De onderwijsvisitatie Rechten
De opleiding Bachelor in de Rechten van de Hogeschool-Universiteit Brussel (K.U.Brussel), in samenwerking met de Katholieke Universiteit Leuven Verkorte procedure
www.vlir.be Brussel–februari 2011
Exemplaren van dit rapport kunnen verkregen worden op het VLIR-secretariaat. Ravensteingalerij 27, 1000 Brussel T 02 792 55 00 – F 02 211 41 99
[email protected] Het rapport is elektronisch beschikbaar op de VLIR website: www.vlir.be Wettelijk depot: D/2011/2939/7
Inhoud
p 4
Deel 1 Algemeen deel
p 5
I
p 7
II Tabel met scores, onderwerpen en facetten
p 9
Deel 2 Opleidingsrapport
De onderwijsvisitatie Rechten Verkorte Procedure
Bijlagen p 18
Bijlage 1 Personalia van de leden van de visitatiecommissie
p 20
Bijlage 2 Bezoekschema
3
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Deel 1 Algemeen deel
I
De onderwijsvisitatie Rechten
Verkorte Procedure
1. Inleiding In het najaar 2005 heeft de visitatiecommissie Rechten-Notariaat, in opdracht van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), de academische opleidingen Rechten en Notariaat aan de Vlaamse universiteiten geëvalueerd. Dit initiatief kaderde in de werkzaamheden van de VLIR op het vlak van de externe kwaliteitszorg, waarmee de Vlaamse universiteiten gevolg geven aan de decretale verplichtingen terzake. De bevindingen, conclusies en aanbevelingen van de visitatiecommissie werden vastgelegd in een rapport “De onderwijsvisitatie Rechten - Notariaat: Een evaluatie van de kwaliteit van de Bacheloren Masteropleidingen in de Rechten en de master na masteropleidingen Rechten en Notariaat aan de Vlaamse universiteiten” dat werd gepubliceerd in september 2006. De betrokken opleidingen hebben vervolgens in het najaar 2007 een accreditatieaanvraag ingediend bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Dit met het oog op het verkrijgen van een formele accreditatie vanaf 1 oktober 2008. De bacheloropleiding in de Rechten van de Katholieke Universiteit Brussel kreeg op 14 maart 2008 een negatief accreditatiebesluit van de NVAO. Conform het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen vroeg de opleiding daarop een tijdelijke erkenning aan. Op 13 juni 2008 werd door de Vlaamse regering een tijdelijke erkenning verleend voor de Bachelor in de Rechten van de K.U.Brussel, gezamenlijk georganiseerd met de K.U.Leuven voor een periode van drie jaar. Het besluit van de regering werd in het Staatsblad gepubliceerd op 4 september 2008.
2. Verkorte Procedure De decreetgever voorziet dat de accreditatie van een opleiding bij het verlopen van een tijdelijke erkenning plaatsvindt via een verkorte procedure. Een nieuwe externe beoordeling (m.i.v. een gepubliceerd rapport) dient te worden uitgevoerd. Op basis daarvan neemt de NVAO een besluit dat zij publiceert in een accreditatierapport. Onderhavig rapport bevat de resultaten van de externe beoordeling van de Bacheloropleiding in de Rechten in functie van een nieuwe accreditatie-aanvraag. De beoordeling werd uitgevoerd door een visitatiecommissie, samengesteld uit onaf hankelijke experten (cfr. infra) en gecoördineerd door de VLIR. De beoordeling van de opleiding heeft, zoals decretaal bepaald, alleen betrekking op die elementen op basis waarvan de vorige accreditatie-aanvraag negatief werd beoordeeld, in casu het onderwerp ‘2 Programma’, met daarbinnen specifiek de facetten ‘2.1 Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma’ en ‘2.3 Samenhang van het programma’, het onderwerp 3: Inzet van Personeel, met daarbinnen specifiek het facet ‘3.3 Kwantiteit van Personeel’ en het onderwerp ‘6 Resultaten’, met daarbinnen specifiek het facet ‘6.1 Gerealiseerd niveau’.
Onderwijsvisitatie Bachelor Rechten
5
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
3. Samenstelling visitatiecommissie De visitatiecommissie die deze ‘verkorte’ visitatie uitvoerde, bestond uit de vakdeskundige leden en het onderwijskundig lid uit de visitatiecommissie die in 2005 de betrokken opleiding in het kader van de visitatie Rechten - Notariaat heeft beoordeeld, aangevuld met een student-lid. De samenstelling van de commissie voor de verkorte procedure werd op 15 juli 2010 door de Erkenningscommissie Hoger Onderwijs bekrachtigd. De commissie was als volgt samengesteld: Voorzitter: -- Baron J. du Jardin, emeritus hoogleraar Université Catholique de Louvain en Facultés Universitaires Notre Dame de la Paix Namur, emeritus Procureur-Generaal bij het Hof van Cassatie Vakdeskundige leden: -- Dr. P. Marchal, emeritus eerste voorzitter van het hof van Cassatie, Président de la Cour de Justice Benelux. -- Prof. H.J. Snijders, hoogleraar burgerlijk recht, Universiteit Leiden -- Prof. Y. Merchiers, emeritus gewoon hoogleraar, Universiteit Gent Onderwijskundige -- Prof. P. Smeyers, gewoon hoogleraar Wijsgerige Pedagogiek met hoofdzakelijk onderzoeks opdracht aan de UGent Student-lid: -- Dhr. Jan De Groote, Student Rechten, Vrije Universiteit Brussel Dhr. Pieter-Jan Van de Velde, stafmedewerker Kwaliteitszorg verbonden aan de Cel Kwaliteitszorg van de VLIR, trad op als projectbegeleider. Voor curricula vitae van de commissieleden wordt verwezen naar bijlage 1.
4. Werkwijze van de visitatiecommissie Ter voorbereiding van de verkorte visitatie heeft de betrokken opleiding een zelfevaluatierapport opgesteld waarin de opnieuw te beoordelen onderwerpen werden besproken. Het zelfevaluatierapport werd op 1 juli 2010 aan de VLIR overgemaakt, die het op haar beurt aan de commissieleden bezorgde. De visitatiecommissie kreeg aldus de gelegenheid deze informatie zorgvuldig te bestuderen en het bezoek grondig voor te bereiden. Het bezoek van de visitatiecommissie vond plaats op 25 november 2010. Tijdens het bezoek heeft de visitatiecommissie gesprekken gevoerd met de faculteitsbesturen van de betrokken faculteiten aan de HUB (K.U.Brussel) en de Katholieke Universiteit Leuven, de opleidingsverantwoordelijken, studenten en zelfstandig academisch personeel. De gesprekken zijn in een open en constructieve sfeer verlopen. Het bezoekschema is toegevoegd als bijlage 2. Als laatste stap in het proces heeft de commissie haar bevindingen en conclusies omtrent de opnieuw te beoordelen onderwerpen in voorliggend rapport vastgelegd. De opleiding werd hierbij in de gelegenheid gesteld om op het concept van het rapport te reageren, alvorens de definitieve formulering van het rapport werd vastgelegd.
Onderwijsvisitatie Bachelor Rechten
6
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
II
Tabel met scores, onderwerpen en facetten
In de hierna volgende tabel wordt het oordeel van de visitatiecommissie over de opnieuw te beoordelen onderwerpen van het accreditatiekader en de onderliggende facetten weergegeven voor de Bachelor in de Rechten. De commissie doet enkel uitspraak over de opnieuw te evalueren facetten en neemt – conform de uitgetekende procedure – de scores van de visitatiecommissie RechtenNotariaat (rapport 2006) over voor die facetten en onderwerpen die destijds als voldoende werden beoordeeld. Voor het toekennen van de scores heeft de commissie zich gebaseerd op de minimale decretale eisen die aan een dergelijke opleiding mogen worden gesteld, zoals beschreven in de Dublin descriptoren en vertaald naar de Vlaamse situatie in het Structuurdecreet van het Hoger Onderwijs (2003) en het toetsingskader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie organisatie (2004). Bovendien heeft de commissie het domeinspecifiek referentiekader van de visitatie Rechten-Notariaat (2006) gehanteerd, waarin o.a. de domeinspecifieke eisen worden geëxpliciteerd. De commissie wil er nadrukkelijk op wijzen dat de toegekende score per onderwerp of per facet een samenvatting inhoudt van een groter aantal aandachtspunten en criteria. Achter elk facet zitten dus diverse aandachtspunten die meespelen in de beoordeling. Bij het toekennen van de scores heeft de commissie een gewogen gemiddelde gemaakt van haar beoordeling van deze aandachtspunten. Deze tabel is aldus onlosmakelijk verbonden met de argumentatie die in het deelrapport wordt beschreven per facet en elke interpretatie, louter op basis van de scores in de tabel doet onrecht aan de opleiding en gaat voorbij aan de opdracht van deze visitatie.
Verklaring van de scores op de facetten: E
Excellent
‘best practice’, kan (internationaal) als voorbeeld dienen voor andere opleidingen
G
Goed
de kwaliteit stijgt uit boven de basiskwaliteit
V
Voldoende
voldoet aan de basiseisen
O
Onvoldoende
voldoet niet aan de minimumeisen
OK
voldoen aan de formele eisen
Verklaring van de scores op de onderwerpen: +
Voldoende
voldoet minstens aan de minimum-eisen voor basiskwaliteit; er is geen verdere schaalverdeling om verdere graden van excellentie aan te duiden.
-
Onvoldoende
voldoet niet aan de minimumeisen voor basiskwaliteit.
Het facet 2.4 ‘studieomvang’ wordt gescoord met ‘OK’, indien de opleiding voldoet aan de decretale eisen m.b.t. de studieomvang, uitgedrukt in studiepunten (ECTS-credits). Het facet 2.8 ‘masterproef’ is niet van toepassing (nvt) voor bacheloropleidingen. De opnieuw beoordeelde facetten (2010) worden cursief weergegeven. Van de onderwerpen die in het rapport van 2006 als positief beoordeeld werden, worden de onderliggende facetten niet opnieuw opgelijst.
Onderwijsvisitatie Bachelor Rechten
7
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding
+
Onderwerp 2: Programma
+
Facet 2.1. Relatie doelstelling en inhoud
V
Facet 2.2. Eisen professionele en academische gerichtheid
V
Facet 2.3. Samenhang van het programma
V
Facet 2.4. Studieomvang
OK
Facet 2.5. Studietijd
V
Facet 2.6. Afstemming vormgeving en inhoud
V
Facet 2.7. Beoordeling en toetsing
G
Facet 2.8. Masterproef
Nvt
Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden
V +
Onderwerp 3: Inzet van personeel Facet 3.1. Kwaliteit personeel
V
Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid
V
Facet 3.3. Kwantiteit personeel
V
Onderwerp 4: Voorzieningen
+
Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg
+
Onderwerp 6: Voorzieningen
+
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
V
Facet 6.2. Onderwijsrendement
V
Onderwijsvisitatie Bachelor Rechten
8
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Deel 2 Opleidingsrapport
I Opleidingsrapport
Inleiding De K.U.Brussel bood sinds haar oprichting in 1969 de kandidaturen in de rechten aan. Bij de omvorming naar de bachelor-masterstructuur vormde ze deze tweejarige kandidaatsopleiding om tot een driejarige bacheloropleiding. Deze omvorming gebeurde gradueel vanaf 2004-2005. Ten tijde van de visitatie in 2005 liep het bachelorprogramma voor het tweede jaar. Binnen de bacheloropleiding werden drie afstudeerrichtingen aangeboden: ‘Recht Algemeen’, ‘Recht & Economie’ en ‘Recht & Politiek’. Sinds de visitatie in 2005 zijn twee belangrijke wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de structurele context waarin de opleiding aangeboden wordt. Ten eerste vormen de faculteiten Rechtsgeleerdheid van de K.U.Leuven en de K.U.Brussel sinds 21 september 2007 een geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid. Ten tweede werd de K.U.Brussel als geheel opgenomen in de HogeschoolUniversiteit Brussel (HUB). Dit is een samenwerkingsverband van de K.U.Brussel en de Brusselse hogescholen EHSAL, VLEKHO en HONIM. Binnen deze gewijzigde context werd ook de bacheloropleiding in de rechten grondig hervormd tot een gezamenlijke bacheloropleiding in de rechten met gezamenlijke diplomering, die van start is gegaan in het academiejaar 2008-2009. De student volgt de eerste twee opleidingsfasen in Brussel en de derde opleidingsfase in Leuven. Op het moment van het visitatiebezoek volgde de eerste cohorte studenten van de vernieuwde opleiding de derde opleidingsfase in Leuven. Het programma aan de K.U.Brussel telde in 2005 drie afstudeerrichtingen met zes subafstudeerrichtingen. De vernieuwde opleiding telt slechts twee afstudeerrichtingen: recht (algemene afstudeerrichting) en recht, economie en bedrijfskunde. Beide afstudeerrichtingen streven dezelfde juridische eindcompetenties na, die identiek zijn aan de K.U.Leuven en de K.U.Brussel. De andere afstudeerrichtingen worden niet meer aangeboden.
Opleidingsrapport
10
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Onderwerp 2
Programma
Beschrijving van het programma In Tabel 1 wordt een vergelijking gemaakt tussen het programma opgesteld in 2005-2006 enerzijds en het programma zoals in uitvoering in 2010-2011 anderzijds, voor wat betreft de algemene afstudeerrichting.
Tabel 1: Vergelijking bachelorprogramma in de rechten (algemene afstudeerrichting) Versie 2005 (K.U.Brussel) versus versie 2010 (HUB(K.U.Brussel) - K.U.Leuven) – omvang van de opleidingsonderdelen in studiepunten Opleidingsonderdelen Rechtskennis
Programma 2005-2006
Programma 2010-2011
Recht
5
Recht en onrecht
Verbintenissenrecht
9
Privaatrecht
7
Staats- en bestuursrecht
9
Publiekrecht
10
Economisch recht
9
Economisch recht
9
Internationaal recht
3
Internationaal en Europees recht
8
Europees recht
6
Fiscaal recht
6
Fiscaal recht
5
Sociaal recht
6
Sociaal recht
8
Strafrecht (m.i.v. procedure)
6
Strafrecht
9
Leerstukken van privaatrecht (vermogensrecht, familierecht, procesrecht), met oefeningen
5
Vermogensrecht
8
Familierecht
9
Gerechtelijk recht
6
Rechtsvergelijking (hoorcollege)
3
Rechtsvergelijking (werkcollege)
3
Rechtsgeschiedenis
5
Rechtsvergelijking
5
Historische Grondslagen van het Europees Privaatrecht Rechtstheorie
4 6
79
Totaal
9
Grondslagen van het recht
6
105
Totaal
Opleidingsonderdelen Juridische vaardigheden
Programma 2005-2006
Programma 2010-2011
Juridisch Engels
3
Legal English (werkcollege)
3
Juridisch Frans
3
Français juridique (werkcollege)
3
Juridische vaardigheden
4
Rechtsmethodiek (geïntegreerde werkcolleges met stage)
10
Nederlandse rechtstaal (werkcollege met pleitoefening)
3
Juridisch werkcollege I te kiezen uit Staatsrecht, Administratief recht, Goederenrecht, Bijzondere overeenkomstenrecht, Handels- en economisch recht en Vennootschapsrecht
3
Werkcolleges verbintenissenrecht en staatsrecht
5
Opleidingsrapport
11
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Werkcollege economisch recht
Totaal
3
18
Juridisch werkcollege II te kiezen uit Personen- en familierecht, Familiaal vermogensrecht, Gerechtelijk privaatrecht, Verbintenissenrecht, Strafrecht en Strafprocesrecht
3
Seminarie te kiezen uit Rechtsgeschiedenis A, Rechtsgeschiedenis B, Verbintenissenrecht, Staatsrecht, Administratief recht, Goederenrecht, Bijzondere overeenkomstenrecht, Handels- en economisch recht, Vennootschapsrecht, Personen- en familierecht, Familiaal vermogensrecht, Gezondheidsrecht en ICT-recht
4
29
Totaal
Opleidingsonderdelen hulpwetenschappen
Programma 2005-2006 5 vakken te kiezen uit volgende 8:
Programma 2010-2011 25
Filosofie
5
Filosofie
6
Sociologie
5
Sociologie
5
Communicatiewetenschappen
5
Inleiding tot de historische wetenschappen
5
Economie
5
Economie
6
Politieke wetenschap
5
Boekhouden (werkcollege)
3
Politieke geschiedenis
5
Politieke geschiedenis
5
Interdisciplinair seminarie
5 Logica en argumentatieleer
4
6
Logica
4
Geschiedenis van de (continentale of Anglo-Amerikaanse) hedendaagse Wijsbegeerte
6
Ethiek, recht en politiek
7
Ethiek
Psychologie
5
Rechtspsychologie
47
Totaal
5
40
Totaal
Vrije ruimte
Programma 2005-2006 Keuzevakken Vrij in te vullen 5de semester (Erasmus-uitwisseling, stage en/of Franse, Engelse en Duitse rechtstaal en lectuur van buitenlandse rechtsleer en rechtspraak (5 stp), Interdisciplinaire Werkcolleges Privaatrecht (6 stp), Economische Analyse van het Recht (5 stp), Juridische Conflictanalyse (5 stp), Keuzevakken met seminariewerk (9 stp)
Programma 2010-2011 6
Keuzevakken
6
30
Opleidingsrapport
12
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
In Tabel 2 wordt een vergelijking gemaakt tussen het programma opgesteld in 2005-2006 voor de afstudeerrichting Recht-Economie enerzijds en het programma zoals in uitvoering in 2010-2011 voor de afstudeerrichting Economie, Recht en Bedrijfskunde anderzijds.
Tabel 2: Vergelijking bachelorprogramma afstudeerrichting Recht-Economie versie 2005 (KUB) versus afstudeerrichting Economie, Recht en Bedrijfskunde versie 2010 (HUB (K.U.Brussel) -K.U.Leuven) – omvang van de opleidingsonderdelen in studiepunten Opleidingsonderdelen Rechtskennis
Programma 2005-2006
Programma 2010-2011
Recht
5
Recht en onrecht
Verbintenissenrecht
9
Privaatrecht
7
Staats- en bestuursrecht
9
Publiekrecht
10
Economisch recht
9
Economisch recht
9
Internationaal recht
3
Europees recht
6
Internationaal en Europees recht
8
Fiscaal recht
6
Fiscaal recht
5
Sociaal recht
6
Sociaal recht
8
Strafrecht (m.i.v. procedure)
6
Strafrecht
9
Leerstukken van privaatrecht (vermogensrecht, familierecht, procesrecht), met oefeningen
5
Rechtsvergelijking
5
Rechtstheorie
6
75
Totaal
9
Vermogensrecht
8
Familierecht
9
Gerechtelijk recht
6
Rechtsvergelijking (hoorcollege)
3
Rechtsvergelijking (werkcollege)
3
Grondslagen van het recht
6
100
Totaal
Opleidingsonderdelen Juridische vaardigheden
Programma 2005-2006
Programma 2010-2011
Juridisch Engels
3
Legal English (werkcollege)
3
Juridisch Frans
3
Français juridique (werkcollege)
3
Rechtsmethodiek (geïntegreerde werkcolleges met stage)
10
Nederlandse rechtstaal (werkcollege met pleitoefening)
3
Juridisch werkcollege I te kiezen uit Personen- en familierecht, Familiaal vermogensrecht, Gerechtelijk privaatrecht, Verbintenissenrecht, Strafrecht en Strafprocesrecht
3
Seminarie te kiezen uit Rechtsgeschiedenis A, Rechtsgeschiedenis B, Verbintenissenrecht, Staatsrecht, Administratief recht, Goederenrecht, Bijzondere overeenkomstenrecht, Handels- en economisch recht, Vennootschapsrecht, Personen- en familierecht, Familiaal vermogensrecht, Gezondheidsrecht en ICT-recht
4
Juridische vaardigheden
Werkcolleges verbintenissenrecht en staatsrecht
Totaal
4
3
13
26
Totaal
Opleidingsrapport
13
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Opleidingsonderdelen hulpwetenschappen
Programma 2005-2006 4 vakken te kiezen uit volgende 7:
Programma 2010-2011 20
Filosofie
5
Filosofie
6
Sociologie
5
Sociologie
3
Communicatiewetenschappen
5
Inleiding tot de historische wetenschappen
5
Politieke wetenschap
5
Politieke geschiedenis
5
Interdisciplinair seminarie
5
Ethiek, recht en politiek
5
25
Totaal
Ethiek
3
12
Totaal
Opleidingsonderdelen economische kennis
Programma 2005-2006
Programma 2010-2011
Economie
5
Economie
Wiskunde I
6
Wiskunde voor bedrijfseconomen
8
Sociale statistiek I
5
Bedrijfsstatistiek
6
Boekhouden
6
Algemeen boekhouden (m.i.v. analyse van de jaarrekening)
7
Economische onderzoeksvaardigheden
4
Macro-economie
6
Wiskundige analyse: macro-economische problemen
6
Micro-economie
6
Economische wereldgeschiedenis
3
Bedrijfseconomie
6
38
Totaal
6
42
Totaal
Facultatief (voor studenten die in het 5de semester geen Erasmusuitwisseling doen) Franse, Engelse en Duitse rechtstaal en lectuur van buitenlandse rechtsleer en rechtspraak Interdisciplinaire Werkcolleges Privaatrecht Economische Analyse van het Recht Werkcolleges verbintenissenrecht en staatsrecht Juridische Conflictanalyse Keuzevakken
Totaal
5 6 5 5 5 3
29
Facet 2.1. Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma In het visitatierapport uit 2006 kende de commissie de Bacheloropleiding in de Rechten een onvoldoende toe voor het facet 2.1. De commissie stelde vast dat de programma’s van de drie afstudeerrichtingen onvoldoende garanties boden dat de studenten de nodige eindkwalificaties, inzonderheid in het positief recht, konden bereiken om goed voorbereid een masteropleiding aan een andere universiteit te starten of als basisjurist naar de arbeidsmarkt uit te stromen. Redenen hiervoor waren de keuze van de K.U.Brussel om het gewicht van het burgerlijk recht in de bacheloropleiding sterk te beperken en het feit dat de inhoud en doelstellingen van de opleidingsonderdelen niet voldoende diepgaand waren. Er werd dan ook
Opleidingsrapport
14
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
niet gegarandeerd dat de bachelor op het vlak van positief recht en inzonderheid het burgerlijk recht en het gerechtelijk recht beschikt over een voldoende ‘basiskennis van het Belgische, het Europese en het internationale recht en een algemeen inzicht in de onderlinge verhouding tussen (de diverse) rechtsordes’. Dit werd nochtans expliciet door de opleiding als doelstelling van de bacheloropleiding geformuleerd. De commissie stelde verder vast dat veel algemeen vormende opleidingsonderdelen aangeboden werden die te weinig toegespitst werden op de juridische vorming, mede doordat ze aan meerdere opleidingen tegelijkertijd aangeboden werden. De commissie vond tevens dat de invulling van het vijfde semester door de studenten te weinig werd aangestuurd in functie van de opleidingsdoelstellingen. De commissie heeft het vernieuwde programma grondig bestudeerd en is van mening dat het programma van de beide afstudeerrichtingen in voldoende mate aansluit bij de nagestreefde eindkwalificaties. In vergelijking met het programma uit 2005 werd de juridische vorming uitgebreid. Ook werden de hulpwetenschappen veel meer toegespitst op de juridische vorming. De inhoud van de opleidingsonderdelen in Brussel komt in grote mate overeen met deze van de opleidingsonderdelen van het bachelorprogramma zoals aangeboden in Leuven. Rekening houdende met de opstartfase waarin de gezamenlijke opleiding (Leuven-Brussel) zich bevindt, bereikt de opleiding als geheel de nodige diepgang. Op basis van het cursusmateriaal en de gesprekken met studenten en docenten, meent de commissie wel dat de inhoudelijke diepgang van de juridische vakken die een eigen invulling krijgen in Brussel in een aantal gevallen (bv. bij Recht en onrecht en bij Goederenrecht) kan versterkt worden. Concreet blijven sommige cursussen te veel op het niveau van de algemene beschrijving. De commissie vindt dat het rechtstreekse contact van de student met een wetenschappelijke en kritische benadering van de verschillende rechtsbronnen te weinig aan bod komt. De commissie hecht hieraan om het juridisch denken van de studenten aan te scherpen en het inzicht van de studenten in de toepassing van het recht in de praktijk te verhogen. De commissie ziet dan ook nog ruimte om de positiefrechtelijke vorming, vooral met betrekking tot het burgerlijk recht, in de toekomst nog verder te versterken. Voorts heeft de commissie vastgesteld dat in Brussel voor een aantal juridische opleidingsonderdelen gekozen wordt voor een bredere titel dan in Leuven. Hoewel de commissie het streven naar grotere, geclusterde gehelen waardeert, meent zij dat voor een aantal opleidingsonderdelen, zoals Recht en onrecht, Privaatrecht, Burgerlijk recht, Economisch recht en Vermogensrecht, de vlag de lading niet volledig dekt. Hierdoor wordt de transparantie van het programma beperkt. De commissie beveelt dan ook aan om de namen van de opleidingsonderdelen beter af te stemmen op de inhoud. De opleiding heeft er verder voor geopteerd geen mogelijkheden meer te voorzien voor internationale studentenmobiliteit in de bacheloropleiding. Op die manier kan de bacheloropleiding zich helemaal richten op een volledig pakket van basisjuridische vorming, in de eerste plaats gebaseerd op het Belgisch recht. Studenten beschikken wel over de mogelijkheid om deel te nemen aan internationale uitwisselingen tijdens hun masteropleiding. De commissie ondersteunt deze benadering. Ook het pakket opleidingsonderdelen dat een student kan volgen aan de FUSL is beperkt in vergelijking met de situatie in 2005. De commissie waardeert dat deze mogelijkheid wel behouden werd, maar wel voldoende gestuurd om te waarborgen dat de studenten vergelijkbare inhouden zien. De commissie beoordeelt omwille van de bovenstaande argumenten de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma voor beide afstudeerrichtingen als voldoende.
Facet 2.3. Samenhang van het programma In het visitatierapport uit 2006 kende de commissie de Bacheloropleiding in de Rechten een onvoldoende toe voor het facet 2.3. De commissie stelde vast dat de opleiding noch over een logische sequentiële opbouw, noch over evenwichtig samengestelde semesters beschikte. Het gemeenschappelijk eerste en het derde semester waren sterk op de algemene vorming van de student gericht zonder dat hierbij voldoende de koppeling gemaakt werd met juridische kennis. Doordat bovendien gekozen werd om het volledige vijfde semester ‘blokvakvrij’ te maken en uitwisselingen te stimuleren, bleef te weinig ruimte over voor verplichte juridische opleidingsonderdelen. In het tweede, vierde en vooral zesde semester werden vooral juridische opleidingsonderdelen aangeboden. Hierdoor ontbrak het in grote mate aan horizontale coherentie in het programma. De verticale coherentie was evenmin optimaal. Gelet op het ontbreken van een
Opleidingsrapport
15
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
voldoende juridisch kader, maakte het grote aantal ondersteunende opleidingsonderdelen bij het begin van de opleiding integratie met de juridische kennis moeilijk. Ook ontbrak een duidelijke visie op de opbouw van de juridische opleidingsonderdelen. De samenhang van het vernieuwde bachelorprogramma voldoet volgens de visitatiecommissie. Zowel de spreiding van de opleidingsonderdelen over de verschillende semesters als de logische opbouw van het curriculum zijn verbeterd. De commissie waardeert dat de opbouw van het programma afgestemd wordt met de K.U.Leuven. Verder is het positief dat er leerlijncommissies zijn ingesteld in Brussel die de inhoudelijke opbouw van de opleiding bewaken. De opleidingsonderdelen in de eerste twee opleidingsfasen in Brussel en de derde opleidingsfase in Leuven worden door het gemeenschappelijk opleidingsbestuur van de HUB (K.U.Brussel) en de K.U.Leuven op elkaar afgestemd. De commissie waardeert dat een juridisch introductiecollege in het eerste semester wordt aangeboden. De toevoeging van een extra juridisch opleidingsonderdeel in het eerste semester zou volgens de commissie toelaten om de juridische vorming nog meer van in het begin van de opleiding op te starten. Rechtsgeschiedenis zou hiervoor bijvoorbeeld in aanmerking kunnen komen. Anderzijds lijkt het de commissie zinvoller om de talenvakken Juridisch Frans en Juridisch Engels later in de opleiding te programmeren, zodat de studenten reeds over een basiskennis van juridische begrippen beschikken en een introductie over rechtsvergelijking gekregen hebben alvorens de juridische terminologie in vreemde talen te verwerven. De commissie beoordeelt omwille van de bovenstaande argumenten de samenhang van het programma voor beide afstudeerrichtingen als voldoende. pp
Conclusie bij onderwerp 2: Programma Gegeven de positieve scores die aan de facetten 2.1 en 2.3 werden toegekend en de aangehaalde motiveringen bij de herbeoordeling, en overwegende de positieve scores die in het rapport uit 2006 aan de overige facetten van onderwerp 2 werden toegekend, besluit de commissie op onderwerpniveau tot een positief oordeel voor de bacheloropleiding en haar twee afstudeerrichtingen.
Onderwerp 3
Inzet van Personeel
Facet 3.3. Kwantiteit van Personeel In het visitatierapport uit 2006 kende de commissie de Bacheloropleiding in de Rechten een onvoldoende toe voor het facet 3.3. De commissie stelde vast dat het personeelsbestand onvoldoende was om de juridische opleidingsonderdelen aan te bieden die nodig zijn om de doelstellingen van de bacheloropleiding te kunnen verwezenlijken, inzonderheid met betrekking tot burgerlijk en het gerechtelijk recht. De commissie heeft vastgesteld dat de opleiding op het moment van het aanvullend bezoek over het nodige personeel beschikt om de opleiding kwaliteitsvol in te vullen, dit mede ingevolge de overeenkomst met de K.U.Leuven. Er is 7,45 VTE zelfstandig academisch personeel beschikbaar voor 189 studenten. De commissie heeft tijdens de gesprekken vernomen dat bij de K.U.Leuven de bereidheid bestaat om de nodige middelen te blijven investeren in de opleidingsfasen die in Brussel aangeboden worden en dat langere termijn-afspraken hierover zullen vastgelegd worden na het verwerven van accreditatie. Dergelijke zekerheid voor een langere periode zal volgens de commissie bijdragen tot de kwaliteit van de opleiding. Niettegenstaande deze positieve vaststellingen, vindt de commissie de afwezigheid van eigen personeel in de graad van hoogleraar voor de juridische vakken een aandachtspunt. De commissie is immers van mening dat de aanwezigheid van één of meerdere hoogleraren juridische vakken met hoofdopdracht in Brussel zou bijdragen tot de aantrekkelijkheid en kwaliteit van de opleiding. Dit niveau van aanstelling waarborgt immers onderwijs dat gestoeld is op breed en diepgaand wetenschappelijk onderzoek, betere en langere ervaring in de rechtsbeoefening en -toepassing en beter en kritischer inzicht gestoeld op deze ervaring. Hoogleraren kunnen tevens bijdragen tot de uitstraling van de Brusselse opleiding als kwaliteitsvolle opleiding met een eigen profiel.
Opleidingsrapport
16
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
De commissie beoordeelt omwille van de bovenstaande argumenten de kwantiteit van personeel voor beide afstudeerrichtingen als voldoende. pp
Conclusie bij onderwerp 3: Inzet van Personeel Gegeven de positieve score die aan het facet 3.3 werd toegekend en de bij de herbeoordeling aangehaalde motiveringen, en overwegende de positieve scores die in het rapport uit 2006 aan de facetten 3.1 en 3.2 werden toegekend, besluit de commissie op onderwerpniveau tot een positief oordeel voor de bacheloropleiding en haar twee afstudeerrichtingen.
Onderwerp 6
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau In het visitatierapport uit 2006 kende de commissie de Bacheloropleiding in de Rechten een onvoldoende toe voor het facet 6.1. De commissie verwachtte in 2006 dat wanneer de bacheloropleiding volledig geïmplementeerd zou worden zoals in het zelfevaluatierapport beschreven werd, het gerealiseerd niveau van de bachelor niet zou overeenkomen met de doelstellingen. De bachelor zou over een te beperkte kennis van het positief recht, en in het bijzonder van het burgerlijk recht en het gerechtelijk recht beschikken, om als volwaardige basisjurist een masteropleiding aan te vatten of uit te stromen naar de arbeidsmarkt. Ook vond de commissie de voorbereiding op een masteropleiding aan een andere instelling een belangrijk blijvend aandachtspunt voor de opleiding. Gezien de fase van ontwikkeling waarin de opleiding zich bevindt (derde jaar dat de bacheloropleiding in de nieuwe vorm wordt aangeboden – eerste afgestudeerden verwacht in juni 2011), beschikt de commissie niet over directe evidentie over het gerealiseerd niveau aan het einde van de opleiding. Zij heeft zich daarom moeten beroepen op de inhoud van het opleidingsprogramma, examenvragen, de toelichting door docenten en de ervaring van studenten die in de tweede en derde opleidingsfase zitten. Zoals hoger aangegeven, is de aandacht voor positief recht, en in het bijzonder burgerlijk en gerechtelijk recht, toegenomen en voldoet het programma aan de criteria. Ook zijn heel wat studiemateriaal en lesinhouden vergelijkbaar met die van de geaccrediteerde bacheloropleiding van de K.U.Leuven. Ook met betrekking tot examinering wordt er steeds meer afgestemd met de collega’s van de K.U.Leuven door middel van overleg en intervisie. De derde opleidingsfase wordt op één opleidingsonderdeel na zelfs volledig gevolgd aan de K.U.Leuven. Studenten gaven tijdens het bezoek aan geen significante inhoudelijke verschillen vast te stellen ten opzichte van de opleiding van de K.U.Leuven. Dankzij de kleinschaligheid van de opleiding wordt een grote mate van interactiviteit bereikt en worden de studenten intensief begeleid en van nabij opgevolgd. Dit draagt bij tot de kwaliteit van de vorming. Op basis van de beschikbare evidentie besluit de commissie dat het gerechtvaardigd is om aan te nemen dat de studenten opgeleid worden tot volwaardig basisjurist en dat het gerealiseerd niveau aan de eisen van een bacheloropleiding in de rechten voldoet. De commissie beoordeelt omwille van de bovenstaande argumenten het gerealiseerd niveau voor de twee afstudeerrichtingen als voldoende. pp
Conclusie bij onderwerp 6: Resultaten Gegeven de positieve score die aan het facet 6.1 werd toegekend en de bij de herbeoordeling aangehaalde motiveringen, en overwegende de positieve score die in het rapport uit 2006 aan het facet 6.2 werd toegekend, besluit de commissie op onderwerpniveau tot een positief oordeel voor de bacheloropleiding en haar beide afstudeerrichtingen.
Integraal oordeel van de commissie Gegeven de bovenstaande positieve scores die bij de herbeoordeling aan de onderwerpen 2, 3 en 6 werden toegekend, en overwegende de positieve scores die in het rapport uit 2006 aan de overige onderwerpen uit het beoordelingskader werden toegekend, besluit de commissie dat er binnen de bacheloropleiding voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn en heeft zij aldus een positief eindoordeel over de Bachelor in de Rechten.
Opleidingsrapport
17
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Bijlage 1 Personalia van de leden van de visitatiecommissie
Prof. dr. baron Jean du Jardin (Voorzitter van de visitatiecommissie), geboren te Leuven op 3 september 1934, emeritus procureur-generaal bij het Hof van cassatie, ere eerste advocaat-generaal bij het Benelux Gerechtshof, en hoofd van diens parket, emeritus hoogleraar bij de faculteiten van rechtsgeleerdheid van Louvain la Neuve en van Namen. Hij werd doctor in de rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven in 1956, licentiaat in het notariaat aan dezelfde universiteit in1957, en in criminologie aan de Université catholique de Louvain in 1957. Na een stage aan de Balie te Leuven, werd hij in 1960 benoemd tot substituut-procureur des Konings te Brussel. Hij werd magistraat bij het Hof van beroep te Brussel in 1978, advocaat-generaal bij het Hof van cassatie in 1985, eerste advocaat-generaal in 1995, en procureur-generaal bij dit Hof in 2000. Hij trad in het emeritaat op 1 oktober 2004. Van 1965 tot 1977 was hij adjunct van de Koninklijke Commissaris voor de hervorming van de strafrechtspleging. Hij doceerde aan de rechtsfaculteiten, te Namen van 1967 tot 1999, en te Louvain la Neuve van 1979 tot 1999. Sinds 1971 was hij lid van de Benelux-commissie voor de éénmaking van het recht. Van 1987 tot 1991 was hij voorzitter van de Hoge Raad voor penitentiair beleid. Bij besluit van 8 juli 2005 verleende de Koning hem vergunning van erfelijke adeldom met de persoonlijke titel van baron, en op 25 oktober 2005 het Grootlint in de Leopoldsorde. Mr. Pierre Marchal, geboren in 1933, emeritus eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, erevoorzitter van het Benelux Gerechtshof. Doctor in de rechten aan de Université Libre de Bruxelles in 1956, en licentiaat in het notariaat aan dezelfde universiteit in 1966. Hij fungeerde eerst als advocaat aan de Balie te Veurne. Hij werd in 1963 magistraat te Doornik, en in 1970 auditeur bij de Arbeidsrechtbank te Doornik, in 1978 advocaat-generaal bij het Hof van Beroep te Mons en in 1982 raadsheer in het Hof van Cassatie. In 1997 verkoos dit Hof hem als eerste voorzitter. Hij trad in het emeritaat op 1 augustus 2003. Em. prof. dr. Yvette Merchiers, doctor in de rechten aan de Rijksuniversiteit Gent in 1958. Zij verwierf in 1960 een postgraduaat in Vergelijkend Recht aan het Institut de Droit Comparé de l’ Université de Paris (Sorbonne), waar zij tevens de Prix du Centre français de Droit Comparé behaalde. Zij begon haar universitaire loopbaan in 1962 aan de Rijksuniversiteit Gent. Na haar aggregaatsthesis, werd zij docent in 1971 en bevorderde tot gewoon hoogleraar. In 1992 werd zij decaan van haar faculteit, en gedurende zes jaar lid van de Raad van Bestuur in die universiteit. In 2001 trad zij in het emeritaat. Er zijn talrijke publicaties op haar naam, o.m. inzake huurrecht. Zij trad veelvuldig op als rapporteur voor de Académie Internationale de Droit Comparé en van de Association Capitant.
Bijlage 1
18
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Prof. dr. Henk Snijders, geboren in 1951, doctor in de rechten aan de Universiteit Leiden, hoogleraar burgerlijk recht, burgerlijk procesrecht en handelsrecht aan de universiteiten van Leiden en van Rotterdam. Voorzitter van het Institute of Anglo-American Law, lid van de Advisory Council van het Institute of European and Comparative Law in Oxford en contactpersoon voor de ‘Leiden-Oxford uitwisseling van docenten en studenten’. Hij is tevens raadsheer-plv in het Gerechtshof te Arnhem, en rechter-plv in de Rechtbank te Den Haag. Hij is ook annotator van de Nederlandse Jurisprudentie voor verschillende juridische tijdschriften, waarin hij ook studies publiceerde over burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht. Prof dr. Paul Smeyers, geboren in 1953, gewoon hoogleraar Wijsgerige Pedagogiek met hoofdzakelijk onderzoeksopdracht aan de UGent, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Buitengewoon hoogleraar aan de K.U.Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Centrum voor Wijsgerige Pedagogiek, waar hij eerder ook gewoon hoogleraar was en ‘wijsgerige pedagogiek’ en ‘methoden en technieken van het interpretatief pedagogisch onderzoek’ doceerde. Er zijn talrijke publicaties op zijn naam in het domein van de ‘Philosophy of Education’. Sedert augustus 2006 is hij President van het International Network of Philosophers of Education. Dhr. Jan De Groote, geboren in 1989, afgestudeerd in de Humane Wetenschappen aan het H. Pius X Instituut te Antwerpen in 2008, bachelorstudent Rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij was tevens secretaris van het Brussels Studentengenootschap en vertegenwoordiger op het niveau van de Vlaamse Vereniging van Studenten. Bij Kinneke Baba, de Oost-Vlaamse studentenkring aan de Vrije Universiteit Brussel, nam hij achtereenvolgens de functie van Penningmeester en Praeses op.
Bijlage 1
19
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Bijlage 2 Bezoekschema
Maandag 25 november 2010 09u00 – 10u30
intern beraad visitatiecommissie
10u30 – 11u15
opleidingsbestuur en bestuur van de faculteit
11u15 – 12u15
opleidingsverantwoordelijken, opstellers zelfevaluatie
12u15 – 13u15
lunch, mogelijkheid tot inzage aanvullende documenten en nabespreking commissie
13u15 - 14u15
gesprek met studenten Ba2 en Ba3, inclusief student betrokken bij onderwijskundig overleg
14u15 – 15u15
gesprek met leden van het (docerend) academisch personeel, inclusief AP-leden betrokken bij onderwijskundig overleg
15u15 – 17u00
intern beraad + spreekuur
17u00 – 17u30
afsluitend gesprek met opleidingsbestuur, faculteitsbestuur en opleidingsverantwoordelijken
17u30 – 18u30
afsluitend intern beraad
Bijlage 2
20
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL