Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Inhoudsopgave 1. De uitgangspunten van het ARBO-beleid 2. De organisatie van het ARBO beleid 3. De inhoud van de arbeidsomstandigheden 4. Bijzondere groepen 5. Verplichting van de medewerkers 6. Fysieke belasting 7. Melding incident medewerker (MIM) - Formulier melding incident medewerker 8. Beeldschermwerken 9. Ongewenst gedrag 10. Gerelateerd aan dit beleid
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 1 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
2 3 5 6 7 8 13 18 20 23 30
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
1.
Uitgangspunten van het ARBO-beleid
1.1 Uitgangspunten van het ARBO-beleid Het doel van de ARBO-wet is: Het bevorderen van “menswaardige arbeid” door een “zo groot mogelijke veiligheid”, een “zo goed mogelijke bescherming van de gezondheid” en het “bevorderen van het welzijn”. Dit alles voor zover dat redelijkerwijs gevraagd kan worden. Het algemene beleid van Villa Kakelbont is er op gericht hiervoor aandacht te hebben. 1.2 De pedagogisch medewerkers en groepshulpen De grootste groep medewerkers binnen de kinderopvang zijn de pedagogisch medewerkers en groepshulpen. Binnen onze dienstverlening staat het kind centraal. Er worden waarborgen geschapen voor de veiligheid, gezondheid en welzijn voor het kind. In het ARBO-beleid van Villa Kakelbont staan de medewerkers centraal. Zij verrichten hun arbeid bijna uitsluitend in dezelfde omgeving als waarin ook het kind vertoeft. De eisen die Villa Kakelbont voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van het kind aan deze omgeving stelt, vallen voor een deel samen met de eisen voor de arbeidsomstandigheden van pedagogisch medewerkers en groepshulpen. Maar, zoals hieronder ook zal blijken, voor een deel ook niet. Veiligheid Indien de kinderopvang veilig is voor het kind, is het ook veilig voor de pedagogisch medewerker en de groepshulp. Dat is de hoofdregel waarop de volgende uitzonderingen bestaan: - Voor de veiligheid van het kind kunnen maatregelen nodig zijn, waarbij de ergonomie op de werkplek van de pedagogisch medewerker en de groepshulp in het gedrang komt. (ergonomie valt onder het kopje “welzijn”) - De veiligheid van de kinderen zal zodanig gewaarborgd worden dat de veiligheid van de pedagogisch medewerker alleen geoptimaliseerd wordt. Bijvoorbeeld in het geval van calamiteiten. Gezondheid Op de gezondheid van de kinderen moet worden toegezien om het gevaar voor de gezondheid van de groepsleiding zoveel mogelijk te beperken. Om ziekte te voorkomen gelden diverse richtlijnen voor hygiëne binnen Villa Kakelbont. Deze staan deels omschreven in werkprotocollen en huisregels en deels zijn het mondelinge afspraken waaraan iedereen zich houdt. Als kinderen ziek zijn, gelden maatregelen die besmetting moeten voorkomen. Deze zijn beschreven in het beleid rondom grieppandemie van Villa Kakelbont en het beleid bij zieke kinderen. Daarnaast bestaat er binnen diverse beroepsgroepen kans op beroepsziekten. Dit zijn ziektes of aandoeningen als gevolg van een belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeidsomstandigheden heeft plaats gevonden. Beroepsziekten zijn in de kinderopvang (nog) niet bekend. Mogelijk zijn er verhoogde risico’s voor infectieziekten en rugklachten. Ook RSI is een aandoening die niet onderschat mag worden. Welzijn Ongetwijfeld bestaat er samenhang tussen welzijn van de kinderen en het welzijn van de groepsleiding, maar die samenhang is minder direct en concreet dan bij veiligheid en gezondheid. Ter bevordering van het welzijn heeft een verantwoorde ergonomie prioriteit. Binnen Villa Kakelbont wordt, voor zover dit mogelijk is, aandacht besteed aan ergonomische werkplekken. Bij de aanschaf van materialen wordt, voor zover de kennis ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 2 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
daarvoor aanwezig is, gelet op de bestaande normen. Het verdient aanbeveling om jaarlijks centraal te evalueren of de werkplekken nog aanpassingen behoeven. 1.3 Overige medewerkers Andere groepen medewerkers zijn: Meewerkers kantoor. De arbeidsomstandigheden van deze medewerkers moeten worden meegenomen in een RI&E. Eventuele knelpunten moeten per individu gesignaleerd en opgelost worden. Knelpunten kunnen aan de orde worden gesteld bijvoorbeeld tijdens het werkoverleg, coachingsgesprekken of in functioneringsgesprekken. 2.
Organisatie van het ARBO-beleid
2.1 Inleiding De directeur is eindverantwoordelijk voor het voldoen aan de ARBO-wet en het ARBO-beleid. De ARBO-wet schrijft diverse maatregelen voor die organisatorisch van aard zijn. Deze maatregelen worden hieronder behandeld. De directeur dient een preventiemedewerker aan te stellen om hieraan namens de directeur uitvoering aan te geven. 2.2 Direct leidinggevenden Het beleidsuitgangspunt luidt samengevat: De Arbeidsomstandigheden van het merendeel van onze medewerkers vallen grotendeels samen met de eisen die Villa Kakelbont stelt aan de kinderopvang. Het ligt dan voor de hand om de medewerkers die ervoor moeten zorgen dat de kinderopvang aan onze eisen voldoet, tevens te laten zorgen voor de arbeidsomstandigheden. De toezichthouders op de dagelijkse gang van zaken zijn de leidinggevenden. In het geval van Villa Kakelbont de coördinatoren. Zij zijn verantwoordelijk voor het directe toezicht op de arbeidsomstandigheden van de medewerkers binnen het KDV, PSG en BSO. De uitoefening van deze ARBO-taak staat onder controle van de preventiemedewerker (nog aan te stellen). 2.3 Personeelsvertegenwoordiging (PVT) Volgens de wet op de ondernemingsraden en de ARBO-wet vereisen bepaalde maatregelen het advies of de instemming van de personeelsvertegenwoordiging. Jaarlijks dienen het ARBO-beleid, het plan van aanpak en het ziekteverzuim met de PVT geëvalueerd en actueel gehouden te worden. 2.4 Bedrijfshulpverleners (BHV) Voor calamiteiten heeft Villa Kakelbont bedrijfshulpverleners aangewezen met als taak: - Verlenen van hulp bij eerste ongevallen; - Beperken en bestrijden van brand en daarbij beperken en voorkomen van ongevallen; - In noodsituaties alarmeren en evacueren van kinderen, medewerkers, bezoekers en andere personen die aanwezig zijn; - Alarmeren van en samenwerken met de gemeentelijke brandweer en andere hulpverleningsorganisaties. Op iedere locatie van Villa Kakelbont zijn een aantal pedagogisch medewerkers geschoold als bedrijfshulpverlener zodat op ieder locatie en tijdens elk geopend uur een bedrijfshulpverlener aanwezig is op de locatie. Conform de eis aan bedrijfshulpverleners worden herhalingstrainingen voor de ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 3 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
bedrijfshulpverleners gegeven om de kennis en vaardigheid actueel en optimaal te houden en daarmee de bedrijfshulpverleners optimaal inzetbaar te houden. 2.5 ARBO-dienst Villa Kakelbont is aangesloten bij de ARBO-dienst “Assist Verzuim”. Er is een minimum contract afgesloten met Assist Verzuim. Indien nodig kan deskundige bijstand van de ARBO-dienst betrokken worden. Bijvoorbeeld in geval van begeleiding bij langdurig ziekte of rondom de risico-inventarisatie van de arbeidsomstandigheden. Klachten over arbeidsomstandigheden Medewerkers worden gestimuleerd (klachten over) arbeidsomstandigheden of vragen over risico’s in het werk met de coördinator te bespreken. Mochten medewerkers het niet eens zijn over de wijze waarop de directeur omgaat met een klacht aangaande arbeidsomstandigheden, kunnen eventueel verdere stappen ondernomen worden: - Indien het een groep medewerkers betreft, is de PVT het eerst aangewezen orgaan om te bemiddelen met de werkgever; - Indien het een individuele medewerker betreft, kan het probleem besproken worden met de directeur; - Mocht het gesprek met de directeur naar de mening van de medewerker geen bevredigende oplossing bieden, kan gebruik gemaakt worden van het arbeidsomstandigheden spreekuur van de ARBO-dienst. Deze is bedoeld voor werknemers met klachten die mogelijk met het werk samenhangen of met vragen over specifieke risico’s over het werk.;
Ten aanzien van bijvoorbeeld ongewenst gedrag heeft Villa Kakelbont een vertrouwenspersoon aangesteld, waar medewerkers terecht kunnen die zich onvoldoende gekend voelen in hun klacht over ongewenst gedrag, zoals bijvoorbeeld intimidatie door een leidinggevende, pesten en/of discriminatie. Zie ten aanzien van pesten (wetboek van strafrecht 2007) en discriminatie de relevante procedures. De huidige vertrouwenspersoon is: Kwaliteitmanager van Villa Kakelbont. 2.6 Ongevallenbeleid en Arbeidsinspectie Ongevallen of bijna-ongevallen van medewerkers en kinderen van Villa Kakelbont worden gemeld, geregistreerd en zo nodig onderzocht. Op alle groepen is een procedure (bijna)ongevallen en bijbehorend meldingsformulier beschikbaar. (bijna)Ongevallen worden gemeld aan de coördinator. Hiervoor wordt een (bijna)ongevallen registratieformulier ingevuld. Dit formulier dient te worden besproken met de preventiemedewerker (nog aan te stellen). Eventuele onveilige situaties binnen het kindercentrum worden vervolgens aangepakt. Ongevallen waarbij medewerkers en/of kinderen ernstig lichamelijk dan wel geestelijk letsel oplopen of erger, worden door de directeur gemeld bij de arbeidsinspectie. Ook wanneer er grote materiële schade en gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van de medewerkers is ontstaan, moet Villa Kakelbont dat melden bij de arbeidsinspectie. Alle meldingen van (bijna)ongevallen dienen door de preventiemedewerker (nog aan te stellen) te worden gearchiveerd. De preventiemedewerker (nog aan te stellen) levert hiervan een kwartaaloverzicht in bij de kwaliteitmanager die vervolgens de gegevens verwerkt in de managementreview die ieder kwartaal wordt opgesteld ter informatie en eventuele actie aan het managementteam. Zo nodig stelt het managementteam een plan van aanpak op. De arbeidsinspectie controleert de naleving van de ARBO-wet bij Villa Kakelbont. ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 4 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Organisatorische/procedurele adviezen aan Villa Kakelbont - Na inventarisatie stelt de kwaliteitmanager een plan van aanpak op; - Ieder jaar wordt het ARBO-beleid geëvalueerd en zo nodig aangepast in overleg met directeur en PVT. Hiervan wordt een kort verslag gemaakt en bewaard bij het ARBO-rapport en plan van aanpak. - Samenwerking en overleg: ieder half jaar evalueert de directeur met de PVT het ziekteverzuim, het ARBO-beleid en het plan van aanpak (zie managementreview) - Voorlichting en begeleiding: de werkgever verzorgt voorlichting bij indiensttreding en verder zo vaak als nodig is over veiligheid, gezondheid en welzijn. Het gaat dan om de aard van de werkzaamheden, de mogelijke gevaren en de maatregelen daar tegen. De directeur, door middel van de preventiemedewerker (nog aan te stellen), is verantwoordelijk voor de uitvoering van bovenstaande activiteiten. 3.
Inhoud van de arbeidsomstandigheden
3.1 Risicoinventarisatie Veiligheid Veiligheidsvoorzieningen: Villa Kakelbont is verantwoordelijk voor de veiligheid op het terrein, in het gebouw en van de speeltoestellen. Onderhoudscontracten zijn er voor de centrale verwarming en de brandblusmiddelen. Een gebruiksvergunning van de Gemeente/GGD/Brandweer is aanwezig. Op basis van bezoek- en inspectierondes van de brandweer, GGD, ARBO-dienst of gemeente beschrijft de directeur maatregelen voor de veiligheid in het plan van aanpak. Jaarlijks wordt intern door directeur en preventiemedewerker (nog aan te stellen) een inspectieronde door de locaties gedaan. Dit gebeurt aan de hand van de controlelijst van fysieke risico’s uit de RI&E en een interne inventarisatielijst van de beschikbare arbeidsmiddelen. Resultaten en te nemen (nieuwe) maatregelen worden vastgelegd in een plan van aanpak. 3.2 Bedrijfshulpverlening Bij Villa Kakelbont zijn veel pedagogisch medewerkers en een aantal medewerkers van het centraal bureau in het bezit van een BHV-diploma, zodat op iedere locatie te allen tijde een bedrijfshulpverlener aanwezig is. De blusmiddelen worden jaarlijks gecontroleerd en een blusdeken en verbandtrommel is aanwezig op elke locatie. Eenmaal per jaar wordt een ontruimingsoefening gehouden. Op ieder groep naast de telefoon hangt een ontruimingsplan, voorzien van een plattegrond van het gebouw waarop vluchtroutes, brandblusmiddelen, de zekeringkast, ketelruimte en verbandtrommel aangewezen staan. Alle locaties hebben een eigen ontruimingsplan. Hetzij op zichzelf staand hetzij in samenwerking met de school. (afhankelijk van de situatie) 3.3 Gezondheid Arbeidsgebonden verzuim en verzuimbeleid Er is een verzuimprotocol opgesteld om het ziekteverzuim zo laag mogelijk te houden. Het protocol bestrijkt alle fasen van ziekmelding tot en met werkhervatting of in uiterste geval, een WIA/aanvraag. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de zieke medewerker en de leidinggevende. Eventueel kan de stafmedewerker P&O of de directeur de bedrijfsarts om advies of overleg vragen. Rookbeleid ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 5 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Binnen Villa Kakelbont mag niet gerookt worden. Medewerkers van Villa Kakelbont die roken, doen dit buiten en in pauzetijd. Roken vindt nooit in het zicht van de kinderen plaats omdat wij dit niet in een pedagogisch verantwoorde opvoeding vinden passen. 3.4 Welzijn Het verschil in lichaamsgrootte tussen pedagogisch medewerkers en kinderen wordt overbrugd door middel van in hoogte verstelbare aankleedtafels, verhoogde boxen en slaapplaatsen, maar ook door middel van voorzieningen als trapjes naar aankleedtafels en speciale stoelen. Eveneens in het belang van het welzijn/arbeidsomstandigheden zijn het volgen van tilcursussen en de verdeling van de huishoudelijke werkzaamheden tussen pedagogisch medewerkers en groepshulpen. Pedagogisch medewerkers zijn verantwoordelijk voor het schoon houden van de eigen groep op basis van een schoonmaakschema dat samen met de groepsleiding en de coördinator is opgesteld. De pedagogisch medewerker is, zo mogelijk samen met de groepshulp, verantwoordelijk voor het schoon houden (zuigen en dweilen) van de vloeren. Indien aanwezig zijn de groepshulpen verantwoordelijk voor het schoon houden van alle centrale gebruiksruimten inclusief het kantoor. De coördinator bewaakt de uitvoer van huishoudelijke werkzaamheden en passen het schoonmaakrooster zo nodig aan. (bij)Scholing Het personeel wordt in de gelegenheid gesteld tot het volgen van cursussen en trainingen (individueel of in teamverband). De wens voor bijscholing van een medewerker kan tijdens een coachingsgesprek (n.a.v. een persoonlijk ontwikkelingsplan)of een functioneringsgesprek ontstaan. De directeur zal bepalen of de gewenste (bij)scholing kan bijdragen aan de doelstelling van de organisatie en wel/geen goedkeuring daarvoor geven. Uitjes, attenties De directeur van Villa Kakelbont vindt het belangrijk om aan medewerkers waardering of ondersteuning te laten blijken. Dit gebeurt door positieve feedback maar ook door middel van attenties op speciale momenten of gebeurtenissen. Tevens wordt aandacht besteed aan de dag van de pedagogisch medewerker. 4.
Bijzondere groepen
Het beleid bijzondere groepen is van toepassing op ingehuurd personeel (uitzendkrachten, gedetacheerde medewerkers), vrijwilligers, jeugdigen (stagiaires) en oudere werknemers. Voor zwangere medewerkers is een apart zwangerschapsbeleid ontwikkeld. 4.1 Ingehuurd personeel De werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van derden. Villa Kakelbont is verantwoordelijk voor goede arbeidsomstandigheden voor ingeleend personeel. Ingeleend personeel dient voorlichting en onderricht te krijgen van de leidinggevende van de afdeling/locatie waar de betreffende medewerker is ingezet. Tevens dient de leidinggevende toezicht te houden op het gedrag van de ingeleende medewerker. In de kinderopvang dient het ingeleende personeel tijdens de inwerkperiode ingelicht te worden over hoe het meubilair gebruikt moet worden en de manier waarop het lichaam het minst belast wordt tijdens het uitoefenen van de werkzaamheden. De leidinggevende houdt toezicht op het juiste gebruik van de aanwezige ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 6 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
hulpmiddelen. De begeleiding van de ingeleende medewerker is de verantwoordelijkheid van de leidinggevende van de betreffende afdeling/locatie. 4.2 Jeugdige medewerkers Bij Villa Kakelbont zijn de jeugdigen met name de BOL-stagiaires. De volgende regels zijn op hen van toepassing: Voor jeugdigen van 16/17 jaar geldt dat zij in ieder geval moeten kunnen voldoen aan de leerplicht. Na 5,5 uur werken is een pauze van minimaal een half uur verplicht. De leidinggevende en stagebegeleider moeten zo veel mogelijk het leer- en vormingsproces van deze medewerkers stimuleren. Dit wordt vorm gegeven door de extra begeleiding op de groep door de stagebegeleider en voor overige zaken door de praktijkopleider en/of leidinggevende. 4.3 Oudere medewerkers Conform de CAO (art. 7.4 Kinderopvang) heeft de werknemer die onder deze CAO valt van 55 jaar en ouder recht op extra arbeidsduurverkorting in de vorm van senioren verlof. Overige mogelijkheden om de oudere medewerker te ontlasten zijn: Overplaatsing naar een andere groep in verband met de fysieke dan wel psychische belasting; Oudere medewerkers de mogelijkheid aanbieden om minder groepsgebonden werkzaamheden te verrichten en hun capaciteiten te gebruiken bij het inwerken van nieuwe collega’s of het begeleiden van stagiaires; De capaciteiten benutten door de oudere medewerker te betrekken bij extra pedagogische ondersteuning op groepen waar extra pedagogische aandacht nodig is. De leidinggevende is verantwoordelijk voor de begeleiding van de oudere medewerker. Bij een te hoge werkbelasting zal in eerste instantie de medewerker samen met de leidinggevende naar oplossingen zoeken. Indien dit niet lukt wordt de Arbodienst om advies gevraagd. 4.5 Allochtone en arbeidsgehandicapte medewerkers Conform art. 8.2 van de CAO Kinderopvang is de werkgever verplicht om de sollicitanten die afkomstig zijn van een etnische minderheid dan wel arbeidsgehandicapten sollicitanten uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek indien zij voldoen aan de objectieve functie-eisen van de te vervullen functie. Niet altijd wordt in een sollicitatiebrief vermeld dat het om deze doelgroep gaat. Indien wel bekend is dat het om een sollicitant van een etnische minderheid of arbeidsgehandicapte sollicitant gaat, en de sollicitant voldoet aan de objectieve functie-eisen, dan zal deze altijd worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Bij de uiteindelijke selectie worden alle sollicitanten op gelijke wijze beoordeeld en is er geen voorkeursbeleid van toepassing. 5. Verplichting van de medewerkers Medewerkers hebben ook verplichtingen op basis van de ARBO-wet. Zij dienen voorzichtig en zorgvuldig te zijn ten behoeve van hun arbeidsomstandigheden alsmede ten behoeve van de veiligheid en gezondheid van anderen. Zo zullen de voorzieningen die de werkgever treft op een juiste manier gebruikt moeten worden. Ook dienen medewerkers gevaren te melden bij hun coördinator. ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 7 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Preventiemedewerker (nog aan te stellen) en medewerkers kunnen ook een collega attent maken op een verbetering van de arbeidsomstandigheden. Zo kan er bijvoorbeeld gewezen worden op een verkeerde wijze van tillen. Om tot een optimale betrokkenheid van onze medewerkers te komen, meten wij elk jaar de tevredenheid van onze medewerkers. Bij deze toetsing wordt gebruik gemaakt van een algemene vragenlijst voor alle belanghebbenden. De verspreiding onder de medewerkers gebeurt via het digitale systeem “de Nanny”. Het onderzoek wordt door een extern bureau verder uitgewerkt en Villa Kakelbont kan alleen de anonieme resultaten zien. Hieruit kunnen uiteraard ook verbeterpunten ontstaan ten behoeve van ARBO-omstandigheden. De preventiemedewerker (nog aan te stellen) verzameld de gegevens en zet deze in een overzicht voor de kwaliteitmanager. Deze brengt het in, in het managementteam en verwerkt de gegevens in de jaarlijkse rapportage (directiebeoordeling). De actielijst die ontstaat in het managementteam wordt omgezet in een plan van aanpak en geïmplementeerd bij de medewerkers. 6.
Fysieke belasting
6.1 Wat is fysieke belasting? Fysieke belasting is het belasten van het lichaam en in het bijzonder het bewegingsapparaat. Indien de houdingen en bewegingen zodanig zijn dat er een zeker evenwicht is tussen de bewegingsmogelijkheden en de fysiologische ondersteuning ervan is er sprake van evenwicht tussen belasting en belastbaarheid. Als gevolg van dit evenwicht zal het lichaam zichzelf in stand houden. Wordt het lichaam te eenzijdig, te zwaar of verkeerd belast dan spreek men van overbelasting. Het bewegingsapparaat kan beschadigd worden en de belastbaarheid neemt af. Wordt het lichaam te weinig of niet belast dan raakt het lichaam daar aan gewend en neemt eveneens de belastbaarheid af. Men spreekt dan van onderbelasting. De belastbaarheid van het lichaam is per individu verschillend en afhankelijk van leeftijd, lichamelijke conditie, medicijngebruik, geslacht, andere belastingen en het gebruik van lichamelijke beschermingsmiddelen. 6.2 Fysieke belasting pedagogisch medewerkers De pedagogisch medewerker in de kinderopvang gebruikt en belast het lichaam veel. Door de verzorging van en de omgang met kinderen en baby’s moet er goed rekening worden gehouden met de werkhouding. Het gaat dan met name om tillen, zitten, staan, reiken, hurken en knielen. Tillen is belastend voor de rug, schouders en knieën. De belasting is afhankelijk van de frequentie, het gewicht en de houding. Zittend werken is belastend voor de rug indien er in een verkeerde houding gewerkt wordt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het gebruik van kindermeubilair door de pedagogisch medewerkers. Staand werken is belastend voor nek, schouders, rug en benen. Een licht gebogen rug is een zware belasting. Dit is bijvoorbeeld te zien wanneer er gewerkt wordt met aankleedtafels die niet op de juiste hoogte zijn ingesteld. Reiken is een belasting voor nek en schouders wanneer er sprake is van langdurig reiken. Deze situatie doet zich voor wanneer de benodigde spullen niet binnen handbereik staan. Het hurken en knielen is een veel voorkomende houding bij de pedagogisch medewerker omdat men voor een deel op kindhoogte wil werken. Dit is belastend voor rug, knie, enkel en daarnaast worden de bloedvaten afgekneld. 6.3
Fysieke belasting overhead
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 8 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
De meest voorkomende fysieke belasting bij de overhead is het zittend werk. Het vele beeldschermwerk zorgt bovendien voor een langdurige statische houding. Als gevolg van deze langdurige statische houding kunnen klachten ontstaan aan rug, nek/schouder en arm/hand. Tevens zijn de repeterende bewegingen, die met name bij beeldschermwerk voorkomen, belastend voor het lichaam Door de repeterende en statische belasting ontstaan er problemen met de doorbloeding in de armen waardoor er aandoeningen kunnen ontstaan die onder de naam RSI (Repetitive Strain Injury) worden samengevat. De klachten bij RSI beginnen bij nek en schouders en vormen later ook klachten lager in de ledematen zoals elleboog, pols en vingers. Tevens kan het langdurig achter elkaar in een hoog tempo, met weinig pauzes en onder hoge werkdruk werken RSI klachten veroorzaken. Meer informatie over het werken met beeldschermen zal in het beleid “Beeldschermwerk” aan de orde komen. 6.4
Normen bij fysieke belasting
Om te voorkomen dat fysieke belasting leidt tot overbelasting zijn er een aantal normen vastgesteld. Deze normen zijn als volgt: Tillen Kinderen en goederen die zwaarder wegen dan 23 kg worden bij voorkeur niet zonder hulpmiddelen getild. Kinderen en goederen tot 23 kg worden alleen getild door toepassing van de geleerde tiltechnieken. Gedurende de zwangerschap en de eerste drie maanden na de bevalling mag men niet worden verplicht meer dan 1 x per uur meer dan 5 kg te tillen of te dragen. (zie ook “Zwangerschapsbeleid”) Zitten Na 2 uur beeldschermwerk dient een onderbreking plaats te vinden van 10 minuten door ander werk of een pauze. Het meubilair dient verstelbaar te zijn. Ook voor de pedagogisch medewerkers dienen er in hoogte verstelbare stoelen aanwezig te zijn. Zittende activiteiten op de grond dienen niet langer dan 15 minuten aaneengesloten te zijn. Staan Werken met een (licht) gebogen rug in staande en zittende houding mag gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 4 minuten. Activiteiten van een volwassene met kinderen die langer duren dan 4 minuten aaneengesloten vinden plaats op volwassen hoogte. Reiken Werken met geheven armen mag gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 3 minuten. 6.5
Maatregelen ter vermindering van de fysieke belasting
Maatregelen ter vermindering van de fysieke belasting kunnen worden onderverdeeld in drie niveaus: De organisatie van het werk; De inrichting van de werkplek; De werkwijze van de individuele medewerker.
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 9 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
De organisatie van het werk Binnen de functie dient een goede afwisseling te bestaan tussen uitvoerende, ondersteunende en organisatorische werkzaamheden. Het doel hiervan is dat het lichaam niet te eenzijdig wordt belast. In de kinderopvang vindt de afwisseling plaats door het dagprogramma waarbij de verschillende activiteiten zich afwisselen. De pedagogisch medewerker kan zelf rustmomenten nemen door bijvoorbeeld voorlezen, samen zingen, eten en drinken waarbij het lichaam tot rust kan komen. Tevens dient bij een grote groep kinderen een goede taakverdeling te zijn tussen de collega’s onderling zodat men niet een te lange periode dezelfde bewegingen hoeft te maken. De verschillende werkzaamheden kunnen dan naar evenredigheid onder de collega’s worden verdeeld (bijvoorbeeld 4 in plaats van 8 kinderen verschonen). Bij de overhead zijn de regelmogelijkheden, afhankelijk van het takenpakket. Belangrijk is niet langer dan 2 uur aaneensluitend beeldschermwerkzaamheden te verrichten. Bij functies waarbij de werkzaamheden (bijna) uitsluitend bestaan uit beeldschermwerk dienen er pauzes ingesteld te worden waarin men andere werkzaamheden verricht. Eventueel kan de software hiervoor worden uitgerust met een pauzeprogramma. De inrichting van de werkplek De belasting die de werkplek met zich meebrengt is afhankelijk van de inrichting. De inrichting van de werkplek wordt bepaald door praktische overwegingen zoals de plaatsing van het meubilair. Voor de inrichting van een kindercentrum gelden andere normen dan voor de inrichting van een kantoor. Deze zullen dan ook separaat worden beschreven. Het meubilair dient te voldoen aan de nieuwste normen. Deze normen worden regelmatig aangepast en derhalve niet hier beschreven. Deze normen zijn terug te vinden in de RIE (risico inventarisatie en evaluatie). 6.6
Kindercentrum, normen en advies voor inrichting
Inrichting groepsruimte: De inrichting van de ruimte moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. de ruimte dient in overeenstemming te zijn met het pedagogisch beleidsplan 2. de ruimte dient veilig en overzichtelijk te zijn 3. er dient goed en gemakkelijk schoongemaakt te kunnen worden 4. de werkhoogte van het meubilair dient voor de pedagogisch medewerker goed ingesteld dan wel instelbaar te zijn en te voldoen aan de nieuwste normen. Overige aandachtspunten: 1. Bij het maken van speelhoeken e.d. is het belangrijk dat de hoogte zodanig is dat een volwassene rechtop kan staan in verband met het eventueel tillen van kinderen en materialen en het schoonmaken van de ruimte. 2. Het is wenselijk de keuken in dezelfde ruimte en zo dicht mogelijk bij de eettafel te plaatsen. Voor de hygiëne moet er voor de kinderen een voorziening zijn om handen te kunnen wassen, anders dan de kraan van de aankleedtafel. 3. De ruimte waarin verschoond wordt dient afgesloten te kunnen worden met hele of halve deuren, hekjes of schuifdeuren. Hierbij moet de pedagogisch medewerker overzicht kunnen blijven houden op de groep. 4. Alles wat nodig is tijdens het verschonen dient binnen handbereik te zijn. 5. Voor het staand verschonen van grotere kinderen is een stoel/krukje aanwezig van 27/28 cm. 6. Waterkranen zijn bij de aankleedtafel onder handbereik. 7. In de slaapkamers dient voldoende ruimte te zijn om kinderen met een goede werkhouding naar bed te kunnen brengen en de bedden te kunnen verschonen. Daarnaast moet er opbergruimte zijn voor beddengoed en voldoende ruimte voor de kinderen die er slapen. Het type bedjes dient aan de nieuwste normen te voldoen. ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 10 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
8.
De sanitaire ruimte dient voorzien te zijn van toiletpotten waar kinderen zelf op en af kunnen en wasbakken waarbij kinderen zelf handen kunnen wassen. De wasbakken voor de medewerkers dienen op volwassen hoogte te zijn. De ruimte naast het toilet is aan minimaal 1 zijde (voor- of zijkant) minimaal 1 meter. 9. Op de babygroep is een voedingsstoel/-bank aanwezig. 10. Kinderen boven de 15 kg moeten in en uit de kinderstoel kunnen klimmen. 11. Een slechte akoestiek kan worden verbeterd door verschillende hoeken te creëren, kasten of wandjes dwars te plaatsen. Voor de medewerkers dient een aparte ruimte aanwezig te zijn voorzien van deugdelijk meubilair. Inrichting centrale keuken: 1. De vaatwasmachine dient geplaatst te worden bij het aanrecht en de kast waar het schone serviesgoed wordt opgeborgen. 2. Voor het opruimen van de boodschappen is het wenselijk de voorraadkast, koelkast en eventueel diepvrieskast dicht bij elkaar te hebben. 3. De meest gebruikte huishoudelijke artikelen en levensmiddelen staan zoveel mogelijk op een hoogte van 80-120 cm. 4. De koelkast, diepvrieskast en vaatwasmachine moeten op goede hoogte worden geplaatst zodat het zo min mogelijk belastend is ze te gebruiken. 5. De werkhoogte voor het aanrechtblad ligt ca. 10 cm onder elleboogshoogte (ongeveer 90 cm). Inrichting wasruimte: 1. Wasmachine en droger worden bij voorkeur hoger geplaatst om het bukken te beperken. Een goede werkhoogte is als de onderrand van de vulopening van het apparaat zicht op een hoogte tussen de 70 en 85 cm van de grond bevindt. 2. Bij voorkeur wordt de was gevouwen op dezelfde verdieping dichtbij de wasmachine en –droger. Voor het vouwen van de was is een ruime tafel nodig. Inrichting buitenruimte: 1. Voor het buitenspeelmateriaal dient een aparte bergruimte te zijn die ruim genoeg is zodat de kinderen zelf het spelmateriaal in en uit kunnen rijden. Hierbij zijn drempels onhandig en mogen maximaal 2 cm hoog zijn indien toch aanwezig. Om dit te waarborgen dienen buggy’s en wandelwagens bij voorkeur in een andere ruimte opgeborgen te worden. 2. Medewerkers moeten in de buitenruimte kunnen zitten op volwassen hoogte en –diepte. 3. Materiaal van meer dan 23 kg mag niet getild worden om op te kunnen bergen. 4. De planken en schappen dienen vrij toegankelijk te zijn. 5. Materiaal dat regelmatig wordt gebruikt staat op een hoogte van maximaal 128 cm. 6.7
Kantoor, normen en advies voor inrichting
Bij de inrichting van een kantoor, waar regelmatig langer dan 2 uur achtereen wordt gewerkt, worden specifieke eisten gesteld aan het meubilair. De stoel en het bureau dienen in hoogte aangepast te zijn (of te kunnen worden) aan de gebruiker. Kasten, kopieerapparaat, printers e.d. worden zo mogelijk niet te dicht bij het bureau geplaatst zodat men vaker van de werkplek af moet. Op deze manier wordt voorkomen dat er te lang achtereen in dezelfde houding werkzaam is. Verdere normen, richtlijnen en advies voor de inrichting van beeldschermwerkplekken worden nader uitgewerkt in het beleid “Beeldschermwerk”. 6.8
Binnenklimaat
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 11 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Warme en vochtige lucht kan hoofdpijn, loomheid en een klam/benauwd gevoel veroorzaken en vergroot de vatbaarheid voor infecties. Te droge lucht veroorzaakt irritaties aan luchtwegen en ogen. Voor het verversen van de lucht dient er voldoende geventileerd te worden . Dit betekent iedere dag continu ventileren (op natuurlijke of mechanische wijze). De temperatuur dient geregeld te kunnen worden met behulp van een verwarmingsinstallatie en eventueel zonneschermen. De werkwijze van de individuele medewerker Het aanleren van een juiste houding bij de verschillende activiteiten is van essentieel belang om fysieke belasting te voorkomen. De functie en de ergonomie van de werkplek kunnen zeer goed ontworpen zijn maar de medewerker bepaalt met zijn eigen manier van werken de fysieke belasting. Dit vormt het gedragsaspect van de fysieke belasting. De medewerker dient de handelingen op een juiste manier uit te voeren, ervoor te zorgen dat de mogelijkheden voor afwisseling in de functie optimaal worden benut en de beschikbare hulpmiddelen te gebruiken. Til advies Bij het tillen of dragen van een kind altijd bekijken of de til hoogte en de afstand waarover het kind gedragen wordt beperkt kan worden. Kijk wat een kind zelf, al dan niet met enige hulp, kan zodat je minder diep hoeft te bukken of minder hoeft te tillen. Zorg bij het tillen ervoor dat het kind zelf meewerkt door het kind te vertellen wat er gaat gebeuren. Ga bij het tillen recht voor het kind staan, buig bij het optillen door je knieën en houd het kind dicht tegen je aan. Zitten Het werken met een licht gebogen rug moet worden voorkomen. De bovenbenen moeten horizontaal blijven, bij de knieën moet een hoek van 90 graden met de onderbenen worden gemaakt en de voeten moeten plat op de grond kunnen rusten De rugsteun van de stoel moeten het bekken iets voorover kantelen om te voorkomen dat de rug doorzakt. Staan Een gebogen rug is ook bij staand werk een belasting en dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Voor staande activiteiten met gebogen rug is het aan te raden om het bovenlichaam zoveel mogelijk te steunen door met de handen op de tafel of stoel te leunen. 6.9
Verantwoordelijkheden werkgever
De werkgever is verplicht werknemers instructies te geven over het gebruik van hulpmiddelen. Het moet voor alle medewerkers duidelijk zijn welke hulpmiddelen aanwezig zijn en hoe ze gebruikt dienen te worden. Tevens dient de werkgever ervoor te zorgen dat er geen gevaarlijke situaties zijn. Mochten er zich toch (bijna)ongelukken op de werkplek voordoen dan dient de werkgever dit te melden bij de arbodienst en arbeidsinspectie. Indien er aanleiding toe is kan de medewerker (eventueel op advies van de bedrijfsarts) door de leidinggevende worden verplicht aan cursus “til technieken” deel te nemen. Het doel van deze cursus is medewerkers aan te leren op een zodanige wijze het werk uit te voeren dat de fysieke belasting minimaal is. ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 12 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
In het werkoverleg is het ARBO-beleid een vast onderwerp op de agenda. Knelpunten, aandachtspunten en het gebruik van meubilair komen hiermee structureel aan de orde. Het verzuimbeleid is erop gericht verzuim zoveel mogelijk te voorkomen en medewerkers weer zo spoedig mogelijk te laten re-integreren. Wanneer blijkt dat de oorzaak van het verzuim in het werk ligt zullen eventueel benodigde hulpmiddelen door de werkgever beschikbaar worden gesteld, zoals bijvoorbeeld een aangepaste stoel of een rugtraining. Mochten er zich toch (bijna)ongelukken op de werkplek voordoen dan dient de werkgever dit te melden bij de arbodienst en arbeidsinspectie. 6.10
Verantwoordelijkheden werknemer
De verantwoordelijkheden voor goede arbeidsomstandigheden liggen ook bij de werknemer. De medewerker heeft een eigen verantwoordelijkheid voor de fysieke belasting. Het gedrag van de medewerker is in belangrijke mate bepalend voor de fysieke belasting.
De fysieke belastbaarheid is per individu anders. De medewerker is zelf verantwoordelijk aan te geven waar zijn grenzen liggen en hier de werkwijze (waar mogelijk) op aan te passen. Instructies, voorschriften en adviezen dienen te worden opgevolgd. De beschikbare hulpmiddelen dienen op een juiste wijze te worden gebruikt. Knelpunten, defecten aan meubilair en hulpmiddelen dienen direct bij de coördinator worden gemeld.
Ongelukken en bijna-ongelukken op de werkplek dienen te worden gemeld bij de coördinator . Melding Incidenten Medewerker 7.
Melding incidenten medewerker (MIM)
Beleid voor de melding van incidenten medewerkers met betrekking tot arbeidsomstandigheden (MIM). Villa Kakelbont als werkgever draagt verantwoordelijkheid voor de veiligheid en gezondheid van de medewerkers in de uitoefening van hun taken. Daarbij hoort het zo goed mogelijk beheersen van de eventuele risico’s door incidenten te registreren en zo nodig maatregelen te nemen. De medewerkers hebben eveneens een verantwoordelijkheid voor het toezien op veilig en gezond werken: Het is belangrijk om incidenten en risico’s te melden, zodat er concreet gewerkt kan worden aan eventuele gevolgen en zo mogelijk in de toekomst voorkomen van herhaling. Het beleid is ingesteld met als doel het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van het werk en van de arbozorg, onder meer door incidenten te registreren, te analyseren en door het doen van aanbevelingen/adviezen (zowel individueel als beleidsmatig) aan de daarvoor betrokken verantwoordelijken, voor zover dit betrekking heeft op incidenten die tot schadelijk gevolg voor de medewerker hebben geleid of hadden kunnen leiden. Het MIM beleid vormt een integraal onderdeel van het kwaliteit managementsysteem en is een belangrijk instrument voor de bewaking van de kwaliteit van het werken in de dienstverlening.
7.1
Begripsomschrijving / definities
Tijdens de uitvoering van taken kunnen medewerkers in aanraking komen met verschillende soorten risico’s zoals kleinere en grotere ongevallen (of bijna-ongevallen), confrontatie met vormen van ongewenst gedrag zoals discriminatie, agressie & geweld, seksuele intimidatie, pesten. ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 13 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
De gevolgen daarvan kunnen zowel lichamelijk zijn (verwondingen) als ook geestelijk (stress, ongemakkelijk of bedreigd voelen). In dit beleid wordt verstaan onder: Incident arbeidomstandigheden: Een onbedoelde gebeurtenis tijdens het werkproces die tot schade aan de medewerker heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen gaan leiden. Er zijn verschillende categorieën: - Bijna-ongelukken: situaties/fouten zonder schade. Uit deze situaties kan men waarschuwingssignalen halen van systeemfouten die in de toekomst kunnen leiden tot ernstig letsel. - Incidenten met een ernstige afloop en blijvende gevolgen voor de medewerker en/of verzuim door medewerkers. - Incidenten met tijdelijk letsel of verzuim. - Situaties die hebben geleid tot de dood. Calamiteit:
Een niet beoogde of onverwachte gebeurtenis tijdens het werk die tot de dood of een ernstig schadelijk gevolg voor een medewerker heeft geleid.
Fout:
Het niet uitvoeren van een geplande actie (fout in de uitvoering) of het toepassen van een verkeerd plan om het doel te bereiken (fout in de planning). In tegenstelling tot het begrip procesafwijking zit in het begrip fout een oordeel besloten. Het oordeel is, dat het niet zo gegaan is als had gemoeten. Een fout is per definitie vermijdbaar, soms ook verwijtbaar. Achteraf kan men bij een procesafwijking tot het oordeel komen dat er sprake is van een fout. Het is ook mogelijk dat er sprake is van een beredeneerde afwijking.
Gevaarlijke situatie:
Een situatie in de organisatie met een potentieel gevaarrisico voor medewerkers om binnen afzienbare termijn schade op te lopen indien preventieve maatregelen uitblijven.
Medewerkers veiligheid:
Het (nagenoeg) ontbreken van (de kans op) schade aan de medewerker, ontstaan door het niet volgens de professionele standaard handelen.
Medewerker:
Degene werkend voor of in opdracht van Villa Kakelbont, die de dienstverlening daadwerkelijk verricht op locatie (inclusief uitzendkrachten, vrijwilligers en stagiaires).
Risico:
De kans op een ongewenst effect en de grootte van dat effect, voortvloeiend uit geva(a)r(en).
Vermijdbaar:
Als na systematische analyse van de gebeurtenis(sen) blijkt dat bepaalde maatregelen de gebeurtenis/situatie hadden kunnen voorkomen.
Verwijtbaar:
Als na systematische analyse van de gebeurtenis(sen) blijkt dat het (niet) handelen in ernstige mate tekort is geschoten en/of onzorgvuldig is geweest in vergelijking met
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 14 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
wat van een gemiddeld ervaren en bekwame beroepsgenoot in gelijke omstandigheden had mogen worden verwacht. 7.2
Meldingscriterium
Wat moet gemeld worden: Ieder incident/fout/gebeurtenis/situatie/calamiteit (al dan niet veroorzaakt door menselijk handelen of nalaten) tijdens de uitoefening van de functie, leidend tot risico of schadelijk gevolg voor de medewerker(s). Onder schadelijk gevolg valt zowel de fysieke- als de psychische schade. Enkele voorbeelden zijn: struikelen over drempel, huid branden aan heet/kokend water, handen bezeren aan verpakkingen, stoten tegen meubilair/keukenkastjes e.d., bezeren van armen/schouders door bijv. deurdrangers, vallen bij gladheid op werkterrein. Wie moet melden? Het is de plicht van alle medewerkers om incidenten/fouten/gebeurtenissen/situaties/ calamiteiten te melden indien de medewerker direct aanwezig/betrokken was bij het incident/fout/gebeurtenis/situatie/calamiteit. Een medewerker moet ook melding van gebeurtenissen arbeidsomstandigheden maken als: Zij/hij getuige was; Zij/hij de gevolgen van het incident aantreft en als het incident in relatie staat tot het niet-naleven van voorschriften; Zij/hij van een collega, de klant, familie of bezoek haar/hem verteld krijgt over een gebeurtenis. NB:
Wanneer meerdere medewerkers getuige zijn van een incident arbeidsomstandigheden, wordt afgesproken wie van de aanwezigen het formulier MIM invult. Ernstige incidenten van medewerkers (zie hieronder) dienen ook direct bij de coördinator te worden gemeld, die direct de directeur informeert: Niet natuurlijk overlijden als gevolg van het incident Opname in ziekenhuis als gevolg van het incident Ernstige agressie Bij inschakelen politie, brandweer 7.3
Relatie Inspectie
Bij acute, ernstige meldingen (arbeidsongevallen met tot gevolg de dood of ernstig lichamelijk of geestelijk letsel met binnen 24 uur opname in ziekenhuis) bericht de coördinator dit aan de directeur, waarna deze zal bepalen of inschakeling van de Arbeidsinspectie en/of de Officier van Justitie dient plaats te vinden. Verzameld materiaal wordt ook uitsluitend door het management aan bovengenoemde personen en/of instanties ter hand gesteld. Bij ernstige arbeidsongevallen doet de werkgever hiervan telefonisch onverwijld melding aan de betrokken ambtenaren. Vervolgens dient de melding schriftelijk bevestigd te worden aan de Arbeidsinspectie door de betrokken directeur, onder vermelding van: Plaats van het ongeval; Datum en tijdstip van het ongeval; Verrichte werkzaamheden direct voorafgaand aan het ongeval; Aard van het ongeval; Eventueel betrokken arbeidsmiddelen of stoffen; Eventueel overige getroffenen; ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 15 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Directe oorzaak letsel.
Postadres: Arbeidsinspectie, Postbus 820, 3500 AV Utrecht E-mail:
[email protected] Telefoon: 0800 - 5151 Fax: 070 - 333 61 61 Internet: www.arbeidsinspectie.nl (voor meldingen etc. doorklikken naar digitale formulieren ) 7.4
Verdeling taken en verantwoordelijkheden
Taken en verantwoordelijkheden verantwoordelijke locatie/afdeling; - Selectie maken van de meldingen en prioriteiten stellen; wat behoeft direct actie/afhandeling. Indien nodig neemt de verantwoordelijke adviezen mee naar de directeur. - Calamiteiten en ongevallen die de dood of ernstig geestlijk of lichamelijk letstel ten gevolge heben, dienen door de directeur aan de Arbeidsinspectie te worden gemeld. De directeur zorgt dat actie wordt ondernomen en actienemer meldt de genomen acties terug aan de preventiemedewerker. Taken en verantwoordelijkheden preventiemedewerkert; - Betrokken preventiemedewerker bespreekt de toedracht en omstandigheden van gemelde gebeurtenissen en geeft adviezen aan de directeur zowel m.b.t. het nemen van maatregelen in ernstige acute situaties als m.b.t. meer algemene preventieve maatregelen en in het omgaan met structurele incidenten; - Eens per kwartaal bespreken van binnengekomen meldingen in managementoverleg (managementreview) - Zo nodig bespreken met Arbodienst; opmerkelijke uitkomsten worden nader onderzocht, op basis van uitkomsten van dat onderzoek worden verbeteracties uitgezet; - Verwerken en vastleggen van de terugkoppeling en bewaken of de genomen acties resultaat hebben d.m.v. de registratie van gebeurtenissen; - Jaarlijkse rapportage met voorstellen tot verbetering door het management. Taken en verantwoordelijkheden managementteam - Het managementteam bespreekt per kwartaal de aangeleverde rapportage van de preventiemedewerker en bespreekt uitschieters naar boven en naar beneden (managementreview); - Het managementteam bespreekt de voorstellen tot verbeteringen; - Het managementteam is verantwoordelijk voor bespreking van de jaarlijkse rapportage van de gegeven adviezen en verbeteringen vanuit de locaties/afdelingen t.b.v. vaststelling en jaarverslag. 7.5
Relatie klant
Indien van toepassing zal de klant via de coördinator geïnformeerd worden en eventuele preventieve maatregelen worden gemeld. Indien het incident zodanig acuut of ernstig is dat de directeur op de hoogte is gesteld, zal deze bepalen wanneer en door wie de klant zal worden geïnformeerd. Ook de eventueel op grond van het voorkomende geval, genomen maatregelen in preventieve zin, zullen worden medegedeeld door de directeur aan de klant. 7.6
Geheimhouding
Betrokkenenen bij de MIM zijn tot geheimhouding verplicht betreffende alle informatie die tot hun beschikking komt door melding, registratie en behandeling van gebeurtenissen arbeidsomstandigheden. ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 16 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Deze plicht tot geheimhouding duurt ook voort na beëindiging van directe betrokkenheid bij de meldingen arbeidsomstandigheden. Verslagen van meldingen zullen, indien mogelijk en zoveel mogelijk geanonimiseerd, aan het management ter hand worden gesteld. De binnengekomen meldingen worden bewaard in de computer (archivering) Het archief is alleen toegankelijk voor de directeur en de preventiemedewerker. Het gearchiveerde materiaal wordt vernietigd conform de in de Wet Bescherming Persoonsgegeven genoemde termijn. Het beheer van de gegevens wordt geregeld comform het privacyregelement. 7.7
Rapportage en registratie
Ernstige acute situaties worden door de betreffende coördinator onmiddellijk gerapporteerd aan directeur. Eén keer per jaar maakt de preventiemedewerker een rapportage ter bespreking in het managementteamoverleg, met daarin opgenomen de gegeven adviezen/aanbevelingen en de jaarcijfers. Het managementteamoverleg draagt zorg voor de informatievoorziening naar de organisatie en overige partijen, zoals bijvoorbeeld de oudercommissie en OR.
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 17 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Formulier Melding Incidenten Medewerker
MELDINGSFORMULIER
Melding Incidenten Medewerker
Formulier voor melding van een incident dat een medewerker is overkomen In te vullen door betrokken medewerker Formulier zenden aan de directeur:
[email protected] Deze melding betreft:
0 Licht (pleister) ongeval 1 0 Ongeval2 0 Ernstig lichamelijk letsel3 0 Gevaarlijke situatie4 0 Ongewenst gedrag5
1.
Naam getroffene: Geboortedatum: locatie: Team: Functie:
2.
Datum en tijdstip gebeurtenis: Locatie/afdeling Waar vond de incident plaats?:
1
Een pleisterongeval die een zodanige verwonding teweeg heeft gebracht, dat de betrokken medewerker, na behandeling direct of de volgende dag de werkzaamheden kan hervatten. 2
Onder een ongeval wordt verstaan: een aan de werknemer in verband met het verrichten van arbeid voorkomen ongewilde plotselinge gebeurtenis, die schade aan de gezondheid (lichamelijk en/of geestelijk) of de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad en ertoe heeft geleid dat de werknemer tijdens de werktijd de arbeid heeft gestaakt en niet meer heeft hervat dan wel met de arbeid geen aanvang heeft gemaakt. 3
Onder ernstig lichamelijk letsel wordt verstaan: schade aan de gezondheid, die binnen 24 uur na het tijdstip van het incident leidt tot opname van de medewerker in een ziekenhuis ter observatie of behandeling dan wel naar redelijke beoordeling blijvend zal zijn. 4
Een gevaarlijke situatie is een situatie waarbij een medewerker schade of letsel had kunnen oplopen, zonder dat dit daadwerkelijk is gebeurd. 5
Al die vormen van gedrag waardoor de medewerker zich onveilig of niet gerespecteerd voelt. ARBO beleid Pagina 18 van 30 Akkoord MT (paraaf + datum)
Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016
Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
3a.
Aard van letsel:
………………………………………………………………
3b.
Soort ongeval*
0 Vallen/struikelen/stoten 0 Lichamelijke agressie 0 Verbale agressie 0
Anders, namelijk:
……………………………………………………………… …………………………………………………………….. *
Indien klant betrokken, naam van de klant: ………………………………………………………………………………………………… ……….
4.
Werkverzuim
0 Letsel zonder verzuim
5.
Waren er veiligheidsmiddelen
0 ja
(handschoenen enz.) e/o speciale
0 nee
afspraken van toepassing?
0 n.v.t.
0 Letsel met verzuim
Zo ja, welke afspraken/veiligheidsmiddelen waren van toepassing? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Werden deze gebruikt?
0 ja 0 nee
6.
Omschrijving van de toedracht. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
7.
Wat is er door u of anderen reeds gedaan of zal worden gedaan om herhaling, ook elders in het bedrijf, te voorkomen? Heeft u nog verdere suggesties om een dergelijke incident te voorkomen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
8.
Is het noodzakelijk dat een medewerker Arbodienst
0 ja
contact met u opneemt op korte termijn?
0 nee
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 19 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
8.
Beeldschermwerk
Het gebruik van computers in kantoren is de laatste jaren enorm toegenomen. Bij een toenemend aantal functies worden beeldschermen als schakel tussen de mens en de computer gebruikt. In het ARBO-besluit en de ARBO-regeling zijn eisen opgenomen ten aanzien van beeldschermwerk(plek). Deze eisen zijn gebaseerd op de EG-richtlijnen nr. 90/270/EG. In een aantal beleidsregels worden de eisen uit het ARBO-besluit en de ARBO-regeling verder uitgewerkt. In het beleid beeldschermwerk zijn ARBO-besluit, ARBO-regeling en de beleidsregels als uitgangspunt gehanteerd. 8.1
Doel beleid beeldschermwerk
Het beleid beeldschermwerk geeft richtlijnen over het werken met beeldschermen en het inrichten van een werkplek met als doel gezondheidsklachten ten gevolge van een verkeerde werkhouding of overbelasting door beeldschermwerk zoveel mogelijk te voorkomen 8.2 Doelgroep Medewerkers van Villa Kakelbont die gedurende twee uur of meer per dag beeldschermwerk verrichten. Ook stagiaires en uitzendkrachten die in opdracht van Villa kakelbont twee uur of meer per dag beeldschermwerk verrichten behoren tot de doelgroep 8.3
Werktijden
Beeldschermwerk is het invoeren of bewerken van informatie met een muis, toetsenbord of ander bedieningsmiddel en het kijken op of lezen van het beeldscherm. De tijdsduur van het beeldschermwerk heeft een sterke relatie met het ontstaan van RSI (Repetitive Strain Injury), een aandoening aan de handen, polsen, armen, nek en/of schouder die door het werk zijn ontstaan. Bij vier uur of minder beeldschermwerk per dag is de kans op RSI nog laag. Bij meer dan vier uur gaat de kans stijgen. Daarom moeten, verdeeld over de dag en in ieder geval na twee achtereenvolgende uren, onderbrekingen van het beeldschermwerk plaatsvinden, bij voorkeur door andersoortig werk. Veelal betreft dit een natuurlijke onderbreking door de variatie in het takenpakket. Als er geen of te weinig andersoortig werk aanwezig is, moet het beeldschermwerk tenminste iedere twee uur met pauzes van tenminste tien minuten lengte worden onderbroken. Bij een werkdag van acht uur betekent dat in elk geval niet meer dan vijf tot zes uur beeldschermwerk. 8.4
Werkhouding
Er zijn veel ongunstige werkhoudingen, die tijdens het uitvoeren van beeldschermwerk aangenomen kunnen worden. De belangrijkste zijn: (vaak) draaien van hoofd, nek en/of rug; (vaak) buigen van nek en/of rug; Heffen van schouders en armen; Extreme standen van polsen en handen; Onvoldoende ondersteuning van armen, rug, benen en/of voeten; Druk op de achterkant van de bovenbenen; Te grote buiging van de knieën; Repeterende bewegingen met de muis bij muisgebruik. Voor de werkhouding zijn de volgende aandachtspunten van belang: ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 20 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Hoofd en ogen Het hoofd moet zoveel mogelijk rechtop gehouden kunnen worden tijdens het werken. Om het hoofd goed rechtop te houden is bij het werken met documenten een documenthouder vereist. Het beeldscherm dient recht voor de gebruiker te zijn opgesteld en de bovenzijde van het zichtbare deel van het scherm dient op of iets onder ooghoogte te zijn. Schouders en armen De werkhouding moet zodanig zijn dat de schouders niet opgetrokken hoeven te worden om het werk uit te voeren. De armen moeten zoveel mogelijk vrij afhangen aan ontspannen schouders. Om de schouderbelasting te beperken dient de onderarm bij het werken zoveel mogelijk te worden ondersteund door de elleboogsteun van de kantoorstoel of door de onderarm gedeeltelijk op de tafel te leggen bij het typen of werken met de muis. Polsen en handen De handen moeten zo horizontaal mogelijk in het verlengde liggen van de onderarmen. Dit betekent dat het toetsenbord en de muis zo dun mogelijk moeten zijn. Ook moeten de handen en de vingers zo veel mogelijk gestrekt kunnen blijven tijdens het werken. Benen en voeten De voeten moeten geheel op de vloer geplaatst kunnen worden, zonder dat de bovenbenen op de rand van de stoel worden afgekneld. Wanneer de tafel of stoel niet laag genoeg ingesteld kunnen worden, dient een voetensteun gebruikt te worden. 8.5
Inrichting werkplek
De werkplek bestaat uit het beeldscherm, de invoermiddelen, het meubilair en de hulpmiddelen die daarbij worden gebruikt. Beeldschermen De ARBO-regeling vereist dat beeldschermen geen straling mogen veroorzaken. Het TCO-keurmerk garandeert o.a. een zeer lage straling van het scherm. De optimale kijkafstand is 50-90 cm, afhankelijk van de maat van het beeldscherm en tekenhoogte (zie bijlage I). Het beeldscherm dient in hoogte verstelbaar te zijn. Draagbare computers zijn niet in hoogte verstelbaar en mogen derhalve niet langer dan 2 uur per dag gebruikt worden. Invoermiddelen De meest gebruikte invoermiddelen zijn het toetsenbord en de muis. Deze dienen voorzien te zijn van verbindingssnoeren die voldoende lang zijn om de benodigde verplaatsingen van de bedieningsmiddelen uit te voeren, met de rechter- dan wel linker hand. Het toetsenbord is zo dun mogelijk, in het midden niet dikker dan 4 cm. Het dient in het gebruik zo plat mogelijk te worden opgesteld. De muis is zo plat mogelijk, altijd dunner dan 4 cm. De muis mag geen scherpe hoeken hebben en is bij voorkeur optisch. De muis is symmetrisch en neutraal van vorm. Het bedienen van de muis gebeurt vanuit de arm. De muis ligt zo dicht mogelijk naast het toetsenbord en voor in de hand. De arm wordt bij de bediening van de muis ondersteund door de tafel, een polssteun of een elleboogsteun van de kantoorstoel.
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 21 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Meubilair en accessoires Ter voorkoming van een statische houding dient er goed meubilair aanwezig te zijn. Goed meubilair voldoet aan de volgende kenmerken: De kantoorstoel is ten minste in hoogte verstelbaar tussen 40 en 52 cm (gemeten in het midden van de stoel in belaste toestand). De stoel heeft een zitdiepte verstelling (de afstand tussen rugleuning en voorzijde van de zitting) van 40 tot 45/48 cm. De rugleuning van de stoel is minimaal 37 cm hoog en in hoogte verstelbaar tussen 17-23 cm. De stoel heeft in hoogte verstelbare armsteunen, tussen 20 en 30/33 cm boven de zitting. De afstand tussen de voorzijde van de zitting en de armsteunen bedraagt ten minste 20 cm (zodat de stoel aangeschoven kan worden aan de tafel). De onderlinge afstand tussen de armsteunen is verstelbaar. Het werkblad van het bureau is minimaal 120 cm breed en 80 cm diep. Het werkblad is in hoogte verstelbaar tussen 62 en 82 cm of de vaste hoogte is 74 tot 76 cm en er wordt met een voetensteun gewerkt. Het werkblad is maximaal 5 cm dik. Op de plaatsen waar men met het beeldscherm werkt dient de vrije beenruimte 65 diep en 60 cm breed te zijn, de voetenruimte is minimaal 80 cm diep. Het werkblad is licht getint, doch niet spiegelend reflecterend (glanzend). Een beeldschermverhoger wordt gebruikt om het beeldscherm op de juiste hoogte te plaatsen (indien nodig). Een documenthouder wordt gebruikt wanneer er regelmatig met documenten wordt gewerkt. Een polssteun kan worden gebruikt voor een goede polsstand tijdens het typen of werken met de muis. Verlichting Om zowel leeswerk als beeldschermwerk te kunnen doen dient de ruimte normaal verlicht te worden (200 tot 800 lux). De ruimte dient zodanig ingericht te worden dat het contrast op en rond de werkplek niet te groot is. Bij het plaatsen van het beeldscherm dient met het volgende rekening te worden gehouden: Er mag geen dag- of zonlicht via de ramen op het beeldscherm vallen; Het beeldscherm wordt bij voorkeur niet voor een raam geplaatst; Instelbare helderheidwering is noodzakelijk, ook aan gevels waar niet direct de zon op valt. Geluid Beeldschermapparatuur produceert geluid. De Arboregeling geeft aan dat verstoring van de aandacht en het gesproken woord moet worden voorkomen. Het is derhalve wenselijk om lawaaiige printers in aparte ruimten te plaatsen. Laserprinters Indien laserprinters veel gebruikt worden (meer dan 5000 vel per maand) produceren deze te veel ozon. Deze printers dienen buiten de werkruimte te worden geplaatst en voorzien te zijn van een onzonafvoer, of de plaats waar deze staan moet goed geventileerd worden.
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 22 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
8.6
Gezichtsvermogen bij beeldschermwerk
Uit onderzoek blijkt niet dat door beeldschermwerk oogafwijkingen kunnen ontstaan. Wel kunnen er klachten optreden zoals vermoeidheid, tranende ogen en wazig of dubbel zien. Indien dit bij een medewerker vaker voorkomt is een oogonderzoek door de ARBO-dienst aan te raden. De kosten van dit onderzoek zijn voor rekening van Villa Kakelbont. Indien op advies van de ARBO-dienst nader onderzoek nodig wordt geacht wordt dit eveneens vergoed door Villa Kakelbont. De keuze van oogarts/opticien wordt door Villa Kakelbont gedaan, na overleg met betrokken medewerker. 8.7
Aanvragen beeldschermbril
Een beeldschermbril is een bril die wat betreft sterke is aangepast aan het werken met beeldschermen. Indien de medewerker deze op advies van de bedrijfsarts nodig heeft komen de kosten van aanschaf van de bril voor rekening van Villa Kakelbont. Randvoorwaarden De medewerker verricht minimaal 2 uur per dag beeldschermwerk; Er is een oogonderzoek gedaan door de Arbo arts; De Arbo-arts of oogarts/opticien naar wie de Arbo arts heeft doorverwezen heeft een (nieuwe) beeldschermbril geadviseerd; De vergoeding bedraagt maximaal € 300,- per bril; De vergoeding kan maximaal 1 x in de vijf jaar worden aangevraagd. De beeldschermbril dient schriftelijk te worden aangevraagd. De aanvraag dient te worden voorzien van een verklaring van de bedrijfsarts en eventueel oogarts/opticien. 9
Ongewenst gedrag
De aanpak van ongewenst gedrag maakt deel uit van het arbeidsomstandighedenbeleid. In de arbeidsomstandighedenwet (artikel 4, lid 2) staat dat de werkgever een beleid met betrekking tot agressie, geweld en seksuele intimidatie moet voeren. In dit protocol willen we aangeven wat Villa Kakelbont onder ongewenst gedrag verstaat, welke preventieve maatregelen ter voorkoming van ongewenst gedrag worden genomen en welke maatregelen worden genomen bij het constateren van ongewenst gedrag. Doelgroep Het protocol ongewenst gedrag is gericht en bedoeld voor iedere medewerker die onder verantwoordelijkheid van Villa Kakelbont werkzaamheden uitvoert. Het betreft hierbij zowel agogisch als niet- agogisch personeel en ook stagiaires, die in het kader van een opleiding werkzaam zijn binnen Villa Kakelbont. Het protocol is ook van toepassing op, voor zover daar sprake van is, aangetrokken vrijwilligers. Verder is het protocol gericht op alle ouder(s)/verzorger(s) die opvang voor hun kind(eren) via Villa Kakelbont hebben binnen de groepsopvang (kdv en bso). Het protocol is een leidraad bij het voorkomen van ongewenst gedrag tegen en van medewerkers van Villa Kakelbont. 9. 1
Verhouding tot andere protocollen/richtlijnen
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 23 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
In dit protocol worden maatregelen beschreven over ongewenst gedrag in de omgang tussen verschillende volwassenen. Het uitgangspunt hierbij is het bieden van een veilige werkplek voor onze medewerkers en een vertrouwde, veilige locatie voor ouder(s)/verzorger(s) om hun kind(eren) te laten opvangen. De manier waarop we een veilige, vertrouwde omgeving voor de kinderen willen garanderen staat beschreven in het algemeen pedagogisch beleid en de daarop gebaseerde pedagogische werkplannen per opvangvorm. Ongewenst gedrag t.a.v. de aan onze zorg toevertrouwde kinderen is terug te vinden in: 2.11 Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld; De basisberoepshouding voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang is omschreven in: 2.2 Beleidsdocument beroepscode 3.2 Beleidsdocument anti discriminatiecode 3.1 beleidsdocument bejegening De basisberoepshouding vormt een eerste leidraad voor het gedrag van de pedagogisch medewerkers naar andere volwassenen, zowel collega’s als ouders/verzorgers en eventueel derden als leveranciers en medewerkers van andere organisaties. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen met klachten, over de manier waarop zij door medewerkers van Villa Kakelbont bejegend zijn, een beroep doen op de feedbackregeling (3.4). 9.2
Wat verstaan we onder ongewenst gedrag?
In zijn algemeenheid kunnen we ongewenst gedrag als volgt omschrijven: Handelingen van een groep of individu, gericht tegen een persoon of personen, die deze handelingen als bedreigend, vernederend of intimiderend ervaren. Hoewel er heel veel vormen van ongewenst gedrag bestaan, beperken we ons in dit protocol tot de belangrijkste hoofdvormen. Sociaal isoleren: Iemand doodzwijgen, negeren of nadrukkelijk minachten. Pesten: Iemand het werk onaangenaam en onmogelijk maken, bijvoorbeeld steeds de rotklussen geven, informatie niet geven, nare “geintjes” uithalen. Bespotten: Vanwege uiterlijk, gedrag, wijze van praten, andere levensstijl. (meestal ligt hierbij de nadruk op “geintjes” ten koste van het slachtoffer) Roddelen: Op een voortdurend negatieve manier praten over iemand. Dreigen: Variërend van dreigen met ontslag tot vage dreigementen als “we krijgen jou nog wel”. Lichamelijk geweld: Slaan, opsluiten, duwen, het weglopen belemmeren etc. Verbaal geweld: Schelden, grove bewoordingen gebruiken etc. Seksuele intimidatie: Handtastelijkheden, intimiderende opmerkingen en ongewenst seksueel getint gedrag. Racisme: Vormen van bovenstaande gedragingen gebruiken om iemand vanwege etnische afkomst te kleineren (zie ook 3.2 beleidsdocument antidiscriminatie) Diefstal en vernieling: Naast het plegen van diefstal en vernieling op zich, ook het werken op een plek waar gestolen of vernield wordt kan bedreigend zijn voor mensen. Zeker als het vermoeden bestaat dat er een interne dader is. Gedrag is ongewenst als het gedrag als ongewenst wordt ervaren door de betrokkene. Dit kan van persoon tot persoon verschillen daar een ieder haar/zijn eigen grenzen stelt. Echter, ondanks het verschil in persoonlijke ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 24 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
opvatting mag ongewenst gedrag als ongewenst worden beschouwd als de fatsoensnorm, zoals die redelijkerwijs als geldend mag worden gezien, wordt overschreden of genegeerd.
9.3
Wat kunnen we doen ter voorkoming van ongewenst gedrag?
De gevolgen van ongewenst gedrag kunnen voor zowel de individuele werknemer als de organisatie ernstig zijn. Beiden hebben dan ook belang bij het zoveel mogelijk voorkomen van ongewenst gedrag. Preventie van ongewenst gedrag vraagt dan ook een inspanning van zowel de medewerkers als de organisatie. Om ongewenst gedrag te voorkomen is belangrijk dat: De organisatie preventief beleid voert ten aanzien van ongewenst gedrag. Dit uit zich in: Tijdens selectieprocedures en begeleidinggesprekken met medewerkers komt de (beroeps)houding van de kandidaat aan de orde. Met name gaat het daarbij om Respectvol omgaan met mensen (kinderen en volwassenen).Ook in kennismakingsgesprekken met ouder(s)/verzorger(s) wordt gewezen op het wederzijds respectvol omgaan met kinderen en elkaar. vastlegt wat onder ongewenst gedrag wordt verstaan. het protocol ongewenst gedrag onder de aandacht van klanten en medewerkers brengt. bespreekbaar maakt of laat maken van grensoverschrijdend gedrag in werkoverleggen en tijdens werk. een vertrouwenspersoon voor de medewerkers aanstelt binnen de organisatie. deskundigheidsbevordering stimuleert. uitdagingen en verantwoordelijkheden in eigen werk biedt. sancties aangeeft die deel uit maken van dit beleid die gelden voor alle daders van ongewenst gedrag zowel collega’s als klanten. Medewerkers: dragen zorg voor een goede beroepshouding en vragen dat ook van anderen. Ga respectvol met elkaar om. maken ongewenst gedrag bespreekbaar. Een belangrijke factor in het voortbestaan van ongewenst gedrag is het verzwijgen van ongewenst gedrag. Niet alleen door het slachtoffer (uit angst of schaamte) maar ook door collega’s die het zien gebeuren. 9.4
Melding van ongewenst gedrag
Wanneer een medewerker of gastouder geconfronteerd wordt met ongewenst gedrag, dat na bespreking met betrokkene voortduurt of met betrokkene niet bespreekbaar gemaakt kan worden, maakt zij/hij dit bekend bij de verantwoordelijke lijnfunctionaris of bij de directie. Ook kan het slachtoffer van ongewenst gedrag direct contact opnemen met de vertrouwenspersoon, indien dit ongewenst gedrag vanuit een collega komt. Indien het een ander persoon dan een collega betreft kan het slachtoffer van ongewenst gedrag contact opnemen met de leidinggevende. In overleg met de direct leidinggevende wordt gekeken of in onderling overleg de ontstane problemen besproken kunnen worden en tot een oplossing gekomen kan worden. Als dit niet lukt, zal de directeur geïnformeerd worden ongeacht of een formele klacht wordt ingediend of niet. Betrokkenen kunnen indien gewenst contact opnemen met de vertrouwenspersoon, indien het ongewenst gedrag een collega betreft. Indien het een ander persoon dan een collega betreft kan de betrokkene contact opnemen met de leidinggevende. 9.5
Procedure bij formele klachtmelding
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 25 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
1)
Na het schriftelijk indienen van een melding ten aanzien van ongewenst gedrag draagt de directeur zorg voor een zorgvuldige procedure van onderzoek en legt een dossier aan. Het intern onderzoek is gericht op de te nemen maatregelen door de organisatie.
2)
Zo mogelijk na raadpleging van de betrokkenen wordt besloten of eerst een intern onderzoek wordt gedaan of onmiddellijk aangifte bij de politie. Betrokkenen kunnen ook los van de directeur beslissen, onmiddellijk aangifte te doen bij de politie. In geval van aangifte bij de politie vindt het intern organisatieonderzoek in nauw overleg met de politie plaats. (vaak na meerdere aangiften)
3)
De directeur beslist of de vermeende dader hangende het onderzoek: Indien het een medewerker betreft, of deze op non-actief wordt gesteld of geschorst (CAO artikelen 3.5 en 2.8.2). Indien het een ouder/verzorger betreft, of deze toegang tot de opvang wordt ontzegd, in eerst instantie voor de duur van de procedure.
4)
Betrokkenen kunnen, indien de melding een collega betreft, te allen tijde ook direct een beroep doen op de vertrouwenspersonen.
9.6
Onderzoek
De directeur stelt binnen maximaal drie werkdagen na de melding een onderzoek in. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een commissie van drie personen en wordt zodanig uitgevoerd dat de objectiviteit van het oordeel gewaarborgd is. Indien gewenst kan dit onderzoek door een externe deskundige behandeld worden. De commissieleden hebben een geheimhoudingsplicht uit hoofde van hun verantwoordelijkheid als lid. Men voert het intern onderzoek uit volgens de genoemde procedure en adviseert de directeur op grond van resultaten van het onderzoek over de te nemen maatregelen. a.
b.
c)
d)
9.7
Vanaf het eerste moment van melding wordt een verslaglegging gedaan omtrent gemaakte afspraken en wordt er geregistreerd hoe er moet worden gehandeld en wie dit gaat doen. Zo kan later altijd worden gereconstrueerd waarom en hoe men heeft gehandeld. Dit kan in strafrechtelijk onderzoek van pas komen, wanneer de organisatie moet getuigen. Bij het informeren van betrokken personen dient te worden vermeld dat het om een onderzoek gaat, dat nog niet is afgerond en dat men derhalve discreet met de informatie dient om te gaan. De personen en organen die over een lopend (intern) onderzoek moeten worden geïnformeerd zijn in ieder geval: De directeur In geval van personeel ook de stafmedewerker P&O En afhankelijk van de situatie: Het personeel van de betrokken locatie De ouders van de betrokken locatie. Daarnaast wordt aanbevolen om, ook wanneer geen aangifte wordt gedaan en besloten eerst een intern onderzoek te starten, contact op te nemen met de politie, die kan helpen bij het inrichten van het interne onderzoek. De verslaglegging moet steeds worden geactualiseerd naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe informatie die bekend wordt. Procedure van onderzoek
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 26 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
De termijn voor een intern onderzoek bedraagt maximaal drie weken. De onderzoekscommissie of politie hoort de vermeende dader. De toedracht van zaken volgens de vermeende dader wordt vastgelegd. De commissie gaat zorgvuldig om met de belangen van de betrokkene. De betrokkene wordt geïnformeerd over het verdere verloop van de procedure. De onderzoekscommissie voert binnen maximaal twee weken, nadat zij is ingeroepen, gesprekken met alle betrokken personen. Op basis van deze eerste gesprekken adviseert de commissie aan de directeur over de voorlopig te nemen maatregelen. De onderzoekscommissie kan worden bijgestaan door (een) extern deskundige(n). Extern deskundigen hebben eveneens een geheimhoudingsplicht ten aanzien van het onderzoek. De extern deskundige brengt schriftelijk verslag uit aan de onderzoekscommissie. Alle gesprekken zijn er op gericht de ware toedracht van zaken te achterhalen. Van de gesprekken wordt een schriftelijk verslag gemaakt dat door de geïnterviewden moet worden goedgekeurd en ondertekend. Indien daartoe aanleiding bestaat voert de onderzoekscommissie vervolggesprekken met de betrokkenen. De onderzoekscommissie hoort de eventueel aanwezige getuigen. De organisatie gaat zorgvuldig om met de belangen van getuigen. Getuigenverklaringen zijn niet anoniem omdat ze bij eventuele hoorzitting gebruikt kunnen worden waarbij de getuige onder ede kan worden gehoord. Alle verslagen worden gebundeld en voorzien van advies, overhandigd aan de directeur van de organisatie. Deze informatie is geheim. 9.9
Besluitvormingsprocedure
De onderzoekscommissie biedt de gebundelde verslagen binnen maximaal twee werkdagen na afronding van het onderzoek (maximaal drie weken na de melding) aan de directeur. Op grond van het verslag van de onderzoekscommissie stelt de directeur van de organisatie binnen een week – in ieder geval binnen vier weken na schorsing of non-actief stelling van de betrokken medewerker – vast of er wel of niet voldoende aanleiding bestaat om aan te nemen dat er sprake is geweest van ongewenst gedrag van de vermeende dader. Tevens besluit men tot het al dan niet nemen van maatregelen. Er wordt in alle gevallen één exemplaar van het verslag van de onderzoekscommissie bewaard in het dossier dat over deze zaak is aangelegd in het archief van de organisatie. De bevindingen van de directeur worden schriftelijk gemotiveerd en opgenomen in het dossier. Het besluit tot het nemen van maatregelen wordt binnen drie werkdagen aan alle betrokken partijen bekend gemaakt. Indien er maatregelen worden genomen die de medewerker van de organisatie betreffen, wordt een afschrift van het besluit opgenomen in het personeelsdossier van de betreffende medewerker. 9.10
Maatregelen bij constateren van ongewenst gedrag
a.
Rehabilitatie. Wanneer de directeur constateert dat er op grond van het verrichte onderzoek geen aanleiding is aan te nemen dat ernstig ongewenst gedrag heeft plaatsgevonden, wordt de betrokken medewerker of ouder/verzorger die voor de duur van het onderzoek is geschorst, op non-actief is gesteld of de toegang is ontzegd, door de directeur van de organisatie in ere in haar/zijn functie hersteld. Waarschuwing. De directeur kan besluiten tot het geven van een schriftelijke waarschuwing, onder mededeling dat bij herhaling ontslag op staande voet wordt gegeven dan wel de dienstverlening wordt stopgezet. Arbeidsrechtelijke maatregelen. Wanneer de directeur constateert dat er op grond van het verrichte onderzoek aanleiding is om aan te nemen dat er een strafrechtelijk vergrijp heeft plaatsgevonden (seksueel misbruik,
b.
c.
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 27 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
d.
9.11
ernstig verbaal of fysiek geweld) neemt de directeur maatregelen van arbeidsrechtelijke aard, zoals ontslag wegens dringende reden op grond van artikel 7.678 BW. of ontbinding van de arbeidsovereenkomst via de kantonrechter. Voor een misdrijf door een ouder/verzorger geldt dat de dienstverlening met onmiddellijke ingang wordt stopgezet. Inschakelen van politie en justitie. De directeur van de kinderopvangorganisatie doet, wanneer het rapport van de onderzoekscommissie hiertoe aanleiding geeft, formeel aangifte van een misdrijf bij de politie en het openbaar ministerie. Externe communicatie
Wanneer Villa Kakelbont wordt geconfronteerd met journalistieke belangstelling voor een bepaald geval van ongewenst gedrag of vermoedens daaromtrent, treedt slechts de directeur als woordvoerder naar buiten. Bij informatie aan de pers wordt alleen opening van zaken gegeven voor zover dat de veiligheid en privacy van de betrokkenen niet schaadt. 9.12
Aanstellen van het vertrouwenspersoon
Om het bespreekbaar maken van ongewenst gedrag binnen de organisatie te vergemakkelijken is een vertrouwenspersoon aangesteld. Instellen vertrouwenspersoon De directeur van Villa Kakelbont stelt, ten behoeve van de (eerste) opvang en begeleiding van slachtoffers van ongewenst gedrag, de functie van de vertrouwenspersoon in. Aanwijzing De vertrouwenspersoon is door de directeur aangesteld. Taakvervulling De vertrouwenspersoon vervult haar/zijn taken in principe naast de werkzaamheden die zij/hij in haar/zijn reguliere functie vervult. De leidinggevende van de vertrouwenspersoon in haar/zijn reguliere functie en de vertrouwenspersoon voeren overleg over de afstemming van de taken van de vertrouwenspersoon en de reguliere taken die zij/hij als werknemer heeft. Faciliteiten De directeur ziet er op toe dat de vertrouwenspersoon ten behoeve van de uitoefening van haar/zijn taak adequate middelen krijgt om haar/zijn taak naar behoren te vervullen. Hierbij wordt met name gelet op de vertrouwelijkheid die vereist is voor een goede functievervulling. De directeur ziet er op toe dat in ruime mate bekendheid gegeven wordt aan het telefoonnummer van de vertrouwenspersoon en het doel waarvoor de vertrouwenspersoon is ingesteld. Verslaglegging Tenminste één maal per jaar rapporteert de vertrouwenspersoon over de klachten die haar/hem hebben bereikt. Zij/hij geeft daarbij tenminste aan: het aantal klachten het aantal klagers de aard van de klachten de wijze waarop is gereageerd ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 28 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
Décharge Anders dan op eigen verzoek trekt de directeur de aanwijzing tot de vertrouwenspersoon niet in, dan nadat het ter zake advies heeft ingewonnen. Het intrekken van de aanwijzing geschiedt in principe slechts dan, als de betrokkene aantoonbaar tekort schiet bij het vervullen van de taken zoals hieronder omschreven, dan wel voortdurend de daarin vastgelegde bevoegdheden te buiten gaat. Vrijwaring De directeur ziet er op toe dat de betrokken medewerkers, bij het vervullen van de functie van de vertrouwenspersoon, geen nadelen ondervinden binnen de organisatie. Het vervullen van de functie van vertrouwenspersoon heeft in het bijzonder geen invloed op de beoordeling en loopbaanvorming van de vertrouwenspersoon als reguliere medewerker. 9.13
Taken en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon
Het in behandeling nemen van problemen van personeelsleden met betrekking tot ongewenst gedrag door collega’s voor zover deze problemen vallen onder het bereik van dit protocol. Hieronder wordt verstaan: Het bieden van ondersteuning, begeleiding en advisering om problemen bespreekbaar en hanteerbaar te maken. Te trachten de meest wenselijke en haalbare oplossing te vinden. Zo nodig door het inschakelen van een bemiddelaar te verwijzen naar een externe instantie (bijvoorbeeld ARBO dienst). Dit alles uitsluitend met toestemming van de betrokkene. Gevraagd en ongevraagd adviseren van directeur en aanzien van het beleid op ongewenst gedrag. Verantwoording afleggen aan directeur. De vertrouwenspersoon voert haar/zijn taken uit met instemming van de hieronder aangegeven regels ten aanzien van de vertrouwelijkheid. Gedragscode omgaan met vertrouwelijkheid 1. De vertrouwenspersoon gaat een vertrouwensrelatie aan met de klager of andere personen die een beroep op haar/hem doen of tot wie zij/hij zich wendt. Daarom belooft de vertrouwenspersoon alle betrokkenen geheimhouding van hetgeen haar/hem bij de uitoefening van haar functie als vertrouwenspersoon ter kennis komt. Tevens zorgt de vertrouwenspersoon ervoor dat de documentatie en archivering van gegevens geschiedt in overeenstemming met het vertrouwelijk karakter hiervan. 2. Uitzonderingen op het genoemde bij 1 zijn alleen mogelijk als de klager of een ander persoon, in relatie tot de klager, schriftelijk toestemming geeft tot het doorbreken van de belofte tot geheimhouding, of wanneer zeer dringende redenen aanwezig zijn, zoals beschreven in 3. 3. Bij het ontbreken van schriftelijke toestemming van de betrokkene om informatie aan derden te verstrekken, kan de vertrouwenspersoon zich pas ontheven achten van de belofte tot geheimhouding indien tenminste voldaan is aan al de vijf hieronder genoemde voorwaarden: Alles is in het werk gesteld om toestemming van de betrokkene te verkrijgen; De vertrouwenspersoon verkeert in gewetensnood door het handhaven van de geheimhouding; Er is geen andere weg dan door doorbreking van de geheimhouding om het probleem op te lossen; Het is vrijwel zeker dat het niet doorbreken van de geheimhouding voor betrokkene of derden aanwijsbare en ernstige schade en/of gevaar zal opleveren; De vertrouwenspersoon is er vrijwel zeker van dat de doorbreking van de geheimhouding die schade aan betrokkene of derden in belangrijke mate zal ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 29 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)
Villa Kakelbont
Personele zaken ARBO
Titel: ARBO beleid Status: versienummer: 2 Doel: Borging van veilige arbeidsomstandigheden Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Kwaliteitsmedewerker
Uitgiftedatum: 01-02-2012 Versiedatum: 01-06-2015
-
voorkomen of beperken. Bij het overtreden van de wet.
Indien een dergelijke situatie zich voordoet, zal de vertrouwenspersoon haar/zijn redenen om de geheimhouding te doorbreken, met een ter zake deskundige partij bespreken alvorens de geheimhouding te doorbreken. De vertrouwenspersoon brengt de betrokkene op de hoogte van het voornemen de geheimhouding te doorbreken alvorens dit daadwerkelijk te doen. Indien het doorbreken van de geheimhouding dit noodzakelijk maakt, verwijst de vertrouwenspersoon de betrokkene onverwijld naar een andere instantie. 10.
Gerelateerd aan dit beleid
De inhoud van dit ARBO-beleid is geïmplementeerd bij de medewerkers door middel van de maandelijks verstrekte personeelsinformatie en de implementatielijsten die onder de verantwoordelijkheid van de leidinggevenden valt. Ergonomische maatregelen worden, indien aan de orde, opgenomen in het ARBO-beleid van de organisatie en worden eveneens vermeld in de personeelsinformatie. Ter ondersteuning van het ARBO-beleid heeft Villa Kakelbont onder andere beleid op: Beschikbaarheid van een vertrouwenspersoon procedure infectieprefentie discriminatie pesten seksuele intimidatie Via de medewerkerraadpleging en functioneringsgesprekken wordt een signaleringssysteem voor overbelasting van de medewerker bewaakt.
ARBO beleid Akkoord MT (paraaf + datum)
Pagina 30 van 30 Akkoord OR (paraaf + datum)
evaluatiedatum:01-06-2016 Akkoord CCR (paraaf + datum)