MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
Uitgiftedatum : Publicatie op :
15-04-2002 00-00-0000
- Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs - Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel- Hoofdstad - Aan de Dames en Heren Burgemeesters - Aan de heer Commissaris-generaal van de federale politie - Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie - Aan Mevrouw de directeur-generaal van de Algemene Rijkspolitie Ter informatie: - Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen
Betreft:
Omzendbrief betreffende de verantwoordelijkheid van de bestuurlijke overheid en de taakverdeling tussen de politiediensten inzake veiligheid bij de spoorwegen.
1. INLEIDING De veiligheid in de stations en op de spoorwegen is een materie die vanuit een brede basis tegemoet moet worden getreden. Om die reden heb ik recent dan ook een 'Ronde tafel' georganiseerd rond deze problematiek, waarin ik samen met de NMBS, de Vaste Commissie van de lokale politie, de federale po1itie het Vast Secretariaat voor het Preventiebeleid (VSP) en de Algemene Directie van de Rijkspolitie (ARP) afspraken heb gemaakt om op dit vlak verder de nodige initiatieven te ontwikkelen. Één ervan bestond erin de verantwoordelijkheden van de diverse bestuurlijke overheden in dit domein af te bakenen, alsook de taakverdeling tussen de lokale en de. federale politie. Het is in dit kader dat deze omzendbrief moet worden begrepen. Ik meen immers dat het wenselijk is om de burgemeesters, in het bijzonder deze op wier grondgebied een station gelegen is, uitdrukkelijk te wijzen op de verantwoordelijkheden die zij in dit verband dragen, en hen uit te nodigen om deze problematiek een gepaste plaats te geven binnen hun lokaal veiligheidsbeleid. In deze omzendbrief wens ik met andere woorden een algemeen werkkader aan te bieden, waarbinnen de bestuurlijke overheden en de politiediensten zullen kunnen functioneren en nadere werkafspraken zullen kunnen maken. Bijgevolg zullen wij hierna achtereenvolgens onderzoeken: - de wetsbepalingen ter zake - de definities gekoppeld aan deze problematiek - de verantwoordelijkheid van de bestuurlijke overheden - de algemene taakverdeling tussen de politiediensten - de operationele procedures en akkoorden Koningsstraat 60-62 1000 BRUSSEL Tel: 02/504.85.11. - 02/504.85.00 A02612N
De omzendbrief vervangt de omzendbrief van 17 december 2001 die enkel het globaal kader weergaf, zonder de algemene samenwerkingsmodaliteiten te bepalen tussen de federale politie en de lokale politiezones. 2. WETSBEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET SPOORVERVOER 2.1 Wet van 17/11/1998 houdende de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht - Art 12: invoering van het Art 16 quater in de WPA: "De federale politie is belast met de opdrachten inzake politie der spoorwegen." 2.2 Het Art 101 van de wet van 7/12/1998 op de geïntegreerde politie stelt in punt 2 dat de algemene directie van bestuurlijke politie van de federale politie o.a. belast is met de gespecialiseerde opdrachten van bestuurlijke politie inzonderheid inzake o.m. de spoorwegpolitie. In de memorie van toelichting op die wet leest men dat: "Het federaal niveau zal, in aanvulling op het lokaal niveau, belast worden met de uitvoering van gespecialiseerde en bovenlokale opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie " 2.3 Het KB van 3/9/2000 over de bevoegdheden van de Com Gen en de Algemene Directies stelt in Art 8-2°: "de volgende gespecialiseerde opdrachten van bestuurlijke politie en de ondersteuning van die opdrachten: (...) b. de door of krachtens de wet aan de federale politie toevertrouwde opdrachten inzake grenscontrole, verkeers-, spoorweg-, zeevaart-, en luchtvaartpolitie en de politieopdrachten bij de luchthavens." 3. DEFINITIES 3.1 Station Het station is een geheel van infrastructuren, samengesteld uit één of meer gebouwen, parkings, toegangen en Perrons, die niet rechtstreeks dienen voor het treinverkeer en zich in de onmiddellijke omgeving bevinden van één of meer sporen; het is een vertrekpunt, een overstapplaats of (eind)bestemming van een spoorlijn. Maken deel uit van dit geheel: de handelszaken, de gangen, ondergrondse tunnels en trappen of toegangswegen tot de perrons. Maken geen deel uit van dit geheel: de sporen, de dispatching, de blokposten (seinhuizen), seinposten, wisselposten en andere infrastructuren die een rechtstreeks effect hebben op het treinverkeer. 3.2 Perron Horizontale infrastructuur, parallel met de sporen, toegankelijk voor het publiek, waarvan de uiteinden afgebakend zijn door een bord dat de doorgang verbiedt; met als doel het in- en uitstappen van de treinreizigers toe te laten. 3.3 Lijn Spoorweginfrastructuur die bestaat uit twee of meer parallelle sporen verbonden door dwarsliggers, die de verbinding vormt tussen twee of meer stations.
A02612N
3.4 Spoor Spoorweginfrastructuur die bestaat uit twee of meer parallelle sporen verbonden door dwarsliggers, die dient voor het treinverkeer (vormmgsstation) 3.5 Parcours Verplaatsing van een trein uitgevoerd op de spoorlijnen van een spoorwegnet. 3.6 Bovenlokaal fenomeen op de perrons, sporen, lijnen Fenomeen dat een impact zou hebben op de mobiliteit van de treinen en in het bijzonder op het vervoer van reizigers of deel uitmaakt van een criminele of bestuurlijke problematiek die bovenlokaal of federaal aangepakt wordt. 3.7 Gespecialiseerde politiezorg Als gespecialiseerde politiezorg beschouwt men de politionele tussenkomsten die gelinkt zijn aan: Specifieke inbreuken, interventies en fenomenen met betrekking tot de spoorwetgeving (bijvoorbeeld illegaal verkeer, inbreuk op de vervoersbewijzen,...), en of verbonden met de exploitatie van de spoorwegen, (bijvoorbeeld sabotage. bezetting van de sporen enz) en/of waarvoor de kennis van de werkingsstructuur van de spoorwegexploitant noodzakelijk is (bijvoorbeeld inzet van speciale treinen, vervoer van gevaarlijke goederen, vervoer van risicogroepen, staking,...) Interventies of fenomenen waarvoor een speciale kermis noodzakelijk is voor het vaststellen en/of onderzoeken ervan (bvb. Treinongevallen, graffiti op de treinen, ...); Interventies op de sporen en/of de lijnen (bvb. Zelfdoding, agressie, gauwdiefstallen, ...) 3.8. Onthaal Zie definitie in de PLP 10. 4. VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE BESTUURLIJKE OVERHEDEN 4.1. Het lokaal belang: de Burgemeester Onverminderd de bevoegdheden van de Minister van Binnenlandse zaken en van de Provinciegouverneur, is het in eerste instantie steeds burgemeester die verantwoordelijk is voor de openbare orde op het grondgebied van zijn gemeente.1
__________ 1
Art. 133 van de Nieuwe gemeentewet.
A02612N
Alle ordeverstoringen en taken van algemene bestuurlijke politie die van toepassing zijn op fenomenen die hoofdzakelijk lokaal doorwerken, vallen ontegensprekelijk onder het werkterrein van de burgemeester. Hij draagt de verantwoordelijkheid voor de uitoefening door de lokale politie van de basispolitiezorg.2 4.2. Het bovenlokaal belang: de Minister van Binnenlandse Zaken De Minister van Binnenlandse Zaken kan maatregelen van bestuurlijke politie nemen wanneer, ook al is de gebeurtenis of de situatie slechts in een enkele gemeente gelokaliseerd, het algemeen belang zijn tussenkomst vereist 2 Het gaat om politiemaatregelen in de zin van artikel 3 van de wet op het politieambt; "elke juridische of materiële uitvoerbare handeling van bestuurlijke of gerechtelijke politie die voor de burgers een aanwijzing, een verplichting of een verbod inhoudt". 4.3. Het onderscheid algemene -bijzondere bestuurlijke politie In het kader van deze richtlijn, past het tenslotte om eraan te herinneren dat wanneer er, naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis, tegelijkertijd maatregelen van algemene en van bijzondere bestuurlijke politie moeten worden genomen, de maatregelen van algemene bestuurlijke politie voorrang zullen genieten. Met betrekking tot de spoorwegen, kunnen inderdaad maatregelen van bijzondere bestuurlijke politie genomen worden door de Minister van Verkeer en Infrastructuur. Ik wens duidelijk te onderlijnen dat dit de overheden bevoegd voor het treffen van maatregelen van algemene bestuurlijke politie (burgemeester, gouverneur, arrondissementscommissaris, minister van Binnenlandse Zaken) niet van hun verantwoordelijkheden ontslaat, wel integendeel. De maatregelen die zij naar aanleiding van diezelfde gebeurtenis (dienen te) nemen. zullen bij voorrang worden uitgevoerd op die van bijzondere bestuurlijke politie.3
___________ 2
Art.3 §2 van de wet van 7 december 1998 houdende organisatie van een geïntegreerde po1itiedienst, gestructureerd op twee niveaus (B.S. 5 januari 1999). Ministeriele Omzendbrief van 10 december 1987 Ordehandhaving. - Gecoördineerde algemene onderrichtingen (B.S. 19 december 1987); art. 11 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt: "Onverminderd de bevoegdheden die hun zijn toegekend door of krachtens de wet, oefenen de minister van Binnenlandse Zaken en de gouverneur de bevoegdheden van de burgemeester of van de gemeentelijke instellingen in subsidiaire orde uit wanneer deze, al dan niet vrijwillig, hun verantwoordelijkheden niet nakomen, wanneer de verstoring van de openbare orde zich uitstrekt over her grondgebied van verscheidene gemeenten of, wanneer, ook al is de gebeurtenis of de situatie slechts in een enkele gemeente gelokaliseerd, het algemeen belang hun tussenkomst vereist. De bij het eerste lid bedoelde bevoegdheden betreffen maatregelen van bestuurlijke politie in de zin van artikel 3.1°, behalve diegene die het voorwerp uitmaken van artikel 42van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus." 3
Art.12 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt "Indien naar aanleiding van een zelfde gebeurtenis maatregelen van algemene bestuurlijke politie en van bijzondere bestuurlijke politie gelijktijdig moeten worden getroffen, worden de beslissingen, bevelen en vorderingen van de overheden van algemene bestuurlijke politie bij voorrang uitgevoerd."
A02612N
4.4. Algemene principes die uit deze indeling voortvloeien. Een kwestie van louter lokaal belang valt onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester. Een kwestie van bovenlokaal of algemeen belang valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse zaken. Indien we deze principes op de spoorwegen toepassen onderscheiden we de volgende drie actiedomeinen: a) de stationswijk en het station De publieke plaatsen vallen onder de primaire verantwoordelijkheid van de burgemeester, daar ordeverstoringen op deze plaatsen algemeen beschouwd niet van aard zijn dat ze bovenlokale gevolgen hebben (bijvoorbeeld kleine ordeverstoringen, gauwdiefstallen). De burgemeester bepaalt het beleid en kan aan de lokale politie ter zake de nodige bevelen, onderrichtingen en richtlijnen geven.4 De basisprincipes van dit beleid en hun operationele toepassingen zijn opgenomen in het zonaal veiligheidsplan. Ik wijs de lokale overheden erop dat ze bij het ontwikkelen van dit beleid niet alleen staan. Zowel de Algemene Rijkspolitie als het Vast Secretariaat voor het preventiebeleid kunnen hierbij als bevoorrechte partners van de lokale overheden worden beschouwd. b) de sporen en de treinen zelf Hier is de bevoegde overheid van algemene bestuurlijke politie de Minister van Binnenlandse Zaken. De Minister van Binnenlandse Zaken bepaalt het beleid en kan aan de federale politie ter zake de nodige bevelen, onderrichtingen en richtlijnen geven.5 Elk incident of fenomeen dat zich ter hoogte van de sporen of treinen afspeelt, kan verstrekkende gevolgen hebben voor het nationaal en internationaal vervoer. In dit geval is dan ook de notie 'algemeen belang', bedoeld in artikel 11 van de wet op het politieambt, van toepassing. c) de perrons Wat de perrons betreft, kunnen er zich zowel fenomenen van louter lokale aard, dan wel van bovenlokale aard voordoen. Het treffen van maatregelen ter voorkoming van bijvoorbeeld beschadigingen, is een lokale kwestie (burgemeester), terwijl andere beslissingen veeleer verband kunnen houden met de vlotheid van het bovenlokaal verkeert wat een bevoegdheid van de Minister is (bvb. In geval Van stakingsactie op de perrons). 5. ALGEMENE TAAKVERDELING TUSSEN DE POLITIEDIENSTEN Gelet op de organisatie en de middelen van de politiediensten evenals op de bijzonderheden die gekoppeld zijn aan bepaalde plaatsen of gewesten, is het noodzakelijk twee soorten verdelingen te onderscheiden:
_________________________ Artike142 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus. 5 .Artikel 97 van de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus. 4
A02612N
- Enerzijds de algemene samenwerking, op het gehele grondgebied, tussen de federale politie (algemene directie van de bestuurlijke politie -directie van de verbindingswegen -spoorwegpolitie hierna SPC genoemd) en de lokale politie, d.w.z. de verschillende politiezones die betrokken zijn bij de problematiek van de spoorwegen; - Anderzijds de specifieke samenwerking tussen de SPC en bepaalde politiezones die geconfronteerd worden met bijzondere veiligheidsproblemen ter hoogte van de stations en meer bepaald de politiezones met een station waar de SPC gevestigd is. Deze inplanting zal bepaald worden op grond van verschillende criteria, meer bepaald: - De stations waar meerdere internationale treinen een commerciële halte hebben; - De stations waar de TGV een commerciële halte heeft; - Het aantal reizigers die de trein neemt in het station in kwestie; - De huidige indeling van de interventies (en dus van de onveiligheid) op grond van een interventietijd van 30 minuten. Het eerste aspect wordt geregeld door deze omzendbrief. Het tweede geval zal geregeld worden door bijzondere protocols tussen de betrokken partijen, rekening houdend met de principes uit deze omzendbrief. Deze protocols zullen de termen van deze tekst kunnen aanvullen of preciseren maar in geen enkel geval principes bekrachtigen die strijdig zijn met deze omzendbrief. Het is de bedoeling om, daar waar het nodig is, de federale steun te verstevigen ten voordele van de politiezones ten einde de dienstverlening naar de bevolking toe te vergroten. Deze protocols zullen in overleg uitgewerkt worden tussen de zonechef, de Dirco en de SPC. 5.l. Algemene principes inzake taakverdeling De politiemensen zijn bevoegd op het gehele grondgebied en overal, ongeacht of ze tot de federale of tot de lokale politie behoren6. Deze omzendbrief beoogt een harmonieuze samenwerking en een werkelijke afbakening van de taken tussen de lokale politie en de SPC, gebaseerd op een pragmatische territoriale basis en op de belangrijkste opdrachten die inherent zijn aan elke dienst, met behoud echter van de integratie van beide politieniveaus. Dit betekent enerzijds dat beide politiediensten zich baseren op hun respectievelijke beschikbaarheid om een permanente dienst te verlenen aan de bevolking en van de gemeenschap en om alle, opdrachten te verwezenlijken die hen werden toegekend. Anderzijds zal een goede structurele (bvb. Informatie-uitwisseling) en incidentele samenwerking (bvb. Het punctueel beheer van een bepaalde gebeurtenis) alleen maar de kwaliteit van hun interventie vergroten. De toepassing van de richtlijnen die in deze omzendbrief werden beschreven zal nageleefd worden door elke lokale politieambtenaar en door de SPC.
____________________ Art. 45 van de wet van 5 augustus 1992 op her politieambt.
6
A02612N
De lokale politie verzekert de basispolitiezorg op het lokale niveau, meer bepaald alle opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie die nodig zijn voor het beheren van lokale gebeurtenissen en fenomenen die zich voordoen op het grondgebied van de politiezone, evenals het vervullen van sommige opdrachten van federale aard.7 In overeenstemming met de bovenvermelde verdeling in de ruimte vermeld in punt 4.4 hierboven zal de lokale politie voornamelijk optreden in de stationsbuurt, de stations, alsook op de perrons voor wat betreft de fenomenen die een strikt lokaal karakter kennen. De federale politie verzekert over het gehele grondgebied, met inachtneming van de principes van specialiteit en subsidiariteit, de gespecialiseerde en de bovenlokale opdrachten van bestuurlijke politie en gerechtelijke politie, evenals ondersteunende opdrachten voor de lokale politiediensten en voor de politieoverheden. De gespecialiseerde en bovenlokale opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie worden uitgevoerd door de operationele eenheden en diensten van de federale politie die deel uitmaken van de algemene directies bestuurlijke politie, gerechtelijke politie of operationele steun. Sinds 1998 ressorteren de (vroegere) bijzondere politiediensten onder de federale politie.8 De federale politie zal voornamelijk optreden op de sporen en de treinen zelf, alsook op de perrons voor zover het gaat om fenomenen met bovenlokale weerslag. Men kan daar dus in het bijzonder, evenals uit de onder punt 2 hierboven uiteengezette wettelijke basis, afleiden: - Dat de SPC in eerste instantie een gespecialiseerde politiedienst moet leveren en eigen aan het domein van de spoorwegen op de treinen en de spoorwegen en, in bepaalde gevallen, op de perrons en in de stations, gelet op het bovenlokaal en vaak gespecialiseerd karakter. -Dat, wat de stations betreft; de lokale politie in principe de niet gespecialiseerde eerstelijnspolitie moet verzorgen of de basispolitiezorg. In bepaalde stations die ik zal aanduiden zal de SPC ondersteunend kunnen optreden met een steun aan de lokale politie. Deze steun zal variëren in functie van de criminele analyses en van de evolutie van de risicofactoren en zal punctueel (gerichte acties) of meer gestructureerd (bvb. In de stations waar de SPC gehuisvest is) opgevat worden. Doorgaans verzorgt de SPC geen onthaalfunctie in de stations, zodat ze een maximumcapaciteit kan wijden aan haar primaire opdrachten en aan de operationele steun van de lokale politie. - Dat de SPC zich bovendien, als federale politiedienst, moet richten naar de Veiligheidsfenomenen die, volgens het nationaal veiligheidsplan binnen de belangensfeer van een federale politie-eenheid vallen. -Dat, in de zin van de wet van 7 december 1998 (WGP) die de steunrol van het federale niveau bepaalt, de SPC een kerntaak vervult in het integratieproces van beide niveaus op het terrein en bij het sluiten van lokale politiesamenwerkingsakkoorden. ________________ 7
Artikel 3 van de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus. 8 .Wet van 17 november 1998 houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht (B.S., 11 december 1998). Wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie (B.S., 29 mei 1999). Tot deze integratie was eind 1996 door de Ministerraad beslist, die stelde dat "ten behoeve van de rationalisa1ie en van een betere bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit de algemene politieopdrachten (met uitzondering van de opdrachten inzake controle op het naleven van de specifieke verkeersregels), van de 1uchtvaart-, zeevaart- en spoorwegpolitie, samen met de het daartoe vereiste personeel, en middelen, worden opgenomen in de rijkswacht" (lees: de federale politie). A02612N
5.2. Verantwoordelijkheden van de politiediensten Elke van de politiediensten staat op hun deel van het terrein in voor een permanente beschikbaarheid naar het publiek toe. Beide diensten staan ervoor in om hun organisatie daarop af te stemmen, zowel in «interventietijd » als in «kwaliteit van de dienstverlening naar de bevolking toe ». Dit vereist de permanente mogelijkheid om de interventies op het eigen terrein zelfstandig uit te voeren, met het oog op de aanrijdtijd en de beschikbaarheid voor het publiek Voor klachten en aangiften moet het publiek de mogelijkheid hebben zich te wenden tot de politiedienst naar keuze. De dringende maatregelen zullen dus genomen worden en de basisverklaringen zullen bijgevolg door de gevraagde dienst geacteerd worden; het eventuele vervolg van het onderzoek of de andere administratieve plichten zullen door de territoriaal bevoegde politiedienst uitgevoerd worden. In dringende gevallen of indien een van de politiediensten buiten zijn normaal actieterrein of primair takenpakket op een incident uitkomt of ervan verwittigd wordt, zal deze dienst onmiddellijk de eerste en dringende verrichtingen ter zake doen conform het Art 40 van de WPA, zal het aanvankelijk PV opstellen en de territoriaal bevoegde dienst hiervan onmiddellijk inlichten. Deze bevoegde dienst zal binnen de kortste termijn de interventie overnemen. Voor geplande evenementen, tijdelijke fenomenen of naar aanleiding van feiten, waarbij het karakter van de opdracht van de ene dienst zich onmiskenbaar en in overwegende mate in het territorium van de andere dienst verplaatst of bevindt, zullen beide diensten in samenspraak met de zonechef (s) en de Directeur-Coördinator bijzondere samenwerkingsmodaliteiten afspreken (bvb. Een toeloop van personen in de buurt van een station met gebruik van talrijke treinen). 6. PROCEDURES EN OPERAUONELE AFSPRAKEN 6.2. Interventie - afhandeling 6.1.1, Algemene principes Alle interventies, op het hiervoor beschreven territorium en taakafbakening, worden principieel autonoom afgehandeld door de aangewezen politiedienst, op basis van de taakverdeling en de hierboven beschreven actieterreinen. Oproep via het 101 noodnummer, voor interventies op het voor de SPC afgebakende terrein of taken, worden voor verdere opvolging doorgegeven aan Dispatching SPC. De Lokale Politie en de SPC bezorgen elkaar dagelijks een verslag van de afgehandelde interventies op het NMBS. terrein (stations, treinen, lijnen) aan de hand aan formulieren ad hoc (interventiefiches, processen-verbaal, enz.). Bij incidenten met een grote weerklank relevant voor dit terrein wordt de Dirco ingelicht, met inachtneming van de door de Dirco met de politiezones van zijn arrondissement gemaakte afspraken. De politiedienst op wiens terrein het incident zich voordoet, licht hiervan de bestuurlijke en gerechtelijke overheid in.
A02612N
6.1.2. Interventiemodaliteiten van de SPC 6.1.2.1. De SPC moet op het gehele grondgebied actief zijn en is dus navenant georganiseerd. Haar activiteiten zijn hetzij "statisch" (Perrons, stations), hetzij "mobiel (lijnen en treinen). Rekening houdend met haar territoriale indeling, zal de SPC alles in het werk stellen om aanwezig te zijn binnen de termijnen die verenigbaar zijn met de dringendheid van de situatie of de kwaliteit van de dienstverlening naar de bevolking toe. Als het personeel van de SPC aanwezig is in het station, voert ze de eerste en dringende verrichtingen uit en stelt hiervan proces-verbaal op. Zij zet het onderzoek verder voor feiten op de treinen. Wat de perrons betreft, zet zij het onderzoek verder voor de feiten die de mobiliteit van het spoorverkeer beïnvloeden of die specifieke inbreuken zijn die verband houden met het spoorbeheer. Daarentegen neemt de Lokale Politie elk verder onderzoek over voor elk feit dat geen invloed heeft op de mobiliteit van spoorverkeer. Als het personeel van de SPC niet aanwezig is in het station en zich niet ter plaatse (trein of lijn) kan begeven binnen een redelijke termijn (30 minuten), komt de Lokale Politie tussen, voert ze de eerste en dringende verrichtingen uit en stelt hiervan proces-verbaal op. Zij zet het onderzoek verder voor de feiten die de mobiliteit van het spoorverkeer niet beïnvloeden of die geen gespecialiseerde inbreuk beteken, gekoppeld aan het beheer van de spoorwegen. In de andere gevallen wordt het verder onderzoek zo snel mogelijk overgenomen door de Federale Politie. In beide gevallen, indien de interventie door de politiedienst die rationae materiae niet bevoegd is, voortduurt, zal de bevoegde dienst alles in het werk stellen om de vaststellingen zo snel mogelijk over te nemen en verder te zetten. 6.1.2. In de stations waar de SPC gehuisvest is, zal ze, aan de hand van een specifiek protocol: Een operationele steun leveren aan de lokale politie door patrouilles uit te voeren in de doorgangen naar de perrons, de handelsruimten, de technische lokalen; Deelnemen aan de actieplannen uitgewerkt door de lokale politie in overleg met de betrokken Dirco; Haar specifieke actieplannen meedelen aan de lokale politie die er rekening zal mee houden bij de bepaling van haar veiligheidsbeleid; Instaan voor een ondersteuning naar de lokale politie in dringende gevallen (zie ook punt 6.1.3. hieronder). Instaan voor een onthaalfunctie 6.1.3. Wederzijdse steun Waar een ernstige en onmiddellijke dreiging voor de veiligheid of fysieke integriteit van personen bestaat of als een persoon wordt staande gehouden door de diensten van de NMBS, houden de politiediensten zich voor zo snel mogelijk op te treden en de dringende maatregelen te nemen. Dit is vooral noodzakelijk wanneer de politiedienst die de interventie theoretisch moet uitvoeren (op grond van de taakverdeling die in deze omzendbrief afgebakend wordt) door overmacht met onmiddellijk kan tussenbeide komen of niet over de nodige middelen beschikt om de interventie alleen te behandelen. A02612N
De ter versterking opgeroepen politiedienst zal bijgevolg onmiddellijk optreden. Zijn optreden zal zich beperken tot de dringende maatregelen en tot het opstellen van een aanvankelijk procesverbaal. De andere partners zullen op de hoogte worden gehouden van het resultaat. De theoretisch bevoegde dienst zal het beheer van het evenement zo snel mogelijk overnemen. In het geval van bovenlokale gebeurtenissen of wanneer een coördinatie luidens artikel 104 van de wet van 7 december 1998 nodig blijkt, zal de Dirco verwittigd worden door de dienst die als eerste tussenkomt. Elke politiedienst zal er zich eveneens moeten toe verbinden de andere partijen in dringende gevallen te ondersteunen met de gespecialiseerde technische middelen die eigen zijn aan elke dienst (bvb. Ethylometer, honden, enz.) De SPC zal haar deskundigheid in het domein van de spoorwegen, evenals haar contacten met de exploitanten ter beschikking stellen van de lokale politie. 6.2. Bestuurlijke politie 62.1. Openbare Orde • Geplande activiteiten Voor wat betreft de openbare ordehandhaving ten overstaan van op voorhand gekende gebeurtenissen met een impact op de spoorwegen, wordt voorafgaand een taakverdeling tussen de SPC en de lokale politie opgesteld, nadat de inzet van manschappen, de middelen- en taakverdeling werden bepaald tijdens een coördinatievergadering volgens de vigerende richtlijnen van de bevoegde bestuurlijke overheden. De Dirco zal aan dit overleg deelnemen. Deze overlegvergadering zal in principe door de lokale politie ingeleid worden, of bij ontstentenis, door de Dirco of de SPC. • Niet geplande activiteiten Voor wat betreft de openbare ordehandhaving ten overstaan van onverwachte gebeurtenissen, zal de eerst betrokken dienst ASAP de theoretisch bevoegde dienst verwittigen evenals de Dirco. Iedere dienst zal bijstand verlenen, indien noodzakelijk, aan de bevoegde politiedienst volgens de richtlijnen van de bevoegde bestuurlijke overheid. 6.2.2. Rampen Hier zijn de algemene principes van de rampenplanning van toepassini.9 Het niveau van ernst van het incident (1 tot 4) of van belangrijkheid van het station of van de betrokken lijn(en) zal de verantwoordelijke overheid aanstellen (Burgemeester (1 en 2), gouverneur (3), Minister (4), die dan belast zal zijn met de invoering van een specifiek rampenplan en met het beheer van het ongeval. Voor de treinen of gebouwen gelegen binnen de territoriale omschrijving toegewezen aan de SPC, zal deze dienst als dossierbeheerder van discipline 3 optreden (politie van de plaats van de ramp of bedreigde plaats). De rampenplannen zullen worden opgesteld in overleg met de Dirco, ten einde in te staan voor een rechtstreeks en gecoördineerde band met de acties van de lokale politiediensten. Wanneer een rampenplan in werking treedt, zal de SPC in de verschillende crisiscomités zetelen. De lokale politie en de Dirco zullen steeds bij deze actie betrokken worden, gelet op het complex karakter van het terrein en de mogelijkheid van een snelle uitbreiding van het probleem op het grondgebied van één of meerdere politiezones. _____________________ 9 Ministeriële omzendbrief van 11 juli 1990 - Rampen- en interventieplanning.
A02612N
Wat meer een rampenplan in werking treedt voor een feit buiten het theoretisch aan de SPC toegewezen grondgebied, zal de SPC ook een verbindingsofficier ter plaatse sturen indien het feit zich situeert in de onmiddellijke omgeving van een NMBS-installatie of indien het een weerslag kan hebben op de mobiliteit van de treinen. 6.2.3. Informatie-uitwisseling In de zones die betrokken zijn bij de problematiek van de spoorwegen, zal de SPC occasioneel, indien de zonale veiligheidsraad dit opportuun acht, op de vergaderingen aanwezig zijn, op vraag van de Dirco. Indien de SPC het opportuun acht aan de zonale veiligheidsraad een geschreven of mondelinge mededeling te doen, zal ze de Dirco in die zin contacteren. Voor een goede opvolging van feiten en problemen, zal de SPC in het bezit gesteld worden van de verslagen van de vergaderingen van de zonale veiligheidsraad. In het kader van de openbare orde betreffende de veiligheid van de spoorwegen, zullen de politiediensten onmiddellijk alle gekende informatie bezorgen aan het informatiekruispunt van het arrondissement(IKA). Dank zij deze informatiestroom afkomstig van de SPC en van de lokale politie naar het IKA, moet iedereen over de nodige gegevens beschikken voor een goed beheer van de fenomenen en van de gebeurtenissen gekoppeld aan de openbare orde die zich in hun ambtsgebied voordoen. In de stations waar de SPC gehuisvest is, zal geregeld een operationeel overleg georganiseerd worden. Er zullen verslagen worden opgesteld die aan de bevoegde bestuurlijke overheid, door toedoen van de Dirco, zullen bezorgd worden. Op de plaatsen waar de SPC niet gehuisvest is, zal dit overleg punctueel georganiseerd worden, al naar de aanvragen van elke dienst of van de specifieke problematiek. 6.3. Gerechtelijke politie 6.3.1. Behandeling van de gerechtelijke dossiers Beide diensten behandelen hun gerechtelijke dossiers volgens de geldende richtlijnen van de Procureur des Konings. Wat het dossierbeheer "behandeling autonoom politieman" (BAP) betreft, zal men rekening houden met de territoriale taakverdeling zoals hierboven beschreven. Indien een dienst een aangifte of vaststelling heeft voor een feit buiten zijn omschrijving of actiedomein, wordt dit dossier onmiddellijk overgemaakt aan de andere dienst voor verdere afwerking. Ik zal aan de gerechtelijke overheid vragen rekening te houden met de territoriale bevoegdheidsverdeling omschreven in deze omzendbrief wat betreft het opsporingswerk en de uitvoering van de kantschriften. 6.3.2. informatie-uitwisseling Elke politiedienst zal zijn gerechtelijke informatie langs de geëigende kanalen doorsturen (AIK). Dat belet niet dat punctuele info, overeenkomstig de richtlijnen van de Procureur des Konings, ook naar elkaar toegezonden kan worden.
A02612N
Er wordt aanbevolen maandelijks operationeel overleg te voeren tussen de recherchediensten van de lokale politie en de SPC. De modaliteiten daartoe zullen vastgelegd worden in samenspraak met de gerechtelijke overheid. De notulen ervan worden overgemaakt aan de leiding van de betrokken politiediensten. Beide diensten zullen elkaar vooraf inlichten over de grote gerechtelijke acties, bewaking en toezicht waarbij ze op het ambtsgebied van een andere dienst kunnen komen. 6.4. Overbrenging van geïnterpelleerde personen op de trein en uitvoering van de daarmee samenhangende plichten - Bewaking van aangehouden personen In het geval dat de SPC wordt geconfronteerd met een tussenkomst op een trein, is het mogelijk dat ze de trein moeten verlaten. Vermits de SPC niet in alle stations beschikt over de infrastructuur die haar toelaat bepaalde documenten op te stellen (onder meer de processen-verbaal), over te gaan tot fouilleringen, enz is het nodig dat deze ploeg samen met de geïnterpelleerde personen kunnen overgebracht worden naar een gebouw van een politiedienst. In de veronderstelling dat geen enkele dienst van de SPC beschikbaar is om deze administratieve taak te volbrengen, wordt overeengekomen dat de lokale politie de politieambtenaren van de SPC en de geïntercepteerde personen overbrengt en het nodige materiaal en de infrastructuur ter beschikking stelt om verschillende taken te kunnen uitvoeren. Deze samenwerking is beperkt tot de nodige tijd voor de uitvoering van de dringende taken. De SPC zal zo snel mogelijk instaan voor het autonome beheer van de interventie, zowel voor de operationele als voor de administratieve aspecten ervan. De kosten die inherent zijn aan deze interventie (bvb. De maaltijden of medische verzorging van de geïntercepteerde personen) worden door de SPC ten laste genomen. De bewaking van aangehouden personen zal het voorwerp uitmaken van een specifiek protocol dat moet opgemaakt worden tussen de Dirco's, de SPC en de betrokken politiezones. 6.5. Evaluatie Zes maanden na haar van krachtwording zal een eerste evaluatie van deze omzendbrief gemaakt worden, en achteraf, op jaarbasis.
Antoine DUQUESNE
A02612N