agrostis 0.9-8.9 0.4-5.5 Cynodon 1.8-3.4 0.3-0.9 Poa pratensis 1.7-16.7 0.5-1.3 Lolium
K 2.6-3.7 1.5-2.6 1.0-4.0 1.7-3.1 2.0-3.4
Ca 0.4-0.5 0.3-0.6 0.3-1.0 0.3-0.6 0.2-0.5
Mg 0.2-0.3 0.2-0.3 0.1-0.5 0.1-0.2 0.2-0.3
S
K 670-950 390-660 260-1020 440-790 510-870
Ca 100-120 90-150 90-250 70-140 60-130
Mg 100-140 70-110 50-210 50-70 70-130
70-120 50-160 60-70 80-180
B 6-9 6-20 6-30 6-9 5-20
Cu 20-30 8-40 5-50 8-30 6-40
Zn 30-50 20-70 20-250 20-90 10-60
Mo 1.0-1.7 0.5-1.0 0.1-1.2 0.8-1.8 0.5-1.0
B 0.5-0.8 0.5-2.0 0.5-2.8 0.5-0.8 0.5-1.6
Cu 320-540 130-550 80-790 130-520 90-600
Zn 0.4-0.7 0.2-1.0 0.3-3.8 0.3-1.3 0.2-1.0
Mo 10.9-17.9 5.2-10.4 1.0-12.5 8.5-18.5 5.2-10.4
0.2-0.4 0.1-0.5 0.2-0.2 0.3-0.6 S
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Stikstofadvies In onderstaande tabel wordt per grassoort het stikstofadvies aangegeven, bij een bepaald percentage N in het gras. Er wordt aangegeven welke hoeveelheid stikstof maximaal gegeven mag worden per gift. Het aantal giften tijdens het groeiseizoen moet worden afgestemd tussen terreinbeheerder en adviseur of Relab den Haan. In grasmengsels wordt de stikstofgift gebaseerd op de grassoort die het meest aanwezig is in het mengsel. Het advies is om kleine hoeveelheden stikstof (20 tot 45 kg) te geven in de periode van maart tot en met november. Afhankelijk van gebruiksdoel, gebruiksintensiteit en grasbezetting wordt het N advies verder verfijnd. Fairways van golfbanen kunnen vaak toe met minder stikstof dan greens en tees. Sportvelden met intensieve bespeling en daardoor lage grasbezetting zullen ook minder bemesting nodig hebben dan bij volledige bezetting. Welke stikstofvorm gekozen dient te worden kan het beste overlegd worden met bemestingsdeskundige (van Relab den Haan of Lumbricus).
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Grassoort
N totaal gehalte in grasmonster
N gift (kg N per ha) van maart tot november
Festuca rubra sp.
Lager dan 3.7% N 250 3.7-5.4% N 200 Hoger dan 5.4% N 150 Festuca rubra sp. kan nog goed groeien bij matige stikstofvoorziening. Grassoort N totaal gehalte in N gift (kg N per ha) grasmonster Lager dan 3.4% N 250 Agrostis 3.4-5.0% N 200 5.0-8.3% N 150 Hoger dan 8.3% N 100 Agrostis zal bij een goede stikstofvoorziening andere soorten in een mengsel verdringen. Grassoort N totaal gehalte in N gift (kg N per ha) grasmonster Lager dan 2.3% N 200 Cynodon 2.3-6.0% N 150 Hoger dan 6.0% N 100 Grassoort Poa pratensis
Grassoort
N totaal gehalte in grasmonster Lager dan 2.5% N 2.5-5.4% N Hoger dan 5.4% N
N gift (kg N per ha) 200 150 100
N totaal gehalte in N gift (kg N per ha) grasmonster Lager dan 3.3% N 300 Lolium 3.3-5.1% N 200 Hoger dan 5.1% N 150 Lolium heeft een regelmatige stikstofvoorziening nodig en houdt dan lang zijn groene kleur.
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Maximale N dosering per gift
45 40 30 Maximale N dosering per gift 45 40 30 20 Maximale N dosering per gift 40 30 20 Maximale N dosering per gift 40 30 20 Maximale N dosering per gift 45 40 30
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Fosfaat Net als stikstof is ook fosfaat een hoofdelement in de voeding van planten. Toch staat fosfaat beduidend minder positief in het licht dan stikstof. Fosfaat wordt op grasvelden onmiddellijk gekoppeld aan het vaak ongewenste straatgras. Daarnaast horen we in Nederland steeds weer de geluiden dat er meer dan voldoende fosfaat aanwezig is en dat we een fosfaatoverschot hebben. Geldt dat ook voor sportvelden en golfbanen? Dit laatste komt immers vooral omdat we in Nederland veel veehouderij hebben en het mestoverschot bij iedereen tussen de oren zit. Dierlijke mest wordt echter slechts sporadisch gebruikt in de golf- en sportwereld. Kortom er is veel onwetendheid over fosfaat. Dit artikel zal een deel van deze onwetendheid wegnemen en laten zien dat ook fosfaat nog steeds een niet te vergeten voedingselement voor de grasplant is. Opname en functie in de plant Fosfaat vormt in de grasplant een belangrijk onderdeel van de energievoorziening. Fosfaat wordt in de plant ingebouwd in het zogeheten Adenosinetrifosfaat (ATP) en suikerfosfaten. Deze energiepakketjes worden door de gehele plant getransporteerd en worden overal waar onderhoud- of groeiprocessen plaatsvinden gebruikt. Daarnaast spelen fosfaten een belangrijke rol in biologische membranen waarmee de grasplant bepaalde ongewenste stoffen of een overmaat aan stoffen “buiten kan houden” en andere juist “binnenhalen”. Een derde belangrijke functie van fosfaat is dat het wordt ingebouwd in nucleïnezuren die een belangrijke rol spelen in de erfelijke eigenschappen. In het zaad van de grasplant wordt fosfaat als phytine opgeslagen. Tijdens de kieming van de grasplant is juist dit fosfaat van levensbelang. Het vormt de eerste P-voorraad waaruit het jonge grasplantje kan putten voor de opbouw van het wortelstelsel en energie. Immers de P-opname uit de grond is in de eerste fase van de grasplant nog onvoldoende door de geringe omvang van het wortelstelsel. Voorts wordt de P-opname uit de grond bij een pH-KCl boven 7,5 of beneden 4,5 sterk geremd. Eveneens is de opname geremd bij een lage bodemtemperatuur. Silicium kan op indirecte wijze de opname van fosfaat weer bevorderen. Si versterkt de elasticiteit van celwanden en komt in de grond in verbindingen voor die P fixatie tegen kunnen werken. Zodoende zorgt Si indirect voor meer opneembaar fosfaat. Fosfaat wordt door de grasplant opgenomen in de vorm van H2PO4- of in HPO42-. Deze opname is een actief proces hetgeen energie kost. Daarna is het element vrij mobiel in de plant. Het gehalte aan fosfaat in het xyleemvocht (= vocht in de houtvaten = transportvaten voor water + opgenomen voeding) is een factor 100 tot 1000 keer zo hoog als in het bodemvocht. Dit is op stikstof na veel meer dan dat van andere voedingselementen in een plant. Gebrek- en overmaatverschijnselen De oudere bladeren vertonen de eerste gebreksymptomen. De bladeren krijgen dan een donker blauwgroene kleur. Dit komt door een reactie van de plant om meer chlorofyl op te bouwen om nog voldoende energie te produceren. Daarnaast is de kleurreactie vaak moeilijk te onderscheiden van stikstofoverschot. Een gebrek aan fosfaat is beter te herkennen aan het roodpaars verkleuren van de onderkant van de nerf. Dit gebeurt echter alleen wanneer een gebrek al sterk is en niet bij alle grassoorten. Grassen met een licht P-tekort vertonen vaak groeistagnatie. Zodra het gebrek toeneemt wordt het blad kleiner en stugger en blijft de grasplant in haar totaliteit kleiner. Met name bij jonge grasplanten is een licht fosfaatgebrek al nadelig. Er is een verminderde beworteling en er wordt onvoldoende chlorofyl opgebouwd in het blad. Bij een overmaat aan fosfaat komt bij grasplanten zelden voor. Wegens een antagonisme zou het de opname van zink kunnen remmen maar dat komt maar zelden voor. Fosfaat in de grond Fosfaat komt in de grond in drie verschillende fasen voor. Allereerst is er het fosfaat dat opgelost is in het bodemvocht. Dit is het direct beschikbare fosfaat dat door de grasplant kan worden opgenomen. In analysetechnieken kan dit via Pwater of P in het calciumchloride extract worden gemeten. Deze hoeveelheid fosfaat wordt ook wel de actuele beschikbare hoeveelheid fosfaat genoemd. Daarnaast is fosfaat in een tweetal neerslagen in de grond aanwezig. Beneden pH-KCl 5,0 slaat fosfaat vooral neer met ijzer en aluminium terwijl boven een pH-KCl van 6.0 fosfaat vooral neerslaat met calcium. De fosfaten die neerslaan met ijzer en aluminium liggen vrij sterk vast in de grond en zijn zeer slecht beschikbaar voor de grasplant. Fosfaat dat neerslaat met calcium komt eerst in een zogenaamde labiele fractie in de grond. Dit houdt in dat dit fosfaat ook weer in oplossing kan gaan. Dit oplosproces gaat echter langzaam. Deze hoeveelheid fosfaat wordt in de analyse via de P-AL methode bepaald. Dit wordt ook wel de potentiële beschikbare hoeveelheid fosfaat genoemd. Voor
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
een bemestingsplan is het noodzakelijk om zowel de actuele alsook de potentiële hoeveelheid fosfaat te weten. Zo dienen bij pas ingezaaid gras beide fracties fosfaat goed te zijn. Bij een wat oudere grasmat mag de fractie actuele fosfaat vrij laag zijn mits de potentiële fractie goed tot hoog is. Een wat lagere actuele fosfaattoestand kan de ontwikkeling van met name straatgras sterk remmen. De derde fractie fosfaat in de grond wordt de stabiele fractie genoemd. Deze neerslagvorm van fosfaat kan alleen door overgang naar de labiele fase uiteindelijk in oplossing gaan. De overgang van stabiele naar labiele fase gaat echter nog langzamer dan van stabiele fase naar opgeloste fase. Dit is een proces van jaren. De overgang tussen de verschillende fasen van fosfaat in de grond zijn chemische evenwichten die door de pH van de grond sterk worden beïnvloed. Daarbij speelt ook het organische stofgehalte van de grond een rol. Naarmate het organische stofgehalte hoger is kan meer fosfaat worden vastgelegd. Fosfaat in meststoffen Er is een ruime keuze aan meststoffen die fosfaat leveren. Het hoofdonderscheid wordt gemaakt door organische meststoffen en minerale meststoffen. Uit organische meststoffen, meststoffen op basis van dierlijke mest of op basis van plantaardige materialen (waaronder compost) kan fosfaat voor een groot deel pas vrijkomen nadat er afbraak van de organische fractie heeft plaatsgevonden. Dit proces dat mineralisatie heet is sterk afhankelijk van temperatuur, vocht en pH van de grond. In het vroege voorjaar wanneer de grond nog koud is kunnen deze meststoffen slechts langzaam fosfaat leveren. Minerale meststoffen zijn er in diverse vormen. Afhankelijk van de grondstoffen die bij de productie worden gebruikt werken deze meststoffen snel of juist langzaam. Een langzame werking wordt bij sommige meststoffen versterkt door een coating. Voor fosfaat is dit echter niet nodig. Indien de minerale meststoffen uit ruw fosfaat (tricalciumfosfaat) bestaan is de werking langzaam. Door juist microorganismen toe te voegen die het fosfaat vrij maken kan de werking worden versneld. Een voorbeeld van een dergelijk product is Vivifos. Andere minerale meststoffen bevatten di- of monocalciumfosfaten die relatief snel vrijkomen in de grond. Veel NPK-meststoffen voor golf en sport zijn hierop gebaseerd. Van belang voor de gebruiker is om te letten op het gehalte aan wateroplosbaar fosfaat of het gehalte aan fosfaat oplosbaar in water en neutraal ammoniumcitraat. Dit behoort iedere producent op de verpakking van gangbare NPK-meststoffen te vermelden. Naarmate het gehalte wateroplosbaar of het gehalte aan in water en neutraal ammoniumcitraat oplosbaar fosfaat hoger is, is de direct beschikbare hoeveelheid fosfaat groter. Wanneer er snel moet worden gereageerd (bijvoorbeeld kort voor of tijdens een doorzaai periode) is dit zeer wenselijk. Let ook op hoe het gehalte aan fosfaat is aangegeven. Met name op Engelstalige verpakking wordt fosfaat vaak uitgedrukt in P in plaats van P2O5. Bemestingsadviezen worden in Nederland doorgaans in P2O5 uitgedrukt. Door de hoeveelheid P met een factor 2,3 te vermenigvuldigen wordt de hoeveelheid P2O5 verkregen. Fosfaatbehoefte van grassen De behoefte aan fosfaat ligt ruwweg een factor 10 lager dan die voor stikstof. Dit houdt in dat het optimale gehalte aan fosfaat, uitgedrukt in P, zo’n 3 tot 4 gram per kg droge stof bedraagt. Dit optimum geldt zowel voor cultuurgrassen zoals Engels raaigras, veldbeemd, roodzwenk en struisgras alsook voor straatgras. Indien echter het gehalte aan fosfaat in de toplaag ruimschoots is zal straatgras eerder een luxe consumptie vertonen wegens een sterkere concurrentiepositie in de toplaag. Op sportvelden en fairways met een hoog straatgrasaandeel worden derhalve al snel gehaltes aan P in de droge stof gevonden van 5 gram per kg droge stof of zelfs meer. Als gevolg hiervan kan het straatgras zich nog sterker ontwikkelen en vormt het een vangnet van wortels in de toplaag. Dieper wortelende grassen zoals Engels raai, veldbeemd en roodzwenk raken dan meer en meer in de verdrukking.
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Fosfaatbemesting Bij fosfaatbemesting wordt vaan onderscheid gemaakt tussen voorraadbemesting en onderhoudbemesting. Juist omdat fosfaat een slecht mobiel element in de grond is kan van fosfaat een voorraad worden aangelegd die enige tijd fosfaat levert aan de grasplant. Voorraadbemesting dient plaats te vinden bij de aanleg van sportvelden en golfbanen en bij grote renovaties waarbij diepere lagen van de grond bewerkt worden. Om te voorkomen dat straatgras later op kale plekken zich gaat vestigen dient de toplaag (enkele cm dikte) juist P-arm te zijn. Het zaad heeft immers een voldoende P-reserve om te kiemen en het eerste worteltje te vormen. Daarna is het zaak dat deze wortel pas opneembare fosfaat tegenkomt. Een voorraadbemesting dient afgestemd te worden op grondanalyse en mag niet meer bedragen dan ca. 150 kg P2O5/ha. Voorraadbemesting op een gesloten grasmat in het vroege voorjaar is niet aan te raden. Dan blijft alle fosfaat in de toplaag hetgeen gunstig is voor straatgras. Na inzaai en grote renovaties dient slechts op basis van grondonderzoek te worden gecorrigeerd en te worden aangevuld indien er een tekort aan fosfaat is. Grondonderzoek op twee dieptes (0-3 cm en 3-10/15 cm waarbij zowel Pwater/P in het calciumchloride extract en P-AL wordt bepaald, geeft aan of en hoeveel fosfaat nodig is. Hierbij dient eveneens rekening gehouden te worden met de te volgen strategie (handhaving straatgras of vermindering/voorkoming van straatgras). De precieze invulling van de fosfaatbehoefte kan dan het beste met een deskundig adviseur worden vastgesteld. Relab den Haan en Lumbricus hebben beide veel expertise in huis op dit vlak. In geen geval mag er fosfaat onderhoudbemesting plaatsvinden in het najaar. Veel gronden hebben organische stof. Door een hoge grondtemperatuur en voldoende vocht komt er in deze periode meer dan voldoende fosfaat beschikbaar via mineralisatie. Fosfaat adviesgift sportvelden en golfvelden (kg P per ha per jaar) op basis van alleen P-Al analyse Fosfaat (P-Al) Adviesgift (kg P2O5 Adviesgift (kg P Adviesgift (kg analyse-resultaat Adviesgift (kg P per ha per ha per jaar) per ha per jaar) P2O5 per ha in mg P2O5 per per jaar) onderhoudbemesting bij inzaai per jaar) bij 100 gram droge inzaai onderhoudbemesting grond) Lager dan 31 31 tot 45 Hoger dan 45
18 10 0
40 23 0
65 18 0
150 40 0
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Kalium Kalium is evenals stikstof en fosfaat een hoofdelement in de voeding van planten. Vaak wordt kalium in verband gebracht met najaarsbemesting. Dat kalium ook op andere tijdstippen belangrijke functies in de grasplant vervult en daardoor in het bemestingsplan noodzakelijk is, is minder bekend. Kalium mag gezien worden als het mineraal dat vooral een belangrijke sturende rol heeft in de ontwikkeling van de grasplant. Daardoor heeft kalium een sterke invloed op de gezondheid van de plant en de mate van stressbestendigheid van de grasplant in vele verschillende omstandigheden. Dit artikel zal ingaan op de rol van kalium in de plant en de wijze waarop via bemesting de rol van kalium kan worden versterkt. Opname en functie in de plant Kalium wordt in de plant veelal opgeslagen in de vacuole en het cytoplasma. In de plant vervult kalium meerdere functies. Kalium fungeert in de eerste plaats in de plant als zout en zorgt daarvoor voor osmotische waarde. Hierdoor speelt kalium een belangrijke rol in de waterhuishouding van de plant. Door de opname van water in de vacuolen wordt celspanning opgebouwd hetgeen zich vertaalt in een grasplant die overeind staat en/of stugger blad heeft. De osmotische waarde speelt ook een belangrijke rol bij het openen en sluiten van de huidmondjes van de plant. Hierdoor is de plant in staat te reageren op droogte en kan de plant CO2 (gevormd tijdens stofwisselingsprocessen in de plant) uitademen en zuurstof inademen. Een tweede functie van kalium is de functie van compenseerbare elektrische lading. Kalium wordt als kation K+ (positief geladen ion) door de wortels opgenomen en blijft ook grotendeels in die vorm in de plant aanwezig. Kalium wordt daardoor door de plant gebruikt voor compensatie van de negatieve lading van anionen (zoals fosfaat, nitraat, sulfaat, organische zuren, aminozuren, etc.). Hierdoor is de plant in staat transport van bijvoorbeeld suikers en zetmeel te regelen en wordt de interne pH geregeld, waardoor enzymreacties kunnen blijven plaatsvinden. Een derde functie van kalium is die van stofwisseling. Kalium is nodig bij het functioneren van wel meer dan 50 enzymen in de plant. Zo speelt kalium een zeer belangrijke rol in de opbouw van eiwitten in de plant en celwandopbouw. Gebrek- en overmaatverschijnselen Een gebrek aan kalium uit zich door een zwakke groei, “slap” gras en verdrogingverschijnselen. Zeer specifiek is de chlorose (geel verkleuring) langs de bladrand en het topje van de grasspriet. Dit wordt ook wel randjesziekte genoemd. Kalium wordt vaak het voedingselement van de kwaliteit genoemd. Dit is gebaseerd op het effect dat bij voldoende kalium een stevigere grasmat ontstaat. Bij gebrek aan kalium ontstaan dunnere celwanden waardoor het gras minder stevig is. Veel verschijnselen van stikstofoverbemesting moeten in feite toegeschreven worden aan een latent K tekort. Hiervoor is het zaak dat de N/K verhouding nooit boven de 2 uitkomt. Een overmaat aan kalium uit zich op dezelfde manier als een teveel aan zouten. De groei wordt geremd en het gras kleurt donker groen. Bij een groot kaliumaanbod wordt de opname van calcium en magnesium geremd waardoor dan gebrekverschijnselen van calcium en kalium optreden. Kalium in de grond In kleigronden kunnen grote hoeveelheden kalium aanwezig zijn. Dit wordt veroorzaakt door de sterke binding van kalium aan klei (lutum) deeltjes in de grond. In rivierklei wordt kalium zelfs zo sterk gebonden dat er sprake is van fixatie. Met name fairways op golfbanen in de rivierenregio in Nederland kan dit fenomeen zich voordoen. Dit houdt in dat ook al wordt er veel kalium gemeten bij grondanalyse, de beschikbaarheid van opneembare kalium toch nog laag kan zijn. De concentratie aan kalium in het bodemvocht moet hoog genoeg zijn anders kan de plant het niet opnemen. In deze situatie dient ondanks een hoge kaliumtoestand toch extra kalium via bemesting toegediend te worden. In zand- en veengrond daarentegen is het kaliumgehalte van nature zeer laag omdat de kalium in deze gronden nauwelijks gebonden wordt en daardoor gemakkelijk uitspoelt. In 1:5 extracten van zandgrond vinden we over het algemeen maar 10 tot 20 mg per liter K. De kalium verplaatst zich in deze gronden gemakkelijk via diffusie door de waterfilm om gronddeeltjes.
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Kalium in meststoffen Er is een ruime keuze aan verschillende kaliummeststoffen. De oorsprong van de kalium is in de meeste gevallen een minerale. Kalium wordt als delfstof uit de grond gewonnen in verschillende delen van de wereld. De meest gangbare vormen waarin deze minerale kalium in de grond wordt aangetroffen is kaliumchloride, kaliumsulfaat of kaliumnitraat. Dit zijn allemaal zouten die snel oplosbaar zijn. Chloorhoudende standaard meststoffen zijn Kali 60 en Kali 40. Kalinitraat is zo goed als chloor-vrij. Sulfaathoudende standaard meststoffen zijn Korn-Kali (kalisulfaat) en patentkali (bevat naast kalium ook nog magnesium). Deze producten worden op hun beurt vaak weer als grondstof gebruikt voor de productie van NK of NPK-meststoffen die in de golf- en sportwereld worden gebruikt. Door er een coating omheen te brengen kan de kalium vertraagt worden in het oplossen. Naast de minerale vorm van kalium is kalium ook in organische vorm als meststof verkrijgbaar. Een voorbeeld hiervan is vinasse-kali (een bijproduct uit de verwerking van bieten en alcoholproductie). Dit product wordt vaak als grondstof gebruikt voor de productie van organische NPK meststoffen. In meststoffen wordt kalium weergegeven als percentage K2O. Om procenten K (vaak in grond- en gewasanalyses gebruikt als aanduiding voor kalium) om te rekenen naar procenten K2O dient het % K vermenigvuldigd te worden met factor 1,208. Andersom (van K2O naar K) met factor 0,83. Het kaliumgehalte van grassen Het gehalte aan kalium in het gras dient gemiddeld gedurende het jaar tussen 25 en 35 g/kg droge stof te liggen. Naar de winter toe is het van belang dat het gehalte aan kalium in het gras wordt opgebouwd en het hoogste niveau bereikt. Dit lukt lang niet altijd, regelmatig zien we dat het gehalte aan kalium in het gras in maart net zo hoog of hoger is dan in september/oktober. Een hoog K gehalte naar de winter toe is van belang om de plant weerbaar te laten zijn tegen ziektes. Van groter belang daarbij is het aanbod van kalium via bemesting ten opzichte van stikstof. Dit wordt ook wel uitgedrukt in de NK-verhouding. In tabel 1 wordt aangegeven hoe deze verhouding ruwweg in het jaar dient te zijn om het kaliumgehalte in het gras optimaal te laten zijn ten opzichte van stikstof. In de loop van de zomer dient de verhouding N:K van 1:1 naar 1:2 te veranderen. Dit omdat de plant in hartje zomer door droogte stressbestendig moet zijn en daarvoor meer kalium nodig heeft. In het voorjaar ligt de nadruk vooral op groei en dus meer stikstof. Tabel 1. Gewenste verhouding stikstof-kalium (N:K) via bemesting Winter Voorjaar Zomer 1:3 2:1 1:1 – 1:2
Herfst 1:3
Relab den Haan hanteert kalium streefwaarden per grassoort, gebaseerd op gehaltes kalium in de droge stof van het verse maaisel. In de onderstaande tabel staan de gemiddelde cijfers op jaarbasis. Om deze cijfers te kunnen bereiken is een kaliumbemesting nodig van 90 tot 140 kg K per ha per jaar, afhankelijk van met name de hoeveelheid neerslag en de opbouw van het veld. Geef (net als bij stikstof) regelmatig kleine hoeveelheden, 30 tot 40 kg K per ha per gift, in de periode maart tot september. Beoordeel per lokatie of het zinvol is om de N gift in het voorjaar en de K gift in de nazomer te verhogen. Tabel 2 Kalium gehaltes in de droge stof van vers grasmaaisel. Grassoort K gehalte K gehalte in procenten in mmol per kg d.s. Poa pratensis 1.7-3.1 440-790 Lolium perenne 2.0-3.4 510-870 Festuca rubra 2.6-3.7 670-950 Agrostis 1.5-2.6 390-660 Cynodon 1.0-4.0 260-1020
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Magnesium Magnesium is een voedingselement dat stilletjes aan bekendheid en waardering wint. Terecht wanneer we kijken naar de functie van magnesium in de grasplant. Bij gebrek aan magnesium ontbreekt het de plant aan energie met alle gevolgen van dien. Niet voor niets dat magnesium evenals stikstof, fosfaat en kalium tot de hoofdelementen van een plant kan worden gerekend. Dit artikel behandelt het belang van een goede magnesiumvoorziening evenals de sturingsmechanismen die magnesium kan geven in het bemestingsplan op golf- en sportvelden. Opname en functie in de plant De grasplant neemt magnesium op als een tweewaardig positief geladen ion (Mg2+). Een algemeen verschijnsel bij de opname van magnesium is de sterke negatieve interactie met kalium, calcium en natrium. Met name kalium (zeer mobiel) en calcium (vaak in grote hoeveelheid aanwezig in de grond) kunnen de opname van magnesium sterk blokkeren. Dit wordt niet zozeer veroorzaakt door de wijze van opname in de wortel maar veeleer door de regulering van lading in de plant door de plant zelf. De som van positieve lading in een grasplant wordt vrijwel constant gehouden maar de verhouding tussen de elementen verandert. Naarmate de kaliumverzorging hoger is en calcium voldoende in de plant aanwezig is, neemt de hoeveelheid magnesium af. In kustgebieden kan ook natrium wegens zijn grote mate van mobiliteit in zowel bodem als ook de plant de magnesiumopname sterk reduceren. In de grasplant zien we magnesiumgehalten in oude bladeren of delen van bladeren meestal continu stijgen. Bij gras zien we dat het gehalte aan magnesium in jong gras meestal lager is dan in ouder gras of gras waarbij de maaihoogte hoger is. Dit komt door het feit dat magnesium evenals calcium in de vorm pectinaten of phytinezuur-zouten worden opgeslagen. In tegenstelling tot calcium worden echter ook in het cytoplasma (dit is de gehele plantencel, behalve de celkern) hoge gehalten aan magnesium aangetroffen. Deze zijn vooral van belang in de energiehuishouding van de plant. Circa 15% van het totale gehalte aan magnesium in het blad is gebonden aan chlorofyl (bladgroen). Daarnaast speelt magnesium een belangrijke rol in vele enzymen in de plant en is het betrokken bij de regulering van de pH in de bladgroenkorrels. Gebrek- en overmaatverschijnselen Een gebrek aan magnesium uit zich door de karakteristieke chlorose (geel verkleuring) tot fel rood tussen de bladnerven. Doordat magnesium in de plant relatief mobiel is, treedt het gebrekverschijnsel het eerst in de oude bladeren of oudere delen van het blad op. Deze geelverkleuring in beginfase wordt nog wel eens verward met stikstofgebrek. Het gebrek treedt met name op bij hoge calcium- en kaliumconcentraties in de bodem. Een lage bodemtemperatuur kan dit nog versterken aangezien dit de totale opname van voedingsstoffen bemoeilijkt. Een plotseling weersomslag van donker vochtig weer naar helder weer met veel wind kan het gebrek versterken. Verschillende grassoorten reageren verschillend op magnesiumgebrek. Veldbeemd en roodzwenk zullen minder snel magnesium gebrekverschijnselen vertonen dan Engels raai en struisgras. Een te hoog gehalte aan magnesium komt haast niet voor. Door antagonistische werking met andere voedingselementen, zoals mangaan, kan deze laatste in zijn opname worden geremd waardoor mangaan gebreksymptomen kunnen optreden. Magnesium in de grond Zoals reeds gemeld neemt de plant vanuit de grond magnesium op in de vorm van het tweewaardige Mg2+-ion. De hoeveelheid Mg2+- ionen in de bodemoplossing is doorgaans kleiner dan de hoeveelheid Ca2+ en K+. Op zure gronden komen grote hoeveelheden H+-ionen al dan niet in combinatie met Al3+, Fe2+ en/of Mn2+ in de bodemoplossing voor die de magnesium opname eveneens sterk kunnen blokkeren. Daarnaast is op gronden met een pH lager dan 5,5 de magnesium sowieso minder in oplossing in de bodem. In dat geval komt magnesium in de grond vooral voor als neergeslagen zout al dan niet in combinatie met van nature aanwezig mineralen die magnesium bevatten. Na bekalking kunnen de neergeslagen zouten weer in oplossing gaan waarna het magnesium weer opneembaar is voor de plant. In het geval dat het magnesium in mineralen aanwezig is, is het niet beschikbaar voor de plant. Pas na verwering van een mineraal kan magnesium langzaam vrij komen. De belangrijkste zouten van magnesium in de grond zijn magnesiumsulfaat (MgSO4), magnesiumcarbonaat (MgCO3) en dolomiet (CaCO3.MgCO3). Het absolute gehalte van magnesium in de grond is sterk afhankelijk van de grondsoort. In zandgronden ligt het gehalte vaak tot wel een factor 10 lager dan in kleigronden. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat magnesium in zandgronden veel mobieler is dan in kleigronden, doordat er minder bindingscapaciteit aanwezig is. Evenals kalium is magnesium een uitspoelinggevoelig element.
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Magnesium in meststoffen Er zijn diverse meststoffen verkrijgbaar waarmee magnesium kan worden toegediend. Bij de keuze van een meststof is het echter van zeer groot belang te weten of het gaat om een reguliere magnesiumbemesting in onderhoudsbemesting of het aanpakken van een optredend tekort aan magnesium. De snelheid waarmee het magnesium in oplossing gaat of via blad wordt opgenomen bepaalt of het gewenste effect wordt bereikt. De snelheid wordt bepaald door de vorm waarin magnesium in de meststof aanwezig is. De oplosbaarheid van verschillende magnesiumverbindingen die in meststoffen kunnen voorkomen is weergegeven in onderstaande oplosbaarheids reeks (van links naar rechts in afnemende oplosbaarheid). MgNO3 > MgSO4 > MgCl > MgCO3 > >MgO MgO ook wel magnesiet genoemd is eigenlijk geen meststof. Dit geeft echter verwarring. Het gehalte aan magnesium in meststoffen wordt uitgedrukt in het gehalte aan MgO. Dat wil echter niet zeggen dat het magnesium ook daadwerkelijk als magnesiet aanwezig is in de meststof. In 95% van de meststoffen zal dat zeker niet het geval zijn. Er worden nog wel eens goedkope mengmeststoffen ingezet vanwege de prijs die magnesiet bevatten. Accepteer deze vorm van magnesium niet! De meest voorkomende vormen als echte magnesiummeststof zijn kieseriet (25% MgO) en bitterzout (15-16% MgO). Kieseriet is in korrelvorm verkrijgbaar en bitterzout is kristallijn product dat te spuiten is met de veldspuit. Bitterzout is dan ook bij uitstek geschikt om snel een gebrek te verhelpen. Dat kan eveneens met een vloeibaar magnesiumnitraat. Een product dat net als kieseriet is in te zetten als korrel in reguliere bemestingsplannen is patentkali. Hiermee wordt naast 30% kalium ook 10% magnesium gegeven, een goede herfstmeststof derhalve. Daarnaast zijn er legio enkelvoudige en samengestelde meststoffen op de markt waar al dan niet bewust magnesium aan is toegevoegd. Zo bevat magnesamon (MAS) zo’n 7% MgO en KAS soms 4% MgO, echter als carbonaat en daarmee langzamer vrijkomend. In mengmeststoffen en speciale grasmeststoffen is magnesium meestal aanwezig in sulfaatvorm waardoor deze relatief snel beschikbaar komt voor opname. Een andere manier van magnesium toedienen is in combinatie met bekalking. Diverse kalkmeststoffen bevatten 5 tot 20% MgO. Dit is allemaal in carbonaatvorm aanwezig en daarmee langzaamwerkend. Deze producten dienen dan ook voorafgaand aan het groeiseizoen gegeven te worden. Het magnesiumgehalte van grassen Voor een goede magnesiumstatus van het gras dient het gehalte tussen 0,15 en 0,5% van de droge stof te bedragen afhankelijk van het soort gras. Bij Poa soorten ligt de streefwaarde tussen 0,15 en 0,2% terwijl dit voor Engels raai tussen 0,2 en 0,3% ligt. Bij golfgrassoorten ligt de ondergrens wegens een groot optisch belang vaak nog iets hoger, uitgezonderd roodzwenkgras. Bij een gehalte beneden 0,15% treden er gebrekverschijnselen op. Een bespuiting met bitterzout in een hoeveelheid van 5 kg/ha met 350 tot 650 l water per ha kan een gebrekverschijnsel snel teniet doen. Het streefgehalte voor magnesium in de zandige gronden ligt tussen 40 en 70 mg Mg/kg grond. Op kleigronden ligt het streefgehalte ruwweg tussen 20 en 50 mg/kg grond. Van belang voor een goed gehalte aan magnesium in het gras is niet alleen het gehalte in de grond maar ook de opnamebeschikbaarheid van magnesium in verhouding tot kalium en calcium. De verhouding Mg:Ca dient in de grond tussen 0,1 – 0,15 te liggen en de verhouding Mg:K tussen 0,2 – 0,25. Indien gebruik gemaakt wordt in de bemesting van samengestelde meststoffen met magnesium ligt de uiteindelijk verhouding tussen Mg en K al snel in de genoemde range. Aangeraden wordt daarom om bij reguliere bemesting gebruik te maken van meststoffen waarmee minimaal kalium en magnesium tegelijk worden toegediend. Het bemestingsadvies van Relab den Haan voor magnesium is gelijk voor veldbeemd en raaigras en voor mengsels van deze grassoorten. Met onderstaand bemestingadvies wordt ervoor gezorgd dat er voldoende magnesium beschikbaar is voor de grasplant zodat het magnesiumgehalte in de grond voldoende wordt/blijft. Tabel 1. Mg-toestand van de grond (mg Mg/kg grond) Lager dan 40 40 of hoger
Mg-advies (kg Mg/ha per jaar) 40 0
Mg-advies (kg MgO/ha per jaar) 66 0
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Calcium en Zwavel Calcium en zwavel vormen samen met magnesium de secundaire voedingselementen waarmee zij tot belangrijke bouwstenen van de grasplant behoren. Magnesium is eerder al besproken. Calcium en zwavel zijn in dit deel aan de beurt. Beide elementen zijn minder bekend bij de meeste mensen. Calcium wordt door velen onterecht in verband gebracht met kalk. Zwavel geniet slechts een geringe bekendheid. Dit artikel laat zien dat calcium en zwavel essentiële onderdelen van de bouw van de grasplant zijn en daardoor onmisbaar zijn in het bemestingsplan op golf- en sportvelden. Opname en functie in de plant De grasplant neemt calcium op als een tweewaardig positief geladen ion (Ca2+). Calcium is het enige element dat alleen door de worteltoppen wordt opgenomen. De opname van calcium is een passief proces. Dat wil zeggen calcium gaat met de waterstroom mee de wortels in en wordt zo via de houtvaten omhoog getransporteerd naar actief verdampende delen. Eenmaal op plaats van bestemming in de plant wordt calcium opgeslagen in de vacuolen (opgelost of in de vorm van Ca-oxalaat kristallen) of in de celwandruimte (m.n. de middenlamel van de celwand bevat Ca-pectinaat). Dit geeft aan dat eenmaal opgenomen calcium in de plant lastig is her te verdelen. Calcium is dus immobiel in de plant. Het calcium in de vacuole zorgt voor osmotische waarde en voorkomt toxiciteit van andere elementen indien deze in te hoge mate worden opgenomen. Dit laatste speelt vooral een rol in de wortels van het gras. In de celwand zorgt calcium voor versteviging van de wand en doorlatendheid. De opname van calcium wordt sterk beïnvloedt door andere positief geladen ionen als magnesium, kalium en natrium. Hoge gehalten aan een of meerdere van deze elementen kunnen de calciumopname sterk verminderen. Zwavel wordt als tweewaardig negatief geladen molecuul (SO42-) opgenomen door de graswortels. Daarnaast kan zwavel ook als SO2 uit de atmosfeer via bladeren worden opgenomen. Tengevolge van steeds schonere lucht is de bijdragen van de opname van zwavel via de lucht tegenwoordig echter zeer gering. In de plant vormt zwavel een belangrijk onderdeel van twee aminozuren (cysteïne en methionine). Door de aaneenschakeling van verschillende aminozuren worden eiwitten in de grasplant gevormd welke de structuur van de plant vormen. De ruimtelijke structuur van deze eiwitten wordt gestabiliseerd door zogenaamde cysteïne-bindingen (ook wel zwavelbruggen genoemd) tussen aminozuren. Daarnaast komt zwavel ook voor in co-enzymen en vitaminen. Gebrek- en overmaatverschijnselen Vooral jong, snel groeiend blad heeft calcium nodig. Daarbij komt dan nog eens de slechte distributie van calcium in de grasplant. Een gebrek aan calcium uit zich daardoor als eerste in de jonge delen van de plant. Een verstoorde groei welke in het ernstigste geval tot afsterven leidt van jong blad. De eerste symptomen van calciumgebrek zijn roodverkleuring van het blad waarna het bladtopje als eerste afsterft. Wortels verschrompelen en kleuren bruin. Een overmaat aan calcium worden in de literatuur niet echt genoemd. Wel kan calcium via een overmatige bemesting verbrandingsverschijnselen geven. Eveneens kan een overmaat aan calcium ertoe leiden dat de opname van magnesium en kalium sterk worden geremd waardoor er magnesium en kalium gebrekverschijnselen optreden. Eveneens kunnen hoge concentraties aan calcium in de plant ervoor zorgen dat fosfaat met calcium neerslaat en er problemen met de energievoorziening van de plant ontstaan. Tegelijkertijd zal de opname van diverse spoorelementen worden bemoeilijkt (met name ijzer en mangaan). Een tekort aan zwavel uit zich vooral door verminderde groei en geelverkleuring van het gras. Hiermee lijken de symptomen sterk op die van N-, K- en Fe-gebrek. S-gebrek komt echter het meeste voor bij hoge N-bemesting. Overmaatverschijnselen van zwavel zijn niet bekend.
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Calcium en zwavel in de grond Het calciumgehalte van de grond varieert van minder dan 0,5% op gewichtsbasis in zeer zandige grond (m.n. greens) tot meer dan 25% op kalkrijke klei gronden (m.n. fairways/sportvelden). Een gehalte van meer dan 3% betekent vaak dat er vrij CaCO3 (calciumcarbonaat) aanwezig is in de grond. Aangezien CaCO3 vaak het hoofdbestanddeel van kalk is, is de spraakverwarring calcium kalk verklaard. Dat calcium via kalk in de grond terecht komt of van nature aanwezig is, is vaak een gegeven. Daarentegen zijn er echter ook veel gronden die calcium als CaSO4 (calciumsulfaat = gips) bevatten. Deze gronden hebben geen hoge pH in tegenstelling tot gronden met veel kalk. Het is daarom niet het calcium dat pH-verhoging teweeg brengt maar het carbonaat molecuul (CO3)). Calcium in kleigronden zorgt niet alleen voor plantenvoeding maar zorgt ook voor een goede structuur doordat het calcium tussen de kleiplaatjes een sterke mate van stabilisatie geeft. De mate van bezetting van de CEC (bindingscapaciteit voor positief geladen ionen) geeft aan in hoeverre stabilisatie door calcium in kleigrond plaatsvindt. De mate waarin calcium opneembaar is voor de grasplant hangt af van de uiteindelijke concentratie aan calcium, de pH, de CEC, type klei en de aanwezigheid van andere positief geladen ionen. Zwavel komt in de grond voor in minerale vorm (gips en MgSO4) en in organisch gebonden vorm (in dierlijke en plantaardige celstructuren). Deze laatste dienen eerst door bodemorganismen te worden afgebroken alvorens zwavel voor opname beschikbaar komt. Ten aanzien van zwavel dient opgemerkt te worden dat de waterdoorlatendheid van een profiel van groot belang is. Indien er vaak zuurstofloze situaties ontstaan in de grond kan zwavel met ijzer en mangaan respectievelijk FeS2 en MnS of MnS2 vormen. In combinatie met fijn zand en organische stof kan er dan een storende donkere laag ontstaan die ook wel “black layer” genoemd wordt. Het daarbij ontstane H2S geeft de bekende rotte eieren lucht. Calcium en zwavel in meststoffen Calcium zit zoals reeds vermeld in diverse kalkhoudende meststoffen en in gips. Op golfbanen is kalk meestal niet gewenst en valt deze optie af als calciumbron. Gips (ca. 17% Ca) is daarentegen een veel betere calciumhoudende meststof. Temeer ook omdat het product tegelijkertijd zwavel (ca. 22% S) aanvoert en ook nog een licht verzurend effect teweeg brengt hetgeen voor struisgrassen en roodzwenk grassen vaak gewenst is en straatgras tegengaat. Dit product is in grote korrel en microgranulaat (voor greens) verkrijgbaar. Vandaar dat gips de beste optie is om calcium aan te voeren. Een nog snellere calciumaanvoer kan via het gebruik van kalksalpeter (Ca(NO3)2) worden gerealiseerd. Dit kan echter uitsluitend wanneer ook tegelijkertijd snel opneembare N gewenst is. Calcium zit eveneens vaak in fosfaathoudende meststoffen als nevenelement. De meeste organische meststoffen/bodemverbeteraars bevatten ook enkele % calcium. Zelfs met producten als GFTcompost of groencompost wordt calcium aangevoerd. Deze gehalten fluctueren echter sterk. Zwavel wordt vaak aangevoerd via minerale meststoffen die kalium bevatten waarbij deze laatste in sulfaatvorm aanwezig is. Eveneens wordt er zwavel aangevoerd via het gebruik van zwavelzure ammoniak (NH4SO4) en Kieseriet of bitterzout (MgSO4). Indien deze minerale meststoffen structureel worden gebruikt, kan hiermee over het algemeen voldoende in de behoefte aan zwavel worden voorzien. Het calcium- en zwavelgehalte van grassen Voor een goede calciumstatus van het gras dient het gehalte tussen 0,5 en 1,25% van de droge stof te bedragen afhankelijk van het soort gras. Beneden 0,5% treden er echt gebreksymptomen op. Een kleine bespuiting met Ca(NO3)2 lost dit probleem snel op. Duidelijke bemestingsrichtlijnen zijn er niet. Zoals opgemerkt is Gips het beste middel om calcium snel en voldoende aan te voeren indien dat nodig is. Een exacte hoeveelheid kan het beste door deskundigen worden berekend. Deze nemen dan ook de Ca-bezetting mee aan de CEC. Zo’n 50 tot 75% van de CEC dient met calcium bezet te zijn om een goede levering van Ca uit de grond te krijgen. Bij meer dan 75% bezetting met calcium komt de opname van kalium en magnesium in de knel. Het zwavelgehalte in gras dient boven 0,2% van de droge stof te liggen om geen tekorten te krijgen. Gemiddeld genomen liggen de gehalten tussen de 0,15 en 0,5% van de droge stof. Veel andere planten kennen een veel hogere behoefte aan zwavel. Grassen daarentegen nemen genoegen met minder. Indien bij de bemesting gekozen wordt voor kalihoudende meststoffen waarbij kalium als kaliumsulfaat aanwezig is, wordt in de meeste gevallen voldoende zwavel aangevoerd om in de behoefte van de plant te voldoen.
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Spoorelementen Als laatste in deze informatiebrochure over voedingsstoffen worden de spoorelementen behandeld. Zoals de naam al doet vermoeden zijn ze in veel geringere hoeveelheden nodig dan de hoofdelementen. Maar evenals bij de hoofdelementen dient een grasplant ook van de spoorelementen een minimale hoeveelheid op te nemen. Indien dat niet gebeurt gaat de plant toch gebrekverschijnselen vertonen. Hoe gering dus ook, spoorelementen zijn evenzo essentieel voor een grasplant dan elementen als stikstof of kalium. Welke spoorelementen er zijn en welke rol ze vervullen wordt hieronder behandeld. Spoorelement of niet Ten aanzien van de elementen borium (B), koper (Cu), ijzer (Fe), mangaan (Mn), molybdeen (Mo) en zink (Zn) bestaat geen onduidelijkheid. Deze elementen kunnen alle worden aangeduid als spoorelementen voor de grasplant. Daarnaast worden in de literatuur ook elementen als cobalt (Co) en selenium (Se) genoemd als spoorelement. Deze twee elementen zijn echter niet zozeer essentieel voor de plant maar vormen vaak een onderdeel van het mineralen dieet van onze landbouwhuisdieren. Van nature neemt de grasplant voor haar zelf voldoende op. Ten behoeve van de diergezondheid worden deze elementen in de veehouderij vaak nog extra aan de bemesting toegevoegd. Onderzoek heeft aangetoond dat deze elementen een veel hoger efficiency hebben wanneer ze direct aan het krachtvoer worden toegevoegd. Daarnaast wordt in de literatuur ook silicium genoemd als zijnde een spoorelement. Onderzoeken hebben aangetoond dat silicium voor sterker gras kan zorgen (minder vatbaar voor schimmelziekten), schade door zware metalen beperkt wordt en bijdraagt aan een hogere mobiliteit van spoorelementen in de plant. Over het nut van toevoeging van dit element aan meststoffen wordt echter nog getwijfeld. Opname en functie in de plant Aangezien de grasplant slechts geringe hoeveelheden van spoorelementen nodig heeft, mag het duidelijk zijn dat spoorelementen slechts zelden in celstructuren zijn ingebouwd. De meeste spoorelementen kennen daarom een andere functie. Ze vormen vaak een onderdeel van (co)enzymen in de plant of spelen een rol bij de opbouw van energie en omzetting ervan. Zo speelt ijzer een belangrijke rol bij de fotosynthese en ademhaling van de plant. In het fotosyntheseproces draagt ijzer bij aan de opbouw van chlorofyl, ook wel bladgroen genoemd. Mangaan speelt eveneens een belangrijk rol in de fotosynthese en groei van de plant. Hierdoor is mangaan een onmisbaar element bij de kieming en ontwikkeling van jonge grasplanten. Koper speelt een belangrijk rol bij de aanmaak van lignine dat stabiliteit aan een grasplant geeft. Daarnaast is koper evenals molybdeen aanwezig in enzymen die vaak een katalysator voor vele omzettingen in de plant zijn. Bijvoorbeeld bij de omzetting van ammoniumstikstof in aminozuren. Zn en B vormen eveneens een belangrijk element bij ademhalingsprocessen, eiwitopbouw en fotosynthese. Met borium als uitzondering neemt de grasplant spoorelementen op als positief geladen ionen. IJzer wordt bij voorkeur als Fe2+ opgenomen maar opname als Fe3+ vindt ook plaats. Koper wordt als Cu+ of Cu2+, zink als Zn2+, mangaan als Mn2+ en molybdeen als Mo5+ of Mo6+ opgenomen. Borium wordt door de plant hoofdzakelijk als boorzuur (H3BO3) opgenomen. Dit betekent dat dit element vooral passief (met de wateropname) de plant in gaat. De overige elementen worden vooral actief opgenomen. Gebrek- en overmaatverschijnselen Een typisch gebrekverschijnsel van ijzer is Fe-chlorose. Door een verstoorde bladgroenopbouw vertoont het blad licht gele tot witte delen tussen de bladnerven. Aangezien ijzer weinig mobiel is in de plant zijn het vooral de jonge bladeren die het eerste deze lichtverkleuring vertonen. Een overmaatverschijnsel van ijzer in de plant is niet bekend. Wel kan de aanwezigheid van veel ijzer in de grond andere elementen belemmeren om opgenomen te worden waardoor andere gebrekverschijnselen geïnduceerd worden (bijvoorbeeld P-tekort). Mangaangebrek lijkt sterk op dat van ijzergebrek. In een vroeg stadium treedt er eveneens chlorose tussen de bladnerven op. In een verder stadium van gebrek ontstaan er echter ook rode tot bruine afgestorven vlekken op het blad. De gebrekverschijnselen treden vooral bij jonge planten op die nog onvoldoende mangaan hebben opgenomen. Zo versterkt een tekort aan mangaan ronde plekken ziekte op jonge greens. Bij mangaanovermaat treden er bruine puntjes op (bruinsteen incrustaties) aan de topjes van de oudste grassprieten. Dit kan echter alleen optreden op gronden met een zeer lage pH (pH < 4). Een bekalking lost het probleem op. Bij kopergebrek treedt eveneens licht verkleuring op in het blad maar gaan de bladeren tegelijkertijd vaak krullen en inrollen. De waterhuishouding is vaak verstoord waardoor deze symptomen sterk lijken op verdrogingverschijnselen.
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Overmaat komt in gras niet voor. Zinkgebrek is erg moeilijk waarneembaar door de weinig uitgesproken verschijnselen. Het meest duidelijke symptoom is ”dwerggroei”. Naarmate gras korter wordt gemaaid echter moeilijker waarneembaar. Daarnaast kan ook weer chlorose als bij Fe- en Mn-gebrek optreden. Directe gevolgen van boriumgebrek zijn niet bekend. Als gevolg van een verstoorde groeistofwisseling kan een tekort aan borium leiden tot afsterven van wortelpuntjes. Droog schraal weer kan boriumgebrek behoorlijk versterken. Typerend voor borium is het nauwe traject tussen tekort en overmaat. Bladtipjes en randen van oude bladeren worden eerst geel en sterven later af. Een geringe bekalking verhelpt de overmaat aan borium weer snel. Molybdeengebrek uit zich in verschijnselen van stikstofgebrek. Geelverkleuring van bladeren en geringe groei. Een overmaat aan molybdeen in gras is niet bekend. Spoorelementen in de grond Problemen met een gebrek aan spoorelementen in de grasplant zijn meestal terug te voeren op een slechte beschikbaarheid van spoorelementen in de grond. Van ijzer, koper, mangaan en zink neemt de beschikbaarheid in de grond af naarmate de pH hoger is als gevolg van een hoge beschikbaarheid van fosfaten en carbonaten (wanneer de pH nog hoger is). Onnodige bekalking of gebruik van basisch werkende meststoffen zoals meststoffen die overwegend nitraatstikstof bevatten, kunnen de beschikbaarheid van spoorelementen verlagen. Daarentegen mag de pH-KCl ook weer niet beneden de 4 zakken aangezien dan aluminium en eventueel aanwezige zware metalen de spoorelementen verdringen. Organische stof heeft vaak een positief effect op de beschikbaarheid van spoorelementen. Dit komt doordat de organische stof de spoorelementen aan zich bindt en hierdoor chelateerd. Deze gebonden spoorelementen kunnen vervolgens aan het worteloppervlak worden uitgewisseld tegen andere elementen waardoor de spoorelementen voor opname beschikbaar komen. Daar zit echter wel een grens aan. Op gronden met veel organische stof (veenachtige ondergrond of menging van veen in toplaag) kan de organische stof averechts werken. Met name mangaan is dan vaak zeer slecht beschikbaar. Micro-organismen oxideren daar Mn2+ tot bruinsteen (zwart bruine bolletjes in de grond). De beschikbaarheid van de spoorelementen borium en molybdeen neemt toe naarmate de pH stijgt. Boven een pH 7 neemt de beschikbaarheid echter weer sterk af. De beschikbaarheid van borium en molybdeen worden niet beïnvloed door het organische stof gehalte van de grond. Aangezien voor nagenoeg alle spoorelementen geldt dat de opname actief plaatsvindt, is er ook zuurstof nodig in het wortelmilieu. Het spreekt daarom voor zich dat onder natte omstandigheden er eveneens problemen met de opname en beschikbaarheid van spoorelementen optreden. Vanwege de complexheid van factoren die de beschikbaarheid van spoorelementen bepalen, is het raadzaam om een deskundig adviseur in te schakelen.
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.
Relab den Haan Lookwatering 62 2635 EA DEN HOORN Telefoon: (31)15-7502590 Telefax: (31)15-2147594 e-mail:
[email protected] Internet: www.denhaan.nl
Postadres: Postbus 38 2290 AA WATERINGEN Bank: Rabobank Westland Rek. nr.: 12.65.01.351 Kamer van Koophandel: 27226202 BTW nr.: NL0083.63.006.B.01
Spoorelementen in meststoffen Veel gekorrelde N(P)K-meststoffen die voor gebruik op sportvelden en golfbanen zijn ontwikkeld bevatten een compleet pakket aan spoorelementen. De gehalten aan spoorelementen in deze meststoffen zijn vaak laag (0,01 – 0,5% afhankelijk van het element). Via het gebruik van deze meststoffen kan de hoeveelheid spoorelementen op peil worden gehouden indien de toestand goed is. Indien met organische danwel met organominerale meststoffen wordt gewerkt bevatten deze vaak reeds voldoende spoorelementen om het gehalte in de grond op peil te houden. Indien de toestand reeds hoog is, is het verstandiger N(P)K-meststoffen te gebruiken die geen spoorelementen bevatten. Indien uit grondanalyse blijkt dat het gehalte echt te laag is dient dit gerepareerd te worden. Meestal betreft het slechts 1 of twee elementen. In dat geval is het verstandiger dan ook spoorelement meststoffen te kiezen die uitsluitend het spoorelement bevatten waar een tekort aan is in de grond. Afhankelijk van de pH van de grond kunnen deze meststoffen in sulfaatvorm worden gegeven of in chelaatvorm. Pas vanaf een pH boven de 6,5 is het gebruik van chelaten aan te raden. Een EDTA chelaat voldoet dan prima. Op gronden waar de pH nog hoger ligt is kan beter een spoorelement meststof worden gebruikt met een stabieler chelaat zoals EDDHA of EDDHMA. Chelaatmeststoffen zijn beduidend duurder dan meststoffen waarbij de spoorelementen niet in chelaatvorm aanwezig zijn. Kies daarom niet klakkeloos voor chelaatmeststoffen. Zoals reeds gemeld is het gebrek aan spoorelementen in een grasplant niet zozeer het gevolg van een absoluut tekort aan het element in de grond maar veeleer een slechte beschikbaarheid. Een kleine bekalking en de juiste keuze van zuurwerkende of juist basisch werkende meststoffen is dan eerder aan te raden. Mocht dit niet kunnen of onvoldoende resultaat geven en blijkt uit gewasanalyse dat er nog steeds een tekort aan een of meerdere spoorelementen in het gras zich voordoet , is het verstandiger de spoorelementen via bladmeststoffen toe te dienen. Dit kan wederom in combinatie met N(P)KMg of als enkelvoudige spoorelement meststof of als cocktail van spoorelementen. Afhankelijk van de pH en hardheid van het water dient de meststof de spoorelementen in chelaatvorm te bevatten of in sulfaat- of nitraatvorm. Borium is als boorzuur in meststoffen aanwezig en molybdeen als molybdaat. Laat u in de keuze van het juiste product alsook in de dosering van dit product bijstaan door experts. Streefwaarden voor spoorelementen in grassen De streefwaarden voor spoorelementen kan sterk verschillen per grassoort zoals blijkt uit tabel 1. Zo blijkt dat roodzwenk meer ijzer en koper nodig heeft en struisgrassen juist meer mangaan. Aangezien de vatbaarheid voor diverse ziekten onder andere afhangt van het mangaangehalte in de grasplant en struisgrassen voor diverse ziekten gevoeliger zijn dan roodzwenk verklaart dit ten dele ook de grotere behoefte aan mangaan bij struisgras. Aangeraden wordt om tijdens periode van hoge groeisnelheid in het gras (mei/juni) en voor de herfst (begin september) een grasmonster te laten analyseren op onder andere het gehalte aan spoorelementen. Engels raaigras heeft vaak meer ijzer nodig ten opzichte van veldbeemd. Dit verklaart tevens het grotere optische effect van ijzerbemesting op sportvelden met een hoger aandeel Engels raai en een geringer aandeel veldbeemd. Tabel 1. Streefwaarden voor spoorelementen in grassoorten Grassoort Gehalte in ppm Fe Mn B Cu Lolium perenne 100 – 930 30 - 70 5 – 20 6 – 40 Poa pratensis 100 – 190 20 – 50 6–9 8 – 30 Agrostis sp. 100 – 400 40 – 130 6 – 20 8 – 40 Festuca rubra 270 – 350 50 – 70 6–9 20 – 30 sp.
Zn 10 – 60 20 – 90 20 – 70 30 – 50
Mo 0,5 – 1,0 0,8 – 1,8 0,5 – 1,0 1,0 – 1,7
Op al onze leveringen en transacties zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zoals deze zijn gedeponeerd bij de K.v.K. Haaglanden.