Visitatie Bachelor Fysica
De opleiding Bachelor Fysica van de Universiteit Antwerpen Verkorte procedure
www.vlir.be Brussel–februari 2011
Exemplaren van dit rapport kunnen verkregen worden op het VLIR-secretariaat. Ravensteingalerij 27, 1000 Brussel T 02 792 55 00 – F 02 211 41 99
[email protected] Het rapport is elektronisch beschikbaar op de VLIR website: www.vlir.be Wettelijk depot: D/2011/2939/05
Inhoud
p 4
Deel 1 Algemeen deel
p 5
I
p 7
II Tabel met scores, onderwerpen en facetten
p 8
Deel 2 Opleidingsrapport
De onderwijsvisitatie Bachelor Fysica van de Universiteit Antwerpen - Verkorte Procedure
Bijlagen p 14
Bijlage 1 Personalia van de leden van de visitatiecommissie
p 16
Bijlage 2 Bezoekschema
3
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Deel 1 Algemeen deel
I
De onderwijsvisitatie Bachelor Fysica van de Universiteit Antwerpen
Verkorte Procedure
1. Inleiding In het najaar 2005 heeft de visitatiecommissie Natuurkunde-Toegepaste Natuurkunde-Sterrenkunde, in opdracht van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), de academische opleidingen Natuurkunde, Toegepaste natuurkunde en Sterrenkunde aan de Vlaamse universiteiten gevisiteerd. Dit initiatief kaderde in de werkzaamheden van de VLIR op het vlak van de externe kwaliteitszorg, waarmee de Vlaamse universiteiten gevolg geven aan de decretale verplichtingen terzake. De bevindingen, conclusies en aanbevelingen van de visitatiecommissie werden vastgelegd in een rapport “De onderwijsvisitatie Natuurkunde, Toegepaste natuurkunde en Sterrenkunde: Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Natuurkunde aan de Universiteit Hasselt, de Vrije Universiteit Brussel, de Universiteit Antwerpen, de Katholieke Universiteit Leuven en de Universiteit Gent” dat op 24 januari 2007 gepubliceerd werd. De betrokken opleidingen hebben vervolgens in de periode 1 april 2007 – 31 december 2007 een accreditatieaanvraag ingediend bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Dit met het oog op het verkrijgen van een formele accreditatie vanaf 1 oktober 2008. De accreditatieaanvraag die werd ingediend diende ten minste het visitatierapport van de visitatiecommissie NatuurkundeToegepaste Natuurkunde-Sterrenkunde te omvatten. De opleiding Bachelor Fysica van de Universiteit Antwerpen kreeg op 10 juni 2008 een negatief accreditatiebesluit van de NVAO. Conform het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen vroeg de opleiding daarop een tijdelijke erkenning aan. Die werd haar door de Vlaamse regering op 5 september 2008 verleend voor een periode van drie jaar. Het besluit van de regering werd in het Staatsblad gepubliceerd op 8 oktober 2008.
2. Verkorte Procedure De decreetgever voorziet dat de accreditatie van een opleiding na het verlopen van een tijdelijke erkenning plaatsvindt via een verkorte procedure. Een nieuwe externe beoordeling (m.i.v. een gepubliceerd rapport) dient te worden uitgevoerd. Op basis daarvan neemt de NVAO een besluit dat zij publiceert in een accreditatierapport. De nieuwe beoordeling heeft alleen betrekking op die elementen op basis waarvan de vorige accreditatieaanvraag negatief werd beoordeeld. Onderhavig rapport bevat de resultaten van de externe beoordeling van de bacheloropleiding Fysica Universiteit Antwerpen in het vooruitzicht van een nieuwe accreditatie-aanvraag. De beoordeling werd uitgevoerd door een visitatiecommissie, samengesteld uit onaf hankelijke experten (cfr. infra) en gecoördineerd door de VLIR. De beoordeling van de opleiding heeft, zoals decretaal bepaald, alleen betrekking op die elementen op basis waarvan de vorige accreditatie-aanvraag negatief werd beoordeeld, in casu het onderwerp 5 ‘Interne Kwaliteitszorg’ met daarbinnen specifiek de facetten ‘5.1 Evaluatie resultaten’, ‘5.2 Maatregelen ter verbetering’ en ‘5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’.
Visitatie Bachelor Fysica
5
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
3. Samenstelling visitatiecommissie De Erkenningscommissie Hoger Onderwijs bekrachtigde de samenstelling van de visitatiecommissie bij besluit van 14 april 2010. De commissie werd ingesteld door de VLIR bij besluit van 26 augustus 2010 en had de volgende samenstelling: Voorzitter: -- Prof. dr. J. Lemonne, em. gewoon hoogleraar natuurkunde, Vrije Universiteit Brussel Commissieleden: -- Prof. dr. D. Pfannkuche, hoogleraar natuurkunde, Universiteit Hamburg, lid vorige visitatiecommissie natuurkunde -- Prof. dr. H. Ferdinande, ere-hoofddocent o.r. vakgroep Fysica en Sterrenkunde, Universiteit Gent, raadslid Physics Education Division, European Physical Society -- Dhr. Thomas in’t Veld, Bachelorstudent Fysica, K.U.Leuven Mevr. Marleen Bronders, coördinator Kwaliteitszorg van de Cel Kwaliteitszorg van de VLIR, trad op als projectbegeleider. Voor korte curricula vitae van de commissieleden wordt verwezen naar bijlage 1.
4. Werkwijze van de visitatiecommissie Ter voorbereiding van de verkorte visitatie heeft de betrokken opleiding een zelfevaluatierapport opgesteld waarin het opnieuw te beoordelen onderwerp werd besproken. Het zelfevaluatierapport werd op 15 september 2010 aan de VLIR overgemaakt, die het op haar beurt aan de commissieleden bezorgde. De visitatiecommissie kreeg aldus de gelegenheid deze informatie zorgvuldig te bestuderen en het bezoek grondig voor te bereiden. Het bezoek van de visitatiecommissie vond plaats op 18 en 19 november 2010. Tijdens het bezoek heeft de visitatiecommissie gesprekken gevoerd met het faculteitsbestuur, de opleidingsverantwoordelijken, de studenten en het docerend academisch personeel. Tijdens het bezoek heeft de v isitatiecommissie ook tijd uitgetrokken om bijkomende documenten die door de opleiding ter inzage waren gelegd, te bestuderen. De gesprekken zijn in een open en constructieve sfeer verlopen. Het bezoekschema is toegevoegd als bijlage 2. Als laatste stap in het proces heeft de commissie haar bevindingen en conclusies omtrent het te beoordelen onderwerp in voorliggend rapport vastgelegd. De opleiding werd hierbij in de gelegenheid gesteld om op het concept van het rapport te reageren.
Visitatie Bachelor Fysica
6
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
II
Tabel met scores en facetten
Verklaring van de scores op de facetten: E
Excellent
‘best practice’, kan (internationaal) als voorbeeld dienen voor andere opleidingen
G
Goed
de kwaliteit stijgt uit boven de basiskwaliteit
V
Voldoende
voldoet aan de basiseisen
O
Onvoldoende
voldoet niet aan de minimumeisen
OK
voldoen aan de formele eisen
Verklaring van de scores op de onderwerpen: +
Voldoende
voldoet minstens aan de minimum-eisen voor basiskwaliteit; er is geen verdere schaalverdeling om verdere graden van excellentie aan te duiden.
-
Onvoldoende
voldoet niet aan de minimumeisen voor basiskwaliteit.
De cursief weergegeven onderwerpen en de daaraan toegekende scores werden in 2005 beoordeeld (visitatierapport 2007) Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding
+
Onderwerp 2: Programma
+
Onderwerp 3: Inzet van personeel
+
Onderwerp 4: Voorzieningen
+
Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg
+
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
G
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
G
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, beroepenveld
G +
Onderwerp 6: Resultaten
Visitatie Bachelor Fysica
7
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Deel 2 Opleidingsrapport
I
Onderwerp 5
De opleiding Bachelor Fysica van de Universiteit Antwerpen
Interne Kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten In het visitatierapport uit 2007 kende de commissie de bacheloropleiding Fysica een onvoldoende toe voor het facet 5.1. Ten tijde van het toenmalige visitatiebezoek constateerde de commissie dat, ondanks de bestaande structuren voor interne kwaliteitszorg, er op het niveau van de bacheloropleiding nog ernstige problemen waren. Zo was de bestaande controle op de colleges en de examens onvoldoende, was er nood aan een grotere cultuur van openheid rond de evaluaties en moest de interne kwaliteitszorg in de praktijk meer door de opleiding worden gedragen door een decentralisatie van het kwaliteitsbeleid. Het systeem van interne kwaliteitszorg van de Universiteit Antwerpen volgt een achtjarige cyclus met minstens één, maar eventueel ook tussentijdse curriculumherzieningen gebaseerd op programma-evaluaties, evaluaties van opleidingsonderdelen en studietijdmetingen. Binnen de bacheloropleiding Fysica werd de programma-evaluatie van het totaal vernieuwd curriculum dat is ingevoerd in 2008-2009 na de voorgaande visitatie, uitgevoerd in het academiejaar 2009-2010. Deze evaluatie gebeurde via enquêtes bij studenten van de drie bachelorjaren, studiestakers en afgestudeerden (masterstudenten). De programma-evaluatie richtte zich op de opleiding als geheel met de bedoeling de opleiding waar nodig te verbeteren en bij te sturen. De Onderwijscommissie Fysica (OC) is verantwoordelijk voor de organisatie van deze evaluatie. Daarnaast gebeurde er binnen de opleiding ook evaluaties van afzonderlijke opleidingonderdelen door studenten op basis van gestandaardiseerde vragenlijsten afgenomen door de facultaire Cel voor Innovatie en Kwaliteitzorg van het Onderwijs (CIKO). De vragenlijsten peilen naar onderwerpen zoals leerinhouden, studeerbaarheid, doceerstijl van de docent en de manier van examineren. Sedert het academiejaar 2009-2010 gebeurt deze evaluatie binnen de Faculteit Wetenschappen, waaronder de bacheloropleiding Fysica ressorteert, jaarlijks in het eerste bachelorjaar en tweejaarlijks in het tweede en derde bachelorjaar. In het zelfevaluatierapport is een uitgebreid overzicht opgenomen van de sedert 2004-2005 binnen de bacheloropleiding Fysica uitgevoerde evaluaties en van de evaluaties die nog gepland worden, waaruit blijkt dat de studenten ook effectief vaak en grondig werden en worden bevraagd. De evaluatie van opleidingsonderdelen heeft een dubbel doel met name enerzijds het evalueren en verbeteren van de kwaliteit van de opleidingsonderdelen (luik kwaliteitszorg) en anderzijds het uitspreken van een oordeel over de onderwijsprestaties van de docent (luik ZAP-evaluatie). In het kader van het luik ZAP-evaluatie verwerkt het Departement Onderwijs van de Universiteit Antwerpen de resultaten van de evaluatie van elke opleidingsonderdeel-docent combinatie tot een docentrapport. Dat rapport wordt door de decaan van de faculteit aan de betrokken docent gestuurd met de bedoeling concrete feedback te geven en de docent in staat te stellen verbeteracties te nemen. Om problemen te remediëren maakt de decaan in sommige gevallen afspraken met de betreffende docent of wordt afgesproken dat deze een docententraining volgt. Deze docenttraining kan sowieso gevolgd worden door beginnende docenten en assistenten en de commissie vernam tot haar genoegen dat deze - in tegenstelling tot de situatie op het moment van de vorige visitatie – wel aanslaat bij de opleiding en er actief aan wordt deelgenomen door jonge docenten. Het docentrapport wordt uiteindelijk opgenomen in het personeelsdossier van de docent waar het een rol speelt in de personeelsevaluatie. De visitatiecommissie vernam dat er inmiddels ook een beloningsbeleid is ontwikkeld binnen de opleiding en onderwijskwaliteiten worden beloond via een Facultaire onderwijsprijs die werd ingevoerd in 2006-2007. In het kader van het luik Kwaliteitszorg worden alle resultaten van de docentrapporten per stu-
Opleidingsrapport
9
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
diejaar per opleiding door de CIKO gebundeld tot opleidingsrapporten per studiejaar die worden besproken binnen de OC Fysica. De visitatiecommissie is positief over de evaluatie en de gevolgde procedure, maar stelde wel vast dat het AAP niet op dezelfde manier wordt geëvalueerd als het ZAP. Er gebeurt met name geen formele schriftelijke evaluatie op basis van een reeks standaard vragen door studenten van de prestaties van de AAP-leden voor een gegeven opleidingsonderdeel. Hoewel assistentgerelateerde aspecten wel onrechtstreeks aan bod kunnen komen in de schriftelijke bevraging via open antwoorden van de studenten of kunnen aangekaart worden in de focusgroepgesprekken (zie verder), vindt de visitatiecommissie het gebrek aan een systematische AAP-evaluatie een gemis. De visitatiecommissie vernam evenwel tijdens het gesprek met de verantwoordelijken voor de interne kwaliteitszorg dat binnen de UA wordt nagedacht over een systeem van “quick scan-evaluatie” waarbij elk opleidingsonderdeel jaarlijks met een korte vragenlijst zou geëvalueerd worden. De elementen die in deze vragenlijst zijn opgenomen, zijn van die aard dat ze ook voor het AAP kunnen worden bevraagd. De visitatiecommissie is er van overtuigd dat op die manier snel tegemoet kan worden gekomen aan haar bekommernis. Naast de formele schriftelijke evaluaties maakt de bacheloropleiding Fysica zelf systematisch gebruik van focusgroepgesprekken (waarvoor het departement Onderwijs van de Universiteit Antwerpen een handleiding opstelde met richtlijnen). Deze methode bestaat uit een reeks van gestructureerde gesprekken over vooraf bepaalde onderwerpen met een aselect gekozen groep van studenten per studiejaar. De gesprekken worden georganiseerd door de CIKO-stafmedewerkers die worden bijgestaan door de ombudspersoon. In de gesprekken worden systematisch alle onderwijsaspecten van alle opleidingsonderdelen, de colleges, de examens, de studeerbaarheid en de studietijdbelasting behandeld. De visitatiecommissie vindt deze focusgroepgesprekken een krachtig instrument dat de formele evaluaties op een goede manier aanvult en de opleiding toelaat om mogelijke knelpunten snel te detecteren en aan te pakken. Verder worden binnen de bacheloropleiding Fysica ook systematisch studietijdmetingen georganiseerd. De studietijdmetingen omvatten drie methoden: de theoretische analyse van curriculum, lessen- en examenroosters; de focusgroepgesprekken waarin zoals vermeld aandacht gaat naar studeerbaarheid en studietijdbelasting; en tijdschrijven in combinatie met paarsgewijze vergelijking in het eerste bachelorjaar. De visitatiecommissie vernam tijdens haar bezoek dat inmiddels ook een ander systeem van tijdschrijven wordt uitgetest. De commissie kreeg tijdens haar bezoek inzage in verschillende opleidingsrapporten die resulteerden uit de programma- en opleidingsonderdelenevaluaties en diverse verslagen van focusgesprekken en stelde vast dat de resultaten van de evaluaties degelijk worden geanalyseerd en opgevolgd. Ook de verslagen van de OC en zijn bureau (BOC) die de commissie kon inkijken, wijzen erop dat de vinger aan de pols wordt gehouden en dat regelmatig kwaliteitszorg gerelateerde onderwerpen op de agenda staan. Uit de verslagen en gesprekken komt ook duidelijk naar voor dat de verantwoordelijkheden duidelijk verdeeld zijn en er een goede afstemming is tussen de verschillende overlegorganen. De studenten deelden aan de visitatiecommissie mee dat zij het formele systeem van kwaliteitzorg goed uitgebouwd vinden, dat de formele kanalen goed gekend zijn en zij tevreden zijn over het geheel van evaluatiemechanismen. De studenten wezen er verder op dat naast het formele circuit ook het informele circuit makkelijk kan gebruikt worden voor het melden van knelpunten. De docenten zijn erg toegankelijk en staan open voor opmerkingen en suggesties ter verbetering van hun onderwijs. Geconcludeerd kan worden dat binnen de bacheloropleiding Fysica een gedegen kwaliteitszorgcultuur tot stand is gekomen sinds de vorige visitatie. Het bestaande en degelijk uitgewerkte systeem van interne kwaliteitszorg wordt vandaag gedragen door de opleiding en is structureel verankerd in de dagelijkse praktijk. Er heerst een cultuur van openheid over de evaluaties met een goede synergie tussen de verschillende niveaus die binnen het systeem opereren. De commissie beoordeelt de evaluatie van de resultaten voor de bacheloropleiding Fysica als goed.
Opleidingsrapport
10
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Facet 5.2. Maatregelen ter verbetering In het visitatierapport uit 2007 kende de commissie de bacheloropleiding Fysica een onvoldoende toe voor het facet 5.2. Op het moment van haar bezoek stelde de commissie vast dat na de vorige visitatie, ondanks genomen maatregelen, nog steeds ernstige problemen overeind bleven. Het gebrek aan een goede studiebegeleiding in eerste bachelorjaar, het ontbreken van serieuze tussentoetsen in het eerste jaar en het ontoereikend evaluatiesysteem van de colleges en de examinering hadden er toe geleid dat het slaagpercentage van de studenten aan de UA het laagste was van Vlaanderen. In het zelfevaluatierapport en de bijlagen daarbij is een uitgebreide en gedetailleerde beschrijving opgenomen van de verbeteracties die werden genomen naar aanleiding van de visitatie in 2007, het verbeterplan uit 2008 en de resultaten van de interne evaluaties (programma-evaluatie, evaluaties van opleidingsonderdelen, focusgroepgesprekken en studietijdmetingen). Op basis van deze informatie en de gesprekken stelde de commissie vast dat er sinds de vorige visitatie ernstig gewerkt is aan het wegwerken van de knelpunten uit het verleden. Zo worden in het eerste jaar van de bacheloropleiding ernstige inspanningen geleverd om de kloof met het secundair onderwijs te overbruggen. Het overbruggingsonderwijs wiskunde en chemie, de verplichte begintoetsen wiskunde en de hergroepering van het onderwijs in de wiskunde in het kader van specifieke opleidingsonderdelen betreffende “Wiskundige methoden in de fysica” zijn hier voorbeelden van. Om motiverende aspecten van de moderne fysica te belichten werd het opleidingsonderdeel “Fysica van het dagelijkse leven” in de eerste bachelor ingevoerd. Tevens genieten de studenten van een actieve studiebegeleiding (inhaallessen, elektronisch platform voor zelftoetsing, tussentijdse evaluaties en een verhoging van de begeleiding door assistenten tijdens oefeningensessies). De visitatiecommissie staat ook erg positief ten aanzien van het studentenmonitoraat in de bacheloropleiding Fysica. Ze vindt het een goede zaak dat hiervoor een emeritus (zonder lesopdracht in de bachelor) wordt ingeschakeld en stelde vast dat deze persoon een belangrijke rol speelt in de individuele ondersteuning van de eerste bachelor studenten. Ook het peter/metersysteem dat werd opgestart in 2008-2009 is hierop gericht. Tevens kunnen de studenten tijdens alle studiejaren een beroep doen op een facultaire studietrajectbegeleider en werd binnen de bacheloropleiding een studievoortgangsbewakingscommissie opgericht. Om de studiebelasting ten gevolge van taken en tussentijdse toetsen van verschillende opleidingsonderdelen beter te spreiden, werden de Fysica Valven op Blackboard ingevoerd. Verder werd tijdens de periode 2008-2010 stapsgewijs een vernieuwde bachelorstructuur en –curriculum in de opleiding Fysica ingevoerd. Daarbij was één van de leidende didactische principes een afsplitsing in de verplichte opleidingsonderdelen van de conceptuele inhoud van intrinsiek moeilijke (meer theoretische) onderwerpen van de meer technische onderwerpen. Het conceptueel gedeelte behoort tot de verplichte stam van het programma, het meer technisch gedeelte komt aan bod in keuzeopleidingsonderdelen en is gericht op verdieping met een meer wiskundige behandeling van onderwerpen uit de fysica. Verder werden verschillende docenten waar problemen zich herhaaldelijk voordeden, vervangen en bij herhaaldelijke opmerkingen over de studietijd werden inhoudelijke aanpassingen of aanpassingen van contacturen en studiepunten doorgevoerd. Een aantal knelpunten zoals de soms te summiere vakbeschrijving/studiewijzers, de opzet of de huidige invulling van een aantal opleidingsonderdelen, nog een aantal problemen met de studietijd van een aantal opleidingsonderdelen en de onduidelijkheid over de mate van efficiëntie van het monitoraat en het peter/meterschap, verdienen nog verdere analyse en opvolging. Na de vorige visitatie werd verder ook het systeem van kwaliteitszorg geleidelijk verbeterd en gedecentraliseerd (zie facet 5.1.). Door de vele inspanningen op het vlak van studiebegeleiding en kwaliteitszorg verwierf de opleiding ten slotte een betere controle over parameters die het onderwijsrendement en in het bijzonder de slaagcijfers beïnvloeden. De slaagcijfers van generatiestudenten wijzen op een merkelijke verbetering voor het academiejaar 2007-2008 met een slaagpercentage van 58%. Dit uitstekend resultaat werd echter gevolgd door een geleidelijke terugloop van deze slaagcijfers tijdens de twee laatste academiejaren naar 36% in 2009-2010. Gezien het relatief klein aantal generatiestudenten is de statistische betekenis van deze cijfers niet duidelijk, maar deze gegevens verdienen zeker verdere analyse en aandacht. De opleiding geeft aan dat dit een belangrijk streefdoel blijft voor de toekomst.
Opleidingsrapport
11
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
De visitatiecommissie kreeg tijdens haar bezoek inzage in de resultaten van de evaluaties en stelde vast dat er in algemeen een grote tevredenheid is bij de studenten over de opleiding. De studenten waarmee de visitatiecommissie sprak, getuigden dat er goede opvolging wordt gegeven aan de evaluaties en er - indien mogelijk - zeer kort op de bal wordt gespeeld. Concluderend kan worden gesteld dat sinds de vorige visitatie binnen de bacheloropleiding Fysica een bewustzijn is gegroeid over het belang van interne kwaliteitszorg en dat op korte tijd veel aandacht is gegaan naar de zorg voor de kwaliteit van de opleiding. Knelpunten die aan het licht komen via de formele evaluaties en/of het informele circuit worden effectief opgevolgd en via concrete verbeteracties op korte en middellange termijn aangepakt en verholpen. Een verdere analyse van de effecten van de genomen maatregelen met het oog op het efficiënt inzetten ervan zal bijdragen tot een verdere optimalisatie van de opleiding. De commissie beoordeelt het facet maatregelen ter verbetering voor de bacheloropleiding Fysica als goed.
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld In het visitatierapport uit 2007 kende de commissie de bacheloropleiding Fysica een onvoldoende toe voor het facet 5.3. De commissie constateerde dat ten tijde van het visitatiebezoek de betrokkenheid van studenten bij het intern kwaliteitszorggebeuren gering was. Studentenproblemen drongen onvoldoende door tot de onderwijscommissie. Ook de betrokkenheid van assistenten bij de interne kwaliteitszorg was voor verbetering vatbaar. De alumni en het beroepenveld werden wel voldoende bij de opleiding betrokken. De visitatiecommissie stelde vast dat alle relevante resultaten van de onderwijsevaluaties worden besproken in de OC of het BOC van de opleiding Fysica. Naast de ZAP-leden zijn zowel AAP-leden als studenten vertegenwoordigd in deze commissies. Niet enkel de docenten maar ook de betrokken assistenten krijgen inzage in een docentrapport dat wordt opgesteld naar aanleiding van de onderwijsevaluaties. Ook studenten zijn op een goede manier betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Via hun deelname aan de focusgroepgesprekken en de onderwijsevaluaties kunnen zij hun bedenkingen kenbaar maken. Overzichten van de resultaten van de verschillende bevragingen (programmaevaluaties, evaluaties van opleidingsonderdelen, focusgroepgesprekken) en de daaruit voortvloeiende acties worden schriftelijk via de elektronische Fysica Valven op Blackboard en/of mondeling teruggekoppeld naar de studenten. De Fysica Blackboard Valven zijn een zeer handige en rijke informatiebron voor de studenten met onder andere informatie en communicatiemogelijkheden over alle opleidingsonderdelen, verslagen van de OC, en dergelijke meer. In een forum kunnen er tevens vragen worden gesteld aan studentenafgevaardigden, de mentor, de peters/meters, de ombudspersoon en de Onderwijscommissie. De visitatiecommissie vernam van de studenten dat zij erg tevreden zijn over de kanalen binnen het kwaliteitszorgsysteem, hun betrokkenheid daarin en de snelle feedback over de resultaten en opvolging van de evaluaties. De contacten met de alumni en het beroepenveld blijven globaal bevredigend. De alumniwerking van de opleiding Fysica werd verder verbeterd door een aantal acties waaronder de aanstelling van een ZAP-lid als verantwoordelijke voor deze werking. In principe worden de alumni, naast studenten en studiestakers, ook bevraagd in het kader van de programma-evaluaties. De visitatiecommissie stelde wel vast dat bij de laatste bevraging geen alumni werden betrokken. De visitatiecommissie heeft begrip voor de argumenten dat de alumni van de bacheloropleiding de masterstudenten zijn en deze wel werden bevraagd, maar meent dat de bevraging van de beroepsactieve afgestudeerden wellicht ook interessante informatie had opgeleverd in functie van tussentijdse curriculumwijzigingen. Een afgevaardigde van de alumni is wel lid van de onderwijscommissie Fysica en een alumnus werd betrokken bij het opstellen van het zelfevaluatierapport. Geconcludeerd kan worden dat de opleiding ernstige inspanningen heeft geleverd om alle belanghebbenden te betrekken bij het intern kwaliteitszorggebeuren en daarin ook effectief is geslaagd. De verantwoordelijke commissies functioneren goed en in onderlinge synergie, docenten vormen een team dat structureel samenwerkt, studenten vormen een essentiële schakel in het proces, hun stem wordt belangrijk gevonden en zij voelen zich gehoord en betrokken. De contacten met de alumni en het beroepenveld zijn in het algemeen bevredigend.
Opleidingsrapport
12
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
De commissie beoordeelt het facet betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld voor de bacheloropleiding Fysica als goed. pp
Conclusie bij onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg Gegeven de bovenstaande positieve scores en de aangehaalde motiveringen die bij de herbeoordeling aan de facetten 5.1, 5.2 en 5.3 werden toegekend, besluit de commissie op onderwerpniveau tot een positief oordeel voor de bacheloropleiding Fysica.
Integraal oordeel van de commissie Gegeven de bovenstaande positieve score die bij de herbeoordeling aan het onderwerp 5 werd toegekend, en overwegende de positieve scores die in het rapport uit 2007 aan de andere onderwerpen uit het beoordelingskader werden toegekend, besluit de commissie dat er binnen de bacheloropleiding Fysica voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn en heeft zij aldus een positief eindoordeel over de opleiding.
Opleidingsrapport
13
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Bijlage 1 Personalia van de leden van de visitatiecommissie
Jacques Lemonne (commissievoorzitter) studeerde natuurkunde aan de Université Libre de Bruxelles en behaalde er in 1965 zijn doctoraat over een onderwerp aangaande de experimentele fysica van de elementaire deeltjes. In de periode 1965-69 was hij verbonden aan het CERN te Genève. In 1970 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar en in 1973 tot gewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) waar hij tot in 2003, het jaar van zijn emeritaat, de leiding waarnam van een onderzoeksgroep in de experimentele fysica van de elementaire deeltjes. Van 1972 tot 2003 was hij co-directeur van het “Inter-university Institute for High Energies” (IIHE(ULB-VUB)) .Hij nam deel aan een reeks experimenten nabij deeltjesversnellers in het CERN en in Argonne (USA) betreffende de studie van de intrinsieke eigenschappen van elementaire deeltjes en hun onderlinge wisselwerkingen. Hierbij gebruikte hij achtereenvolgens de technieken van kernemulsies, bellenvaten en elektronische detectoren in het raam van internationale samenwerkingen. Hij is (co)auteur van een 300-tal publicaties (meestal in internationale tijdschriften) en was de promotor van 15 doctoraten. Tijdens zijn academische loopbaan aan de VUB bekleedde hij, telkens voor perioden van enkele jaren, verschillende bestuursmandaten (voorzitter van het Departement Natuurkunde, decaan van de Faculteit Wetenschappen, afgevaardigde van de Rector als voorzitter van de Onderzoeksraad van de VUB en lid van de Raad van Bestuur van de VUB). Op het nationaal vlak was hij lid van de Commissie Hoge Energieën van het Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen (IIKW/1970-1996) en van de Commissie “Hautes et Basses Energies” van het Institut Interuniversitaire des Hautes Energies (IISN/1970-2002), voorzitter van de Belgische Natuurkundige Vereniging (1977-79) en van het Nationaal Comité voor Zuivere en Toegepaste Natuurkunde van de Koninklijke Academiën van België voor Wetenschappen en Kunsten (2004-2008). Op het internationaal niveau was hij de Belgisch wetenschappelijke afgevaardigde in de raad van bestuur van CERN(1972-1999), lid van de Board van de High Energy Physics divisie van de European Physical Society(1994-1999) en van het “expert evaluation panel for the Marie Curie EC-fellowships” van de E.C.(1996-1999). Hij is afgevaardigde (1995-2010) van het “Fonds Wetenschappelijk Onderzoek –Vlaanderen (FWO)” in de“Resources Review Boards (RRBs)” van het CMS Large Hadron Collider (LHC) experiment in CERN en in (2006-2010) de “IceCube Project International Oversight and Finance Group (IOFG) “ voor de studie van hoog energetische kosmische (neutrino) straling in de ijskap van Antarctica. Daniela K. Pfannkuche studeerde Natuurkunde aan de Universiteit van Keulen en behaalde in 1990 haar doctoraat op een onderwerp uit de Theoretische Fysica van de vaste stoffen. Daarna ging zij als wetenschappelijk medewerker naar het Max-Planck-Institut in Stuttgart. Hier werkte zij in de groep van Prof. K. von Klitzing tot 1999 waar zij de invloed van de Coulomb interactie op de elektronische eigenschapen van halfgeleider nanostructuren onderzocht. Op dit onderwerp behaalde zij in 1999 aan de Universiteit van Karlsruhe haar Habilitation. Tijdens haar tijd in Stuttgart heeft zij de mogelijkheid gehad voor een korte tijd aan verschillende instituten onderzoek te doen, zoals aan het NRC in Ottawa en aan de Universiteit vaan Reykjavik. Van najaar 1995 tot en met voorjaar 1996 heeft zij met een stipendium van de Deutsche Forschungsgemeinschaft aan de University of Indiana at Bloomington in de groep van Prof. Allan H. MacDonald gewerkt. In 1999/2000 was zij een jaar universitair docent aan de TU Delft. Sinds 2000 is zij professor aan de Universiteit van Hamburg waar zij van 2003-2009 studiedecaan was en sinds 2010 hoofd is van het Departement Fysica. Zij was lid van de onderwijsvisitatiecommissie Natuur- en Sterrenkunde in Nederland (2002) en lid van de visitatie Natuurkunde in Vlaanderen (2005). Van 2004-2008 was zij lid van Akkreditierungsagentur für Studiengänge der Ingenieurwissenschaften, der Informatik, der Naturwissenschaften und der Mathematik (ASIIN).
Bijlage 1
14
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Hendrik Ferdinande behaalde in 1963 het diploma van natuurkundig ingenieur aan de Universiteit Gent. In 1963/64 studeerde hij in de VS aan de Stanford University en behaalde er het diploma van MS in EE. In 1973 behaalde hij het Speciale Doctoraat in de toegepaste kernfysica aan de Universiteit Gent. Vanaf 1964 deed hij wetenschappelijk onderzoek in experimentele lage- and middenenergiekernfysica in Gent. Tijdens het academiejaar 1973/74 was hij NATO gastonderzoeker aan het National Research Council of Canada in Ottawa (CA). Sinds 1991 was hij docent en later hoofddocent aan de Faculteit Wetenschappen en aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de Universiteit Gent. Vanaf 1996 tot 2003 was hij voorzitter van het ERASMUS Thematisch Netwerk EUPEN (European Physics Education Network). Hij coördineerde ook het SOCRATES Academisch Netwerk (2005/2008), STEPS (Stakeholders Tune European Physics Studies) en is thans adviseur bij STEPS TWO (2008/11). Sinds de start in 2000 was hij actief, zowel als expert in de Physics Area als lid van het Bestuurscomité van het project ‘Tuning educational structures in Europe’. In 2002 ontving hij het doctoraat honoris causa vanwege de Universitatea din Oradea in Oradea (RO). Hendrik Ferdinande is fellow van de Institute of Physics, London (UK) en fellow van de World Innovation Foundation. Hij is lid van het Uitvoerend Comité (2008/12) van de Europese Natuurkundige Vereniging (EPS) alsook raadslid van de Physics Education Division van EPS. Thomas in’t Veld studeert als master fysica (theoretische fysica) aan de Katholieke Universiteit Leuven, na zijn bachelor fysica (minor wiskunde) succesvol te hebben behaald in 2010. Naast zijn studies is hij een actief lid van de Leuvense overkoepelende studentenraad LOKO met onder andere mandaten in de academische raad van de KULeuven en het bestuur van de groep Wetenschap&Technologie.
Bijlage 1
15
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Bijlage 2 Bezoekschema
DAG 1: Maandag 29 november 2010 16u30 – 19u00
intern beraad visitatiecommissie
19u15 – 20u00
informele ontmoeting
20u00
avondmaaltijd visitatiecommissie
DAG 2: Dinsdag 30 november 2010 09u00 – 09u30
bestuur van de faculteit (decaan, vicedecaan) en facultair coördinator
09u00 – 09u45
opleidingsverantwoordelijken, opstellers zelfevaluatie, student en AAP/BAP betrokken bij onderwijskundig overleg
09u45 – 10u30
verantwoordelijken interne kwaliteitszorg
10u30 – 11u00
pauze, korte nabespreking commissie
11u00 - 11u45
gesprek met studenten, inclusief student betrokken bij onderwijskundig overleg
11u45 – 12u30
gesprek met leden van het (docerend) academisch personeel, inclusief AP-leden betrokken bij onderwijskundig overleg
12u30 – 14u00
lunch, mogelijkheid tot inzage aanvullende documenten en nabespreking commissie
14u00 – 14u45
afsluitend gesprek faculteitsbestuur en opleidingsverantwoordelijken
14u45 – 17u00
intern beraad
Bijlage 2
16
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL