VISIETEKST KWALITEITSVOL SOCIAAL-CULTUREEL VORMINGSWERK VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP Deze visietekst werkten we uit in samenwerking met de federatie Z11. Deze tekst geeft weer hoe wij samen met onze lidorganisaties kwaliteitsvol vormingswerk voor personen met een handicap definiëren en het in de praktijk brengen. De tekst dient als basis om het vormingswerk van de lidorganisaties te toetsen op kwaliteit. De tekst vormt nog steeds een ijkpunt voor ons en voor de lidorganisaties. Bovendien illustreert deze gezamenlijke visie onze meerwaarde als federatie.
1 Gebruikte terminologie Onze cursisten = personen met een verstandelijke handicap, meervoudige handicap en/of autismespectrumstoornis Wij = de vormingsinstellingen voor personen met een handicap binnen de federaties Z11 vzw en KR8 vzw.
2
De betekenis van het sociaal-cultureel vormingswerk voor personen met een handicap Het waarom van ‘instellingen voor bijzondere doelgroep’? 1. Het sociaal-cultureel vormingswerk speelt een belangrijke rol op het vlak van levenslang en levensbreed leren en dit in het bijzonder voor personen met een handicap. Hieronder enkele argumenten waarom levenslang en levensbreed leren voor personen met een handicap belangrijk is en een recht is net zoals voor andere burgers: ♣ Personen met een handicap hebben op het vlak van de formele educatie geen schitterende loopbaan (slechte ervaringen op school, geen diploma enz.). Het sociaal-culturele werk (nietformele educatie) komt tegemoet aan deze gemiste kansen. ♣ Onze cursisten leren concreet in het “hier en nu”. Daarom is het belangrijk hen in elke levensfase te vormen. Levenslang dus. ♣ Levensbreed leren gaat over het leren ten behoeve van de persoonlijke ontplooiing en sociale inzetbaarheid. Personen met een handicap staan onderaan de economische ladder. Ze krijgen daardoor minder kansen om te leren in functie van hun economische positie. Het is voor hen daarom extra belangrijk om leerkansen te krijgen op andere levensdomeinen die in een mensenleven voorkomen zoals expressie, maatschappij, intieme relaties… ♣ De visie op leren in het sociaal-cultureel vormingswerk is ingebed in het emancipatorisch gedachtegoed. Als je een handicap hebt, zit je gemakkelijk vast in een afhankelijkheidspositie. Het vormingswerk speelt een belangrijke rol om uit deze positie los te breken en te emanciperen. Als vormingsorganisaties staan wij los van voorzieningen en ouders. We hebben dus een unieke positie om deelnemers aan te zetten te reflecteren over hun positie.
2. Waarom instellingen voor bijzondere doelgroepen naast de andere vormingsinstellingen? ♣ Wat is een handicap (definitie VAPH, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) : elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon, dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. Je kan vanuit verschillende modellen denken over handicap. Met KR8 en Z11 denken we vanuit het sociaal-cultureel model; wij zien een handicap niet alleen als een tekortkoming van de persoon zelf maar ook als iets dat te maken heeft met de mate waarin de samenleving toegankelijk is. Bij vorming gaan we niet enkel functiebeperkingen bijspijkeren maar ook aandacht hebben voor de rechten van personen met een handicap in de samenleving. ♣ Inclusie is ons perspectief. De samenleving hoort zich aan te passen aan personen met een handicap. De maatschappij hoort diversiteit te respecteren. Het gaat bij inclusie over een andere organisatie van de samenleving om zo tegemoet te komen aan de noden en mogelijkheden van alle burgers, ook deze met een handicap. Bij maximale inclusie spreekt men niet meer van minderheidsgroepen zoals van ‘personen met een handicap’. ♣ Inclusie als proces is het stapsgewijs en doordacht werken aan het inclusie-ideaal. Hierbij is het belangrijk dat elke stap ‘inclusief’ uitgewerkt wordt. Niet enkel het einddoel ‘een inclusieve samenleving’ is belangrijk, maar ook de weg waarlangs en de mate waarin dit op een inclusieve manier gebeurt. Om dit proces maximaal te ondersteunen, zijn instellingen voor bijzondere doelgroepen tot op vandaag noodzakelijk. Met KR8 en Z11 maken we hier werk van door: ♣ Vormingswerk mét en voor de eigen doelgroep te organiseren. Vormingswerk voor personen met een handicap in aparte cursussen blijft belangrijk omdat: o in de huidige samenleving personen met een handicap een sociaal achtergestelde groep zijn en zij van daaruit veel steun ervaren in groepen van lotgenoten; o om inclusie te bewerkstelligen is het nodig dat een achtergestelde groep (in ons geval personen met een handicap) geïdentificeerd wordt en specifieke aandacht krijgt. Op dit moment nemen personen met een handicap niet deel aan het reguliere vormingswerk. Als het gespecialiseerde vormingswerk verdwijnt worden zij onzichtbare medeburgers; o voor een aantal personen met een handicap is de drempel naar het reguliere vormingswerk zo hoog dat het onmogelijk is om deze cursussen samen met personen zonder handicap te laten doorgaan. Er zijn dan bijvoorbeeld te grote aanpassingen nodig op vlak van tempo, visualisaties en grootte van de groep. ♣ Vorming te geven aan het natuurlijk netwerk van personen met een handicap. ♣ Vormingswerk mét en voor gemengde groepen op te zetten. Gemengde groepen zijn groepen waar onze cursisten samen vorming volgen met personen zonder handicap. ♣ Samen te werken met het reguliere vormingswerk. ♣ Zoveel mogelijk mensen door te verwijzen naar het reguliere vormingswerk. Hierbij is de eigen keuze van de deelnemer doorslaggevend. ♣ Het nodige beleidswerk en studiewerk te doen om de inclusiegedachte in de breedte en de diepte ingang te doen vinden in de maatschappij.
3 Wat is onze visie op kwaliteitsvol vormingswerk? Kwaliteitsvol sociaal-cultureel vormingswerk voor onze cursisten ♣ Richt zich op het ontwikkelen van kennis, inzicht, attitudes en vaardigheden op diverse (levens)terreinen ♣ Is afgestemd op de individuele leervraag en mogelijkheden van de cursist ♣ Is gericht op emancipatie ♣ Verloopt in groep omdat de groepsprocessen een belangrijke bijdrage leveren aan het leren Wij geven de cursist een stimulerende omgeving waarin we hem kansen geven voor zijn persoonlijke groei.
4 Deelaspecten 4.1 Vormingsbehoeften We vinden het belangrijk om ons vormingsaanbod af te stemmen op de vormingsbehoeften van de cursisten. We zoeken naar de meest geschikte strategie om vormingsbehoeften te detecteren. Personen met een handicap zijn doorgaans sterk gemotiveerd om te leren en staan open voor sociaal-cultureel vormingswerk. Dit op voorwaarde dat we ♣ vorming geven die vertrekt vanuit hun mogelijkheden en interesses ♣ een voor hen veilige omgeving bieden ♣ zoveel mogelijk op maat werken. We detecteren vormingsbehoeften door ♣ onze observaties en ervaringen in kaart te brengen ♣ de cursisten zelf te bevragen ♣ het netwerk van de cursisten te bevragen. Onze continue en concrete observaties voor, tijdens en na de vorming gekoppeld aan ons inzicht in de leefwereld van de cursisten, vormen een belangrijke informatiebronnen om vormingsbehoeften van onze cursisten in kaart te brengen. Personen met een handicap staan over het algemeen erg open om te praten over wat hen bezighoudt en waarin ze geïnteresseerd zijn. Het is onze taak om de juiste vraagstelling, ingebed in een aantrekkelijke methodiek te gebruiken: verbaal, schriftelijk en/of visueel (bijvoorbeeld op basis van tekeningen). We consulteren ook het netwerk van de cursisten (ouders, werkgevers, collega’s, vrienden, begeleiders,…) met de vraag wat er leeft bij personen met een handicap. De uitdaging hierbij is om het doel – met name het detecteren van wat de cursisten zelf aan vormingsbehoeften hebben – voor ogen te houden. 4.2 Inhoud Onze vormingen onderscheiden zich duidelijk van recreatieve bezigheden door de educatieve doelstellingen.
Op zich verschillen de vormingsthema´s voor onze cursisten niet van de thema´s van sociaal-culturele vormingsinstellingen met een andere doelgroep. In concrete uitwerking merken we wel verschillen in de gebruikte methodes. De thema’s die we behandelen zijn zeer divers , maar passen steeds binnen één van volgende motivaties: Motivatie persoonsgerichte vorming: Vroeger groeiden heel wat personen met een handicap op in voorzieningen waar het medisch paradigma gold. Er werd goed voor hen gezorgd en hun basisbehoeften werden vervuld. Tegenwoordig krijgen personen met een handicap meer kansen en worden vaker aanzien als volwaardige burgers. Dit brengt nieuwe verwachtingen van personen met een handicap met zich mee. Om hen te helpen hiermee om te gaan, organiseren we een waaier aan vormingen die onze cursisten ondersteunen en stimuleren in hun persoonlijke groei. Dit in het perspectief van hun emancipatie. Personen leren initiatief nemen, opkomen voor zichzelf en keuzes maken in hun leven. Daarnaast verkennen we samen met hen de eigen grenzen en bouwen we aan een stevig sociaal netwerk. Daardoor versterken ze hun positie in de maatschappij. Motivatie Maatschappij: Personen met een handicap hebben een belangrijke rol op te nemen in onze maatschappij. Zij maken onze samenleving boeiend en rijk. Wij leren van hen en omgekeerd. We ondersteunen de cursisten door onderwerpen aan te reiken die bijdragen tot het beter begrijpen van de maatschappij en die hen een brede kijk geven op die maatschappij. Daarnaast stimuleren we de cursisten om na te denken over de positie die ze willen innemen in de maatschappij. Motivatie Expressie: Door expressieve vormingen geven we cursisten de kans om via kunstzinnige middelen en technieken zichzelf, de anderen en de wereld te leren kennen. Zo werken we aan persoonlijkheidsontplooiing. Hiervoor gebruiken we technieken waarvoor de deelnemers niet moeten kunnen lezen, schrijven, noch verbaal onderlegd moeten zijn. Via expressievormen leren de cursisten vanuit de eigen ervaringswereld op een expressieve, creatieve manier communiceren met de buitenwereld. Daarnaast faseren we de inhoud in een gestructureerd leerproces. Onze cursisten krijgen de kans om zich te kunnen presenteren aan een breed publiek. Hierdoor krijgen onze cursisten de positie van aanbieder en treden ze in dialoog met een toeschouwer of publiek. Dit draagt bij tot een positieve beeldvorming over personen met een handicap. Motivatie Cultuur: Met het thema cultuur brengen we onze cursisten in contact met cultuur en stimuleren hen in de culturele beleving. Door hier drempelverlagend te werken, verloopt de culturele beleving van personen met een handicap vaak op dezelfde manier als bij personen zonder handicap. Dit brengt hen op gelijke voet met iedere andere cultuurgenieter. De nadruk ligt op ♣ het beleven en verwerken van de actualiteit ♣ het kunnen plaatsen van gebeurtenissen in hun eigen leven ♣ de impact van cultuur op het leven ♣ het streven naar gemeenschappelijke circuits voor personen mét en zónder handicap Motivatie Natuur: Bij dit thema stimuleren we de cursisten in het exploreren, beleven en respect hebben voor de natuur. Daarnaast geven we hen inzicht in verschillende natuurverschijnselen en in de impact van de relatie tussen mens en natuur. Motivatie ICT : Personen met een handicap worden in hun omgeving ondergedompeld in technologie, maar zijn er meestal zelf niet mee vertrouwd. Ook zij hebben het recht om kennis te maken met de mogelijkheden die de informatisering biedt. Wij bieden cursisten de mogelijkheid om via ICT-vorming nieuwe technologieën te
ontdekken en te gebruiken. ICT biedt een waaier aan communicatiemogelijkheden die in onze maatschappij veel en vaak gebruikt worden. Door hierrond vorming te voorzien, krijgen personen met een handicap de kans deze mogelijkheden te gebruiken. Zo dragen we bij aan het overbruggen van de digitale kloof. 4.3 Programmatie en locatie Bij het programmeren houden we rekening met de leef-, woon- en werkomstandigheden van cursisten. Het belang van de cursisten staat centraal. We houden hier rekening mee via de keuze van ♣ Tijdstip ♣ Intensiteit ♣ Duur van de vorming We opteren voor een openbare plaats. Dit is een locatie waar ook andere cursisten komen. Deze keuze maken we vanuit het standpunt van inclusie en gelijkwaardigheid. Bovendien creëert een openbare plaats kansen om anderen te ontmoeten. Om een geschikte locatie voor een vorming te kiezen, houden we rekening met de fysieke toegankelijkheid. Bovendien gaan we na of we de lokalen prikkelarm mogen maken of juist mogen inkleden. Sfeerschepping en concreet materiaal zijn immers belangrijk voor onze cursisten. 4.4 Marketing We benaderen cursisten als volwaardige burgers. We doen dan ook de nodige inspanningen om ons promotiemateriaal toegankelijk te maken voor hen. We spreken de cursisten zo persoonlijk en direct mogelijk aan. Indien nodig, nemen we ook stappen naar de omgeving. Wij richten onze communicatie (aankondigingen, bevestigingen, facturen…) persoonlijk aan de cursist, naar analogie met andere vormingsinstellingen. Dit is voor personen met een handicap extra moeilijk omdat ♣ zij dikwijls niet individueel wonen ♣ de voorzieningen niet aangepast zijn aan deze individuele aanpak ♣ zij dikwijls niet kunnen lezen of schrijven. Het emancipatorisch werken brengt dus heel wat praktische uitdagingen met zich mee. We spreken de cursist zo persoonlijk mogelijk aan, we maken onze communicatie zo veel mogelijk op maat van hun begripsniveau en denkstijl. Bijvoorbeeld : ♣ Heel wat cursisten begrijpen meer van een aankondiging waarbij tekeningen en foto’s een stuk van de inhoud weergeven ♣ Een terugkerende lay-out en opbouw verhoogt voor een aantal cursisten de kans op het begrijpen van het promotiemateriaal ♣ Bij sommige werkt het gebruik van e-mail goed, bij anderen is dit een te ingewikkeld medium ♣ Een halfjaarlijkse brochure is voor veel mensen met autisme te veel informatie in één keer. Voor elke activiteit een aparte uitnodiging is bij hen meer efficiënt
Onze marketing telkens weer herbekijken en bijsturen is dus zeker geen overbodige luxe. Personen met een handicap beschikken vaak slechts over een beperkt budget en hebben extra kosten. Daarom nemen we de nodige initiatieven om de cursusprijs te drukken. De dagelijkse begeleiding is meestal sterk betrokken bij het proces van keuze van een cursus en bij het inschrijven van een deelnemer. Soms gebeurt het dat een begeleider een cursist al te zeer in een bepaalde richting stuurt. Om dat te detecteren zijn cursusbegeleiders bij aanvang van een cursus alert voor signalen die verwijzen naar een al dan niet vrijwillige deelname. 4.5 Cursusbegeleiding en methodiek Wanneer we de deelnemersgroep kennen, houden we bij de groepsindeling rekening met hun mogelijkheden, zonder daarbij persoonlijke voorkeuren uit het oog te verliezen. Daarnaast vinden we het belangrijk dat deelnemers tijdens een cursus anderen kunnen ontmoeten. Zo verwerft een cursus een echt ‘open karakter’. Het samenbrengen van verschillende levenservaringen bevordert bovendien het leren van elkaar. Daarom stellen we groepen samen met personen uit verschillende woon- en werkomgevingen. De kwaliteiten van de cursusbegeleiders en de vrijwilligers bepalen in hoge mate de kwaliteit van de cursus. De cursusbegeleiders beschikken over de nodige thematische kennis, didactische vaardigheden en/of kennis van de ondersteuningsnoden van de doelgroep. Deelnemers persoonlijk aanspreken en motiveren is een voorwaarde om een vormingsproces op gang te brengen. De begeleiders leiden we zelf op tijdens het vormingswerk met de doelgroep. Een cursusbegeleider straalt rust en vertrouwen uit. Hij geeft op een boeiende manier cursus. Dit betekent dat hij de belangstelling van de cursisten wekt en dat hij die belangstelling ook vasthoudt. Dat doet hij door een programma aan te bieden met voldoende afwisseling en gebruik te maken van gepaste methodieken. Tijdens een cursus stimuleert de cursusbegeleider de interactie tussen de cursisten. Hierbij zoekt hij een evenwicht tussen noden van de groep en individuele ondersteuningsnoden. Tijdens het vormingsproces stelt de cursusbegeleider steeds zijn doelen bij en gebruikt hij technieken in functie van dit doel. Om dit te kunnen, moet hij kunnen putten uit verschillende methoden en technieken. De cursusbegeleider die werkt met onze cursisten, ♣ sluit aan bij de leefwereld en de ervaringen van de cursisten, ♣ laat de cursisten de cursusinhoud waar mogelijk zelf ervaren, ♣ past zijn tempo aan ♣ gebruikt eenvoudige taal ♣ legt het accent op stimuleren en waarderen. Bovendien brengt de cursusbegeleider overzicht aan en legt hij linken. Hij laat de cursisten leren in kleine (denk)stapjes en gebruikt meerdere kanalen om iets over te brengen (beelden, woorden, computer). Hierbij probeert hij zo concreet mogelijk te zijn en zoekt hij voorbeelden uit de belevings- en ervaringswereld van de deelnemers zelf.
Een cursusbegeleidersmap geeft een leidraad aan de cursusbegeleider. Het vereenvoudigt ook de uitwisseling van cursusinhoud tussen verschillende lidorganisaties. Tevens staat een begeleidersmap mee borg voor een kwaliteitsvol vormingsproces. Om de cursisten extra te ondersteunen bij de vormingen doen we vaak een beroep op vrijwilligers. Uiteraard is er steeds een goede communicatie tussen cursusbegeleiders en vrijwilligers. Per cursus(onderdeel) wordt bekeken wat hun rol en functie is en hoe ze die samen met de cursusbegeleider kunnen realiseren. Zo wordt hun aanwezigheid een daadwerkelijke meerwaarde. Wij voorzien ook vormingen met overnachtingen. Die brengen een extra takenpakket met zich mee. Zo moeten ook de niet-vormingsuren, vrije tijd en pauzes voorbereid worden en neemt de vormingswerker een aantal adltaken op zich 1. 4.6 Evaluatie Evaluatie is een belangrijk instrument in het vormingswerk. Voor onze cursisten is een aangepaste methodiek en een continu alert blijven en evalueren tijdens het vormingsproces extra belangrijk. De evaluatie moet zo dicht mogelijk bij het cursusonderdeel staan. De cursusbegeleider leidt via schriftelijke, verbale en/of non-verbale reacties af of hij zijn cursusdoelstellingen bereikt. De evaluatie is persoonlijk gericht. We passen de evaluaties aan volgens handicap en begripsniveau. Een methodiek steken in de evaluatie (bijvoorbeeld via spel evalueren) werkt vaak verhelderend. Bovendien bakenen we sterk af wát we evalueren. En werken we concreet ( bijvoorbeeld met foto’s). De cursusbegeleider evalueert ook zichzelf en het verloop van de cursus. Hij houdt met al deze evaluaties rekening bij volgende cursussen. 4.7 Transfer Initiëren van transfer naar de leefsituatie van de cursist is een belangrijke opdracht voor ons. De cursisten krijgen bij de meeste vormingen een cursusmap mee waarin de belangrijkste aspecten van de cursus worden opgenomen. Soms ook materiaal van henzelf. Dit geeft de cursisten een houvast. Het maakt ook aan de omgeving duidelijk wat en hoe geleerd werd. Dankzij de cursusmap is de cursist in staat thuis zijn verhaal te doen. De omgeving kan de cursist dan mee ondersteunen om het geleerde verder in de praktijk te brengen. Het is immers een noodzaak voor onze cursisten dat zij ook buiten of na de cursus verder werken op het thema. Daarvoor bieden we materiaal en stimulansen aan. In sommige cursussen kan de cursist zijn netwerk betrekken. Dit geeft extra mogelijkheden om het leereffect te vergroten. Wij brengen het netwerk ook op de hoogte over de aanpak van de transfer naar de leefomgeving van de cursist. Een terugkommoment inlassen helpt ons de evoluties in kaart te brengen. Uiteraard beslist de cursist uiteindelijk wel zélf wat hij al dan niet met het geleerde doet.
1
adl = activiteiten uit het dagelijkse leven zoals hygiëne, medicatie, vervoer…
5 Tot slot… Betrokkenheid en ‘empowerment’ zijn belangrijke positieve stimulansen in een mensenleven. Sociaal-culturele vorming draagt hiertoe bij. Onze cursisten hebben recht op kwaliteitsvolle vorming die uitgaat van hun ervaringen en mogelijkheden. Onze aanpak biedt hen die garantie tot kwaliteit van leven in een culturele context.
6 Bronnen www.vzwkr8.be www.vzwz11.be www.gripvzw.be www.socius.be