Visualisatie en Communicatie over de relatie tussen beeld en gedrag
Gobar adviseurs BV, Lisse, 15 juni 2004
Rapport
Inhoudsopgave Management summary
2
1.
Ter inleiding
3
Achtergrond Aanpak Leeswijzer
3 3 3
Visualisaties
5
Wat zijn visualisaties? Visualisatie-typen Visualisatie doelstellingen
5 5 5
Gedrag en Communicatie
6
Wat is gedrag en hoe wordt zij gevormd? Drie fasen bij gedragvorming Gedrag- en communicatiemodellen Systeembenadering van het communicatiemodel
6 6 7 8
1.1. 1.2. 1.3. 2. 2.1. 2.2. 2.3. 3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 4. 4.1. 4.2. 5. 5.1. 5.2.
© Gobar adviseurs
Visualisatie en Communicatie
10
Bevindingen in de vorm van handreikingen Handreikingen
10 10
Conclusies & aanbevelingen
13
Conclusies Aanbevelingen
13 13
blad
1
Rapport
Management summary Het onderzoek Visualisatie en Communicatie hield zich bezig met de relatie tussen beeld en gedrag. Bij ingrepen in de infrastructuur spelen beelden (visualisaties) steeds vaker een rol van betekenis in de communicatie richting burger. Men zet visualisaties in om mensen (1) voor te lichten, (2) een oordeel te laten vellen of (3) een besluit te laten nemen (doel cq. gewenst gedrag). Het bewust inzetten van visualisaties in het communicatietraject komt het voorlichten, oordeel- en besluitvormen ten goede. Visualisaties staan zelden op zichzelf; ze worden meestal in combinatie met andere communicatieve uitingen (tekst, geluid) gebruikt. Het proces van gedragsvorming vindt plaats in drie fasen: de cognitieve fase (kennis), de affectieve fase (houding) en de conatieve fase (gedrag). In de cognitieve fase neemt men kennis van het onderwerp van discussie. De affectieve fase is de fase waarin men zich een oordeel vormt over het onderwerp van discussie en in de conatieve fase resulteert dit in bepaald gedrag. Voor de kennismaking met een onderwerp, kan gebruik worden gemaakt van eenvoudige visualisaties zoals stills. Mensen moeten aan de hand daarvan kunnen inschatten of het nodig is zich aanvullend te laten informeren op bijvoorbeeld een informatieavond of via een website. Eenmaal verder in het proces van gedragsvorming zullen mensen zich een mening vormen over de plannen. De plannen worden afgezet tegen persoonlijke motieven, interesses, ervaringen en verwachtingen waardoor zich een houding vormt. Door middel van communicatie kan de houding (het oordeel) van mensen worden beïnvloed. Visualisaties kunnen hierbij, naast andere communicatieve uitingen, een rol spelen. Visualisaties lenen zich voor het benadrukken van keuzemomenten; de discussieruimte kan worden beperkt tot de aangeboden alternatieven. In groepsverband (informatiebijeenkomsten) komt men sneller tot consensus wanneer alternatieven worden geboden. Qua uitwerking zijn visualisaties idealiter afgestemd op de status van de plannen. Met het vertonen van een gedetailleerde visualisatie ver voor het moment van realisatie, kan de suggestie gewekt worden dat alles al besloten is en hierin schuilt het gevaar dat de weerstand tegen de plannen toeneemt. Door verschillende visualisatie-typen te combineren is het mogelijk om accenten in de visualisatie te leggen (bijvoorbeeld animatie met foto-inpassing). Daarnaast kunnen met behulp van een voice-over zaken extra toegelicht of benadrukt worden. Gebruik van geluid kan sfeer (emotie) inbrengen en voorkomt (bij vertoning op een informatiebijeenkomst) dat mensen op het verkeerde moment gaan reageren. Nadat het communicatietraject is doorlopen moet gemeten worden in hoeverre het vertoonde gedrag overeenkomt met het gewenste gedrag. Indien het vertoonde gedrag niet overeenstemt met het gewenste gedrag (men is niet voldoende voorgelicht of heeft nog niet tot oordeel of besluit kunnen komen) kan het proces van gedragsvorming opnieuw worden gestart met aanvullende informatie.
© Gobar adviseurs
blad
2
Rapport
1.
Ter inleiding
1.1.
Achtergrond
In de rapportage van het project Beeldvorming (2000) is een globaal stappenplan opgenomen voor de voorbereiding van de inzet van visualisatietechnieken. Er zijn vier stappen benoemd die doorlopen dienen te worden alvorens techniek en middelen gekozen kunnen worden. Voordat antwoord gegeven kan worden op de vraag “wanneer welke technieken toe te passen” moet een verdiepingsslag worden uitgevoerd. Eén van de uit te diepen onderwerpen betreft de rol en het effect van visualisatie op gedrag en communicatie. In opdracht van de Bouwdienst is door Gobar onderzoek gedaan naar de relatie tussen gedrags- en communicatieaspecten en de toepassing van visualisatietechnieken. Het is de bedoeling de resultaten van dit onderzoek te veralgemeniseren en deze aansluitend te verwerken in handreikingen. 1.2.
Aanpak
Begonnen is met een onderzoek naar het effect van de toepassing van visualisatietechnieken op communicatie en gedrag. Dit is gebeurd door middel van bureauonderzoek en vraaggesprekken met deskundigen. Oorspronkelijk stond vervolgens het uitwerken van een stappenplan gepland. Op basis van de gesprekken is echter (in overleg met de opdrachtgever) vastgesteld dat de bevindingen zich niet laten vertalen in een stappenplan. Zodoende was het ook niet mogelijk om het stappenplan toe te passen bij vijf reeds bestaande visualisaties en dan net te doen alsof de visualisatie nog gemaakt moest worden. Wel bleek het mogelijk om handreikingen aan te bieden op basis waarvan visualisaties in de toekomst efficiënter en effectiever kunnen worden ingezet. Deze handreikingen zijn op basis van gesprekken met betrokkenen bij de vijf visualisaties verder uitgewerkt. Tijdens een panelbijeenkomst waarbij alle in het kader van het onderzoek gesproken personen waren uitgenodigd, zijn de handreikingen verder uitgediept en aangescherpt. Het resultaat van dit alles treft u aan in deze rapportage. 1.3.
Leeswijzer
Deze rapportage bevat handreikingen op basis waarvan visualisaties in de toekomst efficiënter en effectiever kunnen worden ingezet. Om een en ander in de juiste context te plaatsen wordt in hoofdstuk 2 kort ingegaan op wat visualisaties zijn, welke typen er bestaan en met welke doelstellingen visualisaties worden ingezet. Hoofdstuk 3 betreft een enigszins theoretische behandeling van de relatie tussen gedrag en communicatie. In dit hoofdstuk wordt het communicatiemodel behandeld dat bij het onderzoek als kapstok heeft gediend. De feitelijke handreikingen worden gepresenteerd en toegelicht in hoofdstuk 4. Het hoofdstuk kan ‘los’ worden gelezen van de voorgaande hoofdstukken. Het is echter
© Gobar adviseurs
blad
3
Rapport
wel zo dat in de voorgaande hoofdstukken een achtergrond is geschetst die als onderbouwing dient voor de handreikingen. De conclusies en aanbevelingen vormen tenslotte hoofdstuk 5.
© Gobar adviseurs
blad
4
Rapport
2.
Visualisaties
2.1.
Wat zijn visualisaties?
Visualiseren staat voor het modelleren van een werkelijkheid. De ontwikkeling van informatie en communicatietechnologie heeft ertoe geleid dat de computer tegenwoordig een belangrijke rol speelt bij dit visualiseren. Dit onderzoek heeft zich met name gericht op visualisaties van infrastructurele plannen en ontwerpen met behulp van ICT. Visualisaties kunnen op verschillende manieren overdraagbaar, reproduceerbaar en presentabel gemaakt worden. Het maakt hierbij uit of het gaat om een enkele afbeelding of om bewegend beeld. 2.2.
Visualisatie-typen
Elk willekeurig model van een werkelijkheid kan worden gezien als een visualisatie. Het onderzoek is uitgegaan van de presentatievormen die in het Handboek Visualisatie [G. Uittenbogerd, Bouwdienst] worden onderscheiden: • • • • • •
Still Foto-inpassing Animatie Video-inpassing Holografie Virtual Reality
Zowel ontwerp- en tracétekeningen als artist-impressions vallen onder ‘stills’ maar verschillen qua realiteitsgehalte. Er zijn veel aspecten die het realiteitsgehalte van een visualisatie bepalen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de mate van detaillering, inkleuring, lichtval, en gebruik van geluid. 2.3.
Visualisatie doelstellingen
Visualisaties kunnen voor verschillend publiek zijn bedoeld hetgeen vaak tot uiting komt in uitwerking. Voor mensen die beroepsmatig (bijvoorbeeld ontwerpers) naar visualisaties kijken, kunnen abstracte beelden volstaan terwijl visualisaties voor burgers in de regel verder uitgewerkt worden. Toch geldt voor beide groepen doorgaans één (of een combinatie) van de volgende doelstellingen: • • •
Voorlichting Oordeelsvorming Besluitvorming
In dit rapport wordt met name naar visualisaties gekeken die voor de burger zijn bedoeld.
© Gobar adviseurs
blad
5
Rapport
3.
Gedrag en Communicatie
3.1.
Wat is gedrag en hoe wordt zij gevormd?
In het kader van dit onderzoek is gedrag beschouwd als menselijk handelen. Een persoon (of groep) zal overgaan tot bepaald handelen als hij of zij van het nut en de noodzaak van dit handelen overtuigd is. Door mensen te voorzien van gerichte informatie kan deze overtuiging ontstaan. Communicatie ondersteunt de gedragsvorming. Communicatie draait om vier elementen, namelijk verzender, ontvanger, boodschap en effect. Het effect is het gedrag dat als gevolg van de communicatie wordt gevormd. Bij gedragsvorming richt communicatie zich achtereenvolgens op drie aspecten: • • •
kennis; houding; gedrag.
Eerst wordt er kennis genomen, vervolgens wordt een houding ontwikkeld en uiteindelijk leidt dit tot een bepaald gedrag. Communicatie wordt ingezet om tot gewenst gedrag te komen. In het kader van het onderzoek sluit gewenst gedrag aan op de visualisatie doelstellingen. Gewenst gedrag houdt dus in dat men (1) is voorgelicht, (2) een oordeel heeft kunnen vormen of (3) een besluit heeft kunnen nemen. 3.2.
Drie fasen bij gedragvorming
Aan de basis van de drie bovengenoemde aspecten (kennis, houding, gedrag) liggen de drie fasen van gedragsvorming; de cognitieve fase, de affectieve fase en de conatieve fase. De cognitieve fase (cognitive stage): In de cognitieve fase gaat het erom dat mensen kennis nemen van het onderwerp van discussie. Het maakt hier niet uit of het gaat om de introductie van een nieuw type auto of om de aankondiging van infrastructurele plannen. Communicatie wordt herkend en in een context geplaatst. De verzender gebruikt communicatie om de aandacht van de ontvanger te trekken en bewustwording te realiseren. De affectieve fase (affective stage): De affectieve fase is de fase waarin men zich een oordeel vormt over het onderwerp van discussie. Het gaat er hierbij om of de auto bij de ontvanger in een behoefte voorziet of dat de infrastructurele plannen van invloed zijn op de directe woonbeleving. Gevoelens en emoties spelen in deze fase een belangrijke rol. Mensen vergaren in deze fase meer aanvullende informatie over het onderwerp zodat een beter oordeel kan worden geveld. De aanbieder dient de communicatie af te stemmen op deze behoefte die per ontvanger kan verschillen. Mensen betrekken vaak meerdere bronnen om tot hun oordeel te komen.
© Gobar adviseurs
blad
6
Rapport
De conatieve fase (behavior stage): In de conatieve fase leidt het oordeel, dat in de affectieve fase is opgebouwd, tot handelen (gedrag). Hier wordt besloten de auto al dan niet aan te schaffen of al dan niet te ageren tegen de aangekondigde infrastructurele plannen. Als het vertoonde gedrag in overeenstemming is met het gewenste gedrag (bijv. besluitvorming heeft plaatsgevonden) kan communicatie worden ingezet om de doelgroep bevestigen dat de goede keuze is gemaakt. De communicatie wordt gedurende de drie fasen constant afgezet tegen de ontvangers’ persoonlijke motieven, interesses, ervaringen en verwachtingen. Voor mensen die niet in het onderwerp geïnteresseerd zijn (houding) geldt dat zij zich verder niet bewust in het onderwerp gaan verdiepen (gedrag). Feitelijk doorlopen zij de affectieve en conatieve fase heel snel maar deze situatie wordt niet verder uitgewerkt. Focus van het onderzoek ligt op de groep die wel geïnteresseerd is. 3.3.
Gedrag- en communicatiemodellen
In het kader van het onderzoek is nagegaan wat de relatie is tussen visualisatie en communicatie. Hoe en wanneer kunnen visualisaties het meeste efficiënt en effectief worden ingezet. Een en ander hangt uiteraard samen met het doel van de visualisatie; het maakt nogal uit of zij is bedoeld om burgers te informeren of om een welstandcommissie te laten beslissen. Onderstaande afbeelding toont vijf verschillende gedrags- en communicatiemodellen. In elk model is een aantal toestanden weergegeven. Deze toestanden zijn gerelateerd aan de drie eerder genoemde fasen van gedragsvorming.
AIDA model
Hierarchy of effects model
Innovation adoption model
Awareness Cognitive stage
Exposure Awareness
Attention
Interest
Liking
Interest
Awareness
Comprehension
Attitude Conviction
Preference Desire
DAGMAR model
Reception Cognitive response
Knowledge
Affective stage
Communications model
Conviction
Evaluation
Intention
Trial Behavior stage
Action
Action Purchase Adoption
Behavior
Figuur 1: Response Hierarchy Models
De verschillende modellen onderscheiden zich van elkaar zodanig dat ze ieder vanuit een andere optiek zijn opgesteld. Het ‘innovation adoption’ model bijvoorbeeld richt zich, zoals de naam al aangeeft, op de adoptie van innovaties. Het DAGMAR (Defining Advertising Goals for Measured Advertising Results) model is gericht op de effecten van advertenties. Elk model onderkent de drie eerder onderkende fasen.
© Gobar adviseurs
blad
7
Rapport
Het ‘communications model’ past, vanwege de verschillende toestanden, het best bij het onderwerp van onderzoek en zal daarom in het vervolg van de rapportage als uitgangspunt worden genomen. De verschillende toestanden in het model zijn: • • • • • •
Exposure (blootstelling); Reception (ontvangst); Cognitive response (cognitieve respons); Attitude (houding); Intention (intentie); Behavior (gedrag).
De eerste drie toestanden van het communications model vallen in de cognitieve fase. Allereerst is er sprake van blootstelling. De communicatieve boodschap moet immers kenbaar worden gemaakt. Vervolgens moet de boodschap door mensen opgemerkt worden. Deze toestand wordt ontvangst genoemd. De laatste toestand in deze fase is cognitieve respons; er moet bewustwording ontstaan. Gedragsvorming speelt in deze drie toestanden nog geen rol.
Cognitieve fase
blootstelling
ontvangst
Affectieve fase cognitieve respons
houding
Conatieve fase
intentie
gedrag
Figuur 2: Communicatiemodel
In de tweede fase, de affectieve fase, draait het om het vormen van een oordeel. Mensen hebben al dan niet een houding ten aanzien van het onderwerp welke met communicatieve stimuli beïnvloed kan worden. Het resultaat hiervan is een bepaalde intentie. Om bepaald gewenst handelen (gedrag) te bewerkstelligen is het nodig in deze fase de juiste communicatie in te zetten. In de conatieve fase wordt de intentie omgezet in actie. De toestand die met dit handelen overeenkomt wordt gedrag genoemd. Dit gedrag is dus het resultaat van de communicatie die is ingezet gedurende de voorgaande fasen en toestanden. 3.4.
Systeembenadering van het communicatiemodel
Het communicatiemodel leent zich voor een systeembenadering. Op basis van het gewenste gedrag wordt de communicatie gespecificeerd die zal worden ingezet. Naast deze ‘gecontroleerde’ communicatie bestaat er ook ongecontroleerde communicatie (communicatie die buiten de invloedsfeer ligt van hen die een bepaald gewenst gedrag nastreven).
© Gobar adviseurs
blad
8
Rapport
Motieven, Interesses, Ervaringen, Verwachtingen ongecontroleerde communicatie gewenst gedrag
Affectieve fase
Cognitieve fase
Communicatieplan
Conatieve fase
vertoond gedrag
gecontroleerde communicatie
Meting
Figuur 3: het communicatiemodel in een systeem
Het totaal aan (gecontroleerde en ongecontroleerde) communicatie bestaat uit teksten (gesproken of gedrukt) en beelden. Wanneer het vertoonde gedrag wordt gemeten en gerelateerd aan het gewenste gedrag (doel) dat aan de communicatie ten grondslag ligt, ontstaat er een systeem dat mogelijkheden biedt om het proces bij te sturen. In het volgende hoofdstuk zal het systeem worden gebruikt om de bijdrage van visualisaties bij infrastructurele projecten toe te lichten. Dit om te bepalen op welke manier visualisaties efficiënt en effectief kunnen worden ingezet.
© Gobar adviseurs
blad
9
Rapport
4.
Visualisatie en Communicatie
4.1.
Bevindingen in de vorm van handreikingen
Het onderzoek naar visualisatie en communicatie heeft geleid tot een aantal interessante bevindingen. Als uitgangspunt bij het formuleren van deze bevindingen is de plaats van de visualisatie in het proces van gedragsvorming genomen (zoals dat in het vorige hoofdstuk is behandeld). De bevindingen worden gepresenteerd in de vorm van handreikingen. Bij de handreikingen wordt een toelichting gegeven waarbij, voor zover mogelijk, gebruik wordt gemaakt van de theorie die in het voorgaande hoofdstuk is beschreven. 4.2.
Handreikingen
Visualisaties staan zelden op zichzelf Visualisaties spelen steeds vaker een rol van betekenis bij de communicatie richting burger. Het bewust inzetten van visualisaties blijkt een positief effect te hebben op de te behalen doelstellingen (voorlichting, oordeelsvorming, besluitvorming). Het blijkt echter ook dat visualisaties zelden op zichzelf staan maar doorgaans in combinatie met andere communicatieve uitingen worden ingezet. De visualisatie blijft langer hangen dan de andere uitingen. De visualisatie-doelstellingen liggen in elkaar’s verlengde Voor wat betreft de visualisatie-doelstellingen geldt niet ‘of .. of’ maar eerder ‘en … en’. Voorlichting (‘het wegnemen van weerstand’), oordeelsvorming en besluitvorming vormen noodzakelijke stappen in een een sequentieel proces: het begint met voorlichting, vervolgens vindt er oordeelsvorming plaats op basis waarvan tenslotte de besluitvorming kan plaatsvinden. De toegepaste visualisatie moet qua uitwerking aansluiten op de doelstelling en fase in het proces van gedragsvorming. Gedrag verschilt per visualisatie-doelstelling Belangrijk is om aan de doelgroep duidelijk te maken wat van hen wordt verwacht en wat er met de reacties gaat gebeuren. Gedrag verschilt namelijk per visualisatiedoelstelling. Bij voorlichting is er nog geen sprake van gedrag (non-participatie). Oordeelsvorming heeft het karakter van ‘denk eens mee over de plannen’. Gedrag is hier van belang omdat zij de basis vormt voor het draagvlak voor de plannen (symbolische participatie). Bij besluitvorming draait het om convergentie van gedrag zodat er uiteindelijk een beslissing kan worden genomen (actieve participatie). Woord, beeld en geluid vullen elkaar aan Argumenten en logische redeneringen laten zich in de regel beter overbrengen door woorden. Zaken als beleving, gevoel en emotie kunnen daarentegen beter worden overgebracht met beeld en geluid. Woord, beeld en geluid vullen elkaar dus aan. De juiste verhouding hangt van veel zaken af. Als bijvoorbeeld kenmerken als afstand en ruimte geaccentueerd moeten worden, verdienen beeld en geluid relatief veel aandacht te krijgen.
© Gobar adviseurs
blad 10
Rapport
De burger heeft meestal al een oordeel In de affectieve fase wordt het oordeel gevormd. De meeste mensen hebben op voorhand al een oordeel op basis van persoonlijke motieven, interesses, ervaringen en verwachtingen. Het is zinvol om kennis te nemen van het bestaande oordeel zodat je hierop kunt inspelen in het communicatieplan. Het bestaande oordeel wordt in het proces van gedragsvorming gecombineerd met de nieuw binnenkomende signalen (communicatie) waarna een intentie ontstaat die bepalend is voor het gedrag dat wordt vertoond in de conatieve fase. Uiteindelijk (maar ook tussentijds) kan gemeten worden in hoeverre het gedrag (of de intentie tot zeker gedrag) in overeenstemming is met het gewenste gedrag. Communicatie moet realistisch, eerlijk en waarheidsgetrouw zijn De communicatie wordt vergeleken met eigen observaties. In het geval niet wordt voldaan aan de criteria realistisch, eerlijk en waarheidsgetrouw bestaat de kans dat er een sterk negatief gevoel wordt opgewekt in de affectieve fase. Visualisaties krijgen vaak het predikaat onrealistisch. Op geluidsschermen staan in visualisaties nooit graffiti en er ligt nooit rommel op straat terwijl iedereen weet dat dat een utopie is. Een geïnterviewde zei: ‘een visualisatie toont de situatie op het moment van oplevering’. Het verdient voorkeur om altijd aan te geven dat de visualisatie een impressie is. Het visualiseren vanuit een hoog standpunt levert wel waarheidsgetrouw beeld maar is voor de burger niet realistisch en dus ook niet eerlijk; de burger bekijkt zaken immers op straatniveau. (NB: Dit houdt echter niet in dat visualisaties vanuit een hoog standpunt geen nut hebben; een helikopterview geeft een goede indruk van de totaalsituatie bij bijvoorbeeld een tracékeuze; vervolgens kan meer gefocust worden). Communicatie moet worden afgestemd op scope Discussies over zaken die niet ter discussie staan moeten worden voorkomen. Het verdient zodoende de voorkeur om de visualisatie te focussen op de relevante aspecten. Het tot in detail uitwerken van aspecten die niet tot de scope behoren is weggegooid geld (waarom tot ver buiten de relevante scope kunnen navigeren in een VR model). Een goede focus kan worden bereikt door beweging (animatie) te combineren met stills (bijv. foto inpassing) in combinatie met gesproken tekst. Op deze wijze worden accenten gelegd in de visualisatie. Communicatie moet worden afgestemd op beslis- cq. discussieruimte Met betrekking tot de beslisruimte geldt dat in het traject van planstudie naar realisatie de discussie eerst zal gaan over bijvoorbeeld de tracékeuze, vervolgens over de inpassing en de vormgeving en tenslotte over de detaillering. In de planstudiefase kan het best worden volstaan met een relatief abstracte visualisatie. Als dat niet gebeurt kunnen mensen het idee krijgen dat alles al besloten is en zij geen invloed meer hebben; de uitwerking van de visualisatie is dan niet in overeenstemming met de verwachting. De weerstand tegen de plannen neemt dan juist toe (= houding). Naarmate het project meer richting realisatie gaat, moet de visualisatie verder gedetailleerd worden. Wanneer keuzemomenten aan de orde zijn bewijzen visualisaties hun toegevoegde waarde. Tracékeuzen en inpassings- en vormgevingsalternatieven laten zich gemak-
© Gobar adviseurs
blad 11
Rapport
kelijk visualiseren. Feitelijk beperk je met het bieden van alternatieven de discussieruimte.
Figuur 4: discussieruimte als gevolg van visualisatie
Het lijkt echter ook mogelijk om aan mensen visualisaties met inpassings- en vormgevingsalternatieven te tonen om zo de discussie over tracékeuze te ontwijken. Mensen berusten in de tracékeuze om zich vervolgens voor het hoogst haalbare in te zetten met betrekking tot inpassing en vormgeving. Burger waardeert inspanning en moeite die in visualisatie is gestoken De burger waardeert het dat naar zijn mening wordt gevraagd en dat hierbij moderne technieken als visualisatie worden ingezet. Wanneer feedback van de burger gewenst is, zijn visualisaties geschikte instrumenten. Er moet echter worden voorkomen dat de aandacht verschuift van het onderwerp van discussie naar de ‘show’ die er soms van wordt gemaakt. Waardering leidt niet automatisch tot een positief oordeel. Meet in hoeverre het vertoonde gedrag voldoet aan het gewenste gedrag Nadat mensen het proces van gedragsvorming (waar visualisaties onderdeel van uitmaakten) hebben doorlopen, moet worden gemeten in hoeverre het uiteindelijk vertoonde gedrag in overeenstemming is met het op voorhand gewenste gedrag. Indien het uiteindelijk vertoonde gedrag niet overeenstemt met het gewenste gedrag (men is nog niet voldoende voorgelicht, men heeft nog niet tot een oordeel of besluit kunnen komen), kan het proces van gedragsvorming opnieuw worden opgestart met aanvullende informatie. Er kan doorgaans niet worden volstaan met één visualisatie Zoals al eerder is gemeld dienen visualisaties gedurende het realiseringsproces (van planstudie naar realisatie) een steeds lager abstractieniveau te krijgen. Dit betekent dat er, zeker bij grotere infrastructurele projecten, in de tijd meerdere visualisaties nodig zijn om de burger afdoende te voorzien van informatie. Dit zijn niet steeds nieuwe visualisaties maar zo mogelijk concretiseringen van voorgaande versies. Een en ander pleit ervoor van meet af aan 3D te ontwerpen aangezien met dan altijd van dit model gebruik kan maken bij het genereren van visualisaties.
© Gobar adviseurs
blad 12
Rapport
5.
Conclusies & aanbevelingen
5.1.
Conclusies
De inzet van visualisaties in de communicatie richting burger bij infrastructurele projecten is nuttig. Belangrijk is dat visualisatie samen met andere communicatieve uitingen het proces van gedragsvorming ondersteunt. De verschillende communicatieve uitingen (woord, beeld, geluid) vullen elkaar aan; een op zichzelf staande visualisatie levert in de regel geen bijdrage en leidt vaak juist tot onduidelijkheden en vragen. De houding van mensen is gebaseerd op persoonlijkje motieven, interesses, ervaringen en verwachtingen. Argumenten in de vorm van woord/tekst zijn het meest geschikt om houdingen te doen veranderen. Visualisaties leveren in de affectieve fase een waardevolle bijdrage aan de argumenten. Voorwaarde is wel dat ze eerlijk, waarheidsgetrouw en realistisch zijn (geen manipulatie). Zeker bij grotere projecten zal niet met één visualisatie kunnen worden volstaan. Gedurende het realiseringsproces (van planstudie tot en met realisatie) krijgen visualisaties een steeds lager abstractieniveau (toename van detail). Voor zaken als overzicht, zichtbaarheid, afstand en gebruik lenen bewegende beelden zich (VR, video-inpassing en animatie). Het leggen van accenten (focussen) kan beter gebeuren met stills of foto-inpassing. Vorm en inhoud van visualisaties zijn situatie-afhankelijk. Er bestaat niet zo iets als een standaard-aanpak. Door van meet af aan te ontwerpen in 3D houd je alle mogelijkheden tot visualiseren (dus ook later in het realiseringsproces) open. 5.2.
Aanbevelingen
Het verdient aanbeveling om te onderzoeken welke karakteristieken van visualisaties in verschillende situaties (tracékeuze, vormgeving, etc.) van betekenis zijn. Hierbij moet worden gedacht aan karakteristieken zoals beweging, kleur, totaaloverzicht, geluid, etc. Hiermee wordt invulling gegeven aan de behoefte die bij zowel communicatie- als visualisatiedeskundigen bestaat aan een soort van conventie/beeldtaal voor het maken en inzetten van visualisaties. Indien meer bekend is over de betekenisvolle karakteristieken kan nog beter worden bepaald welk type visualisatie geschikt is om mensen te voorzien in hun informatiebehoefte en zo te komen tot het gewenste gedrag.
© Gobar adviseurs
blad 13