Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
VLAAMS PARLEMENT
Zitting 1997-1998 4 december 1997
HOORZITTING over de taalproblematiek in Québec met mevrouw Nicole René, voorzitter van l'Office de la Langue française du Québec (Bureau voor de Franse taal in Québec)
VERSLAG namens het Advies- en Overlegcomité voor Brussel en Vlaams-Brabant uitgebracht door de heer Herman Suykerbuyk
1913
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
2
Samenstelling van de commissie : Voorzitter : de heer Herman Suykerbuyk. Vaste leden : mevrouw Sonja Becq, de heren Herman Candries, Michel Doomst, Herman Suykerbuyk, Walter Vandenbossche ; de heren Leo Goovaerts, Stefaan Platteau, Francis Vermeiren ; de heren Fred Dielens, Marcel Logist, Michiel Vandenbussche ; de heren Dominiek Lootens-Stael, Joris Van Hauthem ; de heer Etienne Van Vaerenbergh ; mevrouw Cecile Verwimp-Sillis. Plaatsvervangers : de heren Jan Béghin, Georges Cardoen, Hugo Marsoul, Leonard Quintelier, Hugo Van Rompaey ; de heer Jaak Gabriels, mevrouw Sonja Van Lindt, de heer Mandus Verlinden ; de heren André Kenzeler, René Swinnen, Bruno Tobback ; de heren Luk Van Nieuwenhuysen, Roeland Van Walleghem ; mevrouw Gerda Raskin ; de heer Jos Geysels.
3
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
ADVIES- EN OVERLEGCOMITÉ VOOR BRUSSEL EN VLAAMS-BRABANT
la langue française (Charter van de Franse taal) van 1997.
Vergadering van vrijdag 28 november 1997
1. Taaltoestand in Canada
Voorzitterschap van de heer Herman Suykerbuyk, voorzitter
Volgens de Canadese grondwet zijn zowel het Frans als het Engels officiële talen. Toch staat het de 10 provincies vrij te bepalen welke taal een officieel statuut krijgt. Enkel Nieuw-Brunswick behandelt beide talen gelijk. In 1974 besliste de liberale regering van Robert Bourassa dat Frans in Québec een officiële taal is. Dit betekent echter niet dat Québec een ééntalige provincie is omdat er aan veel garanties voor het Engels moet worden voldaan.
Hoorzitting over de taalproblematiek in Québec, met : – mevrouw Nicole René, voorzitter van l'Office de la Langue française du Québec (Bureau voor de Franse taal in Québec). De voorzitter : Aan de orde is de hoorzitting met een delegatie vertegenwoordigers onder leiding van mevrouw René, voorzitter van l'Office de la Langue française du Québec (Bureau voor de Franse taal in Québec). Wij danken de delegatie die hier op vraag van deze commissie aanwezig is. Mevrouw René zal ons onderhouden over de taalproblematiek in Québec. Mevrouw René heeft een baccalaureaat in de Pedagogie en is in 1966 gestart als leraar Frans in Montréal. Ze heeft wetenschappelijk onderzoek verricht in opdracht van het ministerie van Onderwijs en heeft voor het Rode Kruis in Senegal gewerkt. Na haar terugkomst in Canada werkte ze als professor Frans en voor de openbare radio-omroep van Québec. Ze heeft een handboek Economie geschreven en gewerkt voor het ministerie van Financiën. Ze was ook medewerker op verschillende ministeries. Sedert 1989 is zij betrokken bij het bestuur van de universiteit van Québec en in 1995 werd ze voorzitter van het Bureau voor de Franse Taal. Mevrouw René zal een inleiding geven van 45 minuten waarna we van gedachten kunnen wisselen.
I. UITEENZETTING DOOR MEVROUW NICOLE RENÉ, VOORZITTER VAN HET OFFICE DE LA LANGUE FRANÇAISE DU QUÉBEC (BUREAU VOOR DE FRANSE TAAL IN QUÉBEC)
Dit is de reële toestand, de realiteit is echter anders. Buiten Québec is het Frans de taal van de minderheid. In Nieuw-Brunswick maken de Franstaligen 39,9 percent van de totale bevolking uit, in Ontario 4,1 percent. De federale instellingen zijn zogezegd tweetalig, toch is maar 30 percent van alle federale ambtenaren tweetalig en bovendien werkt de overgrote meerderheid van hen in de hoofstad Ottawa. In Québec zelf vormen de Franstaligen de overgrote meerderheid, 82,1 percent. Slechts 9,6 percent van de inwoners van Québec heeft het Engels als moedertaal, daarbij komen nog de immigranten die noch Frans, noch Engels als moedertaal hebben. De Engelstalige inwoners wonen vooral in de omgeving van Montréal. Maar liefst 90 percent van alle Franstalige Canadezen wonen in Québec, toch is Québec als provincie maar goed voor één vierde van de totale Canadese populatie. Eén derde van alle Franstalige inwoners van Québec zijn het Engels machtig, terwijl maar 9 percent van alle Anglo-Canadezen Frans spreekt. In Montréal zijn de verhoudingen anders. In Québec, bepaalde delen van Ontario en in Nieuw-Brunswick houdt het Frans stand of is het Frans de belangrijkste taal. Buiten Québec overheerst het Engels en worden de Franstaligen geassimileerd. Uiteindelijk leven beide taalgroepen in Ottawa, Montréal en Moncton naast elkaar, zij het niet altijd op voet van gelijkheid. 2. Redenen voor een taalpolitiek
Mevrouw Nicole René: Als u het goed vindt zal ik mijn tussenkomst onderverdelen in vier grote delen. Ik begin met een beeld van de taaltoestand in Canada, daarna haal ik de redenen voor het taalbeleid aan, het derde deel gaat over het verhaal of la petite histoire van de taalpolitiek in Québec en uiteindelijk zal ik het hebben over het Charte de
De overheid in Québec beschermt het Frans omdat die taal, zonder steun van de overheid, niet zou overleven. Zelfs in Québec is het Engels aantrekkelijker omwille van zijn belang voor de handel en als cultuurtaal. Er zijn meerdere redenen waarom het Frans bedreigd wordt. Ten eerste werd in 1760
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
4
een einde gemaakt aan de Franse kolonisatie in Noord-Amerika. Daarbij komt nog dat de Franstaligen zich in grote mate aanpassen als gevolg van de gebrekkige beschermingsmaatregelen. Een derde reden is het lage geboortecijfer en de voortdurende immigratie. Toch lijkt de situatie van het Frans in Québec stabiel. Het aantal Franstaligen is tussen 1951 en 1991 gelijk gebleven, terwijl het aantal Engelstaligen is afgenomen. In andere delen van Canada is het belang van het Frans met 3 percent afgenomen sedert 1931. In Québec wordt gevreesd dat het lage geboortecijfer het gewicht van de Franstaligen nog zal doen afnemen. Daarbij komt nog dat de immigranten in Québec de voorkeur geven aan het Engels. Tussen 1871 en 1961 is het aandeel van immigranten toegenomen van 1,6 naar 8,6 percent van de bevolking. Zolang het geboortecijfer op niveau bleef, maakte niemand zich zorgen. Dit is echter veranderd van zodra men zich ervan bewust werd dat het overgrote deel van die immigranten voor het Engels koos. In 1963 heeft de regering van Lester B. Pearson de commissie-Laurendeau-Dunton in het leven geroepen die de huidige situatie van de twee taalgroepen en culturen moest onderzoeken. De commissie stelde onder meer een grote ontevredenheid vast in de Franstalige groep. De commissie-Gendron onderzocht in 1968 de toestand van het Frans in Québec. In haar rapport van 1972 stelde de commissie dat het Engels de overhand had in de economie en merkte ze op dat er een grote ongelijkheid bestond tussen Frans- en Engelstaligen. De commissie stelde voor het Frans in Québec in te voeren als gemeenschapstaal.
- Wet 22 De liberale regering-Robert Bourassa keurde de eerste taalwet goed waarbij de wetgever van Québec de wil te kennen gaf om het statuut van het Frans in het sociale leven te versterken. Inspiratie werd gevonden in verscheidene aanbevelingen van de commissie-Gendron. Bedoeling was om dwingende maatregelen op te leggen in de taalpolitiek. De wet van 1974 verbreedde het toepassingsgebied van de taalpolitiek aanzienlijk. Het Frans werd voor het eerst als een officiële taal erkend. Het Frans werd de gewone communicatietaal voor de overheid; de werknemers moesten de mogelijkheid krijgen om Frans te spreken. In de bedrijfswereld moest het Frans alomtegenwoordig worden. Deze wet, Loi 22 genoemd, nam ook de vrije schoolkeuze over, maar in een afgezwakte versie. De Franstaligen vonden dat Wet 22 moeilijk toepasbaar was en dat het Frans er niet de voorrangspositie door kreeg waarop het recht had. In 1976 besloot de Parti Québécois dat de Wet 22 zou moeten worden gewijzigd. In de nationale assemblee werd een Witboek voorgelegd over de taalpolitiek. Volgens dit Witboek waren er voldoende redenen om de positie van het Frans in Québec te verdedigen. Zo zou het aantal Franstaligen afnemen; het Frans werd meer en meer slechts de taal van de kleine bedienden en van de lagere inkomensklassen; de inwoners van Québec waren ontevreden over de kwaliteit van de Franse taal in Québec en wilden dat de overheid het statuut ervan en de kwaliteit zou verbeteren en het gebruik zou stimuleren. - Wet 101
Ten derde wil ik het hebben over "la petite histoire" van de taalpolitiek van Québec. De regeringBertrand keurde in 1969 de eerste taalwet goed, de Loi pour promouvoir la langue française au Québec (Loi 63). Deze wet had tegenstrijdige doelstellingen.
In 1977 werd de Wet 101 goedgekeurd of het zogenaamde Charte de la langue française (Charter van de Franse taal). In het voorwoord wordt het Frans de taal van een meerderheid van de bevolking genoemd, die de bevolking van Québec moet toelaten om haar identiteit uit te drukken. Deze wet bevestigde de wil om van het Frans de taal te maken van de overheid, van het onderwijs, van de handel enzovoort. De volwaardige inbreng van etnische minderheden werd erkend. Het charter verwijst naar fundamentele taalrechten, zoals het recht van werknemers om hun arbeid in het Frans te verrichten.
Enerzijds spoorde ze de schoolcommissies ertoe aan om hun onderwijs in het Frans te geven. Langs de andere kant erkende ze de vrije schoolkeuze van de ouders. Deze wet volstond echter niet om het broze taalevenwicht van Québec te herstellen.
Juridische betwistingen hebben ervoor gezorgd dat de toepassing van het charter beperkt werd. Gedurende de laatste twintig jaar is de wet meermaals gewijzigd. De recentste wijziging dateert van juni 1997.
3. Geschiedenis van de taalpolitiek - Wet 63
5 4. Het Charter van de Franse taal - Toepassingsgebied Ten vierde zal ik uitweiden over dit Charte de la langue française. Het charter regelt alleen het openbare karakter van het taalgebruik. Bovendien heeft het enkel betrekking op de domeinen waarvoor de nationale assemblee bevoegd is. Het charter is dus niet van toepassing op de federale overheid en op de openbare organen die onder haar bevoegdheid vallen. Ook federale overheidsmaatschappijen zoals Air Canada volgen het federale taalregime. Het charter is ook niet van toepassing in de indianenreservaten en in de internationale instellingen in Québec. Naast het charter regelen ook verschillende wetten de taalpolitiek. Ze vullen het charter aan en garanderen de Engelstalige gemeenschap de toegang tot een groot aantal diensten. Québec levert talrijke inspanningen om de integratie van immigranten in de Franstalige gemeenschap te bevorderen. In 1994 werd 35 miljoen dollar geïnvesteerd in taallessen Frans voor immigranten. Sindsdien werd het totale bedrag zelfs nog verdubbeld. - Uitvoering van het charter Vier organen zorgen voor de uitvoering van het charter. Ten eerste is er de Conseil de la langue française, die adviserend optreedt ten behoeve van de minister van Cultuur, die verantwoordelijk is voor de toepassing van het Charte de la langue française. Daarnaast bestaat de Commission de toponymie du Québec die zich bezighoudt met plaatsnamen. Ten derde is er het Office de la langue française dat erop toeziet dat het Frans de taal wordt van communicatie, handel, administratie en bedrijfsleven. Ten slotte is er nog de Commission de protection de la langue française die erop moet toezien dat het charter wordt nageleefd. Deze commissie behandelt klachten in verband met de administratie en ondernemingen die meer dan 49 werknemers tellen. Deze commissie heeft geen politionele bevoegdheid. Ze heeft geen strafrechterlijk, maar wel een sociaal karakter. In bepaalde gevallen kunnen dossiers wel worden doorgestuurd naar een procureur-generaal die voor strafrechtelijke vervolging kan zorgen. In de praktijk komt deze procureur-generaal echter niet tussen in ongeveer 97 percent van de gevallen. In de laatste 20 jaar bedroeg de gemiddelde boete 62 dollar. Het bedrag van de boetes is de laatste jaren wel verhoogd. - Wetgeving en rechtspraak Het charter respecteert de Grondwet van Canada die de tweetaligheid oplegt voor de wetgeving en
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
de rechtspraak. De wetten en reglementen zijn opgesteld in het Frans en in het Engels en beiden hebben hetzelfde officieel statuut. Het charter weerhoudt echter de voorrang van de Franstalige versie voor die teksten die niet onderworpen zijn aan de tweetaligheidsverplichting zoals interne regels van de ministeries, de gemeenten en de scholen. Voor wat de taal van het gerecht betreft, hebben zowel de rechtszoekenden, de advocaten, de getuigen, de rechters en andere gerechtelijk personeel, het recht om naar keuze Frans of Engels te spreken voor de rechtbanken van Québec. Ze kunnen ook een vertaling van het vonnis in hun taal krijgen indien dit opgesteld is in een andere taal. - Onderwijs Het Frans is de onderwijstaal van Québec. Met een bevolking die voor meer dan 80 percent Franstalig is, verwacht men inderdaad dat de meeste kinderen een opleiding krijgen in deze taal. Ook de kinderen van migranten moeten tot het einde van de secundaire opleiding naar Franstalige scholen gaan. Er is ook een openbaar net voor Engelstalig onderwijs, van de basisschool tot de universiteit. En er bestaan tevens meerdere private scholen zowel Engels- als Franstalig, die niet gesubsidieerd worden en ook niet onderworpen zijn aan de wettelijke regels inzake de taalkeuze in het onderwijs. Voor het basis- en secundair onderwijs houdt de wet rekening met enkele uitzonderingen op de taalverplichting : een kind dat tijdelijk in Québec verblijft, kan zijn opleiding in het Engels voortzetten. - Gezondheids- en welzijnssector Elke Engelstalige die in Québec verblijft, kan een beroep doen op gezondheids- of sociale diensten in de eigen taal, in de mate dat de humanitaire, materiële en financiële mogelijkheden van de betrokken diensten dit toelaten. In de praktijk zijn er Engelstalige gezondheids- en maatschappelijke diensten over het hele grondgebied van Québec. - Arbeidsverhoudingen Opdat het leven op het werk zich in het Frans zou kunnen afspelen, is het noodzakelijk dat de kaderleden en alle personeelsleden het Frans meester zijn en in staat zijn het Frans te gebruiken in hun dagelijkse omgang. Indien dit niet het geval is, moet het bedrijf de nodige maatregelen nemen opdat dit mogelijk zou worden.
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
6
Het bedrijf moet alle interne communicatie opstellen in het Frans. In het geval men toch een andere taal gebruikt, moet het Frans op zijn minst evenwaardig zijn. Alle officiële communicatie tussen de directie en de personeelsleden moet in het Frans gebeuren. Het bedrijf moet alle werkdocumenten en technische documenten in het Frans ter beschikking stellen en met het cliënteel, het publiek en de openbare organisaties in het Frans communiceren. Het is natuurlijk nooit verboden om een andere taal dan het Frans te gebruiken maar het is belangrijk dat het Frans manifest aanwezig is. Er zijn specifieke maatregelen voorzien voor bedrijven met meer dan 50 personeelsleden. Deze bedrijven moeten ervoor zorgen dat ze in overeenstemming zijn met de wet en dat het gebruik van het Frans er wordt veralgemeend. Indien het Bureau voor de Franse Taal oordeelt dat het gebruik van het Frans veralgemeend is, geeft het een certificaat af voor het gebruik van de Franse taal in de onderneming. - Handel Het Frans is verplicht voor de publieke affiches. Men verstaat hieronder elke boodschap die bestemd is voor voorbijgangers en die op een publieke plaats hangt. Alle boodschappen moeten in het Frans zijn, of ze nu binnen of buiten een etablissement hangen. Als een handelaar beslist om ook een andere taal te gebruiken moet hij ervoor zorgen dat het Frans op de voorgrond blijft bestaan. Er bestaan echter enkele uitzonderingen op deze regel : religieuze, humanitaire, politieke of culturele boodschappen die zich tot een anderstalig publiek richten mogen in hun taal opgesteld worden. Het Frans is ook verplicht op de etiketten van alle producten die in Québec verkocht worden. De reclameboodschappen moeten ook in het Frans opgesteld worden. De commerciële boodschappen, die verspreid worden op Internet door een bedrijf uit Québec moeten een evenwaardige plaats voorbehouden voor het Frans. - Administratie De algemene politiek is dat de administratie alleen het Frans gebruikt in het opstellen en publiceren van haar teksten, documenten en berichten. Bij anonieme zendingen en publicaties kan enkel het Frans gebruikt worden. Maar indien een persoon er uitdrukkelijk om verzoekt, kan hij of zij een versie in een andere taal verkrijgen.
Ook indien een aanvraagbrief in een andere taal gesteld is, wordt in die taal geantwoord. De aanvrager moet maar één maal de taalkeuze bekend maken, dan staat dit geregistreerd en wordt de persoon in kwestie in de taal naar keuze bediend. Het personeel in de administratie richt zich eerst tot het publiek in het Frans, maar indien zij aangesproken worden in een andere taal, kan de conversatie voortgezet worden in de taal van de betrokken persoon. Ondanks deze algemene voorschriften, kan elk ministerie een taalpolitiek voeren die het meest aangepast is aan haar missie en publiek. De overheid hanteert ook een aankooppolitiek die rekening houdt met een taalclausule. - Klachtenbeleid De wet staat aan personen, die zich benadeeld voelen door het niet-respecteren van de beschikkingen van het charter, verschillende klachtmogelijkheden toe. Zo is het verboden om aan een werknemer de kennis van een andere taal dan het Frans te vragen, voor de toegang tot een bepaalde functie. Het Bureau voor de Franse Taal is bevoegd om een klacht in dit verband te behandelen. De commissie voor de Bescherming van de Franse Taal behandelt klachten die over andere beschikkingen van het charter gaan. De meest voorkomende inbreuken zijn de volgende : publieke affichage (40 percent) ; sociale redenen (13 percent) ; verpakkingen en gebruiksaanwijzingen (16 percent) ; commerciële brochures en aanverwanten (16 percent) ; correcte bediening (3 percent); kwaliteit van de taal (3 percent). In 1996 werden de resultaten van het charter na twintig jaar geëvalueerd. Hieruit bleek onder meer het volgende. De kennis van het Frans bij anderstaligen is toegenomen van 47 percent in 1971 tot 69 percent in 1991. Tachtig percent van de immigrantenkinderen bezoeken Franstalige scholen; in 1977 was dit slechts 20 percent. De inkomensongelijkheden tussen Engelstalige en Franstalige werknemers zijn weggevallen. Op 31 maart 1993 beschikten al 75 percent van de bedrijven over het certificaat dat het Frans als werktaal bekrachtigt. Inzake affichage biedt Montréal een Franstalige aanblik. Consumenten kunnen vrijwel overal in Québec in het Frans bediend worden. Op een toenemend aantal producten, garantiebewijzen en gebruiksaanwijzingen wordt het Frans gebruikt. Het charter is een liberale wet die het openbare gebruik van het Frans en het Engels regelt. Het is niet zo dat zij het Engels verbiedt. Veeleer wordt
7 het gebruik van het Frans als gemeenschappelijke taal voor het openbare leven aangemoedigd. Ten slotte wil ik u ter zake twee documenten aanbevelen : "Des lois et des langues au Québec. Principes et moyens de la politique linguistique québécoise" van Marc Chevrier; en "Vivre en français au Québec", een overheidsbrochure die in vijf talen beschikbaar is, maar helaas niet het Nederlands. De voorzitter : Wij danken mevrouw René voor haar uiteenzetting. De leden kunnen nu vragen stellen aan haar en aan twee medewerkers van de algemene vertegenwoordiging van Québec in Brussel, de heren Bouvier en Rompré.
II. VRAAGSTELLING DOOR DE LEDEN EN ANTWOORD VAN MEVROUW NICOLE RENÉ De heer Luc Van Nieuwenhuysen : De meeste van de vragen die ik had voorbereid, zijn inmiddels beantwoord. Het valt mij op hoeveel gelijkenissen er zijn met de situatie hier, ook voor wat de evolutie betreft. De uiteenzetting van mevrouw René levert ons ook heel wat bruikbare ideeën, zoals de verplichting voor inwijkelingen om de taal van de regio te leren en de predominantie van de streektaal in reclameboodschappen. Beide zijn hier niet evident in de faciliteitengemeenten. Overigens hebben wij altijd staande gehouden dat ook hier de faciliteiten enkel gelden voor Franstalige Belgen en niet voor buitenlanders. Verder zien wij dat reclamebedrijven in de faciliteitengemeenten publiciteit voeren die soms uitsluitend anderstalig is. Welke grondwettelijke belemmeringen heeft men in Québec op zijn weg gevonden voor men Wet 101 kon realiseren ? Hoe zijn deze hindernissen overwonnen ? Tot welke rechtszaken heeft dit aanleiding gegeven ? Wie waren de eisers, gewone individuen of de federale overheid ? Welke wettelijke bezwaren voerden zij aan ? Hoe werden deze weerlegd ? Hoe reageerden zowel de Engelstalige als de Franstalige bevolking ? Voelde men zich betrokken of onderging men de ontwikkelingen ? Hoe reageerden de bedrijven en de middenstand ? Hoe reageerde de kleinhandel bijvoorbeeld op de verplichting om de consumenten in het Frans informatie te verstrekken ? Had dit alles verschuivingen tot gevolg op het vlak van de werkgelegenheid voor leden van een bepaalde taalgroep ? Waren er gevolgen inzake in- of uitwijking ? Worden er sys-
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
tematisch campagnes gevoerd om inwijkelingen te sensibiliseren ? Ik herinner eraan dat de promotiecampagnes voor het Nederlands vanwege de Vlaamse overheid in de Brusselse Rand ten aanzien van buitenlanders niet bijster succesvol waren. Doen zich problemen voor wanneer een consument ondanks alles aandringt op het Engels ? De heer Herman Candries : Toen ik van 1952 tot 1954 actief was bij de Royal Canadian Airforce kon ik met eigen ogen vaststellen welke kloof er bestond tussen het werkelijke en het wettelijke land. Ik feliciteer mevrouw René met de geweldige wijze waarop Québec de minorisering van de Franstaligen heeft omgebogen. Wel is het zo dat het tot nadenken stemt dat voor ons net de Franse taal het probleem was. Blijkbaar was de Franse cultuur ooit een onwrikbaar gegeven en is zij dit thans niet meer, of toch niet langer op evidente wijze. Het fenomeen der verengelsing bestaat, maar is evenmin vanzelfsprekend. Ik mocht onlangs, ter gelegenheid van enkele seminaries in St.-Louis in de Verenigde Staten, bevestigd zien dat de toenemende globalisering het respect voor verschillende culturen en inculturatie veronderstelt. Als ik me vandaag verdiep in de problematiek van de globalisering, dan groeit mijn hoop op de overlevingskansen van de kleine talen en culturen. Als de Amerikanen nagaan waar de investeringen op dit moment naartoe gaan, dan komen ze tot het besef dat ze in de toekomst als Engelstaligen misschien geminoriseerd zullen worden door bijvoorbeeld de Chinezen. Dit is een les voor alle taalgemeenschappen, en niet enkel voor onze kleine taalgemeenschap. Eén van de grote verschuivingen die we in de nabije toekomst misschien zullen meemaken is het tweetalig worden van een deel van de Verenigde Staten. De invloed van het Spaans neemt immers toe. Wie steun vraagt voor het behoud van een minderheidstaal kan hieruit kracht putten. In de toekomst zal niet alles Engels zijn. Nieuwe relaties tussen talen zullen zich opdringen. Door deze verschuivingen zullen we ons op een betere manier met de verdediging van talen en culturen kunnen bezighouden. Hoe kijkt men in Canada aan tegen de ontwikkeling van de taaltechnologie ? Vanuit het besef van de waarde van de verdediging van de taal, maar ook van de noodzaak van een internationale meertaligheid, werd in Vlaanderen de Flanders Language Valley ontwikkeld. Is men in Canada hiervan op de hoogte ? Kan dit aan de tweetaligheid in Canada meer kansen geven ?
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
8
De heer Etienne Van Vaerenbergh : Kan mevrouw René de werking van het Bureau voor de Franse Taal toelichten ? Wat zijn de mogelijke sancties bij het niet naleven van de wet ? Als er geen akkoord kan bereikt worden over de toegepassing van de wet, dan komt er een strafzaak van. Als men niet doet wat de wet voorschrijft, dan kan men geen contracten met de overheid afsluiten. Zijn er nog andere sancties voorzien ? De heer Sven Gatz : Ik heb begrepen dat het Charter van de Franse Taal enkel van toepassing is op het publieke leven. In Canada interpreteert men deze term echter anders dan bij ons. Bij ons gaat dit enkel over de contacten tussen de overheid en de burger. In Canada omvat dit ook het arbeidsrecht en de economie. Werd dit in Québec gemakkelijk aanvaard door de Engelstalige minderheid ? Hoe verloopt de sanctionering van deze wet ? Hoe wordt ze afgedwongen wanneer men niet tot een minnelijke schikking komt ? Mevrouw Cecile Verwimp-Sillis : Ik heb begrepen dat het belletje bij de Franstaligen maar is gaan rinkelen toen de vruchtbaarheid van de Franstaligen gedaald was. Zijn er maatregelen genomen om hieraan te verhelpen ? Welke evoluties stelt men vast op het vlak van de vruchtbaarheid ? Zoals bij ons gaat het ook in Canada niet enkel over een taalprobleem. Er is ook het probleem van de sociale achteruitstelling. Kan dat sociaal aspect opgelost worden zonder het accent te leggen op de taal ? Bij ons wordt er vaak gezegd dat bedrijven die aan te strenge reglementeringen worden onderworpen dreigen met delokalisering. Is dit in Canada ook het geval ? Het onderwijs gebeurt hoofdzakelijk in het Frans. Het wordt echter op alle niveaus ook in het Engels verstrekt aan wie aan bepaalde voorwaarden voldoet. Wat is de kostprijs daarvan ? Welk deel van het budget wordt in Québec en in Canada besteed aan onderwijs ? Er was sprake van drie taalgroepen : Franstaligen, Engelstaligen en allofonen. Met dit laatste worden dan inwijkelingen bedoeld die een andere taal spreken dan het Frans of het Engels. Er is in Canada echter ook een grote groep oorspronkelijke bewoners.
Over welke vrijheid beschikken zij om hun eigen taal te gebruiken ? Is er met deze groepen rekening gehouden bij het opstellen van de taalwetgeving ? Heeft zich naar aanleiding van de taalwetten uitwijking van Engelstaligen uit Québec voorgedaan ? Hoe zit het met de afdwingbaarheid van de sancties ? Ik denk daarbij aan Wet 101. Wat doet men als Franstalige ouders toch willen dat hun kind naar een Engelstalige school gaat, hoewel het daar niet toegelaten mag worden ? Wordt het kind weggestuurd van de school ? Wordt het diploma niet erkend ? De heer Joris Van Hauthem : Grote bedrijven moeten zich tot het publiek richten in het Frans. Is deze bepaling ook afdwingbaar bij kleine middenstanders als bakkers, slagers of kruideniers ? De heer Karim Van Overmeire : In hoeverre kunnen de Franstaligen enerzijds streven naar officiële eentaligheid van Québec en anderzijds opkomen voor de Franstalige minderheden buiten Québec ? Daar zit toch een tegenstrijdigheid in ? In Québec streeft u naar een soort assimilatie van de Engelstaligen. Ze moeten in elk geval Frans leren. Deze aanpak leunt sterk aan bij wat we in Vlaanderen proberen te realiseren : het Nederlands is de officiële taal en de inwijkelingen moeten zich aanpassen. Maar buiten Québec moeten de Franstaligen volgens u overal in hun eigen taal terecht kunnen. Dat komt dan weer overeen met het standpunt van de Franstaligen in dit land, die gelijk waar in Vlaanderen in hun eigen taal bediend willen worden. De gemeenschap van Franstalige volkeren past dus op verschillende plaatsen verschillende criteria toe. De heer Herman Suykerbuyk : Ongeveer 97 percent van de dossiers worden geregeld zonder tussenkomst van het parket, dus via een minnelijke schikking ? Waarin bestaat die minnelijke schikking dan ? Kan u enkele voorbeelden geven ? Mevrouw Nicole René : Klachten worden op verschillende manieren behandeld. Wanneer van een werknemer wordt geëist dat hij een vreemde taal spreekt en die werknemer is van oordeel dat die vereiste overdreven is, dan kan hij een klacht indienen bij het Bureau van de Franse Taal. De werkgever zal dan moeten aantonen of die vereiste talenkennis wel noodzakelijk is voor het voortbestaan van de onderneming.
9 Bij dit soort klachten treedt het Bureau op als een administratieve rechtbank. In 60 percent van de gevallen hebben wij moeten toegeven dat de werkgever het recht had die talenkennis te eisen. De wet voorziet echter geen sanctie indien die eis niet gegrond is. Een werknemer kan eventueel via zijn vakbondsvertegenwoordiger een klacht indienen, waarbij gebruik gemaakt wordt van de uitspraak van het Bureau om een compensatie te eisen. Een ander soort klachten vormen die van consumenten die vaststellen dat een aankondiging op straat of in een winkel, niet conform is aan de taalwetgeving. Die bepaalt dat voor een Franstalige aankondiging twee maal zo veel ruimte moet gebruikt worden als voor een anderstalige. Québec heeft deze wet ingevoerd nadat het hooggerechtshof had toegegeven dat de positie van het Frans bedreigd werd en beschermd moest worden. Meer en meer bedrijven gebruiken een Engelse naam. Daarom vragen wij MacDonalds bijvoorbeeld zich aan te kondigen als Restaurants MacDonalds. Onze mogelijkheden om tussen te komen zijn echter te beperkt. Vijftig percent van de klachten betreft etikettering en verpakking. De federale wet bepaalt dat verpakkingen, gebruiksaanwijzingen en etiketten van voedingsmiddelen en geneesmiddelen ook in het Frans moeten worden opgesteld. De wet van Québec gaat daarin nog iets verder, maar bij een klacht kunnen we altijd de federale wet inroepen. Er zijn ook klachten over catalogi en brochures. Een klacht moet altijd schriftelijk en op naam worden ingediend. Alle klachten over taalvereisten worden behandeld door de Commissie ter bescherming van de Franse taal. Wanneer de klacht gericht is tegen de administratie of een bedrijf met meer dan 50 werknemers, dan treedt het Bureau voor de Franse taal in Québec op. Dit soort klachten is goed voor ongeveer 50 percent van het totaal. Bij een klacht van een consument, gaat de Commissie ter bescherming van de Franse taal, een soort taalpolitie met drie personeelsleden, na of de klacht gegrond is : een technicus neemt dan bijvoorbeeld een foto van de advertentie. Als de klacht gegrond is, wordt de handelaar schriftelijk gevraagd wanneer en hoe hij de situatie zal rechtzetten. Als we na één maand nog geen antwoord hebben gekregen, sturen we een nieuwe brief, waarna de handelaar opnieuw één maand krijgt om te reageren. Indien we opnieuw geen antwoord krijgen, sturen we een technicus om na te gaan of de situatie al is rechtgezet. Als dat niet het geval is,
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
sturen wij een aanmaning ondertekend door een advocaat. In deze aanmaning leggen wij de handelaar een nieuwe termijn op en verwittigen we hem dat we, bij overschrijding van die termijn, het dossier zullen overmaken aan het parket. We verwijzen ook naar een raadgever van ons Bureau, die de handelaar eventueel kan helpen. Komt er geen reactie op deze aanmaning, dan sturen wij het dossier naar de procureur-generaal, die de zaak bekijkt en boetes oplegt. Sedert 2 september zijn de boetes gewijzigd : een natuurlijk persoon krijgt een boete tussen 250 en 700 Canadese dollar, een rechtspersoon een bedrag tussen 500 en 1400 Canadese dollar. Bij herhaling stijgen de boetes : een natuurlijk persoon betaalt dan tussen 500 en 1400 Canadese dollar, een rechtspersoon krijgt een boete opgelegd tussen 1000 en 7000 Canadese dollar. Dit zijn wel globale boetes. Het volstaat dat de handelaar de aankondiging weghaalt. Uit opiniepeilingen blijkt dat bijna iedereen het eens is met de maatregelen omdat ze nodig zijn om het Frans te beschermen. De Franstalige inwoners van Québec maakten zich wel zorgen omdat het Bureau minder zichtbaar optrad. Door een wet die sinds 1 januari 1995 in voege is, werd daaraan verholpen. Maar aan de werkwijze van de Commissie is als zodanig niets veranderd. Uiteraard is niemand tevreden met een boete. De Engelstalige pers is heel militant. En spijtig genoeg is de buitenlandse pers enkel geïnteresseerd in Engelstalige publicaties, die nogal wat kritiek spuien op de vermelde wet. Maar de dossiers worden meestal gemakkelijk afgehandeld : in 97 percent van de gevallen worden ze geregeld na een eerste of een tweede brief. Vorig jaar hebben we een grote voorlichtingscampagne georganiseerd onder de handelaars. Er werden ongeveer 250.000 documenten verstuurd. Vaak ligt immers een onvoldoende kennis van de wet aan de basis van de problemen. Het gemak waarmee de dossiers worden afgehandeld bewijst dit. Het doel van de campagne is het aantal klachten te verminderen. De grootwarenhuizen dringen erop aan om de aanduidingen in meer dan één taal te verbieden. Dat zou hun immers veel werk besparen, maar onder druk van de klanten is dat onmogelijk. Het referendum dat werd georganiseerd over de afscheiding van Québec heeft voor toenemende onzekerheid bij de Engelstaligen gezorgd. Voor het eerst werden ze zich ervan bewust te behoren tot
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
10
een minderheid. Tot voor het referendum voelden ze zich immers opgenomen in een veel groter geheel van Engelstaligen. Door de verkiezingen van 1996 en de goedkeuring van het charter voelen de Engelstaligen dat ze als een minderheid worden beschouwd. Vorige zomer werd in het parlement gedebatteerd over wijzigingen in het taalbeleid. Die werden goedgekeurd en zijn van kracht vanaf september. De vertegenwoordigers van de Engelstaligen en van de andere minderheidsgroepen in Québec zijn het eens met de doelstellingen van het charter, die gericht zijn op het overleven van het Frans in Québec. Ze kunnen zich daarentegen niet vinden in de middelen die daartoe worden aangewend. Drieëntachtig percent van de bevolking in Québec spreekt thuis Frans. De Engelstaligen en de andere minderheden zijn vooral geconcentreerd in de regio van Montréal. Daar is slechts 67 percent van de bevolking Franstalig. Buiten Montréal doen er zich weinig problemen voor. Veel Franstaligen zijn naar de periferie van Montréal afgezakt. Tegen het jaar 2012 zullen de Franstaligen in de regio Montréal een minderheid vormen. Het zal dan moeilijk worden om nog immigranten te integreren. Door het ministerie van Sociale Zaken werden pogingen gedaan om de nataliteit te verhogen. De maatregelen werden echter over het algemeen slecht onthaald. Dit gold zelfs voor de premie voor een derde kind. Er wordt meer en meer een gezinsvriendelijk beleid gevoerd. Kinderopvang is in Québec nog een vrij recent fenomeen waaraan tegenwoordig steeds meer aandacht wordt besteed. De acties op demografisch en economisch vlak zijn vooral op migranten gericht. Vijftig percent van de migranten wordt gekozen door de federale overheid in het kader van een aantal programma's, zoals politiek, vluchtelingenbeleid en gezinshereniging. De andere helft van de immigratie wordt gecontroleerd door Québec. Bij de selectiecriteria wordt rekening gehouden met het aanpassingsvermogen van de migranten aan de Franstalige cultuur. De vruchtbaarheidscoëfficiënt per vrouw bedraagt momenteel 1,6. Voor een loutere vervanging van de bevolking is echter een coëfficiënt van 2,1 nodig. Het aantal geboortes is recent wel licht toegenomen. De Franstaligen hebben het laagste geboortecijfer in Québec, bij de Engelstaligen ligt het een beetje hoger : het schommelt er rond de 1,7 of 1,8; bij de migranten ligt het vruchtbaarheidscijfer het hoogst : boven de 2. Demografisch gezien
ziet het er voor de Franstaligen in de toekomst dus weinig rooskleurig uit. Voor de betwistingen verwijs ik naar de samenvatting van daarstraks. Vanaf 1978 mag het Frans niet langer de enige taal zijn in wetgeving en rechtspraak. In 1981 werd door de federale regering een charter voor rechten en vrijheden goedgekeurd, dat kinderen toestaat onderwijs in hun eigen taal te volgen. Er bestaan twee netwerken. Kinderen die niet aanvaard worden in gesubsidieerde Engelstalige scholen, kunnen zich richten tot privéscholen. Het diploma is evenwaardig. Ik heb hier een praktisch synthesedocument dat echter alleen betrekking heeft op het basis- en secundair onderwijs, want vanaf het hoger onderwijs is de taalkeuze vrij. Hierin staat dat een kind naar een gesubsidieerde Engelstalige instelling kan gaan als één van de ouders, Canadees staatsburger, het grootste deel van de basis- of secundaire opleiding in het Engels gevolgd heeft. Als een kind tijdelijk in Québec verblijft, omdat één van de ouders er studeert of werkt, kan het ook de opleiding in het Engels voortzetten, dit gedurende 6 jaar. Onderwijs is een provinciale bevoegdheid. De Canadese regering subsidieert enkel het onderzoek en de universiteiten, maar niet het basis- en secundair onderwijs. Onderwijs neemt ongeveer 35 tot 40 percent van de provinciale begroting in. Het is niet zeker dat het in stand houden van twee verschillende netten duurder is. Tot vorige week waren er twee confessionele netten, een katholiek en een protestants. De meeste Engelstalige scholen waren protestants. De federale regering heeft de Grondwet aangepast en vanaf september kunnen kinderen kiezen tussen twee taalnetten : het Engelstalige en het Franstalige. Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het privé- en het openbaar leven. De regering mengt zich niet in het taalgebruik thuis. Voor het openbaar leven stelt het charter dat het Frans de algemene taal is. Het is onze bedoeling dat als een Spanjaard en een Vlaming elkaar ontmoeten, zij met elkaar converseren in het Frans en niet in het Engels. Als twee Vlamingen elkaar echter ontmoeten, is het normaal dat zij Nederlands spreken. Er zijn meer en meer Spaanssprekenden in onze provincie. De contacten tussen twee mensen die een verschillende taal spreken, zouden in het Frans moeten verlopen. De eerste taal van het bestuur is Frans. We verwachten dat onze ambtenaren deze taal spreken. In november 1996 is er een beleid gestart om het
11 Frans te promoten. Onder invloed van de migranten, waren de ambtenaren meer en meer geneigd om gelijk welke taal te spreken behalve het Frans. De regering hanteert nu een politiek waarbij Frans de eerste taal is, wat ook moet bijdragen tot de kwaliteit van het Frans. Dit beleid is er voornamelijk op gericht om het bestuur een Franstalig imago te geven. Dat neemt niet weg dat er ook andere talen worden gebruikt. Het eerste contact, via de telefoon of persoonlijk, gebeurt altijd in het Frans. Indien de betrokken persoon een andere taal spreekt en de ambtenaar is die taal machtig, kan de ambtenaar het gesprek in deze taal voortzetten. Het kennen van een andere taal is echter geen verplichting voor tewerkstelling bij de overheid. Meer dan 57 percent van de Franstalige inwoners van Québec zijn tweetalig. De adminstratie van Québec kan niet eisen dat haar ambtenaren Engels kennen maar ook bij ons in het Bureau, worden Engelse lessen georganiseerd voor wie die taal wil leren. Engels blijft immers heel belangrijk voor de contacten met het publiek. Er zijn voldoende Engelstalige gezondheids- en maatschappelijke voorzieningen. Sommigen zouden echter graag zien dat deze voorbehouden worden voor mensen van Britse afkomst maar de regering heeft bepaald dat ze elke persoon, die diensten in het Engels wenst, moeten bedienen. In 1977 waren sommige Engelstalige ziekenhuizen niet toegankelijk voor Franstaligen. Het charter heeft er echter voor gezorgd dat alle ziekenhuizen verplicht zijn diensten in het Frans te verlenen. Ziekenhuizen die kunnen aantonen dat de meerderheid van hun klanten Engelstalig zijn, kunnen op basis van het charter erkend worden en mogen dan tweetalige aankondigingen en berichten verspreiden. Alle andere officiële ziekenhuizen moeten communiceren in het Frans. Dit wil niet zeggen dat de zorgverstrekkers geen andere talen kennen of mogen gebruiken. Er zijn bijvoorbeeld Poolse of Italiaanse gesubsidieerde ziekenhuizen. Een andere taal wil immers niet noodzakelijk zeggen Engels. De voornaamste uitdaging waar we mee geconfronteerd worden is het slinkende demografisch overwicht. Vele immigranten zijn geneigd het Engels te kiezen als taal voor het onderwijs van hun kinderen en dit om culturele en economische redenen. Wat het eerstgenoemde betreft, speelt de factor dat velen afkomstig zijn uit het Verenigd Koninkrijk. De Engelssprekenden zijn voorstander van deze mogelijkheid, die in tegenspraak is met de doelstellingen van de regering van Québec. Het is immers
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
zo dat de verplichting om Franstalig onderwijs te volgen, een gunstig effect heeft op de taalkennis van de ouders. De kinderen komen immers thuis met huistaken en verhalen over wat zij op school hebben geleerd. Dit betekent overigens niet dat wij assimilatie nastreven. Wij zijn voorstander van integratie met respect voor de diversiteit, zodat het Frans door allen aanvaard kan worden als gemeenschappelijke taal voor het openbare leven. Dit wordt overigens bevestigd door het fenomeen dat de taaloverdracht in Québec gemiddeld drie generaties in beslag neemt, terwijl inwijkelingen in Toronto in één generatie op het Engels overschakelen. Wat de bedrijven betreft, legt het charter enkele fundamentele rechten vast, onder andere het recht om bediend te worden en te werken in de eigen taal. De praktijk is echter niet altijd even onproblematisch. De problemen stellen zich vooral in Montréal en omgeving. In de periode voorafgaand aan onze taalwetgeving kon het gebeuren dat men in een supermarkt in Montréal als antwoord op de vraag het Frans te gebruiken, te horen kreeg : speak white. De lingua franca van de wereld van de economie, de technologie en de vorming is nu eenmaal het Engels. Dankzij onze nieuwe wetgeving heeft de zakenwereld ingezien dat zij verplicht is zich te organiseren om hieraan iets te doen. Dit neemt niet weg dat het charter allerlei uitzonderingen voorziet. Zo hebben bedrijven, waarvan de hoofdzetel elders gevestigd is, het recht hiermee of met andere vestigingen te communiceren in een taal naar keuze. Wij vragen enkel dat men voor informatie die in Québec wordt verspreid, het Frans zou gebruiken. Hetzelfde geldt voor bedrijven waarvan een belangrijk deel van het cliënteel niet-Franstalig is. Het wordt hen niet verboden het Engels te gebruiken. Zo zijn er ook bedrijven die hun gespecialiseerde werknemers uit Engelstalige landen halen. We zijn erin geslaagd de achterstelling van Franstalige ten opzichte van Engelstalige werknemers weg te werken. Vroeger kon het voorkomen dat een tweetalige Franstalige werknemer 35 percent minder verdiende dan een eentalige Engelssprekende. Het is moeilijk te zeggen of dit uitwijking tot gevolg heeft gehad. Het is immers zo dat zich in Noord-Amerika in het algemeen het fenomeen voordoet van een verschuiving van oost naar west. Het is moeilijk hierbinnen de verplaatsingen omwille van onze taalpolitiek te differentiëren. Men verwijst ook soms naar sociologische en politieke motieven, met name de onzekerheid over het al dan niet blijven behoren van Québec tot de Canadese federatie. Sinds het laatste referendum is
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
12
die onzekerheid evenwel grotendeels weggevallen. Er groeit een consensus tussen Engels- en Franssprekenden. Het enige twistpunt blijft de vrije toegang tot het Engelstalige onderwijs, dat de Engelstaligen blijven opeisen, aangezien het overleven van hun cultuur hiervan afhangt. Wat het werkmilieu betreft, beperken de problemen zich tot Montréal. Aangezien het niet volstaat wetten in te voeren, proberen wij ook daadwerkelijk anderstaligen aan te zetten Frans te leren door het subsidieren van cursussen op de werkvloer. Probleemsectoren blijven evenwel elektronica en textiel. We proberen de werkgevers ertoe aan te zetten de werknemers tijdens de werkuren vrij te geven om cursussen Frans te gaan volgen. Dit verbetert ook de mobiliteit van de werknemers op de arbeidsmarkt. In tegenstelling tot twintig jaar geleden is dit trouwens ook financieel interessant geworden. De heer Herman Candries : Er is een positieve evolutie. Multinationale ondernemingen ontdekken het belang van de meertaligheid. Misschien zullen de inwoners van Québec in de toekomst een grotere kans hebben om door te dringen tot de topfuncties binnen de multinationale ondernemingen in Noord-Amerika. Meertaligheid zou daarom een strategisch concept kunnen worden voor Québec. Mevrouw Nicole René : Daarin hebt u gelijk. De kennis van meerdere talen, niet alleen het Frans en het Engels, zal een sterke troef worden. Sinds het ontstaan van de Noord-Amerikaanse vrijhandelsassociatie is er ook een en ander veranderd. Men beseft dat men op Mexico kan steunen om druk uit te oefenen op de Verenigde Staten, waar men nog steeds het Engels verkiest. Op het vlak van informatica hebben we van grote ondernemingen, in het bijzonder van Microsoft, een engagement verkregen dat ze software zouden produceren die onmiddellijk in andere talen zou kunnen omgezet worden. Microsoft heeft zich aan die afspraak ook gehouden. Er is een positieve evolutie, maar we moeten toch waakzaam blijven. Gisteren maakte ik een seminarie mee over het taalgebruik. In de wereld zijn er slechts drie talen die geen accenten gebruiken, onder meer het Engels. Waarom zouden de andere talen hun accenten moeten opgeven ten voordele van het Engels ?
De basis van onze aanpak is het respect voor de diversiteit. We menen dat ieder daarbij zal winnen. We hebben trouwens geen keuze. Zonder meertaligheid zou het Frans in Québec geen kans op overleven hebben gehad. Mevrouw Cecile Verwimp-Sillis : Het straatbeeld is in dergelijke gebieden zeer belangrijk. Bij ons lopen er in gemeenten met pijnpunten extremistische groepen rond met verfpotten. Ze overschilderen respectievelijk de Nederlandstalige en de Franstalige opschriften. Dat leidt tot verschrikkelijke straatbeelden. Bestaat zo iets ook in Québec ? Mevrouw Nicole René : Iets dergelijks heeft bij ons in het verleden ook bestaan. Sedert het ondertekenen van het charter is er bij ons echter een evenwicht ontstaan. Er zijn wel een aantal incidenten geweest rond affichage. Sinds 1993 is het echter zeer kalm. Er is een consensus ontstaan. Men doet alles om het fragiele evenwicht te bewaren. Het respecteren van het recht om in het Frans te kunnen werken is voor ons belangrijker dan de affichage. Die heeft voornamelijk een symboolwaarde. De meest militante groepen binnen de Parti Québécois oefenen daarover druk uit op de leiding. Er is intussen een nieuwe regering aangetreden. Minister Bouchard heeft de affichageregeling echter niet veranderd. Misschien beantwoordt die niet aan de doelstellingen van iedereen, maar er is daarover wel een consensus tot stand gebracht. Vanaf 1995 hebben we wel een mandaat om jaarlijks het linguïstisch beeld van Montréal te bestuderen. Deze studie besteedt aandacht aan de taal van de boodschappen in de etalages en gaat na hoe vaak het charter wordt overtreden. Uit deze studies is gebleken dat het percentage boodschappen in het Frans is gestegen en dat het aantal overtredingen van het charter daalt. In Montréal overheerst het Frans dus in het straatbeeld, behalve dan in bedrijven zoals MacDonalds. Problemen zoals het overschilderen van opschriften bestaan niet meer sedert de ondertekening van het charter in 1993. De heer Luk Van Nieuwenhuysen : De afdwingbaarheid van de regels lijkt een zwak punt te zijn. Zijn er voorstellen om de bepalingen van Wet 101 te doen naleven ? Voor het afdwingen van het gebruik van het Frans in het bedrijfsleven wordt een beroep gedaan op vakbonden. Hoe zit het met de medewerking van de vakbonden in de bedrijven ? De heer Fred Dielens : Wat is de reactie in Québec op het territorialiteitsprincipe ?
13
Stuk 851 (1997-1998) – Nr. 1
Mevrouw Nicole René : In 1993 waren er een duizendtal klachten. In 1997 gaat het om meer dan zesduizend klachten. Nochtans is de toestand verbeterd. Een sociologisch onderzoek heeft aangetoond dat het aantal klachten afhangt van de publiciteit. De meeste klachten zijn afkomstig van individuen. Vaak gaat het om georganiseerde groepen individuen. De groepen patrouilleren in bepaalde sectoren tijdens het weekend; ze noteren alle afwijkingen van het taalregime. Vierhonderd klachten van één enkele groep zijn niet zeldzaam. Het betreft reclameopschriften, opschriften op kleine affiches enzovoort. In de kerstperiode zijn er vaak heel wat klachten met betrekking tot producten die ingevoerd zijn uit de VS.
Mevrouw Nicole René : Ik ben blij met dit geschenk. Mijn schoonmoeder is trouwens van Vlaamse afkomst. Zij is afkomstig uit Antwerpen, uit een familie die zwaar heeft geleden onder de oorlog. Vlaanderen heeft een bijzondere plaats in mijn hart.
Geregeld worden informatiecampagnes georganiseerd. We doen geen beroep op vakbonden in de ondernemingen. Werknemers kunnen zich wel door de vakbond laten vertegenwoordigen. Er bestaan nog andere bezwaarmechanismen. De wettelijke taalverplichtingen betreffen de eigenaar van de onderneming en niet de vakbond. De ondernemer moet de nodige voorwaarden scheppen voor werknemers die in het Frans wensen te werken.
Herman SUYKERBUYK
Québec is een provinciale staat die werkt in een federaal geheel. Canadese wetten hebben voorrang op de wetten van Québec. Maatregelen die worden genomen door Québec worden beperkt door de Grondwet, door het Handvest voor rechten en vrijheden en door de Wet op de officiële talen. Volledige vrijheid zoals omschreven in het handvest van 1967 waarin het Frans de enige taal is van wetgeving en gerecht, zal pas mogelijk zijn als we volledig onafhankelijk worden. De heer Michiel Vandenbussche : Is het mogelijk om de integrale tekst te krijgen van het charter ? De voorzitter : De tekst zal ter beschikking worden gesteld. Uit de hoorzitting van vandaag kan ik vier, zij het weinig originele, conclusies trekken : het is mogelijk om ook op het vlak van taalaangelegenheden sterk te staan, het is mogelijk om ook vandaag nog resultaten te halen, men mag de gevoeligheden niet uitsluiten en ook in Québec is de taalregeling complex. Ik dank mevrouw René en de ganse afvaardiging uit Québec. Als blijk van erkentelijkheid willen wij u een kijkboek over het Vlaams Parlement aanbieden.
Ik dank het Vlaams Parlement voor de geboden kans om uit te leggen hoe het er werkelijk aan toegaat in Québec.
De verslaggever,