Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.9 - Juni 2008
-207-
VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN
FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING
Vraag nr. 224 van 24 april 2008 van GINO DE CRAEMER
Erkenning buitenlandse diploma’s - Knelpunten Uit een studie van Unizo op basis van de cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Zelfstandigen blijkt dat buitenlandse ondernemers veel vaker en sneller hun zaak moeten stopzetten dan Belgische ondernemers. De middenstandsorganisatie wijt dit onder meer aan een gebrekkige informatie en voorbereiding en vraagt een versoepeling van de procedure voor de gelijkschakeling van diploma’s en van de procedure om het zelfstandigenstatuut aan te vragen. Vluchtelingenwerk Vlaanderen kon ter zake al heel wat waardevolle ervaring opdoen. Tussen juni 2006 en 2007 liep een project om die expertise inzake diplomagelijkschakeling aan de onthaalbureaus over te brengen. Ondertussen werd dit project succesvol afgerond. Op 19 september 2007 vroeg ik de minister van Inburgering Keulen naar de evaluatie van het project (vraag nr. 196, Websitebulletin publicatiedatum 26-10-2007). In zijn antwoord stelde de minister dat het project geen specifieke pijnen aandachtspunten heeft blootgelegd. Wel werden een aantal bekende knelpunten nogmaals bevestigd. Het ontbreken van documenten zou de meest voorkomende oorzaak zijn om geen dossier in te dienen. Vooral voor de academische gelijkwaardigheid moeten heel wat documenten worden ingezameld waarover de inburgeraar niet altijd beschikt. Vaak leidt dit ertoe dat de inburgeraar ontmoedigd wordt om een dossier in te dienen. Buitenlandse diploma’s moeten daarenboven beëdigd vertaald worden, wat de nodige kosten met zich meebrengt. De kostprijs kan voor sommigen een struikelblok vormen. Daar elk land een uniek schoolsysteem heeft, is diplomagelijkschakeling ten slotte vaak erg complex, waardoor het moeilijk is de juiste procedure te kiezen. In zijn Beleidsbrief Onderwijs 2007-2008 stelde de minister in samenwerking met minister Keulen te zullen onderzoeken hoe de procedure nog verbeterd kan worden. 1. Gaat de minister ervan uit dat de moeilijkheden die men ondervindt bij diplomagelijkschakeling een drempel kunnen betekenen? Hoe ziet de minister dat? 2. Kan de minister meedelen hoeveel dossiers (niveaubepaling, academische erkenning, professionele erkenning) bij Naric-Vlaanderen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming werden ingediend en hoeveel dossiers uiteindelijk succesvol werden afgerond? Over welke diploma’s (secundair onderwijs, hoger onderwijs,…) gaat het en welke nationaliteiten betreft het? 3. Zijn er plannen om de procedure inzake gelijkschakeling van diploma’s te vereenvoudigen of te verbeteren? Hoe ziet de minister dat? Wat heeft hij ter zake reeds ondernomen?
-208-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.9 - Juni 2008
4. De veelheid aan benodigde documenten is vaak een drempel. Overweegt de minister andere criteria, procedures of mogelijkheden om deze drempel weg te werken? 5. De kostprijs voor de beëdigde vertaling van buitenlandse diploma’s is voor sommige inburgeraars een probleem. Overweegt de minister mogelijkheden om dit probleem aan te pakken?
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.9 - Juni 2008
-209-
FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING
ANTWOORD
op vraag nr. 224 van 24 april 2008 van GINO DE CRAEMER
1.
Op deze vraag kan geen algemeen en eenvoudig antwoord gegeven worden. Veel hangt immers af van de aard van het diploma dat de aanvrager wil laten erkennen én van het beroep dat hij of zij wenst uit te oefenen: voor de uitoefening van een gereglementeerd beroep is een verklaring van volledige gelijkwaardigheid met het vereiste Vlaamse diploma onvermijdelijk; voor de uitoefening van andere (zelfstandige) beroepen kan de lichtere procedure van de niveaubepaling volstaan. Wat de diploma's van het secundair onderwijs betreft, lijken er mij weinig obstakels te zijn. Het aantal vereiste documenten is beperkt: een kopie van het diploma en voor zover het om technische of beroepsopleidingen gaat, een kopie van het lessenrooster en/of de rapporten. Als de originele stukken niet in het Nederlands, het Frans, het Engels of het Duits zijn opgesteld, is ook een beëdigde vertaling vereist. Daar zijn inderdaad kosten aan verbonden; een beëdigde vertaling laat de onderzoekers anderzijds wel toe te vertrouwen op de aangereikte informatie. Dat is geen overbodige luxe. In het kader van inburgeringstrajecten kan men trouwens een beroep doen op de diensten van het onthaalbureau, dat voor een vertaling tegen verminderd tarief kan zorgen. Het ontbreken van de nodige documenten blijkt overigens maar voor een beperkt aantal van de aanvragers met een diploma van het secundair onderwijs een probleem te zijn. Voor diploma's van het hoger onderwijs wordt enkel een beëdigde vertaling gevraagd van het diploma en het officiële diplomasupplement. Voor alle andere documenten volstaat een vertaling op verantwoordelijkheid van de aanvrager zelf. De documenten die naast het diploma en het diplomasupplement opgevraagd worden, zijn die documenten die nodig zijn om de buitenlandse opleiding op een ernstige manier te kunnen evalueren en zo een uitspraak te kunnen doen over de gelijkwaardigheid ervan met de diploma's die door de universiteiten en hogescholen in Vlaanderen uitgereikt worden. Bij een aanvraag voor een volledige academische gelijkwaardigheid zijn dat inderdaad relatief veel documenten. Er zijn evenwel een aantal elementen die de procedure kunnen vereenvoudigen. - Voor diploma's van het hoger onderwijs werkt de verantwoordelijke dienst NARICVlaanderen met een precedentenstelsel, waarbij minder documenten aangeleverd moeten worden indien er in het verleden al gelijkaardige diploma's zijn beoordeeld. Deze precedenten zijn online te consulteren en worden systematisch geëvalueerd en geactualiseerd. - Indien het enkel de bedoeling is om een eigen zaak te kunnen starten, is er de procedure van de niveaubepaling. Hierbij moeten veel minder documenten aangeleverd worden en wordt enkel nagegaan of de aanvrager wel degelijk hoger onderwijs met een minimale studieomvang heeft genoten aan een erkende instelling. Deze procedure neemt in principe hoogstens 3 weken in beslag; in de praktijk verloopt zij doorgaans sneller. - Voor vluchtelingen, voor wie het niet vanzelfsprekend is om de nodige documenten te kunnen voorleggen, bestaan er afwijkende regelingen. Ook als hun dossier onvolledig is, wordt dit voor advies voorgelegd aan universiteiten of hogescholen. Via een peilgesprek of een toets kunnen die nagaan of een gelijkwaardigheid kan worden toegekend.
-210-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.9 - Juni 2008
De duur van de procedure voor de academische gelijkwaardigheid is in lijn gebracht met de maximale duur van 4 maanden die bij de ondertekening van de Conventie van Lissabon internationaal is afgesproken. Door de aanwerving van bijkomend personeel is de historische achterstand bij NARIC-Vlaanderen bijna volledig weggewerkt. Van de recente aanvragen wordt bijna 90% op een termijn van maximaal 3 maanden afgehandeld. Voor 80% van de aanvragen gebeurt dit zelfs binnen de 2 maanden. 2.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal aanvragen voor het kalenderjaar 2007 op het niveau van het secundair onderwijs. Hierbij moet opgemerkt worden dat het om algemene totalen gaat en niet louter om aanvragen van personen die zich willen vestigen als zelfstandige. Er zijn ook aanvragen van leerlingen die met een buitenlands diploma of studiegetuigschrift in ons onderwijs willen instromen. De reden van de aanvraag wordt niet in de databanken opgeslagen. Aanvragen gelijkwaardigheden voor 2007 Type dossiers Soort beslissing Aantal Afgesloten dossiers Particulieren Doorverwezen naar andere dienst 104 Toegang hoger onderwijs 36 Geen gelijkwaardigheid 75 Afgesloten zonder verder gevolg (*) 72 Gelijkwaardigheid werd toegekend 854 Subtotaal 1141 Leerlingen Doorverwezen naar basisonderwijs 119 Beslissing ligt bij directie secundair onderwijs 13 Geen gelijkwaardigheid 18 Afgesloten zonder verder gevolg (*) 4 Gelijkwaardigheid werd toegekend 843 Subtotaal 997 Lopende dossiers Particulieren Bijkomende informatie gevraagd maar (nog) geen antwoord 313 Dossiers in verder onderzoek / twijfel authenticiteit 72 Recent ingestuurde bijkomende informatie door aanvrager 20 Subtotaal 405 Leerlingen Bijkomende informatie gevraagd maar (nog) geen antwoord 40 Subtotaal 40 (*) Dossiers worden na verloop van tijd administratief afgesloten als betrokkene helemaal niet reageert op bijkomende vragen of indien betrokkene zelf verzoekt om het dossier stop te zetten. De aanvragen betreffen diploma's van over de hele wereld, met constant relatief veel aanvragen voor diploma's uit Nederland, Turkije, Marokko en Congo. Plotse, maar tijdelijke pieken vielen te noteren bij elke verdere uitbreiding van de Europese Unie; enkele jaren terug ging het dan vooral om Poolse diploma's, recenter om Bulgaarse en Roemeense. Tot voor kort waren er ook heel wat aanvragen uit China. De evolutie van het aantal aanvragen voor de procedures op het niveau hoger onderwijs en op het niveau volwassenenonderwijs wordt in de onderstaande tabellen weergegeven:
2001 2002
erkenning HO
erkenning VO
niveaubepaling
806 911
n.b. n.b.
507 693
professionele erkenning 65 57
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.9 - Juni 2008 2003 2004 2005 2006 2007
1119 1307 1116 1517 1356
n.b. n.b. n.b. 158 331
-211832 1175 1070 974 689
45 63 61 68 73
Wat de nationaliteiten betreft, komt een derde van de aanvragen uit Nederland; andere landen met veel aanvragers zijn Rusland, Oekraïne en Congo voor de academische erkenningen, en Pakistan en India voor de niveaubepalingen. 3.
Zie ook punt 1 voor alternatieve procedures. Voor een betere afhandeling van de dossiers zijn intern een aantal maatregelen genomen: - afspraken over een betere doorstroming van dossiers tussen de verschillende administraties; - opvolging van de procedures via de methodiek van de balanced scorecards; - voorbereiding van een verdere informatisering van de procedure, zodat aanvragen ook elektronisch kunnen worden ingestuurd en verwerkt; - onderzoek naar de mogelijkheid tot inrichting van een uniek elektronisch loket voor aanvragen van alle onderwijsniveaus. De informatisering is een investering die verschillende kansen met zich mee brengt. Een eerste verbetering is de indirecte kost voor de aanvrager. Aangezien de documenten gedigitaliseerd zullen worden, zal men deze niet meer in verschillende exemplaren moeten voorleggen: één exemplaar van alles zal volstaan. Ook de doorlooptijd zal er wat op vooruit gaan. De papieren verwerking en verzending van al deze documenten, op de administratie en bij de instellingen die de aanvragen voor het hoger onderwijs adviseren, zorgt nu eenmaal voor een zekere vertraging. Een andere mogelijke toepassing bij digitale dossiers is het instellen van virtuele adviescommissies. De aanvragen tot gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's worden momenteel, naargelang het diploma, voor advies aan drie universiteiten of hogescholen voorgelegd. De instellingen, die geacht worden hun advies binnen een termijn van 40 dagen uit te brengen en dit zonder enige vergoeding doen, brengen hun advies onafhankelijk van elkaar uit. In sommige gevallen leidt dat tot uiteenlopende en/of minder onderbouwde adviezen, die de administratie niet toelaten om duidelijk te concluderen. Als de dossiers elektronisch beschikbaar zijn, kunnen zij via gesloten internetfora ter discussie aan de adviseurs van de instellingen worden voorgelegd, zodat er wel tot een eensluidend advies kan worden gekomen. De digitale beschikbaarheid van dossiers kan eventueel ook later bruikbaar zijn, bijvoorbeeld bij het aanvragen van vrijstellingen of EVC's voor wie na het verkrijgen van een gedeeltelijke erkenning voort wil studeren.
4.
Zie het antwoord op vragen 1 en 3.
5.
De kost van de procedure slaat enkel op indirecte kosten: kosten voor het bekomen van documenten, het maken van vertalingen en kopieën, verplaatsingen, de tijd van de aanvrager, … De kostprijs voor de beëdigde vertalingen kan via de onthaalbureaus worden gereduceerd; ook stedelijke vertaaldiensten kunnen soms tussenkomen. Ik heb geen plannen daaraan iets te wijzigen. Merk op: voor de eigenlijke dossierbehandeling en de adviesverstrekking bij aanvragen voor gelijkwaardigheid met diploma's van het hoger onderwijs worden bewust geen kosten aangerekend. Dit is een verschil met de gangbare praktijken in het buitenland en zelfs in de Franse Gemeenschap, waar een aanvraag 124 euro kost.
-212-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.9 - Juni 2008
Samenvattend: de procedures zijn steeds voor verbetering vatbaar, al zijn sommige stappen onvermijdelijk om diplomafraude te vermijden en de standaarden even hoog te houden als bij de Vlaamse diploma's waarmee de gelijkwaardigheid wordt toegekend. De tijdigheid van de beslissingen lijkt inmiddels onder controle te zijn, al blijf ik dit van nabij opvolgen, o.a. via de beheersovereenkomst met de agentschappen. Er is ook heel wat geïnvesteerd in de dienstverlening, waar belangrijke middenveldorganisaties (ondernemingsloketten, Vlaams Minderhedencentrum, VDAB, ...) en instellingen nauwer bij betrokken worden (o.a. via vormingssessies, infoseminaries, gezamenlijke opmaak van brochures). Hierdoor worden problemen sneller gedetecteerd en aangepakt.