DOSSIER
Waarmee het allemaal begon Het is door bepaalde observaties dat de allereerste verbanden tussen voeding en kanker werden geformuleerd. Net zoals voedingsgewoonten over de hele wereld verschillend zijn, verschilt immers ook de frequentie van de verschillende kankertypes op mondiaal vlak. Het waren vooral migratiestudies die aanleiding gaven tot het formuleren van bepaalde verbanden. Hieruit bleek dat migranten geconfronteerd werden met de vaak voorko-
mende kankers uit het land waarin ze leven en minder met deze uit het land van herkomst. Zo kwam bij Chinezen uit Shanghai die naar de Verenigde Staten verhuisden na één of twee generaties 10 tot 15 maal meer prostaatkanker voor, maar 4 tot 6 maal minder maagkanker. Dergelijke variaties doen het erop lijken dat het ontstaan van kanker mede beïnvloed wordt door omgevingsfactoren, waaronder voedingsgewoonten.
Op zoek naar een verklaring Vaak wordt gedacht dat alleen kankerverwekkende stoffen in de voeding tussenkomen in het kankerproces. Hoewel reeds verschillende stoffen in de voeding werden geïdentificeerd als potentieel kankerverwekkend, blijken deze slechts voor een deel de relatie tussen voeding en kanker te verklaren. Een belangrijke functie van de voeding ligt immers ook in het aanbieden van stoffen die kanker kunnen helpen voorkomen of kankerverwekkende bestanddelen neutraliseren. Er blijft echter het continue samenspel met omgevingsfactoren en voorbeschiktheid, waardoor het niet makkelijk is om de rol van voeding te isoleren.
Studies worden doorgelicht ‘Nutritionele en andere risicofactoren in de ontwikkeling van verschillende soorten kanker bepalen en mensen informeren over wat ze kunnen doen om hun risico op kanker te verkleinen.’ Dat is een van de opdrachten van het Wereld Kanker Onderzoek Fonds (World Cancer Research Fund, WCRF). Om deze taak tot een goed einde te brengen financiert het WCRF het onderzoek naar het verband tussen voeding, lichaamsbeweging, een gezond gewicht en het risico op kanker. Het Fonds interpreteert ook al de wetenschappelijke literatuur in dit domein. In 1997 kwam een team eminente wetenschappers na een grondige analyse van al het beschikbare materiaal in een
A NTWERPS F ARMACEUTISCH T IJDSCHRIFT 07/10
VOEDING EN KANKER
5
A NTWERPS F ARMACEUTISCH T IJDSCHRIFT 07/10
DOSSIER
6
eerste rapport (Food, Nutrition and the Prevention of Cancer: a Global Perspective) tot de conclusie dat vermoedelijk 35 % van de sterfte door kanker mede veroorzaakt wordt door de voeding. Hierin is alcohol niet inbegrepen, wat vermoedelijk verantwoordelijk is voor een bijkomende 3 %. Toch schommelt dit cijfer tussen 10 en 70 %, wat niet verwonderlijk is als we weten dat het niet alleen de invloed van de voeding is die het kankerrisico bepaalt. De grote onzekerheidsmarge geeft aan dat er niet zoveel bewijsmateriaal voorhanden was voor dit vermoeden.
De invloed van onze voeding op kanker is dubbel: enerzijds zijn bepaalde eetgewoonten en voedingsbestanddelen mede verantwoordelijk voor het ontstaan van kanker, anderzijds bevat onze voeding ook stoffen die kanker kunnen helpen voorkomen.
EPIC-studie schept duidelijkheid Ondanks tientallen jaren onderzoek kon het causaal verband tussen voedingsfactoren en kanker nog niet ondubbelzinnig worden vastgesteld. Deze situatie kan verklaard worden door de verschillende methodologische problemen waarmee epidemiologische studies geconfronteerd worden. Observatiestudies kunnen niet overtuigend aantonen of er een oorzaak-gevolg relatie bestaat. In de loop van de medische geschiedenis werden bijvoorbeeld ontel-
bare positieve resultaten uit observatiestudies naar geneesmiddelen en voedingsstoffen door gerandomiseerd onderzoek ontkracht. Om deze beperkingen te overstijgen werd in 1992 de EPIC-studie (European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition) opgestart. In 23 centra over 10 landen namen meer dan 500 000 vrijwilligers deel aan dit grootschalig onderzoek, met een ouderdom van tussen 35 en 70 jaar. Informatie over hun gebruikelijke voedingsgewoonte en antropometrische gegevens werden verzameld bij de aanvang, bloedmonsters werden afgenomen bij de meeste deelnemers. Een belangrijke hypothese die onderzocht werd op het gebied van dieet en kanker was het mogelijk beschermende effect van hoge fruit- en groentenconsumptie tegen bepaalde kankers.
Stand van zaken Een van de eerste resultaten van de EPIC-studie was het verband tussen de consumptie van vezels, aanwezig in fruit, groenten en graangewassen, en het verminderde risico op colorectale kanker. Hoge consumptie van fruit en groenten hadden slechts een matig effect. Dit suggereert dat vezels uit graanproducten een sleutelelement zijn bij de bescherming tegen colorectale kanker. De beschermende rol van fruit bij de ontwikkeling van longkanker werd bevestigd door EPIC terwijl dit van groenten niet het geval was. Er kon geen verband worden aangetoond tussen de consumptie van fruit en groenten en een verminderd risico op het ontstaan van borst- en prostaatkanker. Er werd geen opmerkelijk verband gezien tussen de consumptie van fruit en groenten en het risico op niercelcarcinoom, hoewel de gegevens de mogelijkheid niet uitsluiten dat zeer lage consumptie van fruit en groenten gerelateerd is met een hoger risico. Maagkanker en adenocarcinoom van de slokdarm zijn niet gerelateerd met fruit- en groentenconsumptie in EPIC. Nochtans kan een mogelijk beschermend effect van ajuin en look tegen maagkanker niet genegeerd worden en kan citrusfruit een rol spelen in de bescherming tegen maagmondkanker en adenocarcinoom van de slokdarm. Voedingsfactoren waarvan een verhoogd kankerrisico het sterkst kon worden aangetoond in de EPIC-studie was de consumptie van rood vlees en bereide vleeswaren. Deze werden duidelijk geassocieerd met een hogere incidentie van kankers van het colorectum en de maag.
DOSSIER
Vitamine D en kanker In 2008 maakte een werkgroep binnen The International Agency for Research on Cancer (IARC) een literatuuroverzicht waaruit het oorzakelijk verband tussen vitamine D en kanker nader werd onderzocht. De sterfte cijfers voor verschillende kankers, waaronder borstkanker, colorectale kanker en prostaatkanker, nemen in de Verenigde Staten en in Europa toe naargelang de breedtegraad, met andere woorden naarmate de afstand ten opzichte van de evenaar groter wordt. Verschillende studies hebben de hypothese naar voren geschoven dat breedtegraad een surrogaat zou zijn voor blootstelling aan zonlicht. Het principe achter het verband tussen zonlicht en kanker zou het vitamine D-gehalte kunnen zijn. De UVB straling van de zon beïnvloedt de aanmaak van vitamine D in de huid. Naargelang de toename in breedtegraad neemt de hoeveelheid UVB in het lichtspectrum van de zon af. De resultaten van die studies moeten evenwel met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Er werden met name tal van methodologische fouten vastgesteld. Een systematisch wetenschappelijk overzicht van de onderzoeken met betrekking tot de bloedwaarde van 25-hydroxyvitamine D (de beste biomarker van het vitamine D gehalte) en colorectale, borst-, prostaatkanker of darmadenoom kon geen duidelijk uitsluitsel geven over het al dan niet oorzakelijk verband. De resultaten van dit hernieuwd overzicht van de medische literatuur stellen duidelijk dat de huidige experimentele onderzoeken geenszins de thesis onderschrijven dat vitamine D een belangrijke rol zou spelen bij de preventie van kanker. Nieuw onderzoek aangaande de impact van een aanzienlijke dagelijkse dosis vitamine D (1000 tot 1500 IE) op mortaliteit en op colorectale kanker, bij voorkeur bij personen met een laag vitamine D gehalte, dringt zich op om hierover uitsluitsel te geven.
Tienpuntenprogramma om kanker te voorkomen Het WCRF publiceerde eind november 2007, tien jaar na haar eerste rapport, een tweede rapport op basis van nieuwe wetenschappelijke gegevens onder de titel ‘Food, nutrition, physical activity and the prevention of cancer: a global perspective’. Een grondige analyse van meer dan 7000 studies resulteerde in acht algemene en twee specifieke aanbevelingen ter preventie van kanker.
1
2
3
Hou uw lichaamsgewicht binnen de normale range. Het lichaamsgewicht moet in de gaten gehouden worden van in de kindertijd. Vanaf 21 jaar moet de BMI liggen tussen 18,5 en 25 kg/m². Daarnaast moet bij volwassenen ook de tailleomtrek in de gaten gehouden worden. Deze bedraagt < 80 cm voor vrouwen en < 94 cm voor mannen. Wees voldoende matig fysiek actief als onderdeel van het dagelijkse leven. Beweeg dagelijks minstens 30 minuten met een matige intensiteit (bv. wandelen, fietsen, zwemmen). Drie keer 10 minuten is net zo zinvol. Beperk de consumptie van voedingsmiddelen met een hoge energiedichtheid. Het is belangrijk om de gemiddelde caloriedichtheid te beperken tot 125 cal/100 g. Het gebruik van kant-en-klaar producten, die veel vetten en suikers bevatten, moet worden beperkt; hetzelfde geldt voor gesuikerde dranken. Door zelf onbewerkte voedingsmiddelen te bereiden kan de opgenomen energie beter worden gecontroleerd. Volgens wetenschappelijk bewijs zijn niet zozeer de specifieke bestanddelen het probleem, maar de impact ervan op de caloriedichtheid van de voeding.
A NTWERPS F ARMACEUTISCH T IJDSCHRIFT 07/10
Onder de metabole factoren werd gevonden dat obesitas en specifiek abdominale obesitas betekenisvol geassocieerd is met een vermeerderd risico om kanker te ontwikkelen van het colorectum, de baarmoeder, de nieren, de pancreas en de borst (na menopauze).
7
A NTWERPS F ARMACEUTISCH T IJDSCHRIFT 07/10
DOSSIER
4
8 5
6 7
8
Eet voornamelijk voedingsmiddelen van plantaardige oorsprong zoals groenten, fruit, peulvruchten en volkorenproducten en varieer. Het is aanbevolen om de dagelijkse maaltijden op te bouwen rond groenten en fruit met idealiter 5 porties groenten (nietzetmeelhoudend) en fruit per dag (minstens 400 g). Ook peulvruchten (ten minste 25 g per dag) verdienen een plaats op het menu. Beperk de inname van rood vlees (rundsvlees, varkensvlees, lamsvlees, geitenvlees, vlees in kant-enklaarmaaltijden) tot minder dan 500 g (bereid gewicht) per week en geef de voorkeur aan vers vlees. Vermijd vleeswaren zoals gerookt, gedroogd of gezouten vlees, vlees waaraan chemische bewaarmiddelen zijn toegevoegd, vlees in bereide maaltijden. Varieer met vis en gevogelte. Beperk de inname van alcoholische dranken tot maximum 2 glazen per dag voor mannen en 1 glas per dag voor vrouwen. Beperk de zoutinname tot 6 g per dag. Het grootste deel van het zout dat we consumeren zit verborgen in brood en bereide voedingsmiddelen. Om de zoutconsumptie te beperken moet eerst en vooral het zoutvaatje van de tafel worden gebannen. Daarnaast moeten we aandachtiger zijn bij de aankoop en de bereiding van voedingsmiddelen. Het is ook zeer belangrijk om de consumptie van aflatoxines te beperken. Die zitten in beschimmelde graanproducten, peulvruchten en noten. Aflatoxines zijn een overtuigende oorzaak van leverkanker. Kies eerder voor een evenwichtig en gevarieerd voedingspatroon dan voor voedingssupplementen. In bepaalde specifieke gevallen (ziekte of onaangepaste voeding) kunnen voedingssupplementen nuttig zijn om tekorten aan bepaalde voedingsstoffen aan te vullen.
Tabel 1. Verband tussen voeding, bepaalde voedingsstoffen en het risico op kanker
9
Geef je baby uitsluitend borstvoeding tot hij of zij 6 maanden oud is. De heilzame effecten van borstvoeding zowel op het vlak van de preventie van borstkanker voor de moeder als om overgewicht en zwaarlijvigheid bij het kind te vermijden zijn ondertussen duidelijk aangetoond. En de voordelen van borstvoeding voor moeder en kind zijn goed bekend.
A NTWERPS F ARMACEUTISCH T IJDSCHRIFT 07/10
DOSSIER
9
– conclusies van het WCRF.
10
Ook zieken kunnen baat hebben bij de aanbevelingen. Als je kanker hebt gehad en de behandeling is beëindigd, volg dan de aanbevelingen ter preventie van kanker op.
Tot besluit Als besluit kunnen we stellen dat resultaten van EPIC en andere epidemiologische onderzoeken op grote schaal aangeven dat het verband tussen dieet, voedingsstatus, metabole kenmerken en kanker een complex verband is, meest waarschijnlijk multifactorieel, en slechts gedeeltelijk begrepen tot op heden.
DOSSIER
A NTWERPS F ARMACEUTISCH T IJDSCHRIFT 07/10
KANKER EN VOEDING
10
Uitgangspunten Uit tal van vroeger uitgevoerde studies blijkt duidelijk dat voeding een belangrijke rol speelt bij de preventie van kanker. Maar ook bij de behandeling van deze pathologie is voeding niet onbelangrijk. Ook al kan kanker door voeding als dusdanig niet behandeld worden, voeding kan in ieder geval een ondersteunende rol spelen. Voeding tijdens kanker kan een gunstige invloed hebben op de morbiditeit en mortaliteit bij chirurgie, de ernst en de duur van de bijwerkingen, de immuniteit en het welbevinden van de patiënt. Er bestaan geen algemene standaard voedingsaanbevelingen bij kanker. Aanbevelingen moeten altijd individueel aangepast worden, rekening houdend met de psychologische omstandigheden van de patiënt. In de eerste plaats moet aandacht besteed worden aan een verbetering van de levenskwaliteit van de patiënt.
• voedselvoorziening, bv. wanneer de vele onderzoeken en behandelsessies het maaltijdritme verstoren; • psychosociale problemen, zoals spanning, angst, depressie, toenemende hulpbehoevendheid, die de voedselinname belemmeren. Ongewild gewichtverlies is een betrouwbare parameter voor verslechtering van de voedingstoestand. Men spreekt van ongewenst gewichtsverlies bij gewichtsverlies van > 5 % binnen één maand of > 10 % binnen zes maanden. Bij diagnose is er in 50 tot 60 % van de gevallen al sprake van relevant gewichtsverlies. In vergevorderde stadia van kanker komt ongewenst ernstig gewichtsverlies bij vrijwel alle patiënten voor. In de laatste stadia ziet men cachexie verschijnen, een ernstige vorm van ondervoeding. Kanker leidt dus tot ondervoeding, niettemin blijft ondervoeding een onderschat probleem.
Veranderde voedingstoestand
Voedingsadvies bij kanker
Hoewel niet iedere persoon die geconfronteerd wordt met kanker een verandering in de voedingstoestand ondervindt, kunnen verschillende factoren een verandering in de voeding teweegbrengen. Deze invloed kan zowel afkomstig zijn van het kankerproces zelf als te wijten aan externe factoren.
Het uitgangspunt bij voedingsadvies is voor iedereen, gezond of ziek, de ‘voedingsdriehoek’. Dat schema geeft aan in welke verhouding granen en aardappelen, groen-
Ondervoeding als gevolg van het kankerproces kan in drie verschillende situaties worden waargenomen: • lokalisatie van de tumor (mond, slik- of passagestoornissen, maag-darmklachten, pijn); • metabole ontregeling door stoffen die de tumor zelf produceert; • vermoeidheid veroorzaakt door de ziekte. Er zijn drie belangrijke externe factoren die eveneens aan de basis kunnen liggen van een wijziging in de voedingstoestand: • bijwerkingen van de behandeling (mucositis, misselijkheid, constipatie, diarree, smaakverandering, extreme vermoeidheid bij chemotherapie);
ten en fruit, melkproducten, vlees, vis en eieren, en vetten nodig zijn zodat het lichaam over alle onmisbare voedingselementen zou beschikken. De behoefte aan voedingsstoffen van een kankerpatiënt verschilt echter van die van een gezonde persoon. De meeste mensen met kanker hebben grotere hoeveelheden energie en eiwitten nodig. Het is geen goed idee om dat eenvoudigweg op te lossen door à volonté calorierijk voedsel als koek, snoep of vetstoffen te consumeren. Streven naar evenwichtig samengestelde maaltijden met gezonde voedingswaren en met veel aandacht voor wat de patiënt lekker vindt, is de boodschap. Dikwijls hebben patiënten gedurende een periode speciale kant-en-klare preparaten nodig die extra energie, eiwitten, vitaminen en mineralen aanbrengen. Die zijn verkrijgbaar in de apotheek als zoet of hartig drankje, of als pudding. Niet iedereen vindt deze voedingssupplementen lekker. De aroma’s van de verschillende merken verschillen wel zo sterk dat iedereen wel iets genietbaars kan vinden. Extra eiwitten en suikers toevoegen aan de maaltijd kan ook via voedingssuiker of eiwitpoeder, ook te verkrijgen in de apotheek. Die hebben het voordeel dat je ze gemengd in puree, soep of saus amper smaakt.
Malaiseklachten Malaiseklachten zijn de meest voorkomende klachten, bij ongeveer 80 % van alle kankerpatiënten. Ze kunnen optreden bij alle types kanker en in elk stadium van de ziekte. Malaiseklachten zijn nooit volledig te vermijden. Voedingsadvies moet ervoor zorgen de klachten te helpen verminderen en het welbevinden te verbeteren. De belangrijkste malaiseklachten zijn anorexie, aversies, smaak- en reukveranderingen, misselijkheid en braken en vermoeidheid. • Anorexie staat bij de meeste kankers in verhouding met het stadium waarin de tumor zich bevindt. Tips bij mensen met gebrek aan eetlust zijn voldoende vochtinname (minstens 1,5 liter per dag hoogenergetische dranken), kleine frequente maaltijden (bv. 6 kleine in plaats van 3 grote maaltijden), eetlustopwekkende maatregelen
(zeer vette maaltijden vermijden, teveel voedingsvezels vermijden, eetlustopwekkende voedingsmiddelen zoals fruitsap, bouillon, sorbet, enkele schijfjes appel of kauwgom). • Aversies, smaak- en reukveranderingen. Afkeer voor bepaalde voedingsmiddelen is individueel zeer verschillend. Mogelijke oorzaken kunnen smaak- en reukveranderingen zijn maar ook negatieve associaties van voedsel met bepaalde ervaringen tijdens de ziekte of therapie. Mogelijke tips bij dit type klachten zijn de voedingsmiddelen best te vermijden die de aversie opwekken en voldoende te drinken om een vieze smaak in de mond te voorkomen. Een warme maaltijd roept sneller aversie op dan een koude. • Misselijkheid en braken. De misselijkheid komt het meeste voor kort na de therapie en houdt een paar dagen aan. Het is belangrijk om in die dagen het gewichtsverlies zoveel mogelijk te beperken. Niet zelden komt anticipatoir braken voor. Een ijsblokje bij een plotse aanval kan helpen om de misselijkheid te beperken en eventueel braken te voorkomen. Tips bij misselijkheid zijn voldoende vocht (1,5 liter per dag) innemen, liefst in kleine hoeveelheden, buiten de maaltijden, bij voorkeur calorierijke dranken. Frequente kleine maaltijden op tijdstippen van verminderde misselijkheid zijn aan te raden. Kies voor zoute, eerder dan zoete voedingsmiddelen. • Vermoeidheid. Dit is de meest voorkomende klacht bij kanker, 78 tot 96 % van de patiënten melden deze klacht. Het gaat hier over een extreme vorm van vermoeidheid die niet verdwijnt na een goede nachtrust. Via voeding kunnen we hier geen verlichting brengen maar vermoeidheid gaat het maaltijdgebeuren in negatieve zin beïnvloeden.
Specifieke klachten Waar malaise bij verschillende vormen van kanker wordt gezien, brengt daarnaast iedere kankervorm, en de specifieke behandeling ervan (bv. radio- of chemotherapie) ook
A NTWERPS F ARMACEUTISCH T IJDSCHRIFT 07/10
DOSSIER
11
A NTWERPS F ARMACEUTISCH T IJDSCHRIFT 07/10
DOSSIER
12
eigen ongemakken met zich mee. De ernst van de klachten kan mede door een gericht voedingsadvies afnemen. Hiervoor dienen gespecialiseerde personen ingeschakeld te worden. Het advies van een diëtist is gratis voor wie gehospitaliseerd is. Ambulante patiënten betalen de consultatie bij een diëtist in principe zelf. Sommige ziekenhuizen rekenen de consultatie van een ambulante patiënt bij een diëtist in het ziekenhuis niet aan. Patiënten kunnen ook een aanvraag indienen bij de Belgische Federatie tegen Kanker voor een consultatie tegen verminderd tarief bij één van hun diëtisten. Meestal volstaan een tweetal raadplegingen. De eerste keer om de eetgewoonten, eetproblemen en voedingsbehoeften te bepalen aan de hand van een checklist, de patiënt krijgt een eerste voedingsschema mee. De tweede sessie om het schema op punt te zetten en te documenteren met recepten.
De zienswijze achter deze diëten is achterhaald en onjuist. Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid ervan. Anderzijds is er geen bezwaar tegen toepassing naast reguliere behandelingsmethodes. Ondanks het wijd verspreide aanbod van allerlei voedingssupplementen en hun talrijke claims, is er nog onvoldoende wetenschappelijk bewijs dat het lukraak innemen van voedingssupplementen een positief effect zou hebben tijdens de behandelingen. Tekorten, aangetoond door bloedanalyses, dienen uiteraard gesupplementeerd te worden. Specifieke tekorten aanvullen heeft al voldoende zijn nut bewezen en zal geen nadelige effecten tot gevolg hebben. Zomaar hoge dosissen innemen zonder overleg met een arts is niet raadzaam.
Conclusie Wonderdiëten In de eerste helft van de 20e eeuw was tuberculose nog een ernstige levensbedreigende ziekte, er was geen effectieve therapie voorhanden. Verscheidene artsen probeerden tuberculosepatiënten te behandelen met een door henzelf bedacht dieet. Na de ontdekking van de tuberculostatica verdween de dieettherapie als sneeuw voor de zon. Bij de strijd tegen kanker, een groep van eveneens levensbedreigende ziekten, zien we dezelfde ideeën terugkomen. Het Moermandieet en zijn bredere variant het Houtsmullerdieet zijn de twee bekendste diëten die circuleren onder kankerpatiënten. Het zijn alternatieve voedingstherapieën waarvan beweerd wordt dat ze kanker tegengaan. De Nederlandse huisarts Cornelis Moerman was in de jaren ‘30 duivenmelker en verrichtte diverse experimenten bij zijn postduiven. Hij kwam hierbij tot de bevinding dat het niet lukte om bij zijn gezonde duiven kanker te verwekken. Hij dacht dat de kwaliteit van de voeding hierbij een zeer belangrijke rol speelde. De grondgedachte van het Moermandieet, gebaseerd op voedingssupplementen, is dat kanker veroorzaakt wordt door een stofwisselingsdefect. De Nederlandse internist Hans Houtsmuller genas in de jaren ‘80 van een uitgezaaide en niet meer te behandelen huidkanker, melanoom aan het been. Hij dichtte zijn genezing toe aan een speciaal dieet. Later bleek dat er helemaal geen uitzaaiingen geweest waren. Tevens is bekend dat melanoom een grillig beloop kan hebben en genezingen sporadisch voorkomen.
Voeding is ongetwijfeld een belangrijke factor zowel voor, tijdens als na kanker. Een gezonde, evenwichtige voeding (zie voedingsdriehoek) helpt ons al een heel eind op weg.
Apr. Johan Penne
Literatuurlijst • http://epic.iarc.fr (EPIC Project) • http://gezondheidsnet.rnews.be/voeding • http://nl.wikipedia.org/wiki • Kanker stoppen door anders te gaan eten ?, Farma-Sfeer nr. 149 februari 2010 p. 26, Lut Van Lierde. • Persdossier ‘Welke rol speelt onze voeding bij de preventie en tijdens de behandeling van kanker?’ van de briefing door Alpro Soja op dinsdag 4 juni 2002 georganiseerd te Genval. • Presentaties van het 10e symposium rond het thema ‘Kanker en voeding’ door Instituut Danone op zaterdag 17 oktober 2009 georganiseerd te Brussel. • Voeding en kanker: risicofactoren, prof. E. Riboli • Vitamine D en kanker, Dr P. Autier • Ondersteunende rol van voeding in kankertherapie, I. Heyens • Voeding bij kanker (wat eet je wanneer je geen zin hebt om te eten?), een brochure van de Belgische Federatie tegen Kanker. • Voeding en kanker, Artsenkrant 29e jg. speciale editie 23/05/2008 p. 18 • www.gezondheid.be • www.healthandfood.be • www.kanker.be (Stichting tegen Kanker) • www.kankerenvoeding.nl (Abbott) • www.kwfkankerbestrijding.nl (KWF Kankerbestrijding) • www.meconc.onconet.be • www.niceinfo.be (NICE) • www.skepsis.nl • www.tegenkanker.be (Vlaamse Liga tegen Kanker) • www.tegenkanker.nl (Stichting nationaal fonds tegen kanker voor onderzoek naar reguliere en aanvullende therapieën) • www.wcrf-nl.org (Wereld Kanker Onderzoek Fonds)