Zwijsen
heeft praatjes Vijf Ko-activiteiten bij kern 5 Verhalen en vertellingen
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
Verhalen en vertellingen
Inleiding Kern 5 van Veilig leren lezen, 2e maanversie heeft twee the-
met twee decemberfeesten bij uitstek: sinterklaas en kerst.
ma’s: ‘Sprookjes’ en ‘Verhalen en vertellingen’. De vijf Ko-
Het derde verhaal leidt naar een winters tafereel: sneeuw! De
activiteiten bij het thema ‘Sprookjes’ staan beschreven in de
activiteiten van Ko heeft praatjes borduren voort op de vorm
handleiding van Ko heeft praatjes. De vijf Ko-activiteiten van
én de inhoud van deze verhalen. De kinderen spelen het
het thema ‘Verhalen en vertellingen’ vindt u op deze website.
ankerverhaal na, ze bedenken samen een heel nieuw
Het ankerverhaal van ‘Verhalen en vertellingen’ met de ver-
sneeuwverhaal, ze maken een verlanglijstje voor Ko en hel-
halenverteller komt aan bod in elke groep 3. Het verhaal zet
pen Ko om de feestelijke activiteiten van sinterklaas en kerst
de kinderen op het spoor van specifieke decembervertellin-
te ordenen met behulp van een woordveld. Maar de kinderen
gen. Afhankelijk van uw planning kiest u daarna voor een of
bedenken ook wensen. Voor Ko, voor de hele klas, voor
meerdere vervolgverhalen waarin de kinderen kennismaken
bekende en voor minder bekende mensen.
Gespreksvaardigheden en doelen 1 Taalgebruik bij het omgaan met elkaar • n.v.t. 2 Verwoorden van eigen ervaringen • De kinderen praten over sinterklaas of kerst en maken een en die van anderen woordveld. 3 Vragen stellen • De kinderen stellen concrete vragen om meer te weten te komen over cadeautjes. 4 Vertellen en spelen • De kinderen beschrijven de gevoelens van de hoofdpersonen uit het ankerverhaal. • De kinderen spelen het ankerverhaal na. • De kinderen bedenken met behulp van voorwerpen samen een winters verhaal. 5 Beschrijven • De kinderen geven gedetailleerde beschrijvingen van cadeautjes. 6 Verslag doen • De kinderen presenteren hun wensen voor een ander. 7 Argumenteren • De kinderen geven redenen waarom iets bij sinterklaas of bij kerst hoort. • De kinderen geven redenen waarom ze een voorkeur hebben voor een bepaalde wens en geadresseerde. 8 Onderhandelen • De kinderen kiezen samen de beste wensen voor een ander.
Aansluiting met wereldoriëntatie
Extra benodigdheden voor het thema
In deze kern komen geen specifieke doelen van oriëntatie op mens en wereld aan bod.
• Ko met tas • Anker 5 ‘Verhalen en vertellingen’ met het ankerverhaal van de verhalenverteller • De drie verhalen bij anker 5: ‘Sneeuwlezen’, ‘Een gedicht met vleugels’, ‘Een kerstverhaal’
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
kern 5
Verhalen en vertellingen
• Verkleedkleren: een jas met flink wat zakken, een sjaal of rode muts, handschoenen of een blauwe muts • Voorwerpen om een verhaal te maken: een wortel, een slee, een pinda, een pleister, een beker voor chocolademelk • Voor Ko: een pietenmuts, een kerstslinger of kerstbal, een kerst- of nieuwjaarskaart • Per groepje: een vierkant kaartje van karton of stevig papier, een A3-vel met in het midden een tekening van een chocoladeletter of kerstboom, drie lege kerst- of nieuwjaarskaarten • Vellen tekenpapier • Teken- en schrijfmateriaal
Woordenschat. Het totale aanbod van woorden in de vijf Ko-activiteiten van ‘Verhalen en vertellingen’ vindt u na de vijfde activiteit Wat ik jou wens …
Woorden
Onderstaand schema laat zien welke activiteiten van Ko heeft praatjes zijn uit te voeren naast Veilig leren lezen, 1e maanversie en welke extra voorbereidingen hiervoor nodig zijn.
In elke activiteit komen woorden uit het ankerverhaal van VLL, themawoorden én Ko-woorden aan bod. Deze woorden worden steeds vermeld onder het kopje
Activiteit Ko heeft praatjes
Koppeling met ‘Veilig leren lezen’, 1e maanversie Als u met Veilig leren lezen, 1e maanversie werkt, kunt u vier van de vijf activiteiten van Ko heeft praatjes uitvoeren. Soms zijn extra voorbereidingen nodig. Afhankelijk van uw planning, kiest u voorafgaand aan de activiteiten een willekeurig sinterklaas- en/of kerstverhaal, en een winter- of sneeuwverhaal. U leest de verhalen voor bij de bijbehorende activiteiten. Maak een symbool bij het winter- of sneeuwverhaal en stop dit symbool in de verhalenjas (een jas met zakken) van Ko.
Extra voorbereidingen
Als ik een jas vol verhalen had … Trek Ko de verhalenjas aan en zet hem op een stoel in het midden van de kring. (In een van de zakken zit het winter- of sneeuwsymbool.) Introduceer de jas en zeg dat het een heel speciale jas is. Laat de kinderen het symbool voor het winter- of sneeuwverhaal uit de zakken toveren. Lees daarna het door u gekozen winter- of sneeuwverhaal voor. Praat dan samen met de kinderen over de winter. Wat kun je doen als het sneeuwt of als het winter is? Een cadeautje voor Ko Lees het door u gekozen sinterklaasverhaal voor. Praat samen met de kinderen over sinterklaas, het zetten van de schoen en het maken van verlanglijstjes. Welke cadeautjes willen de kinderen zelf graag hebben? Als er kinderen zijn, die cadeautjes krijgen met kerst, dan kunt u hieraan ook aandacht besteden. Lees eventueel het kerstverhaal voor. Praat samen met de kinderen over kerst en over de cadeautjes onder de kerstboom. Welke cadeautjes willen de kinderen zelf graag hebben? Zwarte Piet en de kerstboom Lees het door u gekozen kerstverhaal voor. Doe dit – als dat nog niet is gebeurd – ook met het sinterklaasverhaal. Vieren alle kinderen het kerst- en sinterklaasfeest? Wat ik jou wens … Extra voorbereidingen zijn niet noodzakelijk.
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
Naspelen van ‘De verhalenverteller’ Woordenschat
Gespreksvaardigheid
Woorden uit het ankerverhaal VLL en themawoorden: het buurthuis of het dorpshuis, het geintje (Nederland), de glijbaan (ijs), glijden, het grapje (België), (hout)hakken, de open haard, de muts, reusachtig, tevoorschijn komen, ijskoud, de want Ko-woorden: het gevoel (de gevoelens), nieuwsgierig, opgewonden, spannend
• Vertellen en spelen
Sluit aan bij • Interactief voorlezen (introductie dag 1) • Navertellen ankerverhaal (introductie dag 7)
Verloop van de activiteit
Wat is de bedoeling?
Introductie Ko zit met de kinderen in de kring. Ko zit blij te wippen op zijn stoel; hij kan bijna niet stilzitten. Wat zou er met Ko aan de hand zijn? Ko is opgewonden! Hij heeft de verkleedspullen zien liggen en hoopt dat de kinderen het verhaal van Sjaak en de verhalenverteller gaan naspelen! Laat de kinderen plaat 1 van anker 5 ‘Verhalen en vertellingen’ zien. Sjaak en Han waren ook opgewonden. Weten de kinderen nog waarom? Kunnen de kinderen zien wat Sjaak en Han toen deden? (Ze kijken blij, ze gaan heel snel naar buiten toe, misschien joelden ze wel). Zijn de kinderen ook wel eens opgewonden? Wanneer? Wat doen ze dan? Geef als dit nodig is suggesties. Bijvoorbeeld: • Hoe voel je je als de zon eindelijk weer eens schijnt? Als je bijna jarig bent? Als je naar de kermis gaat?
De kinderen spelen het ankerverhaal na.
Organisatie
Introductie
grote groep
Kern
kleine groep
Afsluiting
grote groep
Wat hebt u nodig? • Ko met tas • Anker 5 ‘Verhalen en vertellingen’ met het ankerverhaal van de verhalenverteller • Verkleedspullen voor de drie belangrijkste personages uit het verhaal; zoals een sjaal of rode muts (voor Sjaak), handschoenen of een blauwe muts (voor Han) en een jas (voor de verhalenverteller)
Kern 1 Laat de kinderen de rollen uit het verhaal verdelen. Welke rollen zijn er? Welke verkleedspullen horen bij die personen? Zorg eventueel dat elke rol dubbel bezet is. Drie kinderen beginnen dan met het naspelen van het verhaal, waarna drie andere kinderen het na een tijdje overnemen. Op deze manier komt iedereen aan de beurt. 2 Laat het verhaal plaat voor plaat naspelen. U bespreekt eerst samen een plaat, waarna u de kinderen de situatie laat spelen. Vervolgens gaat
Voorbereiding • Leg de verkleedspullen klaar. • Zorg dat u het ankerverhaal ten minste één keer heeft voorgelezen.
Waar werkt u aan? • De kinderen beschrijven de gevoelens van de hoofdpersonen. • De kinderen spelen het verhaal na.
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
kern 5
Verhalen en vertellingen Differentiatie
u door naar de volgende plaat. Bespreek bij elke verhaalplaat wie erop staan en wat ze doen. Sta vooral stil bij de gevoelens van de hoofdpersonen. Laat de kinderen die gevoelens benoemen en uitbeelden. • Hoe voelt Sjaak zich als hij door het raam kijkt? (Alleen, maar ook nieuwsgierig. Sjaak doet eerst ook wel een beetje stoer.) • Hoe voelt Sjaak zich als hij tegenover de verhalenverteller staat? (Een beetje bang.) • Hoe voelt Sjaak zich als hij een verhaal mag kiezen? (Hij vindt het spannend.)
• De activiteit kan makkelijker gemaakt worden door de kinderen te helpen het verhaal na te spelen. Laat ze er de platen van het ankerverhaal bijhouden. Of vertel het verhaal en stimuleer de kinderen zich te verplaatsen in de hoofdpersonen. • Och, alle kinderen zitten binnen en jij bent alleen buiten. Hoe voel je je dan? • Kijk, daar is de verhalenverteller. Wat is hij groot! Hoe voel je je nu? • De activiteit kan moeilijker gemaakt worden door een van de kinderen de verteller te laten zijn. Of laat de groepjes zelf nieuwe dialogen bedenken.
3 Laat de kinderen bij het uitbeelden van de gevoelens ook experimenteren met hun stem. • Hoe praat je als je bang bent? • Hoe praat je als je blij bent? Afsluiting Laat het verhaal één keer klassikaal spelen. Eventueel kunnen hier meerdere groepjes aan meedoen. Wat vonden de andere kinderen ervan? Was het duidelijk hoe de hoofdpersonen zich voelden? Vraag na afloop of de kinderen nog meer gevoelens kennen, die ze kunnen uitbeelden: verbaasd, boos, trots enzovoort. Laat hen over deze gevoelens vertellen. Wanneer voelen ze zich zo? Is het fijn om jezelf zo te voelen?
Suggesties Praat met de kinderen over het voorlezen van verhalen. Wie leest hen wel eens voor? Welke verhalen vinden ze leuk om naar te luisteren? Misschien zijn er kinderen die alleen van grappige of vrolijke verhalen houden. En misschien zijn er ook kinderen die graag luisteren naar enge of verdrietige verhalen. Hoe merken ze dat een verhaal vrolijk, grappig of spannend is? Veranderen papa en mama bij het voorlezen bijvoorbeeld hun stemmen wel eens?
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
Als ik een jas vol verhalen had … Waar werkt u aan?
Gespreksvaardigheid
De kinderen verzinnen samen een verhaal.
• Vertellen en spelen
Woordenschat Woorden uit het ankerverhaal VLL en themawoorden: bibberen, de das, de glijbaan, glijden, de muts, de sneeuw, er ligt een dik pak sneeuw, de sneeuwbal, de sneeuwpop, de slee, sleeën, ijs, ijskoud, de want Ko-woorden: de titel, verzinnen, woorden die de kinderen noemen in hun verzonnen verhalen
Sluit aan bij • Interactief voorlezen (introductie dag 1) • Navertellen ankerverhaal (introductie dag 7) • Verhaal ‘Sneeuwlezen’ • Praatplaat leesboekje 5
Verloop van de activiteit
Wat is de bedoeling?
Introductie Wat heeft Ko nu aan? Kijk, Ko heeft ook een verhalenjas! Wie wil er een verhaal uit een van de zakken toveren? Laat een kind in de zakken voelen. Hé, er zit niets in! Ko is alle verhalen kwijt! Komen de kinderen op het idee om nieuwe verhalen voor Ko te bedenken? Ko wil graag verhalen hebben over spelen in de sneeuw. Praat met de kinderen over hun eigen ervaringen met spelen in de sneeuw. • Wat kun je allemaal doen als het sneeuwt? • Hoe maak je een sneeuwpop? • Zijn er ook minder leuke dingen als het sneeuwt? Vertel de kinderen dat ze nu zelf een sneeuwverhaal gaan verzinnen. Het wordt een verhaal over Ko.
De kinderen bedenken met behulp van voorwerpen samen een verhaal.
Organisatie
Introductie
grote groep
Kern
kleine groep
Afsluiting
grote groep
Wat hebt u nodig? • Anker 5 ‘Verhalen en vertellingen’ met het ankerverhaal • Verhaal ‘Sneeuwlezen’, anker 5 • Ko met tas • Een jas met veel zakken • Voorwerpen, zoals een sjaal, een wortel, een slee, een pinda, een pleister, een beker voor chocolademelk • Per groepje een vierkant kaartje van karton of stevig papier • Teken- en schrijfmateriaal
Kern 1 Vertel het begin van een verhaal over Ko die speelt in de sneeuw. ‘Het is nog vroeg in de morgen. Ko wordt langzaam wakker. Wat is het stil buiten, en licht. Nieuwsgierig kijkt Ko door het raam. Er ligt een dik pak sneeuw! Opgewonden trekt Ko zijn kleren aan. Hij wil buiten spelen!’ 2 De kinderen bepalen samen wat voor sneeuwverhaal ze gaan maken. Wordt het een leuk, grappig, spannend of verdrietig verhaal? Daarna verzinnen ze het verhaal. Help hen op weg door samen de voorwerpen te bekijken en na te denken over de
Voorbereiding • Trek Ko de jas aan en zet hem op een stoel in het midden van de kring. • Leg de voorwerpen klaar.
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
kern 5
Verhalen en vertellingen
functie van die voorwerpen. De kinderen kiezen vervolgens samen een voorwerp en breiden hun verhaal zo verder uit. • Waarvoor zou Ko die wortel kunnen gebruiken? • Wat kan Ko allemaal doen met een slee? • Waarvoor zou de pleister zijn? • Zouden de vogeltjes blij zijn met wat pinda’s?
Komen ze op het idee om een titel of symbool voor het verhaal te bedenken? Laat de kinderen een passende titel of symbool bedenken en deze op een kaartje schrijven of tekenen. Wie stopt het kaartje in de jas van Ko?
Differentiatie • De activiteit kan makkelijker gemaakt worden door de voorwerpen in een vaste volgorde te leggen. De kinderen maken vervolgens het verhaal. • De activiteit kan moeilijker gemaakt worden door Ko spannende gebeurtenissen te laten inbrengen voor het verhaal. Bijvoorbeeld: Ko verdwaalt met zijn slee; hij doet mee aan een wedstrijd sneeuwpoppen maken; hij maakt een heel gladde glijbaan; hij deelt chocolademelk uit of hij vindt een zielig vogeltje.
3 De kinderen gebruiken de voorwerpen om hun zelfverzonnen verhaal te reconstrueren. • Wat gaat Ko doen? Met wie? • Wat doet hij met die wortel? • Wat gebeurt er daarna? Afsluiting De kinderen presenteren hun verhaal aan Ko. Zorg ervoor dat ieder kind een stuk vertelt. De andere kinderen vullen het verhaal eventueel aan. Laat Ko hardop applaus geven. Natuurlijk wil hij het sneeuwverhaal graag hebben! Weten de kinderen hoe ze hun verhalen in de jas van Ko kunnen stoppen?
Suggesties Laat de kinderen hun verhaal niet alleen vertellen, maar ook naspelen. Misschien kunt u één sneeuwverhaal presenteren tijdens een schoolvoorstelling of kerstviering.
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
Een cadeautje voor Ko Woordenschat
Gespreksvaardigheid
Woorden uit het ankerverhaal VLL en themawoorden: het pakje (cadeautje) Ko-woorden: het verlanglijstje, de wens
• Vragen stellen • Beschrijven
Verloop van de activiteit
Sluit aan bij
Introductie Ko zit met de kinderen in de kring. Hij kijkt sip. Hij vergeet steeds welke cadeautjes hij wil vragen aan Sinterklaas. Hoe moet dat nu? Laat de kinderen oplossingen bedenken. Als ze er zelf niet mee komen, stuur dan aan op het maken van een verlanglijstje. Laat de kinderen aan Ko vertellen wat een verlanglijstje is en hoe hij dit kan maken (cadeautjes op een vel papier schrijven, tekenen of plakken). Laat ze ook aangeven wat Ko moet doen met zijn verlanglijstje. Want hoe komt het lijstje eigenlijk bij Sinterklaas? (Schoen zetten, wortel en stro erin, liedjes zingen.) Ko wil graag een verlanglijstje. Kunnen de kinderen hem helpen?
Voorlezen verhaal ‘Een gedicht met vleugels’
Wat is de bedoeling? De kinderen maken een verlanglijstje voor Ko.
Organisatie
Introductie
grote groep
Kern
kleine groep
Afsluiting
grote groep
Wat hebt u nodig?
Kern 1 Laat de kinderen cadeautjes bedenken voor het verlanglijstje van Ko. Stimuleer hen deze cadeautjes gedetailleerd te beschrijven. Ko vraagt niet zomaar een pop, maar een pop in balletkleren, die moet kunnen dansen. Ko vraagt niet zomaar een chocoladeletter, maar een letter K met nootjes. Stel eventueel gerichte vragen: • Kun je wat meer vertellen over de pop die je bedoelt? Hoe ziet ze eruit? Wat voor kleren heeft ze aan? Moet ze iets speciaals kunnen doen? • Wat voor trein bedoel je precies? Eén die je zelf kunt bouwen? Of één die je kunt veranderen in een robot? Moeten er ook rails en wagons bij?
• Verhaal ‘Een gedicht met vleugels’, anker 5 • Ko met tas • Vellen tekenpapier • Teken- en schrijfmateriaal
Voorbereiding n.v.t.
Waar werkt u aan? • De kinderen stellen concrete vragen om meer te weten te komen. • De kinderen geven gedetailleerde beschrijvingen van cadeautjes.
2 Laat elk kind om de beurt één cadeautje voor Ko kiezen. Het kind vertelt in één woord wat hij gekozen heeft (pop, auto, beer, fiets, boek). De andere
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
kern 5
Verhalen en vertellingen Differentiatie
kinderen stellen vragen om precies te achterhalen hoe het cadeautje eruitziet en hoe het werkt. Help eventueel door de volgende vragen te stellen: • Je weet dat Iris een fiets wil vragen. Heb je al gevraagd naar de kleur? Weet je al wat voor soort fiets ze bedoelt? En wil je niet weten of er iets bijzonders op de fiets moet zitten, bijvoorbeeld een grote toeter? • David denkt aan een voorleesboek. Maar wat voor voorleesboek moet dat zijn? Vraag maar of er spannende verhalen in moeten staan, of juist niet. Of het over dieren, avonturen of sprookjes moet gaan. En moet het een dik boek zijn, of juist een dun?
• De activiteit kan makkelijker gemaakt worden door de kinderen te helpen met beschrijven en doorvragen. Draag duidelijke keuzen aan, zoals: is het een brandweerauto of een politieauto? • De activiteit kan moeilijker gemaakt worden door Ko verwarring te laten zaaien. Laat hem dingen zeggen, die de kinderen overduidelijk niet bedoelen. Daag de kinderen zo uit om nog betere beschrijvingen te geven. Ko zegt bijvoorbeeld: • O, je bedoelt zo’n pop die ook kan vliegen? • O ja, zo’n voorleesboek dat je later kapot mag scheuren. • Heb je het nu over skeelers met een afstandsbediening?
3 Op een vel papier maken de kinderen in tweetallen een verlanglijstje voor Ko. Ze overleggen samen wat ze erop zullen zetten en tekenen of schrijven de cadeautjes gedetailleerd op papier.
Suggesties Laat de kinderen in tweetallen bij elkaar gaan zitten. Kunnen ze elkaars liefste wens raden en tekenen? Om de tekening te kunnen maken, moeten ze een interview houden. Daarbij is de interviewer degene die de vragen stelt én de tekening maakt. Leg uit dat het bij een interview belangrijk is om gerichte vragen te stellen en goed te luisteren. Want het antwoord kun je weer gebruiken voor een volgende vraag. Het kind met de wens mag de tekening niet zien en zijn wens niet zomaar verklappen! Aan het eind van het interview laat de vragensteller de tekening zien. Klopt deze met de wens?
Afsluiting Laat de kinderen hun verlanglijstjes presenteren aan Ko. Zorg dat ze hun cadeautjes opnieuw zo gedetailleerd mogelijk omschrijven. Schrijf of teken vervolgens wat wensen voor Ko op het bord. Laat de kinderen het bord versieren tot een prachtig verlanglijstje. Zorg dat u de wensen laat staan tot na schooltijd. Schrijf dan voor de volgende dag een tekst op het bord, waarin Zwarte Piet de kinderen bedankt dat ze zo lief hebben meegedacht met Ko. Strooi eventueel wat snoepgoed in de klas.
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
Zwarte Piet en de kerstboom Waar werkt u aan?
Gespreksvaardigheid
• De kinderen vertellen over hun ervaringen. • De kinderen geven redenen waarom iets bij sinterklaas of kerst hoort.
• Verwoorden van eigen ervaringen en die van anderen • Argumenteren
Woordenschat
Sluit aan bij • Voorlezen verhaal ‘Een gedicht met vleugels’ • Voorlezen verhaal ‘Een kerstverhaal’ • Woordveld maken (dag 5 en 11) • Thematafel maken (dag 5 en 6)
Woorden uit het ankerverhaal VLL en themawoorden: het bezoek, het gedicht, het pakje (cadeautje), rijmen, de verrassing Ko-woorden: hetzelfde, kloppen (juist zijn), het rendier, versieren, in de war zijn
Wat is de bedoeling?
Verloop van de activiteit
De kinderen maken een woordveld rondom sinterklaas of kerst.
Introductie Ko zit in de kring en wijst trots op zijn blinkend versierde pietenmuts. Hij vertelt enthousiast, dat hij Sinterklaas wil uitnodigen bij de kerstboom. Zou Zwarte Piet dan een rendier meebrengen? Je weet wel, zo’n hert dat de slee trekt? En zou Sinterklaas dan klingelen met een grote bel? Laat de kinderen reageren. Wat klopt er niet? Is Ko misschien een beetje in de war? Weten de kinderen eigenlijk wat bij welk feest hoort? Stel voor om Ko te helpen.
Organisatie
Introductie
grote groep
Kern
kleine groep
Afsluiting
grote groep
Kern 1 De kinderen vertellen elkaar over hun ervaringen met kerst en sinterklaas. Stuur ze eventueel met gerichte vragen: • Wie gaat er met sinterklaas naar de intocht kijken? Wat gebeurt daar allemaal? • Joshi kun jij vertellen hoe Sinterklaas en de Kerstman eruitzien? • De mama van Inge leest thuis het kerstverhaal voor. Doet jouw mama dat ook? • Wie heeft er met kerst heel veel lampjes in de voortuin? • Leila is een beetje bang voor Zwarte Piet. Ben jij dat ook, Teun? • Maikel vertelt over het versieren van de kerstboom. Heeft iedereen thuis een kerstboom? En hoe ziet die eruit?
Wat hebt u nodig? • Verhaal ‘Een gedicht met vleugels’, anker 5 • Verhaal ‘Een kerstverhaal’, anker 5 • Ko met tas • Pietenmuts • Kerstslinger of kerstbal • Voor elk groepje een A3-vel met in het midden een tekening van een chocoladeletter of een kerstboom • Schrijf- en tekenmateriaal
Voorbereiding • Maak per groepje één of twee vellen met in het midden een chocoladeletter of een kerstboom. • Maak de kerstversiering vast aan de pietenmuts. Zet Ko met de muts op in de kring.
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
10
kern 5
Verhalen en vertellingen Differentiatie
2 Laat de kinderen een woordveld maken rondom sinterklaas en/of kerst. Verdeel de vellen over de groepjes. Laat de kinderen er in onderling overleg zoveel mogelijk woorden bij schrijven of tekenen. Afsluiting De kinderen presenteren hun vel aan Ko. Nu kan hij goed zien wat bij sinterklaas hoort en wat bij kerst hoort! Laat Ko opmerken dat er veel verschillen zijn. Maar Ko ziet ook dat de twee feesten soms hetzelfde zijn. Snappen de kinderen wat Ko bedoelt? (Bij beide feesten horen: een man met een baard, cadeautjes, lekker eten, speciale liedjes enzovoort.) Doe tot slot een raadspelletje. Een van de kinderen beschrijft een woord of vertelt over een activiteit. De andere kinderen raden bij welk feest dit hoort.
• De activiteit kan makkelijker gemaakt worden door de kinderen de begrippen die ze moeten categoriseren aan te reiken. Vraag bijvoorbeeld waar Zwarte Piet bij hoort. Bij sinterklaas of bij kerst? • De activiteit kan moeilijker gemaakt worden door de kinderen de woorden van hun woordveld te laten indelen in groepen. Kunnen ze zelf bepalen welke woorden bij elkaar horen? Reik eventueel een aantal categorieën aan: dingen om te eten, dingen om te doen, dingen om te versieren enzovoort.
Suggesties Laat de kinderen fantaseren over een prachtig mixfeest: sintermis of kerstklaas. Wat zouden ze dan doen? Met wie? Hoe zouden ze hun huis versieren? En wat zouden ze eten? Wordt het een leuk feest? Misschien duurt het wel tot midden in de nacht, of een hele week.
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
11
Wat ik jou wens … Woordenschat
Gespreksvaardigheid
Ko-woorden: bedenken, het eens zijn, kiezen, de wens, waarom
• Argumenteren • Onderhandelen • Verslag doen
Verloop van de activiteit Introductie Ko zit met de kinderen in de kring. Kijk eens wat hij heeft gekregen! Een kerstkaart! Laat Ko de wens op de kaart voorlezen. Zijn er kinderen die ook al kaarten hebben gekregen? Sturen de kinderen in de klas elkaar misschien kaarten? Laat de kinderen nadenken over de functie van een kerst/ nieuwjaarskaart. Met de kaart wens je iemand speciaals iets goeds toe. Kunnen de kinderen vertellen wat mensen elkaar zoal toewensen? Help met het schetsen van situaties: • Wat wens je iemand die ziek is? • Wat wens je iemand die is verhuisd naar een andere stad? • Wat wens je iemand die een baby heeft gekregen? • Wat wens je iemand voor het nieuwe jaar? Vandaag gaan we wensen bedenken voor andere mensen. Maar ook voor de hele klas!
Sluit aan bij Voorlezen verhaal ‘Een kerstverhaal’
Wat is de bedoeling? De kinderen bedenken een wens voor een ander.
Organisatie
Introductie
grote groep
Kern
kleine groep
Afsluiting
grote groep
Wat hebt u nodig? • Verhaal ‘Een kerstverhaal’, anker 5 • Ko met tas • Kerst- of nieuwjaarskaart voor Ko • Voor elk groepje: drie lege kerst- of nieuwjaarskaarten • Teken- en schrijfmateriaal
Kern 1 Laat de kinderen samen bedenken aan wie ze wensen willen sturen. Laat ze breed denken en help eventueel: • Wie kent iemand die ziek is? • Guusje wil haar papa en mama iets wensen. Kan dat ook? • Jip denkt dat Ko een wens ook wel leuk vindt. Denken jullie dat hij gelijk heeft? • Zijn er ook mensen ver weg die je iets kunt wensen? Of mensen die je eigenlijk niet zo goed kent?
Voorbereiding • Verzamel voldoende lege kerst- en nieuwjaarskaarten. • Schrijf een wens voor Ko op een kerst- of nieuwjaarskaart. • Zet Ko met de kaart in de kring.
Waar werkt u aan?
2 Laat de kinderen een aantal wensen formuleren. Stel eventueel vragen: • Wie weet een goede wens voor de koningin? • Wat zou je zelf een leuke wens vinden om te krijgen?
• De kinderen geven redenen waarom ze een voorkeur hebben voor een bepaalde wens en geadresseerde. • De kinderen kiezen samen drie wensen. • De kinderen presenteren het eindresultaat.
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
12
kern 5
3 O, er zijn maar drie kaarten! Hoeveel wensen hebben de kinderen bedacht? Laat ze overleggen welke drie wensen ze het mooiste vinden om te versturen. De kinderen schrijven of tekenen hun wensen gezamenlijk op de kaarten. Help hen eventueel met kiezen: • Mathilde, waarom wil jij heel graag een wens sturen naar oma? • Kim vindt het fijn om iemand die ziek is een wens te sturen. Waarom vind je dat, Kim? • Bas wil het liefst zijn tante in Frankrijk een wens sturen. Is iedereen het daarmee eens? • Twee kinderen willen een wens sturen naar Ko. Drie kinderen vinden het leuk om een wens te sturen naar de koningin. Wat zullen we doen? Afsluiting Laat de groepjes hun wensen presenteren en daarbij duidelijk vertellen voor wie de wens is en waarom. Maak tot slot samen met de kinderen een stapelwens voor de hele klas. Geef zelf de aftrap en zeg: ‘Ik wens onze klas een heel fijne kerstvakantie.’ Laat de kinderen een voor een de vorige wens(en) herhalen en er zelf een nieuwe wens aan toevoegen. Dus: ‘Ik wens onze groep X.’ ‘Ik wens onze groep X en Y.’ ‘Ik wens onze groep X en Y en Z.’ Hoelang wordt de wens?
Verhalen en vertellingen Differentiatie • De activiteit kan makkelijker gemaakt worden door de kinderen een wens te laten bedenken voor iemand die u met name noemt. Dus: bedenk een wens voor juf Rita; zij is ziek. Of: bedenk een wens voor de mama van Tabita; ze heeft net een baby gekregen. • De activiteit kan moeilijker gemaakt worden door de kinderen wensen te laten maken voor alle kinderen van de hele wereld. Ze overleggen samen. Kunnen ze zo’n wens bedenken? Help eventueel met wensen, als: ‘Ik wil dat iedereen lief is voor elkaar.’ Of: ‘Ik wil dat alle kinderen lachen.’
Suggesties U kunt de kinderen ook papieren sterren laten vouwen/knippen. Laat ze daar hun wens op schrijven en versier er de kerstboom mee. Of laat de kinderen wensen schrijven op repen stof (bijvoorbeeld van een oud laken). Knoop deze wensen samen met de kinderen in een boom bij het schoolplein. Zien de kinderen hoe de wind de wensen door de lucht blaast?
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
13
Kern
Ko-woorden
het bezoek bibberen het buurthuis de das het dorpshuis het gedicht het geintje (Nederland) de glijbaan (ijs) glijden het grapje (België) (hout)hakken ijs ijskoud de muts de open haard het pakje (cadeautje) reusachtig rijmen de slee sleeën de sneeuw er ligt een dik pak sneeuw de sneeuwbal de sneeuwpop tevoorschijn komen de verrassing de want
bedenken het eens zijn het gevoel (de gevoelens) hetzelfde kiezen kloppen (juist zijn) nieuwsgierig opgewonden het rendier spannend de titel het verlanglijstje versieren verzinnen waarom in de war zijn de wens
Woordenschat
5
Themawoorden en woorden ankerverhaal VLL
Woorden die de kinderen noemen in hun verzonnen verhalen.
© Uitgeverij Zwijsen B.V. –www.koheeftpraatjes.nl
14