Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008
-179-
VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN
FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING
Vraag nr. 195 van 7 april 2008 van CINDY FRANSSEN
JoJo-startbanenproject - Evaluatie Het Vlaamse startbanenproject JoJo, “Scholen voor Jongeren en Jongeren voor Scholen”, is bedoeld om laaggeschoolde, allochtone en kansarme jongeren een eerste werkervaring te bezorgen. De jongere, die jonger dan 26 jaar moet zijn, kan terecht in een school als preventiemedewerker of onderhoudsmedewerker. De jongeren krijgen tegelijkertijd een opleiding. De JoJo-startbaan is in principe steeds voor één kalenderjaar. Om recht te hebben op een contractverlenging dient de startbaner zich te engageren tot het behalen van een diploma van secundair onderwijs of een andere kwalificatie. In uitzonderlijke gevallen kan het contract van bepaalde duur langer dan twee jaar duren. Niet alleen voor de jongeren in kwestie, maar ook voor de scholen is het een kans om mee te werken aan een waardevol project en tegelijkertijd ook ondersteuning te geven aan hun toezichts- en onderhoudspersoneel. Er zijn 353 voltijdse plaatsen voorzien. In het Brusselse Hoofdstedelijke gewest zijn er voor het schooljaar 2007-2008 amper 13 plaatsen aangevraagd en toegekend. Vorig schooljaar waren dat er nog 18. 1. Van wanneer dateert de meest recente evaluatie van dit startbanenproject? Wat waren de conclusies? 2. Heeft de minister er zicht op hoeveel startbaners op het einde van hun JoJo-tewerkstelling effectief het diploma van secundair onderwijs behalen? 3. Wat wordt er verstaan onder “een andere kwalificatie” om in aanmerking te komen voor contractverlenging? 4. Hoeveel scholen voldeden dit schooljaar aan de criteria om een JoJo-startbaner in dienst te kunnen nemen? Graag een overzicht per provincie, alsook voor het Brusselse Hoofdstedelijke gewest. Hoeveel scholen dienden effectief een aanvraag in? Ook hier had ik graag een overzicht per provincie gekregen. 5. Zijn de scholen die in het schooljaar 2006-2007 een beroep deden op het project en in 2007-2008 niet meer, bevraagd omtrent hun motieven? Zo ja, wat waren die? 6. Wat is de budgettaire impact van dit project? Is/wordt dit project structureel verankerd?
-180-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008
7. Is het project bij de Brusselse scholen voldoende bekend? Zo ja, hoe verklaart de minister de daling van het aantal JoJo-startbanen in het Brusselse Hoofdstedelijke gewest? Zo neen, voert de minister extra campagne naar de Brusselse scholen toe? 8. Hoeveel jongeren hebben er tot nu toe al gesolliciteerd voor een JoJo-baan? Graag een overzicht per provincie, alsook voor het Brusselse Hoofdstedelijke gewest.
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008
-181-
FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING
ANTWOORD
op vraag nr. 195 van 7 april 2008 van CINDY FRANSSEN
De JoJo-startbaners zijn tewerkgesteld door middel van jaarcontracten, onafhankelijk van schooljaren. Scholen(gemeenschappen) hoeven niet te wachten tot het begin van een schooljaar om een nieuwe aanvraag in te dienen. Om in aanmerking te komen voor contractverlenging moeten de startbaners zich inderdaad engageren tot het volgen van een opleiding. In de inleiding stelt u dat de toegekende plaatsen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dalen. Ik kan dit echter niet bevestigen. Er vond immers geen daling plaats van het aantal plaatsen toegekend aan Brusselse scholen. In 2006 waren 238 verschillende tewerkstellingsplaatsen toegewezen in Vlaanderen en Brussel. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden 10 contracten afgesloten op 9 verschillende plaatsen. In 2007 waren er, dankzij de uitbreiding van het project, 371 plaatsen ingevuld in Vlaanderen en Brussel. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden 17 contracten afgesloten op 13 verschillende plaatsen. We kunnen dus stellen dat zowel het aantal plaatsen als het aantal contracten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest steeg. Dit neemt echter niet weg dat slechts 3,5% van de plaatsen in 2007 voor JoJo-medewerkers zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevinden. Op de specifieke deelvragen luidt het antwoord als volgt. 1.
Het startbanenproject 'Scholen voor Jongeren - Jongeren voor Scholen' wordt op verschillende manieren geëvalueerd. De meest recente algemene evaluatie van het startbanenproject 'Scholen voor Jongeren Jongeren voor Scholen' dateert van begin 2008. Het resultaat van deze evaluatie is een rapport dat uit twee luiken bestaat. Enerzijds geeft het een overzicht van het aantal contracten dat afgesloten werd in de werkjaren 2006 en 2007, anderzijds bespreekt het de profielen van het aantal startbaners dat tewerkgesteld werd in deze periode. De belangrijkste conclusie van het eerste luik van het verslag is dat het beschikbare contingent voor startbaners momenteel volledig volzet is. Op regelmatige tijdstippen brengen de coördinatoren van het startbanenproject evaluatiebezoeken aan onderwijsinstellingen die een startbaner tewerkstellen. Tijdens deze bezoeken gaan de coördinatoren na of de tewerkstelling van de startbaner in overeenstemming is met de doelstellingen van het JoJo-project. Indien er geen volwaardig takenpakket aanwezig is en de jongere in kwestie niet voldoende begeleid wordt, wordt de school bijgestuurd. De coördinatiecel van de startbanenprojecten plant in 2008 een algemene evaluatie van het project. Het doel hiervan is kwalitatieve feedback van scholen krijgen en de doelstellingen van het project die niet kwantificeerbaar zijn meten.
2.
Op dit ogenblik is het onmogelijk om een overzicht te geven van het aantal startbaners dat op het einde van hun tewerkstelling in het JoJo-project daadwerkelijk in het bezit is van een diploma secundair onderwijs. Ook zijn er geen cijfers beschikbaar over het aantal startbaners dat slaagde voor een andere opleiding.
-182-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008
Omdat deze gegevens noodzakelijk zijn om tot een inhoudelijke projectevaluatie te komen, zal de administratie hiernaar peilen in de algemene evaluatie die in de loop van 2008 zal plaatsvinden. 3.
Het contract van een startbaner kan enkel verlengd worden als de startbaner zich engageert om een opleiding te volgen. In principe komt iedere erkende opleiding die leidt tot een sterkere positie van de startbaner op de arbeidsmarkt hiervoor in aanmerking. De startbaner kan dus vrij, afhankelijk van zijn eigen interesse en competenties, een opleiding kiezen uit het Vlaamse vormings- en opleidingslandschap. Aangezien het aanbod hier veel ruimer is dan enkel opleidingen die leiden tot een diploma secundair onderwijs, spreken we over ‘een andere kwalificatie’.
4.
Er kunnen 3 categorieën van scholen een aanvraag indienen voor een preventiemedewerker, namelijk (1) scholen buitengewoon onderwijs (BuSo) in centrumsteden met minstens 100 leerlingen, (2) secundaire scholen met GOK-uren die minstens 100 leerlingen tellen en (3) centra deeltijdse vorming (CDV). Op dit moment zijn er 24 BuSO scholen geschikt, 16 centra deeltijdse vorming en 442 secundaire scholen. Dit betekent dat er in totaal 482 potentiële werkgevers zijn voor preventiemedewerkers. Provinciale verdeling van de mogelijke werkgevers van een preventiemedewerker Secundaire scholen BuSo CDV Antwerpen 141 3 0 Limburg 65 3 1 Vlaams Brabant 44 1 1 West-Vlaanderen 75 9 6 Oost-Vlaanderen 93 4 6 Brussels Hoofdstedelijk 24 4 2 Gewest Totaal 442 24 16 Plaatsen voor onderhoudsmedewerkers worden toegewezen aan scholengemeenschappen van het basisonderwijs of het secundair onderwijs. Dit betekent dat er voor onderhoudsmedewerkers in 2007 481 potentiële werkgevers waren. Provinciale verdeling van de mogelijke werkgevers van een onderhoudsmedewerker Scholengemeenschap Scholengemeenschap basisonderwijs secundair onderwijs Antwerpen 91 33 Limburg 50 20 Vlaams Brabant 59 16 West-Vlaanderen 70 20 Oost-Vlaanderen 77 26 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 16 3 Totaal 363 118 Een school kan pas een contract afsluiten nadat ze een goedkeuring op hun aanvraag kregen. In de loop van 2007 werden 257 contracten afgesloten met preventiemedewerkers. Dit cijfer komt overeen met het aantal aanvragen in 2007 aangezien de uitbreiding van het project ervoor zorgde dat geen enkele aanvraag definitief afgekeurd werd. Voor de onderhoudsmedewerkers gaat het om 144 contracten waarvoor op voorhand een aanvraag was ingediend. Ook hier werd geen enkele aanvraag definitief afgekeurd. Aantal contracten afgesloten scholengemeenschap in 2007
met
preventie-
en
onderhoudsmedewerkers
in
een
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008
Antwerpen Limburg Vlaams Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Brussels Hoofdstedelijk Gewest Totaal
Preventiemedewerkers 124 33 16 17 54 13 257
-183-
Onderhoudsmedewerkers 42 27 18 31 22 4 144
5.
Veertien scholen deden in de loop van het schooljaar 2006-2007 beroep op een JoJomedewerker, maar niet meer in het schooljaar 2007-2008. Dit is 5% van het totale aantal scholen dat beroep deed op één of meerdere JoJo-medewerkers in het schooljaar 2006-2007. De helft van deze scholen haakte af na slechte ervaringen met hun vorige medewerker(s). Vijf werkgevers stelden in het schooljaar 2006-2007 voor het eerst een JoJo-medewerker tewerk in het deelproject onderhoud, maar deden dit niet in het volgende schooljaar. Twee scholen meldden dat zij geen nieuwe JoJo’er aanwierven omdat zij geen geschikte kandidaat vonden.
6.
Het startbanenproject 'Scholen voor Jongeren - Jongeren voor Scholen' wordt deels door de federale overheid gefinancierd en deels door de Vlaamse overheid. Sinds 2001 trekt de federale overheid jaarlijks 5.733.498 euro uit voor de tewerkstelling van startbaners in de startbanenprojecten van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. (Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de startbaanovereenkomst van 1 augustus 2002). Dit samenwerkingsakkoord trad in werking op 1 juli 2002 en werd voor onbepaalde duur gesloten. Voor het project 'Scholen voor Jongeren Jongeren voor Scholen' reserveerde de Vlaamse overheid 60% van dit budget (goed voor 128 VTE (Voltijds Equivalenten) preventiemedewerkers). Sinds 2006 trekt de Vlaamse overheid in het kader van het Vlaams Meerbanenplan jaarlijks 5 miljoen euro uit voor de tewerkstelling van 100 VTE preventiemedewerkers en 100 VTE onderhoudsmedewerkers. De coördinatie van het startbanenproject is verankerd in het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Onderwijsdiensten (afdeling scholen secundair onderwijs en deeltijds kunstonderwijs).
7.
In januari 2001 startte het JoJo-project in vijf steden op basis van hun hoge percentage leerachterstand van het totale aantal ingeschreven leerlingen. Deze steden waren Antwerpen, Gent, Genk, Hasselt en Mechelen. In mei 2001 werd het project uitgebreid naar verschillende andere steden en gemeenten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Alle deze betrokken scholen werden schriftelijk op de hoogte gesteld van het project. Momenteel verloopt de communicatie omtrent het project via SCHOOLdirect. De laatste communicatie dateert van 18 april 2007. Toen werden alle scholen aangespoord een aanvraag in te dienen zodat de laatste 24 plaatsen ingevuld konden worden. Er is geen bijkomende communicatie voor scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Aangezien er nu geen plaatsen meer vrij zijn in het project, plant de administratie in de nabije toekomst geen extra publiciteit.
8.
De administratie kent de plaatsen toe. De scholen zijn als juridisch werkgever zelf verantwoordelijk voor werving en selectie van hun startbaner. Daarom zijn op de administratie geen gegevens beschikbaar over het aantal kandidaten dat zich aandient per vacature.