nierinsufficiëntie
Visolie ook goed voor de nieren? Het effect van EPA bij de behandeling van patiënten met nierinsufficiëntie: literatuurstudie en praktische handleiding D . S l u i k * , G . I . S t r u i j k - W i e l i n g a * * , F. M . V l i e l a n d * * , I r . R . d e M u t s e r t * * * , D r . I r . P. J . M . W e i j s * * * *
Inleiding Er wordt steeds meer bekend over de toepassingsmogelijkheden van eicosapentaeenzuur (EPA) bij verschillende ziektebeelden. De vraagstelling luidt: ‘Kan een voeding verrijkt met EPA de behandeling van patiënten met nierinsufficiëntie ondersteunen?’ Dit literatuuronderzoek geeft inzicht in de huidige wetenschappelijke stand van zaken. In dit artikel worden de resultaten van deze literatuurstudie uiteengezet. Om een handvat te bieden voor de praktijk zijn beslisbomen opgesteld.
Samenvatting Aanleiding: Eicosapentaeenzuur (EPA) is een omega-3-vetzuur met veelbelovende toepassingsmogelijkheden bij verschillende ziektebeelden. De vraag is of EPA ook zinvol zou kunnen zijn bij de behandeling van patiënten met een nierinsufficiëntie. Patiënten en methoden: De literatuurstudie heeft zich toegespitst op dialysepatiënten, IgA nefropathiepatiënten en niertransplantatiepatiënten. Bij dialysepatiënten is gekeken naar het effect op chronische inflammatie en ondervoeding, trombose en het
Methode De studies zijn verkregen uit de database Medline. Verschillende combinaties van de volgende zoektermen zijn gebruikt: [EPA OR fish oil OR omega-3 fatty acids] in combinatie met [inflammation OR malnutrition OR anorexia AND dialysis], [dialysis AND thrombosis], [dialysis AND lipids], [IgA nephropathy], [cyclosporin] en [kidney transplantation]. Dierstudies zijn geëxcludeerd. Omdat in veel studies het effect van EPA is onderzocht in combinatie met het omega-3-vetzuur docosahexaeenzuur (DHA), zijn deze resultaten ook meegenomen. Deze literatuurstudie heeft zich echter in de eerste plaats gericht op behandeling met EPA. De literatuurstudie heeft zich toegespitst op drie patiëntgroepen: 1) dialysepatiënten met chronische inflammatie, ondervoeding, trombose en hyperlipidemie; 2) patiënten met IgA nefropathie; 3) niertransplantatiepatiënten. De studies zijn beoordeeld volgens de methode van Sackett, overgenomen van Tepaske.6 Alle bewijsniveaus zijn geïncludeerd. Er is niet geselecteerd naar jaar van publicatie.
lipidenprofiel.
Resultaten De zoekstrategie leverde in totaal 15 originele onderzoeksartikelen van humane studies op. Tevens is gebruikgemaakt van een proefschrift.4 In Tabel I (zie de bijlage bij dit artikel op p. 98) zijn de gebruikte studies en hun kenmerken schematisch weergegeven.
Resultaten: Het effect van EPA op chronische inflammatie en ondervoeding is niet bekend. EPA kan een gunstig effect hebben op trombose, maar dit is nog niet voldoende bewezen. EPA heeft een triglycerideverlagende werking en een positief effect op de nierfunctie van IgA nefropathiepatiënten: de kans op een succesvolle behandeling is 75%. Ten slotte heeft EPA een positief effect op de nierfunctie van niertransplantatiepatiënten die het medicijn cyclosporine gebruiken om afstoting van het transplantaat tegen te gaan. Conclusie: Behandeling van EPA is op basis van deze literatuurstudie aan te raden bij dialysepatiënten met hypertriglyceridemie, IgA nefropathie en niertransplantatiepatiënten die cyclosporine gebruiken.
Ned Tijdschr Diëtisten | 61 – 3 – 2006
L_NVDiëtisten_03-06.indd 80
* Voedingsdeskundige en student Nutrition and Health aan Universiteit Wageningen ** Diëtist nierziekten, niertransplantatie aan het Leids Universitair Medisch Centrum *** Voedingskundige en onderzoeker op de afdeling epidemiologie van het Leids Universitair Medisch Centrum **** Docent/coördinator onderzoek van de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam
80
10-07-2006 14:15:04
nierinsufficiëntie
Werkingsmechanisme EPA EPA is een meervoudig onverzadigd omega-3-vetzuur dat voornamelijk voorkomt in vette vis. Naarmate de voeding
MEERVOUDIG ONVERZADIGDE VETZUREN OMEGA-3-VETZUREN ALA
alfa-linoleenzuur
arachidonzuur verdringen in het meta-
EPA
eicosapentaeenzuur
bolisme. Eindproducten van dit vetzuur-
DHA
docosahexaeenzuur
meer EPA bevat, zal EPA het vetzuur
eicosanoïden (prostaglandinen)
– INFLAMMATIE EN BLOEDSTOLLING
metabolisme zijn onder andere de hormoonachtige stoffen eicosanoïden. De eicosanoïden die uit EPA worden
OMEGA-6-VETZUREN
gevormd hebben over het algemeen
LA
gunstiger eigenschappen dan die uit arachidonzuur worden gevormd. Deze eicosanoïden kunnen onder andere
+
linolzuur
AA
arachidonzuur
GLA
gamma-linoleenzuur
eicosanoïden (prostaglandinen)
inflammatie, bloedstolling, vaatvernauwing en vaatbeschadiging tegengaan
Figuur 1. De anti-inflammatoire werking van EPA in het lichaam.
(zie Figuur 1). Via dit mechanisme zou 1
EPA een gunstige invloed kunnen hebben op
ten en vaak al op jonge leeftijd voorkomen.2 Ook
chronische inflammatie, trombose, IgA nefropathie
is er een verband aangetoond tussen EPA en de
en de nierfunctie van niertransplantatiepatiënten.
productie van triglyceriden en VLDL in de lever, de
Tevens zou EPA de kans op het ontstaan van hart-
verkorte levensduur van VLDL en de verhoging van
en vaatziekten en hypertensie verkleinen. Dit is
de fecale uitscheiding van cholesterol. Dit heeft
van belang omdat hart- en vaatziekten de meest
een gunstig effect op het lipidenspectrum.3,4
voorkomende doodsoorzaken zijn bij nierpatiën-
Dialysepatiënten - Chronische inflammatie en ondervoeding Veel dialysepatiënten hebben last van chronische inflammatie (ontstekingen). Inflammatie wordt gekenmerkt door verhoogde bloedwaarden van cytokinen (ontstekingsfactoren) en acute-fase eiwitten (eiwitten die worden aangemaakt bij onder andere bacteriële infecties). Bij 30 tot 60% van de dialysepatiënten is het aantal cytokinen verhoogd. Chronische inflammatie kan onder andere verminderde eetlust, afname van spier- en vetmassa, beschadiging van de vaatwand en atherosclerose veroorzaken.7,8 Daarnaast is 23 tot 73% van de dialysepatiënten ondervoed.9 Deze ondervoeding is vaak een eiwit- en energieondervoeding, maar inflammatie kan ook de oorzaak zijn.5,10 Er is echter geen onderzoek gevonden over het effect van EPA op chronische inflammatie en ondervoeding bij dialysepatiënten. - Trombose Meer dan de helft van de dialysepatiënten ontwikkelt binnen twee jaar een trombose aan de vaattoegang.11 Een shunt kan hierbij een oplossing zijn. Dit is een
chirurgisch aangelegde verbinding tussen bloedvaten, die veel vaker kan worden aangeprikt dan een gewone ader. Het verminderen van trombose kan ook de kans op het ontstaan van hart- en vaatziekten bij dialysepatiënten verminderen.2 In een niveau I-studie van Schmitz waarbij 12 hemodialysepatiënten visoliecapsules kregen toegediend en 12 andere maïsoliecapsules, daalde in de visoliegroep de systolische druk (-30 mmHg) en diastolische druk (-15 mmHg).12 Slechts 2 personen (17%) uit de visoliegroep ontwikkelden shunt-trombose, tegenover 9 personen (75%) uit de controlegroep. - Lipidenprofiel Chronische nierinsufficiëntie gaat bijna altijd gepaard met nadelige veranderingen in het lipidenprofiel, waardoor versnelde atherosclerose kan plaatsvinden. Een ongunstig lipidenprofiel is daarom een risicofactor voor hart- en vaatziekten.7 Bilo heeft een duidelijk effect aangetoond van EPA op het lipidenspectrum van dialysepatiënten in een niveau IIIA-studie: de triglyceride- en VLDL-gehalten daalden en het HDL-cholesterolgehalte steeg.4 Hierbij kwamen echter ook twee ongunstige
Ned Tijdschr Diëtisten | 61 – 3 – 2006
L_NVDiëtisten_03-06.indd 81
81
10-07-2006 14:15:04
nierinsufficiëntie effecten naar voren: zowel een verhoogd LDL- als een verhoogd totaal cholesterolgehalte. Ando heeft een niveau II-studie uitgevoerd onder 22 hemodialyse- en 16 peritoneaaldialysepatiënten naar het effect van 1,8 gram EPA per dag.3 Dit resulteerde in een daling van het triglyceridengehalte van 46%. Tevens verminderden het totaal cholesterolgehalte en het geoxideerde LDL-gehalte van het bloed. Een studie bij post-menopauzale vrouwen liet na 28 dagen een daling van het triglyceridengehalte van 26% zien.13 Ten slotte heeft Mori een niveau IIIBstudie uitgevoerd onder 56 mannen met milde hyperlipidemie.14 Deze populatie is te vergelijken met dialysepatiënten, vanwege het verstoorde lipidenprofiel. Hier werd het effect van EPA op het triglyceridengehalte vergeleken met het effect van DHA. Hieruit bleek dat zowel EPA als DHA het gehalte liet dalen met respectievelijk 0,37 mmol/l en 0,45 mmol/l. IgA nefropathie De primaire oorzaak van IgA nefropathie (nierfilterontsteking, ontstaan door afzetting van antistoffen in de bloedvaatjes) en het onderliggende mechanisme zijn vooralsnog onbekend. Genezing is niet mogelijk, maar behandelingen die de voortgang van de ziekte kunnen vertragen wel. Dit is onder andere een behandeling met visolie.15 Het effect van visolie op patiënten met IgA nefropathie is onder andere onderzocht in vier gerandomiseerde studies: die van Donadio, Hamazaki, Bennett en Pettersson.16,17,18,19 De resultaten hiervan waren verschillend: Hamazaki en Donadio lieten een stabielere nierfunctie zien en Pettersson en Bennett rapporteerden een verminderde nierfunctie (als gevolg van het natuurlijke verloop van de ziekte). Een meta-analyse van Dillon van
DIALYSEPATIËNT (HEMO- OF PERITONIAAL)
Chronische inflammatie en ondervoeding
Trombose
Geen behandeling met EPA
Geen behandeling met EPA
deze vier studies plus een kleine niet-gerandomiseerde studie van Cheng wees uit dat de kans op een gunstig effect op de nierfunctie 75% is.20,21 De grootste studie die is uitgevoerd naar het effect van visolie op IgA nefropathie, is een gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie van Donadio onder 106 patiënten met onder andere een verslechterde nierfunctie.16 Deze studie liet zien dat een tweejarige behandeling met 1,8 gram EPA en 1,2 gram DHA per dag de nierfunctie stabiliseert en het aantal sterfgevallen vermindert met 67%. De resultaten van deze tweejarige behandeling bleven stabiel na 6,4 jaar follow-up. In een recentere studie van Donadio worden hoge doses visolie (3,76 g EPA en 2,94 g DHA p/d) vergeleken met een normale dosis (1,88 g EPA en 1,47 g DHA p/d) op patiënten met IgA nefropathie. De hoge doses hadden beide een gunstig effect op de nierfunctie: de achteruitgang werd vertraagd.23
Niertransplantatiepatiënten Een niertransplantatie heeft alleen kans van slagen als de afweer van lichaamsvreemde stoffen wordt onderdrukt. Dit wordt bewerkstelligd door immuunsuppressieve medicijnen, waaronder cyclosporine. Cyclosporine heeft echter vele bijwerkingen, waaronder nefrotoxiciteit. 21% van de patiënten die cyclosporine gebruikt krijgt met nefrotoxiciteit te maken.24 Tevens veroorzaakt het medicijn vaatvernauwing in de nierarteriolen, waardoor de glomerulaire filtratiesnelheid afneemt en de bloeddruk toeneemt.24,25 In een niveau II-studie van Berthoux werden de effecten onderzocht van een 12 maanden durende interventie met visolie bij 29 niertransplantatiepatiënten die cyclosporine gebruikten.26 Deze patiënten kregen per dag
IgA NEFROPATHIEPATIËNT
Hyperlipidemie
Hypertriglyceridemie
Hypercholesterolemie
Bespreken voor- en nadelen EPA
Geen behandeling met EPA
Nierfunctie nog niet aantoonbaar verminderd
Verminderde nierfunctie
Geen behandeling met EPA
Bespreken voor- en nadelen EPA
Behandeling met EPA ( 1,8 g/dag )
Behandeling met EPA ( 1,8 g/dag )
Ned Tijdschr Diëtisten | 61 – 3 – 2006
L_NVDiëtisten_03-06.indd 83
83
10-07-2006 14:15:05
rubriek 4,7 gram EPA en 3,2 gram DHA toegediend. Bij twee tussentijdse metingen én na 12 maanden was de glomerulaire filtratiesnelheid verhoogd. Homan van der Heide onderzocht in een niveau I-studie de effecten van 1,8 gram EPA en 1,2 gram DHA per dag bij 66 niertransplantatiepatiënten die daarnaast ook cyclosporine of prednison gebruikten.27 Het verschil met de vorige studie is dat dit een placebogecontroleerde, dubbelblinde studie betrof. Ook hier was de glomerulaire filtratiesnelheid hoger in de visoliegroep (53 vs. 40 ml/ min); de bloeddruk was lager. Na een jaar was de hoeveelheid acute afstotingen van het transplantaat lager in de visoliegroep vergeleken met de placebogroep: de eenjaarsoverleving van het transplantaat was 97% in de visoliegroep, vergeleken met 84% in de placebogroep. Bilo liet in een niveau I-studie een hogere glomerulaire filtratiesnelheid (+20,3%) zien bij 11 niertransplantatiepatiënten na 3 maanden behandeling met visolie.4 Tevens werden een lagere vaatweerstand (-21,1%) en bloeddruk (-8,6%) waargenomen ten opzichte van de controlegroep. Een niveau I-studie van Kooijmans-Coutinho (n=25) liet echter na 12 maanden geen significante verschillen zien in nierfunctie, bloeddruk en afstotingsreacties van het transplantaat tussen een visoliegroep (6 g/d) en een controlegroep.28 De onderzoekspersonen kregen 3 maanden lang visolie of een placebo toegediend. In een recentere niveau II-studie van Santos kregen 30 niertransplantatiepatiënten die behandeld werden met cyclosporine een jaar lang 6 gram visolie per dag (1,8 g EPA en 1,2 g DHA) of een placebo.24 Na 12 maanden werden geen significante verschillen in het lipidenprofiel van het bloed, het serumcreatinine en de glomerulaire filtratiesnelheid waargenomen. Ook de bloeddruk daalde niet in de visoliegroep, maar de patiënten konden wel toe met lagere hoeveelheden antihypertensiva. Beschouwing
Dialysepatiënten Chronische inflammatie, ondervoeding, trombose en hyperlipedemie zijn kenmerken die kunnen voorkomen bij patiënten met nefropathie in het algemeen. In dit literatuuronderzoek is alleen het effect van EPA op deze kenmerken bij dialysepatiënten onderzocht. Mogelijk levert een zoektocht naar literatuur bij andere patiëntgroepen andere resultaten. Uit onderzoek blijkt dat EPA een positief effect heeft op de stofwisseling bij kankerpatiënten: het vermindert cachexie en stabiliseert het gewichtsverlies. Bovendien krijgen patiënten meer eetlust en zijn ze minder moe.8 Studies naar een anti-inflammatoire werking van EPA en
Ned Tijdschr Diëtisten | 61 – 3 – 2006
L_NVDiëtisten_03-06.indd 84
NIERTRANSPLANTATIEPATIËNT
Behandeling met Cyclosporine ( CsA )
Nierfunctie nog niet aantoonbaar verminderd
Verminderde nierfunctie
Geen behandeling met EPA
Bespreken voor- en nadelen EPA
Geen behandeling met Cyclosporine ( CsA )
Geen behandeling met EPA
Behandeling met EPA ( 1,8 g/dag )
hiermee het voorkomen/beperken van ondervoeding bij dialysepatiënten zijn echter niet gevonden. Daarom wordt aanbevolen om onderzoek te doen naar het effect van EPA op chronische inflammatie en ondervoeding bij dialysepatiënten. Uit de studie van Schmitz bleek dat EPA een anti-trombotische werking had op dialysepatiënten.12 Deze resultaten waren tevens van klinische relevantie op korte én lange termijn. Ook is de anti-trombotische werking van EPA al eerder bewezen bij gezonde personen.2 Toch is dit onvoldoende bewijs om dialysepatiënten EPA te adviseren om trombose tegen te gaan, omdat dit de resultaten betreft van slechts één studie met een kleine onderzoeksgroep. Eenduidige bevindingen over het effect van EPA op het cholesterolgehalte zijn niet gevonden. De triglyceridenverlagende werking van EPA is nog niet aangetoond in een niveau I-studie bij dialysepatiënten, maar wel bij een vergelijkbare patiëntengroep en gezonde proefpersonen.14,2 Ook is het effect aangetoond in verschillende studies van een lager bewijsniveau. Daarom is geconcludeerd dat behandeling met EPA zinvol kan zijn bij dialysepatiënten met hypertriglyceridemie.
IgA nefropathie De gevonden resultaten rechtvaardigen de behandeling van IgA nephropatie met EPA. Het feit dat Pettersson en Bennett geen positief effect vonden zou toegewezen kunnen worden aan de studieopzet; de studie van Pettersson was van korte duur (0,5 jaar) en de studie van Bennett bestond uit een kleine patiëntengroep (n=37) en had geen aandacht voor prevalentie en behandeling van hypertensie onder de onderzoekspersonen (hypertensie heeft effect op de nierfunctie).19,18
84
10-07-2006 14:15:05
rubriek Niertransplantatiepatiënten Op basis van drie studies kan worden gesteld dat EPA een gunstig effect heeft op niertransplantatiepatiënten die het medicijn cyclosporine gebruiken. Deze studies lieten ieder een sterk positief effect zien van visolie op de nierfunctie. Daarentegen hadden de studies van Kooijmans en Santos geen positief resultaat.28,24 De power van de studie van Kooijmans was echter waarschijnlijk te laag om een significant resultaat te laten zien en op de studie van Santos is aan te merken dat deze niet dubbelblind was. De aanbevolen hoeveelheid De studies uit dit onderzoek die een effectieve werking van EPA hebben aangetoond bij patiënten met nierinsufficiëntie, maakten voornamelijk gebruik van 6 gram visolie per dag, oftewel 1,8 gram EPA.3,4,12,16,23 Naar aanleiding hiervan is besloten bij een behandeling met EPA een dosis van 1,8 gram te adviseren. De Gezondheidsraad heeft de adequate inname voor gezonde personen van Omega-3-vetzuren uit vis vastgesteld op 0,2 gram per dag.29 Een dosis van 3 gram EPA per dag wordt door de Food and Drug Administration als veilig beschouwd. Hierbij is de kans op negatieve effecten klein.30 Gerapporteerde bijwerkingen van EPA zijn een visachtige nasmaak en een dunnere ontlasting. In theorie zou EPA in hoge doseringen (meer dan 3 g) bloedingen kunnen stimuleren, maar dit is volgens twee reviews niet gebleken.5,31 In een rapport van de American Dietetic Association wordt geconcludeerd dat visolie gunstig zou kunnen zijn voor nierpatiënten met trombose en een verstoord lipidenprofiel en voor patiënten met IgA nefropathie.32 In een richtlijn over omega-3-vetzuren en hart- en vaatziekten adviseert de Amerikaanse National Kidney Foundation stabiele, niet-ondervoede dialysepatiënten om minstens twee keer per week voedingsmiddelen rijk aan omega-3-vetzuren te consumeren.33 Het onderzoek is gedaan als afstudeeropdracht van de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam, in opdracht van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Correspondentieadres: Diewertje Sluik,
[email protected] Literatuur
1. Din JN et al. Omega 3 fatty acids and cardiovascular disease fishing for a natural treatment. BMJ 2004;328:30-35. 2. Holub BJ. Clinical nutrition: 4. Omega-3 fatty acids in cardiovascular care. CMAJ 2002;166:608-615. 3. Ando M et al. Eicosapentanoic acid reduces plasma levels of
remnant lipoproteins and prevents in vivo peroxidation of LDL in dialysis patients. J Am Soc Nephrol 1999;10: 2177-2184. 4. Bilo HJG. Fish oil: a panacea? Thesis. 1989. Vrije Universiteit Amsterdam. 5. Vergili-Nelsen JM. Benefits of fish oil supplementation for hemodialysis patients. J Am Diet Assoc 2003;103:1174-1177. 6. Tepaske R. Immunonutritie bij intensive care patiënten. NVIC Monitor 2001;5:19-29. 7. Kalantar-Zadeh K et al. Inflammation and nutrition in renal insufficiency. Adv Ren Replace Ther 2003;10:155-169. 8. Meij BS van der, Langius JAE. Het effect van suppletie van EPA op kankercachexie. Ned Tijdschr Diëtisten 2004;59:77-83. 9. Qureshi AR et al. Inflammation, malnutrition, and cardiac disease as predictors of mortality in hemodialysis patients. J Am Soc Nephrol 2002;13:S28-S36. 10. Kalantar-Zadeh K et al. Appetite and inflammation, nutrition, anemia and clinical outcome in hemodialysis patients. Am J Clin Nutr 2004;80:299-307. 11. Boccardo P. Platelet dysfunction in renal failure. Semin Thromb Hemost 2004;30:579-589 12. Schmitz PG et al. Prophylaxis of hemodialysis graft thrombosis with fish oil: double-blind, randomized, prospective trial. J Am Soc Nephrol 2002;13:184-90. 13. Stark KD et al. Effect of a fish-oil concentrate on serum lipids in postmenopausal women receiving and not receiving hormone replacement therapy in a placebo-controlled, double-blind trial. Am J Clin Nutr 2000;72:389-394. 14. Mori TA et al. Purified EPA and DHA have differential effects on serum lipids and lipoproteins, LDL particla size, glucose, and insulin in mildly hyperlipidemic men. Am J Clin Nutr 2000;71:1085-1094. 15. Donadio JV, Grande JP. IgA nephropathy. N Engl J Med 2002;347:738-748. 16. Donadio JV et al. A controlled trial of fish oil in IgA nephropathy. N Engl J Med 1994;331:1194-1199. 17. Hamazaki T et al. Eicosapentaenoic acid and IgA nephropathy. Lancet 1984;1:1017-1028. 18. Bennett WM et al. Treatment of IgA nephropathy with eicosapentaenoic acid (EPA): a two-year prospective trial. Clin Nephrol 1989;31:128-131. 19. Pettersson EE et al. Treatment of IgA nephropathy with omega-3 polyunsaturated fatty acids: a prospective, double-blind, randomized study. Clin Nephrol 1994;41:183-190. 20. Dillon JJ. Fish oil therapy for IgA nephropathy: efficacy and interstudy variability. J Am Soc Nephrol 1997;8:1739-1744. 21. Cheng IKP et al. The effect of fish-oil dietary supplement on the progression of meangial IgA glomerulonephritis. Nephrol Dial Transplant 1990;5:241-246. 22. Donadio JV. Use of fish oil to treat patients with immunoglobulin A nephropathy. Am J Clin Nutr 2000; 71:373S-375S. 23. Donadio JV et al. A randomized trial of high-dose compared with low-dose omega-3 fatty acids in severe IgA nephropathy. J Am Soc Nephrol 2001;12:791-799. 24. Santos J. Effect of fish oil in cyclosporine-treated renal transplant recipients. Transplant Proc 2000;32:2605-2608. 25. De Caterina R et al. N-3 fatty acids and renal diseases. Am J Kid Dis 1994;24:397-415. 26. Berthoux FC et al. One-year randomized controlled trial with omega-3 fatty acid-fish oil in clinical renal transplantation. Transplant Proc 1992;24:2578-2582. 27. Homan van der Heide JJ et al. Effect of dietary fish oil on renal function and rejection in cyclosporine treated recipients of renal transplants. N Engl J Med 1993;329:769-773. 28. Kooijmans-Coutinho MF et al. Dietary fish oil in renal transplant recipients treated with cyclosporin-A: no beneficial effects shown. J Am Soc Nephrol 1996;7:513-518. 29. Gezondheidsraad. Voedingsnormen energie, eiwitten, vetten en verteerbare koolhydraten. Den Haag: Gezondheidsraad, 2001; publicatie nr 2001/19. 30. Food and Drug Administration, website. www.cfsan.fda.gov. Overgenomen van Vergili-Nelsen JM. Benefits of fish oil supplementation for hemodialysis patients. J Am Diet Assoc 2003;103:1174-1177. 31. Kris-Etherthon PM, Harris WS, Appel LJ. Fish consumption, fish oil, omega-3 fatty acids, and cardiovascular disease. Circulation 2002;106:2724-2757 32. Feiertag PN. Advances in practice: therapeutic benefits of fish oils for patients with chronic kidney disease. Via ‘Renal dieticians: a dietetic practice group of the American Dietetic Association, website. www.renalnutrition.org (19-04-2006). 33. NKF K/DOQI Clinical practice guidelines for cardiovascular disease in dialysis patients. Via ‘National Kidney Foundation’, website. www.kidney.org (19-04-2006).
Ned Tijdschr Diëtisten | 61 – 3 – 2006
L_NVDiëtisten_03-06.indd 85
85
10-07-2006 14:15:05
Tabel I. Overzicht van de in de literatuurstudie gebruikte onderzoeken. Studie
Bewijs Therapie niveau
EPA EN TROMBOSE Schmitz (2002)12 I
4 g visolie (=1,8 g EPA)
Controle
n
Leeftijd (jaren)
Geslacht
Duur therapie
Duur Resultaten follow-up
4 g maïsolie
24
52 ± 6
42% man
1 jaar
geen
Daling bloeddruk Minder shunt-trombose
EPA EN HET LIPIDENSPECTRUM Ando (1999)3
II
1,8 g EPA
placebo
38
54 ± 11
89% man
3 maanden 3 maanden Daling TG (-46%) Daling ox-LDL en totaal cholesterol
Bilo (1989)4
IIIA
3 g EPA + DHA
geen
11
56 (34-70)
73% man
8 weken
geen
Daling TG (-14%), daling VLDL Stijging HDL, LDL en totaal cholesterol
Bilo (1989)4
IIIA
3 g EPA + DHA
geen
13
58 (28-68)
56% man
8 weken
8 weken
Daling TG (-30%) en VLDL Stijging HDL, LDL en totaal cholesterol
Stark (2000)13
IIIB
2,4 g EPA + 1,6 g DHA
placebo
36
52
100% vrouw 28 dagen
geen
Daling TG (-25%)
Mori (2000)14
IIIB
4 g EPA of 4 g DHA
4 g olijfolie
56
49 ± 2
100% man
geen
Daling TG (EPA: -0,37 mmol/l en DHA: -0,45 mmol/l)
6 weken
EPA EN IgA NEFROPATHIE Pettersson (1994)19 I
6 g visolie
6 g maïsolie
32
39 (22-64)
80% man
0,5 jaar
geen
Nierfunctie verslechtert
Hamazaki (1984)17
II
1,6 g EPA + 1 g DHA
geen
20
onbekend
onbekend
1 jaar
geen
Nierfunctie stabiliseert
Bennett (1989)18
II
10 g EPA
geen
37
52 ± 4 28 ± 3
38% man 33% man
2 jaar
geen
Nierfunctie verslechtert
Donadio (1994)16
II
1,8 g EPA + 1,2 g DHA
12 g olijfolie
106
37 ± 15
74% man
2 jaar
6,4 jaar
Nierfunctie stabiliseert, vermindering aantal sterfgevallen met 67%
Donadio (2001)23
II
3,76 g EPA 1,88 g EPA + 2,94 g DHA +1,47 g DHA
73
46 ± 13 (c) 84% man 45 ± 13 (t) 84% man
2 jaar
2 jaar
Nierfunctie stabiliseert, geen verschil in effect van verschillende doses
Cheng (1990)21
IV
1,8 g EPA + 1,2 g DHA
11
39 (19-51)
73% man
9 maanden geen
Geen significante verschillen
Hogere glomerulaire filtratiesnelheid Lagere bloeddruk, minder afstotingen
geen
EPA EN NIERTRANSPLANTATIE (BEHANDELING MET CYCLOSPORINE) Homan (1993)27
I
6 g visolie
6 g kokosolie
66
41 (17-69)
64% man
1 jaar
Bilo (1989)4
I
6 g visolie
6 g maïsolie
21
40 (27-66)
60% man
3 maanden geen
Hogere glomerulaire filtratiesnelheid Lagere vaatweerstand
Kooijmans (1996)28 I
6 g visolie
6 g kokosolie
50
44 (22-71)
52% man
3 maanden 1 jaar
Geen verbeterde nierfunctie
II
4,9 g EPA + 3,2 g DHA
geen
29
46
43% man
1 jaar
geen
Hogere glomerulaire filtratiesnelheid
II
6 g visolie
6 g placebo
30
37 ± 11
47% man
1 jaar
geen
Geen verbeterde nierfunctie
Berthoux (1992)
26
Santos (2000)24
NIVEAU BEWIJS I
II
III IIIA IIIB IV V 1
geen
STUDIEOPZET (naar de methode van Sackett)6 Groot Prospective Randomized Controlled Trial (PRCT) met heldere eindpunten PRCT bij de juiste patiëntengroep, dubbelblind en objectieve criteria Meta-analyse met laag risico van type II fout1 Klein PRCT met onzekere eindpunten PRCT niet dubbelblind en/of objectieve criteria Meta-analyse met hoog risico op type II fout Niet gerandomiseerde wel placebogecontroleerde studie Niet gerandomiseerde studies wel bij de juiste patiëntenpopulatie PRCT bij niet de juiste patiëntenpopulatie Niet gerandomiseerde studies, studies met historische controlegroep, expert opinion Case reports, ongecontroleerd onderzoek, fysiologie.
Een type II fout is het foutief niet aannemen van een significant resultaat
Bijlage bij ‘Visolie ook goed voor de nieren?’ (p. 81) Ned Tijdschr Diëtisten | 61 – 3 – 2006
L_NVDiëtisten_03-06.indd 98
98
10-07-2006 14:15:12