Voeding bij pancreatitis
(alvleesklierontsteking) UMC St Radboud
Patiënteninformatie
Deze brochure geeft u algemene informatie over de voeding bij pancreatitis. Heeft u na het lezen van deze brochure nog vragen, dan kan een diëtist deze vragen beantwoorden.
De pancreas (alvleesklier)
De pancreas is een buikorgaan met twee belangrijke functies: De pancreas maakt enzymen die nodig zijn voor de vertering van vetten, eiwitten en koolhydraten. Deze enzymen worden aan de darm afgegeven zo gauw er voedsel in de darm komt. De pancreas maakt daarnaast insuline en glucagon. Dit zijn hormonen die nodig zijn voor het reguleren van het bloedsuikergehalte.
• •
Pancreatitis
We spreken van pancreatitis als de pancreas ontstoken is. De ontsteking kan acuut of chronisch zijn, ernstig of mild. Een chronische ontsteking kan zo nu en dan opvlammen, waarbij dezelfde verschijnselen kunnen optreden als bij een acute ontsteking.
Voeding bij pancreatitis
Sondevoeding Bij een acute onsteking of bij een opvlamming van een chronische pancreatitis, is het gebruik van gewoon eten meestal niet mogelijk of gewenst. Door te eten wordt de pancreas extra geprikkeld, waardoor de pijn toeneemt en men nog zieker kan worden. Daarom wordt bijna altijd gestart met sondevoeding. Sondevoeding is een vloeibare voeding die alle benodigde voedingsstoffen bevat. De sondevoeding wordt toegediend via een sonde, die via uw neus wordt ingebracht. Afhankelijk van de situatie wordt deze sonde geplaatst in de maag of voorbij de pancreas in de dunne darm. De diëtist geeft een advies over de hoeveelheid en soort sondevoeding. Naast de sondevoeding is het in de meeste gevallen alleen toegestaan om wat helder drinken te gebruiken. Heldere dranken zijn: Water, thee met of zonder suiker, limonade, appelsap, druivensap en bouillon. Opmerking: er zijn aanwijzingen dat vleesbouillon prikkelend kan werken.
1
Opbouw normale voeding Wanneer de klachten afnemen, kan de arts besluiten dat de sondevoeding kan worden afgebouwd en dat u weer mag proberen om gewoon te eten. Als u start met gewone voeding, moet de pancreas weer enzymen gaan afgeven. De pancreas heeft de meeste moeite met het maken van enzymen die zorgen voor de vetvertering. De hoeveelheid vet in de voeding wordt daarom in eerste instantie beperkt. Het is niet nodig te starten met alleen een vloeibare voeding. Het maakt voor de belasting van de pancreas niet uit of er pap wordt gegeten of een snee brood. Sondevoeding Stop met het gebruik van sondevoeding overdag. Hierdoor krijgt u meer trek en dit bevordert weer de overgang naar een normale voeding. Blijf ’s nachts nog wel sondevoeding gebruiken. Gebruik de eerste dagen alleen de onderstaande voedingsmiddelen. Als het goed gaat kunt u uw voeding verder uitbreiden. Broodmaaltijden: Beschuit, cracker of (krenten)brood, ontbijtkoek, eventueel dun besmeerd met halvarine Beleg: zoet beleg zoals jam, vruchtenhagelslag, appelstroop, honing, magere vleeswaren zoals rookvlees, kip- en kalkoenfilet of magere (smeer)kaas Extra: desgewenst fruit, tomaat of mager of halfvol melkproduct (zie ook bij dranken)
• •
•
Dranken: water, vruchtensappen, aanmaaklimonade, thee met of zonder suiker, magere- en halfvolle melkproducten zoals melk, karnemelk, vla of pap. Gebruik nog geen koffie en drink geen alcoholische dranken.
Verder uitbreiden van de voeding Indien er geen klachten optreden mag u de voeding verder uit gaan breiden. De sondevoeding kan gestopt worden, de sonde wordt verwijderd en u kunt over gaan op een gezonde voeding. De voeding hoeft niet langer vetarm te zijn. Afhankelijk van de oorzaak van de pancreatitis is alcohol niet, of in beperkte mate, toegestaan. Overleg dit met uw arts.
Ondervoeding
Bij terugkerende ontstekingen van de pancreas of bij chronische pijn, kan het zijn dat u in de loop van de tijd gewicht verliest en dat daardoor uw voedingstoestand verslechtert. Gewichtsverlies en een laag gewicht zijn ongunstig voor het verloop van de ziekte. Het is dan verstandig dat u adviezen krijgt voor een energie- en eiwitverrijkt dieet. Vraag uw arts in dat geval om een verwijzing naar een diëtist.
•
Warme maaltijd: Aardappelen, rijst, pasta – nog geen menggerecht gebruiken, zoals stamppot of bami. Alle soorten groenten, zonder saus of boter. Kleine portie mager vlees, vis of kip. Magere jus of saus. Magere of halfvolle zuivelnagerechten. Desgewenst appelmoes of fruit. Maaltijdgrootte: neem kleine porties en spreid het eten en drinken over de dag.
• • • • • • •
2
3
Noteer hier uw vragen
© UMC St Radboud overname van (gedeelten uit) deze tekst is uitsluitend mogelijk na schriftelijke toestemming van Productgroep Communicatie
01-2012-7157
WWW.UMCN.NL