Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008
-245-
VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN
FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING
Vraag nr. 217 van 17 april 2008 van PIET DE BRUYN
Filosofieonderwijs - Stand van zaken Meer dan vijf jaar geleden werd een resolutie goedgekeurd in het Vlaams Parlement “betreffende het aanbieden van degelijk filosofieonderwijs voor iedereen” (Stuk 1138 (2001-2002) – Nr. 3). In deze resolutie werden vijf beleidsmaatregelen gevraagd van de toenmalige Vlaamse Regering. Zoals de resolutie aangeeft, “kan filosofie een uitstekende leerschool zij voor de confrontatie met de veelheid van problemen, gezichtspunten en argumenten van anderen, voor het nadenken over de beste vorm van sociale en politieke organisatie, voor de ontdekking van het universele en het inzicht dat de fundamentele vragen van het leven de mensen en de mensheid samenbrengen in plaats van hen te scheiden; kortom, dat filosofie een sleutelelement is in de realisatie van het democratisch ideaal (…)”. Men legt dan graag en terecht het verband met kritisch burgerschap in een democratie, en met de nood aan tolerantie tegenover de ander. Er kan ook worden gewezen op de radicaal-kritische zelfreflectie die eigen is aan de wijsbegeerte, waarbij bestaande evidenties in vraag worden gesteld, met het oog op het stimuleren van de innovatie waar Vlaanderen nood aan heeft. Bovendien bereidt filosofieonderwijs scholieren enigszins voor op de vele wijsgerige vakken die zij in diverse studierichtingen humane wetenschappen voorgeschoteld kunnen krijgen op de universiteit. Er gebeurde reeds één en ander, en de stand van het filosofieonderwijs werd vooral toegelicht in antwoorden op parlementaire vragen (schriftelijke vraag nr. 172 van 19 september 2003 van Frans Ramon, Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 13 van 14-11-2003, blz. 644, schriftelijke vraag nr. 215 van 5 juli 2006 van Marijke Dillen, Websitebulletin publicatiedatum 29-09-2006). 1. Kan de minister cijfers bezorgen over het aantal scholen waar “wijsgerige stromingen” of “filosofie” wordt aangeboden – telkens vanaf 2003 tot heden: a) per onderwijsrichting (BSO-TSO-KSO-ASO); b) onderscheiden naar de verschillende netten; c) inclusief het onderscheid tussen “wijsgerige stromingen” als keuzevak en als verplicht vak? 2. Het antwoord op bovenvermelde sv nr. 215 van 5 juli 2006 luidt:
-246-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008
a) “Het Vlaams Netwerk voor Eigentijds Filosofieonderwijs (VEFO) krijgt vanuit de overheid de taak om als begeleidingscommissie te fungeren en in die hoedanigheid studiedagen voor alle onderwijsbetrokkenen en intervisie tussen leerkrachten te organiseren en een didactisch totaalconcept met betrekking tot eigentijds filosofieonderwijs uit te werken.” Wat is de stand van zaken? b) “De huidige BC wordt vervangen door een samengestelde opvolgingscommissie (…) die als taak krijgt de andere uitvoeringspunten van de resolutie te onderhandelen al dan niet in samenwerking met VEFO.” Wat is hier de stand van zaken? Is deze opvolgingscommissie reeds samengesteld? Welke beslissingen zijn reeds genomen? Welke inbreng had het VEFO? 3. De minister verwijst in zijn antwoord ook naar de bundel “Dossier filosofie en democratie in Vlaanderen” (1998), waarbij hij stelt: “Ik onthoud daaruit een terughoudendheid om filosofie al te zeer als een aparte discipline of vak te zien in het leerplichtonderwijs. Het zou leiden tot te veel versnippering.” Op welke bevindingen was deze optie – om niet te kiezen voor een aparte discipline of vak, zoals gevraagd in de resolutie – exact gebaseerd? Is dit nog steeds de beleidslijn van de minister? “Evalueren van de reeds ontwikkelde expertise” is ook een taak van de begeleidingscommissie. Welk bijkomend (binnenlands of buitenlands) studiemateriaal over filosofie in het onderwijs is intussen verzameld en welke opties worden daarbij naar voor geschoven? 4. Weet de minister in welke landen filosofie als keuzevak of verplicht vak wordt aangeboden in het basis- en/of secundair onderwijs?
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008
-247-
FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING
ANTWOORD
op vraag nr. 217 van 17 april 2008 van PIET DE BRUYN
1.
Voor Vlaanderen: huidige schooljaar: 31 scholen – 104 uren a) 30 scholen aso 1 school KSO b) 20 scholen vrij onderwijs 11 scholen GO! c) In 2007-2008 wordt in 31 scholen het vak AV Filosofie gegeven. Het vak AV Wijsgerige Stromingen wordt niet meer gegeven. Totaal aantal uren: 104 1 school met 9u 3 scholen met 8u 7 scholen met 4u 3 scholen met 3u Overige= 2u of 1u Het is niet uit te maken of het om een door de school verplicht vak gaat of om een keuzevak. Gegeven het beperkt aantal uren per school lijkt het vrijwel altijd om een keuzevak te gaan.
2.
a) VEFO vzw (Vlaams netwerk voor eigentijds filosofieonderwijs vzw) Van bij de start, realiseert VEFO (sedert 2002 als feitelijke vereniging en vanaf 2006 als vzw) de ‘Resolutie van het Vlaamse Parlement van 19 december 2002 betreffende het aanbieden van degelijk filosofieonderwijs voor iedereen ‘ door kleine maar ernstige stappen te zetten en zo goed mogelijk samen te werken met alle onderwijsbetrokkenen. In antwoord op de resolutie is er werk gemaakt van degelijk en eigentijds filosofieonderwijs, door te ijveren voor het vormen van bekwame filosofische gespreksleiders in de lerarenopleiding. Vorig academiejaar 2006 - 2007 liep aan 7 hogescholen en 1 (toenmalige) GPB het project ‘FILOLO’ (filosoferen in de lerarenopleiding). Op 16 november 2007 organiseerde VEFO vzw i.s.m. CANON (die het project financierde) een terugkomdag, waarop alle deelnemers, nl. de filosofen en hun docententeams, uitgenodigd waren. Het verslagboek kunt u in een voorlopige vorm verkrijgen via de coördinator van VEFO
[email protected] Dankzij de toekenning van een uitzonderingskrediet kan FILOLO in 2008 verder gezet worden. Dit gebeurt weliswaar onder een heel andere vorm dan het oorspronkelijke project. VEFOvzw stelde een groep van ‘12 wijzen’ samen die op regelmatige basis rond één of andere tafel ergens in Vlaanderen samenkomt. Eén doel staat voor deze werkgroep voorop: een blauwdruk uitwerken die als referentiekader kan dienen voor alle vormen van lerarenopleidingen in Vlaanderen. Naast het VEFO-boekdeel 4 ‘Klassevol filosoferen’dat voorgesteld werd op 18.04.08 in UAntwerpen is er ondertussen al heel wat expertise in de diverse LO-instituten in Vlaanderen.
-248-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008 Het VEFO-ontwerp van een didactisch totaalconcept staat op de agenda van de eerstvolgende OCVEFO bijeenkomst. Kortom: VEFO vzw geeft in mijn opdracht uitvoering aan punt 4 van de resolutie en blijft dus de begeleidingscommissie voor: a) b) c)
het organiseren van studiedagen voor alle onderwijsbetrokkenen het organiseren van intervisie tussen leerkrachten het uitwerken van een didactisch totaalconcept
Ik denk na over een mogelijke structurele verankering van deze werking binnen mijn administratie. Dat kan binnen de reeds bestaande OC VEFO (zie uw volgende vraag) of via een positionering binnen de administratie, in dat geval de Entiteit Curriculum. b) De installatievergadering van de OCVEFO (Opvolgingscommissie voor eigentijds filosofieonderwijs)vond plaats op 10 NOVEMBER 2006 De OCVEFO biedt een door mij geïnstalleerd platform voor rechtstreekse onderhandelingen tussen VEFO vzw enerzijds en de gemandateerden van de inrichtende machten anderzijds over de overige punten van de resolutie. Het platform is gesitueerd binnen de Entiteit Curriculum. Deze overige punten van de resolutie zijn: a) méér mogelijkheden voor filosoferen met kinderen en jongeren, ook in tso en bso b) bekwame filosofische gespreksleiders vormen in de lerarenopleidingen c) meer kansen voor het bestaand optievak filosofie in de 3de graad aso d) onderzoek naar de invoering van een apart vak filosofie in de volledige 3de graad SO. Deze punten realiseren, m.a.w. het resultaat van het werk van VEFO vzw een structurele plaats in onderwijs geven, behoort immers in het Vlaamse onderwijs in zeer belangrijke mate tot de exclusieve bevoegdheid van de inrichtende machten. Op de OCVEFO wordt hierover onderhandeld. Deze commissie kan waar dit nodig of nuttig geacht wordt beslissen of adviseren met ad hoc- of subcommissies te werken. De OCVEFO rapporteert aan mij over de ontwikkelingen inzake filosofieonderwijs in het licht van de resolutie. De OCVEFO geeft advies aan mij omtrent keuzes die op het niveau van de bevoegdheid van de minister liggen. 3.
In de schoot van de OCVEFO werd deze vraag aan de diverse stakeholders voorgelegd. De reactie van VVKSO luidde dat sinds het invoeren van de vrije ruimte geen optievakken meer worden gepromoot. Het is juist de bedoeling dat de strakke indeling in vakken wegvalt. Wél kan men, en dat doet men al, ‘het filosofische’ in de vrije ruimte promoten. GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap stelde dat het vak filosofie nog altijd een optievak (bv in een 33ste lesuur aangeboden) is, maar dat het nu ook vooral als module in de vrije ruimte wordt aangeboden. Het vak blijft bestaan, maar de scholen kiezen zelf of ze het inrichten. Op studiedagen rond filosoferen kan men wél aan promotie doen. Ik blijf bij mijn vroeger geformuleerd standpunt dat ik een terughoudendheid vaststel om filosofie al te zeer als een aparte discipline of vak te zien Betreffende het “evalueren van de reeds ontwikkelde expertise” verwijs ik naar de website van VEFO: www.filosoferen.eu.
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008
4.
-249-
Een onderzoek naar het aanbieden van filosofie in andere landen van de Europese unie vereist de inzet van een systematisch onderzoek waarvoor momenteel geen mankracht voorhanden is. In de Europese unie bestaan er bijvoorbeeld meer dan vijftig verschillende onderwijssystemen. Wel is het geweten dat filosofie verplicht is in Frankrijk, in het equivalent van het aso. Ook in de mediterrane landen wordt filosofie in het equivalent van het aso als keuze of verplicht vak aangeboden.