Visieo p d e internationale concurrentiekracht inhet uitgangsmateriaal
landbouw, natuurbeheer en visserij
lÈÉ^É @
Visieo p d e internationale concurrentiekracht inhet uitgangsmateriaal
September 1992 auteurs: Ir.E.H.J.M.deKleijn Ing.G.J.Boers Marktonderzoek, afdeling Tuinbouw,LEI-DLO
Voordefotografie indezebrochurehebbenwijmedewerkinggekregenvan: -VakbladProphyta -Wilfried Overwater - NAK-S,Roelofarendsveen -NunhemszadenB.V. -NAK-G,Roelafarendsveen Haelen - Bloemenbureau Holland
Ing.A.M.A.Heybroek Internationaal Agribusiness Onderzoek, Rabobank Nederland
Overnamevangegevensistoegestaanonderbronvermelding.Hoewelbijdeuitgavedeuiterstezorgisnagestreefd, kanRabobank Nederland voordeeventuele aanwezigheid van(druk)fouten enonvolledigheden geenaansprakelijkheid aanvaarden.
Voorinlichtingen: Sectormanagement Agrarisch 040-3465 30
CQ9L
°J
Inhoudsopgave
Voorwoord
3
1. Inleiding 1.1 Plaatsbepaling 1.2 Concurrentiepositie van het uitgangsmateriaal 1.3 Onderzoeksmethodiek 1.4 Opbouw van de studie
4 4 4 4 4
2. Marktenafzet 2.1 Wereldvraag 2.2Wereldaanbod 2.3Wereldhandel 2.4Consumententrends 2.5Samenvatting en perspectief
5 5 7 8 10
3. Nederlandse thuismarkt 3.1 Structuur 3.2Vraagontwikkeling 3.3Concurrentiekracht Nederlandse tuinbouw 3.4Samenvatting en perspectief
11 11 11 11 11
7. Invloedvanexternefactoren opdesectoruitgangsmateriaal 7.1 Omgevingsfactoren 7.2Technologische ontwikkelingen 7.3 Milieubeleid 7.4 Kwaliteitsbeleid 7.5 Stimuleringsregelingen 7.6 Samenvatting en perspectief
31 31 31 32 32 35 35
8. Perspectief 8.1 Concurrentiekracht Nederlands uitgangsmateriaal 8.2Strategie 8.3Succesvolle produkt-marktcombinaties
36 36 38 40
Bijlage 1
42
Bijlage 2
43
Bijlage 3
44
5
4. StructuurNederlandse sector uitgangsmateriaal tuinbouw 12 4.1 Structuur van de sector uitgangsmateriaal 12 4.2Veredeling, selectie en vermeerderen 14 4.3Kapitaal- en kennisintensiteit 16 4.4De economische betekenis en financiële kengetallen van de sector 17 4.5Marketing en marktgericht veredelen 18 4.6Samenvatting en perspectief 20 20 5. Internationale structuur 5.1 Plaats van Nederland binnen de internationale 20 structuur 21 5.2Japan 23 5.3Verenigde Staten 24 5.4 Frankrijk 5.5Internationalisatie van de eigendomsverhoudin 26 gen 5.6Nationale en internationale belangenbehartiging 27 5.7Samenvatting en perspectief 27 6. Ontwikkelingen vanveredeling envermeerdering 27 6.1Zaadtechnologie en zaadontsmetting 27 6.2Biotechnologie 29 6.3Samenvatting en perspectief 30
Leeswijzer Om op een snelle wijze achter de essentie van dit rapport te komen, adviseren wij u de volgende hoofdstukken te lezen: 1.3 Onderzoeksmethodiek 2.5 Samenvatting en perspectief 3.4 Samenvatting en perspectief 4.6 Samenvatting en perspectief 5.7 Samenvatting en perspectief 6.3 Samenvatting en perspectief 7.6 Samenvatting en perspectief 8. Perspectief
Voorwoord
DeNederlandsetuinbouwsector staat voortdurend voornieuweuitdagingen.Dejaren '90staaninhet tekenvaneenveranderingvanprodukt- naarmarktgericht denken.Ditheeft gevolgenvoor allegeledingen indesector;voorveredelaar,teler,veiling,handelaar enwinkelier. Tegendezedynamische achtergrond endenadrukkelijkepresentatievandeNederlandsetuinbouw opde Floriade,hebben deRabobank enhetMinisterievan Landbouw,Natuurbeheer enVisserij,besloten deconcurrentiekracht indeuitgangsmateriaalsector inbeeld tebrengen.Inditrapport istevensaangegevenwelke strategischekeuzemogelijkheden erzijn omdepositie uittebouwen.Hetwiluderhalveenkelehandvatten biedenvooruwverderegedachtenvorming overde nabijetoekomst.Deinvullingzaliedervoorzichmoetenmaken. Hetonderzoek endeanalysezijn door LEI-DLOin samenwerking metRabobank enhetMinisterievan Landbouw,Natuurbeheer enVisserij uitgevoerd. Bijdesamenstellingvanditrapport isdankbaar gebruikgemaaktvandeactieveinbrengvan: - LandbouwUniversiteitWageningen,vakgroeptuinbouwplantenteelt, Wageningen - StichtingNederlandse AlgemeneKeuringsdienst voorGroente-enBloemzaden (NAKG),Roelofarendsveen - StichtingNederlandse Algemene Keuringsdienst voor Siergewassen (NAKS),DenHaag - Nederlandse VerenigingvanPlantenkwekers(NVP), Honselersdijk - NederlandseVerenigingvoorhet Tuinzaadbedrijfsleven(NTZ),Wassenaar - Produktschap voor Groenten enFruit (PGF),Den Haag - Produktschap voor Siergewassen (PVS),DenHaag -Verenigingvan Groothandelaren inBloemkwekerijprodukten (VGB),Aalsmeer -VerenigingvanNederlandse Tuinbouwstudiegroepen (NTS), Honselersdijk
Wijbedankenbetrokkenen hartelijk voorhuninbreng. Eindhoven, RabobankNederland
DenHaag, Ministerievanlandbouw, natuurbeheer envisserij. DirectieIndustrieenHandel
drs.H.H.F. Wijffels
Ir.K.A.deJong
DenHaag, Landbouw-Economisch Instituut ( L E I - D L O )
landbouw, natuurbeheer en visserij
Prof.dr.ir.L.C.Zachariasse lei-dlo
1.Inleiding
1.1Plaatsbepaling De sector van het uitgangsmateriaal in de tuinbouw omvat de veredeling, de vermeerdering en de handel van zaden,jonge planten, bollen en knollen als uitgangsmateriaal voor de commerciële tuinbouw en de particuliere tuinen. Dit uitgangsmateriaal kan zowel vegetatief (door middel van stek) als generatief (door middel van zaad) worden vermeerderd. De laatste jaren zijn nieuwe technieken ontwikkeld voor vermeerdering en veredeling. Deze studie beperkt zich tot het uitgangsmateriaal voor de bloemisterij en de groenteteelt. Naast zaden worden hiertoe ook gerekend jonge bloemen- en groenteplanten, beworteld stek en plantmateriaal voor meerjarige cultures, zoals rozenstruiken. In aparte studies is aandacht besteed aan bloembollen, boomkwekerij en paddestoelen. Voor de Nederlandse tuinbouw heeft het uitgangsmateriaal een strategische functie. Het belang van deze sector blijkt volledig uit de omzetwaarde, die wordt geschat op 2miljard gulden, inclusief export.
1.2 Concurrentiepositievan het uitgangsmateriaal In de produktie en afzet van uitgangsmateriaal vinden belangrijke wijzigingen plaats in de concurrentieverhoudingen in de wereld. De Europese integratie binnen de EG, de politieke omwenteling in Oost-Europa, alsmede de liberalisering van de wereldhandel in het kader van de GATT-onderhandelingen zullen gevolgen hebben, zowel direct voor de leveranciers van uitgangsmateriaal, als indirect voor de producenten in de tuinbouw. De tuinbouw staat voor grote veranderingen, onder andere als gevolg van de toenemende (kwaliteits-)eisen en het kwaliteitsbewustzijn van de consument en de milieumaatregelen van de overheid. De leveranciers van het uitgangsmateriaal zullen hieraan
een bijdrage moeten leveren. Dit maakt het noodzakelijk versneld met nieuwe rassen op de markt te komen, die voldoen aan hogere eisen. Een verhoogde inspanning op het gebied van onderzoek en ontwikkeling is hiervan een gevolg. Daarnaast, ofwellicht als gevolg hiervan, wordt de branche van het uitgangsmateriaal steeds meer geconfronteerd met vormen van internationalisatie en samenwerking, zoalsjoint ventures. De vele veranderingen maken een goed inzicht in het perspectief van het Nederlandse uitgangsmateriaal complex. Dat inzicht is essentieel, om tijdig te kunnen inspelen op kansen en bedreigingen. In het kader van de internationale tuinbouwtentoonstelling Floriade is onderzocht in hoeverre de verschillende krachten invloed hebben op de concurrentieverhoudingen binnen het uitgangsmateriaal.
1.3 Onderzoeksmethodiek Over de sector uitgangsmateriaal is relatief weinig bekend. Het onderzoek isgebaseerd op een uitgebreide literatuurstudie, een enquête onder de leveranciers van groenteplanten en stekmateriaal voor de bloemisterij, en op een groot aantal gesprekken met deskundigen.
1.4Opbouwyandestudie In hoofdstuk 2wordt in het kort een overzicht gegeven van de ontwikkeling op de markt van uitgangsmateriaal op wereldniveau, zoals vraag, aanbod en handelsaspecten. In hoofdstuk 3worden de structuur en de afzet van de Nederlandse thuismarkt aan een nader onderzoek onderworpen en in hoofdstuk 4 de bedrijfssituatie en structuur van de Nederlandse zaad- en plantenteelt. Internationaal gezien spelen Japan, de Verenigde Staten en Frankrijk naast Nederland een zeer belangrijke rol in de sector uitgangsmateriaal. Deze rol komt in hoofdstuk 5aan bod. De sector bevindt zich in een stroomversnelling. Een aantal belangrijke ontwikkelingen op het gebied van veredeling en vermeerdering wordt in hoofdstuk 6 beschreven. Bedrijfsactiviteiten ondervinden invloed van buitenaf. Soms zijn er kansen, andere keren bedreigingen. De invloed hiervan op de sector wordt in hoofdstuk 7 behandeld. Hoofdstuk 8geeft het perspectief van de sector weer en gaat in op strategische keuzemogelijkheden. In de bijlagen is een overzicht gegeven van de verschillende subsidies, een aantal vaktermen en de structuur van de kwaliteitscontrole. Het onderzoek is afgesloten injuni 1992.
2Marktenafzet
2.1 Wereldvraag Hetwereldgroente-areaal istussen 1980en 1990 gegroeid met 14%tot 10,7miljoen ha.InWest-Europa endeVerenigdeStatenishetareaalindeperiode 1985 tot 1990afgenomen met 10.000ha.Hetaandeel beschermdeteelt(onder glasofplastic)isrelatiefhoog inWest-Europa endeVerenigdeStatenenbedraagt circa 300.000ha.VanhettotaleEuropesegroente-areaalis41.000habeschermdeteelt.Deproduktievan groenten bedroegwereldwijd in 1990297miljoenkg. West-Europa endeVerenigdeStatenhebben samen eenaandeelvan 28%indewereldproduktie. Deomzetvangroenten indeEGbedraagt 18miljard gulden opproducentenniveau.Afhankelijk vanhet bedrijfstype bedragen dekostenvan uitgangsmateriaal (zaad engroenteplanten) 5tot 10% vandeomzet.Dit zoueenpotentiëlemarkt vooruitgangsmateriaal van 0,9tot 1,8miljard guldeninhouden.Bijdeopengrondsteelten enbij debeschermdeteelten indezuidelijkeEGlandengaandeondernemers uitvanzaad;in denoordelijke landen,enintoenemende mateook bij devolle-grondsteelten,zijn degroenteplanten opgekweektdoorgespecialiseerde bedrijven. Hetwereldsnijbloemen-areaal wordtin 1989opbasis vandebelangrijkste produktielanden geschatop 56.000ha.Ditis 13%meer danin 1985(48.000ha). Hetpercentagebeschermdeteeltisindezeperiode met 28% gelijk gebleven.Deproduktiewaarde van snijbloemen opwereldschaal (opbasisvande 17 belangrijkste landen)bedroegin 1985circa 11 miljard gulden optelersniveau.In 1989wasdeproduktie 12% hoger, namelijk ruim 12 miljard gulden. Hetwereld potplanten-areaal,geschat opbasisvan 10 belangrijke landen,bedroegin 1985 11.000ha.Na eengroeivanruim 4% perjaarwashetareaalin 1989 gestegennaar 13.000ha.Deproduktiewaarde inde wereldwerd in 1989geschat op 8miljard gulden,een stijging met 17%tenopzichtevan1985.
2.2 Wereldaanbod
afzet aanparticulieren testagneren,omdat erminder groenten inmoestuinen wordengeteeld.Inhetonderstaandezalmetnamegekekenworden naar deprofessionelemarkten indeEGende VS.. Delaatstejaren ishetbelangvananderevormenvan uitgangsmateriaal,zoalsgroenteplanten,beworteld stekmateriaal,plugmateriaal enweefselkweek aanzienlijk toegenomen. Vandetuinzaadbedrijven indewereldheeft slechts eenbeperkt aantalzeergrotebedrijven, meteenomzet vanmeerdan200miljoen gulden,eenmondiale afzet. Dezebedrijven veredelen ineenbreed assortimentvan zowelgroente-alsbloemzaden. Wereldwijd veredelen ongeveer 15 bedrijven eenbreed assortiment groenten.Bijdebloemzaden zijn ditminder dan 10 bedrijven. IndeVS.enNederland zijnenigetientallen middelgrotebedrijven meteenomzettussen25en75miljoen gulden;inFrankrijk enJapan ontbreekt dezemiddengroep nagenoeggeheel.Verder zijn ernogenigetientallenbedrijven diezichconcentreren opeensmalassortiment groente-enbloemzaden.
Wereldmarkttuinbouwzadenenoveriguitgangsmateriaal Dewereldmarkt voortuinbouwzaden isnieteenvoudig inkaarttebrengen.Alleeninhoogontwikkelde landen (zoalsdeVS.,deEGenJapan) isersprakevancommerciëlehandelintuinbouwzaden.Indeontwikkelingslandenwordtveelalgebruikgemaaktvanzaad vaneigenteelt.Degroeiendeimportcijfers vandeze landentonen echter aan,datookhierdebelangstelling voorhoogwaardigzaadtoeneemt,evenalsbijdeOosteuropeselanden.Naast deprofessionele marktbestaat ernogeenomvangrijke particulieremarktingroenteenbloemzaden.Indehoogontwikkelde landenlijkt de
Wereldmarktgroentezaden Decommerciëlewereldmarkt voor groentezaden wordtgeschat op 2,4miljard gulden,waarvan tomatenzaadmet 1,1miljard gulden(inclusief conserventeelt) bijna dehelft uitmaakt. DetotaleEuropesemarktvoorgroentezaden (professionele+ amateurmarkt) bedraagt 1,3miljard gulden. DeEuropesemarktvoortomatenzaad bedraagtongeveer400miljoen gulden.Demarktneemt elkjaarin waardetoedoordegroterevraagnaarzaden meteen hogeretoegevoegdewaarde.Dekopershiervan zijnin toenemende mate plantenopkweekbedrijven.
Tabel 1:Europesemarktvoorgroentezaden (inmin.gld.) Land Nederland Groot-Brittannië Frankrijk Duitsland Spanje Italië Griekenland Denemarken België Totaal EG*
Totaal
Professioneel
Amateur
185 160 250 125 125 350 15 15 75
160 110 200 75 75 300 15 10 50
25 50 50 50 50 50
1.300
995
305
*Ierland, Luxemburg enPortugalspelennauwelijkseen rol
De Nederlandse tuinzaadbedrijven nemen in de wereldmarkt van groentezaden een zeer sterke positie in.Niet alleen isNederland marktleider in de eigen belangrijke thuismarkt; het marktaandeel in de overige landen inNoord West-Europa zou ruim 50%bedragen en in Zuid-Europa ongeveer 25%.In Zuid-Europa zijn ook Amerikaanse bedrijven actief. Het Amerikaanse assortiment isgoed afgestemd op de klimaatomstandigheden aldaar en minder op dat van Noord West-Europa. Frankrijk heeft grote groentezaadbedrijven. Bloemzaden De wereldmarkt voor bloemzaden bedraagt ongeveer 600 miljoen gulden. De professionele afnemers in de EG hebben een marktaandeel van ongeveer 30%op de wereldmarkt. De Nederlandse bloemzadenmarkt is zelfgoed voor 150miljoen gulden. De afzetcijfers zijn ondoorzichtig, omdat de tuinzaadbedrijven steeds meer overgaan tot Figuur 1:Wereldmarkt voor bloemzaden (inmin.gld.) 600 500
400
300
200
Perkplanten
100
Bron: LEI berekening uitEG statistieken
5 25
Bron:LEI berekeninguitEGstatistieken
het leveren vanjonge planten (plugs).Naast de professionele markt is ook de particuliere markt nog van betekenis. Bij de perkplanten zijn Impatience, Lobelia, Tagetes,Petunia en de Begiona semperfrorens de belangrijkste gewassen met ieder een omzet van enige tientallen miljoenen guldens. Er zijn vrij weinig bedrijven die bloemzaden veredelen. Omdat het relatief eenvoudig is om nieuwe produktvormen (kleur) te ontwikkelen, is het aantal concurrerende rassen groot. De Verenigde Staten en Japan zijn samen met Nederland toonaangevend op dit gebied. Jonge planten:groenteplanten De omzet van de groenteplantenkwekers bedraagt in Europa ongeveer 500 miljoen gulden.Deze markt groeit snel doordat groentetelers er steeds meer toe overgaan hun planten te laten opkweken door deze gespecialiseerde bedrijven. In Noord West-Europa wordt dit al bijna volledig gedaan voor de beschermde cultures, met een marktwaarde van ongeveer 450 miljoen gulden, terwijl ook steeds meer opengrondsgroentetelers overgaan op het gebruik vanjonge planten in plaats van zaaien in het veld. De hogere eisen, die worden gesteld aan het uitgangsmateriaal en de ontwikkeling van nieuwe plantmachines hebben dit gestimuleerd.In Zuid-Europa is het gebruik van groenteplanten pas later op gang gekomen. De Nederlandse groenteplantenkwekers hebben een marktaandeel van ongeveer 50%in Europa. Zij exporteren onder andere naar Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië. Bloemisterijplanten De Europese markt voor bloemisterijplanten bedraagt ongeveer 2miljard gulden. De Nederlandse markt voor teeltmateriaal van siergewassen bedraagt 760 miljoen gulden.
In 1990werdwereldwijd 370miljoen geëxporteerd. Hiervan namNederland 51%voorzijnrekening. Deexport vanuitgangsmateriaal voor siergewassen bedroegin 1990binnen deEG278miljoen gulden. Ditis75%vandewereldhandel.BinnendeEGexporteerdeNederland voor eenbedragvan 138miljoen gulden.NaNederland isDuitsland wereldwijd de belangrijkste exporteur vanuitgangsmateriaal meteen bedragvan 40miljoen gulden.
wordttoegepastzijnNederland, Frankrijk enItalië. In 1990waren erinNederland 78commerciëlelaboratoria meteenproduktievan 94.5miljoen planten. Figuur 4:Weefselkweekvermeerdering Nederland in 1990,per produkt (in min. st.) Potplanten 42,5 Groenten 0,24 Orchideeën 3,6
Figuur 2:Bestemmingexport uitgangsmateriaal siergewassen uitNederland 1990 Snijbloemen 21,6
50 40 30 20 10
Did.
m G.B.
Fr.
I IPotplanten L< -1Snijbloemen
It.
Bol-en knolgewassen 23,9 Bron: Pierik
Jap. Bel. Den. V.S. Bron: Bedrijfsschap voorde Groothandelin Bloemkwekerijprodukten (BGB)
Figuur 3: Schatting van decommerciëleweefselkweekvermeerdering indewereld,in1989 (in min. st.) 120 100
™ï
80 60 40 20 0 NI.
Fr.
It.
Overige V.S. W-Europese landen
Az.
Bron: Pierik (RLM)
Weefselkweekplanten Deweefselkweekindustrie produceerde in 1989mondiaalruim 500miljoen plantenmeteenwaardevan circa200-300miljoen gulden.Devermeerdering door middelvanweefselkweek groeit snel,vooralinde'lage lonen'landen enOost-Europa.In 1988warenerin West-Europa 248commerciëleweefselkweek laboratoriawaarvan er37meerdaneenmiljoen plantenproduceerden.Debelangrijkste landenwaar weefselkweek
2.3 Wereldhandel Naarmatedekwaliteitseisen aan tuinbouwprodukten zijn toegenomen,isook hetuitgangsmateriaal steeds belangrijker geworden.Omdat erinverschillendelandenweiniggespecialiseerdeleveranciersvanuitgangsmateriaal zijn,isereengroteinternationalehandel ontstaan.DeEG-handelinuitgangsmateriaal bedroeg in 1990 1,4miljard gulden(export) en 1,4miljardgulden(import).
Figuur 5: Wereldhandelsstromen in bloemzaden in 1990 (in min. gld.) Alleen handelsstromen >3,5 min. gld. zijn weergegeven.
m
S Bron: OECflÊflÈbobanL 0ÊP* f ^JDÉ
2.4 Consumententrends Het aanbod van groenten en bloemen isde laatstejaren groter geworden dan de vraag.De consument in de EG kan daardoor hogere eisen stellen aan de innerlijke en uiterlijke kwaliteit van de produkten. Dit heeft totgevolg dathet consumentengedrag onvoorspelbaarder isgeworden. Het gezondheidsbewustzijn neemt toe.Dit komt tot uiting in de grotere aandacht van consumenten voor verse produkten (onder andere rauwkostsalades) en in een grotere waarde die gehecht wordt aan aspecten die
de gezondheid beïnvloeden. Een matig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt voor de consument een steeds belangrijker kwaliteitsaspect. Het gaat om de veiligheid in verband met residuen en de opvatting van de consument over de mate van milieubelasting. De consument wil bovendien een kwalitatief hoogwaardig produkt datjaarrond beschikbaar is.Uit onderzoek van het Instituut Consumentenonderzoek (SWOKA), blijkt dat de acceptatie van biotechnologische technieken bij de produktie van levensmiddelen algemeen laag is.Het produktkenmerk 'natuurlijk'
Figuur 6:Wereldhandelsstromen ingroentezaden in 1990(inmin.gld.) Alleen handelsstromen >9min.gld.zijn weergegeven.
wordt positief gewaardeerd. Dit duidt op een voorkeur van de consument voor onbewerkte Produkten c.q. Produkten die op traditionele wijze geproduceerd en verwerkt zijn. De trend naar gezond voedsel wordt momenteel bij minder dan 10%van de consumenten vertaald in de bereidheid tot koop van deze Produkten bij het huidige prijspeil. De vraag naar groenten zal in toenemende mate gericht zijn op de innerlijke en uiterlijke kwaliteit van deprodukten,gemaksartikelen en meer variatie in het voedselpakket. De consument beoordeelt kwaliteit bij bloemen op eerdere ervaringen met de bloemsoorten en op visuele aspecten. De kwaliteit is niet het enige wat speelt bij de aankoop van bloemisterijgewassen. Het gaat feitelijk om de kwaliteit/prijsverhouding. In de achterliggende periode koos de consument veelal voor betrouwbare soorten tegen een redelijke prijs. Tegenwoordig is er een verschuiving naar enerzijds het exclusieve segment van de cadeaumarkt, anderzijds naar het goedkopere impulsprodukt. Een deel van de Nederlandse consument stelt kwalitatief hoge eisen aan bloemen en planten. Daarnaast is er een grote groep consumenten die gevoelig is voor de hoogte van de prijs. Er is een sterke vraag naar nieuwe produkten. De vraag naar bloemen en potplanten is trendgevoelig. In veel belangrijke afzetlanden, zoals in Nederland en Duitsland, vertoont de markt voor tuinbouwprodukten verzadigingstendensen. Er is nog wel sprake van groei, maar de groei van het verbruik neemt af. Consumenten in Zuid-Europa willen eenjaarrond aanbod van groenten van hoge kwaliteit. In de Verenigde Staten neemt de vraag naar verse en diepvriesgroente de laatstejaren sneller toe dan de consumptie van
10
groente in blik. De grotere vraag naar het verse produkt kan worden toegeschreven aan het betere kwaliteitsimago van verse groente en het gezondheidsbewustzijn van de Amerikaanse consument. De consument heeft een grote behoefte aan gemakkelijk en snel te bereiden, kwalitatief zeer goede groente. Er is een duidelijke tendens richting rauwkostsalades.
2.5Samenvattingenperspectief De markt voor uitgangsmateriaal is de afgelopen jaren aantrekkelijk gebleken. De markt bestaat uit een groot aantal deelmarkten, die zijn ontstaan door klimaatverschillen, verschillende afzetmarkten en regioverschillen.De afzet heeft zich de afgelopen tientallen jaren ontwikkeld van regionaal naar mondiaal. Mondiale afzet is noodzakelijk om de steeds hogere ontwikkelingskosten terug te kunnen verdienen.Nieuwe markten zijn wellicht te ontwikkelen in Zuid-Oost Azië, Oost-Europa en Zuid-Amerika. In deze regio's kan de tuinbouw zowel kwantitatief als kwalitatief nog aanzienlijk groeien, waardoor de afzet van groentezaden nog aanzienlijk kan toenemen. Aan uitgangsmateriaal worden steeds hogere eisen gesteld. Ook voor de leveranciers van het uitgangsmateriaal zijn de snel wijzigende consumententrends steeds belangrijker geworden. Deze trends kunnen per regio verschillen. Voor de mondiale aanbieders is het van belang deze regionale trends tijdig te onderkennen en daar op in te spelen.
3.Nederlandsethuismarkt
3.1 Structuur Debeteeldeoppervlaktegroentenbedroegin 1990 40.414ha.Dekasgroenten hadden een oppervlakte van4.361ha.Detotaleveilingaanvoer bedroeg in 1990 voorglasgroenten 1,3miljard ton meteenwaardevan 2,3miljard gulden. Bijdeopengrondsgroenten bedroegdeaanvoer 728.000tonmeteenwaardevan739miljoen gulden. Hetbloemisterij-areaal inNederland groeitnogsteeds (1990ten opzichtevan 1985+22%). Hetareaal snijbloemenbedroegin 19905.700ha,het areaalpotplanten 983ha.Hetaantal bedrijven neemtmindersnel toedan hetareaal (1990tenopzichtevan 1985 +4%), zodatersprakeisvaneenverdereschaalvergroting.De produktiewaardevandebloemkwekerij groeitsneller danhetareaal.Tussen 1985en 1990groeidedeproduktiewaarde met 35%naar 5,28 miljard guldenop telersniveau.Depotplantensector ismeteentotaleveilingomzet van 1,16miljard gulden in 1990veelminder groot,maargroeit sterk.
3.2 Vraagontwikkeling Devraagvangroente-,snijbloemen- enpotplantentelersisvooralgericht opeenhogeproduktiviteit,kwaliteitenaanwezigheid vanresistenties. InNederland worden arbeid,energie,kapitaalgoederen engrond gekenmerkt door dehogeprijs diedeproducenten ervoor moetenbetalen.Omtoch concurrerend tezijn,zullendehogerekostenvooreendeelgecompenseerd moetenworden dooreenhogeproduktiviteit, zodatdekostprijs perprodukteenheid relatieflaag blijft. Verwachtwordtdatdeproduktieper m2bijgroenten enbijbloemen indeperiode 1990-1995stijgt met3% perjaar enindeperiode 1996-2000met 2,5%perjaar.
Bijdepotplanten wordtindeeerstehelft vandejaren negentigeengroeiverwacht van4,0% enindetweede helft van3,5% perjaar. Naastproduktiviteit spelenziekteresistentie enproduktinnovatie eendoorslaggevende rolbij deconcurrentietussen deaangeboden rassen.Door deeisenvan deconsument, deveranderingen opmilieugebied,en deintensievecommunicatie tussen detelers,met behulpvanefficiënte netwerken,zalhet marktaandeel vandediverserassenvanhetenejaar ophet ander zeersnelwisselen.
3.3 Concurrentiekrachtvande Nederlandsetuinbouw Degroente-ensierteeltsector inNederland ontlenen hun concurrentiekracht aansnelleinnovaties.Nadelen voor deNederlandse sector,zoalsduregrondstoffen en arbeid,enhetmindergunstigeklimaat,wordengecompenseerd door sterkefactoren alsdehogeproduktiviteit,eenfijnmazige enefficiënte distributie eneen breed eninnovatiefassortiment.Degunstigeliggingin NoordWest-Europa,debeschikbaarheid vanrelatief goedkoopvreemdvermogen,eengoede infrastructuur, veelkennisdievooriedereen indesectorgoedtoegankelijk isendesterkeconcentratie vande teeltbedrijven vormen eengoedevoedingsbodem voorinnovaties. DesterkepositievandeNederlandsegroente-ensierteeltsector endeunieke kwaliteitscontrole-infrastructuur hebben ookinnovatieveprikkelsgegevenaande veredelings-en vermeerderingsbedrijven.
3.4Samenvattingenperspectief Voorbedrijven dieuitgangsmateriaal produceren,is Nederland quavolumegeengrote,maarkwalitatief gezien eenbelangrijke thuismarkt.DeNederlandse telersstellenzeerhogekwaliteitseisen aanhetuitgangsmateriaal enzijnbereid voorkwaliteittebetalen. Dekritischethuismarkt prikkelt desectorvanuitgangsmateriaaltotvoortdurende innovaties.DeNederlandsemarktiszodoendedebasisvoorafzet en financieringvannieuweinnovaties.Desnellewisselingen vanhetassortiment enderisico's indemarkthebben echtertotgevolgdatditafzetgebied tekleinisomde hogeontwikkelingskosten vannieuwerassenterugte verdienen.DekwalitatiefhoogwaardigeProdukten wordenvervolgensafgezet opdeNoordeuropese markt.Door dekritischethuismarkt endegrote onderlingeconcurrentietussen deNederlandseveredelings-envermeerderingsbedrijven behoort de Nederlandse sectoruitgangsmateriaal tot desterkstein dewereld.
11
4.StructuurNederlandsesectoruitgangsmateriaaltuinbouw
4.1 Structuurvandesectoruitgangsmateriaal Het areaal voor de groentezaadteelt in Nederland is tussen 1985 en 1990 met 28% afgenomen tot 1.298 ha (exclusief uien). De afneming is het gevolg van de toenemende produktie van zaad in het buitenland. Het areaal van opkweekmateriaal van groenten onder glas laat een gestage groei zien. In 1990 is het areaal opkweekmateriaal onder glas met 6% toegenomen. Het areaal opkweekmateriaal groenten onder glas is het laatstejaar sneller gegroeid dan opkweekmateriaal snijbloemen onder glas (+1%).De groente- en bloementelers besteden de arbeidsintensieve opkweek steeds meer uit.Andere voordelen voor de tuinders zijn de betere ruimtebenutting op het bedrijf, betere planning van de teelt, hogere kwaliteit van het plantmateriaal (uniformiteit), vermindering van het risico en minder arbeidspieken. De omzet van Nederlandse bedrijven, die actief zijn in de markt van uitgangsmateriaal voor de tuinbouw, bedraagt ongeveer 2miljard gulden (veredeling en vermeerdering), waarvan 650 miljoen uit export. In de tuinbouwzadensector opereren circa 34 veredelingsbedrijven. Hiervan zijn er zes eigendom van een multinationale onderneming. De drie grootste bedrijven nemen ongeveer 80%van de omzet van de sector voor hun rekening. De produktiewaarde van de tuinzaadbedrijven (groente en bloemen) in Nederland bedraagt ongeveer 450 miljoen gulden. Inclusief de invoer (200 miljoen gulden) bedraagt de totale omzetwaarde van de bedrijven tussen de 750 en 800 miljoen gulden. Hiervan wordt bijna de helft weer uitgevoerd. Figuur 7: Distributie uitgangsmateriaal groenten in Nederland in 1990 (in min. cid.)
129
Zaadbedrijven 12
110
Groenteplantenkwekers
Tuincentra
40
250
Groentetelers glas + volle grond 1)Excl. 100min. gld. voor zaaipeuKruchlen en plant-uien.
12
3ron: BHT, Rabobank
De totale kosten van uitgangsmateriaal (zaad en planten) voor de glasgroentetelers in Nederland worden geschat op 158miljoen gulden (dit is 7%van de totale kosten).In de opengrondsgroenteteelt maakt uitgangsmateriaal 13%van de totale kosten uit.Het uitgangsmateriaal komt daarmee op een waarde van 129miljoen gulden. Veredeling, vermeerdering en verkoop waren vroeger in de bedrijfskolom vaak min ofmeer gescheiden functies.Reeds voor de Tweede Wereldoorlog vond, om strategische redenen, samensmelting van deze functies plaats. Deze verticale concentratie is belangrijk geweest voor de verdere ontwikkeling van de tuinzadensector. In Nederland bestaan er 27 zaadveredelingsbedrijven van groentegewassen. Deze ontwikkelen perjaar 450 nieuwe groenterassen binnen het bestaande assortiment, waarvan er elkjaar ongeveer 350tot het verkeer worden toegelaten. Van de 27 verrichten er zeven veredelingswerk in meer dan twintig groentegewassen. De grote groentezaadbedrijven hebben een breed veredelingspakket om niet afhankelijk te zijn van het commerciële succes van enkele rassen. De opbrengsten van goed lopende rassen zorgen voor de financiering van het onderzoek naar nieuwe rassen van minder goed lopende gewassen. Bij een smal gewas-sortiment bestaat een grotere kans op het ontbreken van een succesvol ras om onderzoek in minder succesvolle gewassen mee te kunnen financieren. Een breed assortiment is ook belangrijk om aan de afnemers een compleet pakket te kunnen leveren. Er zijn ook bedrijven die zich, met goede resultaten, enkel richten op de belangrijkste (glas) groenten. Bedrijven met een aanvullend assortiment werken soms samen. Met de toenemende kapitaalsintensiteit van de veredeling kunnen de financiële inspanningen voor de grote gewassen zo'n beslag leggen op het bedrijf, dat er geen ruimte meer overblijft om onderzoek in de kleine gewassen te financieren.
Figuur 8:Exportaandeel vandeplantenkwekers (groenteenbloemen)in1991 (in %van de omzet) 30 25 20 15 10
20
40
60
80
100
Bron: EnquêteLEI
InNederland houden ongeveer 500bedrijvenzich bezigmetdeopkweek vangroenteplanten.Hiervan zijn ruim 60grotere,gespecialiseerde,groenteplantenbedrijven metmeerdan 1 haglas.Het aanvoerpatroon vandezebedrijven issterk seizoengebonden.Dit vraagtveelaandacht voor dearbeidsvoorziening en ruimtebenuttingvandekassen.Veelbedrijven vullen hetteeltplan aanmeteenkorteteeltvanpot-ofperkplanten. Deomzetvandegroenteplantenkwekers wordtgeschat opruim 300miljoen gulden.Demeestevermeerde-
ringsbedrijven(inclusiefstekbedrijven bloemisterij) realiseren dezeomzetinhetbinnenland (figuur 8). IndeNederlandse snijbloementeelt maakthetuitgangsmateriaal 12% vandetotalekostenuit.Uitgaande vanditkengetalzouditeenNederlandse marktvan ongeveer420miljoen guldenbetekenen. Indepotplantenteelt inNederland wordt 20% vande totalekostenbesteed aanuitgangsmateriaal.Daarmee zou dewaardevanhetgebruikteuitgangsmateriaalin Nederland op340miljoen guldenuitkomen. Ongeveertienbedrijven houdenzichbezigmetdeveredelingvanbloemzaden,hiervan hebben 4à 5 bedrijveneenzeersterkepositie.Deomzetaanbloemzaden bedraagtinNederland ongeveer 150miljoen gulden. Deveredelingsbedrijven verkopenhetbloemzaad aan detussenhandel engespecialiseerdeplantenkwekers. Dedistributievraagtveelaandacht vandebloemzaadbedrijven. Detussenhandel verkoopthetzaad door aantelersofkweekthetzaad optotjongeplanten (plugs).Ditlaatstewordtdoor de veredelingsbedrijven steedsmeerzelfgedaan.Deafzet vanplugsneemt sterktoe.Deveredelingsbedrijven nemen overhet algemeenzaadvananderebedrijven inhet assortiment opomdeafnemers eenbrederpakkettekunnenbieden. Hetaantalopkweekbedrijven vansnijbloemen bedroeg in 1990 211. Eenafneming van 24% tenopzichtevan 1985.Detoegevoegdewaardevandestekbedrijven wordtgehaalduiteenhoogkennisniveau engespecialiseerdetechnologie,metbehulpwaarvannieuwerassen snelopdemarktgebrachtkunnenworden.
Figuur 9:Distributie uitgangsmateriaal bloemisterij inNederland in1990 (inmin. gld.)
produktie
produktie bloembollen 129
70
zaadbedrijven
4__
-I-
_i
^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ • i
i. 420
200 340
190
;binnen eigen bedrijf
Bron: BHT, Rabobank
13
Figuur 11:Belangrijke siergewassen vermeerderd door weefselkweek in 1990
Figuur 10: Omzet selectie en vermeerdering op de professionele markt van belangrijke snijbloemgewassen, incl.invoer, in Nederland (in min. »1 1.)
(in min. si.) 20 18
Kit) 140
16 14
120
12 100
10
SO
8
60
6
40
4 2
^ m m i jf
20
niMimiiffliiiiiiiiiiw;
jH
0 Chrysanten
1 Gerbera's
lm
1 Rozen
jdunxuDasasm
1 Anjers
..^gB^aaiaaaaEifa
1 Alstroemeria
liront LEI berekening uit Ld
statistieken
4.2Veredeling, selectieen vermeerderen Het veredelings- of kweekbedrijf stelt zich ten doel de ontwikkeling van nieuwe en instandhouding van bestaande rassen van tuinbouwgewassen te verzorgen. Groenteteelt Nederland behoort tot een van de weinige landen in de wereld waar veredeling in alle groentesoorten voor het gematigd klimaat plaatsvindt. De meeste veredelingsinspanningen worden verricht bij de grote gewassen. Door het kleiner economisch belang wordt in de kleine gewassen minder intensief veredeld. Het is denkbaar dat in de toekomst slechts enkele grote bedrijven zich toeleggen op kleine gewassen. De vermeerdering van groentegewassen vindt voornamelijk plaats door middel van zaad. De vermeerdering door middel van weefselkweek ofstek komt nog weinig voor. De hoge arbeidskosten in Nederland maken deze arbeidsintensieve methode te duur voor algemene toepassing. In Japan is een volledig geautomatiseerde weefselkweekmachine ontwikkeld. Basiszaad van glasgroenten, zoals tomaat, paprika en komkommer, wordt vermeerderd in Nederland. Van deze gewassen wordt hybridezaad verkocht voor relatief hoge prijzen. Op hybriderassen wordt vaak geen kwekersrecht aangevraagd. Nateelt zonder de ouderlijnen is immers onmogelijk. De vermeerdering van basiszaad tot standaardzaad vindt in veel gevallen plaats op eigen produktiebedrijven en op contractbasis op tuinbouwbedrijven in binnen- en buitenland (Frankrijk, Italië, Denemarken, Hongarije, Azië, Amerika, Australië en Afrika). De belangrijkste reden om de vermeerdering in het buitenland te situeren, is de grotere oogstzekerheid door een gunstiger klimaat. De 'lage lonen landen' zijn
14
Ij « « M W
jt
lliTlI|
0 Nephro- Ger- Spalhi- Anthu- Syn- Ficus lepis bera phyllum rium chonium
Sainlpaulia
Aster
Bron .- I'ierik
interessant voor onderdelen van het produktieproces die relatief weinig kennis en techniek behoeven. Basiszaad, dat in het buitenland vermeerderd is tot standaardzaad, ondergaat in Nederland nog de noodzakelijke bewerkingen, zoals schonen, sorteren, graderen, eventueel pilleren en coaten. Partijen worden afgeleverd nadat fysieke kwaliteit (zuiverheid, kiemkracht) en genetische kwaliteit (raszuiverheid, rasechtheid) gecontroleerd zijn. In de tuinbouwsector wordt geen gecertificeerd zaad verhandeld, maar standaardzaad. Dit is zaad dat in het verkeer gebracht wordt onder de zelfkeurende verantwoordelijkheid van de bedrijven met steeksproefgewijze na-controle door de keuringsdienst (NAKG). Naast de plantenkwekers hebben vooral de groentetelers zelfgrote invloed op de rassenkeuze. Informatie over een nieuw ras met een hoge produktie en een nieuwe resistentie wordt snel via het netwerk van de telers doorgegeven en kan snelle wisselingen van het marktaandeel van een ras ten gevolge hebben. De rasvoorkeur wordt in veel gevallen vlak voor het zaaien aan de groenteplantenkweker doorgegeven. Dit vraagt een zeer goede planning en relatie met de toeleverende tuinzaadbedrijven.
Figuur 12:Afzet vanuitgangsmateriaal aankanalen ingroente-enbloementeeltvanNederlandse vermeerderingsbedrijven (in%)
Klasse 0-20% 21-40% 41-60S: 61-809Ï 81-99% 100%
Marktaandeel telers binnenl. 8 5 4 9 6 3
telers buitcnl. 16 3 5
groothandel 8 4 3
3 1 1
}
1
-
IPWSÎIP
detailhandel •3
1 1
pS&gÖ
plantenkwekers 8 1
anders
-
1
1 1 I
-
4
t
*W&
Br on:EnquêteLEI
Bloemisterij Veredelingsactiviteiten indebloemisterij hebbenvoornamelijk betrekking opdegroteregewassen envinden plaatsophetCentrumvoorPlantenveredelings-en Reproduktieonderzoek (CPRO-DLO) eneenaantal gespecialiseerde veredelingsbedrijven. Bijvrijwelalle belangrijke snijbloemen vindtveredelingplaats. Totnutoeheeft hetveredelingsbedrijfsleven indebloemisterij zichvoornamelijk gericht opverbeteringvan produktiviteit eninminderemateopkwaliteit.Delaatstejarenbegintdeaandachtzichookmeerterichten opkwaliteit,waaronder begrepen ziekteresistenties, kleur,geurenverbeteringvande houdbaarheid. Anderebelangrijke aandachtsgebieden bijdeveredelingvansnijbloemen zijn assortimentsverbreding,nieuwegewassen en winter/jaarrondproduktie. Snijbloemen kunnen opbasisvandevermeerderingswijzeindriehoofdgroepen ingedeeld worden. Vermeerdering door middelvanzaad,viabovengrondse plantedelen (stekofweefselkweek), ofdoormiddelvan ondergrondse plantedelen (bol,knol,wortelstok). Devermeerdering wordtveelaluitgevoerd door bedrijvendieinééngewasgespecialiseerd zijn. Destekbedrijven indesierteelt hebben eengrote invloed opdeassortimentskeuze vandetelers.Dit komtdoordat veelvermeerderingsbedrijven vansierteeltgewassen (anjer) verbonden zijn aanveredelingsbedrijven.Dehogekwaliteitseisen dieaanstekmateriaalwordengesteld,zorgenervoor datdeproduktie voornamelijk inNederland plaatsvindt. Stekproduktie vindttevensplaatsinhetbuitenland;inlandenwaar hetklimaatgeschikt isenloonkosten laagzijn. Devermeerderingvan sierteeltgewassen doormiddel vanweefselkweek issinds 1983goedopganggekomen. Bijdepotplanten wordterveredeld inbloeiende gewassen,zoalsCyclamen.Deveredelingvanoverige potplanten issterkafhankelijk vaninhet buitenland ontwikkelderassen enmutaties.InNederland isselectiebijdepotplanten succesvolgeweest.Veredelingin
groeneenbontepotplanten vindtinNederland nauwelijksplaats.Inbloeiendekamerplanten wordtmet namegeselecteerd.Bijdepotplanten zaldekwaliteit vandebloeiendeplantenverbeterd moetenworden omdeafzetkansen tevergroten.Hetknelpuntligt voornamelijk bijgroeienbloeiindewinterperiode, eengroteretransportgeschiktheid eneenbeterehoudbaarheid vandeplanten.Erbestaatsterke behoefte aangoed'programmeerbare',jaarrond tetelenrassen. Potplanten wordenoverhetalgemeen opgespecialiseerdebedrijven (129)vegetatiefvermeerderd.Eris eenaantalgewassen,zoalsYucca,Dracaena enCordyline,datvoor 90% bijdetelerszelfopgekweektwordt. Bijdeproduktievanuitgangsmateriaal vansierteeltgewassenheeft menooktemakenmet handelsbedrijven. Dezekopenuitgangsmateriaal opvanvermeerderingsbedrijven (oftelers)enverkopenhetnaverwerking door naar detelers,zowelinNederland alsinhetbuitenland. Zomerbloemen onderglasvormen eengroepdiesterk inontwikkelingisbinnen desnijbloemen.Veredeling vanzomerbloemen staatinNederland echternogin dekinderschoenen.Hetjaarlijkse aantal aanmeldingen voorkwekersrechtbedraagt somséénoftweevooreen gewas. Metdetoegenomen afzet nemenookdeeisen vandetelerstoe.Leveranciers spelenhieropindoor uitgebreideselectieprogramma's optestellen.Belangrijkeaandachtspunten zijn:uniformiteit enjaarrondproduktie. Zomerbloemen wordenoverwegend viazaadvermeerderd.Omdeteeltvanzomerbloemen te optimaliseren gaantelerssteedsvakeroverophetaankopenvan zaailingeninplaatsvanzelftezaaien.Zestellensteeds hogereeisenaanhet sortiment,de uniformiteit, opbrengst engezondheid vanhetplantmateriaal.Snellevermeerdering (weefselkweek) wordtintoenemende matetoegepastomaandegesteldeeisentekunnen voldoen.
15
Figuur 13: Aandeel R&D van plantenkwekers (groente+ bloemen) in detotalejaaromzet
Figuur 14:Totaal geïnvesteerd vermogen van plantenkwekers (groente + bloemen)
Kosten R&D invi-v.d. omzet
Geïnvesteerd vermogen per bedrijf (x 1.000gld.) 19.001 en meer 8.501-19.000 3.401-8.500 1.701-3.400 1.001-1.700 301-1.000 30-300
26-351* 16-25% ll-15'î 6-10% i-y/c Geen R&D
10
30 40 50 '/( van aantal bedrijven Bron: Eiu/uête LEI
Ten slotte is de markt van eenjarige perkplanten (onder andere Impatiens, Petunia, violen) van toenemende betekenis. Veredeling vindt voor een belangrijk deel plaats bij een aantal grote internationale tuinzaadbedrijven. Perkplanten worden door middel van zaad vermeerderd. De vermeerdering vindt plaats op tuincentra, gespecialiseerde bedrijven, door groenteplantenkwekers ofdoor de tuinzaadbedrijven zelf.In Nederland telen 928 bedrijven perkplanten op 258 ha.
4.3Kapitaal- en kennisintensiteit De sector 'uitgangsmateriaal' wordt steeds kennisintensiever door het toenemende gebruik van geavanceerde technieken op de veredelingsbedrijven. Specifiek op de plantenveredeling gericht wetenschappelijk onderwijs en onderzoek zorgen ervoor dat hoogwaardige kennis beschikbaar blijft bij het bedrijfsleven. De hoge investeringen in onderzoek en ontwikkeling, gemiddeld 6à 15%van de omzet, maken een breed financieel draagvlak noodzakelijk. Onderzoek naar en toepassing van nieuwe geavanceerde technieken zijn zeer kostbaar. Pas op langere termijn leveren deze technieken resultaten op. De toegenomen kapitaalintensiteit is een belangrijke oorzaak voor de verticale integratie die heeft plaatsgevonden. In Nederland kan ook een verdere horizontale concentratie verwacht worden, zelfs bij de grote, nog zelfstandige, veredelingsbedrijven. De kosten van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe rassen worden voor kleine en middelgrote bedrijven steeds moeilijker op te brengen. De kapitaaleisen zijn mede zo groot, omdat de bedrijven om markttechnische redenen en risicospreiding ieder een eigen breed rassenassortiment moeten voeren. Verbreding van het veredelingsassortiment is doorgaans slechts mogelijk voor de grotere bedrijven met voldoende kapitaal.
16
10
15 20 25 Vc van aantal bedrijven Bron:EnquêteLEI
Voor de toekomst zijn ontwikkelingen zichtbaar die invloed hebben op de ontwikkelingsduur van nieuwe rassen en de daaraan verbonden kosten. De nieuwe eisen die aan rassen worden gesteld, onder andere ten aanzien van de innerlijke kwaliteit, maken het veredelingsproces complexer en dus duurder. Het veredelen naar nieuwe vormen en kleuren, is in vergelijking hiermee relatief eenvoudig en goedkoop. Omdat de eisen van de markt van Nederlandse groenten en bloemen steeds sneller veranderen, gaan zelfs goede rassen steeds korter mee.De ontwikkelingskosten zullen derhalve in steeds kortere tijd moeten worden terugverdiend. Het risico wordt steeds groter, dat bedrijven gedurende een aantal seizoenen geen succesvolle ras-
Figuur 15:VerdelingvandeinterneenexterneR&Dover verschillendeactiviteitenvandevermeerderingsbedrijven
1.Veredeling 2. Vegetatieve vermeerdering in vitro 3. Anderetoepassingen invitro behalve genetische modificatie 4. Genetische modificatie 5. Vegetatieve vermeerdering (klassiek) 6.Generatieve vermeerdering (klassiek) 7.Zaadtechnologie (zaadcoating, inoculatie, pelleting, voorkieming) 8. Milieu-aspecten en automatisering 9. Handelsactiviteiten (bijv. logistiek, verpakking, marktkennis) 10.Overig (bijv. teeltactiviteiten)
(groente +bloemen, in %)
1 l„
2
IHeden
3
4
5 Bron: Rabobank
Over5tot 10jaar
senhebben.Tenslottelijkt eenaantal marktsegmenten specifieke eisenaanhetuitgangsmateriaal tegaanstellen,zodat depotentiëlemarkt perraskleinerwordt. Selectietechnieken opplant-encelniveau,beteretoetsmethoden,snellerevermeerderingsmethoden, automatiseringvandeopslagenverwerkingvan proefgegevensenhetgebruik vansimulatiemodellen kunnen veredelingsprogramma's verkorten engoedkoper maken.Verschillendeveredelingbedrijven makenal gebruik vanautomatiseringvande proefgegevens. Een deelvandeontwikkelingsduur vanrassenwordt bepaald doorveldbeproevingen enhetgebruikswaarde-onderzoek.Dezeactiviteiten zijn noodzakelijk omdewaardevaneennieuwrasvasttestellen.Het (wettelijk verplichte)toelatingsonderzoek dient zokort mogelijk tezijn. Bijdevermeerderingsbedrijven isdeontwikkeling, inherent aan deactiviteiten vandebedrijven, enigszins verschillend.Detechnieken zijn relatiefsterkgericht opdeklassiekemethoden.Deontwikkelingen zijnechterwelinderichtingvannieuwegeavanceerdetechnieken.
4.4Deeconomischebetekenisen financiële kengetallen vande sectoruitgangsmateriaal Tuinzaadbedrijven Debruto-winstmarge (omzetminkosten zaad)vande tuinzaadbedrijven ismet 67%relatiefhoog,invergelijkingtotlandbouwzaadbedrijven (30%).Debrutowinstmargeligtbijgrotebedrijven gemiddeld opeenvergelijkbaar niveaualsbijkleinerebedrijven. Dekosten vandetuinzaadbedrijven liggengemiddeld opeen hoger niveaudandievande landbouwzaadbedrijven. Ditkomtdoorhetaanhouden vaneenbreedassortiment,detoepassingvannieuweenduretechnieken bij deontwikkelingvannieuwerassen,het arbeidsintensievekaraktervandeveredelingendeintensieveproduktbegeleiding voor deverkoopvandeProdukten. Degrotetuinzaadbedrijven hebben enigeduizenden rassen,dieinnovatieenmarktondersteuning behoeven. Depersoneelskosten bedragen ongeveer 50% vande kosten.
Tabel2:Resultatenrekeningleveranciersuitgangsmateriaaltuinbouw(fiscaalin%vandeomzet)
Omzet Grondstof Brutowinst Personeelskosten Rente+afschrijving Overigekosten
Bedrijfswinst
Tuinzaadbedrijven
groenteplantenkwekers
stekbedrijven
100 33 67
100 39 61
100 30 70
31 8 19
19 16 22
30 16 20
58
57
66
9
4
4 Bron:Rabobank
17
voering. De personeelskosten zijn hoog.De spreiding in de bruto-winstmarge isbijzonder groot en varieert van 50tot 95%.Bedrijven met een hoog bruto-winstpercentage kennen over het algemeen een relatief hoog investeringsniveau.
4.5Marketingen marktgericht veredelen De fiscale solvabiliteit van de bedrijven bedraagt33%. De gemiddelde voorraadtermijn ligt tussen 300 tot 400 dagen. De voorraden kunnen snel oplopen, omdat de produktie pas na enige vertraging kan worden aangepast aan de vraag.De vraag naar nieuwe rassen wijzigt snel, waarmee het risico van moeilijk verkoopbare, verouderde rassen toeneemt. Groenteplantenkwekers De spreiding in bruto-winstmarges tussen de bedrijven isbijzonder groot en varieert van 55 tot 75%.De indruk bestaat dat de kleinere bedrijven, met een omzet tot 10miljoen gulden, een hogere bruto-winstmarge hebben dan gemiddeld. De personeelskosten bestrijken een aandeel van 31%in de totale kosten. De personeelskosten heeft men weten te beperken door de opkweek in hoge mate te automatiseren. De bedrijven zijn zeer kapitaalintensief. De grote bedrijven vertegenwoordigen een waarde van meer dan 8,5 miljoen. Het fiscale eigen vermogen bedraagt gemiddeld 22%van het balanstotaal. Stekbedrijven De grotere bedrijven hebben een geïnvesteerd vermogen van 15tot 30 miljoen gulden en meer. De stekbedrijven moeten veel investeren in vaste activa en kennis,voordat er sprake isvan een rendabele bedrijfs-
Figuur 16:Brutowinst van plantenkwekers (groente +bloemen) Winst (x 1.000 gld.) 6.001 en meer
!
2.001-6.000 701-2.000 301-700 101-300 3-100 10
15
20 25 30 % van aantal bedrijven Bron: EnquêteLEI
18
Marketing van uitgangsmateriaal door veredelingsbedrijven is een speciale vorm van industriële marketing met onder meer de volgende karakteristieken: - De klant (tuinder) is klein en plaatst verhoudingsgewijs kleine orders.De afzet richt zich in toenemende mate op de opkweekbedrijven; - Zaden en planten vragen veel kwaliteitszorg in het distributiekanaal; - Produktvernieuwing en research vergen veel tijd; - Het klimaatafhankelijke produktieproces bemoeilijkt nauwkeurige programmering van het marktaanbod; - Het produkt eist veel voorlichting aan en begeleiding van afnemers. Het produkt staat aan de basis van de produktkolom, waarin iedere partij haar eigen eisen stelt. Het veredelings- en marketingbeleid moet nog sterker dan in het verleden gericht worden op marktontwikkelingen. Enkele tuinzaadbedrijven inventariseren de consumenten-eisen zelf.De wensen van consument en samenleving zullen in de veredeling meer betekenis krijgen. Daarmee zijn de klassieke produkteisen zoals produktiviteit, oogstzekerheid en gebruikersvriendelijk-
heidoverigensnietminderbelangrijk geworden.Door deinternationalisatie vanveredelingsbedrijven ende behoefte nieuwevindingen snelop internationale schaaltekunnenverkopen,blijft eengoeddistributieapparaat indemarketingvanuitgangsmateriaal van hetgrootstebelang.Marktsegmentatieofspecialisatie kaneentesterkeprijsconcurrentie gedeeltelijk opvangen.Inhetlichtvandeverwachteverfijning enverbijzonderingindebehoefte vanbepaaldegroepen afnemers,blijft marktsegmentatie indetoekomstvangroot belang.Maar menzaldesniettemin binnenhetgekozen marktsegment inprijs concurrerend moeten blijven. Marktsegmentatie doetzichvooralvoorbijgroenten, maarzalooktoenemenbijbloemen. Eenmarketingprobleem bijgenetischmateriaalis,dat hetnietherkenbaar isvoor deconsument.Merkrassen diezichonderscheiden inbijvoorbeeld smaakvergrotendeproduktbekendheid bijdeconsument enkunnen daarmeedeeconomische levensduur vanhetProduktverlengen.Kwekersmakenalgebruikvanmerknamen. Inhetgroeiendemarktsegment vanecologische/biologischetuinbouwprodukten zullen biotechnologische rassendoor deconsumentwellichtnietgeaccepteerd worden.Deklassiekeveredelingsmethoden zullenvoor dezegroepvanProdukten deenigemethode blijven. Deproduct-lifecycle van sommigerassen inNederland bedraagt ophetogenblik 1 tot 3jaar.Dekorteeconomischelevensduur staatinschrilcontrastmetdebenodigdetijd, 5 tot 15jaar,dienodigisvoorhetontwikkelenvan eennieuwras.Snelletoelatingtothetverkeer isdusvanlevensbelang.
Bijeenmarktgerichteaanpakwordenactiviteiten afgestemdopdebehoefte vandeklant.Dedirecteklantis deteler,maaruiteindelijk beslistdefinale consument. Dewensenvandeteler,degroot-endetailhandelen deconsumentlopen langnietaltijd parallel.Ook zijn ergroteverschillentussenNederlandse enbuitenlandsetelersofFranseenJapanseconsumenten.Alletelers zijngeïnteresseerdineenhogeproduktieenbijalleconsumenten.speelt dehoudbaarheid eenbelangrijkerol. Daarkomtbijdatconsumenten meteenhoogverbruik behoefte hebben aansteedsweernieuweProdukten. Groeivanhetbloemenverbruik isonder andereterealiserendoorproduktvernieuwing enkwaliteitsverbetering.Er zijnviertypen nieuweProduktendieineen volwassen markt kunnenwordengebracht: -Voortkomendeuitnieuwetechnologie.Deconsument wordtietsnieuwsgebodenoferwordteennieuwe marktgecreëerd (bijvoorbeeld hydrocultuur); - NieuweProdukten dieeenbestaandemarktsegmenterenmetnieuweconcepten (bijvoorbeeld miniatuurplanten); -Vernieuwdeprodukten alsverbeteringvan bestaande Produkten (bijvoorbeeld virusvrije rassen); -Vernieuwdeprodukten omhetversleten imagoteverbeteren doormodificaties, zonderveranderingin kwaliteit (bijvoorbeeld tweekleurigechrysanten). Categorie 1 en2zijnprodukten dieallereerst doorde beperktegroepvanconsumptiepioniersgekochtworden.Datbetekent eentragestartinkleinehoeveelheden endaarnaeentrendmatigegroei.Categorie 3en4 zullendirect ingroterehoeveelheden beschikbaar moeten zijn ommeteenherkenbaarheid bijeengrote groepmensentekrijgen.Vannieuwgeïntroduceerde bloemisterijprodukten blijkt 40%succesvoltezijn,hetgeenvergelekenmetanderesectoren hoogis. Doordat demeesteprodukten wordenafgezet viade veilingheeft deveredelaar relatiefweinigcontrolebij deafzet.Hetisechter zaakomdeintroductieswel goedtebegeleiden.Vooreengoedeintroductie zijn regelmatigeaanvoer eninformatie overhetnieuwe produktvanbelang. Omdeintroductie vannieuwesoortentebegeleidenis deVBAin 1988begonnenmet'Fleur Primeur'. BloemenveilingHolland enFlorahebbenookeenprimeur-systeem.Elkvandedrieveilingenheeft zijn eigenwijzevanintroductie.Goedenieuwesoorten,die voldoendebeschikbaar zijn,wordenherkenbaarvoor demarktuitgebracht enwordenondersteund doorhet veilingapparaat.Handelaren,vermeerderaars enveredelaarszijnmetdehuidigeopzetvandedriesystemen niettevreden,omdat eronduidelijkheid bestaatover detoelatingscriteria.Denieuwesoortenwordenvante vorennietgescreend opkwaliteit en houdbaarheid.
19
5.Internationalestructuur
Integrale ketenbeheersing is noodzakelijk om de prijs/ prestatie-verhouding te verbeteren en zo de markt te behouden. Hierbij moet het accent liggen op kwaliteit en minder op kwantiteit. Om aan de kwaliteitseisen van de afnemers te kunnen voldoen, is beheersing van het logistieke proces en conditionering noodzakelijk.
4.6Samenvattingenperspectief De Nederlandse tuinbouw bestaat uit een hecht netwerk van relatief kleine, moderne produktiebedrijven, met specifieke, gespecialiseerde leveranciers en tuinders. De sector van het uitgangsmateriaal vormt een strategisch onderdeel van dit netwerk, met hoogwaardige veredelings- en vermeerderingsbedrijven. De positie die is opgebouwd, met sterk concurrerende Produkten, heeft geleid tot een sterke bedrijfstak. Over het algemeen zijn de rendementen en de financiële positie goed. Dit is noodzakelijk om de steeds duurdere innovaties te kunnen blijven financieren. De tuinzaadbedrijven kennen naast een aantal zeer grote, mondiaal georiënteerde bedrijven met een breed assortiment, ook middelgrote en kleinere bedrijven, die zich veelal specialiseren op een beperkt aantal produkten. Met name de vermeerderingsbedrijven zijn relatiefjong; de snelle groei en de noodzaak van een hoge efficiency hebben de bedrijven kapitaalintensief gemaakt. De huidige ondernemers staan voor de keuze hoe de continuïteit van het bedrijf gewaarborgd kan worden. De sterke concurrentiepositie van de Nederlandse tuinbouw vormt een belangrijke economische basis voor het perspectief van de leveranciers van uitgangsmateriaal. De snelle veranderingen in de consumentenmarkt en de toenemende internationalisatie van de handel in tuinbouwprodukten en hun uitgangsmateriaal, zullen invloed hebben op de lengte van de levenscyclus van rassen. Een verdere ontwikkeling van de bedrijfstak zal samenwerkingsverbanden en integratieprocessen op gang brengen. Op deze wijze kan een antwoord gevonden worden op de stijgende kosten van produktinnovatie en marketing.
5.1PlaatsvanNederlandbinnende internationalestructuur Internationaal is Nederland, na de Verenigde Staten, de grootste producent van groente- en bloemzaden ter wereld. De Nederlandse export bedraagtjaarlijks ruim 450 miljoen gulden, waarvan 320 miljoen gulden groentezaden (exclusief tuinbonen en erwten). Een sterke toeneming in de internationale handel van de Nederlandse bedrijven in tuinzadensector geeft aan dat de internationalisatie vergroot is.Enerzijds is dit het gevolg van een groei van de vermeerdering in het buitenland en anderzijds zijn Nederlandse bedrijven succesvol geweest in het vinden van nieuwe exportmarkten. De marktpositie van het Nederlandse tuinbouwzaad is sterk. Het Nederlandse aandeel in de totale uitvoerwaarde van tuinzaden van de EG-lid staten bedroeg in 1990 56%. In feite is het aandeel van Nederland nog hoger, omdat de kweekbedrijven in toenemende mate rassen van bepaalde gewassen in het buitenland laten vermeerderen. Dit zaad gaat voor bewerking en controle eerst naar Nederland. De export van de Nederlandse tuinzaadbedrijven ligt tussen de 50 en 90%van de handelsomzet. Door de vele vestigingen in het buitenland en het onderlinge verkeer daartussen, is meer concrete informatie moeilijk te achterhalen. Figuur 17:Uitvoer groente- en bloemzaden uit Nederland in 1990 (in min. üld.) 80
70
60
ü()
40
30
20
10
Bel./ Lux.
Did. V.S.+ Sp. Can.
Bloemzaden JGroentezaden
f?<7fry'
âœ
n.
G.B. Overig Rest + rei1. Eur. wereld Bron: NTZ
Figuur 18:Plaatsen waar externeR&Dwordt uitgevoerd door plantenkwekers (groente + bloemen)
GeenexterneR&D(46%)
ExterneR&D 54%
Î
24% Instituten 11% Universiteit
Deexportvanuitgangsmateriaal (stek)siergewassen bedroegin 1990 190miljoen gulden.Hiervanwas 60% uitgangsmateriaal voorpotplanten en40% voor snijbloemen.Deexportvangroenteplanten (inclusief aardbeiplanten) had in 1990eenwaardevan 93 miljoen gulden.Deimportvangroenteplanten (inclusief aardbeiplanten) bedroeg 1 miljoen gulden. Deimportvan stekken enplantenbedroegin 1990 147miljoen gulden.
32%
Overig
33% Adviesbureau Bron: EnquêteLEI
DesterkepositievanNederland isonder meergebaseerd opdeaanwezigheid vanhoogwaardigekennisop hetgebiedvanpraktischeplantenveredeling envermeerdering bijdeveredelings-envermeerderingsbedrijven.Een anderefactor dieeenbelangrijke bijdrage levertaandehuidigepositievandeuitgangsmaterialensector,isdegoedesamenwerking tussen hetveredelingsbedrijfsleven enwetenschappelijke instellingen op hetgebiedvandeplantenveredeling. Verder spelendebedrijven goedinopdesteedshogere eisen dieaanhetuitgangsmateriaal wordengesteldals gevolgvansterkespecialisatieindeprimaire sector. Dejarenlange ervaring,deondernemersgeest, een efficiënteenwerkbarenationalekeuringssystematiek, het vrije handelsverkeer indeEuropeseGemeenschap,de snelletoelatingtothetverkeerendebeschermingvan nieuwerassenzijn medebepalend voordehuidige sterkepositievandeNederlandse sector.Delaatste jarenvestigendebelangrijkste Amerikaanse enJapansegroentezaadbedrijven zichinNederland.Deze bedrijven makengebruikvandegoede infrastructuur inNederland. Vandetotaleexportvangroente-enbloemzadenwerd in 199061%afgezet indeEG.In 1986wasditnog 55%. Deexportvangroente-enbloemzaden naar Frankrijk istussen 1986en 1990met 15%toegenomen tot 53miljoen gulden.Deexport naar Spanje enItalië isindezeperiodemetrespectievelijk 87% en 73%sterk toegenomentot 35respectievelijk 29miljoen gulden. Deafzet naar Groot-Brittannië endeVerenigdeStaten isindezelfde periodeafgenomen met 18en 14%. Voor groentezaden zijn,voorzoverhetdeexport naar derde landenbetreft, deOostbloklanden enontwikkelingslandenbelangrijke afnemers. Deimportvangroente-enbloemzaden istussen 1986 en 1990toegenomen met 13%tot 161 miljoen gulden. DeimportuitFrankrijk endeVerenigdeStatenissinds 1986toegenomenmet 14 en36%. DeimportuitItalië bedroegin 1986nog25miljoen gulden.In 1990isdit afgenomen met 25%tot 19 miljoen gulden.
5.2Japan Aanbod Deproduktievangroente enbloemzaden istussen 1980en 1987met 9%toegenomentot 2.550ton.De groentezaadmarkt isredelijk stabiel meteenmarktwaardevan 986miljoen gulden in 1985.Demarkt voorjongeplantenbedroegin 1985380miljoengulden.Groentezaden wordendoor coöperatieveproduktiebedrijfies geproduceerd inopdracht van particuliere zaadbedrijven. Bloemzadenwordendoor particuliere bedrijven geproduceerd enzijn vaneenzeerhogekwaliteit.InJapanwordtzeerveelhybridezaad gebruikt. Voorveelgewassenligthetaandeelvanhybriderassen tussen de95en 99%.
Door dehogearbeidskosten endeverouderingvande agrarischeberoepsbevolking endemindergunstigeklimaatomstandigheden, vindt dezaadvermeerdering steedsmeerplaatsinhetbuitenland.Deproduktiein hetbuitenland vindt plaatsindeVerenigdeStaten, Australië,Italië,Chili,Argentiniëen Zuid-Afrika. Erwordtintoenemende mategebruikgemaaktvan biotechnologischetechniekenbijdeveredelingvan nieuwerassen.
21
Op de Japanse markt iser een vraag naar nieuwe groentesoorten als gevolg van veranderingen in de voedseldistributie en een veranderend consumptiepatroon. Er zijn relatief weinig buitenlandse bedrijven op de Japanse markt door de noodzakelijke resistenties, de moeilijkheid een goed distributienetwerk op te zetten, het hoge aantal tussenpersonen en de taalbarrière. De totale binnenlandse zaadmarkt neemt af. Groenten en fruit worden in toenemende mate geïmporteerd en. de groenteconsumptie neemt af(vervangen door brood en vlees).Men is steeds meer gedwongen om op de internationale markt te opereren. De Japanse bedrijven zien met name kansen op de Europese en Amerikaanse markt voor groente- en bloemzaden. Japan heeft een zeer sterke positie op de Aziatische markt. Japanse bedrijven zijn, net zoals de Franse en Nederlandse bedrijven, verticaal georganiseerd.
Figuur 19:Groentezaad distributie in Japan
Handel De waarde van de export van groentezaden is tussen 1985 en 1990 afgenomen met 2%tot 62 miljoen gulden. In dezelfde periode ishet aandeel van de EG in de export toegenomen van 23 tot 30%.De leveranties van groentezaden aan de Verenigde Staten zijn afgenomen met 2%tot 5,8 miljoen gulden. De exporthoeveelheid istussen 1985 en 1990toegenomen met 33%tot 752 ton. Japan richtte zich bij de export van groentezaden traditioneel op Zuid-Oost Azië;tegenwoordig ook in toenemende mate op Europa. De import van groentezaden is tussen 1985 en 1990 afgenomen met 20%tot 59 miljoen gulden. Groentezaden waren in 1990 voor 48%afkomstig uit Noord-Amerika. Europa had in de import een aandeel van respectievelijk 17%.Nederland leverde in 1990 voor 2,5 miljoen gulden aan groentezaden en had daarmee een aandeel van 4%in de totale import van groentezaden.
De agrarische lobby is sterk in Japan. Chemische en voedingsbedrijven zijn de laatstejaren actief geworden in de zadensector. Er is relatief weinig concentratie. Japan kent 60 veredelingsbedrijven. Het onderzoek door de zaadbedrijven richt zich op resistenties. Het systeem van plantenregistratie valt onder de Plants Variety Protection Law.De overheid controleert de kwaliteit van het zaad en vergelijkt de verschillende rassen.Zaadproducenten moeten aan de klanten informatie verstrekken over hun produkten (kiemingspercentage). De overheid controleert de informatie door het nemen van veldproeven. De aanmelder betaalt voor de registratie na de officiële publikatie. In 1988 werden er 402 groenterassen en 1.382 bloemenrassen geregistreerd.
De export van bloemzaden istussen 1985 en 1990toegenomen met 56%tot 30 miljoen gulden. Van de export van bloemzaden voert Japan 45%naar deVerenigde Staten uit en 40%naar de EG. De import van bloemzaden had in 1990 een waarde van 13 miljoen gulden; 37%van de import was afkomstig uit Europa en 24%uit Noord-Amerika. Nederland leverde voor 2,5 miljoen gulden aan Japan. Distributie De zaaddistributie van groente- en bloemzaden verloopt heel eenvoudig: producenten en importeurs verkopen hun produkten aan de National Cooperatives Federation 'Zen-Noh' of aan groothandelaren. De rol van de coöperaties in de distributie wordt steeds belangrijker.
22
producenten verzamelende groothandel particuliere distribuerende groothandel
distribuerende groothandel/coöperatieve federatie Keizaren ;
coöperatieve detailhandel
•
particuliere detailhandel
supermarkt
Bron: Seed Business
5.3 VerenigdeStaten Produktieendistributie DeAmerikaansetuinbouwsector kenteenandere structuur dandieinbijvoorbeeld Nederland.Een fijnmazignetwerk vangespecialiseerde leveranciersen afnemers ontbreekt.Ditheeft directegevolgenvoorde tuinzaadbedrijven enhundistributie.Meernogdanin Europa,iseendistributie-apparaat van doorslaggevend belangvoordeafzet vanzaden.De tuinzaadbedrijven moeten hierveelaandacht aanbesteden,onder andere doorverkoopondersteuning vandedealers.Om altijd debestezadentekunnenleverenverkopenveeltuinzaadbedrijven naasthuneigenzadenookdievan andereleveranciers,somsonder eenanderenaam.In regionaal opgezetteproefvelden, voordealersentelers, wordeneigenzadenvergelekenmetdievananderen. Ondankshetfeit datdemarkt minder doorzichtigis, doetzichrelatiefveelprijsconcurrentie voor.Met namekleinereaanbiederstrachten door hetverlagen vandeprijzen marktaandeel tewinnen.Degrotere aanbieders concentreren zichopkwaliteitvanhetzaad enopservice,enlijken hiermeehunmarktaandeel te kunnenbehouden.OokindeVerenigdeStaten duurt hetmeer dantienjaar,voordatnieuwerassen marktrijpzijn.Deeconomische levensduur vanderassenis metcirca 5tot 10jaargemiddeld langer daninEuropa.Enerzijds geeft deconsumentenmarkt eenrustiger beeld,anderzijds wordendeProduktenindeopengrondgeteeld,waarbij de produktieomstandigheden vanjaar totjaar sterkwisselen.Zodoende zijn derasverschillen voordetelersminder duidelijk zichtbaar danonder degeconditioneerde teeltomstandigheden inNoord West-Europa.Erbestaatweiniguitwisseling tussen detelersonderling overhunervaringen metde diverserassen. Bijdeontwikkelingvannieuwerassenwordtintensief gebruikgemaaktvanbiotechnologie.Zoisbijvoorbeeldbegin 1992eentomatenrasvoor deverwerkende industrieopdemarktgebracht,datisontwikkeld met behulpvanbiotechnologie.Nieuwerassenwordenbinnenkortverwacht.Hetgebruik van biotechnologie vormt overhet algemeengeenprobleem;deAmerikaanseoverheidheeft haar regelgevingopditgebied begin 1992aanzienlijk versoepeld enookbijdeAmerikaanseconsumenten bestaangeengroteweerstanden. Demarktvoorgroentezaden bedraagt naar schatting 600miljoen gulden.Beschermdecultureszijnnauwelijks aanwezig.Degroentenwordenindeopengrond geteeld,waarbij hetzaadterplaatsewordtuitgezaaid. Doorhetnagenoegontbreken vangespecialiseerde groenteplantenkwekers wordendegroentezaden viade groothandel geleverd aandegroentetelers.Intoene-
mendemateverkopendetuinzaadbedrijven ookdirect aantelersenparticulieren.Debinnenlandse afzet lijkt testagneren.Hetbelangvanimportgroenten,onder andereuitMexico,ChilienChina neemttoe.Groei vandeafzet moet danookvoornamelijk inhetbuitenlandgezochtworden,zoalsinZuid-Europa, OostEuropa,Mexico,Chilienwellicht ookZuidoost-Azië. Derassendiebestemd zijn voordeverwerkende industriemoeten voldoen aandespecifieke eisenvan dezeindustrie.Hiervoor isintensief contactnoodzakelijk.VoordeProdukten dieversgeconsumeerdworden,spelendegrotesupermarktketens een steedsgrotererol.Directoverlegtussen telers,supermarktketens entuinzaadbedrijven moetertoebijdragen, datdeProdukten inkwaliteitenaanvoerpatroon voldoen aande eisenvande supermarkten. Bijdebloemzaden isvooraldemarktvan perkplanten vanbelang.Dezemarktheeft nogeen aanzienlijk groeipotentieel.Hierbestaanwelvermeerderingsbedrijven, diezichvooralrichten opdeproduktievan planteninplugs.Dezebedrijven beschikkengedeeltelijk overdebesterassen.Naastactieveverkoopvan rassenvanderdenwordenookactiviteiten ontplooid gericht opdeconsumentenmarkt doormiddelvan postorderbedrijven. Handel Deexportwaarde vangroentezaden istussen 1987en 1990met 14%gestegentot 320miljoen gulden.NoordAmerika enEuropa zijn debelangrijkste afzetgebieden,in 1989elkmeteenwaardevan74miljoengulden.Deexportvangroentezaden naarNederland had eenwaardevan 24miljoen gulden.Japan isookeen belangrijke afnemer vangroentezaad.Deimportwaar-
23
de van groentezaden is in dezelfde periode gestegen 10% toegenomen tot 109miljoen gulden. De export van bloemzaden is in dezelfde periode gestegen van 18miljoen gulden tot 24 miljoen gulden. De EG isvoor bloemzaden veruit de belangrijkste handelspartner met een import van 16miljoen gulden. De importwaarde van bloemzaden bedroeg in 1990 42 miljoen gulden en is de laatstejaren stabiel.
5.4Frankrijk Produktie endistributie Met 9.300 hectare is Frankrijk de grootste Europese producent van groentezaden. De werkelijke hoeveelheid isgroter, omdat er ook een aanzienlijke hoeveelheid zaad in het buitenland wordt geproduceerd. Het zuiden van Frankrijk is voor de produktie van groentezaden de belangrijkste regio. De variatie aan grondsoorten en het Middellandse Zee klimaat maken het zuiden van Frankrijk bij uitstek geschikt voor het vermeerderen van hoogwaardig groentezaad. Franse en buitenlandse veredelingsbedrijven kweken hier rassen die geschikt zijn voor hete en droge klimaatzones. Er zijn in Frankrijk 362 bloem- en groentezadenbedrijven waarvan er 97 zich alleen bezighouden met de produktie. In Frankrijk heeft de markt van uitgangsmateriaal van groente in 1990 een waarde van 320 miljoen gulden. Hiervan is de professionele markt goed voor 200 miljoen gulden en de amateurmarkt voor 120miljoen gulden. De amateurmarkt voor groentezaden heeft een waarde van 50 miljoen gulden. De rest (70 miljoen gulden) betreft groenteplanten. Zowel in de professionele
markt als de amateurmarkt wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van groenteplanten. De veredelingsbedrijven verzorgen zelfde opkweek van zaad tot leverbare plant. Van de professionele markt zijn over de waarde van zaad en planten geen gegevens beschikbaar. De verkoop van groente- en bloemzaden voor de amateurmarkt neemt afdoor de afneming van het hobby-tuinieren. De Franse markt voor groentezaden laat een lichte daling zien. De daling is het gevolg van de sterke concurrentie uit Spanje van groenteprodukten. De Nederlandse tuinzaadbedrijven hebben een aandeel van75% in de Franse groentezadenmarkt. De veredelingsbedrijven in Frankrijk zijn net zoals in Nederland verticaal georganiseerd. De produktie, vermeerdering en de afzet worden door het veredelingsbedrijf zelf verzorgd. De markt voor uitgangsmateriaal voor bloemen bedraagt 90 miljoen gulden. De amateurmarkt is met een waarde van 60 miljoen gulden twee keer zo groot als de professionele markt (30 miljoen gulden). Van de amateurmarkt wordt 25 miljoen gulden verkocht als bloemzaad, de rest als bloemplant. Zaadwinkels (37%) zijn de belangrijkste verkooppunten van zaden voor de amateurmarkt. Het aandeel van de grootwinkelbedrijven (30%) neemt echter toe.Verder wordt er nog zaad verkocht door tuincentra (9%) en de postorderbedrijven (12%). Handel Tussen 1986 en 1990 is de export van groente- en bloemzaden uit Frankrijk toegenomen met 35%tot 136 miljoen gulden. Groentezaden hebben met 89%veruit het grootste aandeel. 25%Van de export van groenteen bloemzaden isbestemd voor Nederland.
24
vanverseProduktenontbreekt deinfrastructuur, technologieenmarketingkennis. Devraagnaarkwalitatiefhoogwaardig zaadzalvooral komenvandieondernemers,diezichrichten opde uitvoer (versofconserven) endebeterekwaliteitssegmentenvoor debinnenlandse aanvoer.Alsgevolghiervanimporteren dezelanden steedsmeeruitdeEG. InOost-Europa bestaatveelkennisophetgebiedvan veredelingenvermeerdering.Debinnenlandseleveranciersvanuitgangsmateriaal hebbenechter overhet algemeen onvoldoendemarketingkennis enkapitaal voor deaanschafvanmodernetechnologieën,waarmeezetijdig opdeveranderdevraagzouden kunnen inspelen. Figuur 20:Deproduktievangroenten indiverse Oosteuropeselanden (in min. kg) 12
Deimportvangroente-enbloemzaden istussen 1986 en 1990nagenoeggelijk gebleven enbedroeg 100 miljoenguldenin 1990; 96%vandeimportbestaatuit groentezaden.Hetaandeel vanNederland inde importvangroentezaden isindezelfde periodetoegenomenvan45tot 54%. Hetaandeel vandeVerenigde Statenisafgenomen tot 9%. DeleverantiesuitJapan zijn stabielgeblevenmeteenaandeelvan6% inde import. DeFranseoverheid investeertthans,door samenwerkingmeteenparticulierbedrijf, indriejaar met500 miljoen guldeninonderzoek inbiotechnologie.Een deelisbestemd vooronderzoek inplantebiotechnologie. Oost-Europa Oost-Europa wordtoverhetalgemeengezienalseen interessante afzetmarkt vooruitgangsmateriaal.Hetis echter nognietduidelijk hoedeafzet zichindezelanden zalontwikkelen.Omopkortetermijn kwalitatief hoogwaardig uitgangsmateriaal tekunnen kopen,is eengroeiendeproduktie enuitvoervan eindprodukten naar onder anderedeEG noodzakelijk. Vandezelanden inOost-Europa hebbenvooralPolen enHongarije ervaringmetdeproduktievangroenten ineenzodanigekwaliteit datdezeversofinconserven wordenuitgevoerd.Vandeoverigelanden isdeproduktiekleiner dandevraagofalleenvaneenbinnenlandsekwaliteit.Hetaanbod isnogvrij eenzijdig en seizoensgebonden endekwaliteit isnietafgestemd op debinnen-enbuitenlandse markten. Naast eenverbetering vanhetbinnenlandse aanbod wordt,omeconomische redenen,gekekennaarde mogelijkheden omteexporteren.Vooralsnogligthet accent hierbij opgrondstoffen voor deverwerkende industrie.Voorhetopzetten vaneenefficiënte uitvoer
—1
1U 8 ö
«»*"
4 2
GOS
Pol.
Roem.
nn-i-i
Joeg.
Hong.
Buig.
Tsjech.
Bron: ZMP,PGF
Voordeverdereontwikkelingen zijn diverseopties denkbaar.Degroterewesterseleveranciersvanuitgangsmateriaal kunnenrelatiesaangaanmetdeaanwezigebedrijven, alofnietdoor overname.Anderzijds kunnen zijeigenvestigingen beginnen enaanwezige deskundigen indienstnemen.Omdeontwikkelingen teversnellenzalmenvervolgensmoeten investerenin marketingentechnologie.Door delagelonen ende aanwezigekenniskanOost-Europa eenrolspelenbij dieonderdelen vanveredelingenvermeerdering,die kennisgevoelig enarbeidsintensief zijn.Ditkaneventueelinsamenwerkingmetwestersebedrijven. Vergelijkbareontwikkelingen zijnteverwachten indebloemisterij.Deproduktievanbloemen heeft alleeninPolen eenredelijk economisch draagvlak met 830haglasteelt.Indemeesteandere Oosteuropese landenzalde bloemisterij eenminder hogeprioriteit krijgen dande voedingstuinbouw.Ditheeft consequenties voorhet aanwenden vankapitaal endeontwikkelingvanmanagementen infrastructuur.
25
5.5Internationalisatievan de eigendomsverhoudingen De afgelopen twintigjaar is de internationalisatie van de tuinzaadbedrijven van grote betekenis geweest, waarbij enige honderden zaadbedrijven door derden zijn overgenomen. De toegenomen investeringen en risico's bij R&D, de noodzaak deze kosten terug te verdienen door middel van internationale afzet en de continuïteit in de bedrijfsopvolging van kapitaalintensieve (familie-) bedrijven hebben aan deze ontwikkeling bijgedragen. In het recente verleden is een aantal tuinzaadbedrijven overgenomen door multinationale ondernemingen met belangen in de petrochemische, farmaceutische of levensmiddelenindustrie. Het financiële draagvlak van de tuinzaadbedrijven is daardoor aanzienlijk versterkt en de veredelingsbedrijven zijn beter in staat om de hoge investeringen (met een relatief lange terugverdientijd) in het veredelingsonderzoek te dragen. Op den duur zal,onder andere door het gebruik van resistente rassen, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen afnemen. Om hiervoor compensatie te vinden, zoeken multinationale bedrijven aansluiting bij de veredelingssector. Voor sommige industriële ondernemingen bestaat een relatie tussen de veredelingsactiviteiten en de eigen research-activiteiten. Aanwezige kennis en ervaring op het gebied van de bio- en gentechnologie vanuit de farmaceutische activiteiten, kunnen ook aangewend worden voor de plantenveredeling en vervolgens door zaadbedrijven vermarkt worden. Ten slotte kunnen de bedrijven met uitgangsmateriaal een rol spelen door via verticale integratie de invloed op de landbouw als geheel te vergroten. Hierdoor kan bijvoorbeeld een beter gebruik van distributienetwerken ontstaan, gekoppeld aan agro-inputs (kunstmest, pesticiden en zaden).
Van de kant van de multinationals hebben diverse aspecten een rol gespeeld om deze activiteiten in de tuinzadensector te ontwikkelen, afhankelijk van de achtergrond van het eigen bedrijf. Wellicht dat ook de aspecten van belegging, diversificatie en risicospreiding een rol hebben gespeeld, gebaseerd op de toeneming in omzet van zaad. De toegevoegde waarde van tuinbouwzaad wordt door de toepassing van nieuwe technieken steeds groter. Intussen is een aantal overnames weer teniet gedaan. De lange aanloopkosten in de veredeling bleken niet aan te sluiten bij de structuur van met name de petrochemische bedrijven. Bovendien zijn de mogelijkheden van biotechnologie en het rendement op korte termijn ervan overschat. Grote farmaceutische ondernemingen zijn in de sector gebleven. Deze doen zelf veel aan R&D, verspreid over een groot aantal jaren. Zij hebben van de rendabele zaadbedrijven een strategische activiteit gemaakt, en zijn bereid hierin verder te investeren, onder andere door nieuwe aankopen van bedrijven en het toepassen van nieuwe technieken.
Tabel 3:Manierenvanplantenkwekers(bloemen +groenten) omdestijgingdeR&Dkostenteverminderenbijeen verkortingvandeeconomische levensduurvangewassen(%vandebedrijven) (n=86)door: Manieren Specialisatie in assortiment Samenwerking op onderzoeksgebied Strategische samenwerking met collega's Aansluiting bij multinationals Marktkennis vergroten Subsidies van overheid Toepassing van meer biotechnologie
Percentage 26 24 21 9 9
100 Bron:Enquête
26
6.Ontwikkelingenvanveredeling envermeerdering
Bijdevermeerderingsbedrijven isthanseen vergelijkbareontwikkelingtebespeuren,metnameindebloemisterij.Uiteenenquête onder deNederlandsevermeerderingsbedrijven bleek,datdezeontwikkelingen deonderliggende krachtenwordenonderkend;hoewel mendaarverschillend opreageert.
5.6Nationaleen internationale belangenbehartiging Opnationaal niveauishetoverlegtussen overheiden bedrijfsleven binnen detuinzaadsector goed gestructureerd.Ookiseraltijd groteaandachtbesteed aaninternationaal overlegbinnen dekadersvandeEG,OECD, UPOV,ISTA,ECEenCodexAlimentarius. Verreweghetbelangrijkste internationale overlegorgaanisdeEuropeseGemeenschap,waarbinnen het handelsverkeervanuitgangsmateriaal vangroente-en siergewassengeregeldisviaeenvergaande harmonisatievanbindendenationalewetgevingen.
5.7Samenvattingenperspectief Deinternationalisatie enschaalvergrotingvandetuinzaadbedrijven zullenzichverdervoortzetten.DekostenvanR&D,distributie enbedrijfsopvolging zijn hierbij sturendekrachten.Dekansdateréchtnieuwe kopershunentreeindemarktzullenmaken,lijktkleinerteworden.Hetoptimalerendement istebehalen doorbedrijven diereedseenaanmerkelijk belanghebben indezadenmarkt,waarbij hetaantekopen bedrijf eenaanvullingisophetbestaandebrede assortiment endedistributie.Daarnaast kunnen dezebedrijven beter inschattenwatdewerkelijkewaardevaneen bedrijfis. Naarverwachtingzullendegrotetuinzaadbedrijven zichconcentreren rond dethansaanwezige multinationale ondernemingen inDuitsland,Zwitserland,Japan,deVerenigdeStaten,Frankrijk enNederland.Dezeondernemingen hebben verschillendeachtergronden (petro-chemisch,agro-chemisch, farmaceutisch,handelscoöperaties enzelfstandige tuinzaadbedrijven).Delaatstedrietypeondernemingen lijken actiefteblijven indemarktvanuitgangsmateriaal. Hetverschilinlevensduur vanrassenindeverschillenderegio'sisopmerkelijk. InNoord West-Europais dezeextreemkort.Ditbrengthogeinvesteringenen financiële risico'smetzichmee.Eenvoordeel isechter, datdetuinzaadbedrijven zichsneller aanpassen aande zichwijzigende marktomstandigheden.
6.1 Zaadtechnologieen zaadontsmetting Detoegevoegdewaardevanzaadwordtsteedsgroter, alsgevolgvan dewensenvan deafnemers en dankzij devorderingen ophetgebeidvandezaadtechnologie. Naast kwaliteitsaspecten alsrasechtheid, raszuiverheid, fysieke zuiverheid,gezondheid enkiemkracht zijnnu ookkorrelgrootte,omhullingen en voorbehandelingen aandeorde. Toepassingvangewasbeschermingsmiddelen ophet zaadkaneenbesparinginhetgebruikvanchemische middelentijdens deteelt opleveren. Resultaten dienureedsuithet zaadtechnologisch onderzoek zijnvoortgekomen zijn onderandere: -Verbeterdeennieuweschoningstechnieken:nieuwe schonings-en selectie-methodieken makenhetmogelijk omdeniet-levenskrachtige,danweldeminder vitalezadenteverwijderen (precisieschoning) enzo dezaadkwaliteit vandiversegoedepartijen nogverder optevoeren; -Voorbehandeldzaad:bijgroentegewassen wordt meerenmeergebruikgemaaktvan voorbehandeld zaad.Voorbehandelingen vanzaad zijn vooralinteressantwanneerdeopkomst endeontwikkelingvan dejongeplantjes optimaalkunnenwordenbeïnvloed; - Geconditioneerd zaad:devoorbehandelingen van zadenmetosmotischeoplossingen biedeninteressanteperspectieven vooreenuniforme kiemingen opkomst.Alsvoorbeeld kunnenwordengenoemd het doorbreken vankiemrust (sla)endelichtbehoeftetijdens hetkiemingsproces (andijvie,witlof),alsmedehetopgangbrengen enweertijdig afstoppen vanhetkiemingsproces; - Pilleringvanzaad:ruim 20jaar geledenwerdvoor groentegewassen deomhullingvanzaden (pillering) geïntroduceerd.
Door pillering van het zaad wordt een regelmatige zaadvorm verkregen waardoor de mechanische zaaibaarheid verbeterd wordt. Voor groentegewassen als sla en andijvie is deze zaadbehandeling niet meer wegte denken. De toegepaste systemen zijn verschillend. Sommige pillen vallen ongestructureerd uiteen, een ander type deelt zich in tweeën. De ontwikkelingen rond pillering gaan nog steeds door. Bij sommige groentezaden wordt conditionering gecombineerd met pillering. Een nieuwe voorbehandelingsmethodiek is het omhullen van zaad in voorgekiemde staat. De voorgekiemde zaden dienen na het aanmaken geconditioneerd, bewaard, getransporteerd en korte tijd na ontvangst gezaaid te worden. Het gebruik van dit zaad is slechts haalbaar bij gespecialiseerde bedrijven; - Zaad-coating en ziektevrij zaad: bij het coaten van zaad wordt een dunne film gewasbeschermingsmiddelen op het zaad aangebracht. Ook kunnen aan het omhullingsmateriaal gewasbeschermingsmiddelen worden toegevoegd. Dit wordt vooral toegepast bij opengrondsgroente. Hierdoor ontstaat een effectieve en gelijkmatige toediening van de werkzame stoffen. Recente onderzoeken van het PAGV bevestigen dat het coaten van zaad, of het toevoegen van gewasbeschermingsmiddelen aan de pillen besparingen opleveren tot 99%op het gebruik van chemische middelen. De regelmatige zaadvorm vergemakkelijkt het zaaien. Het volledig stofvrij worden van zaad voorkomt storingen in pneumatische zaaimachines. Door een kleur aan de coating toe te voegen kan de tuinder het zaairesultaat controleren. De toepassing van coatings kan sterk toenemen. Ingewikkelde en zeer van elkaar verschillende toelatingseisen van de verschillende landen verhinderen dat voorlopig nog.
Nieuwe technieken - Kunstzaden: de toepassing van kunstzaad (fabrieksmatig gekweekte vegetatieve embryo's die voorzien worden van een coating) is voorlopig technisch en economisch voor de veredelingsbedrijven niet haalbaar. Het kunstzaad zal door de hoge kosten op lange termijn alleen interessant kunnen zijn voor gewassen met een hoge toegevoegde waarde, maar vraagt nog veel ontwikkeling. - Biocoating: een volledig nieuwe ontwikkeling voor zaden is de toevoeging van levende organismen aan zaden omwille van de antagonistische werking. De toepassing wordt onderzocht door meer instituten en bedrijven in en buiten Nederland; - Nieuwe technieken voor bepalen van de gezondheidstoestand; - Moleculaire analyse van zowel kwaliteit als identiteit. Verhoogde eisen aan zaaizaad vragen om een beter inzicht in de factoren die de zaadkwaliteit bepalen. Op basis hiervan kan ook de bewerking en bewaring van zaad worden verbeterd. Ook ten aanzien van de gezondheid van zaad zullen in de toekomst hogere eisen worden gesteld. Het zaadtechnologisch onderzoek op de instituten (onder andere CPRO-DLO) dient daarom te worden versterkt. BelangvanFl-hybriden Momenteel vormen hybriderassen een belangrijk aandeel van de geteelde groenterassen. Alle groenten, uitgezonderd boon, erwt en sla, en bijna alle bloemisterijgewassen worden als hybriderassen op de markt gebracht. Een hybrideras geeft de veredelingsbedrijven een natuurlijke bescherming van het gekweekte Produkt. Voor het vermeerderen zijn twee zuivere ouderlijnen nodig die beide beschikbaar moeten zijn in het veredelingsbedrijf. Dit is vooral in landen waar men geen kwekersrecht kent of waar geen controle mogelijk is, een belangrijke bescherming. Het zelf vermeerderen van een hybrideras door de bloemen- of groenteteler op het eigen bedrijf met behoud van de raseigenschappen is niet mogelijk. Fl-hybriden hebben een grote opbrengst en een betere uniformiteit. Uniformiteit ten aanzien van vruchtgrootte, kleur en vorm isgewenst voor het eenmalig oogsten. Als er eenmalig geoogst kan worden, wordt het mogelijk om de ruimte beter te benutten en de teelt beter te plannen. Bij een verdere uniformiteit van het uitgangsmateriaal is automatisering van bepaalde teelthandelingen mogelijk.
6.2Biotechnologie Vrijwel allehuidigecultuurplanten zijn verkregen door middelvanklassiekeveredeling.Dezemethodeis effectief, maar nietaltijd efficiënt. Doortoepassingvan genetischemodificatie kandeefficiëntie vanhet (kruisings-)veredelingsproces aanmerkelijk worden verbeterd.Bovendien wordtzohetpotentieelvande genetischevariatievergroot,omdat soortkruisingen eenvoudigerworden ensoortgrenzen overschreden worden (pruim Xperzik)enkanhet veredelingsproces gerichter plaatsvinden.Detoepassingvanbiotechnologieindeveredelingzaleenaanvullend onderdeelvan deklassiekeveredelingsactiviteiten vormen,alsgereedschapvoorde kweekbedrijven. Figuur 21:Prognosevandeontwikkelingen inzake plantenbiotechnologie
e
•*
/ •planten/ gastheer voor / de aanmaak / van chemicaliën
• ingezette .' middelen .'
c "5 T3
verwachte resultaten
• •o c >
• •
f /
/ •verbetering van / kwantitatieve ken/ merken f * verbeterende fotosynthesecapaciteit
•resistentie tegen extreme milieuomstandigheden
•
S
#
cd
•stikstoffigerende planten
^ ^ « plantaardige resistentiegenen ' planten met verbeterende proteïnekwaliteit • somatische embryos • planten die fungicide- en insecticidewerking vertonen •herbicideresistente planten » diagnostica op basis van monoclonale antilichamen
1990
2000
1995
tijdstip
Bron: M. Christiaens e.a. (1987): AGRIV studiedag over 'Biotechnologie'
Degrafiek geeft eenprognosevandeontwikkelingen indeplantebiotechnologie.Tienjaargeleden beloofde debiotechnologie revolutionaireveranderingen, diede traditioneletechnologieinsnelheid,kwaliteitenkostprijs zougaanovertreffen. Algaandeontwikkelingen minder sneldanChristiaensveronderstelde,desondanksblijven debiotechnologischetechniekenvan grotestrategischewaardevoor delandbouw ende agro-industrie. Toepassingsgebiedenindeplantaardigesector Hetmarktaandeel vanbiotechnologische Produktenin delandbouw istothetjaar 2000relatiefklein(tabel4). InNederland hopentweebedrijven optoelatingvan respectievelijk eenvirusresistentiebij aardappel eneen nieuwekleurbij chrysantin 1993.Hetmeesteonderzoekwordtgedaan indegrotecommerciële landbouwgewassen.Opmerkelijk isdathet enebedrijf aanzienlijk meerinvesteertinbiotechnologisch onderzoek dan hetandere (tabel 5).Deverschillenwordenoverigens gedeeltelijk verklaard doordewijzewaaropdediverse bedrijven kostenvanR&Dtoerekenen aanbiotechnologie. Deindrukbestaat dathetbiotechnologisch onderzoek indetuinbouw nietachterloopt bijdelandbouw.Bij degrotetuinzaadbedrijven zou biotechnologisch onderzoek 10%van detotaleR&D-kosten uitmaken. Bijdelandbouwgewassen zouditpercentagegemiddeldlageruitkomen. Genetischemodificatieindeplantenveredeling Genetischemodificatie kanopverschillendeniveaus wordenuitgevoerd.Deprotoplasten regeneratieisde eenvoudigstevorm.Vervolgenswordtookgewerktmet protoplastenfusie bijhetmakenvanFl-hybriden.Met derecombinatie-DNAtechniekkunnen specifieke eigenschappen aaneenplantwordentoegevoegd.Eris nogveelontwikkelingswerk nodigomdeprecisievan dezemethodeteverhogen.Voordatdezenieuwetechniekopgrotereschaaltoegepastkanworden,dienen economischbelangrijke eigenschappen teworden opgespoord entewordenvertaald ingenetischepotenties. Voordekomendetienjaarwordtverwachtdatenige
Tabel4: MarktaandelenvoorbiotechnologischeProdukten(in%)
1985 1990 1995 2000
Farmacie
Voedingsmiddelen
Landbouw
Chemie
1 3 9 20
8 9 15 23
0 1 2 5
0 1 2 5
Bron:SRI
29
tienduizenden genen voor de modificatietechniek beschikbaar zullen komen. In de sierteeltsector wordt nationaal en internationaal slechts op bescheiden schaal wetenschappelijk onderzoek gedaan naar biotechnologische technieken. Het modificeren van genen heeft in de bloemisterij alleen zin als de gewenste genen gemakkelijk in een veelheid van gewassen gebracht kunnen worden. De methode eist hoge investeringen. Omdat de levenscyclus van veel cultivars zo kort is,zal de aandacht gericht moeten worden op duurzame eigenschappen zoals bloemkleur, ziekteresistentie en houdbaarheid. Dit kan tot gevolg hebben dat het assortiment smaller wordt. De sierteelt zal dan in toenemende mate afhankelijk worden van spin-offs uit onderzoek bij voedingsgewassen en van de daarbij verworven octrooien.
Figuur 22:Ontwikkeling weefselkweekvermeerdering in Nederland in dejaren 1980 -1990
Weefselkweek Weefselkweek wordt in de veredeling, en vooral bij de vermeerdering, succesvol toegepast, waarbij cellen of organen afkomstig van een plant op een kunstmatige voedingsbodem worden gekweekt. Weefselkweek maakt het mogelijk om de vermeerdering van nieuwe rassen sneller, directer, gecontrolleerder, efficiënter en ziektevrij te laten plaatsvinden. De ontwikkeling van weefselkweektechnieken is van grote betekenis voor de bloemisterij. Zonder dit hulpmiddel zou het marktaandeel van bloemen, zoals Gerbera en verschillende potplanten, veel geringer zijn dan nu het geval is.Brede toepassing van weefselkweekvermeerdering wordt onder andere verhinderd door problemen met betrekking tot de inductie van rust, inwendige infecties, slechte beworteling en groei-afwijkingen, gewasspecifieke problemen en de hoge kosten. De hoge kosten worden veroorzaakt door de arbeidsintensiviteit van weefselkweek. Of dit probleem opgelost zou kunnen worden door automatisering is nog zeer de vraag. Door de hoge kosten ligt het in de verwachting, dat er geen sterke uitbreiding van weefselkweek-
vermeerdering meer zal plaatsvinden in Nederland. Oost-Europa (Polen en Bulgarije), India en Indonesië zijn door de relatief lage lonen belangrijke concurrenten geworden voor de commerciële toepassing van weefselkweek. Met de positieve ontwikkelingen van de afzet van zomerbloemen is ook in dit segment de vermeerdering door middel van weefselkweek bij zomerbloemen uitgebreid. Weefselkweek is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling van Aster en Limonium.
(in min. stuks)
1985
1990 Bron:Pierik
Indirecte selectietechnieken Met behulp van moleculaire merkers kan de aanwezigheid van bepaalde eigenschappen snel en relatief goedkoop gecontroleerd worden. Dit kan het aantal noodzakelijke kruisingen in de klassieke veredeling halveren en derhalve het veredelingsproces aanzienlijk versnellen.
6.3Samenvattingenperspectief Naast de klassieke veredeling worden in toenemende mate hoogwaardige technologieën gebruikt om de
Tabel5:Verdelingvanonderzoeksgelden (inmin.dollar) Budget R & D Bedrijf Pioneer Sandoz Limagrain Upjohn ICI Dekalb KWS Ciba Geigy
klassieke veredeling
Biotechnologie
Totaal
46,5 35,0 22,0 24,0 21,0 16,0 23,0 18,0
3,5 16,0 2,0 3,0 17,0 6,0 1,0 17,0
50 51 24 27 38 22 24 35 Bron:C. Ducos
30
7.Invloedvanexternefactoren opdesectoruitgangsmateriaal
7.1 Omgevingsfactoren
kwaliteitvanhetuitgangsmateriaal teverbeteren.Dit heeft hetaccentvandebedrijven veranderd vanbiologischenaartechnologische oriëntatie.Deinvesteringen diehiermeegepaardgaan,inkennis,personeel en apparatuur,zijn zeergroot.Ditprocesmoetalscentraleontwikkelingbinnen debedrijfstak beschouwdworden enismedeverantwoordelijk voor detoegenomen schaalvergroting eninternationalisatie.Heteindevan technologische mogelijkheden isnogniet inzicht.Het uitgangsmateriaal zalsteedshoogwaardiger enkostbaarderworden. Bijdetoegenomentechnologische oriëntatie mogende marketingsaspecten beslist nietuithetoogverloren worden.Zolijkt deEuropesemarktnognietrijpvoor hetopnemen vanrassen diezijn ontwikkeld met behulpvangenetischemodificatie. IndeVerenigde Statenishetnietmogelijk voor DNA-gemodificeerde gewassen,maarwelviacelbiologischetechniekenverkregenrassen.Bepalend zalzijn ofdehogeinvesteringenuiteindelijk kunnenwordendoorberekend ineen hogereprijs voorhetuitgangsmateriaal.Dit isalleen hetgevalalsproducenten meteenkwalitatiefhoogwaardiguitgangsmateriaal huneigen inkomenspositie kunnenhandhaven ofversterken. Zozalhettoevoegenvanziekteresistenties wellicht nietkunnen leidentothogereverkoopprijzen opde consumentenmarkt voorgroenten ofbloemisterijprodukten.Tochisdezetoevoegingnoodzakelijk, omdat deproducenten moetenbeantwoorden aandesteeds strengereeisenvandeoverheid enconsumenteninzakehetverminderen vanhetgebruikvangewasbeschermingsmiddelen. Eenhogereproduktiviteit voordegroenteteleren bloementelerzaldoor deproducenten vanuitgangsmateriaalvertaald kunnen wordeninhogereverkoopprijzen.
Deleveranciersvanuitgangsmateriaal indetuinbouw makeneengeïntegreerd onderdeeluitvanhettotale tuinbouwcomplex.Dit complexervaart steedsmeer dathetonderinvloed staatvanexternefactoren,waardoor deonafhankelijkheid indemarkt afneemt. De consumenten zijnintoenemendemategeïnteresseerd indevoortbrengingswijze vanhun voedselpakket. Onderinvloed hiervan neemt ookdeinvloed vande overheid opmilieu-engezondheidsaspecten vande agrarischeproduktietoe.Landbouwpolitiek maakt thans eenbelangrijk onderdeel uitvandeontwikkeling vandeinternationaleverhoudingen enhandelsbetrekkingen.Zekervoorproducenten vanuitgangsmateriaal, dielanglopende investeringstrajecten opzettenwaarvanderesultaten pasoplangeretermijn bekend zijn,is hetvanbelangzicheenbeeldtevormenvanderisico's van deomgevingsfactoren. Zijkunnen daar danhun investeringen zogoedmogelijk op afstemmen.
7.2 Technologischeontwikkelingen Detoepassingvanbiotechnologie indeveredeling staatter discussieindemaatschappij.De acceptatie vanmethodieken,voornamelijk veroorzaakt doorde experimenten indedierlijke sector,isopethische gronden nogzeergering.Ditheeft ookgevolgenvoor deplantaardige sector.Publieksvoorlichting metals doelhetvertrouwenvandeconsumenttewinnen,is cruciaalopditmoment. Tenaanzien vandeintroductie vantransgeenmateriaal hanteert deoverheid eenrisico-analyse,dieuitgevoerdwordtdoordeVoorlopige CommissieGenetischeModificatie (VCOGEM).Decommissie adviseert overderisico'sdieverbonden zijn aanhetvervaardigenvan,enhandelingenmet,genetisch gemodificeerde organismen.Hetisvangrootbelangdatdatmateriaal, datindeontwikkelingsfase decriteria heeftgepasseerd,volledigeverkeersvrijheid krijgt.
-
. _ _ — - i — .
•
«FM
Overheid Het overheidsonderzoek isdelaatstejaren sterkvernieuwd enfundamenteler geworden.Deoverheid richt zichthans opalgemeen engericht basisonderzoek voordegehelesector (CPRO-DLO).Deoverheidsinspanning staat door bezuinigingen onder druk.Desector ervaart dit alszorgelijk. Voorroutinematig onderzoekenkwaliteitsbewaking zalhetbedrijfsleven steeds meerzelfde verantwoordelijkheid opzichmoeten nemen. Veiligstellen vanuitgangsmateriaal, ontwikkelenvan methoden entechnieken,verdiepen vandekennisvan biologische basisprocessen voorgebruik voor deplantenveredeling enkennisoverdracht aan het bedrijfsleven,zijn hoofdtaken van het overheidsonderzoek. Voorlichting,onderdeel vanhet voorwaardenscheppend beleid,wordtsteeds meereengezamenlijke taak vanoverheid en bedrijfsleven.
7.3Milieubeleid DeNederlandse overheid heeft vanuit haarmaatschappelijke verantwoordelijkheid eenMeerjaren Plan Gewasbescherming (MJP-G) opgesteld.Een hoofddoel vanhetmeerjarenplan gewasbescherming isterugdringingvanhetgebruik vanchemische gewasbescherming.Een aantal voorgestelde maatregelen heeft ook gevolgenvoor desector uitgangsmateriaal.HetMJP-G gaatervan uitdaterindetuinbouw met'schoon'uitgangsmateriaal gewerktwordt. Zonder schoonuitgangsmateriaal zaldeproduktietuinbouw aanzienlijk meer gewasbeschermingsmiddelengebruiken enzalbiologische gewasbescherming mislukken.Door demilieu-eisen diedeoverheidstelt, dreigen erproblemen indien deregelgevingtotgevolg heeft datProdukten voorbepaalde markten enmarktsegmenten nietmeergeaccepteerd worden,omdatze nietaan denultolerantie voldoen.Desectoruitgangsmateriaal isinhetMJP-G alseenafzonderlijke sector opgenomen, meteengericht beleidvoor afzonderlijke toelating engebruik van gewasbeschermingsmiddelen. HetMJP-Ggaat ervan uit doorhetgebruik vanresistenterassen indegroente-ensierteelt eenverminderingvanhetgebruik vanfungiciden enacaricidenvan 5à 10% bereikt kanworden.De veredelingsbedrijven enhetCPRO-DLO moetenzichvolgenshet MJP-G extraconcentreren opresistentieveredeling via projectonderzoek. Het onderzoek naar resistentieskostveel geld,datopgebracht moetworden door deoverheid (CPRO-DLO) endebedrijven. Inhetmeerjarenplan wordtgepleit voorbindenderassenlijsten. Resistente rassen,ofrassen diemilieuvriendelijk zijn,worden hierin opgenomen.Opdezemanier kunnen vatbare enziektegevoelige rassenvandemarkt worden geweerd.Detuinbouwzaadsector acht ditplan
32
veelteingrijpend inverhoudingtot dehaalbarevoordelen.Inmiddels iseenwijzigingvan deZaaizaad-en Plantgoedwet invoorbereiding,waarbij de(totnutoe aanbevelende) rassenlijsten geheel uitdewetzullen verdwijnen enderhalvegeenbindend karakter krijgen. InhetMJP-G staat,dat ermeer onderzoek gedaan moetworden naar deontwikkelingvannieuwetoepassingenvanzaadbehandelingen omhetgebruikvan gewasbeschermingsmiddelen terugtedringen.
7.4Kwaliteitsbeleid Inhethuidigestrategischedenken,watvooralmarktgericht is,vormtkwaliteit een steeds belangrijker speerpunt.Alleonderdelen van deketenstellen hun kwaliteitscriteria methetuiteindelijke doeldeconsumenttevoorzien vaneenkwalitatiefhoogwaardigprodukt. OpEG-,nationaal enbedrijfsniveau wordtkwaliteitsbeleidgeformuleerd, geïmplementeerd en uitgevoerd. OpEG-niveau zijn deverkeersrichtlijnen vanbelang, vastgelegd indeverkeersrichtlijnen groentezaden,siergewassen enjonge planten,naast debelangrijke fytorichtlijn. Opnationaal niveau zijn de belangrijke onderdelen vanhetkwaliteitsbeleid neergelegd inde Zaaizaad enPlantgoed Wet(ZPW)endePlanteziektewet.Alsbelangrijk onderdeel vankwaliteit,vormtde bescherming van nieuwekweekprodukten, neergelegd inkwekersrecht enoctrooirecht, eensteedsbelangrijkeraandachtspunt. Planterassen kunnen indeEGniet geoctrooieerd worden. EG-regelgeving OpEG-niveau iskwaliteitgeregeld viaverkeersrichtlijnen dienormen stellenten aanzien vanhet produkt alvorenshetinhetverkeer magwordentoegelaten. Voordegroentegewassen iseen EG-richtlijn
plantenpaspoort zalookvoorbinnenlandsverkeer gaangeldenenzalmoetenwordengeïntegreerd met het leveranciersdocument. Daarnaast ishetinstellenvanecologischegebiedenen beschermdezonesvanbelang.IndezegewijzigdewetgevingwordtdeGemeenschap ingedeeld ineennoordelijk enzuidelijk ecologischgebied.Plantmateriaal magbinnen eeneco-zonevrijcirculeren.Bijhandel vandeenenaar deanderezonemoethetplantmateriaal aanbepaaldevoorwaardenvoldoen.
(70/458/EG)ontworpen diedeproduktie,produktiviteitsverbetering endegarantietenaanzienvanprodukt enverpakking stimuleert.Dankzij hethuidigestelsel vanverkeersrichtlijnen ishetintra-communautaireverkeervanvoornamelijk generatiefuitgangsmateriaal in belangrijke mategeliberaliseerd.De verkeersrichtlijnen voorzienmomenteelindemogelijkheid voordenationaleproduktie strengerekeuringsnormen envoorschriften tehanteren dandecommunautair vastgestelde.Bijdenieuweverkeersrichtlijnen voorgroenteplanten,sier-enfruitgewassen isditnietlangerhetgeval. Inhetkader vandeinternemarkt 1992isdeEG-regelgevingvooruitgangsmateriaal vanjongeplantenen siergewassen ontworpen.Indezenieuwewetgevingis hetsysteemvanerkenning,accreditatiegeïntroduceerd.Datwilzeggen,datdeleverancier zelfverantwoordelijk isvoor dekwaliteitvaniederepartij enover eenkwaliteitscontrolesysteem moetbeschikken.Daarnaastisvanbelang,dathetmateriaalwordtverhandeldonderhetleveranciersetiket.Enhetkanpaswordenverhandeld alsheteennaameneen beschrijving heeft. Indien deleverancier materiaallevertdatniet aandeminimum eisenvoldoet,kaninhet uiterste gevaltoegangtotdemarkt ontzegdworden. Fytosanitairerichtlijn Inhetkadervandeinternemarkt 1992heeft tevens eeningrijpende wijziging vandefytosanitaire regelgevingplaatsgevonden.Debenaderingvandeinspecties encontroleondergaat na 1992namelijk eengroteverandering.Doorhetverdwijnen vandegrenzenkan plantaardig materiaalvrijcirculerenindegehele Gemeenschap.Omtekunnen aantonen,datuitgangsmateriaalaanbepaaldegezondheidseisen voldoet, wordteenplantenpaspoort afgegeven.Dit document gaatdehuidigegezondheidscertificaten vervangen.Het
Kwaliteitsbeleidvanhetbedrijfsleven Inhetkadervandevormingvandeinternemarkteind 1992,zalhetkwaliteitsbeleid vandeEG-lidstatenbeter opelkaarwordenafgestemd. Dekwaliteitscontrolevan uitgangsmateriaal indeEGisgebaseerd opdrieinvalshoeken: - verplichteidentificatie entoelatingvangroente-en sierteeltrassen tothetverkeer; - verplichteinstandhouding vanderassenen - eennacontrole opdekwaliteitsparameters:rasechtheid,raszuiverheid,kiemkracht,fysieke zuiverheiden gezondheid. DeNederlandsekwekershebben altijd grootbelang aankwaliteitgehecht.Voorditdoelwerdenonder andere deKeuringsdiensten voorGroente-enbloemzaden (NAK-G)enSiergewassen (NAK-S)opgericht. DeNAK-Gpast eenproceskeuringtoe.Daarbijwordenvooralvoorwaarden gesteldaanhet produktieprocesendekwaliteit ervan.Deproducenten zijnnauw bijdekeuringbetrokken enzijn zelfverantwoordelijk voorhetproduktieproces endebenodigdekwaliteitscontroles.Deproduktieenhetheleprocesvanschoning,verwerking,toepassenvanzaadbehandelingen en hetinhethandelsverkeer brengen,vindenplaatsonder eensysteemvaneigenverantwoordelijkheid. Bijhet
systeem van proceskeuring liggen de grootste kosten bij de veredelings- en vermeerderingsbedrijven. Daarnaast is aan de NAK-G het registratieonderzoek voor groenterassen, dat nodig is voor toelating tot het verkeer, opgedragen. Om tot een gezamenlijke vorm van kwaliteitsbeheer in de gehele bedrijfskolom te komen, is in 1986 een ketenonderzoek in de bloemisterijsector uitgevoerd. De aanbevelingen uit het onderzoek hebben nog niet geleid tot kwaliteitsbeheer in de gehele bedrijfskolom. De afzonderlijke schakels opereren daarvoor nog te zelfstandig. De voorsprong in kwaliteit van Nederlands uitgangsmateriaal, door de aanwezigheid van effectieve keuringssystemen en kwaliteitscontrole, kan worden uitgebouwd nu ook andere lidstaten verplicht worden een kwaliteitssystematiek in te voeren. Het is daarom zaak om ook bij nieuwe ontwikkelingen, zoals bij de groenteplantenkeuring, deze voorsprong te behouden. Daarnaast kan Nederland door een verdere ontwikkeling in kwaliteitseisen (gezondheid en milieu) zijn huidige goede positie handhaven of versterken. Intellectueel eigendom Nationaalkwekersrecht Nieuwe kweekprodukten worden beschermd door het zogenaamde kwekersrecht, dat in Nederland isgeregeld in de Zaaizaad en Plantgoed Wet (ZPW). De ZPW isgebaseerd op het UPOV-verdrag (Union Internationale pour la Protection des Obtentions Végétales), dat stamt uit 1961.Dit UPOV-verdrag heeft in maart 1991 ingrijpende wijzigingen ondergaan. De aanvaarding door de UPOV-lidstaten van het herziene UPOV-verdrag versterkt het kwekersrecht op de volgende punten: a) Het kwekersrecht is nu ook van toepassing op geoogst materiaal. Dat wil zeggen: er kunnen nu voorwaarden worden gesteld aan verkoop, invoer, en uitvoer van geoogst materiaal, waarbij het recht één keer in de bedrijfskolom te gelden kan worden gemaakt. b) De introductie van afhankelijk kwekersrecht. Het afgeleide ras is afhankelijk van het uitgangsras en mag alleen in het verkeer worden gebracht met toestemming van de kweker van het uitgangsras. De kweker kan zijn toestemming weigeren, maar kan daaraan ook voorwaarden verbinden, bijvoorbeeld via licentiebetaling. Daarbij worden onredelijke eisen tegengegaan door de mogelijkheid een dwanglicentie op te leggen. c) Er is een betere afstemming op de bestaande octrooiwetgeving geschapen.
34
d) Het inperken van het zogenaamde 'farmers-privilege,' dat overigens niet geldt voor groente- en siergewassen. Octrooirecht Door de grote investeringen in onderzoek in de plantebiotechnologie dringen onder andere grote ondernemingen aan op adequate wettelijke bescherming voor Produkten die voortkomen uit biotechnologisch onderzoek. Daartoe werd indertijd voor industriële vindingen de octrooiwetgeving ontworpen, neergelegd in het octrooirecht. In het kwekersrecht is de vrije beschikbaarheid essentieel om een goed functionerende markt veilig te stellen. In de octrooiwetgeving is een octrooi op biotechnologische werkwijzen die genen kunnen isoleren van belang, om de grote investeringen in plantebiotechnologie rendabel te maken. Het laatste kan tot gevolg hebben dat toestemming van de octrooihouder vereist zal zijn voor de bedrijfsmatige teelt van cellen, weefsel of planten waarin het geoctrooieerde gen zit. Een naadloze aansluiting van beide wetgevingen is daarom van eminent belang, waarbij de vrije beschikbaarheid van het uitgangsmateriaal een absoluut vereiste blijft en essentieel is voor het perspectief van de tuinbouw, om een goed functionerende markt veilig te stellen. Onder het vigerende octrooirecht kunnen geïsoleerde genen en bepaalde biotechnologische technieken geoctrooieerd worden. Het octrooieren van planten- en dierenrassen wordt uitgesloten Communautaire kwekersrecht In het kader van de interne markt 1992 wordt voor de Gemeenschap het communautaire kwekersrecht ontworpen. Dit houdt in dat een kweker bij een aanvraag voor kwekersrecht in één lidstaat kwekersrechterlijke bescherming geniet in alle 12lidstaten. Injanuari 1993 moet deze verordening door alle lidstaten geaccepteerd zijn. In grote lijnen worden de essentiële onderdelen van de UPOV-conventie gevolgd.
7.5Stimuleringsregelingen De Nederlandse overheid verleent subsidies voor innovatieve technologische onderzoeken, die het kostbare speur- en ontwikkelingswerk door bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten stimuleren. Dit basis-onderzoek is van groot belang voor de Nederlandse industrie en maatschappij. De subsidies versterken de concurrentiepositie van de Nederlandse veredelingsbedrijven. Om het onderzoek en de netwerken die de afgelopen jaren door het Innovatiegericht Onderzoekprogramma Biotechnologie (lOP-b) zijn gestart verder te laten ontwikkelen, zou de Nederlandse overheid meer moeten
7.6Samenvattingenperspectief
investeren ineennationaalbiotechnologie-programma. DeNederlandse overheid trekthiervoor 20miljoen guldenuit.Omdeinternationale positietewaarborgen zijn meerinvesteringen nodiguitdezeofanderebronnen. DenationaleoverhedenvanFrankrijk enJapanhechtengrotewaardeaan deontwikkelingvanbiotechnologie.Debedrijven, diebiotechnologisch onderzoekverrichtenindezelandenwordenfinancieel ruim gesteund omhetkostbare onderzoek te financieren. DeEGverleent ookinnovatievetechnologischesubsidies,omnaast het stimuleren vanspeur-enontwikkelingswerk opEuropeesvlak,ookdesamenwerkingvan bedrijven enonderzoeksinstellingen indeverschillendeEuropeselandentebevorderen.Zowilmendeconcurrentiepositie vanEuropesebedrijven versterken. Nederlandse bedrijven makenvaakgebruik vandehuidigeregelingen.
Indesectoruitgangsmateriaal isdelaatstejareneen aantal omgevingsfactoren sterkgewijzigd. Consumentenwilleneensterkereinvloed opdevoortbrenging vanhunvoedselpakket.Nieuwetechnieken indesector zelfzijn aanleidingtot ethischediscussies.Consumentenvoorlichting dient eenvastonderdeel tegaan vormenvanhetbedrijfs- danwelhetsectorbeleid.Het terugtrekken vandeNederlandse overheidwordtniet geheelgecompenseerd dooruitbreidingvandeactiviteitenvandeGemeenschap.Vooralhet fundamentele onderzoek dient blijvend door deoverheid ondersteund teworden.Verderoefenen deNederlandseen Europeseoverheid inhetkadervanhetmilieubeleid eensteedssterkereinvloed uitopdesectorvanuitgangsmateriaal,omdegewassenzo milieuvriendelijk mogelijk voorttebrengen.Dit vergtinvesteringenop hetgebiedvanziekteresistentie en zaadbehandelingen. Kwaliteit iseenfactor dievangrootbelangis.Deconsumenteninvloed wordtookvertaald inregelingen op overheidsniveau zowelnationaal alsinEG-verband. DeeenwordingvandeEGbetekentdathetkwaliteitsbeleidvandelidstatenbeteropelkaarwordt afgestemd. DeNederlandse sectorheeft hierin eenvoorsprong op demeestelidstaten doorhetkwaliteitsbeleid vande veredelingsbedrijven endeaanwezigheid van effectieve keuringssystemen inNederland. Ophetgebiedvanhetkwekersrecht zijn delaatste jarenveelveranderingen doorgevoerd.Dezeveranderingenbetekenen eenversterkingvanhet kwekersrecht, waardoor deProduktenvandetuinzaadveredelingsbedrijven beterbeschermd worden.Eenregelingvoorde beschermingvanbiotechnologischevindingenwacht nogopbehandeling inBrussel. ZoweldeNederlandse overheid alsdeEuropese Gemeenschap kenteenaantal stimuleringsmaatregelen,dieookvoor dezesectorgelden,omhet speur-en ontwikkelingswerkfinancieelteondersteunen.De Nederlandsebedrijven makengoedgebruikvande huidigeregelingen.Omdepositievan desectoruitgangsmateriaal tewaarborgen,zaldeNederlandse overheid steunmoetenblijvengevenaandeontwikkelingindebiotechnologie.Zekergezienhetfeit,dat overheden inlanden alsFrankrijk enJapan,grote financiële ondersteuninggevenaannationaleveredelingsbedrijven. Opdeterreinen onderzoek,voorlichting en onderwijs zijnvanuit deoverheid mindermiddelen beschikbaar. Tochblijft het OVO-drieluikeenbelangrijke factor voor deontwikkelingvandeNederlandseproduktietuinbouw (inclusiefuitgangsmateriaal).
35
8.SamenvattingenStrategie
8.1 ConcurrentiekrachtNederlands uitgangsmateriaal In de groentesector hebben de Nederlandse tuinzaadbedrijven een marktleiderspositie, bij rassen diegeschikt zijn voor de kascultures in de gematigde klimaatzones. Ondanks sterke concurrentie tussen de bedrijven ishet rendement van de tuinzaadbedrijven bevredigend. Bij rassen voor de opengrondsgroenten is de Nederlandse positie redelijk sterk. Op deze markt zijn tuinzaadbedrijven uit Frankrijk, de Verenigde Staten en Japan concurrenten. De tuinzaadbedrijven in deze landen zijn vaak gespecialiseerd in een beperkt assortiment. De Nederlandse bedrijven hebben de afgelopen jaren een sterke marktpositie opgebouwd met rassen die geschikt zijn voor het Middellandse Zee-klimaat en belangrijke produktiecentra in de Verenigde Staten. Technologische ontwikkelingen, zoals zaadomhulling, hebben eveneens een belangrijke rol gespeeld. Het machinaal zaaien, dat hierdoor mogelijk werd, heeft mede bijgedragen tot het ontstaan van gespecialiseerde groenteplantekwekers, die de kwaliteit en de uniformiteit van het uitgangsmateriaal voor de groentekweker aanzienlijk hebben verbeterd. De Nederlandse groenteplantenkwekers hebben internationaal een zeer sterke positie. De positie van Nederlands uitgangsmateriaal voor de bloemisterij ismondiaal gezien sterk, ook bij Produkten die weinig (meer) in Nederland worden geteeld. Voor rozen hebben Frankrijk en Duitsland de sterkste positie. Er is in de hele wereld geen ander land dan
Nederland, waar op zo'n brede schaal onderzoek wordt gedaan naar verbeteringen in het gehele assortiment. De meeste andere landen houden zich bezig met een beperkt aantal Produkten. Ook hier is de positie van de Nederlandse vermeerderingsbedrijven zeer sterk. In veel gevallen hebben deze bedrijven een mondiale oriëntatie ten aanzien van produktie en afzet. Voor het handhaven van de sterke concurrentiepositie is het van belang een assortiment te kunnen leveren, dat voldoet aan de eisen van belangrijke produktie- en consumptielanden. Naast het bezit van de goede rassen, is de mondiaal zeer sterke positie van de opkweekbedrijven vanjonge groente- en bloemisterijplanten de laatstejaren steeds
Tabel 6: Vergelijking concurrentiekracht uitgangsmateriaal (zaden +planten) tussen Nederland, Verenigde Staten, Frankrijk en Japan. NI. Geografie Klimaat Arbeid Kapitaal Infrastructuur Kennis Thuismarkt Netwerk Overheid Economische orde matig goed zeer goed/goedkoop
36
V.S.
Fr.
Jap.
Toelichting: - Thuismarkt. De aard, omvang en ontwikkeling van de thuismarkt heeft veel invloed op de kracht van een sector. Een kritische thuismarkt versterkt de concurrentiekracht. Die houdt de sector alert en vormt de basis voor een hoog innovatieniveau. -Netwerk. Dat wil zeggen de mate waarin de diverse schakels in de keten elkaar benutten om tot een effectieve marktaanpak te komen. Ook het gebruik maken van ideeën uit andere sectoren wordt bekeken. -Overheid: hierbij wordt beoordeeld welke rol de overheid speelt bij de ontwikkeling (of afremming) van de concurrentiekracht. -De economische orde: hierbij wordt gekeken hoe het staat met de ondernemersgeest, internationale gerichtheid, vermogen tot samenwerking, managementcultuur. Bron: Rabobank
belangrijker gewordenvoor deconcurrentiekracht van hetNederlandsuitgangsmateriaal. Veranderdeomgeving Voordebedrijven diezichbezighouden metuitgangsmateriaalvoor detuinbouw,isdeomgevingsterk aan verandering onderhevig.Aandeafzetkant wordt geconstateerd datdeconsument steedskritischer wordtopdeinnerlijke enuiterlijke kwaliteitvande Produkten,hierdoor instaatgesteld door eenbreed scalavantuinbouwprodukten.Deconsumptiedient prikkelstekrijgen door steedsnieuwerassenopde markttebrengen.Deconsumenteneisen, zoalssmaak, geur,houdbaarheid etc, zijn eenaanvullingopdeprodukteisenvandekweker(produktiviteit enziekteresistentie)envandehandel (produkteigenschappen) tijdenshettransport eninhetwinkelschap.Ieder afzetlandstelteigeneisentenaanzien van smaak,geur, volumeetc.Bovendienwordtdemarktverdeeld insegmenten metspecifieke produkteisen, zowelbijdetailhandelalsbijdeconsumenten,zodathet afzetvolume indesegmentspecifieke rassensteedskleinerwordt. Devoedings-engenotmiddelenindustrie endetailhandelsketenswillenzich-metzomogelijk herkenbare kwaliteitsprodukten- indemarktkunnen onderscheiden.Voortuinzaadbedrijven, diehieropkunneninspeleneneventueelzelfcontactenkunnen leggenvoor contractteelten,liggenhier aantrekkelijke mogelijkheden. Door ontwikkelingen indemarktwordtdecommerciëlelevensduurvandeverschillenderassensteeds korter ennemendekostenvanR&Dperrassneltoe. Deproduct-lifecycle van sommigerasseninNederland bedraagtophetogenblik 1 tot3jaar.Dekortere levensduur staatinschrilcontrast metdebenodigde tijd (5tot 15jaar),dienodigisvoorhetontwikkelen vaneennieuwras.Ditspanningsveld maaktmarktgerichtveredelen steedsmoeilijker; debetrokken bedrijvenmoeten oppassen niet achter demarktaante lopen. Voormetnamedeveredelaars,dieaanhetbeginvan deproduktkolom staan,ishetvanbelangeenvisiete hebben opdekwalitatieve enkwantitatieveontwikkelingvandevraagoplangeretermijn, omdat deProdukten dievoortkomenuithuninvesteringenpasover enigejaren opdemarktkomen. Ditkanbetekenen dateenbreed scalavaneigenschappen inhetveredelingsprogramma meegenomen moet worden,omuiteindelijk dierassenaantebieden,diein demarktgoedscoren ophetmoment datdezemarktrijpzijn.Eengoedinzicht indemarktversmalthet aantalintekruisen eigenschappen enverlaagtdaarmeedekosten.
Daarbij kaneenonderscheid gemaaktwordentussen eigenschappen met,naarverwachting,eenlangere/permanentelevensduur,zoalsresistentie enproduktiviteit, eneigenschappen meteenmeermodegevoeligkarakter (vooralvoorkomend indebloemisterij), zoals vorm,kleur,geuretc.BijsommigeProduktenisdeontwikkelinginmodegevoelige eigenschappentenkoste gegaanvanhetonderzoek naar demeer permanente eigenschappen.Dit onderzoek werptwellicht opkorte termijn mindervruchten af.Oplangeretermijn kan echterhetimagovanhetgeheleassortimentbijde consument schadeoplopen,alsdekwaliteit teleurstelt, waardoor devraagnaarhetprodukt zal afnemen.
Naast deontwikkelingindetechniekzijn dedistributieendemarketingvanuitermategrotebetekenis.De nieuwerassenwordensteedsminderdirectaande tuinderszelfverkocht,maarmeeraan gespecialiseerde opkweekbedrijven. Hetaantalafnemers neemtderhalveaf.Schaalvergrotingdoetzichookvoorbijconservenfabrieken endetailhandel. Deontwikkelingendeafzet vanuitgangsmateriaalvindenplaatsineenmondialemarkt,waargrotekapitaalkrachtigebedrijven eensteedsbelangrijker rolspelen. Door degeringetransportkosten (behalvebijgroenteplanten)kanmetnamedevermeerdering uitbesteed wordenaan'lagelonenlanden'. Maatschappelijkepositie Vandezijde vandeveredelingsbedrijven wordteen bijdrageverwacht inhetterugdringen vanhetgebruik vangewasbeschermingsmiddelen.Deinvesteringendie hiertoegedaanmoetenworden,zijnbijzonder hoog.Er
37
zijn naar verwachting maar weinig bedrijven die deze kosten kunnen opbrengen. Er bestaat een maatschappelijk belang dat de investeringen in de nieuwe generatie uitgangsmateriaal plaatsvinden, en zo snel mogelijk beschikbaar komen, terwijl dit proces niet tegelijkertijd mag leiden tot een te grote versmalling van het assortiment en de bedrijfstak. Met name op het gebied van basisonderzoek is ondersteuning gewenst. De onderzoeksresultaten moeten dan wel exclusief voor Nederlandse bedrijven toegankelijk zijn. Daarbij gaat er de voorkeur naar uit dat de betrokken bedrijven elkaar vinden in strategische samenwerkingsverbanden op het gebied van onderzoek en/of afzet. Nieuwetechnieken bij veredeling en vermeerdering kunnen een noodzakelijke versnelling geven aan de snel gewijzigde markteisen. Deze technieken zijn echter zeer kostbaar. De kosten van R&D worden steeds hoger, terwijl het velejaren kan duren voordat deze kosten worden terugverdiend met marktrijpe Produkten. Het marktresultaat is niet altijd zeker. De toegevoegde waarde van uitgangsmateriaal wordt steeds groter door technologie en gespecialiseerde opkweek. Door de hogere produktiviteit is het uitgangsmateriaal tot nu toe voor de teler, relatief gezien, echter nauwelijks duurder geworden. Voor wat betreft de nieuwe technologieën krijgt biotechnologie relatief veel belangstelling. Innovaties op andere technologieterreinen zullen naar verwachting al eerder voor belangrijke verbeteringen zorgen. Zo zal het toevoegen van een kleine dosis gewasbeschermingsmiddelen aan de zaadomhulling kunnen bijdragen tot een aanzienlijkebesparing in het gebruik van deze middelen. Perspectief biotechnologie Het perspectief van biotechnologie voor de tuinbouw is nog niet geheel duidelijk. Zowel voor de veredeling als voor de vermeerdering doen zich interessante mogelijkheden voor.Bij de veredeling van groente zal de ontwikkeling zich vooralsnog richten op de tomaat door de grote omvang van die markt. Bij bloemen wordt onderzoek gedaan naar nieuwe kleuren en een betere houdbaarheid. In de nabije toekomst zal ook de resistentieveredeling belangrijker worden. Voor veel gewassen is de markt betrekkelijk klein in relatie tot de hoge investeringskosten. Veel bedrijven lijken derhalve terughoudend bij het doen van grote eenzijdige investeringen in biotechnologie. Toepassing van biotechnologische technieken zal een goede aanvulling vormen op het klassieke veredelingswerk. Het is nog niet duidelijk hoe de Europese consument zal reageren op Produkten die zijn ontwikkeld met behulp van biotechnologie. Het is denkbaar dat de terughoudendheid bij Produkten van de voedingstuinbouw groter zal zijn, dan bij die van de bloemisterij-
38
sector. De invloed van deze gevoelsargumenten van consumenten kan groot zijn op de afzetmogelijkheden. Bij dure, met biotechnologie ontwikkelde, rassen kan men zich geen grote afzetrisico's in de markt veroorloven. Het kennen van de gevoelens en de beïnvloedbaarheid van consumenten over deze veredelingsmethodiek is voor de sector dus zeer belangrijk.
8.2Strategie De samenhang van de beschreven krachten betekent dat de bedrijven strategische keuzes moeten maken om voor de toekomst een zo sterk mogelijke positie in te kunnen nemen. De opties zijn afhankelijk van de individuele (financiële) mogelijkheden en de plaats die de bedrijven innemen in de produktkolom. In het onderstaande zal een aantal opties voor de diverse partijen worden besproken. Het zijn in principe de tuinzaadbedrijven die door het bezit van genetisch materiaal een strategische positie innemen. De vermeerderaars ontlenen hun positie meer aan efficiency en kwaliteit, en hun contact met de afnemers. Overigens zijn vermeerderaars en veredelaars in hoge mate van elkaar afhankelijk.
Tuinzaadbedrijven Voor het perspectief van de tuinzaadbedrijven staat een aantal kritische succesfactoren centraal: - Bezit van commerciële genen, nieuwe technieken en rassen, oftoegang hiertoe, waarmee tijdig nieuwe rassen kunnen worden geleverd die de verkorting van de levenscyclus opvangen; -Toepassing van moderne marketingtechnieken in de professionele en de particuliere markt;
- Demogelijkheid omgenen,rassenentechnologiete beschermen metkwekersrecht ofoctrooirecht; - Eenzodanigrendement datR&Dblijvend kanworden gefinancierd. Detuinbouwzadenmarkt issterkversnipperd;zelfsde grootstebedrijven hebben eenrelatiefbescheiden marktaandeel indetotalemarkt.Bedrijven hebben somsweleenhoogmarktaandeel bijéénofmeerProdukten.Deversnellingvanproduktinnovatie,diehet gevolgzalzijn vanbiotechnologie,zal aanzienlijke invloed hebbenopdeonderlingepositievandezaadbedrijven. Demultinationaleondernemingen Slechtsenkelezeergrotebedrijven, metmondiale afzet, kunnenhetzichveroorloven omdevernieuwing vanhetproduktassortiment meteigenonderzoekte blijven ondersteunen.Ook dezebedrijven lijken zichte specialiseren enwellichttestrevennaar eenzeker marktleiderschap inbelangrijke gewassen.Zijhebben naastgrotetechnischekennisookeengoedejuridische kennisomditgoedtebeschermen metkwekers-en octrooirecht.Hetisvangrootbelangtoegangtehebbentot dedistributiekanalen indegroteproduktiegebieden. Ookhetassortiment dientaantesluitenbij deteeltomstandigheden endeconsumentenvoorkeuren inde diverseregio's.Vanuitdezeoptiek kanhetaantrekkelijk zijnbedrijven aantekopendiedemarkt indedesbetreffende produktiegebieden albedienen.Voordelen vaneenbredemondialeaanpak zijnhet spreidenvan risico's(tegenvallersineenregioofraskunnenworden opgevangen door successen elders)ende mogelijkheid vansynergie-effecten ophetgebiedvanonderzoek en distributie. Niche-marketing Veelmiddelgrotebedrijven moetenkeuzesmakenom metbehulpvanproduktspecialisatie,bijvoorbeeld op hetgebiedvansoorten,marktmacht ineensegmentof regiooptebouwen.Ditlevertmeerrendement opdan eenlaagmarktaandeel inmeerprodukt- ofmarktsegmenten.Een sterkemarktpositie ineensegmentvoor enkeleProduktenkan oplangetermijn voldoenderendement opleveren omdeontwikkelkosten vannieuwe rassentefinancieren. Dezebedrijven zullendeontwikkelingenvanbiotechnologie inhun segmentmoeten volgen.Wordthiergeentoegangtoeverkregen,dan looptmenhetrisiconiet snelgenoeg(vijftottienjaar) produktinnovaties opdemarkttekunnenbrengen. Alternatieven omtoegangtot essentiëleresearchprogramma'sofnieuweontwikkelingen indesectorte krijgen zijn: -Aansluitingbij eenkapitaalkrachtig moederbedrijf;
- Samenwerking metcollegabedrijven, bijvoorbeeld voorhetuitvoeren vanfundamenteel onderzoek.In Nederland zijn opditgebiedbelangrijke initiatieven genomen.Samenwerkingkanookzinvolzijn bij marktbewerking (produkt/marktcombinaties). Op dezewijzekunnen netwerkenvanonderzoek endistributie ontstaan. Erlijkt indetoekomstvoldoenderuimtevoor eenaantalvandezeniche-marketeers. Groenteplantenkwekers Decommerciëlekrachtvandegroenteplantekweker wordtbepaald doordetoegevoegdewaardediehij levert.Hetonderscheidend vermogenligtnietinde aangeboden rassen,omdatdezeinprincipevooralle kwekersbeschikbaar zijn.Eenhogeplantkwaliteit tegen eenscherpeprijs moet,naastintensieveteeltbegeleidingenflexibiliteit, dèmarketingtechniek zijn. Hiervoor zijngroteinvesteringen noodzakelijk inoptimaleteeltomstandigheden enefficiency (kassenrespectievelijk mechanisatie). Alsgevolghiervan hebben debedrijven eeninternationaalsterkepositiewetenoptebouwen.Wellichtdat dezekennisnogverder 'geëxporteerd'kanworden, omdatookinhetbuitenland hetgebruik vangroenteplantenverdertoeneemt.Ditkanbijvoorbeeld door het stichtenvan dochterbedrijven ofhetaangaanvan samenwerkingsverbanden. Door desnelwisselendeeisenvandegroentetelersten aanzienvanrassen zullendebedrijven minimalevoorradenwillenaanhouden.Deontwikkelingvandesubstraatteelt inNederland geeft eennieuwekennisvoorsprong.
39
t
> . - i I"
. . .
•
,.
: » • « •
•
. s ' ,•'• • . • *
f.
"•
• **
••*••'-••.">•.*?. v . . « •» ' • " 5 f * t * i j #
i " " • "• i
i: •;
• ^ - H G R C E P i « « « " ^ • '.'.••;•
••• ...:. , --«. - " v - ^ - - • • •••'•"» V ^:fe-.--"'..;-",•••*•*'*•
'
• • ' ' • •
< • ' • '
.'.' Hf3PWitvfift90Î .fSf|S -'
,
.•
'
;•'•'^•'.,>:.
,
.
> ' V ; : ^ •; •*.•.•:•&•-"•• *. •£•.•• „ • * > ' ' " •''•••• •" 1 •-
*•
*
;".
•
* \ ••»••• ;,
,-.» 1J-v • ,
—'m.
. IL * •
. »
» '
•
': V
>&&JHGR.GEE190I
v';vï*fc^?i"•*'''"'S
Veredelaars bloemisterijgewassen De mogelijkheid om relatief snel met een nieuwe kleur ofvorm op de markt te komen vormt één van de uitdagingen voor de veredelaars van bloemisterijgewassen. De breedte van het huidige assortiment verkleint de mogelijkheid om zich te onderscheiden in de markt en daarmee de mogelijkheid om te verdienen met een goed ras.Een hogere toegangsdrempel om nieuwe rassen op de markt te brengen, kan leiden tot een beter rendement, ondanks een hoger investeringsniveau. In dit verband verdienen de initiatieven van de veilingen ondersteuning. Hierbij is een goede bescherming van het eigendom van groot belang. Vermeerderaars bloemisterijgewassen Bloemisterijprodukten zijn bij uitstek modegevoelig. Veranderingen treden vaak vanjaar totjaar op.Vermeerderaars zijn goed in staat hierop in te spelen. De verticaal georganiseerde bedrijven (veredeling + vermeerdering) al dan niet met een smal assortiment, zouden in overweging kunnen nemen samenwerkingsverbanden aan te gaan met vergelijkbare bedrijven met een aanvullend assortiment voor basisonderzoek en distributie. Op deze wijze vindt een betere risicospreiding plaats en ontstaat een breder draagvlak voor onderzoek en distributie. De onafhankelijke gespecialiseerde vermeerderaars in de bloemisterij nemen in de markt een vergelijkbare positie in als de groenteplantenkwekers. De Nederlandse markt voor bloemkwekerijplanten groeit. Het wordt desondanks steeds belangrijker over een internationaal distributie-apparaat te beschikken, om de hoge investeringskosten te kunnen blijven opbrengen door een vergroting van de afzet.
40
8.3Produkt-marktcombinaties Zoals gezegd zullen de hoge investeringen in R&D en marketing ertoe bijdragen dat bedrijven zoeken naar de voor hen meest aantrekkelijke produkt-marktcombinaties.De volgende opties zijn hiervoor denkbaar. Marktsegmentatie Marktsegmentatie doet zich vooral voor bij groenten, maar zal ook toenemen bij bloemisterijgewassen. Ook tuinders zullen zich naar verwachting meer gaan specialiseren naar marktsegmenten, en zij zullen de vraag naar uitgangsmateriaal hieraan aanpassen. Veredelingsbedrijven moeten met specifieke produkten inspelen op de behoefte van deze specifieke doelgroepen. Een marketingprobleem bij zaad is,dat het niet herkenbaar is voor de finale gebruiker. Merkrassen die zich onderscheiden in bijvoorbeeld smaak, vergroten de produktbekendheid naar de consument en kunnen daarmee de economische levensduur van het produkt verlengen. De ontwikkeling van integrale ketenbewaking, tot en met de detailhandel, kan de produktkwaliteit garanderen. Verschillende marktpartijen, zoals grootwinkelbedrijven en verwerkende industrie, lijken hier interesse voor te hebben, omdat zij zich ten opzichte van derden willen onderscheiden. Een segment voor ecologisch uitgangsmateriaal behoort tot de mogelijkheden. Naar verwachting zullen de telers en consumenten van ecologische produkten geen produkten willen, die zijn ontwikkeld met behulp van biotechnologie, zodat de klassieke veredeling hier de enige methode blijft. Dit neemt niet weg dat hoge eisen gesteld worden aan bijvoorbeeld ziekteresistentie. Vooralsnog wordt verwacht dat dit segment zal
groeienvan0,5%nutot maximaal 5% vandemarkt. Marktsegmentatiekanprijsconcurrentie gedeeltelijk opvangen.Inhetlichtvandeverwachteverfijning en verbijzondering indebehoefte vanbepaaldegroepen afnemers ismarktsegmentatie indetoekomstvan grootbelang.
omzetvanmeerdan 500miljoen gulden elk.Deze bedrijven krijgen eendominanteeigendomspositievan genetisch materiaalenbiotechnologie.Dezebedrijven zullen dekostenvanmarketingenvanklassiekeveredelingkunnen blijven opbrengen,naast dehogekosten vanbiotechnologie.
Verticaleintegratie Voordekapitaalkrachtigetuinzaadbedrijven (en/of hunmoeder-organisaties) komenonderzoek,produktie,verwerkingenmarketinginclusiefafzet voorverticaleintegratie aandeorde.IndeV.S. iseentrend zichtbaar waarbij detuinzaadbedrijven zelfookde planten opkweken.InEuropa zalditnaar verwachting bijgroentenietenbijbloemen inminderemateplaats vinden.Door degroteconcentratievan telers/afnemers endesnelleuitwisselingvaninformatie tussende telersonderling,zullen dezeeisendathuntoeleverancierssnelkunnen omschakelen vanhetenerasnaar hetandere.Detelershebben door devereisteplantkwaliteit eensterkererelatiemetdeleveranciervande planten danmetdeleveranciervanhetzaad.Hetras vandeenezaadleverancier kanvolgendjaar vervangen zijn doorhetrasvaneenander.Eengroenteplantenkwekerzouzichdoor desnelleveranderingen inde markttekwetsbaar makendoor zichtebeperkentot éénleveranciervanzaad. Indebloemisterij heeft deintegratietussenveredeling envermeerdering eenbelangrijke plaats ingenomen. Tuinzaadbedrijven telenookzelfjonge perkplanten. Bijdesnijbloemen vindtveredelingenvermeerdering vaakdoor éénbedrijf plaats.Hetisdevraagofdesterkeverticale integratie,diezichmeestal concentreert op éénofenkeleProdukten,debedrijven nietkwetsbaar maakt.
Totbesluit kanworden-gesteld dat uitgangsmateriaal steedsduurder zalworden.Allebedrijven zullenhun beleid moetenveranderenvantechnischeproduktoriëntatienaar marktorintatie.Omdewensenvande marktgoedtekennen,ismeermarktkennisnodig.Het onderzoek wordtaangestuurd doordeontwikkelingen indemarkt.Alleengrotebedrijven kunnen deconcurrentie aan alszijinvesteren in(versnellingvan)veredelingenvermeerdering enmarketing.Produktinnovatie ishierbij eencommerciële noodzaak. Doordeconcentratie bijdeleveranciersvanuitgangsmateriaalenhetstreven naar eenhoger marktaandeel pergewas(bijvoorbeeld doorhetbezitvan specifieke genen)iseenontwikkelingingezet,dieleidttoteen structureel hogereprijs van uitgangsmateriaal. Tenopzichtevanbuitenlandse concurrenten zijnveel vandeNederlandse leveranciersvan uitgangsmateriaal betrekkelijk kleinschalig.Omdezeschaalnadelente ondervangen dienen dehuidigenetwerken ensamenwerkingsverbanden verderversterktteworden.Indit verband dientgezochtteworden naar een structuur metmeeropeninformatie naarcollega'sen afnemers voorhetversterken vandeIntegraleKwaliteitsZorg. Door meersamenwerking kunnen uitdagingenvoorde toekomst omgezetwordeninkansen.
Horizontaleintegratie Horizontale samenwerkingsverbanden metleveranciersmeteenaanvullend produktenpakket kansynergieopleveren ophetgebiedvanonderzoek,vermeerderingenmarketing.Bovendien kunnen opdezewijze eventuelemarktrisico's betergespreid worden. InNederland kan eenverderehorizontale integratie verwachtworden,ookbijdegrotere,nog zelfstandige veredelingsbedrijven. Hetaankopen vanbedrijven isinteressant,omdatdit vaakgoedkoper isdanhet'zichinvechten'indemarkt. Hierdoor wordtdemarkt snellerveroverd enhetlevert minderrisicoopdanhetopzetten vaneennieuw bedrijf.Alsstrategischeoverwegingisdit aantrekkelijk, bijvoorbeeld vooracquisitievan merken,distributiekanalen engenetischmateriaal.Medeomdezeredenenzijn debedrijven betrekkelijk duur.Deverwachtingis,datinhetjaar 2000tientottwintigmultinationaleondernemingen indewereldbestaan meteen
41
Bijlage1
SubsidieregelingenvanhetMinisterievanEconomische Zaken
Subsidieregelingen vanhetMinisterie vanLandbouw, Natuurbeheer enVisserij.
• Innovatiegericht Onderzoek Programma -Biotechnologie (IOP-Biotechnologie; met LNV deelname) Looptijd: 1985-1992 Van de 13projecten in het kader van het IOP-Bio zijn er twee projecten plantenbiotechnologie, die beide relatie hebben met twee tuinbouwprodukten. Verder zijn er twee projecten plantencelbiotechnologie die beide relatie hebben met twee tuinbouwprodukten-projecten. Doel:Het ontwikkelen van technische-wetenschappelijke achtergrondkennis en expertise op een bepaald terrein, het heroriënteren van lopend onderzoek en een concentratie van onderzoeksactiviteiten. Op deze wijze opbouwen, dan wel versterken, van duurzame samenwerking tussen onderzoeksinstellingen onderling en bedrijven. Budget: 54,9 miljoen gulden (exclusiefLNV-bijdrage). Bestemming: Onderzoeksinstellingen in Nederland.
• Stimuleringsregeling Grote Innovatieve projecten. Looptijd: 1989Doel:bijdrageregeling voor het ondersteunen van de agrarische regeling bij het invoeren van vernieuwingen, die positieve resultaten opleveren voor zowel het eigen bedrijf als voor de gehele Nederlandse land- en tuinbouw. Voor vergelijkbare kleine projecten bestaat er de 'Bijdrageregeling kleine innovatieprojecten.' Budget: 1989=10 miljoen gulden. Bestemming: aanvragers moeten werkzaam zijn in de land- en tuinbouw ofactiviteiten verrichten die betrekking hebben op de primaire land- en tuinbouw.
• Programmatische Bedrijfsgerichte Technologie Stimulering-Biotechnologie (PBTS-Biotechnologie). Van de 187 toegewezen in het kader van PBTS-Bio, hebben er 53 projecten betrekking op de plantenveredeling. Hiervan zijn 34 projecten toegewezen aan projecten in de tuinbouwplantenveredeling: - voedingstuinbouw 14 projecten; - sierteelt 10 projecten; - onbekend/beide 10; Looptijd: 1987Doel: Stimuleren van haalbaarheidsonderzoek, onderzoek en demonstratieprojecten; budget 1991=20,0 miljoen gulden. Bestemming: Alle ondernemingen en samenwerkingsverbanden van minstens 2, niet-concernverband verbonden ondernemingen. • Subsidieregeling Bedrijfsgericht Technologisch Onderzoek door Collectieven. Looptijd: 1987-1991.In april is de regeling geëvalueerd. In enigszins gewijzigde vorm zal de regeling voortgezet worden. Doel:stimuleren collectief bedrijfsgericht technologisch onderzoek ten behoeve van stichtingen en verenigingen met bijdrage van minimaal 6 bedrijven. Budget: 1991= 8,5 miljoen gulden. Bestemming: Collectieven van samenwerkende kleine en middelgrote bedrijven
42
Internationale (EG) subsidiesvoorinnovatieve technische ontwikkeling. • Biotechnology Research for Innovation Development and Growth in Europa(BRIDGE) Looptijd: 1990-1994 BRIDGE is de opvolger van BAP Budget: 100 miljoen ECU (circa 235 miljoen gulden) - onderzoek en opleiding - onderzoek op contract 76,5 - opleidingsactiviteiten 12,0 - COST-werkzaamheden 9,5 Bestemming: Industriële ondernemingen, universiteiten en onderzoeksinstellingen gevestigd in de EG, eventueel in de EVA. • European Collaborative Linkage of Agriculture and Industry through Research (ECLAIR) Looptijd: 1988-1993 Doel: verbeteren van huidige landbouwprodukten en ontwikkeling van nieuwe alternatieve Produkten. Het gaat om samenwerking tussen industrie en landbouw. Budget: 80 miljoen ECU (circa 188miljoen gulden) Bestemming: (Agro-) industrieel bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen en universiteiten. Van de 23 goedgekeurde projecten neemt Nederland deel in 1project tuinbouwplantenveredeling waarbij wordt samengewerkt met Frankrijk
Bijlage2
• Competiveness ofAgriculture and Management of Agriculture Resources (CAMAR) Looptijd: 1989-1993 Doel:Ondersteuning van onderzoeksprojecten. Budget: 55 miljoen ECU (circa 129miljoen gulden) Bestemming:Alle in de EG gevestigde natuurlijke personen ofrechtspersonen en publiek en privaatrechtelijke lichamen • Bedrijfsgerichte technologie Stimulerings in Internationale Programma's: - Technologische Samenwerking tussen Nederland en andere landen(bilateraal); nu alleen met Israël. Looptijd: 1986Doel:bevorderen van technologische samenwerking tussen Nederlandse en Israëlische bedrijven. Budget: 1991=1miljoen gulden Bestemming:Nederlandse ondernemingen die samenwerken met Israëlische ondernemingen. - Eureka Looptijd: 1985Doel:ondersteunen van bedrijven en onderzoeksinstellingen bij grensoverschrijdende samenwerking in high-tech projecten Doelstelling:versterken van de Europese concurrentie-positie en het tot stand brengen van een interne markt. Een Eureka-subsidie wordt verleend bij projecten met een Eureka-status. Budget: 1991=15miljoen gulden Bestemming: Bedrijven en onderzoeksinstellingen in internationale/EG samenwerking. • Research, technological development and demonstration in the field ofagriculture and agro-industry, including fisheries (AIR). Looptijd: 1991-1994 Doel:bijdragen aan de afstemming tussen produktie van op land- en tuinbouw (inclusief bosbouw) en watercultuur gebaseerde biologische bronnen en hun gebruik door consumenten en industrie door pre-competatief onderzoek, technische ontwikkelingen en demonstratie. Budget: 333 miljoen ECU Bestemming:Industriële ondernemingen, universiteiten en onderzoeksinstellingen gevestigd in de EG en, onder bepaalde voorwaarden, in de EVAlanden.
Instandshoudingscontrole (basiszaad- en hybride-
Buitenlands
Veldkeuring door bedrijven
Zaadverwerkin
Veldkeuringen Bezoeken van keurmeesters Monsters opde NAKG proefvelden.
Binnenlandse
Veldkeuringen door bedrijven + NAKG-veldkeuringen
Bemonstering teeltpartijen I.S.T.A.-bemonsteringen en onderzoeken door N.A.K. Kenmerking: met N.A.K.-labels beproevingszaad Nacontrole,monsters bij tuinders,exporteurs, detailbedrijven, etc.
groenteplanten
Bron: NAKG
43
Bijlage3
Verklarendewoordenlijst Basiszaad
zaad dat op vermeerderingsbedrijven gebruikt wordt om ruw handelszaad te produceren.
Biotechnologie
het geïntegreerd gebruik van biochemie, moleculaire genetica, microbiologie en procestechnologie om te komen tot praktische toepassingen van de mogelijkheden van micro-organismen of cellen.
Fl-hybride
nieuwe plantvorm, die door kruising van ongelijksoortige planten is ontstaan en bastaardgroei vertoont.
Genetische modificatie
fusie van somatische cellen, overdracht van geïsoleerde stukjes erfelijk materiaal van cel tot cel, synthese en aanpassing van erfelijk materiaal langs (bio)chemische weg.
Graderen
het sorteren van een partij zaad in verschillende fracties op basis van verschil in gewicht
Heterosiseffect
heterosis is het verschijnsel dat Fl-planten hun ouders overtreffen in bepaalde eigenschappen (bastaardgroei).
Hybride
nieuwe plantvorm, die door kruising van ongelijksoortige planten is ontstaan en bastaardgroei vertoont.
Plugs
zaailingen in steenwolpotje
Standaardzaad
het ruw handelszaad, dat na gedroogd, geschoond en gesorteerd te zijn, verkocht wordt aan de tuinder, groothandel of plantenkwekers
Transgene planten
planten waarin, met behulp van recombinant DNA-technieken, genen worden ingebracht die niet met bekende kruisingstechnieken kunnen worden geïntroduceerd.
Weefselkweek
het kweken van planten of plantedelen op een kunstmatige voedingsbodem onder steriele omstandigheden.
Verklaringvangebruikte afkortingen Codex Alimentarius
gezamenlijke FAO en Wereld gezondheidsorganisatie standaard voedsel programma.
ISTA
International Seed Testing Association
UPOV
Union for the Protection ofNew Varieties of Plants
44