VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V 13 JUNI 2004
INHOUDSTAFEL
1.
WONEN ..................................................................................................... 6 BETAALBAAR ............................................................................................................ 6 RUIMER AANBOD ........................................................................................................ 7 KWALITEIT............................................................................................................... 8
2.
WERKEN, INVESTEREN, ONDERNEMEN, INNOVEREN .............................. 11 ONDERNEMERSCHAP ONDERSTEUNEN ............................................................................... 13 VROUWELIJKE ONDERNEMERS ....................................................................................... 14 AANTREKKEN BUITENLANDSE INVESTEERDERS ..................................................................... 14 LASTENVERLAGING ................................................................................................... 15 VRIJE BEROEPEN:
VOLWAARDIGE ONDERNEMERS EN WERKGEVERS .............................................
15
VEILIG ONDERNEMEN ................................................................................................. 15 EEN GOED HAVENBELEID ............................................................................................. 16 ONDERZOEK, ONTWIKKELING EN INNOVATIE...................................................................... 16 SOCIALE ECONOMIE .................................................................................................. 17 OPLEIDING EN VORMING ............................................................................................. 18 TEWERKSTELLING VAN OUDERE WERKNEMERS ..................................................................... 18 MANNEN &
VROUWEN ................................................................................................
19
MEER VLAAMSE BEVOEGDHEDEN ALS HEFBOOM ................................................................... 19
3.
BLIJVEN ZORGEN VOOR MEKAAR............................................................ 20 RECHT OP BETAALBARE EN TOEGANKELIJKE ZORG ................................................................. 23 PERSONEN MET EEN HANDICAP EN CHRONISCH ZIEKEN: OUDERENZORG:
AANGEPASTE ZORG ZONDER WACHTLIJSTEN .......
AANGEPASTE ZORG EN BETAALBARE RUSTHUIZEN ZONDER WACHTLIJSTEN
25
................. 25
EEN MENSWAARDIGE STERVENSBEGELEIDING ..................................................................... 26 FINANCIERING ZORG ................................................................................................. 26 DRUGS EN VERSLAVING .............................................................................................. 29
4.
ONDERWIJS............................................................................................ 32 LEERPLICHTONDERWIJS .............................................................................................. 33 HOGER ONDERWIJS ................................................................................................... 33 LEERLINGEN BELONEN VOOR WAT ZE KUNNEN ..................................................................... 35 VEILIGE SCHOOLGEBOUWEN ......................................................................................... 35 HERWAARDERING TECHNISCH–
EN BEROEPSONDERWIJS EN ALTERNEREND LEREN
............................ 35
BETROKKENHEID OUDERS EN LEERLINGEN ......................................................................... 35 VRIEND-VRIENDELIJKE SCHOLEN .................................................................................... 36
5.
MOBILITEIT EN VERKEERSVEILIGHEID .................................................. 38 BEREIKBAARHEID VAN DE HAVENS .................................................................................. 42
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 2 / 83
6.
VLAANDEREN .......................................................................................... 44 VLAANDEREN .......................................................................................................... 44 VLAANDEREN EN DE LOKALE BESTUREN............................................................................. 44 VLAANDEREN EN ZIJN ADMINISTRATIE .............................................................................. 44 VERHOUDING TUSSEN OVERHEID EN DE MENSEN EN HUN ORGANISATIES OF “HET MIDDENVELD”............ 45 VERHOUDING TUSSEN DE BESTUURSNIVEAUS:
SUBSIDIARITEIT .................................................
45
NIEUW GEMEENTEDECREET .......................................................................................... 46 VOOR EEN VLAAMS INSTRUMENT OP DE INTERNATIONALE SAMENWERKING .................................... 51 WE BOUWEN EEN HELPDESK ‘IMPORT VLAANDEREN’
UIT .........................................................
51
WE ONDERSTEUNEN ONDERNEMERSCHAP IN HET ZUIDEN ........................................................ 51 WE HEBBEN OOG VOOR GEMEENTELIJKE SAMENWERKING ........................................................ 51
7.
GEZIN ..................................................................................................... 54
8.
JONGEREN .............................................................................................. 58
9.
SENIOREN............................................................................................... 60
10. RUIMTELIJKE ORDENING........................................................................ 62 11. LEEFMILIEU ............................................................................................ 65 12. LAND- EN TUINBOUW ............................................................................. 70 13. PLATTELANDSBELEID ............................................................................. 73 14. STEDENBELEID ....................................................................................... 75 LEEFBARE BUURTWINKELS ........................................................................................... 77
15. VRIJE TIJD, SPORT, CULTUUR EN VRIJWILLIGE INZET IN VERENIGINGEN ...................................................................................... 79 FYSIEKE TOEGANKELIJKHEID......................................................................................... 80 MATERIËLE TOEGANKELIJKHEID ..................................................................................... 80 INTELLECTUELE TOEGANKELIJKHEID ................................................................................ 81
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 3 / 83
DE FUNDAMENTEN VERSTERKEN. DE TOEKOMST VOORBEREIDEN. MEER RESPECT,
BETER SAMEN-LEVEN
Voor de Vlaamse christen-democraten telt elke mens. Vlaamse christen-democraten strijden voor een open, betrokken, solide en solidaire samenleving. Die moet mensen ontplooiingskansen, ondernemingsspirit, houvast en perspectief bieden. Een samenleving kortom waarin vrije mensen respect hebben voor elkaar en voor hun omgeving én zich ook gerespecteerd weten. De Vlaamse christen-democraten willen dat de mensen zelf de samenleving dragen: mannen en vrouwen, jong en oud, verbonden met elkaar in vele, open gemeenschappen zoals het gezin, de familie, de buurt, de vereniging of club, de vriendenkring, de levensbeschouwelijke gemeenschap, de school, de hogeschool of universiteit, de instelling voor mensen met een handicap, het ziekenhuis, de onderneming, de vakbond, de mutualiteit, de partij... Mensen geven de samenleving een gezicht. Voorrang geven aan de samenleving is ook voorrang geven aan het overlegmodel en het middenveld als democratische partner ernstig nemen. CD&V geeft steun aan de samenlevingsopbouw en bestrijdt de samenlevingsafbraak. CD&V gaat ervan uit dat de verantwoordelijkheid begint bij de individuele vrouw of man. Elke mens heeft de plicht om zijn of haar verantwoordelijkheid op te nemen. In tweede instantie vormen mensnabije gemeenschappen (gezin, familie, vrienden en buren) en maatschappelijke instituties (non-profitorganisaties, de gemeente, het OCMW, justitiehuis,...) de eerste vangnetten. Pas in laatste instantie komt de overheid die zich moet concentreren op haar kernfuncties: de organisatie van de anonieme solidariteit of de sociale zekerheid, de uitbouw van een universele en kwaliteitsvolle dienstverlening, de strijd tegen de armoede, het maken van goede rechtsregels, het waarborgen van de veiligheid, een performante justitie gestalte geven, een goede basisinfrastructuur uitbouwen, een geloofwaardig buitenlands beleid voeren en de internationale solidariteit waarmaken. Ook de overheid zelf moet van onderuit worden opgebouwd: zoveel als mogelijk beslissingsmacht voor die besturen waarin mensen het meest vertrouwen hebben: de lokale besturen: (netwerken van) provincies, gemeenten, steden en OCMW’s. In tweede instantie kiezen we radicaal voor een verdere uitbouw van Vlaanderen. Meer nog, Vlaanderen en Wallonië moeten in onderling overleg de materies aanwijzen die ze nog samen willen behartigen. Voor al de rest worden en blijven de deelstaten volledig bevoegd. Een krachtig Vlaanderen kan zich het best ontplooien binnen de grenzen van een slagvaardig en sociaal Europa. Een krachtig Vlaanderen moet open zijn en meestrijden voor een eerlijker verdeling van de welvaart in de wereld. Onze politieke toetssteen is de vraag of politieke voorstellen de zelfredzaamheid, de verantwoordelijkheid en het respect van en voor mensen én de solidariteit en de cohesie van de samenleving bevorderen. Voorstellen die de individualisering versterken, de solidariteit ondergraven of afbreuk doen aan de waardevolle diversiteit van open gemeenschappen doorstaan die toets niet. En dat maakt ons uniek.
*** VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 4 / 83
Het programma is als volgt opgevat:
Per thema maken we een bilan. Een kort overzicht van het falen en slagen van PaarsGroen. Vervolgens formuleren we zo precies mogelijk de doelstellingen die CD&V in de komende 5 jaar in Vlaanderen, met en voor de Vlamingen wil realiseren. Het zijn doelstellingen, geen vaststellingen van de bestaande toestand. Ze geven weer waar wij over 5 jaar willen staan met Vlaanderen. Daarop moet u ons steeds weer kunnen afrekenen:zijn er goede stappen gezet die ons dichter bij de uitgetekende doelstellingen brengen. Onder elke doelstelling preciseren we zo duidelijk als mogelijk de taakverdeling tussen de "civiele maatschappij en het middenveld": mensen, ondernemingen, instellingen en organisaties en de overheid. Het programma is dus geen waslijst van wat de overheid allemaal voor "de mensen" zal doen. Dat onderscheidt CD&V sterk van de anderen: in onze visie moet, mag de overheid niet alles zelf doen. De overheid moet zich zoveel als mogelijk beperken tot het scheppen van goede voorwaarden en het wegwerken van hinderpalen. De overheid moet ruimte geven aan mensen en organisaties om de samenleving zelf (mee) op te bouwen. Op die manier kan de overheid zich voluit toeleggen op haar kerntaken. Met "de overheid" bedoelen wij in eerste instantie de lokale besturen: de provincies, maar vooral de gemeenten, steden en OCMW's. Zij staan het dichtst bij de mensen. In deze besturen hebben de mensen het meest vertrouwen. Dit uiteraard binnen een Vlaams raamwerk. Vlaanderen is voor ons het volgende “eerste” beleidsniveau. De volgende vraag is, welke beperkte bevoegdheden kunnen nog zinvol op het Belgische niveau worden uitgeoefend. Vlaanderen en Wallonië moeten daar samen en in onderling overleg kunnen beslissen. Minstens even belangrijk is: en wat regelen we best Europees? Onder elke doelstelling staan een aantal, ruim overlegde, concrete voorstellen, instrumenten die volgens ons de beste garantie bieden op het realiseren van de doelstellingen. Het "eindresultaat" moet een beter en meer respect en vertrouwens-vol samenleven in een welvarend en sociaal Vlaanderen zijn. De overheid alleen kan daar niet voor zorgen. Dat is ook niet wenselijk. Dat moeten we samen en ieder volgens zijn of haar talenten en mogelijkheden doen!
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 5 / 83
1. WONEN HET BILAN: Lange wachtlijsten voor een sociale huurwoning (meer dan 70.000 gezinnen!), voor een sociale koopwoning (meer dan 9.000) een afbouw van het patrimonium door de verkoop van sociale huurwoningen, geen ondersteuning via premies meer voor mensen die een woning willen bouwen of kopen of renoveren, en dit terwijl de prijzen blijven stijgen... Kortom, het woonbeleid van Paars-Groen draaide uit op een ware catastrofe. 5 ministers bogen zich over wonen, maar de loze beloften en goede voornemens bleven beloften en goede voornemens. De beloofde extra 15.000 sociale huurwoningen kwamen er niet. De prijzen van bouwgrond en woningen blijven stijgen waardoor goed en leuk wonen voor zoveel jonge mensen onbetaalbaar wordt: het premiestelsel ter ondersteuning van de kandidaat-bouwers en –kopers werd tot tweemaal toe afgeschaft, terwijl 10 jaar geleden nog meer dan 20.000 Vlaamse gezinnen er een beroep op deden en vele gezinnen wonen nog steeds in een slechte woning zonder basiscomfort waar ze veel té veel huur voor betalen. (gegevens hebben betrekking op het Vlaamse gewest)
Eigenaar 72,6% Sociale huurder 6,1% (bouwmaatschappijen (5,3%) en lokale besturen (0,8%)) Private huurder 19,7% Gratis bewoning 1,6% Aandeel eengezinswoningen 80% Aandeel appartementen 20% Verhouding eengezinswoningen/appartementen in de steden gemiddeld 50/50 Totaal aantal sociale huurwoningen in Vlaanderen 131.000. Dit is 5,8% van het totale woningpatrimonium (131.000 op 2.420.000 woningen) . Paars-Groen beloofde 15.000 extra sociale huurwoningen. Het werden er zo’n 8.500. De +15.000 uit Vlaams regeerakkoord moeten worden begrepen als +15.000 boven het normale tempo van ongeveer 1.700 per jaar of 7.500 sociale huurwoningen over de legislatuur. Dus de doelstelling was 22.500 70.700 gezinnen wachten op een sociale woning Aantal leegstaande, verwaarloosde en onbewoonbaar verklaarde woningen: 24.718 Evolutie verkochte percelen bouwgrond 1996: 21.640; 1998: 18.975; 2000 16.322; 2001: 13.937 Evolutie nieuwbouw, begonnen woongebouwen: 1996: 32.898; 1998: 27.564; 2000: 27.450; 2001: 27.620 Evolutie verkoop woningen: 1996: 42.672; 1998: 45.634; 1999: 47.194; 2000: 44.905; 2001: 44.406 Evolutie verkoop flats:1996: 16.467; 1998: 17.638; 1999: 19.209; 2000: 18.219; 2001: 19.496 Evolutie tegemoetkomingen renovatie (aantal begunstigden): 1996: 10.890; 1998: 9.679; 1999: 8.848; 2000: 8.081; 2001: 6.739. (bron: NIS Dienst Financiële statistieken – VRIND Vlaamse Regionale indicatoren)
DOELSTELLING 1.A. Iedereen heeft toegang tot een betaalbare en kwaliteitsvolle woning. Er is weer meer en dus beter betaalbare bouwgrond beschikbaar. De overheid geeft ruimte, schept randvoorwaarden en medefinanciert gericht. Maar mensen (huurders, verhuurders, mensen met (ver)bouwplannen...) moeten het waarmaken.
Betaalbaar •
We voeren een bouw-, renovatie- en aankooppremie in van maximum 12.500 euro, gradueel afhankelijk van het werkelijk inkomen. De aanvraag ervan is erg eenvoudig. Binnen 3 maanden na de start der werken krijgt de aanvrager de premie op zijn bankrekening gestort.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 6 / 83
•
Eigenaars die een oud gebouw afbreken om op dezelfde plaats een nieuwbouw te realiseren, of die hun woning renoveren kunnen dit doen tegen een BTW-tarief van 6 %.
•
We geven fiscale prikkels om verbouwingsinvesteringen waarbij grotere woningen worden omgebouwd tot kleinere wooneenheden aan te moedigen.
•
De hoge registratierechten vormen een hoge drempel voor de aankoop van een huis. Bij de eerste aankoop van een huis of bouwgrond moet op de eerste 125.000 € (nu 12.500 €) van de aankoopsom geen registratierechten betaald worden. Die vrijstelling is meeneembaar, geldt dus ook wanneer je je eerste (en enige) huis verkoopt en een nieuw koopt. Op deze manier stimuleert de overheid de toegang voor ieder voor een eigen huis.
•
De langstlevende echtgeno(o)t(e) willen we vrijstellen van successierechten op de gezinswoning uit het gemeenschappelijk vermogen. Pas wanneer de langstlevende echtgeno(o)t(e) op zijn (haar) beurt komt te overlijden, betalen de erfgenamen successierechten.
•
We stellen erfgenamen in de recht lijn vrij van successierechten voor de eigen woning tot de waarde van 150.000 €.
•
We gaan voor één duidelijk stelsel van sociale leningen dat we toegankelijk maken voor een veel bredere doelgroep. Deze sociale lening kan je aanvragen bij de lokale woonmaatschappij. Het is toegankelijk voor iedereen die een eerste woning verwerft. De afbetaling wordt bepaald in functie van het inkomen en de gezinssamenstelling.
•
We maken een nieuw type woning mogelijk: de leasingwoning. Zo geven we (jonge) mensen die niet meteen de mogelijkheid hebben om het huis waarnaar ze verhuizen te kopen, of die nog niet weten of ze tot koop over willen gaan, de mogelijkheid om dat te doen op een moment dat het voor hen past. Huurkoopwoningen bieden de mogelijkheid om van huurder over te schakelen naar koper. De investeringen die de bewoners inmiddels in de betrokken woning deden en een deel van de betaalde huurprijzen brengen we in rekening bij het bepalen van de koopprijs. Zo vermijden we dat het sociaal huurpatrimonium nodeloos onder druk komt te staan. Tegelijkertijd creëren we een nieuw sociaal huurpatrimonium.
•
We zorgen ervoor dat de geplafonneerde huur van een woning niet meer bedraagt dan 1/5de van het gezinsinkomen. Daarom moet een huurtoelage worden ingevoerd als tussenkomst in de huur van de laagste inkomens. We koppelen deze wel aan strikte inkomensvoorwaarden en werken de regeling zo uit dat de tussenkomst in de huur geen subsidiëring van de verhuurders wordt. Specifieke aandacht voor alleenstaande ouders met kinderen.
•
We richten een grondbank op die streekgebonden werkt. De grondbank, die gronden koopt en verkoopt krijgt de nodige reglementaire en financiële instrumenten om het aanbod van bouwgronden en panden te beïnvloeden zodat de betaalbaarheid van bouwgrond hersteld wordt en gewaarborgd blijft en waardoor grondspeculatie kan worden aangepakt.
Ruimer aanbod •
De Vlaamse regering moet de criteria vastleggen en voorwaarden herbepalen waaronder woonuitbreidingsgebieden kunnen aangesneden worden. Om er voor te zorgen dat (jonge) mensen weer terug betaalbare bouwgrond vinden, moet bepaald worden dat woonuitbreidingsgebieden enkel onder sociale voorwaarden kunnen worden aangesneden. Minstens 15 % van de kavels in projecten van private verkavelaars in woonuitbreidingsgebieden worden bestemd voor sociale woningbouw.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 7 / 83
•
We brengen de bestaande grondreserves van de sociale huisvestigingsmaatschappijen (1.600 ha. of goed voor 40.000 kavels en vaak verworven met hulp van de Vlaamse overheid) versneld op de markt.
•
We breiden het aanbod aan sociale huur- en koopwoningen heel sterk uit door een krachtige verhoging van de middelen voor traditionele sociale woningbouw. Op die manier werken we de lange wachtlijsten in de sociale huur- en koopsector weg en anticiperen we op de zogenaamde gezinsverdunning: het steeds kleiner worden van de Vlaamse gezinnen waardoor de behoefte aan wooneenheden stijgt met 400.000 tegen 2015.
•
We zorgen voor een uitbreiding van het aanbod aan betaalbare woningen via samenwerkingsverbanden op projectniveau waarbij gemeenten, de privé en een sociale huisvestingsmaatschappij afspraken maken over een woonproject.
•
We stimuleren 55-plussers met financiële tegemoetkomingen en fiscale prikkels om hun woning aan te passen of zodanig te renoveren dat zij er langer kunnen blijven wonen eens zij zorg nodig hebben of om te investeren in een serviceflat. We streven ernaar om in alle buurten extra initiatieven te creëren met betrekking tot seniorenwoningen.
•
We moedigen eigenaars, die bereid zijn een private woning gedurende een minimale periode te verhuren aan een sociaal verhuurkantoor of sociale huisvestingsmaatschappij, financieel en via de fiscaliteit aan.
•
We waken erover dat elke gemeente sociale woningen op zijn grondgebied realiseert. Meer concreet zorgen we ervoor dat tegen 2009 het woningaanbod in elke gemeente voor minstens 10 % een sociaal karakter heeft. Zowel sociale huurwoningen, sociale koopwoningen als sociale kavels worden aangeboden. We zorgen ervoor dat elke gemeente een aanbod aan sociale huurwoningen heeft dat minstens even hoog is als het Vlaamse gemiddelde (6,1 %). De gemeenten die de norm halen, krijgen een financiële bonus. Sociale huisvestingsmaatschappijen zijn daarom verplicht prioritair sociale woningen te bouwen in die gemeenten waar het aantal sociale woningen laag is.
•
We ijveren ervoor dat minstens 15 % van de kavels in projecten van private verkavelaars in woonuitbreidingsgebieden worden bestemd voor sociale woningbouw. Die verplichting geldt niet voor verkavelingen op het grondgebied van gemeenten met meer dan 10% sociale huurwoningen.
Kwaliteit •
We gaan voor een verbetering van de woonkwaliteit: de woning zelf en de woonomgeving moeten het wonen aangenaam maken. We stimuleren het meegroeiwonen waarbij aanpasbaar bouwen en toegankelijkheid voorop staan.
•
In het belang van een goede kwaliteitsbewaking van de woningen in Vlaanderen ijveren we voor een volledig Vlaamse bevoegdheid voor de huurwetgeving en de woonfiscaliteit. We verbeteren het conformiteitsattest - normen waaraan een woning moeten voldoen - voor woningen die op de private huurmarkt worden aangeboden. We maken het verhuren van woningen vergunningsplichtig en zorgen voor een goede ondersteuning van de gemeenten om één en ander waar te maken.
•
We voeren de strijd tegen leegstand en verkrotting van woningen verder op via een eenvoudige heffing, georganiseerd door het gewest, waarbij de gemeente zorgt voor de inventarisatie van de panden en hiervoor de helft van de opbrengst van de heffing ontvangt.
•
Huisjesmelkers straffen we sneller en strenger om een einde te maken aan het uitmelken van de sociaal zwakkeren. We ondersteunen de gemeenten financieel om mensen te herhuisvesten. Domiciliëring in onbewoonbaar verklaarde panden kan niet langer meer.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 8 / 83
•
We waken erover dat bij elk omvangrijk nieuwbouwproject, ongeacht de initiatiefnemer ervan, er ruimte is voor de aanleg van groen en speelpleinen, vooral in de stedelijke kernen.
DOELSTELLING 1.B. Alle mensen vinden hun weg in de doolhof van het sociaal wonen en diverse woonprojecten en kunnen op één plaats terecht voor alle info over betaalbaar wonen. De overheid ordent en geeft ruimte aan het lokale niveau.
•
We gaan voor één woonloket per gemeente waar de mensen allerlei eerstelijnsinformatie over wonen kunnen vinden. De gemeente bouwt dit woonloket uit, aangepast aan de lokale omstandigheden.
•
De gemeente is partner van de Vlaamse overheid in het organiseren van het lokaal woonbeleid en het stimuleren en ondersteunen van sociale woningbouw. We stimuleren deze rol voor de gemeenten via een woonafspraak met duidelijke financiële prikkels. De gemeente stelt een woonactieplan en grondbeleidsplan op in overleg met een lokale woonraad. Ze ondersteunt en stimuleert sociale woonprojecten op haar grondgebied. Ze neemt maatregelen om prijzen van woningen en bouwgronden in gunstige zin te beïnvloeden. De Vlaamse overheid maakt met de gemeenten een woonafspraak om de gemeenten te stimuleren deze taken actief uit te oefenen.
•
We ijveren ervoor dat het takenpakket van de huisvestingsmaatschappijen wordt uitgebreid, inzonderheid door de integratie van sociale verhuurkantoren, zodanig dat zij woonmaatschappijen worden die een breed palet aanbieden rond sociaal wonen. Een minimale activiteit inzake woningbouw en dienstverlening is nodig om voor subsidiëring in aanmerking te komen.
•
Een éénmalig inschrijving bij één huisvestingsmaatschappij voor een hele regio (stad of gemeente) volstaat voor kandidaat-huurders.
DOELSTELLING 1.C. De huisvestingsmaatschappijen hebben weer de nodige financiële slagkracht zodat nieuwe projecten kunnen worden gerealiseerd; ze een evenwichtig verhuur- en verkoopbeleid kunnen voeren en kunnen zorgen voor goede woonbegeleiding en een doorgedreven sociaal onderzoek. De overheid schept randvoorwaarden, stimuleert en geeft ruimte aan het lokale niveau.
•
We zorgen ervoor dat de huisvestingsmaatschappijen maatwerk kunnen leveren voor elke regio, stad of gemeente zodat ze rekening kunnen houden met de eigenheden van streken en bewoners. Daartoe werken we met een beheersovereenkomst tussen Vlaanderen en de sociale huisvestingsmaatschappijen.
•
We geven huisvestingsmaatschappijen de mogelijkheid om een intern toewijzingsreglement op te maken. Zo hebben ze meer vrijheid bij de toewijzing van woningen en kunnen ze een eigen wijkprofiel realiseren. Naast het inkomen van de huurder is zijn sociale profiel even belangrijk bij de instroom. We willen meer sociale woningen
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 9 / 83
zodat het mogelijk wordt om doelgroepen te contingenteren zonder dat het leidt tot sociale verdringing van bepaalde doelgroepen. •
Sociaal wonen en zorg gaan hand in hand. We zorgen voor een duidelijke afsprakennota tussen de huisvesting en de sociale partners die met begeleiding bezig zijn.
•
We geven huisvestingsmaatschappijen de mogelijkheid om domiciliefraude, overlast en huurschade en huurachterstal kordaat aan te pakken.
•
We moedigen de huisvestingsmaatschappijen aan om een diepgaander onderzoek te verrichten naar het woningbezit, ook en vooral in het buitenland van de kandidaat-huurders en kopers. Daarom moeten er bi– of multilaterale verdragen, door Vlaanderen afgesloten worden waardoor een bewijs van het kadaster of van vergelijkbare diensten in het buitenland over het al dan niet eigendombezit van de kandidaat-huurders en kopers kan opgevraagd worden.
DOELSTELLING 1.D. We ondersteunen en stimuleren organisaties bij het woonbeleid huurprojecten.
betrokkenheid van middenvelden van bewoners in sociale
•
We voeren de Vlaamse Wooncode uit door de oprichting en inwerkingstelling van de Vlaamse Woonraad.
•
We stimuleren de oprichting van lokale woonraden door de opname van de verplichting een lokale woonraad op te richten in de woonconvenanten van Vlaanderen met de gemeenten.
•
We stimuleren de betrokkenheid van bewoners in sociale huurprojecten door de opname van deze verplichting in de beheersovereenkomsten van Vlaanderen met de sociale huisvestingsmaatschappijen.
•
We stimuleren de betrokkenheid van bewoners in sociale huurprojecten door de opname van deze verplichting in de beheersovereenkomsten van Vlaanderen met de sociale huisvestingsmaatschappijen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 10 / 83
2. WERKEN, INVESTEREN, ONDERNEMEN, INNOVEREN HET BILAN: Voor het derde jaar op rij kent ons land een zeer zwakke economische groei. De eerste tekenen van de economische terugval waren in het voorjaar van 2001 al merkbaar. Onze opmerkingen over de toename van de werkloosheid botsten bij de Vlaamse regering steeds op een muur van onverschilligheid. De regeringen Dewael en Somers onderschatten de gevolgen hiervan. Erger nog: door een gebrek aan een economisch beleid werden, en worden, die gevolgen enkel maar versterkt. De fundamentele gebreken van onze economie worden niet aangepakt. Paars-Groen durft de waarheid niet onder ogen zien en de bestaande situatie niet juist inschatten. Sinds het aantreden van de PaarsGroene regering in juli 1999 steeg het aantal werklozen in Vlaanderen met 18% of met 32.323 mensen. Vanaf het ogenblik dat de economie achteruitging, door het uiteenspatten van de zeepbeleconomie, vroegen we Paars-Groen vergeefs naar initiatieven. Twee jaar later kunnen ze het niet langer ontkennen. De werkgelegenheidsconferentie en Ondernemerschapsconferentie moesten soelaas brengen. Het resultaat van deze conferenties is een catalogus van bestaande voorstellen in een nieuwe verpakking. Niets nieuws onder de zon. Alle voorliggende maatregelen waren reeds gekend. Het is toch een illusie om te verwachten dat wat in vier jaar niet lukte nu met de voorstellen uit een conferentie in enkele maanden wel zou kunnen.
Enkele Vlaamse kerncijfers +15,4% meer mensen zoeken werk sinds het aantreden van Paars (totaal 213.188 (december 2003)) +12% meer mensen met een uitkering sinds het aantreden van Paars (totaal 156.553 (december 2003)) 3 op 4 universitairen vinden moeilijk werk 6 werkzoekenden per vacature Stijgingsritme werkloosheid Vlaanderen hoogst in Europa +13,6% meer faillissementen +15,9% sinds 2000
sinds
1999;
3% minder starters sinds 1999; 6,3% minder sinds 2000 Concurrentievermogen van België gaat achteruit: in 2 jaar van 19de naar 25ste plaats (2003)
Het economische beleid van de jongste jaren stond haaks op een doordachte en duurzame strategie. De “Gratis”-politiek van de Paars-Groene regering heeft geen enkel duurzaam effect op ons economisch en tewerkstellingsweefsel gehad. Paars-Groen destabiliseerde alle instrumenten van het economisch beleid. Goedwerkende instellingen en diensten moesten omgevormd worden en kregen meer moderne namen, maar daar bleef het dan ook bij. (o.m. omvorming GOM’s tot Huizen van de Economie en de fusie Export Vlaanderen en de Dienst Investeren Vlaanderen duurt reeds 4 jaar zonder resultaat, hervorming tot call-systeem is nefast, inhaalprogramma wetenschappelijk onderzoek werd in 1999-2002 afgeremd). Vele voorstellen werden aangekondigd maar weinig werden uitgevoerd. Het gevolg is o.m. dat de algemene Lissabonindex (de 42 structurele indicatoren zijn ingedeeld op 6 categorieën en hebben betrekking op de algemene economische achtergrond, werkgelegenheid, innovatie en onderzoek, economische hervormingen, sociale cohesie en milieu) voor België en dus ook voor Vlaanderen in 2004 een peil van 41,7 % tegen 43 % in 2003 bereikte. In 2003 scoorden België en Vlaanderen matig, in 2004 deden we nog slechter. België en Vlaanderen gingen ook een plaats achteruit in de
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 11 / 83
rangschikking van de EU-landen. We staan nu op de 12de plaats. Alleen Griekenland, Italië en Portugal scoorden slechter. We zijn overtuigend geklopt door Spanje. Onze kritiek op deze regering is dan ook dat men veel overleg pleegt, maar slechts weinig beslissingen uitvoert. Als de Vlaamse regering werk had gemaakt van haar strijd tegen de werkloosheid, zou ze daarvoor de steun hebben gekregen van de oppositie. Ook de verhouding kwaliteit/performantie van de overheid versus het beslag van de overheid op het BBP evenals het vertrouwen in de overheid is verre van verbeterd. Dit zijn noodzakelijke voorwaarden voor een performante economie en een goede samenleving. Tabel : De kwaliteit van de overheid
Landen
Uitgaven van de globale overheid als % van het BBP Score
België
Rang
Performantie overheidsadministratie Score
Performantie publieke sector
Vertrouwen in de overheid
Rang
Score
Rang
Score
Rang
48
5
0.73
11
0.95
9
44.3
13
Denemarken
52.4
2
1.16
4
1.06
5
68.2
1
Duitsland
44.8
8
1.02
8
0.96
8
52.4
7
Finland
46.4
7
1.26
1
1.01
7
57.6
4
Frankrijk
48.5
3
0.72
12
0.93
10
49.6
11
Griekenland
48.3
4
0.6
13
0.78
15
33.3
15
Groot-Brittannië
37.8
13
1
9
0.91
11
50
10
Ierland
29.3
15
1.06
6
1.05
6
57.1
5
Italië
44.6
9
0.52
15
0.83
13
41.5
14
38
12
1.05
7
1.21
1
63.3
2
Nederland
43.2
10
1.16
5
1.11
3
51.2
9
Oostenrijk
47.3
6
1.21
2
1.12
2
57
6
Portugal
38.3
11
0.54
14
0.8
14
52.2
8
Spanje
35.9
14
0.77
10
0.89
12
46
12
Zweden
55.1
1
1.16
3
1.07
4
59.1
3
Luxemburg
Bron : “Instelling, ligging en economische welvaart”, Prof. Wim Moesen, Leuvense Economische Standpunten, 2004/01
DOELSTELLING 2.A. De welvaart en het welzijn voor alle Vlamingen stijgt door een gezond economisch draagvlak en door de evenwichtige verdeling ervan. België klimt naar de top 5 (nu staat België op de 12de plaats) in de rangschikking van de EU-landen op basis van de Lissabon-index. Die index laat toe om de prestaties van de verschillende Europese economieën te vergelijken. De overheid geeft ruimte, schept randvoorwaarden en medefinanciert gericht (terugverdieneffect): mensen en ondernemingen moeten het waarmaken.
•
We investeren vandaag om te zorgen voor groei voor morgen en jobs voor overmorgen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 12 / 83
•
We investeren in een gunstig, stabiel en rechtszeker ondernemings– en investeringsklimaat (doelstelling 2.B.), waarbij ook buitenlandse investeerders België opnieuw ontdekken als ideale uitvalsbasis voor de ontplooiing van hun Europese activiteiten.
•
We zorgen voor de verdere uitwikkeling van het menselijk kapitaal –opleiding, vorming en volwasseneneducatie - in Vlaanderen (doelstelling 2.D). Naar analogie met Finland ontwikkelen we een strategie van investeren in kennis via onderwijs, onderzoek en nieuwe technologie met de politiek, de sociale partners en de onderwijswereld (doelstelling 2.C.).
•
We zorgen ervoor dat de overheid via een betrouwbaar, stabiel, rechtszeker en degelijk bestuur de graad van algemeen vertrouwen binnen Vlaanderen positief ondersteunt: correcte contacten met de overheid hebben immers een positief effect op het vertrouwen tussen mensen resp. ondernemingen onderling (doelstelling E).
DOELSTELLING 2.B. Vlaanderen haalt de top 10 van beste investerings- en ondernemingsregio’s ter wereld voor binnen- en buitenlandse ondernemers. Ondernemerschap ondersteunen •
We zorgen voor een stabiel regelgevend kader en voor zo weinig mogelijk administratieve lasten, die met name door KMO's als een belangrijke belemmering worden beschouwd, en maken alle diensten on line beschikbaar. Om een gezonde economie te organiseren met een volledige werkgelegenheid, maken we een omvattend investeringsplan dat de basis vormt voor een macro-economisch en industrieel beleid.
Ondernemen: (ook) een kwestie van cultuur •
We maken mensen warm voor “ondernemen” en werken aan een positief imago van ondernemerschap en van die opleidingen waaruit veel starters en ondernemers komen.
•
We gaan voor de Europese harmonisering van lasten op energie.
Toegang tot kapitaal •
We bevorderen het ondernemen in eigen land met een vlotte, snelle en rechtszekere toegang tot risicokapitaal en een adequate financiering van hun groei. Nieuwe inventieve financieringsformules moedigen we aan: we zorgen voor een gunstige fiscale behandeling van personen die middelen ter beschikking stellen van beginnende ondernemingen, in de vorm van een achtergestelde lening.
•
We vergemakkelijken de generatiewissel in familiale bedrijven door schrapping van de koppeling van de bestaande verlaging van de successierechten aan een jarenlang gegarandeerde handhaving van de bestaande tewerkstelling in het over te nemen bedrijf. Dit engagement is immers te zwaar voor de jonge ondernemer en remt daardoor de overdracht van bedrijven af.
•
We werken aan een efficiënte ondersteuningspolitiek voor de export door Vlaamse ondernemingen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 13 / 83
•
We passen het recent ingevoerde call-systeem voor de verdeling van expansiesteun aan tot een effectief stimuleringsinstrument.
Toegang tot begeleiding en (verdere) opleiding •
We creëren een raam voor de begeleiding van jonge ondernemers die ervaring missen op het vlak van personeelsmanagement, lancering van nieuwe producten en diensten.
•
We bouwen een opleidingsdatabank uit voor de ondernemers en voor de KMO’s, dit is een website waarbij de overheid het opleidingsaanbod in Vlaanderen in kaart brengt.
•
We vervangen het systeem van Vlaamse advies- en opleidingcheques voor ondernemers door een elektronisch creditstelsel. Opleiding en advies blijven dan voor de helft gesubsidieerd, maar men vermijdt administratieve rompslomp en men kan een doelgericht, stimulerend beleid uitstippelen.
•
We voorzien in een goede begeleiding, financiële ondersteuning en nieuwe kansen voor een eerbare nieuwe start voor wie mislukt en zonder enige vorm van fraude of onrechtmatige verarming van de handelszaak failliet gaat.
Echte en virtuele ruimte om te ondernemen •
We investeren in glaskabels, goedkope breedbandverbindingen, gemakkelijke internettoegang en moderne opleidingsgebouwen om de kennisinfrastructuur uit te bouwen.
•
We waken erover dat de regelgeving geen bijkomende lasten of retributies of bijkomende onnodig bezwarende technische voorwaarden (m.n. voorwaarden inzake ruimtelijke ordening, milieu, monumentenzorg…) oplegt omdat dit een rem inhoudt op de uitbouw van het e-Vlaanderen van de toekomst.
•
We stimuleren en zorgen voor het snel en makkelijk aansnijden en het saneren van de bestaande bedrijfsterreinen. We realiseren de 7.000 ha. extra bedrijventerreinen zoals voorzien in RSV en zorgen voor vlotte procedures zodat deze extra terreinen ook snel kunnen worden gebruikt door bedrijven.
Vrouwelijke ondernemers •
We zorgen voor een grotere deelname van vrouwelijke ondernemers in de buitenlandse handel en in de globale economie.
Aantrekken buitenlandse investeerders De overheid geeft ruimte, schept randvoorwaarden en medefinanciert (terugverdieneffect) gericht: mensen en ondernemingen moeten het waarmaken.
•
We voeren een effectieve prospectiepolitiek via de integratie van Export Vlaanderen en Dienst Investeren Vlaanderen om buitenlandse investeerders aan te trekken.
•
Om er te staan als uitvalsbasis in Europa voor bedrijven uit nieuwe economische mogendheden, voorzien we in hogere budgetten voor innovatie en vernieuwing, en in meer kennis en innovatiecentra.
•
We maken alle omgevingsfactoren aantrekkelijk voor kandidaat-buitenlandse investeerders: investeringen in kennis, een goede ontsluiting van de economische poorten, een betrouwbare overheid die goed scoort op de vertrouwensindex…
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 14 / 83
Lastenverlaging De overheid geeft ruimte, schept randvoorwaarden en medefinanciert gericht (terugverdieneffect): mensen en ondernemingen moeten het waarmaken.
•
We voeren een Vlaamse korting in van 5 % op de vennootschapsbelasting.
•
We gaan voor een verdere uitvoering van de toegezegde verlaging van de werkgeversbijdragen met 1,5 miljard euro te beginnen met de laagste lonen en de lonen van de schaarse toponderzoekers en kenniswerkers, gekoppeld aan een substantiële verhoging van de werkgelegenheid.
•
Deels realiseren we deze verlaging van de belasting op arbeid, door m.n. een deel van de gezondheidszorg en de kinderbijslagen niet langer met lasten op arbeid te financieren, maar op een alternatieve, loonkostenvriendelijke manier (belasting op consumptie eerder dan op productie, belasting en accijnzen op milieu– en gezondheidsonvriendelijke producten…).
•
We beschouwen de premies voor ploegenarbeid als een onkostenvergoeding, vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen en belastingen. Zo kunnen de nettolonen stijgen en de loonkosten voor de werkgevers dalen.
•
We verminderen de resultaatsonafhankelijke forfaitaire belastingen, eenmalige bijdrage ten laste van de petroleumsector van € 25 miljoen.
•
We geven de gemeente extra armslag o.m. uit de opbrengst van de vennootschapsbelasting, zodat ze de ruimte hebben om o.m. de belasting op drijfkracht en andere zogenaamde “pestbelastingen” af te schaffen.
bv.
de
Vrije beroepen: volwaardige ondernemers en werkgevers •
Alle beoefenaars van vrije beroepen krijgen volwaardig toegang tot de overheidsstimuli (o.m. alle vormen van economische expansie en opleidingscheques).
•
We erkennen de vrije-beroepers als sociale gesprekspartners, via hun interprofessionele en sectoriële organisaties, in het bijzonder door hun aanwezigheid in overlegstructuren met het beleid, in zoverre ze nog niet vertegenwoordigd zijn.
Veilig ondernemen De overheid geeft ruimte, schept randvoorwaarden en medefinanciert gericht: mensen en ondernemingen moeten het waarmaken.
•
Handelaars krijgen een financiële ondersteuning voor hun investeringen in veiligheid en toegankelijkheid voor hun klanten, hun personeel en zichzelf.
•
We werken aan betere preventie door ondersteuning van o.m. winkel- en bedrijfsinformatienetwerken enz. en voeren een veel klantvriendelijker systeem in van aangifte en opvolging van klachten.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 15 / 83
DOELSTELLING 2.B.BIS Antwerpen en in het bijzonder de Antwerpse haven, Zeebrugge en Gent, belangrijke motoren van de Vlaamse én Belgische economie, beschikken weer over alle troeven. De complementariteit van de Vlaamse havens is een feit en versterkt hun Europese en wereldwijde positie. Een goed havenbeleid •
We zorgen voor een gestructureerde betrokkenheid van de representatieve organisaties van havengebruikers en havenwerknemers bij het beleid, met het oog op het uittekenen van de lange termijnvisies op het Vlaamse havenbeleid.
•
Het OCHA, het Opleidingscentrum voor de Haven van Antwerpen bouwen we uit tot een Belgisch kenniscentrum voor de havenarbeid waar havenarbeiders uit België en daarbuiten een (bijkomende) opleiding kunnen volgen en waar ‘opleiders’ een bijkomende cursus krijgen: ‘train the trainer’. Het kenniscentrum geeft niet enkel ‘strikte opleiding’ , doet ook aan onderzoek. Het kenniscentrum, waarin ook de VDAB maximaal zal investeren werken bedrijven, universiteiten, vakbonden, naties en reders samen groeit uit tot PORT OF ANTWERP INTERNATIONAL RESEARCH CENTER (PAIR).
•
We zorgen voor de snelle realisatie van een strategische en structurele alliantie tussen het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en de Maatschappij voor Brugse Zeevaartinrichtingen. Op die manier kunnen we de maritieme positie van Zeebrugge optimaliseren en een complementariteit tussen beide havens realiseren om scheepvaartlijnen aan te trekken of te vermijden dat trafieken voor Vlaanderen verloren gaan. Alle havens ontvangen binnen een globale beleidsvisie een correct deel van de haveninvesteringen.
•
We zorgen ervoor dat de terreinen in de havengebieden, die reeds onteigend zijn en die deel uitmaken van de concessies, onverkort en onmiddellijk kunnen worden ingezet voor de haven.
•
We herzien het havendecreet en de uitvoeringsbesluiten zodat het Vlaams gewest onderhoudsbaggerwerken enz. verder blijft financieren.
•
We brengen de havenkredieten weer op peil, zodat ordentelijke investeringsplanning mogelijk blijft.
DOELSTELLING 2.C. Wetenschap, technologie en innovatie zijn voorgoed verweven in onze samenleving en kennen teen vlotte omzetting in nieuwe bedrijvigheid. Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie De overheid geeft ruimte, schept randvoorwaarden en medefinanciert gericht (terugverdieneffect): mensen en ondernemingen moeten het waarmaken.
•
We moedigen innovatie aan. We trekken het overheidsaandeel in de inspanningen voor onderzoek en ontwikkeling gevoelig op met een bijkomende budgettaire inspanning van 100 miljoen euro jaarlijks. Een gewaarborgd deel van deze
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 16 / 83
middelen bestemmen we voor niet-gericht wetenschappelijk onderzoek op initiatief van de onderzoeker. •
Met een “fondsenloket” zorgen we ervoor dat geen Europese en andere fondsen voor onderzoek, innovatie en ontwikkeling verloren gaan voor bedrijven in Vlaanderen.
•
wij koesteren het onderzoekspotentieel. We zorgen voor een flexibilisering van de wetenschappelijke arbeidsmarkt en werken een wetenschappelijk statuut met opbouw van pensioenrechten uit. We stellen een post-doc-systeem op punt en zorgen voor voldoende werkingsmiddelen voor de onderzoekscentra en universiteiten.
•
We voeren een actieve politiek om buitenlandse onderzoekers tijdelijk aan te trekken om hier aan onderzoek, ontwikkeling en kennisuitwisseling te doen (via een gerichte ondersteuning van wetenschappelijke colloquia en congressen, en van samenwerkingsverbanden tussen universiteiten en wetenschappelijke instellingen). We moedigen onderzoekers van hier aan om tijdelijk te gaan werken aan buitenlandse universiteiten en onderzoeksinstellingen met de zekerheid om na dit onderzoek in het buitenland weer vlot te worden ingeschakeld in een Vlaams onderzoekscentrum of universiteit.
•
We zorgen ervoor dat Vlaanderen jaarlijks vijf miljoen euro steun vrijmaakt voor bedrijven die radicaal innoveren.
•
We bevorderen het verwerven van intellectuele eigendomsrechten en het verlenen van driejarige doctoraatsbeurzen, waarvoor het bedrijf het peterschap op zich neemt.
•
We laten Vlaanderen evolueren naar een kennissamenleving waar kennis van de overheid, kenniscentra en bedrijven in kennisclusters wordt samengebracht.
•
Bedrijven krijgen meer kansen en stimulansen technologieën, diensten te commercialiseren.
om
nieuwe
producten,
DOELSTELLING 2.D. We halen de Lissabon-norm van een werkgelegenheidsgraad van 70%. De werkgelegenheidsgraad bij de 55-plussers is gestegen tot het algemeen Europees gemiddelde van 50%. De overheid geeft ruimte, schept randvoorwaarden en medefinanciert gericht (terugverdieneffect): mensen en ondernemingen moeten het waarmaken
•
We zorgen ervoor dat de VDAB voor elke werkzoekende binnen de 6 maanden een individueel traject uittekent dat leidt tot een job. De werkzoekende moet in het traject stappen. Elke werkzoekende krijgt ook een bewijs met zijn of haar “erkende” competenties.
•
We vereenvoudigen de tewerkstellingsmaatregelen zodat het voor de werkgever transparanter wordt met welke voordelen hij kan genieten bij de aanwerving van nieuwe mensen. Zo krijgen ook personen met een handicap meer kansen om zich op het vlak van tewerkstelling optimaal te ontplooien, zowel in de reguliere als de beschutte tewerkstelling.
Sociale economie •
We geven de sociale economie, en in het bijzonder de beschutte en sociale werkplaatsen een volwaardige rol. De sociale economie komt immers tegemoet aan behoeften die niet worden ingevuld en creëert werk voor kansengroepen. Prioriteit
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 17 / 83
blijft integratie in het normale economische circuit. We geven de voorkeur aan formules zoals dienstencheques, sociale clausules voor overheidsopdrachten en invoegafdelingen. •
We vervangen het systeem van de contingentering (waarbij niet meer mensen dan een vooraf door de overheid bepaald aantal aan de slag kunnen in een sociale werkplaats) door een sociaal-economische benadering, zodat succesvolle ondernemingen makkelijker extra personeel kunnen aanwerven.
•
Maatschappelijk verantwoord ondernemen moet worden beloond. Sociale economie en klassieke economie worden hierbij met elkaar verzoend in een stakholdersmodel waarbij niet alleen de aandeelhouders en de klanten centraal komen te staan, maar ook de omgeving en de werknemers. De sensibilisering van werkgevers is noodzakelijk rond een maatschappelijk verantwoord ondernemingsmodel waarbij aandacht is voor de kwaliteit van de arbeid, aandacht voor psychosociale aspecten op het werk, gendervriendelijke maatregelen, valoriseren van Elders Verworven Competenties, en tewerkstelling van 55-plussers, personen met een handicap en allochtonen.
Opleiding en vorming •
We sporen alle mensen, ook de laagst geschoolden, gericht aan tot het volgen van gerichte permanente vorming, bijscholing en opleiding. Kennis is en blijft onze bijzonderste grondstof. Om deze kennis op peil te houden investeren we in vorming en in bedrijven die werken aan de vorming van het personeel.
•
We hebben aandacht voor de fase van de herintreding op de arbeidsmarkt. Mensen, laaggeschoold en hooggeschoold die tijdelijk uit de arbeidsmarkt zijn gestapt, moeten actief begeleid worden om herin te treden. Via het toegankelijk maken van opleidingscheques voor personen zonder arbeidscontract, via het zichtbaar maken van Elders Verworven Competenties (vrijwilligerswerk) en via het aanbieden van arbeidsgewenningscursussen wordt de herintrede op de arbeidsmarkt vergemakkelijkt.
•
We maken mogelijk dat ook huisvrouwen, huismannen, (brug)gepensioneerden, meewerkende echtegenoten beroep kunnen doen op de opleidingcheques. Op die manier kunnen zij hun kans op herintreden op de arbeidsmarkt vergemakkelijken.
•
We stimuleren praktijkgerichte opleidingen. We geven leerlingen van het technisch en beroepsonderwijs en ook de leerlingen van alternerend leren de kans om stages te lopen in bedrijven zonder extra lasten en drempels voor de bedrijven.
•
Via investeringen in kwalificerende opleidingen geven we o.m. langdurig werkzoekenden weer effectieve kansen op tewerkstelling. De budgetten van tewerkstelling en onderwijs stemmen we beter op elkaar af.
•
Elders verworven competenties moeten aanleiding kunnen geven tot een officieel getuigschrift.
Tewerkstelling van oudere werknemers •
We moedigen jobrotatie, landingsbanen en arbeidsduurvermindering, het aanvaarden van een lagere functie (demotie) zonder verlies van pensioenrechten maar met minder stress aan en ondersteunen peterschapsprojecten (ervaring ter beschikking stellen van bedrijf en maatschappij). Zo houden we oudere werknemers langer aan de slag, gaat ervaring niet verloren en worden jongeren optimaal begeleid. Via een levensloopbeleid (onze Kwali-Tijd-kaart) remmen we de instroom in (nep)brugpensioenstelsels af.
•
De regels voor de uitbreiding van de toegelaten arbeid voor gepensioneerden passen we aan om ongelijke behandelingen van gepensioneerden weg te werken.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 18 / 83
Mannen & vrouwen •
We voeren de “genderprooftest” in o.m. op het tewerkstellingsbeleid: we toetsen elke maatregel op zijn effecten voor vrouwen en mannen (vrouwtoegankelijkheid als geslachtsneutrale selectiecriteria, vrouwvriendelijkheid, correcte toepassing gelijk loon voor gelijk werk, vergelijkbare arbeidsvoorwaarden doorstromingsmogelijkheden voor en effectieve doorstroming van vrouwen tot topfuncties…). Op die manier maken we de haast onzichtbare discriminaties zichtbaar.
Meer Vlaamse bevoegdheden als hefboom •
We gaan voor een volledig Vlaamse bevoegdheid voor alle aspecten van het werkgelegenheidsbeleid en het beleid inzake collectieve arbeidsovereenkomsten. Dit zal Vlaanderen en Wallonië toelaten om een beleid te voeren rekening houdend met de concrete situatie op de arbeidsmarkt. Zo voeren we eindelijk de internationale aanbevelingen van o.m. de OESO uit.
DOELSTELLING 2.E. De kwaliteit en betrouwbaarheid van de Vlaamse overheid is sterk gestegen. Vlaanderen haalt de top 10 voor vertrouwen in de overheid. •
We zorgen voor een zo stabiel, rechtszeker kader en voor zo weinig mogelijk administratieve lasten, die met name door KMO's als een belangrijke belemmering worden beschouwd, en maken meer diensten on line beschikbaar.
•
We investeren in meer en beter E-government: e-government laten we, in overleg met de ondernemingswereld, in essentie draaien rond de herziening en vereenvoudiging van procedures en regelgeving zodat een dienst eenvoudiger, sneller en met meer kwaliteit elektronisch kan worden aangeboden. Samen met investeringen in e-government zorgen we ook voor aanzienlijke investeringen in het bestrijden en uitroeien van de digitale kloof.
•
We maken werk van één gezamenlijke milieu- en bouwvergunning voor bedrijven en van eenvoudiger vergunningsprocedures.
•
We gaan voor meer decentralisatie als een middel om de overheid doeltreffender te maken, wanneer zij leidt tot meer nabijheid en duidelijkheid. De lokale besturen moeten kunnen beslissen over ontvangsten en uitgaven, zodat zij over beide door de lokale kiezer kunnen worden aangesproken en afgerekend.
•
We gaan voor een klantvriendelijker overheid, onder meer via prestatiegemeten werking, één loket-aanspreekpunt en een goed uitgebouwde front-back office.
•
We zorgen ervoor dat de Vlaamse overheid een goed kader schept voor en waakt over de correcte werking van het sociaal overleg tussen werkgevers en werknemers.
•
We gaan voor een stabilisatie van het sociaal-economisch instrumentarium: we geven een definitieve structuur aan de lokale en subregionale overlegorganen, de lokale werkwinkels, de POM’s (provinciale ontwikkelingsmaatschappijen, die in de plaats kwamen van de Gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij) en de huizen van de Vlaamse economie, die de Vlaamse regering wil vervangen door het Vlaamse Agentschap Ondernemen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 19 / 83
3. BLIJVEN ZORGEN VOOR MEKAAR HET BILAN: Steeds meer Vlamingen maken zich steeds meer zorgen over de zorg die zij of hun naasten nodig (zullen) hebben. Onder Paars-Groen namen wachtlijsten in de zorg en de zorgtekorten alarmerend toe. Paars-Groen regeerde alsof aankondigingen op zich de problemen zouden oplossen (bv. een inburgeringsdecreet zonder afdoende gefinancierd aanbod). De 10.000 bijkomende plaatsen in de kinderopvang kwamen er niet. Op de noodzakelijke stijging in de gezinszorg blijft het wachten. De initiatieven om de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg aan te pakken, volstaan niet. Paars-Groen wilde mensen laten geloven dat ze de middelen voor de zorg meerdere malen konden uitgeven. Zij behandelden de residentiële sector stiefmoederlijk. De koppeling van thuiszorg aan residentiële ouderenzorg kwam er niet. Paars-Groen experimenteerde veel, maar een structurele basis voor deze initiatieven bleef uit. Het preventiebeleid liet te wensen over. Paars-Groen heeft geen stappen gezet op het vlak van een integrale zorg waarbij niet langer onderscheid wordt gemaakt tussen jong, oud, ziek, handicap. Veel is blijven steken in experimenten en goede bedoelingen en grootse congressen. En dat is een gemis. Een integraal én geïntegreerd zorgbeleid betekent dat de zorg uitgaat van de specifieke noden van de zorgvrager en dat de zorg naadloos kan overgaan van preventie, zelfzorg, thuiszorg, extramurale zorg naar intramurale zorg. Voor de patiënt of zorgbehoevende én voor de gemeenschap is het van het grootste belang dat die zorgvormen perfect op elkaar inspelen. Om dit mogelijk te maken geven we prioriteit aan de uitbouw van preventie en de eerstelijnszorg. Een sterke eerstelijnszorg vermindert immers de dringende nood aan andere meer intensieve zorg. Het versterken van de eerstelijnszorg betekent ook een bijkomende investering in personeel, werkingsmiddelen en infrastructuren. Kwaliteitsvolle en performante residentiële en ziekenhuiszorg zijn essentieel en complementair met de eerstelijnszorg. De kloof tussen thuiszorg en intramurale dichten met tussenliggende vormen en bruggen is de boodschap evenals het stimuleren van de creativiteit van alle actoren. Pas op het einde van de zorgketen zal gespecialiseerde zorg nodig zijn. De experimenten rond wonen (focuswonen, levenslang wonen, ...) moeten worden afgerond. Wijkzorgcentra zijn een voorafname van dit integraal en eerstelijnsmodel. Ons grootste verwijt aan Paars-Groen is de radicale en foute keuze voor een vermarkting van de zorg. Dienstencheques voor kinderopvang en zorg: het is een keuze tegen kwalitatieve, goede dienstverlening. Levensverwachting van de Vlaming van 65 jaar in 2000: man 81 jaar, vrouw 85 jaar. o
12% van de Vlamingen kampt met ernstige psychische problemen.
o
1 persoon op 5 heeft slaapproblemen.
o
7 op 10 jongeren tussen 10 en 18 drinkt minstens enkele keren per week alcohol. 1 op 5 zegt dit te doen omdat hij of zij zich ‘niet goed voelt’. Het verlies aan productiviteit door alcoholmisbruik bedraagt maar liefst 2,2 miljard euro; ongevallen in het verkeer door alcoholmisbruik kosten 1,5 miljard euro.
o
In Vlaanderen wordt het jaarlijkse aantal mensen dat een poging tot zelfdoding onderneemt geraamd op méér dan 2 per 1.000 inwoners. In de leeftijdscategorie vrouwen tussen 15 en 19, gaat het zelfs om meer dan 5 mensen. In totaal werden in het Vlaamse gewest 1.174 zelfdodingen geregistreerd. In drie kwart van de gevallen ging het om mannen. 554 van de 2.345 Vlamingen tussen 15 en 44 die in 2000 stierven, maakten zelf een einde aan hun leven. Opvallend is de forse stijging bij mannen boven de 75.
o
Minstens 5.813 personen met een handicap staan geregistreerd onder urgentiecode 1 of 2, wat betekent dat zij binnen 1 of 6 maanden geholpen moeten worden.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 20 / 83
Paars-Groen haalde de wettelijk voorgeschreven jaarlijkse groei van 4 % van het aantal subsidieerbare uren in de gezinszorg niet. Er zijn in het totaal 85.154 plaatsen voor kinderopvang voor zo’n 183.244 kinderen in Vlaanderen jonger dan 3. Voor 464 kinderen op 1.000 is er plaats in de kinderopvang. De beschikbare gezinszorg voor 2004 bedraagt 14.142.656 uren. Bij correcte toepassing van de reglementering zou het subsidiabele urencontingent minstens 15.634.680 uren bedragen. Een tekort van zo’n 1.500.000 uren! Wat overeenkomt met 7000 gezinnen die extra konden worden geholpen, had Paars-Groen de regels correct toegepast. 14 % van de Belgische bevolking leeft in armoede. 22 % van de alleenstaande moeders leeft onder de armoedegrens. 23 % van de gezinnen met meer dan 3 kinderen leeft onder de armoedegrens. 1 op 3 werklozen leeft onder de armoedegrens. 7 % van wie werkt is arm. 6 % van de huishoudens stellen medische zorgen uit wegens geldgebrek. 25% van de gezinnen zegt het moeilijk te hebben met de uitgaven voor gezondheidszorg. Het aantal leefloontrekkers steeg in 2003 met 15 %. Er zijn ruim 280.000 mantelzorgers (mensen die zorgen voor bijvoorbeeld een ziek familielid). 1 op 5 Vlamingen is actief als vrijwilliger. 1/3 van de vrijwilligers is actief in de welzijns- en gezondheidssector. 12,9 % van de Belgen tussen de 16 en de 65 jaar heeft een lichamelijke of mentale handicap, waarvan 4,6 % met een ernstige en 8,4 % met een mentale handicap.
DOELSTELLING 3.A. De overheid schept de randvoorwaarden zodat mensen in de eerste plaats zelf kunnen instaan voor de zorg voor elkaar.
Mensen kunnen echt kiezen om voor zichzelf en mekaar te zorgen •
We geven mensen een financiële stimulans wanneer zij ervoor kiezen om zorg op te nemen voor hun kinderen, partner of familieleden zodat zij over voldoende financiële middelen kunnen blijven beschikken.
•
We stimuleren en waarderen innovatie en ontwikkeling in de zorg (medische en ondersteunende materialen en hulpinstrumenten die bijdragen tot verhoogde zelfredzaamheid).
•
Vrijwilligers en mantelzorgers die zich engageren in de zorg, krijgen toegang tot een betere opleiding en begeleiding bv. via een beperkte opleidingsmodule ‘zorgvrijwilliger’ in het zorgberoepen-onderwijs. Het werk verricht als vrijwilliger/mantelzorger beschouwen we als nuttige ervaring. Kennis en vaardigheden verworven in cursussen, vormingssessies buiten het schoolse milieu en verantwoordelijkheid in vrijwilligerswerk, mantelzorg of verenigingsleven erkennen we in een modulair stelsel van levenslang leren.
•
We erkennen de patiënt en diens mantelzorger als de sleutelfiguren in de professionele hulp- en zorgverlening die de continuïteit van de zorg waarborgt. De mantelzorger is een partner in de zorgverlening met wie op basis van respect en gelijkwaardigheid moet worden samengewerkt.
•
De socio-culturele verenigingen en vormingsinitiatieven ter ondersteuning van de mantelzorgers ondersteunen we. Zo kunnen verwanten die zorg op zich nemen, hun draagkracht versterken en kansen en grenzen aftasten. Dat komt zowel de mantelzorger als de verzorgde ten goede.
•
In de opleidingen en nascholing voor de diverse zorgdisciplines zorgen we voor aandacht aan de ondersteuning van de mantelzorgers en de specifieke problemen waarmee zij te maken krijgen. Signalen als overbelasting enz. van de mantelzorger kunnen dan tijdig worden opgevangen en degelijk opgevolgd.
•
Wij zorgen voor de effectieve opvulling, o.m. door een betere financiering, van de programmatie voor dagverzorging, kort verblijf, nachtopvang. Op die manier kan de druk op de mantelzorger worden verlicht wanneer hij/zij daar nood aan heeft. Op dit ogenblik is de programmatie in Vlaanderen slechts voor 12 % effectief
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 21 / 83
gerealiseerd. Met de op relatief korte termijn te realiseren plaatsen komen we in Vlaanderen uit op amper 51 %. •
We zorgen ervoor dat alle instellingen en aanbieders van kort-, dagverbijf en nachtopvang aansluiten bij “digitale netwerk centra kortverblijf”. Mensen die een vraag stellen i.v.m. kortverblijf , krijgen binnen de 48 uur een antwoord. We voeren het aanbod op, zodat minstens op 75% van alle terechte vragen naar kort– en dagverblijf of nachtzorg kan worden ingegaan. Op dit ogenblik kan – door capaciteitsgebrek – maar op de helft van de vragen worden ingegaan.
•
We stimuleren de initiatieven die ervoor zorgen dat mensen met een handicap en/of ouderen die geen gebruik meer kunnen maken van openbaar of eigen vervoer tegen een zeer laag bedrag naar de plaats van kort- of dagverblijf kunnen worden gebracht. We nemen het niet dat valide, mobiele mensen kunnen genieten van gratis collectieve mobiliteit, terwijl mindermobiele zorgbehoevende mensen of mensen een handicap veel geld moeten neertellen om naar het ziekenhuis, de zorginstelling of waar dan ook te gaan.
•
Het grote maatschappelijke belang van het verrichte werk is niet te verzoenen met eventuele negatieve gevolgen van dat engagement op het inkomen en/of de rechtspositie van de mantelzorger. Daarom werken we al die mogelijke negatieve gevolgen weg. Wij gaan voor een hogere belastingvrije som voor de mantelverzorger die een hulpbehoevend familielid of kennis thuis verzorgt.
•
We realiseren een “Kwali-Tijd-kaart - zorgtijdkaart” zodat iedereen in de best mogelijke omstandigheden en met een voldoende financiële ondersteuning kan kiezen om zelf de zorg voor kinderen, zieken, personen met een handicap of ouderen op te nemen.
•
We versterken de centra voor maatschappelijk werk en die diensten van de mutualiteiten, gespecialiseerd in info en advies over sociale voordelen en voorzieningen voor zieken, personen met een handicap en ouderen.
DOELSTELLING 3.B. Mensen die zorg nodig hebben kunnen er echt voor kiezen om thuis te worden verzorgd: meer zorg op maat. •
We krikken het aanbod voor thuiszorg (gezinszorg, nachtzorg, poetsdiensten enz.) met 4 % per jaar en zorgen voor extra oppas, betaalbare uitleen van hulpmiddelen en personenalarmtoestellen, zodat de doelstelling om meer zorgbehoevende mensen thuis te laten wonen werkelijkheid wordt.
•
We stimuleren onderzoek en toepassing van ondersteunende e-care en e-nurse instrumenten die de thuisverzorging ondersteunen.
•
De tegemoetkoming voor thuiszorg in het kader van de zorgverzekering wordt even hoog als die voor de residentiële zorg.
•
We zorgen ervoor dat kiezen voor verzorging thuis financieel neutraal is. Kiezen om thuis te worden verzorgd mag in geen geval duurder zijn dan een opname in een ziekenhuis of rusthuis.
•
We trekken het budget voor toekenning van “Persoonlijke Assistentie Budgetten” (PAB) op, zodat de veel te lange wachtlijsten snel kunnen worden weggewerkt. Het Persoonsgebonden Budget-systeem (PGB) dient zo snel mogelijk zijn ingang te kennen ter ondersteuning aan de zorg in voorzieningen voor personen met een handicap en om wachtlijsten weg te werken.
•
We stimuleren het creëren van comfortflats. Ouderen en personen met een handicap kunnen hun te ruim geworden huis met overheidssteun laten verbouwen. Hierdoor kunnen gezinnen intrekken op één of meer verdiepingen. Het gelijkvloers
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 22 / 83
wordt een serviceflat. De huur die het gezin betaalt gaat naar het Vlaams Zorgfonds, uitgebouwd in het raam van de zorgverzekering. De zorgkas dekt alle kosten van de zorgbehoevendheid. •
We stimuleren het levenslang wonen (aanpasbaar wonen): fiscale drempels voor aanpassingen aan de woningen nemen we weg (bv. geen verhoogd kadastraal inkomen na een aanpassing).
•
We realiseren een erkennings- en subsidiëringskader voor de uitbouw van alternatieve woonvormen zoals kangoeroewonen, friendsflats en gastgezinnen.
•
We werken een integraal, dynamisch en innovatief ouderen(zorg)splan uit.
•
We moderniseren de residentiële ouderenzorg en zorgen voor de nodige middelen voor managementondersteuning, vorming en bijkomende ondersteunende functies.
•
We realiseren een integraal woon- en zorgdecreet.
•
We stimuleren het uitbouwen van zorgnetwerken en zorgcircuits, gebaseerd op de goede samenwerking tussen alle zorgverstrekkers (mantelzorgers, (thuis) verpleegkundigen, artsen (eerste lijn, specialisten), apothekers, paramedici (diëtisten, kinesisten…) ziekenhuizen of andere zorginstellingen). Om deze samenwerking te ondersteunen, bouwen we elektronische netwerken uit, zodat alle zorgverstrekkers gericht toegang hebben tot het medisch dossier van de patiënt met goede waarborgen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het uitbouwen van zorgnetwerken en zorgcircuits dient te gebeuren met het respecteren van de provinciegrenzen.
DOELSTELLING 3.C. Geen commercialisering of dualisering van de zorg: iedereen heeft zonder wachten toegang tot laagdrempelige, betaalbare, beschikbare en kwaliteitsvolle zorg in functie van zijn concrete en reële behoeften. Recht op betaalbare en toegankelijke zorg Recht op laagdrempelige zorg in functie van zorgbehoefte en -gradatie •
We garanderen dat Vlaanderen voldoende middelen blijft investeren in de uitbouw van een zorgzame samenleving.
•
We waken erover dat bij de start van elke complexe zorgsituatie een concreet zorgplan wordt opgesteld met alle personen en diensten die bij een aangepaste zorguitbouw kunnen of moeten worden betrokken.
•
Voortbouwend op de “zorgverzekering” erkennen we “zorg van jong tot oud” als een aparte tak van de sociale zekerheid die integraal door Vlaanderen wordt uitgebouwd en gerealiseerd. De financiering gebeurt naar draagkracht, zodat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Op die manier ontstaat er een afdwingbaar recht op zorg, in functie van de zorgbehoefte, ongeacht leeftijd, handicap, ziekte, psychische ziekte…, zonder wachtlijsten, tegen een betaalbare prijs voor iedereen die behoefte heeft aan zorg.
•
Met een zorgbarometer waken we erover dat gezinnen niet meer dan een bepaald deel van hun inkomen aan zorg moeten besteden. Bij de berekening van dat deel wordt o.m. rekening gehouden met de gezinssamenstelling en met de medische voorgeschiedenis.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 23 / 83
•
De tegemoetkomingen voor zorguitgaven worden maximaal automatisch toegekend, voorgeschoten en/of binnen de maand waarin de kosten zijn gemaakt, terugbetaald.
•
We zorgen ervoor dat de wachtlijsten bij het Vlaams fonds binnen het half jaar worden weggewerkt en dat nieuwe aanvragen binnen de 2 maanden worden afgerond.
•
We ondersteunen projecten die erop gericht zijn om via de televisie op voor iedereen zeer toegankelijke, overzichtelijke, volledige en begrijpbare wijze informatie op maat te bezorgen mbt specifieke zorg en welzijnsvragen.
Meerjarenplanning van de concrete en toekomstige noden en maatschappelijke keuzes •
Via een meerjarenplanning schatten we de noden op het vlak van welzijn en gezondheid over meerdere jaren in en maken, op basis van correcte gegevens, een objectieve financiële meerjarenplanning.
•
Wij gaan voor zeer duidelijke keuzes in de zorg. Omdat de behoeften en mogelijkheden groter zijn dan de middelen willen we na een ruim maatschappelijk debat duidelijke en doorzichtige keuzen maken.
Preventie •
We drijven de investeringen in preventieve gezondheidszorg en gezondheidspromotie sterk op: de belangrijkste oorzaken van gezondheidsproblemen zijn ongezonde leef- en werkgewoonten en een lage scholing. Daar intensief en preventief aan werken, levert flinke besparingen op en maakt zorg beter betaalbaar voor iedereen.
•
We doen sterker appèl op de verantwoordelijkheid van iedereen om zijn of haar gezondheid te bewaken en te bevorderen. We investeren in een beleid dat iedereen aanzet om gezond te leven, want voorkomen is goedkoper dan genezen.
•
We willen systematisch gegevens verzamelen over gezondheidsrisico’s (roken, druggebruik, overgewicht, gebrek aan beweging, depressies, oorzaken van osteoporose, vervuiling enz.) om daaruit conclusies te trekken voor het preventie– en gezondheidsbeleid.
•
We richten het preventiebeleid op alle groepen van de samenleving. Dat betekent concreet:
•
o
de eerstelijnszorg als eerste partner in het preventiebeleid behouden, de huisarts speelt hierin een essentiële rol;
o
gezondheidsbevordering in overleg met ouders, scholen (meer sport, gezonde voeding en drank op school, ...) en verenigingen; en ziektegerichte preventie (zoals opsporen van borst-, baarmoederhals- en prostaatkanker, tijdige opsporing van dementie, het voorkomen en tijdig behandelen van overgewicht, het voorkomen en tijdig behandelen van osteoporose, regelmatige controle van het gebit);
o
Een anti-tabaksplan met aandacht voor ondersteuning van rooksstopbegeleiding. De opbrengst van taksen op tabak gaat naar preventie. Preventie betekent ook een stijging van de kostprijs van tabak. We gaan voor volledig rookvrije horecazaken.
We gaan voor een coherent beleid om gewenst en gezond moederschap te bevorderen. We sensibiliseren vrouwen en geven ze kansen om hun eerste kindje tijdig en liefst voor de leeftijd van 30 jaar te krijgen. Het groter wordend probleem van de tienerzwangerschappen – de leeftijd van meisjes die ongewenst zwanger
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 24 / 83
raken, daalt – pakken we gericht aan, door meer middelen uit te trekken voor preventie ten aanzien van jongeren en begeleiding van die jonge vrouwen. o
het beïnvloeden van omgevingsfactoren en oorzaken van ongezondheid en onwelzijn (zoals een kwaliteitsvolle levensloopbaan met aandacht voor oorzaken van stress en depressie, kwaliteitsvolle en veilige arbeidsomstandigheden, een degelijk huisvestingsbeleid, een grote zorg voor een duurzaam milieubeleid);
o
betere zelfmoordpreventie door structurele laagdrempelige en anonieme hulpverlening;
o
een coherente ontradingsstrategie van alle overheden ten aanzien van legale en illegale drugs.
ondersteuning
van
•
We investeren in wetenschappelijk onderzoek dat de relatie blootlegt tussen allerlei vormen van milieuvervuiling (zoals dioxines, pesticiden, toxische stoffen in het milieu, smog), moderne leefwijzen (roken, pilgebruik, gebruik van drugs), voeding (pcb’s in kippen, kleurstoffen ) en gezondheidsproblemen die er mogelijk uit resulteren.
•
We investeren in wetenschappelijk onderzoek naar mogelijkheden en instrumenten voor vrouwen om zich te beschermen tegen seksueel overdraagbare aandoeningen.
Personen met een handicap en chronisch zieken: aangepaste zorg zonder wachtlijsten •
We gaan voor een onafhankelijke ombudsdienst die opkomt voor alle dagelijkse problemen van mensen met een handicap (laattijdige afhandeling integratietegemoetkoming, klachten over de medische controle voor verhoogd kindergeld en/of integratietegemoetkoming, tekort aan opvangplaatsen enz.).
•
We verbeteren het systeem en maken een einde aan de administratieve rompslomp: we gaan naar 1 centraal dossier, de geldigheidsduur van medische en andere attesten voor gehandicapten en chronische zieken verlengen we tot minstens 5 jaar, zodat niet elk jaar hetzelfde attest moet worden ingediend.
•
We gaan voor meer middelen voor meer investeringen. Door de bouw van meer nursinghomes aangepast voor mensen met een niet-aangeboren hersenletsel zorgen we ervoor dat jonge mensen die door een hersenbloeding, (verkeers)ongeval gehandicapt raken niet langer in een rust– en verzorgingstehuis moeten worden opgenomen.
•
We passen de investeringsinspanningen en ondersteuningsmiddelen voor personen met een handicap aan in functie van de behoeften, zodat de wachtlijsten effectief worden weggewerkt.
Ouderenzorg: aangepaste zorg en betaalbare rusthuizen zonder wachtlijsten •
We zorgen voor een correcte en een doorzichtige financiering van de zorgkosten in de woon- en zorgcentra. Zo vermijden we de afwenteling van de zorgkosten op de prijs voor het verblijf in een woon- of zorgcentrum en blijven de woon- en zorgcentra financieel toegankelijk. We waarborgen dat de prijs voor het verblijf in een woon- of zorgcentrum niet sterker stijgt dan de inflatie.
•
We brengen de wachtlijsten voor de thuis- en residentiële zorg op een wetenschappelijk verantwoorde wijze in kaart.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 25 / 83
Een menswaardige stervensbegeleiding •
Wij zorgen voor zorg en bijstand voor elke stervende persoon. We willen het lijden wegnemen, niet het leven. Daarom is palliatieve zorg zo belangrijk: mensen krijgen zorgen om de pijn te verzachten en worden warm omringd.
•
We willen euthanasie alleen maar in zeer uitzonderlijke gevallen mogelijk maken, met name als niets anders meer helpt en als euthanasie op vraag van de patiënt de enige overblijvende mogelijkheid is.
Financiering zorg •
We gaan voor een financiering van de gezondheidszorg uit algemene middelen en niet langer uit lasten op arbeid.
De overheid schept goede randvoorwaarden, stimuleert en medefinanciert: mensen maken het waar en medefinancieren.
•
We scheppen een rechtszeker kader dat optimale kansen geeft voor de meest diverse zorgvoorzieningen om een aanbod uit te bouwen dat beantwoordt aan en soepel inspeelt op de concrete zorgvragen en zorgbehoeften, zodat iedereen binnen een zeer korte tijd de zorg krijgt die hij/zij nodig heeft.
•
We ondersteunen nieuwe zorginfrastructuur te creëren:
en
creatieve
instrumenten
om
bijkomende
o
we werken het ethisch beleggen in de zorg d.m.v. de BEVAK-formule (BEleggingsvennootschap met VAst Kapitaal) uit in de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg;
o
we stimuleren het creëren van comfortflats in buurten waar veel ouderen in ruime huizen wonen. Ouderen kunnen hun te ruim geworden huis met overheidssteun laten verbouwen. Hierdoor kunnen gezinnen intrekken op één of meer verdiepingen. Het gelijkvloers wordt een serviceflat. De huur die het gezin betaalt gaat naar het Vlaams Zorgfonds. De zorgkas dekt alle kosten van de zorgbehoevendheid;
o
we stimuleren het levenslang wonen (aanpasbaar wonen): fiscale drempels voor aanpassingen aan de woningen nemen we weg (bv. geen verhoogd kadastraal inkomen na een aanpassing).
•
We trekken de infrastructuurmiddelen van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden inzonder voor ouderenvoorzieningen op en wenden het aan op basis van de objectieve criteria voor de verschillende regio’s. We heffen de bestaande barrières tussen diverse sectoren op. Zo stimuleren we de uitbouw van kinderdagverblijven in rusthuizen en andere welzijns- en gezondheidsvoorzieningen. Dat schept banden en contacten tussen generaties en een bijkomende stimulans voor het zorgpersoneel met kinderen.
•
Landbouwers, welzijns- en gezondheidsvoorzieningen krijgen de mogelijkheid om samen diverse nieuwe zorgconcepten te realiseren (bv. zorgboerderijen, kinderopvang, …).
•
We schaffen het onderscheid tussen ‘ROB’- en ‘RVT’-bedden af. Hierdoor wordt de hogere financiering voor een rust- en verzorgingstehuis toegepast.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 26 / 83
DOELSTELLING 3.D. De beste zorgverzekering is een job in de zorg: meer jongeren kiezen gericht en bewust voor een loopbaan in de zorgsector. Zorgverleners worden gewaardeerd door de overheid en de samenleving. •
We betrekken alle zorgverstrekkers bij het beleid inzake scholing en opleiding en zorgen voor een goed carrièreperspectief. We werken een actieplan uit met alle betrokkenen om de knelpuntberoepen, zoals verpleegkundigen en verzorgers op korte en lange termijn in te vullen (vorming van 4.500 verzorgers met LSOopleiding als ondersteuning van de verpleegkundigen en blijvende herhaling en uitbreiding van het ‘Project 600’ waarbij werknemers met HSO-opleiding uit alle sectoren de studies verpleegkunde kunnen volgen met doorbetaling van loon), met aandacht voor een voldoende personeelsbezetting en rechtvaardige verloning voor nachtwerk en onregelmatige uren.
•
We stimuleren en ondersteunen het levenslang leren voor de personen werkzaam in de zorg.
•
We zorgen ervoor dat alle basisopleidingen voor zorgberoepen in het regulier onderwijs worden aangeboden met een volwaardig diploma. Voor elders verworven competenties werken we een regeling uit met (deel)certificaten, uit te reiken door de scholen, na bepaalde modules die toegang geven tot zorgondersteunende beroepen.
•
We ondersteunen de opleiding van jongeren en in het bijzonder van jonge allochtonen tot huisarts, verpleegkundige of zorgkundige.
•
We gaan voor een herijking van de erelonen. De herijking moet – via een correcte herverdeling - o.m. leiden tot een kleinere spanning tussen de honoraria van de artsen en tot een beter evenwicht tussen de zeer goed vergoede, hoofdzakelijk medisch-technische en veel minder vergoede, bijna uitsluitend intellectuele prestaties (psychiatrie, geriatrie, pediatrie, dermatologie, revalidatie, e.a.). Zo willen we ook vermijden dat bijna geen enkele pas afgestudeerde arts kandidaat is voor specifieke specialismen. De herijking moet o.a. gebeuren door een progressief betere verloning voor bepaalde medische prestaties.
•
We herwaarderen de rol van de huisarts.
•
We werken aan de structurele onderfinanciering van de ziekenhuizen en werken het “verkeerde bed”-probleem weg. Deze problematiek houdt in dat mensen om andere redenen dan de concrete zorgbehoefte in een bepaald ziekenhuisbed terecht komen, bijvoorbeeld om zeker te zijn van terugbetaling door een aanvullende hospitalisatieverzekering.
•
Via een creatievere arbeidsorganisatie en onze Kwali-Tijd-kaart ondersteunen we een betere combinatie van zorgarbeid en gezin.
DOELSTELLING 3.E. Geen verstaatsing of bevoogding van de zorg: zorginstellingen hebben alle ruimte om een hedendaagse en vraaggestuurde zorg uit te bouwen. Zij voelen zich daarbij positief gesteund door de overheid.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 27 / 83
•
Wij creëren de voorwaarden zodat organisaties nog (nieuwe) initiatieven kunnen nemen op het vlak van welzijns- en gezondheidszorg (bv. met infrastructuursubsidies).
•
We “bevrijden” de zorginstellingen, welzijnsvoorzieningen van regeldrift bureaucratie. We vereenvoudigen de zorgregelgeving en talloze procedures.
•
We betrekken de verenigingen van de welzijnsvoorzieningen, zorgbehoevende gebruikers en/of hun wettelijke vertegenwoordigers en de lokale besturen bij de bespreking van nieuwe regelgeving m.b.t. welzijn en zorg en geven hun inspraak binnen de Vlaamse beslissings– en bestuursorganen m.b.t. welzijnsvoorzieningen.
•
We behandelen gelijk wat gelijk is (publiek en privaat initiatief) en beschouwen het middenveld en het vrij initiatief als belangrijke (gespreks)partners voor de uitbouw van de zorg: een overheid die een toereikend aanbod van hulp en zorg wil garanderen kan dit niet buiten de private initiatienemers om.
•
We beschouwen het levensbeschouwelijke perspectief van voorzieningen als een meerwaarde voor de zorg. De overheid kan en mag die niet wegredeneren.
•
De voorzieningen kunnen rekenen op een structureel toereikende financiering. Deze houdt onder meer rekening met de ‘zorgzwaarte’ van de gebruiker. Alvorens regels worden aangepast of gewijzigd, zorgen we ervoor dat de kostprijs voor de voorzieningen en de gebruikers transparant is en maximaal wordt verrekend in de subsidiëring.
en
DOELSTELLING 3.F. De geestelijke gezondheid van de Vlamingen is verbeterd. Dit blijkt uit een dalend aantal zelfdodingen, depressies, dalend drug-, alcohol- en geneesmiddelenmisbruik. Overheid schept randvoorwaarden en medefinanciert (terugverdieneffecten:minder afwezigheid op het werk, minder (jonge) mensenlevens gaan verloren):organisaties en instellingen maken waar.
•
We ondersteunen met alle middelen de sociale netwerken en het verenigingsleven.
•
Mensen met psychische moeilijkheden kunnen binnen de week terecht bij een laagdrempelig centrum voor geestelijke gezondheidszorg.
•
We zorgen ervoor dat psychotherapie door gediplomeerde psychologen wordt terugbetaald door de ziekteverzekering.
•
Spoedgevallendiensten krijgen een omkadering voor psychosociale opvang.
•
We voeren een afdwingbaar recht op dringende psychosociale hulp in. Om dit effectief mogelijk te maken bouwen we regionale wachtdiensten psychosociale hulp uit, gebaseerd op de bestaande voorzieningen en hulpverleners.
•
We pakken de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg kordaat aan door een systematische en structurele uitbreiding van de capaciteit. Die uitbreiding realiseren we niet enkel in de residentiële opvang maar vooral in beter te omkaderen psychiatrische thuisverzorging, de centra voor geestelijke gezondheidszorg en via private geestelijke gezondheidszorg waar nietstigmatiserende acute zorg wordt geboden.
•
We investeren in meer kleinschalige, huiselijke en in de samenleving geïntegreerde opvang van psychiatrische patiënten en personen met dementie zoals begeleid en beschut wonen en dagcentra.
•
We zorgen voor een structurele financiële inspanningen voor kinder– jeugdpsychiatrie, zelfmoordpreventie in het bijzonder bij jongeren en forensische psychiatrie en verliezen ook de nazorg niet uit het oog.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
en de
p. 28 / 83
•
“Daar kan ik eens met je praten”. We ondersteunen laagdrempelige initiatieven waar jongeren met psychische en andere relatie- en/of opvoedingsproblemen al dan niet anoniem terecht kunnen.
•
We zorgen voor een goede begeleiding, acute opvang en behandeling van geesteszieken en mentaal gehandicapten die criminele feiten hebben gepleegd en daarom geïnterneerd zijn. De internering en behandeling van geesteszieken willen we in Vlaamse handen.
•
We streven geleidelijk naar een integratie en gelijkschakeling op het vlak van materiële en financiële omkadering van psychiatrische gezondheidszorg met de zorg voor personen met een handicap.
Drugs en verslaving Preventie •
We voeren ontradingscampagnes, gericht tegen allerlei soorten drugs: illegale drugs, maar ook t.a.v. alcohol, tabak en medicatie. We dringen het risico op verslaving van al die middelen terug via een algehele strategie en niet via een gedoogbeleid.
•
We maken geen onderscheid in leeftijd. Zowel minderjarigen als meerderjarigen wijzen we op de gezondheids- en verslavingsaspecten van het gebruik van drugs.
•
We ondersteunen programma’s en cursussen die de weerbaarheid verhogen en sociale vaardigheden en de persoonlijkheid ontwikkelen.
•
We investeren meer in duurzame preventie. We voorzien in een structurele financiering zodat contracten van preventiewerkers en hulpverleners kunnen worden omgezet in contracten van onbepaalde duur.
Hulpverlening •
We geven iedereen de kans om zijn verslavingsprobleem aan te pakken. Dit veronderstelt een brede waaier van voorzieningen zonder wachtlijsten met een “zorg op maat”.
•
We maken gestroomlijnde zorgtrajecten mogelijk over de grenzen van instellingen en ambulante behandelingen voor iedere verslaafde die hulp zoekt.
•
We zorgen voor uniforme registratiesystemen, zodat we een globaal drugsbeleid kunnen blijven voeren, in overleg met de betrokken (ex-)gebruikers.
DOELSTELLING 3.G. Armoede en sociale uitsluiting zijn minstens gehalveerd tegen 2009: eerbiediging van de sociale grondrechten van eenieder De overheid schept randvoorwaarden en regisseert.
•
We verhogen de insluitings- en arbeidskansen door het sterker en meer weerbaar maken van wie arm en uitgesloten is, o.m. via de ondersteuning van de zelforganisaties, via kosteloos en toegankelijk leerplichtonderwijs en vorming, betaalbare huisvesting, ...
•
We verlagen de drempel voor mensen en instellingen die niet beschikken over een computer met internettoegang door ook andere toegangskanalen tot het internet te stimuleren, zodat de universele dienstverlening ook voor ICT een realiteit wordt en
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 29 / 83
niet langer een bron van uitsluiting is: bestaande initiatieven voor dienstverlening via de telefoon blijven ondersteunen, uitbouw initiatieven voor de ontwikkeling van digitale televisie, alternatieve toegang via een netwerk van interactieve infozuilen, het ondersteunen van initiatieven ten voordele van mensen die problemen hebben met de huidige communicatiediensten zoals blinden en slechtzienden en personen met een fysieke handicap. •
Door de verlaging van de loonkost, de goede en duurzame uitbouw van de sociale economie en de ondersteuning van initiatieven van, voor en door mensen die (kans) arm zijn, zorgen we voor een sterkere betrokkenheid bij de samenleving.
•
We ondersteunen zeer kwetsbare alleenstaanden met kinderen – doorgaans vrouwen – om te kunnen gaan werken op een gezinsvriendelijke manier en zonder enig risico om de “kinderen te verliezen”, via een vlotte toegang tot kinderopvang, en – indien nodig – een gerichte gezinsbegeleiding.
•
We ondersteunen initiatieven die bruggen slaan tussen werkgeversorganisaties en tal van andere organisaties.
•
We ondersteunen initiatieven, zoals die van Wereldsolidariteit, die tot doel hebben om mensen – vaak illegale verblijvers – te beschermen tegen vormen van uitbuiting in het informele, zwarte circuit en gaan voor een humaan terugkeerbeleid.
•
We waken over de toegankelijkheid van de gezondheidszorg voor wie arm is: eenvoudige en niet-stigmatiserende toepassing van de derde-betalersregeling voor wie daar nood aan heeft, breder uitgebouwde laagdrempelige eerstelijnszorg...
•
We gaan voor een vermindering van het aantal kredieten dat niet kan worden afgelost via een versterking van controles op misleidende, bedrieglijke en foute reclame. Kredieten verstrekt aan klanten die op deze wijze werden gelokt, zijn een bedrijfsrisico voor de kredietverstrekker en worden teruggebracht tot een bedrag haalbaar voor de klant.
armenorganisaties,
De overheid schept een algemeen kader, medefinanciert en vertrouwt volop op de lokale besturen.
•
We betrekken armenorganisaties blijvend en structureel bij het armoedebeleid en ondersteunen deze armenorganisaties op rechtszekere wijze.
•
We verhogen de middelen voor de OCMW’s om een volwaardig armoedebeleid op maat van mensen, buurten, gemeenten en steden te voeren. We waken erover dat de OCMW’s armen, alle mensen die structureel verstoken zijn van een aantal sociale grondrechten als recht op arbeid, op gezonde huisvesting, op toegang tot gezondheidszorg, op cultuurbeleving enz. blijven aanzien als prioritaire aandachtsgroep. We zorgen ervoor dat de OCMW’s met deze middelen ook kunnen zorgen voor kwaliteitsvolle budgetbegeleiding, schuldbeheer en schuldbemiddeling.
•
We zorgen ervoor dat alle gemeenten de strijd tegen de armoede en sociale uitsluiting als een gedeelde opdracht opnemen waaraan zij solidair meewerken.
•
We bewaken een geïntegreerd lokaal sociaal beleid. We gaan voor een herziening van het decreet lokaal sociaal beleid in die zin dat we de betrokkenheid van alle actoren, armoedeorganisaties en middenveldorganisaties bij de opmaak van het lokaal sociaal beleidsplan structureel willen verankeren.
DOELSTELLING
3.G.(BIS)
De bijzondere jeugdbijstand, als belangrijke zorg voor een achtergestelde groep, wordt erkend en geïntegreerd in het algemeen zorgbeleid.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 30 / 83
•
We bouwen de Integrale Jeugdhulp vanuit een open en intensief overleg tussen de overheid en de betrokken sectoren verder uit. De voorzieningen krijgen de nodige middelen om de gevolgen van het decreet op te vangen (rechtszekerheid, financiering, berekening bezettingsgraad, …).
DOELSTELLING 3.H. De vele generaties zijn er voor elkaar: ze kennen, versterken en waarderen elkaar. De overheid schept randvoorwaarden en medefinanciert (met terugverdieneffecten:sociale meerwaarde en eventueel minder uitgaven) : mensen en organisaties maken waar.
•
We waken erover dat kinderopvang en buitenschoolse opvang worden geïntegreerd in woon-zorgcentra (bv. nieuwe voorzieningen voor ouderen) en dat deze laatste waar mogelijk in schoolomgevingen worden ingeplant. Dit schept banden tussen de generaties en is een bijkomende ondersteuning voor het zorgpersoneel met kinderen. Hiernaast werken we ook inclusiesystemen uit voor voorzieningen voor personen met een handicap en andere dienstverleningen.
•
We ondersteunen de realisatie van comfortflats: ouderen kunnen hun te ruim geworden huis met overheidssteun laten verbouwen tot een serviceflat. Hierdoor kunnen gezinnen intrekken op één of meer verdiepingen. De huur die het gezin betaalt gaat naar het Vlaams zorgfonds ter compensatie van de overheidsinvestering en dekt ook alle kosten van zorgbehoevendheid.
•
Op plaatsen zonder lokale dienstencentra voorzien we de mogelijkheid tot het gebruik van bestaande infrastructuur zoals deze van Kind & Gezin (op ogenblikken, dat hij niet gebruikt wordt) voor het inrichten van laagdrempelige consultatiebureaus voor ouderen, waar mensen informatie kunnen bekomen rond kleine kwaaltjes (niet noodzakelijk ziekte), grote problemen, activiteiten, dienstverlening, enz. Deze bureaus doen aan gezondheidsbevordering in ruime zin en verplaatsen zich eventueel (bv. ook bij de markt, in een winkelcentrum, enz.).
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 31 / 83
4. ONDERWIJS HET BILAN: En van de beloofde kosteloosheid van het basisonderwijs kwam niets terecht. Integendeel de kostprijs voor de ouders steeg nog. De beloofde vereenvoudiging van de regelgeving bleef uit. Nog nooit kregen scholen zoveel regeltjes en rondzendbrieven in de bus en op hun bord. Participatiemodellen worden van bovenuit opgelegd en niet door de basis gedragen. Op die manier krijgt men formeel maar geen gedragen overleg. En het onderwijspersoneel keek aan tegen een eenzijdige en onaangekondigde wijziging van het statuut door een ingreep in de uitstapmogelijkheid “TBS+55”. Nooit snakte het onderwijs meer naar rust, naar duidelijkheid en naar rechtszekerheid. Ook met betrekking tot de middelen voor de scholenbouw pleegde de paarsgroene regering woordbreuk: de middelen in 2004 zakten tot onder het niveau van 1999. In 1999 werd 120.069.707,66 euro aan infrastructuur besteed, in 2004 zakte dit tot 103.894.000 euro. Dat maakt bv. dat de wachtlijst bij DIGO (infrastructuurwerken) voor het vrij onderwijs: o
in 1999 (einde legislatuur) 536 dossiers betrof voor 320.350.142,79 euro
o
begin september 2003 1046 dossiers, goed voor 723.681.097,98 euro.
Voor het gesubsidieerd officieel onderwijs (gemeentelijk en provinciaal onderwijs) bestond de DIGO-wachtlijst in 1999 uit 123 dossiers (zijnde 90.033.837,49 euro); in 2003 was die gegroeid tot 131 dossiers (zijnde 132.125.369,86 euro).
Enkele gegevens: Studiekosten per leerling in 2003 (in €) Kleuteronderwijs 217,78
Lager onderwijs 386,67
Studiekosten per student in 1999 (in €) kotstudent 1-cyclus 3.542 2-cycli 3.824 universiteit 3.453 Financiering per leerling per net (in €) Gewoon basis Gemeenschapsonderwijs 4.117 Vrij onderwijs 3.275 Officieel gesubsidieerd 3.320 (=gemeentelijk&provinciaal Aantal leerlingen (2003)
Secundair onderwijs 922,69
Niet-kotstudent 1.926 2.312 1.679 buitengew. basis 13.832 9.053 8.384
gemeenschapsonderwijs 166.523
gewoon secundair 8.704 6.393 7.576
vrij onderwijs 755.035
buitengew. secundair 15.291 13.770 13.455
officieel gesubsidieerd 183.575
De meeste ouders zijn tevreden over de school van hun kinderen (ze geven de school gemiddeld 9 op 10). 1 op 2 ouders wil meer inspraak over veiligheid, gezondheid en hygiëne van de leerlingen en 1 op 4 over de manier van lesgeven op school. Rijst de vraag of de ouders de bestaande kansen op participatie op school wel benutten. Uit recent onderzoek blijkt dat 1 op 10 ouders lid is van het oudercomité. Bijna 50% van de ouders kent de schoolof participatieraad niet. Leerlingen voelen zich redelijk goed op school. Zowel bij meisjes als jongens daalt het schools enthousiasme naarmate ze ouder worden. Eerstejaars zijn het meest gemotiveerd, vierdejaars het minst. In het vijfde en zesde jaar zijn de leerlingen opnieuw iets meer gemotiveerd, maar de piek van de elf- en twaalfjarigen keert niet meer
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 32 / 83
terug. Ten slotte speelt de onderwijsvorm mee. Leerlingen uit het kunstsecundair onderwijs (KSO) voelen zich verreweg het best op school, leerlingen uit technisch en beroepssecundair onderwijs (TSO/BSO) het minst. 9 op 10 leraren staan graag voor de klas en zouden niet willen ruilen voor een job in de privé. Toch vinden 9 op 10 leraren BaO en ruim 7 op 10 SO hun job zwaar. Ze vinden ze ook zwaarder dan 10 jaar geleden. 15% van alle jongeren verlaat het secundair onderwijs zonder diploma. Vlaanderen staat op de 32ste plaats wat betreft de kennismaatschappij (OESO-rapport/navragen). Vlaanderen besteedt 42% van zijn budget aan onderwijs.
DOELSTELLING 4.A. Alle kinderen/jongeren hebben toegang tot betaalbaar, toegankelijk en kwalitatief onderwijs op maat en met eerbiediging van de vrije keuze. De overheid medefinanciert en ondersteunt mensen.
Leerplichtonderwijs •
We maken het leerplicht onderwijs kosteloos, te beginnen met het basisonderwijs. We maken de studiebeurzen voor het leerplichtonderwijs kostendekkend.
•
Ieder kind is evenveel waard:elke leerling wordt gelijk gefinancierd ongeacht of hij naar het gesubsidieerd vrij onderwijs, dan wel naar het gemeenschaps- of gesubsidieerd officieel onderwijs (gemeentelijk of provinciaal onderwijs) gaat.
•
Scholen krijgen minimaal het aantal lestijden op basis van het reëel aantal leerlingen, d.w.z. zonder negatieve correctie.
•
We gaan voor één net voor officieel basisonderwijs, nl. het gemeentelijke. Dit veronderstelt dat het gemeentelijk basisonderwijs verzelfstandigd wordt. De gemeenteraad kan daardoor zijn regierol spelen m.b.t. domeinen die van belang zijn voor alle scholen in de gemeente, met name gelijke kansenbeleid, leerlingenvervoer, rationeel gebruik van infrastructuur, kansarmoede,… Deze verzelfstandiging kan evenwel maar als een voldoende financiering is gegarandeerd en alle leerlingen ongeacht het net gelijk worden gefinancierd.
•
Scholen voor buitengewoon onderwijs zullen we blijven verzekeren van voldoende ondersteuning en omkadering. Deze scholen bieden een grote meerwaarde voor heel wat kinderen in Vlaanderen met specifieke omkaderingsbehoeften. We waken er wel over dat kinderen met specifieke onderwijsbehoeften niet automatisch naar het buitengewoon onderwijs worden doorverwezen. We laten kinderen en hun ouders – op advies van het CLB - maximaal kiezen tussen gewoon onderwijs waar het kan en buitengewoon onderwijs wanneer dit beter is voor het kind. We gaan voor meer samenwerkingsverbanden tussen scholen gewoon en buitengewoon onderwijs om de integratiekansen van kinderen te vergroten.
Hoger onderwijs •
Basisopleidingen in het hoger onderwijs (BAMA/bachelor en master) zullen we blijven financieren, zodat het inschrijvingsgeld voor iedereen toegankelijk want betaalbaar blijft.
•
We zorgen ervoor dat meer gezinnen met een bescheiden inkomen in aanmerking komen voor een studietoelage.
•
We maken de studietoelage voor de studenten hoger onderwijs kostendekkend en trekken de inkomensgrens voor het bekomen van een studietoelage op, zodat meer jongeren voor een studietoelage in aanmerking komen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 33 / 83
•
We bereiden een grondige evaluatie van de BAMA voor door spoedig werk te maken, in overleg met de werkgeversorganisaties en ondernemingen, van een nulmeting. Op die manier bouwen we kennis op met betrekking tot de verdere uitbouw en bijsturing van de BAMA-structuur om kansen van jongeren resp. de informatie van werkgevers over de inhoud, kwaliteit en vergelijkbaarheid van de diploma’s te verzekeren.
•
We stimuleren jongeren, in het bijzonder ook meisjes, om meer dan nu te kiezen voor technische en wetenschappelijke richtingen.
•
We breiden de basisfinanciering voor de instellingen hoger onderwijs uit, zodat ze hun decretale opdracht (onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, maatschappelijke dienstverlening) degelijk kunnen uitvoeren.
•
We doorbreken de gesloten enveloppe van de hogescholen wanneer bepaalde parameters worden overschreden.
•
Wat hogescholen aan inkomsten derven wanneer veel beursstudenten inschrijven zullen we compenseren met een forfaitair bedrag per beursstudent die geniet van een verlaagd inschrijvingsgeld.
•
We schakelen de toelage voor de sociale voorzieningen voor een hogeschoolstudent en een universiteitsstudent gelijk.
•
We stimuleren het gezamenlijk hogescholen en universiteiten.
•
Wij voorzien in de mogelijkheid dat opleidingen uit het hoger onderwijs sociale promotie tot een bachelordiploma kunnen leiden.
beheer
van
de
sociale
voorzieningen
van
DOELSTELLING 4.B. Alle kinderen, in hun grootste diversiteit, hebben alle kansen om zich te ontplooien •
Wij voorzien in meer middelen voor het ondersteuningsbeleid gelijke kansen.
•
We stimuleren kansarme gezinnen om hun kinderen maximaal te laten deelnemen aan het kleuteronderwijs.
•
We zorgen ervoor dat de begeleiding van kinderen met specifieke noden indien aangewezen in de school zelf kan gebeuren.
•
Kinderen met leerproblemen kunnen rekenen op voldoende begeleiding en aandacht. De school krijgt daarvoor financiële en personele begeleiding.
•
Voor de toenemende groep “schoolonbekwame” jongeren: hardnekkige spijbelaars en leerlingen met gedragsproblemen zorgen we voor time-outinitiatieven buiten het onderwijs. Via een versterking van hun zelfbeeld helpen we die jongeren om terug te keren naar het onderwijs.
DOELSTELLING 4.C. Kinderen, jongeren én hun ouders zijn tevreden over “hun” school en over de toekomstmogelijkheden die ze biedt. De overheid geeft ruimte en medefinanciert: mensen, scholen en ondernemingen maken waar.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 34 / 83
Leerlingen belonen voor wat ze kunnen •
Leerlingen die het secundair onderwijs verlaten zonder diploma krijgen in ieder geval een certificaat met vermelding van alle goed afgelegde vakken en vakonderdelen. Zij kunnen te allen tijde weer instappen om de “verloren” jaren alsnog af te werken.
Veilige schoolgebouwen •
Kinderen/jongeren krijgen les in mooie, aangepaste, toegankelijke, veilige en aantrekkelijke schoolgebouwen, met sanitair dat perfect in orde is. We geven alle kansen aan de scholen om de schoolinfrastructuur weer volledig in orde te brengen en aan te passen aan de huidige verwachtingen en normen. Om dit te realiseren doen we voor DIGO een inhaalbeweging om de achterstand in te lopen. We trekken de middelen op en vereenvoudigen de procedures. Via DIGO zorgen we ook voor middelen voor infrastructuurwerken in het deeltijds Kunstonderwijs. Waar mogelijk stimuleren we samenwerking tussen scholen voor dure technische infrastructuur.
Herwaardering technisch– en beroepsonderwijs en alternerend leren •
Samen met de ondernemingswereld, de instellingen voor tewerkstelling, het onderwijs en de samenleving zetten we onze schouders onder de herwaardering van het technisch, beroeps- en deeltijds onderwijs en vorming. We vergemakkelijken samenwerkingsverbanden voor leerlingenstages en bedrijfsstages door leerkrachten.
•
Wie deeltijds leert, moet deeltijds kunnen werken. We zorgen ervoor dat scholen, Syntra en bedrijven echte partners-in-opleiding voor de uitbouw van het stelsel van alternerend leren. We breiden het aanbod van zulke opleidingen uit, incl. voldoende stagemogelijkheden. We erkennen de kwaliteit en belang van deze opleidingen en zorgen voor een structurele financiering, erkenning en certificering evenals een volwaardige begeleiding door school en bedrijf.
•
We zorgen voor een sterke vereenvoudiging van de verschillende, naast elkaar bestaande alternerende opleidingssystemen met een eenvormig statuut voor alle alternerend lerende jongeren.
•
We gaan voor een overheidspremie voor bedrijven voor stages die een waardevolle vorm van praktijkleren zijn.
•
We bouwen een stagedatabank uit, zodat ondernemers en potentiële stagiairs elkaar gemakkelijker kunnen vinden.
•
We zorgen ervoor dat de VDAB zijn verantwoordelijkheid opneemt voor de jongeren die deeltijds leren en deeltijds werken via onderwijs, leertijd of erkende vorming. De VDAB moet ook voor deze jongeren bemiddelen voor het tewerkstellingsluik. Reeds in de laatste twee jaar van de opleiding moet de VDAB jongeren bemiddelen naar een job.
Betrokkenheid ouders en leerlingen •
We beschermen de ouders die als vrijwilliger meewerken aan de uitbouw van de school via een goede aansprakelijkheidsverzekering én een goede ondersteuning voor de goede mede-afhandeling van technische dossiers, als renovaties en andere investeringen.
•
We voeren een beleid ter ondersteuning van de erkenning van elders verworven competenties.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 35 / 83
•
Leerlingen, ouders, leerkrachten, inrichtende machten, en vertegenwoordigers uit het sociaal en economisch leven krijgen de kans om de school mee gestalte te geven via actieve en open vormen van participatie op maat van elke school. Hiertoe moeten de nodige middelen en mensen worden voorzien.
•
We waken erover dat kinderen/jongeren kunnen terugvallen op een netwerk van diensten, in het bijzonder de CLB’s (Centra voor leerlingenbegeleiding), die kunnen bijdragen tot een sterk gevoel van welzijn en steun.
Vriend-vriendelijke scholen •
We stimuleren scholen om vriend-vriendelijker te worden door onze klemtoon op klassfeerbevorderende activiteiten (o.a. klasuitstappen, klasgesprekken, …), op een redelijke schaalgrootte van klassen en scholen en op de krachtdadige bestrijding van pestgedrag.
DOELSTELLING 4.D. De leerkrachten en directies zijn tevreden over hun job en voelen zich gerespecteerd en gewaardeerd door de leerlingen, de ouders, de school en de samenleving. De overheid geeft ruimte en medefinanciert: mensen en scholen maken waar.
•
We investeren in de professionele loopbaan van de leerkrachten en directieleden. Alle leerkrachten en de directieleden krijgen de kans tot nascholing in functie van hun professionele ontwikkeling en de noden van het schoolwerkplan. Dit kan hetzij tijdens de schooluren, hetzij daarbuiten. Wij zorgen ervoor dat leerkrachten en directieleden hiervoor niet zelf hoeven te betalen. Wij voorzien in een afdoende regeling voor de kosten.
•
We tornen niet aan de vaste benoeming van de leerkrachten en directie.
•
We gunnen elke school, naast het ambt van directeur, een aantal uren beleidsondersteuning. We voorzien hiervoor in een halftijds ambt.
•
We heffen de ongelijke behandeling tussen directies, afhankelijk van het aantal leerlingen op.
•
We waarborgen de basisfinanciering van langlopende en specifiek op het onderwijs gerichte nascholingsprogramma’s die leiden tot functie- en taakdifferentiatie.
•
We zorgen voor een volwaardig loopbaanbeleid, met de mogelijkheid van flexibele in- en uitstapregelingen. Overstappen van privé-sector naar het onderwijs met behoud van anciënniteit wordt mogelijk. Wie geleidelijk wil uitstappen kan dit via een aangepaste taakinvulling, zoals bv. de combinatie deeltijds lesgeven en deeltijds een jonge collega coachen en verder opleiden. We nemen een beslissing en scheppen duidelijkheid rond einde loopbaan van de leerkrachten.
•
De administratieve en bureaucratische verplichtingen van directies en leraren verminderen we, zodat ze zich ten volle kunnen concentreren op goed onderwijs voor hun leerlingen. De directeur krijgt daardoor meer ruimte voor zijn pedagogische opdracht.
•
Betaalbaar en toegankelijk houden van het deeltijds kunstonderwijs doordat Vlaanderen de auteurs- en reproductierechten op zich neemt, cf. leenrecht.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 36 / 83
DOELSTELLING 4.E. Het vertrouwen van alle scholen en scholengemeenschappen in de overheid en vice versa is hersteld. De overheid geeft ruimte, treedt terug: scholen maken waar.
•
We respecteren de vrije keuze van de ouders, de vrijheid van initiatief en de vrije ruimte om het eigen project te realiseren.
•
We geven alle scholen van welk net ook maximale kansen om goed onderwijs aan te bieden.
•
Scholen krijgen weer alle ruimte om het eigen project te realiseren. We verminderen het aantal eindtermen en ontwikkelingsdoelen zodat het kerncurriculum ongeveer de helft van de onderwijstijd omvat.
•
We “bevrijden” het onderwijs van regeldrift en bureaucratie. We vereenvoudigen de onderwijswetgeving. We stappen af van strakke en blinde procedures zoals die nu bestaan in het gelijke kansen en participatiedecreet. We waken erover dat de overheid zich beperkt tot een rechtszeker kader dat niet om de haverklap wijzigt. We aanvaarden een kwaliteitskader waarbij scholen op hun output worden getoetst, maar verder hun vrijheid behouden.
•
We delen eventuele nieuwe regelgeving ten laatste eind mei mee aan alle scholen en schoolbesturen, zodat zij per 1 september kan worden toegepast en scholen zich op een ernstige manier op het nieuwe schooljaar kunnen voorbereiden.
•
Vrije scholen stellen zelf hun bestuursorganen samen.
•
Wij zorgen ervoor dat samenwerking tussen scholen op vrijwillige basis gebeurt. De plaatselijke school moet zelf kunnen oordelen of de samenwerking voldoende respect voor het eigen pedagogisch project inhoudt.
•
We geven scholen de mogelijkheid om vrij hun eigen netwerken, ondersteuning en overleg te organiseren en in hun belangenbehartiging te voorzien.
•
We voeren een schooltest in: elke wet, decreet, of uitvoeringsbesluit toetsen we op zijn impact voor het onderwijs (extra kostprijs: bv. regels inzake preventieadviseur, reprorechten, afval…).
DOELSTELLING 4.F. 75 % van de Vlamingen participeert aan levenslang leren •
We zorgen er voor dat iedereen de kans krijgt om gedurende heel zijn leven lang vormingen, opleidingen en onderwijs te volgen.
•
We bevorderen vormingswerk van ouders.
•
We stimuleren en ondersteunen universiteiten en hogescholen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
het
2004
wetenschappelijk
onderzoek
aan
de
p. 37 / 83
5. MOBILITEIT EN VERKEERSVEILIGHEID HET BILAN: Tijdens Paars-Groen namen de files toe in plaats van af. In 2001 gingen in Vlaanderen 7,935 miljoen uren verloren in de file. In 2002 waren dat er 8,377 miljoen. Het aantal file uren in Vlaanderen steeg tussen 2001 en 2002 met 442.000 uren of 5,6%. De economische kost van de verliesuren steeg van 103,9 miljoen euro tot 105,5 miljoen euro. Een toename van 1,641 miljoen euro of 1,6%. Dit toont ook aan dat het verkeer niet langer de conjunctuur volgt. Het aantal doden in het Vlaamse verkeer steeg helaas nog ondanks een dalend aantal slachtoffers (2001: 848 doden, 1999: 806 doden). Paars-Groen maakte veel plannen, organiseerde fora, maar op het terrein zijn de realisaties bescheiden. Zeer lovenswaardig was de groei van de budgetten voor mobiliteit. De extra middelen gingen hoofdzakelijk naar De Lijn (tariefmaatregelen en basismobiliteit). Ook positief is de groei van het goederenvervoer via de binnenvaart dankzij de drastische verlaging van de vaarrechten en de investeringen in kaaimuren. Op het vlak van de filebestrijding nam Paars-Groen nauwelijks initiatieven. Voor de maatregelen waarmee de Vlaamse ministers de verkeersveiligheid wilden aanpakken (snelheidsverlaging, verhoging pakkans, …) waren ze helaas niet bevoegd. Het plan voor het wegwerken van de zwarte punten is veelbelovend, maar bevindt zich nog in voorbereidende fase. En, de investeringen in de wegeninfrastructuur werden in praktijk niet opgedreven, al is een inhaaloperatie hoogstnoodzakelijk.
DOELSTELLING 5.A. Er is weer meer hoffelijkheid in het verkeer en meer respect voor de regelgeving: “nul slachtoffers in het verkeer”. De overheid legt zich beter toe op een kerntaak. Lukt maar mits iedereen zijn/haar verantwoordelijkheid neemt.
•
De fiets is het vervoermiddel bij uitstek. Het fietsen moet gepromoot worden voor het woon-werkverkeer, het scholieren- en studentenverkeer. Elke stad of gemeente moet binnen een globaal fietsplan veilige fietsroutes kunnen aanduiden voor het verkeer vanuit de randgemeenten naar de stadskernen, van aan de treinstations tot aan de school- en studentencampussen, … Ook langs gewestwegen moeten veilige fietspaden worden voorzien. Fietsroutes moeten zich kenmerken door brede en gemakkelijk berijdbare – en waar mogelijk – afgeschermde en gescheiden stroken. Zo kunnen fietsers veilig en gezellig naast elkaar rijden wat het fietsgebruik zal stimuleren. Op basis van een ingediend globaal fietsplan kan een stad/gemeente aanspraak maken op subsidiëring. In winkelstraten richten we een aantal parkeerplaatsen in als fietsenparking.
•
Zone 30 in een buurt is goed, maar het moet ook afgedwongen worden. Een groene schildpad, een verkeerslicht dat op rood springt als je te vlug rijdt, is een goedkope en werkbare oplossing.
•
We maken het STOP-principe als uitgangspunt van onze visie op mobiliteit en verkeersveiligheid waar in de praktijk: voorrang voor stappers (comfortabele voetpaden, zonder hindernissen) en trappers (goede fietspaden en -routes; zone 30), dan openbaar vervoer (zie verder) en dan moto's en auto's.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 38 / 83
•
We zorgen voor de normering van fietsen en onderdelen.
•
We waken erover dat de Vlaamse wegeninfrastructuur verkeersveilig is ingericht tegen 2010 (vrij liggende fietspaden, doortochten door woonkernen, goed onderhouden wegen, veilige kruispunten en oversteekplaatsen en het wegwerken van zwarte punten). Tegen 2008 werken we alle zwarte punten weg via een nauw opgevolgd en strak investeringsschema. We richten onze voetpaden, kruispunten en oversteekplaatsen zo in dat ze optimaal bruikbaar en toegankelijk zijn voor ouderen, kinderwagens en mensen met een handicap.
•
We vereenvoudigen de procedure voor de aanleg van fietspaden.
•
De toegang tot strategisch op- en afritten en de belangrijke grensovergangen worden voorzien van ingebouwde weegschalen zodat het “overgewicht” van vrachtwagens, die verantwoordelijk is voor grote wegschade, makkelijk kan worden gedetecteerd.
•
We voeren variabele maximumsnelheden in, met een maximum van 120 km/u op autosnelwegen. Eerst geven we de maximaal toegelaten snelheid van voertuigen elektronisch aan, rekening houdend met de omstandigheden: weer, uur van de dag of nacht, begin– en einduren van de school, drukte, omgeving... Daarna, in samenspraak met de EU, streven we naar elektronische beïnvloeding van de maximumsnelheid van voertuigen in functie van plaats (GPS), tijdstip en lokaal gemeten omstandigheden.
•
De verkeersopvoeding pakken we anders aan. We besteden er aandacht aan vanaf de eerste stapjes in het verkeer.
•
We verhogen de pakkans ingeval van onverantwoord rijgedrag en verkeersgedrag, ook van voetgangers en fietsers. Controles op agressief en asociaal rijgedrag door onbemande camera’s vullen we aan met gerichte controles door anonieme voertuigen. Een verhoging van de pakkans is een veel beter instrument dan de invoering van superboetes.
•
We geven de rechters veel meer mogelijkheden om straffen op te leggen: het definitief plaatsen van een snelheidsbegrenzer in de auto, lessen verkeersopvoeding, het volgen van therapie, geldboetes waarbij de rechter rekening kan houden met het inkomen (zonder te veralgemenen), in beslagname van voertuigen, enz.
•
We richten de aandacht vooral op het bestrijden van bovenmatige snelheid, bumperrijden, rijden onder invloed van alcohol of drugs, rijden zonder gordel, door het rood licht rijden en uitvoeren van gevaarlijke manoeuvres.
•
We zorgen voor de vlotte administratieve afhandeling van verkeersboetes.
•
We verhogen de zichtbaarheid en veiligheid van fietsers via reglementering van fietsen en fietsuitrusting als lichten, bellen enz.
•
We vergroten het draagvlak voor een vernieuwend mobiliteitsbeleid door een duidelijk engagement om het middenveld bij het beleid te betrekken: evenwichtige samenstelling van de mobiliteitsraad, erkenning en financiering van mobiliteitsverenigingen en van vereniging die verkeersveiligheid onder meer maar niet hoofdzakelijk als maatschappelijk doel hebben.
een
goede
DOELSTELLING 5.B. Mensen kunnen weer op tijd komen. Op tijd op het werk, op tijd op school, op tijd thuis. Het aantal uren dat jaarlijks verloren gaat in”structurele” files, halveert tegen 2010. De overheid schept randvoorwaarden en investeert gericht: mensen moeten het doen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 39 / 83
•
“STOP”: In 10 jaar realiseert CD&V een betere mix van vervoersmiddelen, zodat mensen uit de file stappen en toch op tijd komen.
•
We prikkelen mensen om het juiste vervoermiddel voor de juiste afstand te kiezen: comfortabele voetpaden en voetgangersnetwerken, verkeersveilige fietspaden en fietsroutes, een goed uitgebouwd, comfortabel, proper, efficiënt en zeer gebruiksvriendelijk openbaar vervoer met een goed imago en minder belasting op de aankoop van een auto maar meer belasting op het gebruik ervan, zonder dat het autorijden voor de gemiddelde gebruiker duurder wordt. We willen autogebruikers niet straffen, maar aanzetten tot selectief of ‘rationeel autogebruik’.
•
De fiscale aftrek van specifieke motorkledij, passen we ook toe op specifieke fietskledij. BTW op fietsen en fietsonderdelen willen we verlagen (toestemming nodig van Europa). De huidige regeling met 6% BTW voor herstellingen werkt niet.
•
We maken schoolabonnementen goedkoper en fiscaal aftrekbaar. We zorgen ervoor dat alle scholen in Vlaanderen op een volwaardige en evenwaardige manier worden bediend door de Lijn.
•
We roepen een halt aan de spectaculaire toename van bedrijfswagens, door een beperking van de fiscale voordelen ervan. Een bedrijfswagen is vanuit het oogpunt van mobiliteit en gemeenschapssolidariteit enkel te verantwoorden voor wie effectief en professioneel veel verplaatsingen moet doen, die niet mogelijk zijn met andere vervoersmiddelen.
•
We zorgen ervoor dat mensen met 1 ticket/abonnement op tram, bus én trein kunnen en dat het ticket per betaal-sms, internet of telefoon kan worden besteld.
•
We integreren bus-, tram- en treinaanbod “De Lijn-Trein” en stemmen de dienstverlening beter op elkaar af. Om dit mogelijk te maken hevelen we de bevoegdheid voor het voorstedelijk en regionaal treinverkeer over naar Vlaanderen.
•
We scheppen de voorwaarden zodat het openbaar vervoer klokvast kan rijden. Dit vereist vrije doorgang via aparte busbanen op drukke stroken en verkeerslichtenbeïnvloeding.
•
We moedigen carpoolen en autodelen gericht aan.
•
Via telematica (info-schermen met duidelijke info boven en naast de wegen, GPS– toepassingen – op termijn – in elke wagen, zorgen we voor een zo goed mogelijk gebruik van de capaciteit van de autowegen. We onderzoeken of we rijstroken in twee richtingen kunnen gebruiken: één richting in ochtendspits, de andere richting tijdens de avondspits.
•
We moedigen telewerken thuis en in satellietkantoren gericht (om het sociaal contact met collega’s maximaal te behouden) aan. Wettelijke hindernissen op dat vlak schaffen we af. De Vlaamse overheid geeft hierbij het goede voorbeeld.
•
We stimuleren werken dichtbij de woonplaats en wonen dicht bij de werkplaats. Hiervoor verlagen we de (fiscale) lasten om van woning te veranderen en voeren we een verhuispremie in.
•
Met een heffing, willen we 15 % van het transittransport van de weg halen. We zorgen voor zogenaamde ‘Witte Containers’, waardoor containers optimaler benut en lege containers op de weg vermeden worden. Voor de binnenvaart willen we de mogelijke vaartijden optimaliseren.
•
We werken de missing links eindelijk weg, te beginnen met die plaatsen waar de grootste problemen zich voordoen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 40 / 83
DOELSTELLING 5.C. Alle woonbuurten zijn verkeersleefbaar alternatieve en veilige vervoerswijzen.
en
bereikbaar
met
De overheid schept randvoorwaarden en investeert gericht: mensen moeten het doen.
•
We maken het "STOP"-principe waar.
•
We verbieden nachtelijk (tussen 22u00 en 6u00) zwaar vervoer in de binnensteden dat niet voor toelevering bestemd is en en zorgen ervoor dat vrachtwagens ’s avonds en in de weekends op bedrijfsterreinen en zeker niet in woonkernen worden gestald.
•
We stimuleren en ondersteunen de gemeenten om schoolomgevingen in te richten als veilige zones 30 met elektronisch aangeduide tijdstip- en omstandigheidsafhankelijke maximumsnelheid.
•
We gaan voor de vertramming van de voorstedelijke regio’s, de verlenging van bestaande tramlijnen en de ontwikkeling van nieuwe tussenvormen zoals, De LijnTrein, light-rail en exprestreinen. Snelbussen zorgen ervoor dat de voorstedelijke regio’s snel goede verbindingen krijgen. De snelbuslijnen kunnen bij groot succes op termijn vervangen worden door tramlijnen.
•
We investeren in voorstadsnetten rond Antwerpen, Brussel en Gent om de verkeersdruk te beperken via een volwaardig vervoersnet. Drie vierden van de totale economische kost door files is immers voor rekening van de regio’s Brussel en Antwerpen. Daarbij voorzien we voldoende gratis parkeerplaatsen, zonder dat dit de voor betrokken gemeenten bijkomende kosten meebrengt.
•
We zorgen voor meer openbaar vervoer tijdens de spitsuren.
•
Het openbaar vervoer dient voor iedereen toegankelijk, bereikbaar, betreedbaar en bruikbaar te zijn. Voor hen die door een handicap of andere zorgbehoevendheid niet het gewone openbaar vervoer kunnen gebruiken, dient een aangepast deuraan-deur-vervoer ingezet te worden tegen hetzelfde tarief als het openbaar vervoer bij gelijkaardig traject (via bijvoorbeeld een taxicheque).
•
We vervangen belbussen waarvan weinig gebruik wordt gemaakt door goedkopere taxi’s.
•
We waken erover dat geen (nieuwe) wegen meer (her)aangelegd worden zonder voorzieningen voor fietsers en voetgangers. De uitgetekende fietsroutenetwerken zetten we zo snel mogelijk in praktijk om. Hiervoor zullen we meer en sneller fietspaden aanleggen volgens de kwaliteitsnormen.
•
We waken erover dat alle industrieterreinen aansluiting hebben op het openbaar vervoer en over een betere ontsluiting van bedrijfsterreinen en winkels in de buurt van openbaar vervoer.
•
We gaan voor een verplichting en integratie van bedrijfsvervoerplannen voor elk groot bedrijf en voor bedrijven op een KMO-zone.
•
We waken erover dat fuifzalen in steden goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer, met een nachtelijk weekend aanbod.
•
Zodra het kwalitatief, bereikbaar en snel openbaar vervoer een feit is, trekken we de variabele kostprijs van het autorijden op via het wegenvignet.
•
In overleg met de sector van het vrachtvervoer zoeken we naar alternatieven voor het “just-in-time” principe dat geleid heeft tot een onhoudbare groei van het goederenvervoer. Verder ondersteunen we de “cabbotage”, een optimale verdeling van de vrachten over de vrachtwagens, om ervoor te zorgen dat vrachtwagens nooit leeg en dus nodeloos, over de wegen rijden.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 41 / 83
DOELSTELLING 5.D. Alle economische centra van Vlaanderen zijn optimaal ontsloten per spoor en waterweg. De overheid vervult een kerntaak en voorziet in goede infrastructuur: mensen maken uiteindelijk waar.
•
We investeren voluit in een goede spoorontsluiting van havens en andere economische centra. Dit zijn onze topprioriteiten: de 2de spoorontsluiting van de Antwerpse haven, de IJzeren Rijn, de spoorontsluiting van Zaventem, het derde en vierde spoor tussen Gent en Brugge, een derde spoor tussen Brugge en Zeebrugge, een nieuwe spoortunnel onder de Schelde, lijn 11 doortrekken richting Nederland, ...
•
We drijven de investeringen in infrastructuur voor de binnenvaart op: het Albertkanaal, de Schelde-Seine-verbinding, onderhoud diepte van de kanalen, ...
Bereikbaarheid van de havens •
We zorgen voor de verdieping van de Schelde tot 13,1 meter getijongebonden vaart, zodat ook nieuwste containerschepen met volle capaciteitsbezetting de Antwerpse haven kunnen binnenvaren en verlaten. De waterdichte VlaamsNederlandse politieke beslissing daartoe willen we rond krijgen voor 5 december 2004, zodat de verdieping zonder verder tijdverlies kan worden gerealiseerd.
•
We verbeteren de mogelijkheden van de binnenvaart via shiftarbeid voor het laden en lossen van containers voor de binnenvaart, investeringen in de aanleg van kaaimuren langs binnenvaartwegen én in de havengebieden.
•
We zorgen voor de realisatie van de liefkenshoekspoortunnel, van de tweede spoorontsluiting van de haven van Antwerpen op een mens – en milieuvriendelijke manier én van de IJzeren Rijn, de korte spoorverbinding tussen Antwerpen en het Duitse Ruhrgebied, de omvorming van de N49 tot autosnelweg tot aan de achterhaven, de omvorming van de N31 door Brugge enz.
•
We zorgen voor een stijging van het goederentransport per spoor van 8 % nu tot 15 % in 2007 door het scheppen van de mogelijkheid aan privé-investeerders om het goederentransport te organiseren op de overheid gerealiseerde spoorinfrastructuur.
•
We doen bijkomende investeringen in het wegvervoer en realiseren het rondmaken van de Antwerpse ring door de aanleg van de Oosterweelverbinding.
DOELSTELLING 5.E. Ook buitenlanders die gebruik maken van de Vlaamse wegen betalen mee: naar een transparante en correcte financiering van het mobiliteitsbeleid De overheid schept randvoorwaarden, stuurt en verzekert zich op de meest rechtvaardige manier van de noodzakelijke middelen.
•
We vervangen de heffingen op de auto (verkeersbelasting, belasting op in verkeerstelling, eurovignet voor vrachtwagens) door één enkel wegenvignet. Op die manier zorgen we ervoor dat buitenlanders die onze wegen gebruiken er mee voor betalen, zodat het gebruik van de wegen goedkoper wordt voor Vlamingen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 42 / 83
•
Wie met een milieuvriendelijke auto rijdt betaalt minder voor het wegenvignet dan wie met een vervuilende auto rijdt. Voor een motor betaalt men minder dan voor een wagen.
•
We pleiten voor een betaalbare verzekering voor jongeren.
•
Prioritair richten we onze aandacht op het transittransport. Dat transport maakt intensief gebruik van onze wegen, met een slechts een beperkte bijdrage (+12 ton betaalt nu via Eurovignet) aan de instandhouding en onderhoud van de wegen. Bovendien is er precies in deze categorie van wegvervoer nog veel potentieel voor de alternatieven per schip en per trein. Met een heffing, willen 15 % van het transitverkeer van onze wegen halen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 43 / 83
6. VLAANDEREN HET BILAN: Vlaanderen De paarse regeringen deden niets voor de opbouw van de deelstaat Vlaanderen, integendeel: ze maakten Vlaanderen volstrekt irrelevant als bestuursniveau. Het Lambermontakkoord bedient de Franstaligen en biedt niets wezenlijk voor de Vlamingen. Geen enkele van de voor Vlaanderen zo belangrijke sociale, economische en financiële hefbomen voor een eigen goed en doortastend Vlaams beleid is ondertussen in Vlaamse handen. De resoluties van het Vlaams Parlement van 1999 blijven dode letter. Het beperkte institutioneel luik van het Vlaams regeerakkoord is verre van uitgevoerd. Kortom, Vlaanderen staat politiek niet meer op de kaart : de Vlaamse regering is een tweederangs regering en heeft geen eigen, politiek project. De federale regering mengt zich in de bevoegdheden en het beleid van de Vlaamse regering. De Vlaamse regering weegt op geen enkele wijze op de Belgische besluitvorming. En dat heeft een zware prijs voor de Vlamingen: de aantasting van de taalwetgeving; zowel Vlaanderen als België verloren hun stem in Europa; de voor Vlaanderen noodzakelijke investeringen in het spoor blijven uit... Een lange termijn visie op Brussel ontbreekt. Een actieplan voor de Vlaamse rand is al even onbestaande. Voor Paars-Groen is er maar één bestuur dat telt: het Belgische. Van een Vlaams buitenlands en Europees beleid is geen sprake meer. Het geregionaliseerd ontwikkelingsbeleid staat nergens.
Vlaanderen en de lokale besturen Paars zadelde de Vlaamse steden en gemeenten op met enorme problemen. Paars-Groen deelde uit. De gemeenten betalen de rekening: de politiehervorming, de belastingverlagingen, de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt, de hervorming van de intergemeentelijke samenwerking, telkens opnieuw werd de rekening doorgeschoven naar de lokale besturen. Resultaat: 80 % van de Vlaamse gemeenten moesten de lokale belastingen de voorbije drie jaar verhogen. De verhoging van het gemeentefonds kon daar niet aan verhelpen. Het gevolg: burgemeesters die hun nood uitschreeuwen “het is niet meer plezant om burgemeester te zijn”! (dixit Louis Tobback, burgemeester van Leuven). Ook de bestuurlijke verhouding tussen de Vlaamse overheid en de lokale en regionale besturen zorgde voor hoogspanning. Het kerntakendebat leverde geen resultaten op. Het – inmiddels afgevoerde – gemeente– en provinciedecreet had zelfs niet de ambitie om bij te dragen tot een betere werking van de gemeenten, steden en provincies. Het hele project draaide uit op een mega-mislukking.
Vlaanderen en zijn administratie “Richtingloze hervormingsdrift” onder de naam “Beter Bestuurlijk Beleid” typeert het Paars-Groene beleid inzake overheidsdiensten het best. Garanties voor een werking van de administratie ten gevolge van deze hervorming zijn er niet. Ook de omvorming van de openbare instellingen in verzelfstandigde agentschappen, waarbij het maatschappelijk middenveld zoveel mogelijk uit de bestuursorganen is gezet, baadt in onduidelijkheid. Het
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 44 / 83
gevolg is: onzekere Vlaamse ambtenaren. Ze weten niet wat van hen wordt verwacht, waar ze zullen terechtkomen en wat ze verder moeten doen.
DOELSTELLING 6.A. Vlaanderen wordt weer betrouwbaar en degelijk bestuurd en de mensen merken dat. CD&V herwaardeert de besturen waarin de mensen het meest vertrouwen hebben: de steden en districten, de gemeenten, en provincies. CD&V bevrijdt de lokale besturen van de betutteling en geeft hen weer de speelruimte om een beleid te voeren dat inspeelt op de lokale noden en uitdagingen. De overheid vervult een kerntaak.
Verhouding tussen overheid en de mensen en hun organisaties of “het middenveld” •
We gaan voor een bestuur in overleg en met medewerking van mensen en hun organisaties. Dat houdt een effectieve betrokkenheid van middenveldorganisaties in bij het beleid en leidt ertoe dat beleidsvoornemens grondig worden getoetst. Voorstellen vanuit het middenveld kunnen niet zomaar zonder motivering worden genegeerd. We geven middenveldorganisaties de kansen en ondersteuning om zich te ontplooien in hun activiteiten en aldus in de samenleving een meerwaarde te betekenen (bv. op het vlak van de zorgverlening). We gaan voor een financiële ondersteuning van de middenveldorganisaties zodat ze hun unieke rol kunnen blijven waarmaken.
•
We erkennen de fundamentele rol van het middenveld, hét bindmiddel bij uitstek van onze samenleving, bij de beleidsvoorbereiding, de beleidsadvisering en – desgevallend - de beleidsuitvoering.
Verhouding tussen de bestuursniveaus: subsidiariteit •
We kiezen voor maximale decentralisatie: dit betekent zoveel mogelijk afbouwen en overnemen door verkozen provincie- en gemeentebesturen van allerlei buitendiensten van de centrale Vlaamse overheid en openbare instellingen. De bewijslast om toch centraal te werken ligt bij de Vlaamse overheid.
•
We betrekken provincies en gemeenten nauwer bij de opbouw van het Vlaamse beleid om de uitvoering ervan op een betere, betaalbare en realistische wijze te kunnen uitvoeren.
•
Bij het begin van de legislatuur onderhandelen we regiocontracten om de echte maatschappelijke problemen samen aan te pakken. Deze werkwijze vervangt de theoretische discussies en het gevecht om zelfbehoud via kerntaken.
•
We kiezen voor een decreet interbestuurlijke samenwerking. Het is cruciaal dat gemeenten, provincies en waar mogelijk het Vlaams Gewest interbestuurlijk samenwerken in een tijd van steeds complexer wordende uitdagingen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 45 / 83
•
We voeren een provinciaal, gemeentelijk, stedelijk en districteffectenrapport in als voorwaarde voor de indiening van een voorstel of ontwerp van decreet of besluit van de Vlaamse regering en waken over de correcte toepassing ervan.
•
We zorgen ervoor dat eigen lokale bevoegdheden worden gefinancierd met eigen fiscaliteit. Centraal opgelegde overheidstaken worden integraal gefinancierd door centrale fondsen. Wanneer de Vlaamse en confederale overheid bijkomende opdrachten en verplichtingen oplegt aan de provincies, de steden en districten en de gemeenten, moet zij daarvoor ook de nodige financiële middelen geven aan de provincies, de steden en de gemeenten. Over de financiering van gezamenlijke taken, maken we afspraken.
•
We staan borg voor een goede materiële en financiële ondersteuning van lokale besturen. We zorgen voor een verschuiving in de fiscaliteit, zodat de lokale besturen veel meer ruimte krijgen om via eigen belastingen de lokale dienstverlening te financieren. Om de steden en gemeenten met een kleine fiscale draagkracht maar met veel dienstverlening, te compenseren zullen we de verdeelsleutel van het steden- en gemeentefonds wijzigen en de bijdragen uit het steden- en gemeentefonds verhogen. Ook de opbrengst van de onroerende voorheffing en een deel van de extra middelen voor Vlaanderen gaat naar de steden, districten en gemeenten.
•
We geven de steden en gemeenten de mogelijkheid om de opcentiemen te laten variëren naar gelang bepaalde buurten of wijken, inwoners of niet-inwoners met een tweede verblijf, ...
•
We zorgen voor een goede afstemming van subsidiestromen voor de lokale besturen. We werken een kaderdecreet uit met de minimale eisen waaraan subsidies voor gemeenten, districten en OCMW’s moeten voldoen.
•
We betrekken de gemeenten, steden en districten bij de strategische adviesraden per Vlaams Ministerie.
•
We spelen de gemeenten en de steden en districten, het overheidsniveau dat het dichtst bij de mensen staat, uit als centraal aanspreekpunt voor alle overheidsdiensten (one stop shop). We realiseren één centraal loket op lokaal niveau. Via effectieve samenwerkingsverbanden speelt de gemeente de vraag van de mensen/ondernemingen door aan andere overheden, die dan moeten instaan voor een snelle dienstverlening.
•
We zorgen ervoor dat de gemeenten, steden en districten en OCMW’s de door de Vlaamse overheid opgevraagde gegevens slechts één maal moet geven en dat ze goede gegevens terugkrijgen. O.m. om aan een gerichte prestatievergelijking te doen.
•
We stimuleren een gecoördineerde en geïntegreerde grensoverschrijdende samenwerking tussen Vlaanderen en Noord-Frankrijk, resp. Zuid-Nederland, maar ook met Wallonië en de grensoverschrijdende regiovorming. We erkennen de drijvende kracht van de provincies om deze samenwerking verder uit te bouwen.
•
Met betrekking tot de rechtspositieregeling van de personeelsleden is een gemiddelde noodzakelijk binnen het ambtenarenrecht tussen het ten gronde flexibiliseren van de statutaire rechtspositieregeling en het kiezen voor een contractuele rechtspositieregeling. Zowel de vastheid van betrekking als de flexibiliteit van het werknemersstelsel moet worden ingebouwd. We voeren hierover een debat met alle relevante actoren in het kader van de opmaak van het Nieuw Vlaams Gemeentedecreet en Provinciedecreet.
Nieuw gemeentedecreet •
We zorgen voor een goed onderbouwd in overleg met de lokale besturen opgemaakt nieuw gemeentedecreet dat kan bogen op een brede politieke context,
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 46 / 83
met volgende krachtlijnen: een regelgeving op hoofdlijnen, ruimte voor maatwerk, een versterking van de gemeenteraad, ruime mogelijkheden voor lokale besturen om samen te werken, een goed raam voor de organisatie van de samenwerking gemeente – OCMW, een soepel en doelgericht administratief toezicht enz.
DOELSTELLING 6.B. Vlaanderen beschikt over alle beleidshefbomen om zonder inmenging of blokkering door Wallonië en België naar eigen inzicht en visie een project te realiseren voor een (h)echte Vlaamse Gemeenschap. De overheid vervult een kerntaak.
•
Over alle maatschappelijke thema’s waarover Vlamingen wakker liggen (zoals werk, ondernemen, gezondheidszorg, gezinsbeleid, mobiliteit, wonen, veiligheid…) wordt – met het oog op een beter bestuur – het debat door en met Vlamingen en Vlaamse politici gevoerd in de Vlaamse instellingen.
•
Vlaanderen maakt optimaal gebruik van al de bevoegdheden waarover nu reeds beschikt en duldt niet dat de (con)federale overheid zich moeit met Vlaamse aangelegenheden. Volle respect wordt getoond voor de verantwoordelijken van elk beleidsniveau en wie zich kandidaat stelt voor een mandaat,neemt dit mandaat effectief op.
•
We gaan voor een sterke Vlaamse regering en een sterk Vlaams Parlement en meer beleidsinstrumenten - inzonderheid op het gebied van fiscaliteit, gezins- en gezondheidsbeleid, het woonbeleid, de mobiliteit, het werkgelegenheidsbeleid en belangrijke delen van het veiligheids- en justitiebeleid.
•
We zorgen ervoor dat Vlaanderen prioritair een volwaardige fiscale en sociaaleconomische autonomie verwerft. Essentieel daarbij is niet alleen de personenbelasting, maar ook kortingen op de vennootschapsbelasting, het volledige gezins- en gezondheidsbeleid, alle aspecten van het werkgelegenheidsbeleid, inclusief het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten, het mobiliteitsbeleid en het volledige wetenschapsbeleid.
•
Vlaanderen krijgt ruime bevoegdheid voor de organisatie, werking en inrichting van de politie en de justitie.
DOELSTELLING 6.C. Mensen raken weer wegwijs uit de staatsstructuur en weten wie waarvoor verantwoordelijk is: de staatsinrichting is transparant. Er zijn duidelijke stappen gezet naar een doorzichtige, doeltreffende en rechtvaardige solidariteit met Wallonië. De overheid vervult een kerntaak.
•
We voeren het confederaal model in. Voor een beleid dicht bij de mensen leggen we de basisbevoegdheden bij de deelstaten. Zij beslissen in onderling overleg en met wederzijdse instemming, welke bevoegdheden op welke wijze en door welke instellingen op het Belgische niveau worden uitgeoefend.
•
We werken aan een lijst van materies die volgens Vlaanderen best op Belgisch niveau worden uitgeoefend.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 47 / 83
•
In overleg met andere gewesten en gemeenschappen werken we aan een objectief systeem van doorzichtige, rechtvaardige, doeltreffende en objectieve solidariteit. Alle transfers komen duidelijk in beeld: het verschil in bijdragen aan de sociale zekerheid, het verschil in belastingopbrengsten, het verschil in uitgaven in de sociale zekerheid, het verschil in uitgaven door andere beleidsvisies en -opties.
DOELSTELLING 6.D. De verbondenheid tussen Vlaanderen en Brussel is versterkt. De overheid vervult een kerntaak.
•
We blijven kiezen voor Brussel als hoofdstad.
•
We zorgen ervoor dat Brussel een doorleefd tweetalige hoofdstad wordt. We kijken toe op de correcte toepassing van de bestaande taalwetgeving.Tevens ijveren we ervoor dat het Nederlands een evenwaardige plaats krijgt in het hele openbare leven van de hoofdstad, in de welzijns- en zorgsector en in de privé-sector.
•
We maken werk van de uitbouw van het kapitale netwerk dat Vlaanderen en zijn hoofdstad bindt, ook op sociaal-economisch vlak. Brussel en Vlaanderen gaan nauwer samenwerken inzake milieu, verkeer, openbaar vervoer, beroepsopleiding en tewerkstelling en andere beleidsdomeinen waarop dit een meerwaarde kan bieden voor alle Vlamingen en alle Brusselaars.
•
Vlaanderen maakt ten volle zijn bevoegdheden waar in zijn eigen hoofdstad. We waken erover dat Nederlandstalige kinderen terecht kunnen in de Brusselse Nederlandstalige scholen en dat alle kinderen daar een kwaliteitsvol onderwijs krijgen. We investeren in de uitbreiding van het Nederlandstalig welzijns- en gezondheidsnetwerk; we versterken het aanbod van inburgeringstrajecten en taallessen Nederlands; en we bouwen een sociaal en stedelijk beleid uit voor de Vlamingen in de hoofdstad.
•
De discussie over de financiering van Brussel koppelen we aan de concrete invulling van het hoofdstedelijk en tweetalig statuut en aan een beter en rationeler bestuur voor de hoofdstad. Vlaanderen draagt, samen met de Belgische overheid, mee financiële verantwoordelijkheid, en krijgt dus ook inspraak, inde bestemming van bestaande en eventuele nieuwe middelen ter financiering van de hoofdstedelijke en internationale rol van Brussel.
DOELSTELLING 6.E. De Vlaamse aanwezigheid in de Vlaamse faciliteitengemeenten is “hoorbaar” versterkt.
rand
en
de
•
Er komt in het Vlaams Parlement jaarlijks een “voortgangsrapport Vlaamse Rand”. Dat voortgangsrapport is opgemaakt in samenspraak met alle betrokken actoren, zoals de provincie Vlaams-Brabant, de vzw De Rand, de zes gemeenschapscentra, de Conferentie van Vlaamse Mandatarissen.
•
We bouwen de faciliteiten af.
•
We versterken het Nederlandstalig karakter van de Brusselse Rand. De taalwetgeving moet strikt worden toegepast en gecontroleerd. We hevelen de taalinspectie en de pedagogische inspectie van de Franstalige basisscholen over naar Vlaanderen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 48 / 83
•
We staan garant voor een aangepast, specifiek huisvestingsbeleid, zodat er in de Rand betaalbare woningen zijn voor Vlamingen. Een specifiek beleidsinstrument voor het vrijwaren van het Vlaams karakter van de Rand zoals Vlabinvest is nodig. Vlabinvest moet het voorkooprecht en de vereiste financiële middelen krijgen. Het systeem van huurkoop moet verder worden uitgewerkt.
•
We splitsen het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en het gerechtelijk arrondissement Brussel. Op die manier realiseren we eerlijke verkiezingen - in het Nederlandse taalgebied worden geen Franstalige kieslijsten meer voorgelegd - als een efficiënte gerechtelijke organisatie.
•
We versterken het onthaal- en communicatiebeleid ten aanzien van de anderstaligen o.a. door meer middelen voor taallessen Nederlands en initiatieven van Ring TV.
DOELSTELLING 6.F Vlaanderen heeft een professionele en stabiele administratie met gemotiveerde, deskundige en klantvriendelijke ambtenaren. De overheid vervult een kerntaak.
•
Mensen kunnen ook buiten de traditionele kantooruren en via het internet terecht bij de Vlaamse administratie.
•
We bouwen een goed informatieuitwisselings- en samenwerkingssysteem tussen de overheden uit. Zo kunnen administratieve procedures sneller verlopen en moeten mensen, ondernemingen en verenigingen niet steeds opnieuw dezelfde gegevens binnenbrengen bij de verschillende overheidsdiensten.
•
We voeren prestatiemetingen en gerichte tevredenheidsonderzoeken in om de kwaliteit van de overheidswerking te bevorderen.
•
We ijveren voor meer wederzijds respect en vertrouwen tussen de Vlaamse regering en haar personeelsleden: we voeren geen hervorming door zonder overleg met het personeel van de Vlaamse administratie.
•
We herwaarderen de openbare diensten: de administratie en de ambtenaren krijgen meer houvast en een duidelijker verantwoordelijkheid op het vlak van dienstverlening. We erkennen en versterken hun rol als partner bij de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering. De ambtenaren krijgen meer vrijheid om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken.
•
We bewaken de depolitisering van de Vlaamse administratie. Dit moet leiden tot de juiste M/V op de juiste plaats en tot een verdere uitbouw van een klantgerichte organisatie.
•
We investeren in de professionele loopbaan van de Vlaamse ambtenaren.
•
We stemmen de statutaire en contractuele tewerkstelling in overheidsdienst beter op elkaar af en zorgen ervoor dat mobiliteit binnen en tussen de verschillende administraties zeer makkelijk is.
•
We garanderen een transparante organisatie van de openbare diensten. We creëren homogene beleidsdomeinen, zodat een consistent en samenhangend beleid kan worden gevoerd.
•
We heffen de discriminatie van contractueel tewerkgestelde personeelsleden op. Zij voeren hetzelfde werk uit als hun statutaire collega’s, maar worden zwaar benadeeld, vooral op het vlak van sociale bescherming bij ziekte, een ongeval in het privé-leven, het bevallingsverlof en pensioen. Als oplossing pleiten wij voor de geleidelijke invoering van de uniforme rechtspositieregeling.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 49 / 83
DOELSTELLING 6.G. Vlaanderen wordt meer dan een regio in Europa. Dit zal tot uiting komen in de Europese besluitvorming. De overheid vervult een kerntaak.
•
We ijveren voor de rechtstreekse deelname van Vlaanderen aan het besluitvormingsproces in de Ministerraden en in de rechtstreekse toegang tot het Hof van Justitie en de Europese rechtbanken.
DOELSTELLING 6.H. Vlaanderen staat weer op de wereldkaart. De overheid vervult een kerntaak.
•
Binnen het netwerk van Vlaamse vertegenwoordigers in het buitenland stellen we “Vlaamse ambassadeurs” aan.
•
We gaan voor groeiende samenwerking met een aantal goedgekozen landen en regio’s en met de multilaterale organisaties. We zorgen voor een dynamisch Centraal- en Oost Europabeleid.
•
We voeren een actief buurlandenbeleid, met Nederland als bevoorrechte partner. Alle bestaande instrumenten (op gebied van grensoverschrijdende samenwerking, economie, taal en cultuur, onderwijs, wetenschap, enz.) benutten we maximaal. In het raam van goed nabuurschap werken we aan een oplossing voor de dossiers van de verdieping van de Westerschelde en de aanleg van de IJzeren Rijn.
•
We investeren in internationale Vlamingen. Het internationaal enthousiasme van ambtenaren en jongeren moedigen we aan. Het bestaande systeem van detachering van Vlaamse ambtenaren bij multilaterale organisaties bouwen we verder uit.
•
We werken een programma uit om de mogelijkheid tot buitenlandse stages in het onderwijs te bevorderen.
•
We zorgen ervoor dat Vlaanderen een actieve bijdrage levert aan de 0,7%-norm inzake ontwikkelingssamenwerking. Concreet betekent dit dat Vlaanderen een geprogrammeerde budgettaire inspanning dient te doen om vóór 2010 1% van de Vlaamse begroting (niveau 2002) te besteden aan de Internationale Samenwerking.
•
We maken de integratie van Export Vlaanderen en Dienst Investeren Vlaanderen eindelijk operationeel en stoppen zo de onzekerheid van de laatste jaren. We bouwen aan een sterk en goed gelokaliseerd buitenlands netwerk als instrument voor een optimale dienstverlening inzake internationaal ondernemen. Bij de dienstverlening inzake internationaal ondernemen geven we bijzondere aandacht aan de KMO’s. We ondersteunen ondernemingsprojecten van KMO's in het buitenland en verhogen de financiële middelen voor pure exportactiviteiten van KMO's.
•
We staan borg voor een voorzichtige uitoefening van de nieuwe bevoegdheden inzake het toekennen van vergunningen voor wapenexport. We hanteren een dubbele toets: een economische toets en een toetsing aan het respect voor de mensenrechten en aandacht voor conflictbeheersing, uiteraard met volle respect
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 50 / 83
van de Europese en internationale gedragsregels. We beslissen na een publiek advies van onafhankelijke deskundigen.
Voor een Vlaams instrument op de internationale samenwerking •
We bouwen een Vlaamse internationale Samenwerking uit met de volgende elementen: o
een kaderdecreet met evaluatiemechanismen;
de
doelstellingen,
instrumenten
en
o
een Vlaamse overlegforum met alle Vlaamse actoren inzake Internationale Samenwerking;
o
de concentratie op een beperkt aantal partnerlanden om aldus in deze landen een effectieve meerwaarde te kunnen realiseren;
o
de sensibiliseringsactiviteiten;
o
de administratieve omkadering.
We bouwen een helpdesk ‘Import Vlaanderen’ uit •
Om sociale economie uit het Zuiden te ondersteunen, richten we op Vlaams niveau een helpdesk “Import Vlaanderen” op. Deze helpdesk geeft steun bij opleidingen, marktinformatie, EU-reglementering, deelname aan beurzen, contacten met Vlaams bedrijfsleven. Op die manier willen we ook netwerken van vrouwelijke ondernemers en micro-ondernemers in het Zuiden stimuleren.
We ondersteunen ondernemerschap in het Zuiden •
We waken erover dat de Vlaamse overheid meer aandacht heeft voor de specifieke rol van het lokaal ondernemerschap in het Zuiden. Daarom gaan we voor bijkomende omkaderende maatregelen zoals: o
voldoende financiële middelen voor het Waarborgfonds voor kredieten en participaties van sociale investeringsmaatschappijen voor het Zuiden;
o
aanmoedigen van inschrijven op maatschappijen voor het Zuiden;
o
versterking van het kapitaal van sociale investeringsmaatschappijen voor het Zuiden;
o
aanleggen van trust funds bij multilaterale instellingen die ondernemerschap en microfinanciering ondersteunen;
o
Ruimere financiering van Ex-Change ter ondersteuning van technische missies in het Zuiden.
aandelen
van
sociale
investerings-
We hebben oog voor gemeentelijke samenwerking •
Met een decretale regeling geven we de Vlaamse gemeenten een kader voor samenwerking met gemeenten in ontwikkelingslanden. De financiële ondersteuning hiervan gebeurt in het kader van een meerjarenplanning en is gericht op het ondersteunen van de uitwisseling van bestuurlijke ervaring en gemeentebeleid.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 51 / 83
DOELSTELLING 6.I. Vlaanderen is een open, warme en solidaire gemeenschap: Nieuwkomers en ‘oudkomers’ zijn klaar tot samenleven verbondenheid in hun nieuwe gemeenschap
en
•
We zorgen voor een ruimer aanbod inzake taalonderricht en maatschappelijke oriëntering: dit betekent informatie over de waarden, de organisatie en de historiek van de samenleving (bijvoorbeeld scheiding Kerk-Staat, gelijkwaardigheid manvrouw, solidariteit, arbeidsmarktparticipatie, hoe zit ons schoolsysteem in elkaar, waar kan ik terecht voor rechtshulp, …). Bijzondere aandacht besteden we aan migrantenvrouwen en aan migranten met minder opleidingsmogelijkheden.
•
We stimuleren en ondersteunen het inzetten van wijkverantwoordelijken in migrantengemeenschappen, bij wie omwonenden informeel terecht kunnen met klachten en vragen.
•
We informeren en leren de Vlaamse bevolking beter omgaan met een interculturele samenleving.
•
We maken werk van een humaan repatriërings- en reïntegratiebeleid. Mensen die niet in aanmerking komen voor het statuut van vluchteling begeleiden we bij hun terugkeer.
•
We pakken de samenlevingsproblemen en de sociale overlast die de (interculturele) verbondenheid bedreigen en ondermijnen gericht aan.
•
We zorgen voor een intense begeleiding van jongeren die problemen veroorzaken: een dagcentrum met opvang na schooltijd en op vrije dagen, sportprogramma’s, en zeer intensieve begeleiding, waarbij de jongere op regelmatige tijdstippen rapporteert.
•
We realiseren positieve actieplannen voor allochtonen in de overheids- en de particuliere sector. We leggen de lat gelijk voor iedereen, maar allochtonen krijgen een specifieke toeleiding naar vacatures, o.m. door gepaste opleiding en zeer gerichte informatiesessies.
•
We voeren een tewerkstellingsparagraaf in voor overheidswerken waarbij de privésector zich engageert een deel van de omzet te investeren in langdurig werklozen. Heeft het betrokken bedrijf geen mogelijkheid tot aanwerving van personeel, wordt een deel gestort in een algemeen tewerkstellingsfonds.
•
We opteren niet voor een nieuwe golf van arbeidskrachten uit niet-EU-landen voor het invullen van moeilijk invulbare beroepen, zoals verplegend personeel, informatici, lassers, chauffeurs, zolang de aanwezige werklozen en personen die worden ingeschakeld in het informele arbeidscircuit, allochtonen en autochtonen, niet worden omgeschoold of bijgeschoold voor en toegeleid naar die vacatures.
•
We versterken en ondersteunen migrantenvrouwenwerkingen.
•
We ondersteunen positieve initiatieven in het onderwijs, in het verenigingsleven, in de vrije tijdssector en op de werkvloer die zich richten op bevordering van wederzijdse kennismaking en bestrijding van racistische vooroordelen en discriminatie.
•
We gaan voor een veel snellere en bredere erkenning van buitenlandse diploma’s en nuttige beroepservaring. Ook voor pakketten Nederlandse taal krijgen migranten een certificaat.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 52 / 83
DOELSTELLING 6.J. De verschillende gemeenschappen kennen en waarderen elkaar in openheid en respect voor de fundamentele rechten en vrijheden en waarden van onze samenleving en rechtstaat. De overheid schept voorwaarden en financiert (met terugverdieneffect: sociale meerwaarde en meer allochtonen sneller aan de slag) : lokale besturen,organisaties en mensen realiseren. De overheid vervult een kerntaak.
•
Alle mensen die naar Vlaanderen migreren en alle allochtonen die in Vlaanderen wonen maar nog geen Nederlands spreken of de Vlaamse samenleving niet of onvoldoende kennen krijgen het recht en de plicht om een inburgeringstraject op maat te volgen. We bouwen we een behoeftendekkend aanbod aan inburgeringstrajecten uit. We geven vrijwilligers de kans om op volwaardige manier mee te werken aan Nederlandse les en maatschappelijke oriëntatie en begeleiding tot de arbeidsmarkt van migranten.
•
We verruimen het toepassingsgebied van het nieuwkomers en Nederlandsonkundige oudkomers.
•
Het zijn de lokale besturen die - daartoe voldoende ondersteund door de Vlaamse overheid - instaan voor een degelijk uitgebouwd en voor iedereen toegankelijk onthaalbeleid met voldoende taallessen, voldoende uren voor maatschappelijke oriëntatie, begeleiding naar tewerkstelling en begeleiding bij het in orde brengen van alle mogelijke administratieve formaliteiten op het vlak van verblijf en huisvesting, gezondheidszorgverzekering, kinderbijslag, inschrijving VDAB.
•
We hanteren de nationaliteitsverwerving als een hefboom tot integratie van vreemdelingen die hier duurzaam verblijven. Het volgen van een onthaaltraject zal leiden tot een bewijs van de wil tot integratie, nodig voor het verwerven van de Belgische nationaliteit. De vreemdeling die hier langdurig verblijft en bereid is tot integratie-inspanningen d.m.v. het volgen van een integratietraject geven we toegang tot de procedure tot het verkrijgen van de Belgische nationaliteit.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
inburgeringstraject
tot
alle
p. 53 / 83
7. GEZIN DOELSTELLING 7.A. Er worden meer kinderen geboren. De overheid financiert extra (met terugverdieneffect: daling loonlast, zal extra tewerkstelling opleveren) en geeft extra ondersteuning aan gezinnen en kinderen. CD&V is voor een gezinsbeleid dat steunt op maximale levenswijsheid van mensen om hun gezinsleven in te richten. Fiscale en andere stimuli moeten mogelijk maken dat gezinnen kunnen kiezen zelf voor de opvoeding van hun kinderen in te staan.
•
We verlengen de duur van de bevallingsrust en brengen deze op het niveau van het Europees gemiddelde. D.i. vier weken prenatale rust en 16 weken postnatale rust. (De vier weken prenatale rust mogen niet toegevoegd worden aan de postnatale rust.) De nabevallingsrust bij vroeggeboorte verlengen we met het aantal dagen tussen het vertrek van de moeder uit de verplegingsinrichting en het naar huis komen van haar kind. We willen dat geen enkel nadelig gevolg voor de loopbaan mag voortvloeien uit het moederschap.
•
We verlengen het vaderschapsverlof. We sensibiliseren rond een evenwichtige opname van deze verloven door mannen en vrouwen. We stimuleren werkgevers om open te staan voor mannen die zorgtaken op zich nemen.
•
We realiseren een gezinsvriendelijker fiscaliteit. Wie in een gezin zorg draagt voor kinderen, voor personen met een handicap of voor inwonende ouders, zal daarvoor worden beloond.
•
We voeren voor alle gezinnen een kinderbijslag in die tegemoet komt aan de minimumkosten van het opvoeden van kinderen. Een eerste stap is het integreren van de bestaande belastingvermindering voor kinderen ten laste in de kinderbijslag. Dat komt vooral de lage inkomens ten goede en schrapt veel administratieve rompslomp.
•
Om financiële kopzorgen bij het begin van het schooljaar te vermijden, voeren we een 13de maand kinderbijslag in, uit te betalen in september.
•
Kinderbijslag wordt een recht gekoppeld aan het kind: we realiseren de gelijke kinderbijslag voor alle kinderen, ongeacht het beroep of statuut van de ouders.
•
We meten het succes van het gezinsbeleid o.m. af aan een stijging van het aantal geboortes.
DOELSTELLING 7.B. Alle kinderen hebben een volwaardige plaats binnen het gezin en zijn verzekerd van hun kinderrechten. Ouders kunnen hun verantwoordelijkheid opnemen ten aanzien van hun kinderen. De overheid schept betere randvoorwaarden en medefinanciert (met terugverdieneffect).
•
Om het makkelijker te maken voor de mensen om gezin, arbeid en vrije tijd te combineren voert CD&V de Kwali-Tijd-kaart in: een “protonkaart” voor meer tijd of een kwaliteitsvolle levensloop bevat een tijdskrediet dat kan worden opgenomen tijdens de loopbaan. Het basiskrediet bedraagt 3 maanden en kan worden aangevuld en opgeladen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 54 / 83
•
We verbeteren de zogenaamde “thematische verloven” (ouderschapsverlof, adoptieverlof verlof voor medische bijstand, palliatief verlof en tijdskrediet) en integreren ze in de Kwali-Tijd-kaart. Dit maakt het makkelijker want eenvoudiger voor de mensen om te weten wat de mogelijkheden en gevolgen zijn van het opnemen van deze verloven.
•
We kennen zorgouderschap toe aan de nieuwe partner van de biologische ouder of grootouder wanneer hij of zij het kind gedurende twee jaar mee heeft opgevoed en er een bijzondere affectieve band tussen beiden bestaat.
•
We evalueren het stelsel van de dienstencheques. Indien positief wordt het uitgebreid en betaalbaar voor alle gezinnen, zodat huishoudelijke hulp toegankelijk wordt voor alle gezinnen. Het is voor ons evenwel uitgesloten dat dienstencheques gebruikt worden in de reguliere kinderopvang.
•
We voeren zorgcheques in zodat alle gezinnen bij erkende non-profit welzijnsvoorzieningen zorg en gezinsondersteuning kunnen inkopen, bv. wanneer mantelzorgers er even tussen uitwillen of tijdelijk niet voor een ouder, kind of zorgbehoevende gezinslid kunnen zorgen.
De overheid medefinanciert (met terugverdieneffect: minder zorguitgaven) en waardeert: mensen maken waar.
•
De mantelzorg telt als volwaardige arbeid mee. Wie zorgverlof opneemt in het stelsel van tijdkrediet blijft volwaardige sociale zekerheidsrechten opbouwen.
De overheid schept betere randvoorwaarden en medefinanciert (met terugverdieneffect: meer tewerkstelling): mensen en social-profit organisaties maken waar.
•
We bewaken de kwaliteit en de financiële leefbaarheid van de kinderopvang en zorgen ervoor dat ook de voor- en naschoolse kinderopvang en de opvang voor zieke kinderen, toegankelijk wordt voor alle ouders.
•
Wij zullen het aanbod binnen de erkende en gesubsidieerde opvang uitbreiden om de 10.000 beloofde kinderopvangplaatsen ook echt te realiseren.
•
We creëren een soepel kader voor kwaliteitsvolle, buurtgerichte kinderopvang met ruimte voor occasionele kinderopvang en kinderopvang op andere dan klassieke werkuren.
•
Buitenschoolse kinderopvang maken we betaalbaar voor lagere inkomensgroepen door financiële correcties.
•
We geven extra subsidiëring voor (buitenschoolse) kinderopvanginitiatieven die voorzien in crisisopvang, opvoedingsondersteuning en gratis maaltijden en begeleiding op vlak van gezondheidszorg voor kansarmen. Initiatieven voor buitenschoolse opvang moeten in overeenstemming met de dagopvang hun kostprijs koppelen aan het inkomen en het aantal kinderen.
•
We gaan voor een volwaardig statuut van de onthaalouders.
•
We ondersteunen proefprojecten om kinderen met ernstige psychische problemen thuis verder te helpen om zo opnamen te voorkomen.
•
We kennen automatisch recht toe op het meest voordelige systeem van de belastingsaftrek –een vaste aftrek voor ieder kind of aftrek van de uitgaven voor kinderopvang- voor kinderen tot 3 jaar.
•
We zorgen voor een gelijkstelling van het vaderschapsverlof voor de ambtenaren in de Vlaamse Gemeenschap (momenteel 4 dagen).
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 55 / 83
DOELSTELLING 7.C. Kinderen in een moeilijke opvoedingssituatie en jongeren die criminele feiten hebben gepleegd, krijgen alle kansen en worden niet aan hun lot overgelaten. •
We voeren de strijd tegen kindermishandeling in al zijn facetten op en trekken daarvoor de nodige extra middelen uit ter ondersteuning van de provinciale vertrouwenscentra kindermishandeling. We bestrijden oudermishandeling.
•
We maken werk van meer opvoedingsondersteunende dienst- en hulpverlening en maken ze meer toegankelijk in de onmiddellijke lokale leefomgeving van gezinnen en jongeren. We doen dit vanuit verschillende sectoren : het OCMW, Kind en Gezin, de gezinsbewegingen, het algemeen welzijnswerk, het buurtwerk, de ervaringsdeskundigen uit de armoedebeweging, de scholen, het socio-cultureel werk enzovoort. Ook de centra voor leerlingenbegeleiding, de bijzondere jeugdzorg, en de diensten geestelijke gezondheidszorg spelen een belangrijke rol bij de opvoedingsondersteuning. Die centra moeten dan ook over de nodige middelen beschikken.
•
Wij scheppen een optimaal kader voor zogenaamde “contextuele hulpverlening”: de hulpverlening betrekt zowel het gezin, de school, de vriendenkring enz. in de begeleiding van de jongeren.
•
We zorgen ervoor dat jongeren die een als misdrijf omschreven feiten plegen (de huidige MOF) in de toekomst ook tot de doelgroep van de bijzondere jeugdzorg behoren om zo inhoud te geven aan een echte herstelafhandeling (herstelbemiddeling tussen dader en slachtoffer, gemeenschapsdienst, leerprojecten, te voorzien in alle gerechtelijke arrondissementen) gekoppeld aan passende hulpverlening.
Mannen en vrouwen hebben gelijke kansen en keuzen in het leven en kunnen zich op gelijke manier ontplooien en ontwikkelen. De overheid vervult een kerntaak.
•
We voeren de “genderprooftest”: we toetsen elke maatregel op zijn effecten voor vrouwen en mannen (vrouwtoegankelijkheid als geslachtsneutrale selectiecriteria, vrouwvriendelijkheid, correcte toepassing gelijk loon voor gelijk werk, vergelijkbare arbeidsvoorwaarden doorstromingsmogelijkheden voor en effectieve doorstroming van vrouwen tot topfuncties…). Op die manier maken we de haast onzichtbare discriminaties zichtbaar en werken we discriminaties structureel weg.
•
We versterken de positie van de persoon die slachtoffer is of dreigt te worden van geweld in het gezin. We breiden de bevoegdheid van de vrederechter uit tot beschermrechter die in geval van dreigend geweld binnen het gezin maatregelen kan treffen zoals een uit huis zetting, een omgangsverbod voor de partner die met geweld dreigt, een verbod om zich in een straal van 1 km van de gezinswoning te begeven enz. Het slachtoffer van het geweld krijgt maximale mogelijkheden en ondersteuning om in de gezinswoning te blijven wonen. Degene die het geweld pleegt moet in principe, en indien andere maatregelen niet meer mogelijk zijn, de gezinswoning verlaten. We zorgen voor een effectieve dadertherapie. Degene die geweld pleegt, wordt verplicht deze therapie te volgen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 56 / 83
Alleenstaanden en eenoudergezinnen kunnen blijvend mee in onze samenleving. •
We waken erover dat alle beleidsmaatregelen worden getoetst op hun gevolgen voor alleenstaanden.
•
We zorgen ervoor dat de vervangingsuitkeringen alleenstaanden en eenoudergezinnen voldoende beschermt tegen armoede, zonder evenwel misbruiken en een stijging van “schijn -alleenstaanden” in de hand te werken.
•
De ontbrekende partner kan als ten laste worden opgegeven door alle eenoudergezinnen die een aanvraag voor een studietoelage indienen en dit zowel voor de studietoelagen voor het hoger als voor het secundair onderwijs.
•
We gaan voor een “alleenstaanden mainstreaming”, zodat de samenleving zich scherper bewust wordt van de concrete problemen van en uitdagingen voor alleenstaanden en eenoudergezinnen.
DOELSTELLLING 7.D. Het aantal echtscheidingen daalt. •
We willen – in samenwerking met het middenveld – een studie opstarten naar de redenen van het hoge aantal echtscheidingen (33%) en preventieve hulpmiddelen installeren, bv. het aanleren van relationele vaardigheden in het onderwijs, een eigentijdse vorm van “verloofdencursus”, eerstelijnshulp bij gezinsproblemen in gezinswinkels. Dit alles met de bedoeling, dat mensen in alle mogelijke gezinsvormen leren, langdurig voor elkaar te blijven zorgen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 57 / 83
8. JONGEREN DOELSTELLING 8.A. Kinderen en jongeren hebben tijd en ruimte om jong te zijn. Ze voelen zich welkom en betrokken bij de uitbouw van de samenleving. •
We ondersteunen gemeenten zodat ze kunnen voorzien in voldoende speel- en leefruimte voor kinderen. Een avontuurlijk speelterrein, een stuk bos om in te spelen, speelpleintjes in elke wijk, buurten waar men op straat kan spelen moeten dit mogelijk maken.
•
Tieners verdienen rondhangplaatsen: een skate-infrastructuur, een veldje, een basketbalterrein en een zwembad. Wij scheppen ruimte voor tieners om deze plaatsen mee aan te leggen en te onderhouden. Zo zullen zij er ook meer zorg voor dragen.
•
We zorgen voor lokalen voor jeugdverenigingen die ze naar eigen keuze kunnen mee opbouwen en inrichten.
•
We bewaken dat elke jongere toegang heeft tot moderne communicatiemiddelen. Chatgroepen, sms-en enz. bevorderen sociale contacten en stimuleren een creatief taalgebruik.
•
We betrekken jongeren maximaal bij het beleid door een andere beleidsstijl: een stijl van openheid en partnerschap waarin jongeren de kans krijgen om verantwoordelijkheid op te nemen. Ze krijgen inspraak op elk beleidsniveau met het oog op een actieve jongerenparticipatie.
•
We stimuleren maatschappelijke en politieke vorming op school en in jeugdwerk en geven extra aandacht aan de toegankelijkheid van deze vorming voor kwetsbare groepen, ook praktijkgericht.
•
We gaan voor een solidariteitsfonds gespekt door bijdragen van de hoge taksen op verzekeringen, zodat ook jongeren die veilig rijden een volwaardige autoverzekering kunnen (blijven) betalen.
•
We ijveren voor een verlaging van het BTW-tarief op rijlessen. Iedere cursist heeft recht op een gratis herexamen voor theorie en praktijk.
•
We breiden het systeem van opleidingscheques uit tot studenten. Zo kunnen studenten, net als werkenden, bijkomende opleidingen goedkoper volgen. Zoals bijvoorbeeld rijscholen.
•
We ondersteunen het (jongeren)verenigingsleven, vrijwilligerswerk en jeugdwerk met 8 initiatieven: 1. we zorgen ervoor dat de kosten van Sabam en de billijke vergoeding ten laste van de overheid vallen zodat deze financiële en administratieve last verdwijnt; 2. we zorgen ervoor dat kampplaatsen in het VEN niet verdwijnen of worden vervangen; 3. we zorgen voor een jeugdwerkinitiatieven;
goede
ondersteuning,
zonder
betutteling
van
4. we houden niet van (fictieve) prikkeldraad rond bossen. We gaan voor meer officiële speelzones in bossen. Maar ook spelen buiten de speelzones blijft mogelijk zonder te omslachtige aanvraagprocedures;
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 58 / 83
5. we doen extra inspanningen voor meer kwalitatieve en kwantitatieve groene speelruimte, ook in het VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk) en in de natuurreservaten kunnen kinderen de natuur ontdekken; 6. we zijn voorstander van een Vlaamse speeltoets (is mogelijkheid tot spelen) naar analogie van de watertoets;
er
voldoende
7. we zorgen dat jongeren veilig kunnen fuiven in hun buurt. Voor fuiven en grotere evenementen (zoals culturele activiteiten, festivals) wordt nachtelijk vervoer voorzien om veilig heen en terug te raken; 8. we maken van het fuifbeleid een onderdeel van het gemeentelijk jeugdwerkbeleidsplan. Het betekent ook dat er infrastructuur is voorzien. Waar geen privé-initiatief is, investeert de overheid. Kleinere gemeentes kunnen hiervoor een intergemeentelijke samenwerking aangaan, ook voor de fuifbussen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 59 / 83
9. SENIOREN DOELSTELLING 9.A. Meer senioren zijn langer zelfredzaam en kunnen zo lang als mogelijk hun leven autonoom en zelfstandig inrichten. •
We realiseren het “woon-plus-plan” zodat de 2.016.000 mensen in Vlaanderen die in 2016 ouder zijn dan 55 jaar kan wonen in een goed aangepaste woning: woonpluspremie, de invoering van een belastingsaftrek voor aanpassingswerken in functie van nieuwe levensbehoeften die zich voordoen bij het ouder worden...
•
We stimuleren investeringen in alternatieve woonvormen waardoor senioren zo lang als mogelijk hun leven autonoom en zelfstandig inrichten (comfortflats, friendsflats voor senioren).
•
We stimuleren het meegroeiwonen (aanpasbaar wonen): financiële drempels voor aanpassingen aan de woningen nemen we weg (bv. geen verhoogd kadastraal inkomen na een aanpassing). Het verkrijgen van verbouwingsleningen maken we makkelijker en eenvoudiger voor senioren.
•
In overleg met de lokale sportdienst, de seniorensportfederaties en plaatselijke seniorenclubs ondersteunen we elke gemeente om een aanspreekpunt uit te bouwen voor beweging/sportactiviteiten voor senioren (60+ers). Een actieve benadering van de senioren om hen aan te zetten tot bewegen en sporten levert gezondheidswinst op.
•
We ondersteunen steden en gemeenten om te gaan voor groene, propere buurten die aantrekkelijk en veilig zijn en goed verlicht. De ruimtelijke en mobiliteitsplanning staat garant voor de nabijheid van openbaar vervoer, winkels en lokale nutsvoorzieningen in woonwijken, voor meer afgebakende woonerven en woonzorgzones en voor winkelstraten met woonverblijven boven de winkels. We zorgen voor een aangepaste verkeerssnelheid in woonbuurten en vragen van de gemeenten speciale aandacht voor fietspaden, voetwegen en verbindingen.
DOELSTELLING 9.B. Senioren en seniorenorganisaties kunnen ten volle meebouwen aan de samenleving en aan het beleid en krijgen inspraak op elk beleidsniveau. •
Via decreet verplichten we alle steden en gemeenten om een seniorenraad op te richten en te erkennen als volwaardige adviesraad.
•
We betrekken senioren en seniorenorganisaties maximaal bij het beleid door een andere beleidsstijl: een stijl van openheid en partnerschap waarin ouderen de kans behouden om verantwoordelijkheid op te nemen.
•
We zorgen ervoor dat senioren en seniorenorganisaties structureel en systematisch worden betrokken bij de voorbereiding en de uitvoering van het ouderenbeleid. Op Vlaams niveau voorzien we in een ouderenraad die al dan niet op eigen initiatief advies geeft over diverse voorstellen en ontwerpen die senioren aanbelangen evenals over investeringsvoorstellen m.b.t bijvoorbeeld ouderenvoorzieningen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 60 / 83
•
We bewaken dat elke senior toegang heeft tot moderne communicatiemiddelen. PC, chatgroepen, sms-en, enz. bevorderen sociale contacten en houden de geest jong.
•
We stimuleren senioren om met professionele ondersteuning als vrijwilliger een aantal maatschappelijk waardevolle taken op te nemen: het geven van Nederlandse taalles aan nieuwkomers, taken in zorg en welzijn…
•
We gaan voor een minister of gemeenschapssecretaris die “seniorenbeleid” uitdrukkelijk in haar/zijn bevoegdheidspakket heeft.
DOELSTELLING 9.C. Elke senior heeft zonder wachten toegang tot betaalbare zorg op maat met eerbiediging van zijn recht op menselijke waardigheid, privacy en autonomie. •
We zorgen ervoor dat zorgbehoevende senioren snel toegang hebben tot zorg op maat door de effectieve realisatie van de vooropgestelde programmering inzake thuiszorg, gezins– en poetshulp, dag-, nacht- en kortverblijf.
•
Onze keuze voor thuiszorg is geen keuze tegen residentiële zorg: ook in de residentiële zorg zullen we investeren.
•
We laten de rusthuizen verder evolueren tot open leef-, woon- en zorgcentra.
•
We trekken de investeringsmiddelen voor serviceflats, comfortflats, rust– en verzorgingstehuizen op, waken over de betaalbaarheid ervan en over de transparantie van de facturen.
•
We garanderen een correcte financiering van de zorgkosten in de rusthuissector. Zo verhinderen we de afwenteling van de zorgkosten op de prijs voor het rusthuisverblijf en blijven de rusthuizen financieel toegankelijk. We waarborgen dat de prijs voor het verblijf in een rusthuis niet sterker stijgt dan de inflatie.
•
We zorgen ervoor dat de thuisblijvende partner van een persoon die in een rusthuis moet worden opgenomen over voldoende inkomen blijft beschikken.
•
We behouden de onderhoudsplicht om reden van familiale solidariteit, maar vragen een wettelijke regeling, geldig voor iedereen, zonder onderscheid tussen OCMW’s onderling, met een maximum bijdrage van 375 euro per maand en per onderhoudsplichtige, en met een vrijgesteld bedrag tot 25.000 euro netto belastbaar inkomen voor de onderhoudsplichtige, vermeerderd met 2.500 euro per kind ten laste.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 61 / 83
10. RUIMTELIJKE ORDENING HET BILAN: Paars-Groen zou het nieuwe decreet van 18 mei 1999 inzake ruimtelijke ordening uitvoeren en de ruimtelijke ordening definitief op nieuwe sporen zetten, maar voor heel veel mensen bleef een oplossing uit. Het probleem van de zonevreemde woningen en bedrijven is slechts gedeeltelijk opgelost. Procedures worden gekenmerkt door de grootste rechtsonzekerheid, terwijl een echte verjaringstermijn voor bouwmisdrijven ontbreekt door het invoeren van een onduidelijke regeling die grote willekeur mogelijk maakt. Tijdens Paars-Groen werden bouwgronden onbetaalbaar, zoeken bedrijven vruchteloos naar geschikte en beschikbare bedrijventerreinen en voelen de bewoners en recreanten van het platteland zich zonevreemd en verweesd. Tegelijk zijn de mensen in verwarring, en is er de constante vraag naar meer rechtszekerheid en minder reglementering. Na een aarzelend begin, maakte Paars-Groen toch werk van de uitvoering van het nieuwe decreet. In vier jaar tijd werd het decreet van 1999 al 10 keer aangepast, zodat niemand nog wijs raakt uit het lapwerk van PaarsGroen. Op het vlak van planning rijden we met de trein der traagheid.
DOELSTELLING 10.A. Er is een rechtszekere ruimtelijke ordening, zonder willekeur gerealiseerd: mensen die willen bouwen en verbouwen weten heel precies onder welke voorwaarde en binnen welke termijn ze een vergunning kunnen bekomen. De overheid vervult een kerntaak op klantvriendelijke manier.
•
We introduceren een klantgerichte aanpak van de afhandeling van bouwvergunningsaanvragen. Indien de bouwvergunning niet binnen de wettelijke termijn wordt afgeleverd, krijgt de aanvrager ervan een schadevergoeding.
•
We preciseren vage begrippen als “ruimtelijke draagkracht” enz. zodat mensen veel beter kunnen inschatten en voorspellen onder welke voorwaarde ze aanspraak kunnen maken op een bouwvergunning.
•
We schrappen een aantal voorwaarden en beperkingen die geen meerwaarde bieden maar enkel leiden tot prijsverhogingen voor de (ver)bouwkandidaat: de verplichte veiligheidscoördinator, de plicht tot het betalen van een waarborg bij de aanvang van de werken om te verzekeren dat volgens de letter van het decreet en de vergunning wordt gebouwd/verbouwd.
•
We voeren een duidelijke regeling in voor de verjaring van bouwmisdrijven. Een veroordeling wegens een “oud” bouwmisdrijf mag niet afhankelijk zijn van de subjectieve beoordeling van hinder voor omwonenden en is enkel nog mogelijk bij ernstige inbreuken vastgesteld en vervolgd door de overheid. Bij ernstige inbreuken blijven steeds ook burgerlijke sancties mogelijk zoals het herstel in de oorspronkelijke staat.
•
We zorgen ervoor dat de overheid mensen met bouw- en renovatieplannen gericht helpt om hun droom te realiseren.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 62 / 83
•
We stimuleren de invoering op gemeentelijk vlak van de bouwassistent. Het gewest komt tussen in de kosten. Deze man of vrouw behartigt op objectieve wijze en binnen de grenzen van het decreet, de belangen van de bouwkandidaat. Hij begeleidt de persoon die een bouwvergunning heeft aangevraagd en zoekt constructief mee naar de beste oplossingen om de bouw- of verbouwingsplannen van mensen die een eigen woning willen verwerven op een betaalbare wijze te realiseren.
•
In geval van bezwaren bij openbaar onderzoek vanwege omwonenden en in geval van conflictsituaties ingevolge ruimtelijke ordening heeft de bouwassistent tot taak maximaal te bemiddelen tussen de betrokken partijen teneinde de verzuring in onze samenleving te verminderen en een overvloed aan juridische betwistingen te vermijden.
•
We gaan voor de integratie van bouw- en milieuvergunning. De gemeente blijft bevoegd en heeft de eindbeslissing. De gemeentelijke bevoegdheid inzake ruimtelijke ordening hollen we niet uit.
DOELSTELLING 10.B.1 De overheid ordent en schept randvoorwaarden
De afbakening en afbakeningsprocessen voor het gebruik van de ruimte in Vlaanderen draaien op kruissnelheid •
We zorgen voor de effectieve uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen: snelle, correcte en gelijktijdige afbakening van het stedelijk gebied, het woongebied en de 7.0000 ha. extra bedrijfsterreinen, evenals 750.000 ha. agrarisch gebied en natuur- en bosgebied, waarbij we gebruik kunnen maken van planologische ruil.
•
Voor de afbakening van de ruimte laten we, binnen het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, voldoende keuzevrijheid voor de gemeentebesturen voor de invulling van het gemeentelijk structuurplan, zeker wat betreft de verweving.
•
De afbakening van de ruimte moet, binnen duidelijke marges, van onderuit gebeuren, met een duidelijk omschreven beleidsruimte voor de gemeenten, de provincies en Vlaanderen. We zullen de steden, gemeenten en provincies veel beter begeleiden bij en financieel ondersteunen voor het vervullen van deze opdracht. Bij deze afbakening hechten we meer belang aan de verweving van functies, wat de leefbaarheid zal verhogen.
•
We werken aan een stipte maar soepele evaluatie, bijsturings- en herzieningsprocedure voor het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zodat de ruimtelijke ordening vlug kan inspelen op de voortdurend wijzigende maatschappelijke evoluties.
•
We gaan voor een verweving van functies in het buitengebied en verwerpen een te strikte scheiding in zones. Wonen, werken en ontspanning kan in vele gevallen zonder problemen naast elkaar gebeuren.
•
In geval van een wachtgevel kan er een driegevelwoning worden aangebouwd die in verhouding staat tot de wachtwoning.
•
Bij de vaststelling van verkavelingsregels behouden we enkel noodzakelijke regels en geven we maximale ruimte aan creativiteit.
•
We waken erover dat bedrijfsterreinen worden gepland in de buurt van spoor– en/of waterweg verbindingen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
de
strikt
p. 63 / 83
•
We roepen een halt toe aan de inplanting van grote baanwinkels langs uitvalswegen. Winkels en handelszaken kunnen maximaal binnenstedelijk uitbreiden.
DOELSTELLING 10.B.2. Ruimtelijke ordening ondersteunt de doelstellingen op het vlak van grond – en woningbeleid, sociale woningbouw en maatschappelijke en universele dienstverlening. •
De doelstellingen op het vlak van sociale woningbouw vertalen we correct in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.
•
De strijd tegen speculaties rond bouw- en industriegrond verankeren we ook in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.
•
We waken erover dat de regelgeving m.b.t. het openbaar domein de toegang tot dat openbaar domein vrijwaart. We waken erover dat de regelgeving geen bijkomende lasten of retributies of bijkomende onnodig bezwarende technische voorwaarden (m.n. voorwaarden inzake ruimtelijke ordening, milieu, monumentenzorg, …) oplegt omdat dit een rem inhoudt op de uitbouw van het e-Vlaanderen van de toekomst.
•
We passen het decreet ruimtelijke ordening aan en voeren het correct uit om instrumenten als het grondbeleidsplan, het grondfonds, de plan-baten-regeling en de grondbank effectief te kunnen inzetten.
DOELSTELLING 10.C. Eigenaars van een zonevreemd gebouw verwerven definitief de zekerheid dat zij hun woning/bedrijf kunnen verbouwen, heropbouwen na brand of andere schade of een billijke vergoeding kunnen bekomen ingeval van onteigening. •
We verlenen basisrechten ten aanzien van zonevreemde woningen in alle gebieden.
•
We verlenen basisrechten ten aanzien van zonevreemde bedrijven, met inbegrip van het recht op verplaatsing naar een bedrijventerrein in de omgeving met uitbreidingsmogelijkheden volgens economische behoeften en het recht om bedrijven beperkt uit te breiden.
•
We geven de garanties dat een zonevreemd gebouw/bedrijf kan worden heropgebouwd, wanneer het verloren is gegaan door overmacht (brand, enz.)
•
We geven een basisrecht voor zonevreemde woningen in overstromingsgebied of woningen, geïsoleerd in kwetsbaar gebied. Afhankelijk van de voor de woning betaalde kostprijs (woning al dan niet verworven tegen een ontzettend lage prijs precies omdat ze in overstromingsgebied ligt), krijgt de eigenaar recht op een gelijkwaardige woning in woongebied, met steun van de overheid.
•
Indien de basisrechten voor zonevreemde gebouwen niet worden gerespecteerd, geven we de zekerheid aan de eigenaar dat de overheid het gebouw op zijn vraag moet aankopen.
•
We schaffen de planbaten af voor alle zonevreemde percelen die legaal bebouwd, voorzover althans in het verleden geen planschade werd betaald bij de omzetting van een woongebied naar een andere bestemming. In dit laatste geval moeten de planbaten slechts worden betaald bij de realisatie van de meerwaarde, gerealiseerd ten gevolge van de omzetting naar woongebied.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 64 / 83
11. LEEFMILIEU HET BILAN: Bij de aantreding van de milieuminister waren de verwachtingen hoog gespannen. De ontgoochelingen op het einde van de Paars-Groene regeringsperiode zijn dan ook groot. Paars-Groen beloofde de gemeenten 100% subsidie voor de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels. Eind 2003 stonden 650 projecten op de wachtlijst, en noemt de minister een subsidie geen recht, maar een gunst. Voor de meeste gemeenten is de aanleg en onderhoud van rioleringen onbetaalbaar. Ook de gezinnen zijn de klos: groen en rood ondersteunen een gemeentelijke riooltaks, die 100 à 150 euro per gezin per jaar zou kosten. Tegenover het overstromingsgevaar nam Paars-Groen een gevaarlijke, afwachtende houding aan. De belofte tot oprichting van een fonds voor de sanering van lekke mazouttanks werd niet gehouden. Ernstige milieudelicten worden niet vervolgd. Ons land scoort ronduit zwak in allerlei internationale rapporten. Kortom, het milieubeleid verzandde tijdens Paars-Groen. Het leverde vooral veel plannen, nota’s en steeds weer nieuwe regelgeving op met verwaarloosbaar effect op de verbetering van de kwaliteit van het leefmilieu. Deze werden geschreven vanuit een enge ecologische visie, zoals de aanpassingen aan het decreet natuurbehoud uit 2002. Telkens waren de Vlaamse decreten strenger dan wat Europa oplegt. En voor economie, landbouw, wonen en recreatie werd geen plaats ingeruimd.
DOELSTELLING 11.A. Vlaanderen heeft een duidelijke en zinvolle regelgeving. De overheid vervult een kernopdracht: ze zorgt voor goede en toepasbare regelgeving.
•
Vlaanderen respecteert Europese en internationale afspraken.
•
Alleen wanneer er een brede maatschappelijke consensus (bevolking, ondernemingen, landbouw) over bestaat, gaan we verder dan de Europese richtlijnen.
•
We zorgen ervoor dat er geen regelgeving ontstaat die de duurzame ontwikkeling van de Vlaamse samenleving in de weg staat of de mensen pest. Vlaanderen is immers sterk verstedelijkt waardoor de toepassing van Europese regelgeving inzake bv. natuurontwikkeling moeilijker te realiseren is dan pakweg in Zweden.
DOELSTELLING 11.B. Vlaanderen wordt opnieuw een regio met een goede reputatie op het vlak van duurzame ontwikkeling. De overheid schept randvoorwaarden en stimuleert: mensen en ondernemingen realiseren.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 65 / 83
•
We verlaten de paarsgroene plannendrift, en nemen daadkrachtige en resultaatgerichte maatregelen inzake waterzuivering, bodemsanering, afvalverwerking en het terugdringen van luchtverontreiniging.
•
We stimuleren verder onderzoek, ontwikkeling van en investeringen in en het gebruik van milieuvriendelijke, energie-efficiënte duurzame productiemethoden en producten Zo wordt Vlaanderen weer toonaangevend en kan het zijn nieuwe ontwikkelingen ten dienste stellen van de hele wereld.
DOELSTELLING 11.C. Vlaanderen betrekt alle partners (ondernemingen, middenveld gezinnen, landbouw...) bij het uittekenen en realiseren van een duurzaam beleid en de lasten worden evenwichtig verdeeld. De overheid werkt nauw samen met alle actoren om tot een efficiënt, effectief en breed gedragen beleid te komen. We zorgen voor een effectieve betrokkenheid van de middenveldorganisaties bij het milieubeleid.
•
We zorgen voor een effectieve betrokkenheid van middenveldorganisaties bij het beleid, niet alleen milieuverenigingen, maar ook socio-economische partners en socio -culturele organisaties die gezinnen en consumenten vertegenwoordigen, dat ertoe leidt dat beleidsvoornemens grondig worden getoetst en waarbij voorstellen vanuit het middenveld niet zomaar zonder motivering genegeerd kunnen worden. Dit dient te gebeuren via een hernieuwde MINA-raad. Het betekent ook dat middenveldorganisaties door de overheid de kansen krijgen zich te ontplooien in hun activiteiten om aldus in de samenleving een meerwaarde te betekenen (bv. op het vlak van het opzetten van projecten die leefmilieu en tewerkstelling combineren, bv. de kringloop-centra). En ten slotte wil dit eveneens zeggen dat de overheid de middenveldorganisaties ook financieel steunt om de unieke rol die zij vervullen, te blijven waarmaken. We gaan ook voor een versterking van de rol van het middenveld ten aanzien van zowel de energiemarkten (de liberalisering) als t.a.v. het energiebeleid.
•
We voeren resultaat - of doelgebonden vergunningen op hoofdlijnen in: de overheid bepaalt de concrete milieudoelstellingen en controleert het kunnen halen van de resultaten. De bedrijven bepalen zelf hoe ze deze doelstellingen en resultaten willen halen.
•
Wij geven de besturen van polders en wateringen de verantwoordelijkheid om in samenwerking met de administratie het volledige waterbeheersbeleid uit te voeren. Dit is de democratische vorm van samenwerken waarbij de opgebouwde deskundigheid op het terrein heel belangrijk is.
•
We zorgen voor efficiënte besluitvormingsprocedures met o.m. een grotere selectiviteit en soberheid bij het opvragen van gegevens. Bovendien mag eenzelfde overheid, de gegevens die haar reeds zijn meegedeeld niet opnieuw opvragen.
•
We schaffen de plannendiarree af: onnodige, te dure en onuitvoerbare plannen weren we.
•
We geven iedereen toegang tot de milieunormen, vergunningsvoorwaarden waaraan elk bedrijf moet voldoen. Op die manier kan hij of zij reageren wanneer er aanwijzingen zijn dat bepaalde normen worden overtreden. Via het internet kunnen mensen inzage krijgen in bepaalde meetresultaten van bedrijven (uitstoot, lozing, water – en luchtkwaliteit…).
•
Waar mogelijk en rendabel staat een vervuilend bedrijf zelf in voor de zuivering. Anders betaalt de vervuiler een billijke prijs aan de overheid of andere partners voor het watergebruik, de waterzuivering, afvalverwerking en bodemsanering.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 66 / 83
•
We voeren de fiscale aftrekbaarheid van milieuheffingen opnieuw in voor zover ze betrekking hebben op een bijdrage voor de dienstverlening. Dit veronderstelt een uitsplitsing van deze heffingen in enerzijds een bijdrage voor de dienstverlening en anderzijds een bijdrage met het oog op een betere internalisering van externe kosten als sturingsinstrument.
•
We pakken de brownfieldproblematiek (vervuilde bedrijfsgronden) beter aan door optimale samenwerking en kostendeling tussen de Vlaamse overheid, de gemeenten en de private industriële sector. We zorgen voor kortere en efficiëntere procedures met minder vormvereisten, zonder dat dit de kwaliteit van de sanering aantast. De overheid engageert zich om de bodemsanering actief te coördineren. We zorgen voor een vlugge sanering van vervuilde gronden die gezondheidsrisico’s inhouden.
•
Via saneringsfondsen zorgen we voor een zekere verdeling van de kosten voor de sanering van gronden vervuild door lekkende (huisbrand)olietanks en vervuilde tankstations.
DOELSTELLING 11.C.1. De afvalproductie vermindert jaarlijks met 5 %. Het afval wordt milieu– en kostenefficiënt verwerkt en gerecupereerd, bv. als energie of bouwmateriaal. •
Alle overheden, van lokaal tot Europees, geven het goede voorbeeld en kopen milieuvriendelijke producten, geproduceerd in menswaardige omstandigheden aan een gelijkaardige kostprijs en met een gelijkwaardige levensduur. De overheden laten milieuaudits uitvoeren en voeren de aanbevelingen uit.
•
We stimuleren creatief wetenschappelijk en technologisch onderzoek in alle milieucomponenten (ondersteuning “milieu- innovatieplatforms”) met bijzondere aandacht voor een betere en goedkopere afvalverwerking met maximale energierecuperatie die tevens “sorteervriendelijk” is. We maken de sorteerregels zo eenvormig mogelijk. Op die manier willen we ook het sluikstorten maximaal beperken.
•
We realiseren het 1-loketprincipe voor de container- en kringloopparken. Elk kringlooppark moet alle huishoudelijke afvalstoffen aanvaarden.
DOELSTELLING 11.C.2 Door de gezamenlijke inspanning van alle actoren (overheid, huishoudens en industrie) is onze waterhuishouding weer veilig en proper. •
We zorgen voor een trendbreuk in plaats van voor een dijkbreuk, door echt werk te maken van een integraal waterbeheer, waarbij het water zo vroeg mogelijk (stroomopwaarts) wordt gebufferd, infiltreersystemen en opvangsystemen voor regenwater worden ingepland (zeker bij nieuwbouw aandacht hiervoor), en – ook in het kader van de waterzuivering – het scheiden van het regenwater en het afvalwater wordt gemaximaliseerd.
•
We zorgen voor gerichte investeringen om overstromingsgevaar in te dammen, bv. via de bouw van uitwateringsinstallaties en de correcte toepassing van de watertoets, goede afspraken en onderlinge engagementen met Wallonië, Nederland
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 67 / 83
en Frankrijk en het baggeren van de bevaarbare waterlopen en uitbreiding van de mogelijkheid om slib te storten en te verwerken. •
We laten gezinnen niet opdraaien voor de kost van de rioleringsinfrastructuur via een dure rioleringstaks. Zoals niemand jaarlijks een aparte rekening in de bus krijgt voor aanleg en onderhoud van een voetpad, fietspad, weg of openbare verlichting die langs het huis loopt, verwerpen we een riooltaks voor de aanleg en het onderhoud van de rioleringen als een verdoken belasting voor een evidente openbare dienstverlening.
•
We activeren de waterzuivering door een betere ondersteuning van de gemeenten voor rioleringsinfrastructuur en het stimuleren van de gescheiden afvoer van regenwater en afvalwater. We versnellen de procedures en maken de niet uitgevoerde subsidie beloftes waar.
DOELSTELLING 11.D. Het groen is goed beheerd en maximaal toegankelijk •
We richten ons op een beperkt (maximum 2 à 3) maar goed gekozen aantal duurzame groene gebieden die we – in overleg met alle partners - op een consistente manier ontwikkelen als natuurzones.
•
Als dit bijdraagt tot een verbetering van de natuurwaarde, geven we een financiële ondersteuning aan boseigenaars voor het goed beheer van hun bos. Zo zullen boseigenaars hun bossen beter onderhouden. Dit is goedkoper dan de aankoop van bossen of de subsidiëring van die aankopen.
•
We zorgen voor duidelijke afspraken in verband met de toegankelijkheid en de recreatiemogelijkheden in bos en natuur.
•
We maken en houden onze bossen en natuur toegankelijk voor jeugdverenigingen en –bewegingen.
•
We stimuleren de aanleg van meer groenplantsoenen in steden en gemeenten. En we betrekken er maximaal de bewoners bij die met straatgeveltuintjes, bloembakken, hangkorven, … hun eigen straat kunnen opfleuren. Van projectontwikkelaars die woonsites renoveren of creëren eisen we dat ze voldoende groen voorzien. Ook buren en vrijwilligers en niet uitsluitend gesubsidieerde natuurverenigingen mogen kleine habitats beheren.
•
We zien jacht en visserij niet als een bedreiging voor de natuur. Schadevergoedingen in Nederland en Frankrijk tonen aan dat teveel wild aan bossen, natuur en landbouw ernstige schade toebrengt.
•
Binnen de wild - beheerseenheden gaan we resultaatverbintenissen aan, die onderof overbejaging en onder- of overbevissing uitsluiten.
•
We staan voor een dynamische landschapsopbouw. De landbouw moet verder kunnen ontwikkelen en verandering van het landschap is geen taboe.
•
Via beheersovereenkomsten kunnen landbouwers dezelfde steun krijgen voor landschaponderhoud als natuurverenigingen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 68 / 83
DOELSTELLING 11.E. Tegen 2009 verbruiken we in Vlaanderen 7% minder energie. Het aandeel energie afkomstig van hernieuwbare energiebronnen stijgt jaarlijks. •
Het verminderen van broeikasgassen gaat niet vanzelf. Het is een zaak van alle betrokkenen: de overheid, de industrie, de gezinnen. Het gaat vooral om energiemaatregelen. Er is vooral behoefte aan de introductie van beste technieken, zowel in de industrie als in de huishoudens. We huldigen het principe van de kostenefficiëntie: op een zo goedkoop mogelijke manier toch de doelstellingen bereiken en houden rekening met de inspanningen uit het verleden. De meeste Vlaamse bedrijven hebben de laatste jaren al fors geïnvesteerd in energiebesparing. In Wallonië kan er op dat vlak nog veel gebeuren. Daarom is het logisch dat Wallonië meer inspanningen moet doen om de uitstoot van de broeikasgassen te verminderen.De federale overheid, Vlaanderen en Wallonië zorgen ieder voor een vooraf afgesproken percentage van broeikasgasreductie. In de mate de inspanning voor de federale overheid, Vlaanderen en Wallonië efficiënter en goedkoper kunnen worden gerealiseerd via verhandelbare emissierechten en/of eco-investeringen in de derde wereld, mogen zij beroep doen op deze instrumenten in zover en tot zolang de inspanning niet tegen gelijke of lagere kost in eigen land of gewest kan worden gerealiseerd.
•
Wij kiezen resoluut voor een groter aandeel lokaal geproduceerde hernieuwbare energie uit windenergie, biomassa, zonne-energie. We stimuleren gemeenten, provincies én ondernemingen om een maximaal aandeel hernieuwbare energieproductie op een gedragen manier op hun grondgebied mogelijk te maken.
•
We stimuleren onderzoek en investeringen in en het gebruik van hernieuwbare energie. Dit is energie afkomstig van energiebronnen die er binnen het menselijk tijdsbesef altijd zullen zijn. Ze putten geen eindige voorraden uit. Bij de exploitatie hebben ze geen, of een heel beperkte, invloed op het leefmilieu. Alle hinder die ze veroorzaken, met uitzondering van de hinder die ontstaat bij de aanmaak van de installaties, is zichtbaar.
•
We gaan voor een verdere vermindering van het energieverbruik van de gezinnen met 7,5% tegen 2010 in vergelijking met 1999. Dit gebeurt o.m. via de ondersteuning van isolatie van bestaande woningen, het dag/nachttarief of de aankoop van energie-efficiënte huishoudtoestellen
•
De energieconsumptie voor personen- en goederenvervoer daalt, door toepassing van de maatregelen uitgewerkt onder het hoofdstuk "mobiliteit".
•
Bij elke verbouwing of nieuwbouw van een overheidsgebouw wordt een energie– en milieubalans opgemaakt.
•
Alle overheden, van lokaal tot Europees, geven het goede voorbeeld en kopen milieuvriendelijke producten, geproduceerd in menswaardige omstandigheden aan een gelijkaardige kostprijs en met een gelijkwaardige levensduur. De overheden laten milieu-audits uitvoeren en voeren de aanbevelingen uit.
•
We realiseren de Coördinatie van de Vlaamse energiewetgeving om de energiewetgeving voor de doelgroepen zo transparant mogelijk maken en houden.
•
We doen de isolatienormen op nieuwbouw en vernieuwbouw eerbiedigen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 69 / 83
12. LAND- EN TUINBOUW HET BILAN: Paars-Groen had amper aandacht voor de landbouwsector. De 750.000 hectare landbouwgebied kwamen er niet. De VEN-gebieden daarentegen bakenden ze versneld af. Het mestdecreet maakten ze ondraaglijk zwaar. Ze voerden de nutriëntenhalte in en verlengde die tot 2007. De hoge mestverwerkingsplicht gijzelt nu nog steeds de varkenshouderij en de kwetsbare gebieden werden fors uitgebreid. De ministers van landbouw waren groener dan groen. Ze waren eigenlijk enkel ministers van natuur en de VLD liet betijen. Verder was er de soap rond de verrijkte kooi voor leghennen. De papierwinkel werd steeds groter en op de valreep willen VLD en SP.A ook nog eens de BSE-testkosten op de sector afwentelen. De boeren zijn al die regeltjes en betutteling moe! Het ongenoegen in de sector is enorm groot.
DOELSTELLING 12.A. Bedrijven die kwaliteitsvolle producten leveren, met oog voor milieu en dierenwelzijn hebben een blijvende en rechtszekere toekomst. De overheid schept randvoorwaarden en ondersteunt: landbouwers realiseren.
•
We zorgen voor een onmiddellijke en correcte afbakening van de 750.000 ha. landbouwgebied.
•
We vereenvoudigen de milieuregels. De landbouwsector krijgt de vrijheid om de milieudoelstellingen te bereiken op de wijze en met de middelen die zij zelf verkiest.
•
We voeren een evenwichtig mestbeleid. We schaffen de nutriëntenhalte af. We controleren enkel het eindresultaat: de maximale dosering van stikstof en fosfor per hectare zoals aangegeven in de nitraatrichtlijn moet worden gerespecteerd. De landbouwer zelf bepaalt op welke wijze hij aan deze regels tegemoet komt (burenregeling, verwerking, export, …).
•
De Europese middelen voor plattelandsontwikkeling gaan nooit meer verloren door onbehoorlijk bestuur en komen uitsluitend ten goede van de landbouw en de ontwikkeling van het platteland.
•
We verzekeren een echte administratieve vereenvoudiging en voeren in overleg met de sector de “eenmalige jaarlijkse aangifte” in.
•
Landbouwers die zich engageren in landschapsbeheer en natuurbeheer krijgen een eerlijke financiële vergoeding.
•
We garanderen een stabiel, rechtszeker en stimulerend beleid dat economische bedrijfszekerheid tot doel heeft en niet ondoordacht, snel en zonder overleg met de sector wordt gewijzigd. Ook op Europees vlak verdedigen we deze visie.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 70 / 83
•
We gaan voor een minister van landbouw en platteland met ruime bevoegdheden om werk te maken van een echt landbouwbeleid en een geïntegreerde plattelandsontwikkelingsbeleid.
•
“De boer moet weer goesting krijgen om te boeren!” We gaan voor een wederzijdse positieve en opbouwende houding van landbouwers, consumenten, en opiniemakers. Dit draagt bij tot meer wederzijds begrip en zichtbare resultaten op het veld. Belangrijke aandacht gaat daarbij naar het verbeteren van de kennis over het landbouw-, het voedselproduct en de productiewijze. Via educatieve en informatieve programma’s en acties wordt hieraan gewerkt.
DOELSTELLING 12.B. De leefbaarheid verzekerd.
van
familiale
land-
en
tuinbouwbedrijven
is
De overheid schept randvoorwaarden en ondersteunt.
•
We zorgen voor een specifiek aanmoedigingsbeleid voor jonge land- en tuinbouwers. In overleg met de sector werken we overname- en investeringsprojecten uit die jonge ondernemers een voldoende perspectief en termijn bieden om investeringen op de langere termijn te plannen en te realiseren.
•
We staan voor eerlijke wereldhandel in plaats van vrijhandel. Zowel de landbouwers in ons land als de landbouwers in de derde wereldlanden moeten eerlijke prijzen krijgen voor hun producten.
•
We ondersteunen coöperaties van land- en tuinbouwers op alle niveaus. Samenwerkingvormen tussen land- en tuinbouwers betekent immers zowel een bron van kostenbeheersing bij aankoop als een bron van toegevoegde waarde bij afzet voor de coöperanten.
•
We ijveren voor de snelle realisatie van de vermindering van de BTW aanslagvoet van 21% naar 6% voor tuinaanleg, een zeer arbeidsintensieve sector.
•
We waken erover dat de liberalisering van de energiesector niet leidt tot een prijsverhoging voor aardgas in de glastuinbouw. Aardgas is immers één van de meest milieuvriendelijke energievormen. Vlaanderen en België moeten voorkomen dat door een prijsverhoging onze tuinbouwers een concurrentieel nadeel ondervinden.
•
Op Europees niveau dringen we aan op gelijke productievoorwaarden voor iedereen. Wij komen op voor gelijke regels voor milieu, dierenwelzijn en voedselveiligheid zowel binnen de EU als in de handel met landen daarbuiten.
•
Naast economische begeleiding is er nood aan psychologische opvang voor bedrijven in moeilijkheden. Kleinschalige projecten (hoeveproducten, groene zorg, …) maken we subsidieerbaar. Zij zorgen voor nieuwe dynamiek en kunnen op die wijze professioneler worden aangepakt.
•
De vrijwaring van de Vlaamse visserij – de opgelegde quota van Europa moet op een realistische basis gebeuren en de oneerlijke concurrentie van buitenlandse schepen moet gesanctioneerd worden.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 71 / 83
DOELSTELLING 12.C. De consument is overtuigd van de veiligheid en de kwaliteit van al het voedsel dat in Vlaamse winkels ligt. De overheid schept randvoorwaarden, medefinanciert en ondersteunt: landbouwers maken het waar.
•
We zorgen ervoor dat de voedselkwaliteit en de voedselveiligheid de belangrijkste taken van de ganse voedingssector blijven.
•
De Vlaamse producten worden op wereldschaal zowat het meest gecontroleerd. Deze troef spelen we uit zowel op de Vlaamse markt als op de Europese en wereldmarkt. We zorgen er dan ook voor dat de Vlaamse producten goed herkenbaar zijn.
•
Via een sluitend controlesysteem garanderen we dat ingevoerde producten aan dezelfde kwaliteits- en veiligheidsnormen voldoen als deze van eigen bodem, ook wat respect voor het leefmilieu en dierenwelzijn betreft.
•
We waken over de onmiddellijke en absolute openheid bij incidenten en problemen i.v.m. voedselveiligheid.
•
We erkennen de mogelijkheden van geavanceerde (gen)technologie. We aanvaarden de toepassing ervan onder strikte voorwaarden, waaronder de bescherming van de volksgezondheid en het leefmilieu de belangrijkste zijn evenals goede productinformatie zodat de consument steeds de vrije keuze behoudt.
•
We kiezen voor een gelijkwaardige behandeling van klassieke en biologische landbouw. Voor ons speelt de biologische landbouw vooral een voortrekkersrol in de evolutie naar meer milieuvriendelijke technieken in de landbouw. We blijven evenwel de gemeenschappelijke punten tussen de gangbare en de biologische landbouw benadrukken en doen niet mee aan het uitspelen van de verschilpunten.
DOELSTELLING 12.D. De toekomst van de glastuinbouw,bloemensierteelt en het cultureel agrarisch erfgoed in Vlaanderen is verzekerd. •
We geven ruimte voor de uitbreiding van de glastuinbouw en voor de ontwikkeling van zones voor glastuinbouw en sierteelt.
•
We zorgen voor financiële stimulansen bij het overschakelen naar aardgas als energiebron.
•
We ondersteunen en promoten de Vlaamse sierteelt door de zalen op te fleuren met bloemen en planten uit Vlaanderen bij congressen, tornooien, concerten, … - met medewerking van de Vlaamse overheid – zeker voor deze met een internationale uitstraling. (cf. tennis op Wimbledon, Nieuwjaarsconcert in Wenen).
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 72 / 83
13. PLATTELANDSBELEID HET BILAN: Over het plattelandsbeleid van de voorbije vijf jaar kunnen we kort zijn: er was helemaal géén plattelandsbeleid. Tientallen keren kondigde de regering aan dat zij aandacht zou besteden aan het platteland. Keer op keer deed Paars-Groen mooie beloften. Hier is echter niets van in huis gekomen, maar dan ook werkelijk niets. Zelfs de herhaaldelijk aangekondigde beleidsnota Platteland rolde nooit uit de printer! De noden zijn nochtans groot op het platteland: buurtwinkels en postkantoren sluiten, er is te weinig openbaar vervoer, er zijn te weinig sociale woningen, er is als om meer armoede, oudere mensen vinden vaak geen hulp meer, enz. Paars-Groen schoof deze problemen opzij. De bestaande wetgeving wordt bovendien op het platteland als betuttelend ervaren. Teveel regeltjes en te weinig vrijheid.
DOELSTELLING 13.A. De kwaliteit van leven van de plattelandsbewoners stijgt en de gebruikswaarde van het platteland voor alle mensen verhoogt. De overheid schept randvoorwaarden, medefinanciert en ondersteunt: platttelandsbewoners én de lokale landelijke besturen maken het waar.
•
We erkennen hoofdfuncties.
het
platteland
als
een
dynamische
ondernemers,
samenleving
landbouwers,
met
drie
1. Het dient een kwalitatief leef- en woongebied te zijn; 2. het is een dynamisch productiegebied; 3. het dient aan de maatschappij een aantal collectieve diensten beschikking te stellen zoals open ruimte, natuur, recreatie en stilte.
ter
•
We zorgen ervoor dat deze drie hoofdfuncties harmonieus samengaan zonder dat één functie de andere verdrukt. We onderkennen en ondersteunen de historische rol van de landbouw die we verder heroriënteren naar duurzame landbouw en integratie in streekontwikkeling. We breiden de economische functie van het platteland verder uit tot andere economische sectoren, zowel in de industrie als in de dienstverlening. Het integreren van belangen en sectoren op het platteland is een basisopdracht van provincies en gemeenten.
•
We gaan voor de oprichting van een plattelandsfonds (o.m. via een bundeling van de bestaande subsidieregelingen) en voor het maken van een witboek –met visie voor het plattelandsbeleid (een Vlaams plattelandsbeleidsplan) , met dien verstande dat het plattelandsbeleid en het stedenbeleid onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en best een “ruraal-urbaan” partnerschap realiseren.
•
We investeren in het creëren van een aangename woon –en leefomgeving, aangevuld met een aantrekkelijke vrijetijdsruimte in het buitengebied: herwaardering van straten en pleinen, investeringen in een verkeersveiliger woonomgeving, verfraaiing van het straatbeeld enz.
•
We investeren in het wooncomfort via restauratie en renovatie van woningen op het platteland die niet aan de huidige woningstandaarden voldoen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 73 / 83
•
We ondersteunen initiatieven waarbij tewerkstellingsprojecten worden gekoppeld aan het beheer van groenvoorzieningen, recreatieve infrastructuur en woningrenovatie. We betrekken er zoveel als mogelijk de private sector bij.
•
We verhogen de kwaliteit van leven van de plattelandsbewoners. We waken erover dat armen op het platteland worden bereikt en begeleid via gerichte en aangepaste armoede bestrijdingsprogramma's en projecten.
•
We garanderen dat gemeenschapsvoorzieningen (openbaar vervoer, post, telecommunicatie, bibliotheek enz.) verzekerd blijven en kwaliteit te bieden hebben.
•
We gaan voor de bescherming van het cultureel historisch en agrarisch erfgoed van het platteland.
•
We verhogen de gebruikswaarde van het platteland voor alle mensen. We erkennen dat collectief genieten van het platteland ook kan zonder het individueel eigendomsrecht aan te tasten. Wij erkennen de diverse functies van het platteland: bosbouw, landbouw, jacht, visserij, recreatie, natuurbehoud, enz.
•
We roepen een halt toe aan het betuttelend beleid dat weinig democratisch van bovenuit opgelegd wordt. We zorgen voor een beleid met een lange termijnvisie, met duidelijke keuzes, met een gewaarborgde continuïteit en gedragen door en in overleg met de bewoners, eigenaars en gebruikers.
•
Ons plattelandsbeleid is geen beleid van méér regeltjes. We zorgen voor een goede afstemming van de bestaande regelgeving en waar nodig voor specifieke aanpassingen in functie van de typische noden van het platteland.
•
We realiseren effectief en efficiënt overleg tussen de verschillende bestuursniveaus en departementen en ondersteunen subregionale en lokale samenwerkingsverbanden zodat alle overheden en departementen aan hetzelfde zeel trekken voor een gezamenlijke strategie en uitvoering daarvan voor de leefbaarheid van de regio’s en het platteland.
•
We belonen de gemeenten met extra middelen voor het behoud en de versterking van de kwaliteiten van hun buitengebied en patrimonium, zoals open ruimte, natuurlijke watersystemen, erfgoedwaarden, stilte, duisternis, …
DOELSTELLING 13.B. De plattelandsgebieden richten zich op de stad en vice versa. •
We stimuleren een samenhangend stedelijk en landelijk beleid dat uitgaat van vermenging en overlapping eerder dan van gescheiden grondgebieden. We steunen grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden en netwerking op het vlak van toerisme, recreatieve infrastructuur, sport, cultuur, welzijnsdienstverlening, enz.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 74 / 83
14. STEDENBELEID HET BILAN: Het stedelijk beleid van Paars-Groen nam een valse start. Pas na drie ministers week de vaagheid en het gebrek aan perspectief van een beleid voor en van de steden, met de belangrijke realisaties van het stadsvernieuwingsfonds en het stedenfonds. Los van deze financiële maatregelen kregen de steden en hun inwoners geen consistent beleid. Wel een prestatie is het Witboek “De eeuw van de stad. Over stadsrepublieken en rastersteden.” Het werd voorgesteld in december 2003 en levert een belangrijke bijdrage voor de verdere uitbouw van het stedelijk beleid: “de stad en de stedelijkheid inderdaad geen voorbijgestreefde fenomenen en hebben zij alles in zich om de dragers te worden van een dynamische, toekomstgerichte en duurzame ontwikkeling”.
DOELSTELLING 14.A. De steden hebben weer een goed imago. De meerderheid van de Vlamingen is ervan overtuigd dat zij wel varen bij economisch sterke, bruisende en aantrekkelijke steden en zijn bereid daar mee in te investeren. De overheid schept randvoorwaarden, stimuleert, medefinanciert en geeft ruimte aan het lokale niveau: mensen maken waar.
•
We zorgen ervoor dat we maximaal inspelen op alle mogelijkheden om Europese en andere fondsen bestemd voor stedelijke ontwikkeling te verwerven voor onze steden.
•
We gaan voor een billijkere compensatie voor alle steden voor de invulling van specifieke functies waarop ook stadsgebruikers volop beroep doen: ziekenhuizen en andere welzijnsvoorzieningen, sociale huisvesting, cultureel aanbod en infrastructuur enz.
•
We scheppen de ruimte zodat steden meer dan nu plaatsen worden waar architecten en kunstenaars kunnen experimenteren en hun creativiteit botvieren, waardoor nieuwe aantrekkingspolen en toeristische troeven ontstaan.
•
We ondersteunen onze steden bij het onderhouden en steeds weer eigentijds ontsluiten van het cultuur– en kunstpatrimonium. Zo blijven ze aantrekkelijk als toeristische trekpleister, wat tevens een economische must is.
•
Ter versterking van het stedelijk weefsel realiseren we – in samenwerking met de commerciële en de lokale toeristische sector – samenwerkingsovereenkomsten met oog op gericht promoten van stedelijk toerisme.
•
We investeren gericht in de uitbouw van een Vlaams en internationaal netwerk van grote en kleine steden, waarin elke stad specifieke niches, zoals kennisintensieve activiteiten, zoekt en samenwerkt met de andere grote en kleine steden.
•
We stappen af van de ideologie van de twee-deling stad/rand en platteland. We ijveren voor een zo optimaal mogelijk samen bekijken en samen beheren van stad en rand.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 75 / 83
•
We ondersteunen zeer actief alle mogelijke platformen waar stadsbewoners en stadsgebruikers samen nadenken over, samenwerken en bouwen aan de stad en de rand.
•
We stimuleren nieuwe vormen van verbondenheid tussen stadsbewoners en stadsgebruikers en elk van deze groepen onderling, o.m. via buurtbeheer, culturele investeringen, enz.
•
We stimuleren informele stadsregionale samenwerking zonder strikt kader, waarbij de aandacht gaat naar maatschappelijke bewegingen en niet naar bestuurlijke grenzen.
•
We stimuleren investeringen in mobiliteit tussen stadswijken en tussen stad en rand die ten goede komen aan stadsbewoners en stadsgebruikers.
DOELSTELLING 14.B. De stedelijke bevolking groeit jaarlijks met 3%. Vooral jonge gezinnen (her)vinden blijvend de weg naar de stad en voelen zich er goed De overheid schept randvoorwaarden, stimuleert,medefianciert (terugverdieneffect:sociale meerwaarde) en geeft ruimte aan het lokale niveau: mensen maken waar.
•
We bakenen specifieke stadswijken af. Wie daar investeert, geniet van een jaarlijkse fiscale korting op de onroerende voorheffing.
•
Samen met de steden zorgen we ervoor dat we maximaal inspelen op alle ontwikkelings- en investeringsfondsen die de Europese Unie uittrekt voor stadsontwikkeling.
•
We realiseren een aanpassing van de kadastrale inkomens. In afwachting daarvan wordt de indexering van de KI's voor woningen gelegen in achtergestelde wijken geblokkeerd.
•
We gaan voor een uitstel van de inwerkingtreding van de herschatting van het K.I. bij renovatie, tot op het ogenblik van de effectieve verkoop van het gerenoveerde huis met meerwaarde.
•
We waken erover dat de regeling inzake ruimtelijke ordening en sociale huisvesting het experimenteren met en investeren in eigentijds woonvormen en vernieuwde sociale huisvesting mogelijk wordt: minder geconcentreerd, veel beter gespreid in stad en rand.
•
We stimuleren investeringen en een globale aanpak van voor iedereen goed toegankelijke publieke ruimtes (groen, gemeenschapsvoorzieningen als bibliotheek met cybercafé, enz.) die zeer intensief worden gebruikt en waar mensen elkaar echt kunnen ontmoeten.
•
We stimuleren het opzetten van gemeenschappelijke voorzieningen in buurten en het ondersteunen van bewoners die delen van hun woning ter beschikking stellen voor buurtvoorzieningen als vele en diverse platformen voor ontmoeting.
•
We ondersteunen investeringen in alle vormen van stedelijk groen en bevorderen de betrokkenheid van de stadsbewoners en -gebruikers bij de ontwikkeling alsook het beheer ervan, zodat het draagvlak en de verantwoordelijkheid groeit voor natuur- en milieubescherming.
•
We ondersteunen het gedurfd wegnemen van stadskankers zodat de stad sociaal en stedebouwkundig kan heropleven. De bewoners worden bij dit heropbouwproces betrokken.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 76 / 83
•
Samen met de private sector stimuleren we een doeltreffend grond- en pandenbeleid via een professionele publiek-private samenwerking.
•
We zorgen voor een sterker sociaal veiligheidsgevoel voor de inwoners van de stad.
DOELSTELLING 14.C. Het economisch draagvlak in de steden is hersteld en blijft verzekerd: de werkloosheid in de steden daalt tot het Vlaams gemiddelde en het gemiddeld inkomen per belastingaangifte van de stadsbewoners stijgt tot het Vlaams gemiddelde. De overheid schept randvoorwaarden, stimuleert en geeft ruimte aan het lokale niveau: mensen maken waar.
•
We stimuleren maatregelen die het lokale handelsapparaat en het toerisme versterken en aantrekkelijk maken. Voorstellen om grote winkelketens te lokken naar de periferie zijn funest voor de steden.
•
We waken erover dat ook de steden volop meewerken aan administratieve vereenvoudiging en een klantgerichte dienstverlening zodat investerings- en ondernemingsplannen snel kunnen worden gerealiseerd.
•
We stimuleren de uitbouw van marktgerelateerde vormen van zorgarbeid en persoonlijke dienstverlening: kinderopvang, buurtinitiatieven voor kinderopvang in relatief kansarme wijken, gezinshulp, huishoudelijke hulp, ...
•
We geven meer ondersteuning aan de lokale besturen voor de duurzame en aangepaste tewerkstelling van leefloongenieters en (langdurig) werklozen.
•
We ondersteunen de steden als dragers van de kenniseconomie. De universiteiten, hogescholen, ondernemers, de stadsbesturen en de Vlaamse overheid werken structureel samen met het oog op vernieuwende investeringen in de kenniseconomie. Daartoe bouwen we mee aan het ideale kader voor clusters van kleine bedrijven en lokaal ondernemerschap. Tevens stimuleren we het werken aan het systematisch verbeteren van het gemiddeld opleidingsniveau van de bevolking.
•
Zoals voor andere gemeenten en steden het geval is, moet ook Antwerpen een financieel draagvlak krijgen om een beleid te kunnen voeren aangepast aan de noden en behoeften van de Antwerpenaars.
Leefbare buurtwinkels •
We roepen een halt toe aan nieuwe inplantingen van shoppingcentra en grootschalige winkels langs invalswegen. Zij zuigen de commerciële handelskernen in gemeenten en steden leeg en laten daar een grote winkelleegstand na. Bovendien werken die perifere handelsinplantingen het autoverkeer in de hand.
•
Via een Mercurius bis project moedigen we initiatieven aan om de handelskernen te doen herleven.
•
We defederaliseren de handelsvestigingsreglementering zodat Vlaanderen zelf een winkellokatiebeleid kan voeren, gekoppeld aan de ruimtelijke ordering.
DOELSTELLING 14.D. Mensen voelen zich geborgen en veilig in de steden. De overheid schept randvoorwaarden, stimuleert en geeft ruimte aan het lokale niveau: mensen maken waar.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 77 / 83
•
We waken erover dat veiligheid van bij de start een integraal onderdeel is van elk ontwerp, inrichting en beheer van de publieke ruimte.
•
We zorgen ervoor dat vanuit de publieke ruimte wordt gewerkt aan een gemeenschapsgerichte politie die van bij de aanvang bij het ontwerp, de inrichting en het beheer betrokken is.
•
We zorgen ervoor dat het beheer van publieke ruimtes een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is van overheid, bewoners, gebruikers en middenveld.
•
We ondersteunen een sterke sociale mix en het vermijden van socio-culturele gettovorming.
•
We scheppen ruimte voor buurt– en wijkgerichte vormen van stedelijk bestuur, met ruime participatie– en inspraakmogelijkheden voor de wijkbewoners. Op die manier stimuleren we nieuwe verbanden tussen mensen en scherpen we de verantwoordelijkheid voor en betrokkenheid bij de wijk en buurt van mensen verder aan.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 78 / 83
15. VRIJE TIJD, SPORT, CULTUUR EN VRIJWILLIGE INZET IN VERENIGINGEN HET BILAN: Het paarsgroen cultuurbeleid was een ontzuilings- en voorzieningenbeleid. Niet de creatieve krachten: organisaties en verenigingen (tenzij ze actief het pluralisme belijden en dus ideologisch “neutraal” zijn) die een belangrijke gemeenschapsopbouwende rol vervullen maar de individuele gebruiker-consument kon op de (financiële) steun van Paars-Groen rekenen. De gemeenschapsvorming, de ombuiging van de trend van “bowling alone” naar “bowling together” raakte volledig op de achtergrond. Het eindresultaat is dat de sterken hun weg vinden en aan hun trekken komen en dat kwetsbare groepen tussen de mazen van het net vielen. Het cultuurbeleid legde zich voorts toe op “ontkokeren” (1 kunstendecreet ipv aparte decreten per kunstsector, 1 decreet voor de socio-culturele sector ipv een apart decreet voor verenigingen en vormingsinstellingen) en was slechts gedreven door het primaat van de politiek, zonder al te veel betrokkenheid en echte inspraak van het veld. De vele opeenvolgende Paars-Groene ministers voor sport en cultuur subsidieerde cultuur slechts in functie van de maatschappelijke relevantie en de mate dat het bijdraagt tot de realisatie van een bepaald maatschappelijk project (vb. competentie verhogen, participatie verbeteren, verzuring tegengaan). Paars-Groen heeft erg veel geld kunnen uitdelen, ook in de culturele sector. Alleen, dit geld werd zeer selectief en impulsief besteed aan allerlei, prestigeprojecten, participatie- en communicatieprojecten én voor het afkopen van goodwill van de sector (vb. 500 mio frank per jaar extra voor de podiumkunsten zodat geen beleidskeuzes moesten gemaakt worden). De minister hanteerde vooral kwalitatieve en geen kwantitatieve criteria. Het gevolg was een subjectivering en zelfs inhoudelijk inmenging in het werk en de werking van de mensen die subsidies kregen. Het christen-democratische cultuurbeleid maakt(e) andere keuzes. CD&V ging en gaat voor een horizontaal beleid, dwz een beleid dat tot doel heeft dat alle Vlamingen toegang hebben tot cultuur (vandaar de uitbouw van culturele centra en bibliotheken in alle gemeenten maar ook de subsidiëring van alle socio-culturele organisaties) én een verticaal beleid ter ondersteuning van alle kunstvormen. Wij trekken radicaal de kaart van vrije initiatieven en meer gemeenschapsvorming. Van bowling alone voor enkelen naar bowling together met velen! Daarom willen wij het cultuurbudget verhogen tot 5% van de totale Vlaamse begroting. Tegelijkertijd willen wij het cultuurbudget anders verdelen. Onze eerste prioriteit is daarom een aanpassing van het decreet lokaal cultuurbeleid zodat alle Vlaamse gemeenten de culturele kaart van Vlaanderen kunnen inkleuren en de witte vlekken verdwijnen en vooral dat er minder geld wordt besteed aan papieren beleidsplannen en cultuurambtenaren en meer geld kan gegeven worden aan organisaties en mensen die cultuur “maken” (kunstenaars, kunsteducatieve organisaties, socio-culturele verenigingen, …). Ook het decreet voor de socio-culturele sector zal dringend aangepast moeten worden om deze sector nog enige overlevingskans te gunnen. En tenslotte moeten er duidelijke en concrete afspraken gemaakt worden over wat met Vlaamse cultuursubsidies zal worden betaald (en aan welke sectoren, organisaties, instellingen, …), én welke rekeningen de gemeenten en provincies betalen.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 79 / 83
DOELSTELLING 15.A. Het verenigingsleven en vormingswerk heeft weer alle kansen om te bloeien en te groeien. Het aantal mensen dat lid is van een vereniging en actief participeert stijgt jaarlijks. •
We hoeden er ons voor om vanuit de overheid allerhande socio-culturele activiteiten en evenementen op te zetten en uit te bouwen ten koste van het aanbod van gewone verenigingsleven.
•
We zorgen voor een goed kader voor de materiële en logistieke ondersteuning door de lokale overheden van het verenigingsleven.
•
We voeren de nodige “verenigingsvriendelijke” correcties door aan het decreet lokaal cultuurbeleid en zorgen voor de correcte uitvoering daarvan.
•
Een strategisch plan voor vrijetijdsbeleid zal worden ontwikkeld.
DOELSTELLING 15.B. Alle mensen activiteiten.
hebben
toegang
tot
niet-commerciële
vrijetijds-
De overheid schept randvoorwaarden, stimuleert en geeft ruimte aan het lokale niveau: mensen maken waar.
•
We voeren een Vrije Tijds+kaart in voor elke Vlaming. Die kaart is een samenvoeging van alle kortingssystemen in de cultuur-, sport- en toeristische sector. Ze is eenvoudig in gebruik voor de bezoekers van cultuur-, sport- en toeristische instellingen. Ze vervangt andere lidkaarten en kortingsystemen. Iedereen krijgt dezelfde kaart, zodat er geen stigmatisering van ‘bijzondere doelgroepen’ is. Elke gebruiker krijgt elk jaar een credit om deel te nemen aan cultuur-, sport- of toeristische activiteiten of lid te worden van sport- of cultuurvereniging. Het is te vergelijken met de Kwali-Tijd-kaart of zorgtijdkaart. Het is een Vrije Tijds-protonkaart. Hoe meer men participeert hoe voordeliger participatie wordt.
•
We ondersteunen die initiatieven die voor iedereen toegankelijk zijn.
•
We gaan voor een systematische verhoging van het cultuurbudget tot 5 % van het Vlaamse budget, te spreiden over twee bestuursperioden.
•
We houden vast aan het principe van de zondagsrust.
Fysieke toegankelijkheid •
Alle cultuur- en sportinfrastructuur waar gesubsidieerde activiteiten plaatsvinden moeten daarom toegankelijk zijn voor minder mobiele medemensen.
Materiële toegankelijkheid •
Bepaalde kunstvormen of sportactiviteiten dragen een elitair etiket door hoge toegangsprijzen. In ruil voor overheidssubsidies moeten ook deze activiteiten voor een breder publiek worden opengesteld in samenspraak met de vierde wereldbeweging via het meest geëigende instrumentarium om participatie van kansarmen aan culturele en sportactiviteiten mogelijk te maken als basisvoorwaarde voor echte maatschappelijke integratie.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 80 / 83
Intellectuele toegankelijkheid •
Zowel regulier onderwijs als initiatieven voor levenslang en levensbreed leren als de media met de openbare omroep als motor, moeten kanalen creëren om jongeren en volwassenen via initiatieven van opleiding en aanmoediging meer open te stellen voor cultuur- en sportactiviteiten.
DOELSTELLING 15.C. 90% van alle Vlamingen neemt nu en dan deel aan kunst- en cultuurprojecten of -activiteiten. De overheid schept randvoorwaarden, medefinanciert gericht (sociale meerwaarde) en geeft ruimte aan het lokale niveau: mensen en lokale besturen maken waar.
•
We voeren een Vrije Tijds+kaart in voor elke Vlaming. Zie doelstelling 15.B.
•
We serveren een cultuurdessert voor iedereen: elke organisator van een bijeenkomst (buurtfeest, straatbarbecue, activiteiten van verenigingen, enz.) kan tegen een voordelig tarief een cultuuract programmeren (muziek, straatanimatie, theater, …).
•
We stimuleren scholen en/of scholengemeenschappen om in een leerkrachtcultuurcoördinator te voorzien die informatie verzamelt, selecteert en beschikbaar maakt en in overleg met de lokale cultuurdienst, de culturele verenigingen, het Deeltijds Kunstonderwijs en het cultuurcentrum initiatieven neemt om jongeren actief van cultuur te laten proeven als toeschouwer en als kunstenaar, bijvoorbeeld in de amateurverenigingen. Jongeren zullen later maar participeren aan cultuur en het culturele verenigingsleven (theater, koren, enz.) wanneer het onderwijs voldoende aandacht schenkt aan cultuur. Hij/zij wordt ook de spilfiguur in de uitbouw van een creatieve buitenschoolse opvang.
DOELSTELLING 15.D. Kunstenaars, professionele en “liefhebbers” hebben mogelijkheden, ondersteuning en ruimte om hun creativiteit bot te vieren. •
We scheppen een goed kader om kunst mogelijk te maken (investeren in kunstonderwijs, ruimte en ateliers, een goede ondersteuning en statuut van de kunstenaar) en te verspreiden (musea, bibliotheken cultuurcentra, jongerencentra, concertzalen, enz.).
•
We scheppen een kader voor een goed atelierbeleid. Centraal gelegen lege ruimtes in de steden zullen we herbestemmen als kunstencentra waarin jonge en oudere kunstenaars tegen hele lage prijzen kunnen schilderen, beeldhouwen, designproducten ontwikkelen, repeteren en muziek–, dans-, theaterproducties kunnen maken.
•
We geven extra ondersteuning aan de bloeiende sector van de amateurkunsten.
•
We stimuleren en ondersteunen gemeenten die voorzien in materiële ondersteuning van toneelverenigingen, koren, harmonieën, fotoclubs, dansgroepen, e.a.: een theaterzaal met een goede technische licht- en klankinstallatie, digitale infrastructuur voor de filmclub, een verzekerd bewaarlokaal voor de instrumenten van de harmonie, enz. Ook hier kan herbestemming van oude leegstaande gebouwen helpen: in een oude fabriek kan elke organisatie een min of meer eigen
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 81 / 83
lokaal krijgen met daarbovenop een café dat voor iedereen elke avond open is ! Tevens werken we een kader uit zodat lokale kunstverenigingen meer en beter beroep kunnen doen op de ondersteuning door professionele begeleiders vanuit hun Vlaamse federaties. •
We moedigen privé-partners: particulieren en ondernemingen, gericht aan om mee in kunst- en cultuuraanbod te investeren.
•
We scheppen een goed fiscaal kader dat legaten en schenkingen aan kunstenaars en cultuurinstellingen als bibliotheken, musea, theater-, dansen muziekgezelschappen stimuleert.
•
We ondersteunen ontmoetingsmogelijkheden tussen de culturele wereld en het bedrijfsleven, zodat ze elkaar beter leren kennen en waarderen.
•
We bouwen een verzekeringsfonds uit waar musea en galerijen middelen uit kunnen bekomen om verzekeringspremies te (helpen) betalen.
•
We waken erover dat particuliere investeringen in kunst- en cultuuraanbod geen excuus zijn voor de overheid om – binnen een coherente visie – minder te investeren in het cultuuraanbod.
DOELSTELLING 15.E. De algemene fitheid van alle Vlamingen verbetert. 90 % van de Vlamingen doet geregeld op gezondheidsbevorderende manier aan sport en beweging. De overheid schept randvoorwaarden, stimuleert en geeft ruimte aan het lokale niveau: mensen maken waar.
•
We stimuleren scholen of scholengemeenschappen om in een sport- en bewegingscoördinator te voorzien, die in overleg met de lokale sportdiensten, de sportclubs en sportfederaties initiatieven neemt om de bewegingsarmoede in het onderwijs te bestrijden en de fysieke fitheid van de Vlaamse jeugd te bevorderen. Hij/zij wordt ook de spilfiguur in de uitbouw van een sportieve buitenschoolse opvang.
•
We pleiten voor wekelijks drie uur bewegingsopvoeding of sportbeoefening binnen of buiten de lesuren voor alle schoolplichtige kinderen en jongeren.
•
We geven een investeringstoelage aan scholen voor de verwerving van kleinschalige en eenvoudige sportmaterialen (doeltjes, rekken, evenwichtsbalk, basketballdoel, …).
•
We voeren proefcheques voor sportclubs en de fiscale aftrekbaarheid in van lidgelden aan sportclubs die aangesloten zijn bij een erkende sportfederatie, om de financiële drempel om aan te sluiten bij een sportvereniging te verlagen.
•
In overleg met de lokale sportdienst ondersteunen we de onderwijsinstellingen en bedrijven om hun sportinfrastructuur buiten de school- en werkuren ter beschikking te stellen van lokale verenigingen die aangesloten zijn bij de jeugd-, sport- of cultuurraden.
•
We creëren stimuli voor de bouw, renovatie en exploitatie van sportinfrastructuur via goed omkaderde intergemeentelijke samenwerking en publiek-private samenwerking.
•
In overleg met de lokale sportdienst, de seniorensportfederaties en plaatselijke seniorenclubs ondersteunen we elke gemeente om een aanspreekpunt uit te bouwen voor beweging – sportactiviteiten voor senioren (60+ers). Een actieve benadering van de senioren om hen aan te zetten tot bewegen en sporten levert gezondheidswinst op.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 82 / 83
•
In overleg met de lokale sportdienst, de plaatselijke clubs voor personen met een handicap en de sportfederaties voor personen met een handicap ondersteunen we elke gemeente om een aanspreekpunt uit te bouwen voor beweging – sportactiviteiten voor personen met een handicap.
•
We stimuleren de aanleg in elke buurt of wijk van een buurtsportpark.
DOELSTELLING 15.F. 90 % van de Vlamingen kan nu en dan en op een kwaliteitsvolle wijze met vakantie. •
We geven een toelage voor initiatieven die het toeristisch en recreatief aanbod toegankelijk maken voor minder mobiele en kansarme Vlamingen.
•
We steunen initiatieven die het toeristisch onthaal professionaliseren (bezoekersonthaal, opleiding en erkenning toeristische gidsen, ...).
•
We zorgen voor de correcte, effectieve en snelle uitvoering van het decreet “toerisme voor allen”. Deze uitvoering betekent ook het steunen van de mogelijkheden om het klassiek sociaal toerisme te ondersteunen voor themaprojecten. Ook verbouwingssubsidies voor volwassenentoerisme moeten opgenomen worden.
DOELSTELLING 15.G. Alle vrijwilligers voelen zich ten volle gewaardeerd en ondersteund door de overheid en de samenleving. Het aantal mensen dat zich als vrijwilliger inzet stijgt jaarlijks. De overheid schept randvoorwaarden, geeft ruimte en medefinanciert (terugverdieneffect): mensen maken waar.
•
We bieden een collectieve verzekering aan waarbij vrijwilligers en hun organisaties aan een laag tarief kunnen aansluiten, of op voortbouwen in functie van specifieke risico’s.
•
We zorgen voor de uitbouw van een informatie- en ombudsfunctie ten dienste van vrijwilligers en hun organisaties;
•
We zetten een positief ondersteuningsbeleid op poten voor de vrijwilligers en trekken hiervoor de nodige middelen uit. Dit betekent: een goed statuut voor vrijwilligers met oog voor fiscale en sociaalrechtelijke regelingen en voor een regeling van "educatief verlof" voor vrijwilligers die verantwoordelijkheid opnemen in bestuursorganen.
•
We waarderen de kennis en vaardigheden die mensen als vrijwilliger opdoen in sociaal-culturele verenigingen als elders verworven competenties.
•
De overheid neemt de kosten van Sabam en de billijke vergoeding op zich. Een administratieve kost en last minder voor elke vereniging die muziek wil draaien.
VLAAMS VERKIEZINGSPROGRAMMA CD&V - 13
JUNI
2004
p. 83 / 83