juni 2011
Visie OGGz Zuidwest Drenthe I. Doelgroep De landelijk en wettelijk gehanteerde term “OGGz” betekent Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Deze zorg is gericht op mensen met meervoudige complexe problematiek die veelal hulpverlening ontwijken of afwijzen, maar die wel zorgen en/of overlast veroorzaken in hun directe leefomgeving. Meer concreet bestaat de doelgroep uit mensen die: − niet of niet voldoende in staat zijn om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien (dak boven het hoofd, voedsel, inkomen, sociale contacten, financiën, zelfverzorging e.d.); − meerdere ernstige problemen tegelijk hebben, vaak ook langdurig; − niet in staat zijn om de weg naar de hulpverlening te vinden of deze hulpverlening vermijden (zorgwekkende zorgmijders); − vanuit de optiek van professionele hulpverleners niet de zorg krijgen die zij nodig hebben om zich in de samenleving te handhaven; − geen stabiel contact hebben met de geestelijke gezondheidszorg, de verslavingszorg of andere hulpverleningsorganisaties. De OGGz cliënt kenmerkt zich, bijna per definitie, door zich te willen onttrekken aan welke standaardisering dan ook. Iedere casus is een op zichzelf staande casus waarvoor maatwerk moet worden georganiseerd. Het al dan niet een cliënt te beschouwen als OGGz cliënt en daartoe een aanpak te ontwikkelen, dient niet of eigenlijk niet een zaak te zijn van strakke protocollering maar meer een product van een zorgvuldige en creatieve werkwijze, ingebed in een professioneel samenwerkingsverband waarbinnen de verschillende partners samenwerken vanuit het perspectief van de cliënt. Een dergelijk proces gaat niet vanzelf maar vereist een goede inzet van de deelnemers en een heldere aansturing vanuit eenduidige sturingsprincipes.
II. Doelstelling OGGz-beleid heeft meerdere doelstellingen. − Het stimuleren van leden van de doelgroep om zelf de eigen situatie te verbeteren. Professionele ondersteuning is erop gericht dat de cliënt en zijn omgeving verantwoordelijkheid nemen voor de eigen situatie en daar ook de handelingsmogelijkheden voor krijgen. − Vroegtijdig signaleren van individuele OGGz-problematiek. − Het zorgen voor een sluitende en efficiënte aanpak van individuele OGGz-problematiek. − Het bestrijden en voorkomen van dak- en thuisloosheid. − Het leveren van een bijdrage aan het voorkomen, beperken en het bestrijden van (woon)overlast. − Het verkrijgen van inzicht in de aard en omvang van de OGGz-problematiek.
III. Probleemstelling De hulpverlening aan de doelgroep wordt belemmerd door het gegeven dat er geen sprake is van een enkelvoudige hulpvraag die beantwoord kan worden door één instelling en discipline. Er is daarentegen sprake van meervoudige problematiek die door meerdere instellingen en disciplines in goede onderlinge afstemming moet worden aangepakt. Er is geen sprake van een instelling of discipline die kan worden aangesproken als hoofdverantwoordelijke. Er is sprake van een gezamenlijke verantwoordelijkheid, waardoor het gevaar bestaat dat geen instelling zich echt verantwoordelijk voelt.
IV. Rollen De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) onderscheidt 9 prestatievelden waarop gemeenten samenhangend beleid moeten voeren dat moet worden vastgelegd in een vierjaarlijks WMObeleidsplan. Prestatieveld 8 is het bevorderen van Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. De WMO ____________________________________________________________________________________________________
OGGz Zuidwest Drenthe ................................................................................................................................. Pagina 1 van 6
juni 2011
benadrukt de regierol van gemeenten. De gemeenten hebben op het terrein van de OGGz de volgende bevorderingstaken: − het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de OGGz; − het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen; − het functioneren als meldpunt voor signalen of crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen of risicogroepen; − het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de OGGz. In het kader van de WMO zijn landelijke OGGz-gelden (voor onder andere toeleiding naar hulp) toegevoegd aan de specifieke uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid die de centrumgemeenten ontvangen voor de regio. Centrumgemeenten zijn verplicht om met regiogemeenten te overleggen over de besteding van deze middelen. Hierdoor hebben centrumgemeenten een centrale verantwoordelijkheid voor de toeleiding naar zorg. Daarnaast hebben ze onder meer tot taak om binnen hun regio te zorgen voor een adequaat en gedifferentieerd voorzieningenniveau op het gebied van de maatschappelijke opvang (preventie, opvang, handhaving en herstel) en moeten zij zorgen dat de aanpalende sectoren worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid. De hulpverleningsinstellingen zijn verantwoordelijk voor het gevraagd en ongevraagd bieden van zorg en begeleiding bij individuele problemen waarop de betreffende instelling deskundig is, ook als het probleem onderdeel vormt van een cluster van problemen. Het is de taak van woningcorporaties te voorzien in de huisvesting van mensen die niet in staat zijn om op eigen kracht een woning te verwerven. De woningcorporaties dragen daarnaast, samen met andere instellingen en gemeenten, zorg voor het bieden van een rustig, veilig en leefbaar woonklimaat. De rol van de corporaties betreft dus zowel het zorgen voor huisvesting voor de doelgroep als het zorgen voor een prettig woonklimaat voor de doelgroep en omwonenden. Dit kan vragen om specifieke huisvesting en/of zorg en begeleiding van de doelgroep en omwonenden. In het kader van haar wettelijke hygiënetaken is de GGD verantwoordelijk voor onderzoek en casemanagement bij ernstige woningvervuiling. Daarnaast hebben de Drentse gemeenten de GGD gevraagd een bovenlokale ondersteuningsstructuur voor de OGGz te ontwikkelen en te beheren. Hiertoe behoort de ondersteuning van iedere gemeente bij het organiseren van een netwerk, convenant en meldpunt. Daarnaast levert de GGD de provinciale coördinatie in de vorm van afstemmingsoverleggen tussen ambtenaren en netwerkvoorzitters, basisafspraken-registratie, verbeterplannen en deskundigheidsbevordering voor de uitvoering. Het bovenstaande betekent, dat alle organisaties in gelijke mate verantwoordelijk zijn voor het aanpakken van individuele OGGz-problematiek en dat de gemeente daarbij een initiërende, coördinerende en toezichthoudende rol speelt.
V. Aanpak en organisatie Om de gezamenlijke verantwoordelijkheid tot stand te brengen is het noodzakelijk dat: − betrokken instellingen formeel verklaren zich gezamenlijk verantwoordelijk te voelen en zich gezamenlijk in te zetten voor de doelgroep. Dit kan middels een convenant; − betrokken instellingen periodiek op beleidsniveau bij elkaar komen om ontwikkelingen in de OGGz-problematiek te bespreken en lacunes, overlappingen en knelpunten in het hulpverleningsaanbod te signaleren en afspraken te maken over het oplossen ervan; − betrokken instellingen periodiek op uitvoerend niveau bij elkaar komen om individuele probleemgevallen te bespreken en afspraken te maken over de inzet van de diverse instellingen en de samenhang daartussen. Dit leidt tot een OGGz-organisatie bestaande uit de volgende elementen: a. meldpunten OGGz; b. stuurgroep OGGz; ____________________________________________________________________________________________________
OGGz Zuidwest Drenthe ................................................................................................................................. Pagina 2 van 6
juni 2011
c. OGGz-netwerken; d. OGGz-convenant. De regie over de OGGz-organisatie ligt, conform de wet, bij de gemeenten. A.
Meldpunt OGGz
Elke gemeente draagt zorg voor het (laten) inrichten van een meldpunt OGGz: een centraal telefonisch meldpunt voor de hele gemeente waar convenantpartijen, andere instellingen en burgers OGGz-cliënten kunnen aanmelden. Alle instellingen en burgers kunnen OGGz-cliënten aanmelden. Convenantpartijen melden aan als: − sprake is van dreigende huisuitzetting; − de mogelijkheden van de eigen organisatie tekortschieten om een cliënt effectief te kunnen helpen en een enkelvoudige doorverwijzing niet mogelijk is. Taken meldpunt − Het registreren van meldingen van individuele OGGz-problematiek/OGGz-cliënten. − Meldingen doorsturen naar de voorzitter van het van toepassing zijnde OGGz-netwerk. − Het registreren van de cliëntgegevens, de afspraken tussen de instellingen en het verloop van de hulpverlening (beheren van een cliëntvolgsysteem). − Het periodiek aanleveren van managementinformatie over de aard en omvang van de aangemelde OGGz-problematiek. De melding wordt doorgegeven aan de netwerkvoorzitter. Deze stelt de urgentie vast en bepaalt of er sprake is van een casus voor het OGGz netwerk of dat een enkelvoudige doorverwijzing mogelijk is. Indien de melding om directe interventie vraagt, schakelt de voorzitter een organisatie uit het netwerk (of de organisatie bij wie de persoon al bekend is) in. De netwerkvoorzitter levert periodiek overzichten van de resultaten van de hulpverlening aan aan de stuurgroep. Na de invoering een geautomatiseerd systeem moet de rol van het meldpunt opnieuw bekeken worden. Na de invoering van een geautomatiseerd cliëntvolgsysteem kunnen die organisaties die daartoe toegang hebben rechtstreeks in dit systeem melden.
B.
Stuurgroep OGGz
De regie over de OGGz ligt bij de gemeenten. De gemeenten in Zuidwest Drenthe laten zich bij de regievoering adviseren door een gezamenlijke stuurgroep. De stuurgroep bestaat uit de beleidsadviseurs OGGz van de gemeenten, de netwerk-voorzitter(s) en beleidsfunctionarissen/managers van de convenantpartijen onder voorzitterschap van een portefeuillehouder van één van de gemeenten. Essentieel is dat de stuurgroepleden van hun organisaties voldoende mandaat hebben. Het secretariaat wordt ingevuld door de gemeenten. De stuurgroep komt in beginsel minimaal 2 keer per jaar bij elkaar. Taken stuurgroep − Het volgen en evalueren van de werkzaamheden van de OGGz-netwerken. − Signaleren van ontwikkelingen in de aard, omvang, locatie en gevolgen van de OGGzproblematiek. − Signaleren van lacunes, overlappingen en knelpunten in de hulpverlening. − Zoeken naar oplossing voor de lacunes, overlappingen en knelpunten. − Afspraken maken over rol en verantwoordelijkheden van de betrokken organisaties. − Afspraken maken over de inzet van de capaciteit van de instellingen voor OGGz-taken. Het gaat dan om de formatie die wordt ingezet ten behoeve van OGGz-netwerken, de formatie outreachend werk e.d. − Afspraken maken over het oplossen van de knelpunten, het invullen van de lacunes en het wegwerken van overlappingen in het OGGz-aanbod. − Afspraken maken over locatie, omvang en financiering van OGGz-voorzieningen. ____________________________________________________________________________________________________
OGGz Zuidwest Drenthe ................................................................................................................................. Pagina 3 van 6
juni 2011
−
Het bewaken van de afspraken aan de hand van registraties en stuurinformatie. C.
OGGz-netwerken
Elke gemeente heeft in beginsel een eigen OGGz-netwerk onder regie van de betreffende gemeente. Dit laat onverlet dat een gemeente ervoor kan kiezen om samen met een andere gemeente een netwerk te vormen. Een OGGz-netwerk bestaat minimaal uit: een voorzitter en uitvoerende werkers van de convenantpartijen. De voorzitter wordt aangewezen door de gemeente. De gemeente draagt tevens zorg voor de vervulling van het secretariaat. Elk netwerk bepaalt de wenselijke vergaderfrequentie. Taken netwerk − Casuïstiekbespreking gericht op consensus over de aanpak en de te treffen maatregelen ter voorkoming, beperking of bestrijding van individuele OGGz-problematiek. − Onderlinge afstemming van maatregelen ter optimalisatie van de hulp- en dienstverlening aan individuele OGGz-cliënten. − Het ten behoeve van de te treffen maatregelen uitwisselen van de noodzakelijke gegevens. − Het bewaken van de afspraken. − Het aanleveren van cliënt- en hulpverleningsgegevens (afspraken tussen de instellingen, het verloop van de hulpverlening e.d.) aan het Meldpunt OGGz. − Het evalueren van de getroffen maatregelen op klant-niveau. − Het signaleren van lacunes, knelpunten en overlappingen in de dienstverlening aan de doelgroep en deze signalen melden bij de stuurgroep via de voorzitter. Kenmerken werkwijze netwerk: − De voorzitter is verantwoordelijk voor het behalen van resultaten en aard en intensiteit van de samenwerking. Hij is onafhankelijk en draagt zorg voor het gehele werkproces, bewaakt afspraken en spreekt een ieder aan op zijn of haar verantwoordelijkheden en de gemaakte afspraken. De voorzitter is de schakel met het meldpunt en de gemeente en draagt zorg voor het cliëntvolgsysteem en de monitoring. Daarnaast levert de voorzitter (beleids)informatie voor de stuurgroep en de gemeenten. − De voorzitter wijst in overleg met het OGGz netwerk per cliënt één van de netwerkdeelnemers aan als casushouder. De casushouder is verantwoordelijk voor het contact met de cliënt, het opstellen van een plan van aanpak en de dagelijkse gang van zaken in het kader van het traject dat voor de cliënt wordt ontwikkeld (‘zorgen dat er zorg komt’). Zo nodig organiseert de casushouder een zorgoverleg rond de cliënt. Daarbij kan de cliënt, of vertegenwoordigers van de cliënt, zelf aanwezig zijn. Natuurlijk hebben andere instellingen onder eigen verantwoordelijkheid ook contact met de cliënt, maar ze zijn wel gebonden aan de onderlinge afstemming en aan de sturing door de casushouder. De casushouder legt verantwoording over de voortgang af aan het OGGz netwerk en stelt voor om een casus af te sluiten. − Per netwerk is er een vaste casushouder voor OGGz-cliënten met problematisch woongedrag. De casushouder problematisch woongedrag zorgt voor een overeenkomst tussen hem, de cliënt, de woningstichting en de hulpverlenende (convenant)partijen, waarin de cliënt instemt met intensieve begeleiding om huisuitzetting te voorkomen. − Het netwerk stelt per cliënt het plan van aanpak vast met de te bereiken resultaten. − Een casus wordt afgesloten als de resultaten zijn bereikt of als reguliere hulpverlening volstaat. Als de integrale hulpverlening geen effect heeft of als de cliënt zich aan de hulpverlening onttrekt kan het netwerk besluiten het dossier ‘slapend' te houden. Een netwerkdeelnemer wordt dan aangewezen om de vinger aan de pols te houden. Ook wordt de ambtenaar openbare orde en veiligheid op de hoogte gesteld. − Er wordt gewerkt met vaste netwerkdeelnemers en vervangers. − De deelnemers aan het netwerk hebben het mandaat van de eigen organisatie om binnen het netwerk afspraken te maken over de aanpak van cliëntsituaties en krijgen van de eigen ____________________________________________________________________________________________________
OGGz Zuidwest Drenthe ................................................................................................................................. Pagina 4 van 6
juni 2011
− − −
−
organisatie de mogelijkheden om datgene te leveren dat in het netwerk is afgesproken (leveringsplicht). De uitkomsten van de besprekingen van het OGGz netwerk zijn in principe geldend voor alle deelnemers. Het OGGz netwerk werkt ‘outreachend’. Dat betekent: bemoeien, aanbellen, regelen, sturen. Alle convenantpartijen zijn bereid en in staat om outreachend te werken. Vrijwillige hulpverlening is zo lang mogelijk het uitgangspunt. Onderzoek heeft aangetoond dat vrijwillige hulpverlening beter beklijft en meer duurzame resultaten kan opleveren. Indien nodig wordt ‘vrijwilligheid’ gestimuleerd met drang. Een uitzettingsvonnis kan bijvoorbeeld, mits als laatste middel ingezet, net dat duwtje in de rug zijn voor een cliënt om hulpverlening te aanvaarden. Als sprake is van ernstige overlast of een crisis zal het eerste doel zijn deze overlast of crisis te bezweren. In deze situaties is denkbaar dat het netwerk dwang of repressie wel als eerste middelen inzet. Bijvoorbeeld als de wet dit voorschrijft (Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen) of als dit uit het oogpunt van openbare orde gewenst is (bv als omwonenden het recht op ongestoord woongenot dreigen te verliezen). Elke gemeente draagt zorg voor een goede relatie van het OGGz netwerk met de andere beleidsterreinen/sectoren binnen en buiten de gemeente. Het gaat daarbij om de verschillende beleidsterreinen, zoals WMO, wonen, werken, inkomen, welzijn, als ook verschillende uitvoerende samenwerkingsverbanden zoals Centra Jeugd en Gezin, Veiligheidshuis, zorgcoördinatie onderwijs, veiligheid en huiselijk geweld. D.
OGGz convenant
Bovenstaande aanpak en werkwijzen worden geformaliseerd in een regionaal OGGz-convenant. Het convenant moet worden aangegaan door de instellingen die minimaal vertegenwoordigd moeten zijn in de stuurgroep om de doelstellingen te realiseren. Dat zijn: 1. Gemeente Hoogeveen; 2. Gemeente Meppel; 3. Gemeente De Wolden; 4. Gemeente Westerveld; 5. Stichting Woonconcept; 6. Stichting Domesta; 7. Woonstichting Actium; 8. Gemeentelijke Gezondheidsdienst Drenthe; 9. Gemeentelijke Kredietbank; 10. Verslavingszorg Noord Nederland; 11. Geestelijke Gezondheidszorg Drenthe; 12. Promens Care; 13. Leger des Heils Centra voor Wonen, Zorg en Welzijn Noord; 14. Politie Drenthe, District ZuidWest; 15. Stichting Welzijnswerk Hoogeveen; 16. Welzijn Meppel Westerveld; 17. Stichting Welzijn De Wolden. De convenantpartijen behoren tot de 1ste schil; de instellingen die permanent zitting hebben in het netwerk Permanent zitting hebben hoeft niet te betekenen dat ze altijd de hele vergadering aanwezig zijn. Ze zijn in ieder geval aanwezig bij de bespreking van een casus waarbij zij betrokken zijn of een rol kunnen spelen. Tot de 2e schil behoren: GGZ Psychosecircuit, Jeugdzorg, Centra Jeugd en Gezin, Jongeren Opvang Team (JOT), thuiszorgorganisaties, MEE Drenthe, Openbaar Ministerie (coördinator BOPZ) of andere relevante partijen. Met deze organisaties worden afspraken gemaakt over vaste contactpersonen. Deze contactpersonen zorgen voor de verdere interne communicatie, zodat duidelijk is wat er met signalen of doorverwijzingen is gebeurd.
VI. Privacy
____________________________________________________________________________________________________
OGGz Zuidwest Drenthe ................................................................................................................................. Pagina 5 van 6
juni 2011
Het netwerk bepreekt een cliënt met in achtneming van de Wet op de persoonsregistratie. Zij handelt daarbij volgens de uitgangspunten zoals vastgelegd de ‘handreiking gegevensuitwisseling in de bemoeizorg’ van GGD Nederland. De kern van die notitie is: Te allen tijde wordt aan de cliënt toestemming gevraagd om hem of haar te bespreken in het netwerk. Het kan zijn dat er gegronde redenen zijn een cliënt te bespreken zonder toestemming. Het belang van de cliënt ( en zijn/haar omgeving) dient daarbij uitgangspunt te zijn. Deze redenen dienen in de formele verslaglegging en/of cliëntvolgsysteem vermeld te worden. De politie is gehouden aan de Wet Politiegegevens.
____________________________________________________________________________________________________
OGGz Zuidwest Drenthe ................................................................................................................................. Pagina 6 van 6