Rapport enquête laatstejaarsstudenten verpleegkunde West-Vlaanderen
“Een droomjob, die onderschat wordt”
Een initiatief van
Mevr. Griet Coppé Vlaams volksvertegenwoordiger CD&V
Maart 2010
Griet Coppé
[email protected] www.grietcoppe.be
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 2
Voorwoord Aan allen die bezorgd zijn om ‘zorg’,
Statistieken zijn wat ze zijn. Vooral momentopnames van respondenten die op dat moment net veel of weinig tijd hadden, net veel of net weinig goesting hadden in de studie of de job, net veel of weinig geneigd zijn een bevraging – voor wie, waarvoor and so what? – te beantwoorden. Statistieken zijn inderdaad wat ze zijn. Zeker een momentopname, en altijd relatief. Maar toch zijn ze belangrijk. Want grote theorieën verkondigen in welke parlementaire setting dan ook, is één ding. Voeling houden met het werkveld een ander ding. Als kersvers Vlaams volksvertegenwoordiger en enige West-Vlaamse CD&V-vertegenwoordiger in de Commissie Welzijn, beperkte ik me tot de eigen provincie, West-Vlaanderen dus. Deze enquête had als bedoeling af te toetsen waar de laatstejaarsstudenten bachelor en HBO verpleegkunde volgend jaar te zien zijn. Nog in schoolse sferen? Reeds op de werkvloer? En zo ja, waar liefst? We vroegen meer dan dat. We peilden ook naar hun motivatie. Naar het waarom? Waarom deze studie en geen andere (wat Heideggeriaans klinkt…). Hoe was hun ervaring, nu ze eindejaarsstudenten zijn? Wat verraste hen? Achterliggend is natuurlijk een touch te krijgen van hoe ze al dan niet – na het verloop van een aantal studiejaren – trouw blijven aan de keuze als eerstejaars. We vroegen nog meer. In Maastricht (Nederland) is de nood aan intrede van verpleegkundigen zo groot, dat ze bereid zijn de stageperiode bijna te betalen als een volwaardige werknemer. Hoe reageren onze studenten hierop? Is een financiële verloning van hun stageperiode een kantelsteen? De reacties van de studenten zelf waren verrassend en verhelderend. Daarom – omdat studenten de moeite namen – neem ik de moeite hun reacties onverkort, daar waar ze thuishoren, weer te geven. Als bloemlezing, maar ook meer dan dat. Dat is geen statistiek. Dat is verre van statistisch in te planten. Maar ik denk dat ik de mensen die de tijd namen, zo intens met deze enquête om te gaan, te kort zou doen, mocht ik hun vragen of reacties niet vermelden. Nee, het was geen meerderheid. Maar vaak zijn het minderheden die net het belangrijke aankaarten en voor beweging zorgen. Met deze dank ik zeker alle participerende onderwijsinstellingen in West-Vlaanderen. Eenmaal ze zich engageerden, was een woord een woord. Als onderwijsinstellingen van zorg zo met zorg om zorgvragen bekommerd zijn, dan denk ik dat we goed af zijn in onze provincie. Griet Coppé 29 maart 2010
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 3
Hoofdstuk 1: Opzet enquête A. Algemeen Regio: Doelgroep: Aangesproken onderwijsinstellingen:
West-Vlaanderen laatstejaarsstudenten HBO en bachelor Katho Campus Roeselare Katho Campus Kortrijk Aleydis Ic Dien KHBO Brugge Oostende HBOV Brugge Oostende Vesaliusinstituut Oostende Howest
Participerende studenten vanuit:
Katho Campus Roeselare Katho Campus Kortrijk Ic Dien Roeselare Aleydis (campus Waregem en Tielt) KHBO Brugge Oostende HBOV Brugge Oostende
Aantal respondenten: • HBO: 232 formulieren, klassikaal verzameld • Bachelor: 92 formulieren rechtstreeks online. De voorbereiding voor deze enquête gebeurde op een eenmalig bijeengeroepen werkgroep, waarbij een aantal studenten werden uitgenodigd, studenten die toevallig met mevr. Coppé in contact waren gekomen. We danken hierbij: Melissa Rivière, Jeroen Bullens, Joris Valcke en Heide Joly. De enquête werd doorgestuurd begin februari 2010 en terug opgevraagd tegen 20/02/2010. Wegens stage werd de enquête in een aantal scholen verlengd aangeboden tot 8/3/2010.
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 4
B. De enquête zelf 1. Persoonlijke gegevens* Naam Geboortejaar E-mail Huidige Onderwijsinstelling
Vooraf: Vragen worden beantwoord aan de hand van cijfers. 0 betekent absoluut niet, 5 betekent absoluut wel. De cijfers daartussen geven een gradatie hiervan aan. Vb. Als ‘aantrekkelijkheid van de job’ de belangrijkste reden was om de studies aan te vatten, dan geef je daar een 5. Als je geen vrienden of familie kent die werkt in de medische sector dan geef je daar een nul. Quoteer op elk onderdeel van de vraag!
2. Motivatie om deze studie aan te vatten? 0
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
Werkzekerheid Aantrekkelijkheid van de job Door vrienden of familie werkzaam in medische sector Toffe school Andere redenen die bij jou spelen: … …. ….
3. Beantwoordde de studie aan de verwachtingen?
0
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 5
4. Wat heeft je verrast tijdens je opleiding? 0
1
2
3
4
5
De grote hoeveelheid theorie Het belang van praktijk en stage De diepgang van de opleiding De aard van het werk zelf Het enthousiasme op het werkveld Het feit dat leeftijdsgenoten Deze studie onderschatten
5. Stage is een belangrijk onderdeel in je opleiding. Hoe evalueer je deze achteraf? 0
1
2
3
4
2
3
4
5
5
Veel bijgeleerd over de werkvloer van straks Leerde technisch enorm veel bij Doet me nadenken over wat goede zorg is Andere:
6. Wat zijn je toekomstambities?
0
1
Ik studeer nog verder en probeer een hoger diploma te behalen in deze branche Ik zoek werk als verpleegkundige eenmaal mijn diploma op zak Na mijn diploma zoek of begin ik in een totaal andere richting
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 6
7. Als verpleegkundige zoek ik straks werk in: 0
1
2
3
4
5
Algemeen ziekenhuis Spoeddienst Woonzorgcentrum Psychiatrie Thuiszorg Palliatieve thuiszorgequipes Zelfstandige job als verpleegkundige 8. Als je op vraag 7 een hoge score gaf aan ‘algemeen ziekenhuis’, welke afdeling zou je dan verkiezen? 0
1
2
3
4
5
Interne Chirurgie Operatiekamer Geriatrie Palliatieve eenheid Materniteit Pediatrie Psychiatrie Gynaecologie
9. Betaalde opleiding? Het academisch ziekenhuis van Maastricht betaalt de opleiding van verpleegkundigen in spe. Voor een stagemaand ontvangen studenten ca. 1700 euro bruto. De opleiding duurt 4 jaar, wordt betaald door het ziekenhuis en stoomt studenten klaar voor een job op maat in dat ziekenhuis. Wat denk je over zo’n manier van werken? 0
1
2
3
4
5
Had ik dat geweten, ik was in Maastricht begonnen Dit zou moeten veralgemeend worden Stage moet betaald worden Een stagiair is nu goedkope arbeidskracht Er moet een betere regeling komen. Opleiding direct koppelen aan werkplaats vind ik niet goed
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 7
Andere opmerkingen:
10. Zijn er nog andere opmerkingen die je kwijt wil in verband met de vraagstelling van deze enquête?
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 8
C. Wat betreft interpretatie resultaten
Bachelors vulden de vragen online in. HBO-studenten via het papieren formulier, dat met de post werd toegezonden. De vragen waren van die aard, dat meestal een keuze kon gemaakt worden van 0 tot 5. Er werd ook gevraagd om ieder onderdeel in te vullen. Wie werksituatie Algemeen Ziekenhuis aanduidde als belangrijk, werd gevraagd om aan te duiden naar welke afdeling de voorkeur zou uitgaan. Deze aanbeveling werd niet altijd gevolgd. Bij de verwerking van de resultaten werd het percentage dus altijd genomen op het totaal aantal respondenten van de respectievelijke leergang, hetzij HBO, hetzij bachelor. Het kan dus perfect dat bij een aantal tabellen de slotsom geen 100% bedraagt, gewoon omdat 1) het formulier niet volledig correct werd ingevuld, 2) sommige deelvragen niet over de totaliteit gingen. Om die reden werd dus altijd een percentage getrokken op het totaal aantal respondenten.
D. De tabellen lezen Behalve voor de leeftijdsverdeling (zie eerste tabel hieronder) worden op de horizontale as de scores van 0 tot 5 weergegeven, met de antwoorden volgens percentage uitgezet langs de verticale as, in cilinderstijl. De resultaten voor bachelor kleuren oranje, deze voor HBO blauw. Onder de grafiek worden de exacte percentages, zowel voor HBO als voor bachelors, nog eens cijfermatig weergegeven in een horizontale tabel, volgens de scores van 0 tot 5.
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 9
E. Over de respondenten
•
•
Bij HBO duidelijk meer gedifferentieerde leeftijdsgroep, zeker ook meer studenten op hogere leeftijd. Het gaat soms om verzorgenden die reeds een tijd lang actief bezig zijn op het werkveld en een hoger diploma willen bereiken (‘om meer mogelijkheden in de job te krijgen’), het gaat soms om mensen die vanuit een volledig andere branche een job willen starten in de zorgsector. Bij bachelors overwicht van mensen die ‘regulier’ hun onderwijscarière aan het vervullen zijn. Zowat 61% van deze respondenten blijkt dus zowel ASO als de studies bachelor zonder ‘haperen’ te zijn doorgekomen. Een mooi cijfer, wat in alle geval pleit voor de kwaliteit van deze studenten.
Wat betreft geslacht: HBO: Bachelor:
89.68% vrouwen 79.34% vrouwen
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
10.32% mannen 20.65 % mannen
Pagina 10
Hoofdstuk 2: Motivatie voor deze studie A. Werkzekerheid
B. Aantrekkelijkheid
• •
Bachelors zijn iets genuanceerder betreffende de werkzekerheid dan gegradueerden. Maar de score ligt bij beide vrij hoog.(respectievelijk 54% vs 73%). Wat de aantrekkelijkheid van de job betreft, liggen de kaarten precies anders: hier scoort 4 en 5 voor een ruime 90% bij bachelors en een kleine 80% bij gegradueerden.
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 11
C. Invloed van vrienden en familie, tewerkgesteld in de medische branche
D. Uitstraling van de school: een toffe school?!
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 12
•
• •
Een toch wel opvallend resultaat vanuit punt C: om en bij de 30% van de studenten beweert geen invloed te hebben gehad vanuit vrienden of familie die tewerkgesteld zijn binnen de medische sector. Dat betekent, omgekeerd bekeken, dat 70% van alle studenten beweert een invloed te hebben ondergaan (van vrij gering tot zeer uitgesproken). Bij zo’n 25% (afgerond) is deze invloed groot geweest. Bij HBO is deze invloed minder hoog dan bij bachelors. De toffe school ervaring vertoont een bijna perfecte Gausscurve, en dat voor beide richtingen. Bachelors laten deze meer pieken in het centrum, een kleinere standaarddeviatie dus.
Een bloemlezing uit de reacties op deze cohorte van vragen:
Het sociaal aspect boeit me. Ik droom ervan thuisverpleegkundige te worden. Ik hou van een job met veel contact, tussen de mensen (5-tal keer vermeld) Mijn job als verzorgende is te beperkt. Een unieke kans om na 17 jaar mijn gedroomde diploma te behalen. Ik heb interesse voor dit beroep (3). Dit diploma geeft me nieuwe en goede kansen. Ik ben op die manier omgeschoold van opvoeder naar verpleegkundige. Ik wou een hoger diploma. Het is mijn roeping (2 keer) Was als student al bezig met jeugd- en gehandicaptenzorg. Het was voor mij een logische stap. Een kinderdroom… Dankzij stages is de keuze bevestigd. Deze richting is me op het lijf geschreven, de school op zich is niet belangrijk. Mijn droomjob (4 keer) Mijn persoonlijke medische geschiedenis speelde een rol in de keuze (2 keer) Ik had reeds veel contact met verpleegkundigen voor ik begon aan de studies. Ik ben al in het bezit van een bachelordiploma en behaal nu diploma gerontopsych.
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 13
Hoofdstuk 3: Zijn de verwachtingen ingelost?
De verwachtingen zijn duidelijk ingelost, een stuk enthousiaster bij HBO dan bij bachelor, waar toch een kleine vierde ‘maar’ een ‘3’ geeft. Kritischer houding? Zeer hoge verwachtingen?
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 14
Hoofdstuk 4: Wat was verrassend in de opleiding? A. Hoeveelheid theorie
B. Belang van praktijk en stage
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 15
C. Diepgang van de opleiding
D. Aard van het werk zelf
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 16
Vraag B,C en D leveren een typische klokcurve op, de een al wat ‘regelmatiger’ dan de andere. Toch kunnen we een paar kanttekeningen maken betreffende de resultaten van dit hoofdstuk. • • • •
De HBO-opleiding zorgt voor meer ‘verrassing’ in de praktijk dan op theoretisch niveau, in vergelijking met bachelorgraad. Bachelors zijn dan weer meer verrast door de theoretische moeilijkheidsgraad dan studenten HBO. Daar is toch de helft van de studenten ‘zwaar’ verrast door de theoretische diepgang van de opleiding. De aard van het werk zelf, levert een vrij gelijklopende curve op. De vraag naar enthousiasme op het werkveld lokte een aantal reacties uit (10-tal) waarbij duidelijk werd gemaakt dat het enthousiasme op het werkveld geen ‘aangename’ reactie, maar eerder als negatieve verrassing diende te worden geïnterpreteerd. Achteraf spijt het ons deze vraagstelling niet meer gefocust te hebben. Indien de enquête wordt uitgebreid naar het ganse Vlaamse land, dan zoeken we hier zeker naar een andere formulering.
E. Enthousiasme op het werkveld
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 17
F. De studie wordt door leeftijdsgenoten onderschat
Vraag F daarentegen leveren een meer gedifferentieerd beeld op, met een verrassend resultaat. We zijn de studenten die mee aan de basis lagen van deze enquête dankbaar dat ze ons op dit fenomeen wezen. Hun input blijkt terecht. •
De perceptie is zodanig dat men effectief het gevoel heeft dat de studies worden onderschat door leeftijdsgenoten. Een score hoger dan 3 komt bij bachelor tot 72% voor, bij HBO tot 67%. Dat zijn cijfers die tellen! Bachelors vinden het dus inderdaad een minder aangename verrassing te merken dat hun opleiding onderschat wordt. Blijkbaar voelen zij nog scherper de kloof aan met wie universitair onderwijs volgt. In het voorbereidend gesprek dat we hielden, hoorden we deze studenten ook zeggen dat ze het belangrijk vinden om in een toekomstige job te kunnen tonen wat ze waard zijn, te kunnen gebruiken wat ze instudeerden. Je kan in die zin spreken over een ‘trots’ bij deze laatstejaars. Uit dit antwoord kunnen we misschien afleiden dat het imago van deze opleiding nog aan opwaardering toe is. Zoals de titel van dit rapport zegt: een droomjob die onderschat wordt. En deze onderschatting start al bij het prille begin, de opleiding zelf.
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 18
Hoofdstuk 5: Evaluatie van stage A. Veel bijgeleerd
B. Technisch veel bijgeleerd
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 19
C. Nadenken over wat goede zorg is
De stage lijkt voor de beide richtingen een meer dan geslaagde ervaring. Er zijn kleine nuances te bespeuren (bachelors geven aan minder technisch te hebben bijgeleerd dan studenten HBO). De reacties zelf kwamen meest los van bachelors (95% van alle reacties). Deze reacties geven een zeer genuanceerd beeld op van de stage-ervaring maar veranderen op zich niets aan het belang dat studenten hechten aan die stage. Een korte bloemlezing van de reacties:
Van belang vond ik de emotionele betrokkenheid met patiënten en met de teamleden. Samenwerken in een team, was een ervaring. Tijdens de stage zie je hoever je staat, wat je kan en wat je niet kan. Beide zijn belangrijk. Sommige afdelingen werken goed, andere niet. Van beide leer je! Stage is niet te onderschatten! Ik merkte veel slechte stageplaatsen, met weinig of nauwelijks begeleiding. Dankzij de stage weet ik welke persoonlijke ontwikkeling ik wil volgen. Stage is theorie omzetten in praktijk, maar ook nieuwe dingen zien in theorie is belangrijk: ik vind de afwisseling zeer goed. Verpleegkundigen op het werkvel geven stagiairs te weinig kans, ze laten te weinig uitvoeren door ons. Ze hebben het gevoel dat ze het sneller en beter kunnen. Stage is enorm zwaar: telkens omgaan met nieuwe personen, nieuwe gewoontes, protocollen. Er is veel stress op de werkvloer. De gezondheidszorg voor mensen op de werkvloer zelf laat te wensen over. Burn-out, gesmoord enthousiasme is wat ik zag.
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 20
Hoofdstuk 6: de toekomstambities! A. Verder studeren
B. Werk zoeken als verpleegkundige
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 21
C. Totaal andere richting
Met deze vraag raken we de kern van de enquête. Want uiteindelijk was onze achterliggende bedoeling een idee te krijgen van wat we het komende jaar op de werkvloer mogen verwachten. Blijven studenten hun studierichting trouw? Zijn ze zwaar ontgoocheld en kijken ze uit naar een totaal ander arbeidsperspectief? Om dan – zie volgend hoofdstuk – na te gaan waar ze met voorkeur aan de slag willen.
Deze drie vragen bieden een paar opmerkelijke resultaten: • • •
Zowat 60% van de bachelorstudenten spreekt over verder studeren. Bij HBO tellen we er zo’n 55%. (geteld vanaf score 3). Bachelors zijn iets twijfelachtiger als ze het doorstromen bekijken naar ‘werk zoeken als verpleegkundige’. Bij HBO ligt dit honkvaster. Wat betreft een totale koerswijziging: hier kunnen we redelijk gerust zijn. Slechts een kleine 10% denkt er ernstig tot zeer ernstig over (score vanaf 3) om uit te kijken naar iets totaal anders. Bachelors zijn terug iets twijfelachtiger: 62% is zeker in de sector te blijven. Bij HBO is dat 69.5% (score 0).
Dat zoveel studenten willen verder studeren en hun kansen op de toekomst verzilveren met wat ze nu bereikt hebben, is uiteraard positief nieuws. Het betekent natuurlijk wel dat heel wat afgestudeerden volgend jaar, of de volgende jaren, niet op het werkveld terechtkomen.
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 22
Hoofdstuk 7: Waar zoekt men straks te werken? A. Algemeen ziekenhuis
B. Spoed
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 23
C. Woonzorgcentrum
D. Psychiatrie
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 24
E. Thuiszorg
F. Zelfstandig
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 25
G. Palliatief (louter voor bachelors opgevraagd!)
Deze vragen polsten dus naar het geprefereerde werkterrein van straks. Voor alle duidelijkheid: • vraag G werd alleen online gesteld, gezien ook onze groeiende interesse binnen Vlaanderen voor de palliatieve zorgen, een thema die binnen de Commissie Welzijn door ons van nabij wordt opgevolgd. • Soms werden diverse keuzes aangeduid. Dat mocht ook. Vandaar dat de resultaten hieronder boven de 100% uitkomen. Verderop zullen we een paar kruisresultaten bespreken. • De cijfers hieronder duiden dus op het percentage enquêtes waarbij de respondent keuze 4 of 5 gaf op dit item van de vraag (voorkeurlijst) of 0 of 1 gaf (afkeurlijst).
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 26
Interpretatie van enkele resultaten: •
Als we een voorkeurlijst opmaken (= rangschikking van voorkeuren, vanaf een score 4 ), dan krijgen we volgend resultaat:
Bachelor Algemeen ziekenhuis 54% Psychiatrie 23% Spoed 19.5% Thuiszorg 15% Woonzorgcentrum 13% Zelfstandige 10% Palliatieve 2.1%
HBO Algemeen Ziekenhuis 43.5 % Thuiszorg 40.5% Woonzorgcentrum 25.5% Psychiatrie 20% Zelfstandige 19% Spoed 13.5%
Bij bachelors is de voorkeur voor een carrière binnen een algemeen ziekenhuis duidelijk afgetekend. De rest volgt op minder dan de helft. Omdat onze belangstelling vooral uitgaat naar seniorenzorg tout court, waren wij vooral geïnteresseerd in de cijfers: thuiszorg, woonzorgcentrum en binnen algemeen ziekenhuis de afdeling geriatrie (zie verderop, volgend hoofdstuk). Onze vraag was dan ook of de 13% WZC gekoppeld waren met de 15% thuiszorg en de positieve respondenten op de vraag geriatrie (volgend hoofdstuk). Daarom hebben we hierop een aparte statistiek laten lopen, een cross section. Resultaat: 58% van de studenten die kiezen voor een WZC, kiezen ook voor geriatrie. Of omgekeerd: 41% van de respondenten geriatrie kiezen voor een WZC.Als we uit deze totale groep (geriatrie + woonzorg) deze doorsnede weghalen, komen we aan een totaal van 23.91% studenten die ofwel voor geriatrie ofwel voor een woonzorgcentrum kiezen als werkveld. Telkens 33% kiest ook voor thuiszorg en palliatieve. Zeker dat laatste is opvallend gezien palliatieve over de ganse groep erg laag scoort. •
Als we binnen dezelfde vraag een ‘afkeurlijst’ opstellen (rangschikking voor score 0+1 samengeteld) dan krijgen we het volgende resultaat:
Bachelor Palliatieve 79% Psychiatrie 74% Zelfstandige 63% Woonzorgcentrum 62% Thuiszorg 60% Spoed 59% Algemeen ziekenhuis 28%
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
HBO
Spoed 61.5% Psychiatrie 60% Zelfstandige 52% Woonzorgcentrum 47% Algemeen ziekenhuis 35% Thuiszorg 33.5%
Pagina 27
Deze afkeurlijst is in overeenstemming met de voorkeurlijst, behalve als het op de keuze psychiatrie aankomt. Blijkbaar is psychiatrie een vrij gepolariseerde keuze: ofwel kies je de richting, ofwel ga je (bijna) resoluut een andere richting uit. We namen ook de proef op de som, in de zin dat we de niet-stemmers bij de 0 categorie bijnamen. Dit veranderde wel het percentage uiteraard, maar niet de volgorde van deze voor- of afkeurlijst. Voor de rest merken we: • 3/5 van de studenten bachelor zullen zich niet aanmelden bij een woonzorgcentrum of bij thuiszorg. Toch blijkt thuiszorg een optie met meer opening dan een WZC. • Verzorgenden daarentegen zien zeker in thuiszorg een mogelijke loopbaan terwijl ‘slechts’ de helft weinig zin heeft om in een WZC-context te solliciteren. • Palliatieve zorg scoort bijzonder mager. Dat zal veel met de leeftijd te maken hebben, vermoeden we. Toch blijft hier, gezien de stijgende vraag naar palliatieve ondersteuning, een knelpunt. • Van het hoge percentage Algemeen Ziekenhuis kunnen we veronderstellen dat hier veel ‘verder studerende’ studenten onder ressorteren. Bachelors die nog een bachelor na bachelor willen halen in voorbereiding op een werkveld zoals de operatiekamer of de spoedgevallen, gegradueerden die nog meer willen en zich dra aandienen binnen de brugopleiding bachelor om als volwaardige aan de slag te kunnen.
De conclusie is duidelijk: Een algemeen ziekenhuis is voor veel studenten een boeiende werkplaats: variatie onder een dak, mogelijkheden tot ten toon spreiden van technische en praktische kennis, een ruim team. Steeds meer ziekenhuizen werken proactief naar studenten, maken behoorlijk wat pr als aantrekkelijke werkgever, terwijl series als ‘Emergency Room’ zeker het stoere imago van de job goed doen. Thuiszorg zit meer in de lift dan woonzorgcentra. Het is een teken aan de wand dat slechts een vierde van de HBO-studenten en slechts 13% van de bachelor-studenten een duidelijke keuze maakt richting woonzorgcentrum. Dit roept vragen op: • • • •
Imago? PR? Stagemogelijkheden? Verloning? Jobrotatie en -variatie?
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 28
Hoofdstuk 8: Indien keuze AZ, welke afdeling? A. Interne
B. Chirurgie
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 29
C. Operatiezaal
D. Geriatrie
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 30
E. Palliatief
F. Materniteit
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 31
G. Pediatrie
H. Psychiatrie
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 32
I. Gynaecologie
Ook hier werken we terug met percentages rechtstreeks getrokken op alle respondenten. De resultaten dan. Uit alle grafieken blijkt dat: • Bachelors een meer uitgesproken keuze ja of nee neerzetten • Uiteraard meer bachelors deze reeks vragen invulde, gezien zij ook duidelijker een voorkeur uitdrukten voor een werk binnen de setting algemeen ziekenhuis. De voorkeurlijst (geteld vanaf score 4, dus % antwoorden 4+5) Bachelor Chirurgie 26% Operatiekamer 20% Geriatrie 17% Psychiatrie 15% Materniteit/pediatrie 14% Interne 13% Gynaecologie 8.5% Palliatieve 4%
HBO Chirurgie 28% Interne 22% Geriatrie 16.5% Palliatieve 13% Operatiekamer 11.5% Psychiatrie 11% Materniteit 8% Pediatrie 6.7% Gynaecologie 5.3%
Wat ons opvalt:
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 33
• • •
Chirurgie is duidelijk de top. Geriatrie komt hier op een ‘mooie’ derde plaats, en haalt toch de voorkeur van 1 op 6 studenten. Meer dan de eerste keuze woonzorgcentra (zie vorig hoofdstuk) Opvallend is de interesse voor de palliatieve eenheid vanuit de HBO-studierichting. Die is toch opvallend groter dan de directe keuze ‘palliatieve zorg’ buiten de setting van een algemeen ziekenhuis.
Even vergelijken met de afkeurlijst: (geteld tot en met score 1, dus % van de antwoorden 0+1) Bachelor Psychiatrie 57.5% Palliatief 57% Pediatrie 50% Materniteit 49.5% Gynaecologie 46.7% Geriatrie 45.5% Operatiekamer 35% Interne 34.7% Chirurgie 22.7%
HBO Psychiatrie 32% Gynaecologie 30.5% Pediatrie-materniteit 29% Geriatrie – Palliatieve 27% Operatiekamer 22% Interne 16.5% Chirurgie 12%
Wat valt op: •
•
Psychiatrie is net zoals in het vorig hoofdstuk weer ‘stoorzender’: waarmee we willen aanduiden dat de keuze gepolariseerd blijft, ook binnen de deelvraag algemeen ziekenhuis. Bij afkeur scoort deze het hoogst, bij voorkeur krijgt psychiatrie een gematigde rol. De afkeurlijst is een meer dan behoorlijke spiegeling van de voorkeurlijst. Bij HBO liggen de voorkeuren, eenmaal binnen het werkveld algemeen ziekenhuis, dichter bij elkaar dan bij de bachelors. Maar globaal kun je stellen dat er een behoorlijke symmetrie bestaat tussen de afkeurlijst, veel meer dan bij de voorkeurlijst. Men is het duidelijk meer eens wat zeker niet dan wat ‘mogelijk wel’.
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 34
Hoofdstuk 9: Het geval Maastricht! A. Had ik dat geweten, dan was ik naar Maastricht geweest!
B. Ze mogen het systeem Maastricht veralgemenen
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 35
C. Stagiairs zijn goedkope arbeidskrachten
D. Koppeling werkplaats aan stageplaats is niet goed
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 36
Deze vraagstelling lokte al bij al de meeste reacties uit en – toch leuk om lezen – de antwoorden zijn zeer uiteenlopend. •
HBO-studenten zijn duidelijk: al of niet betaald, maar Maastricht lijkt nu niet bepaald het oord dat ze als studieplaats zouden opzoeken. Uiteraard zal de afstand meespelen gezien de bevraging West-Vlaams was en dus Maastricht zowat het extreme oosten voorstelt. De grafiek maakt duidelijk dat er toch twijfel bestaat, bij een kleine helft van de studenten. Bachelors overwegen het idee sterker, maar ‘gaan’ er toch niet compleet voor.
•
Het systeem veralgemenen en dus ook zonder verplaatsing toegankelijker maken, scoort duidelijk beter. Niet echt verwonderlijk natuurlijk. Wie zou nee zeggen? Maar toch (zie verder naar reacties hierop) zijn er studenten die duidelijk waarschuwen om de opleiding niet te ‘commercieel’ interessant te maken. Diehards? De heilige rest? Of toch een idee van studie is één ding, werken een ander? In ieder geval scoort ‘slechts’ de helft van de studenten op 5. Bij alle andere blijft dus twijfel of gene bestaan.
•
Op de vraag of stagiairs ‘goedkope’ arbeidskrachten zijn, is de tekening vrij vergelijkbaar. Een kleine helft van de respondenten vindt zeker van ja, maar de andere helft is net niet helemaal overtuigd. Toch kunnen we niet naast de gegevens kijken: studenten vinden zich inderdaad ‘goedkoop’ gebruikt. Met de reacties in het achterhoofd valt een en ander te nuanceren: veel studenten die ‘5’ invullen willen niet echt ‘verdienen’ maar wel – en dat vinden ze dan wel erg – geen onkosten doen omwillen van het werk dat ze vanuit de opleiding wordt opgelegd (vervoer + maaltijden).
•
En what about een koppeling tussen stage en werk? Betaald op stage, werken straks in dezelfde setting? De meningen zijn zwaar verdeeld, zo verdeeld zelfs dat er een blokcurve ontstaat met pieken op antwoord 0 (‘absoluut niet akkoord’) en antwoord 3 (‘hmm… ik twijfel toch wel’). Studenten willen een brede visie, willen leren. ‘Van veel proeven’, zegt er een. ‘En dan beslissen’. De directe koppeling van stage aan de toekomstige werkplaats is misschien een bridge too far? Nauwelijks 20% van de studenten stemt hiervoor gretig toe (score 4+5).
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 37
Een overzicht van de reacties op deze vraagstelling:
Met 2 kinderen is het wel financieel krap. Wij moeten ons werk opgeven, ik ben geen studentje met ouders die betalen. Je mag niet vasthangen aan één ziekenhuis. Maar het is wel vreemd: als ik een weekendjob doe in het ziekenhuis dan krijg ik een mooie pree, maar als ik de maandag als stagiair net hetzelfde doe dan is het noppes. Een beetje geld zou wel motiveren, maar is zeker niet het allerbelangrijkste. We zijn goedkope werkkrachten waarvan geprofiteerd wordt. Verschillende ziekenhuizen, zijn verschillende manier van werken. een vergoeding om je maaltijd te betalen, zou wel moeten (10 keer) Wanneer je als student betaald wordt, en dus als ‘volle’ beroepskracht fungeert, dan krijg je veel minder leerkansen Ons beroep wordt sterk onderschat. Een beetje drinkgeld is aanlokkelijk, zoiets van 100 euro per maand, niet te hoog want anders ga je voor de verkeerde motivatie. Verloning van mentoren zou beter zijn: stagebegeleiding is belangrijk en niemand heeft veel tijd. Je leert toch veel minder als je toegespitst wordt op een werkplaats. Eerst moet je alles proeven. Je moet toch weten hoe het ergens anders aan toe gaat? We hebben niet te klagen als stagiair: een week van 34 uur en geen weekend of nachten. Dat is toch veel verbeterd! Een stagiair uitbetalen vind ik niet ok: er is een discrepantie tussen tewerkgesteld en stagiairs en dat moet blijven. Volledig gratis vind ik ook niet goed. Een minimumvergoeding zou een oplossing zijn en zeker motiverend werken! Goed dat er een enquête komt. Beroep moet aantrekkelijk blijven. Andere studenten bekijken ons sowieso minachtend. Ik krijg al een vergoeding wegens knelpuntberoep. Stages mogen steeds betaald worden met terugwerkende kracht! (rekeningnummer bij ons bekend) Als alleenstaande is het toch zwaar ondanks VDAB. Ik begrijp de Maastrichtse redenering maar ik vind het niet ok. Niet alleen de stage, ook het loon mag nog bevraagd worden. Vanuit VDAB: financieel hard, water tot aan de lippen, ik ben een alleenstaande met 2 kinderen: af en toe heb ik zin om af te haken. Ik hoop dat deze enquête verbetering brengt in betaling van de stages. Het was in alle geval goed om onze mening te mogen uiten! Hopelijk breekt de vraag van Maastricht door voor de volgende generatie VPK’s!! VPK studeren omwille van de economische crisis zit fout: zo wordt de echtheid en puurheid geschonden!
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 38
Eindconclusie(s) Wat onthouden we van deze bevraging? • • • • • • •
• • • • • •
• • • • • •
Vrouwen bevolken nog altijd de zorgsector en waren tot 80% of meer de respondenten in beide richtingen. De leeftijdsverdeling verloopt vrij regulier bij bachelor, en is meer gespreid bij HBO. Werkzekerheid, aantrekkelijkheid scoren hoog. De invloed van vrienden of familie binnen de sector is verrassend hoog. Dit kan een sleutel zijn voor een goede marketing naar toeleiding. De studies lossen de verwachtingen vrij behoorlijk in. Voor HBO is praktijk meer verrassend, voor bachelors theorie. Beide richtingen geven aan dat de studie onderschat wordt, maar vooral bachelors. (aanleunend als klein broertje bij universitaire richting?). Ook hier moet nagedacht worden over de overwaardering van masteropleidingen tav bachelorstudies, zeker op het niveau van CLB. (einde secundair) Stage wordt algemeen als zeer interessant ervaren. De vraag naar stagebegeleiding: goede mentoren én een didactisch verantwoorde leerplek lijken toch wel aangewezen. Enthousiasme op het werkveld, is blijkbaar nogal dubbel ervaren. De helft of meer van beide richtingen blijft verder studeren. Een behoorlijk vertraagde instap op de arbeidsmarkt. Men is trouw aan de richting: hoogstens is er sprake van 10% verlies, mensen dus die er ernstig over nadenken een andere richting te kiezen. Het algemeen ziekenhuis is meest aantrekkelijk als setting voor de eerste stappen op het werkveld. Zij doen blijkbaar ook aan pr, marketing en trekken studenten aan zoals de profitsector dat probeert. Woonzorgcentra liggen minder goed op de markt. Misschien het leeftijdsverschil dat hier speelt? Misschien minder proactieve benadering van laatstejaars? Psychiatrie is een ja of nee keuze, altijd gepolariseerd. Woonzorgcentra blijken voor zo’n 13% van de respondenten een ernstige keuze. Thuiszorg is voor HBO-laatstejaars een meer dan behoorlijke optie. Naar Maastricht trekken omdat er geld te rapen valt, bekoort de respondenten niet volledig. Dat een systeem mag uitgedokterd worden zodat stage wel aantrekkelijk, goed begeleid en vooral zonder onkosten (vervoer, maaltijden) mag verlopen… dat is wel duidelijk de boodschap. Studenten willen wel de vrijheid behouden om via stages veel plaatsen te leren kennen, en zo zelf tot een keuze te komen.
Rapport enquête Griet Coppé/maart 2010
Pagina 39