Verzorgd door De Grote Laak Steinvoort BV
Steinvoort is in het verleden ontstaan doordat Koos Wouters en Jan van Schadewijk zijn gaan samenwerken onder de naam Steinvoort. Steinvoort verzorgt serviceverlening op gebied van : Bedrijfs-KI (compleet pakket) Sperma-onderzoek Insemineren Scannen Begeleiding bij vruchtbaarheidsproblemen Begeleiding mensen in de stal Geiten scannen/KI In 2004 is De Grote Laak BV overgenomen (groothandel in KI benodigdheden), en samengevoegd met Steinvoort tot een nieuwe BV In de loop van de jaren is een vast personeelsbestand opgebouwd van 7 mensen: Koos Wouters (Leiding, Laboratorium, In- en verkoop, Buitendienst) Jan van Schadewijk (Leiding, Planning, Buitendienst) Sjackie Wouters (Administratie, Boekhouding) Eric van Santvoort (Buitendienst) Henri Schouten (Buitendienst) Tonny Jans (Buitendienst) Martijn Timmermans (Buitendienst) Diensten van ZZP-ers
Voordelen eigen aanfok: • Bij ruim voldoende eigen aanfok worden twijfelachtige zeugen sneller geruimd. • Minder ziekte-insleep. • Minder transport. Nadelen eigen aanfok • Extra arbeid . • Ruimte voor opfok en afmest restbiggen. • Minder kwaliteit opfokproduct als er minder geschikte stalruimte of niet het juiste voer gevoerd wordt. • Minder strakke planning inzet. Hierdoor krijg je meer variatie in dekleeftijd. • Moeilijker om te switchen naar andere zeugen. Systemen van eigen aanfok • Rotatiekruising. Je kunt met bestaande zeugenstapel beginnen. Scherpe selectie mogelijk op vruchtbaarheid en gebruikseigenschappen. Minder uniformiteit door verschillende rascombinaties in de zeugenstapel. • Aankoop (eenmalig) zuiverraszeugen. De allerbeste dienen dan met hetzelfde ras KI beer geinsemineerd te worden om dit zuiver ras op het bedrijf in stand te houden. De rest kan met een ander ras zeugenlijnbeer geinsemineerd worden om F1 dieren te produceren. • Geen aankoop maar toch een zuiver ras creëren door verdringingskruising. Systemen aankoop • Aankoop 7 maanden. Geen lange quarantaine-periode mogelijk. Planning nog op laat tijdstip bij te sturen. • Aankoop als big. Lange qarantaine en bedrijfsgewenning mogelijk. Opfok naar eigen inzicht.
Fokkerij-organisaties en rassen. Zeugen: • Topigs-20. York-Z x Landras. Goede moedereigenschappen. Goede uierkwaliteit. Hoge bigproductie. • Topigs-40 York-Z x Noorslandras. Hoge bevleesdheid. Nieuwe kruising. • PIC. Large White x Landras. Hoge bevleesdheid. Zeug weinig voer nodig. • Deense zeug. Large White x Deens Landras. Hoge bevleesdheid. Hoge biggenproductie. • Hypor • Seghers Hybrid • JSR (PALI-group) Beren: Eindberen veel diversiteit. Ruwweg te verdelen in Pietrain, Yorkachtige en Duroc. Binnen de rassen worden vaak ook weer gradaties gemaakt op groei en vlees of index.
Tips bij insemineren • Zorg voor goede klimaatboxen waar sperma afgeleverd wordt en bewaard wordt. Middels logger kan klimaatbox uitgelezen worden. • Ideale bewaartemperatuur tussen 16 en 17 graden. • Leg de zakjes/tubes plat in de box. Sperma beter contact met verdunningsvloeistof. • Bestel sperma op de dag dat je al veel nodig hebt. Er staat een houdbaarheidsdatum op de tube. • Sperma wat mee de dekstal ingaat in isoleerbox of klimaatbox. • Werk hygienisch. Met Hygiene-pipetten individueel verpakt inclusief gel neem je geen vuil mee in de zeug. • Zorg voor een goed en makkelijk ophangsysteem bij de zeug. • Werk op bedrijf met vast systeem van noteren en aantekenen van de zeugen zodat alle medewerkers die in dekstal werken weten waar ze aan toe zijn. Maak het systeem dus ook niet te ingewikkeld. • Noteer bijzonderheden bij insemineren. Is een zeug na 3 weken leeg, dan kan misschien een oorzaak aangewezen worden en betere conclusies getrokken worden. • Niet meer dan 24 uur tussen 2 inseminaties. Liever 20 uur. • Gebruik hulpmiddelen als dekbeugels berenspray. Afhankelijk hoe goed de zeugen de berigheid tonen. • Ga rustig met de zeugen om. Een bange zeug laat niet zo snel de sta-reflex zien. • Veel licht in de dekstal. 16 uur. Ook in de wachtstal 16 uur licht.
Groepshuisvesting • Verplaats gedekte zeugen binnen 48 uur na laatste inseminatie naar de drachtstal. • Bij boxen met uitloop kunnen onrustige zeugen vastgezet worden. • Bij stabiele kleine groepen goed sorteren op conditie en leeftijd. • Lege zeugen veroorzaken onrust in de groep. Probeer dus te voorkomen dat die in die groep zitten. Zeugen die minder goed berig zijn of minder goed geinsemineerd zijn, als het kan apart huisvesten bijvoorbeeld in een restrij. • Boxen met uitloop met zelfopsluitsysteem geeft minder last van klingbijten. • Stabiele groepen hebben meer last van besmettelijk verwerpen dan groepen met alle stadia door elkaar.
Adaptatie gelten. •Gelten moeten 4 tot 6 weken voor het insemineren op het bedrijf zijn . •Gelten minimaal 2 weken voor het dekken al laten wennen aan de het stalsysteem waar ze ook geinsemineerd worden. Geeft minder stress. •Stalsysteem waar ze na het dekken naar toe moeten, moeten ze ook voor het dekken al een paar weken ervaren hebben. Minder stress. Minder leegscannen. •Geef gelten in die 2 weken voor het insemineren ook zoveel mogelijk menscontact. Ze worden veel rustiger. Laten in de dekstal beter de berigheid zien. Minder stress. Minder leegscan. Je kunt ook berigheid alvast noteren. •Adaptatie van gelten als ze verder in de dracht is ook een goed systeem. Gelten blijven dan op een apart bedrijf of stal van de zeugen en kunnen zolang ook nog niet tegen ziektekiemen oplopen van de zeugenstapel. Het is een soort verlengde quarantaine.
Opdracht. Reken uit voor een bedrijf van 1000 zeugen met eigen aanfok hoeveel fokbiggen van 25 kg per jaar opgelegd moeten worden. Hoeveel fokkerijzeugen zijn er op dat bedrijf nodig.
Uitwerking opdracht:
1000 zeugen met 45% vervanging geeft 450 benodigede gelten. Omdat niet alle gelten berig worden of om andere reden uitgeselecteerd worden voor het dekmoment moeten er 10% gelten meer goedgekeurd worden: 500 goedgekeurde gelten op dekrijpe leeftijd. Eind van de opfokperiode is er ook een selectiemoment. Selectie op kwaliteit spenen, beenwerk, ontwikkeling, type. Ongeveer 15% wordt hier afgekeurd. 575 gelten opfokken vanaf 25 kg.
Vanuit biggenstal wordt 5% van de fokbiggen niet opgelegd in de opfokstal. Aantal fokbiggen wat dus genummerd/geregistreerd moet worden is dan 605. Als we 5 geltjes per toom kunnen nummeren hebben we dus 120 fokkerijtomen nodig. Met een Worpindex van 2,4 heb je dan 50 fokkerijzeugen nodig. Omdat niet alle zeugen met fokkerijsperma geinsemineerd worden en omdat dekrijpe gelten ruimschoots aanwezig moeten zijn zodat ze de minder productieve zeugen uit de stal wegdrukken, zal het aantal fokkerijzeugen rond de 70 moeten liggen. Je kunt dit op vele manieren berekenen. Op elk bedrijf zullen de selectie en uitvalpercentages anders liggen. Dus elk bedrijf zijn eigen berekening. Maatwerk per bedrijf en tijdig bijsturen als je ziet dat je te veel of te weinig produceert. Belangrijk is dat je niet met te weinig fokkerijzeugen begint.
Opdracht: Regumate-gebruik op een bedrijf van 1000 zeugen. Schets de ideale situatie voor de volgende punten: • Hoeveel gelten per week gemiddeld. • Welke dag begin je met Regumate en welke dag stop je. • In welke huisvesting verblijven de Regumate-gelten. • Je hebt een streefwaarde voor het totaal aantal dekkingen per week. Welke stappen ga je ondernemen zodat je op het juiste moment het juiste aantal gelten van de Regumate af kunt halen.
Uitwerking opdracht Regumate. • Vorige berekening gaf aan dat 500 gelten goedgekeurd moeten worden om aan de 450 dekkingen te komen. Er moeten dus gemiddeld 10 gelten per week op Regumate. • Als je een optimaal resultaat wilt moet je minimaal 18 dagen Regumate verstrekken. Als je de gelten op maandag dinsdag wil insemineren geef je woensdag van tevoren voor de laatste keer Regumate. Die groep begin je met Regumate 18 dagen eerder op zondag. • Ideale situatie voor Regumate verstrekken is in ligboxen. Gelten wennen dan ook meteen aan het huisvestingsysteem van de dekstal en geeft dan rond het dekken minder stress. • Bijv. In weeknr. 25 wil je op maandag/dinsdag je streefwaarde van 50 dekkingen halen. De groep zeugen die je op donderdag in week 24 speent ga je eind week 21 al beoordelen of ze mogen blijven. Komt die schatting uit op bijv 38 dan ga je op zondag week 21 met 12 gelten Regumate opstarten.
Berigheids controle zeugen • Berigheids controle is geen berigheids stimulatie • Berigheids controle begint ook al bij dag twee na spenen • Eerste dag van spenen hebt U ze al gezien ? • Vanaf dag twee beer contact 15/20 min 2 x daags (stimulatie) • Controle zonder beer op dag 3 om te vroeg dekken te verkomen • Berigheidscontrole bij eventuele terugkomers, liefst met behulp van een scanner ,of de beer. let controle met de beer erop dat je niet iedere keer langs pasgedekte en nog geen 3 weekse zeugen komt .
vruchtbaarheid Vruchtbaarheidsproblemen op zeugenbedrijven kosten handenvol geld. Het achterhalen van de onderliggende oorzaken is echter vaak lastig en tijdrovend, zeker indien sprake is van een slepend probleem waarbij een ‘suboptimaal management’ één van de achtergronden is
De meest voorkomende vruchtbaarheidsproblemen zijn terugkomers, verwerpen, te kleine tomen. Vaak is de oorzaak niet een enkel ding maar een combinatie van Risicofactoren die onder andere een rol spelen zijn: • het varken: aangeboren afwijkingen, ontwikkeling, ras • de veehouder: werkdruk • management: berigheidsstimulatie en detectie, dekmanagement • voeding: in opfokperiode, tijdens diverse stadia van de cyclus • huisvesting: stalindeling, klimaat, verlichting • gezondheid: infectieuze aandoeningen
vruchtbaarheid zeug • Bij onvoldoende berigheidsstimulatie: • relatief weinig zeugen (< 80%) worden binnen zes dagen na spenen gedekt; • vaak is sprake van een vrij hoog percentage terugkomers, maar relatief weinig op drie weken; • Bij slechte berigheidsdetectie: veel zeugen hebben een interval spenen-dekken van ongeveer 25 dagen (> 3%); doordat het vaststellen van het inseminatie- tijdstip evenmin goed gebeurt, is het percentage herdekkingen vaak te hoog (> 13%); • bij veel conditie verlies naarmate zeugen meer biggen grootbrengen of later of te vroeg worden gespeend, hebben ze in de volgende cyclus een langer interval spenen-dekken; in het bijzonder eerste worps zeugen hebben een lang interval spenen-dekken; de toomgrootte bij herdekte zeugen is veel beter dan bij niet-herdekte het percentage terugkomers is te hoog
vruchtbaarheid zeug • Bij het fenomeen ‘najaarsverwerpen’ is doorgaans geen sprake van een infectieuze oorzaak. Najaarsverwerpen kenmerkt zich doordat veel zeugen in de periode septemberoktober tussen 20 en 25 dagen in de dracht de vruchtjes verliezen (vroeg verwerpen) waarna ze op vier weken terugkomen. De zeugen zijn niet ziek en worden na de herdekking doorgaans goed drachtig. Het fenomeen heeft te maken met de snel afnemende daglengte in september en oktober en met de manier waarop de zomer overgaat in de herfst. Als een hete, benauwde augustus wordt gevolgd door een frisse september met koude nachten, dan is de kans op najaarsverwerpen duidelijk vergroot. • Andere mogelijke oorzaken kunnen infecties zijn EMCV, PCMV en wellicht Chlamydophila. Infecties met Parvo-virus leiden zelden tot abortus Systemische infectieziekten die gepaard gaan met koorts kunnen eveneens leiden tot verwerpen; te denken valt aan griep of vlekziekte.
vruchtbaarheid zeug • Licht temp zijn mede oorzaak van najaars dip • Melatonine is een hormoon dat de natuurlijke klok regelt • Het hormoon Melatonine wordt onder invloed van licht aangemaakt in de pijnappelklier. Dit kleine erwtvormige kliertje midden in de hersenen vangt via receptoren in het oog signalen op van lichtinval. Wanneer het gaat schemeren en donker wordt, gaat de productie van melatonine omhoog waardoor je slaperig wordt. Net als bij de kippen is het dan tijd op stok te gaan. Melatonine is de beheerder van de biologische klok en vervult daarnaast nog andere functies in het lichaam die verband houden met het immuunsysteem en de geslachtshormonen
vruchtbaarheid gelten • • Is sprake (geweest) van (chronische) gezondheidsproblemen in de opfokperiode (bijvoorbeeld chronische longaandoeningen of diarree)?| • Wordt bij eigen opfok strikt all in-all out toegepast ter preventie van verspreiding van pathogenen? • Onrust bij gelten: zijn ze afkomstig uit een donkere opfokstal? • Blijven gelten tot een leeftijd van 8 maanden of ouder in de opfokstal, dan komt de eerste berigheid soms slecht tot uiting. • Weinig contact met mensen in de opfokperiode kan leiden tot meer schrikachtigheid. • Veel verplaatsingen tussen afdelingen, bijvoorbeeld om gelten het gebruik van een voerstation aan te leren, kan extra onrust/stress opleveren. • Het slecht tonen van de stareflex kan het gevolg zijn van angst voor een (felle) beer. • Als de groei in de opfokperiode minder is dan 620 gram/dag, is sprake van onvoldoende ontwikkeling. • Een groei van meer dan 750 gram/dag in de opfok resulteert in een te zware conditie van de gelten. Het gewenste gewicht in relatie tot de leeftijd van de gelten is: - bij 220 dagen 120 kg - bij 240 dagen 145 kg • Een onevenwichtige leeftijdsopbouw van de zeugenstapel resulteert op een zeker moment in een relatief hoog aandeel jonge zeugen (bijvoorbeeld na uitbreiding), die vaak wat moeilijker berig worden. • Rassen met Piétrain-bloed tonen berigheid vaak beter dan landvarkens. • Een grote variatie in conditieopbouw gedurende de cyclus is ongunstig.
Vruchtbaarheid beer • • • • • • • • • • • • • •
Sperma van de beer Volume van het ejaculaat 150 – 700 ml Kleur grijs - wit Consistentie waterig - vlokkig Aantal spermacellen 50 000 – 250 000 per ml Levensduur van spermacellen Verdund 1 -10 dagen in de uterus 12 – 18 u pH 6.6 – 7.7 Beweeglijke spermacellen > 70% Abnormale morfologie < 20% Cytoplasma druppels < 15% Bij handmatige controle
Vruchtbaarheid gelt/zeug • Geslachtsrijp na 180 - 240 dagen • Dekrijp • na 1-2 cycli bij een lichaams– • gewicht van min. 130 - 140 kg • Cyclus het hele jaar • Cyclusduur 21 dagen (18 - 24)
32
Berigheid Gelten: 36 - 48 uur Zeugen: 48 - 72 uur Ovulatietijdstip 32 - 48 u na begin van de berigheid Ovulatiegraad Gelten: 10 - 20 follikels Zeugen: 10 - 25 follikels Duur van de ovulatie ca. 1 - 6 uur Vruchtbaarheidsduur van de eicellen max. 8 10 uur
• • • • • • • • • • • •
Vruchtbaarheid zeug
Geslachtsapparaat van de zeug 1. Ovarium 2. Oviduct 3. Corpus uteri 4. Uterushoorn 5. Cervix 6. Ligamentum uteri 7. Vagina 8. Vulva 9. Urineblaas 10. Nier 11. Rectum
vruchtbaarheid Geslachtsbepaling Een beer en een zeug, een eicel en een zaadcel. Het vereiste voor het creëren van een big. Al vanaf het moment van de bevruchting is het geslacht van de big bepaald. Door versmelting van de kernen van zaadcel en eicel wordt het genenpakket de big bepaald. In dit genen pakket ligt ook de informatie over de sekse van de vrucht. De geslachtschromosomen van moeder zijn te formuleren als: XX. Die van vader zijn:XY. Dit Y-chromosoom komt enkel bij beren voor. Bij bevruchting wordt één chromosoom van moeder en één chromosoom van vader gecombineerd.
vruchtbaarheid Vader/moeder X-chromosoom Y-chromosoom
X-chromosoom XX = vrouwelijk XY = mannelijk
X-chromosoom XX = vrouwelijk XY = mannelijk
Slechts een klein deel van de spermacellen overleeft de tocht naar de eileiders, die overigens vol hindernissen zit. Om deze hindernissen te kunnen trotseren hebben de zaadcellen een “energiepakket” bij zich. Vlak achter de kop van de zaadcel ligt een hoeveelheid mitochondriën. Deze vormen de krachtbundels van de zaadcel. De energie die deze mitochandriën leveren is genoeg voor urenlange beweging van de zaadcel zonder dat daar extra energie voor nodig is. De energie die de zaadcel in goede “conditie” ,verkrijgt van de mitochondriën is over het algemeen genoeg om de bevruchting te kunnen voltooien. Heeft de zaadcel toch niet genoeg energie om de bevruchting te voltooien neemt hij brandstof op uit de afscheiding van de eileider.
vruchtbaarheid beer • Ook met het sperma kan wat mis zijn • Temp koelbox • Sperma uit de box dan weer in de box • Afwijkingen sperma cellen • Reciproke translocatie RT • Genetich Optimaal
Vruchtbaarheid
Een blastocyste of blastula is een hol balletje, typisch voor de embryonale ontwikkeling van met name gewervelde dieren, dat tijdens het delen van een bevruchte eicel ontstaat.
De blastocyste zoekt zijn weg over het slijmvlies van de baarmoeder. De schaal die nog aanwezig is, de zona pellucida, verhindert dat de blastocyste direct kan innestelen. Het ontdoet zich daarom van de schaal. De blastocyste is nu groter dan de schaal en kan zich vrij gaan uitdijen, om zich vervolgens in te nestelen in het baarmoeder slijmvlies.
De cellen in de blastocyste beginnen zich nu ook te differentiëren. De buitenste laag cellen, het trofoblast, de bovenste helft is het embryo in wording, de kiemschijf en de onderste helft vormt de toekomstige moederkoek oftewel de placenta. De hechtsteel vormt de verbinding tussen trofoblast en kiemschijf, en maakt transport van stoffen mogelijk
Het trofoblast heeft kleine uitsteeksels van suikermoleculen gevormd, vili. Deze komen overeen met de structuur van het baarmoederslijmvlies. Zo kan het blastocyste zich goed vastzetten in het slijmvlies, wat van belang is voor een goed transport van stoffen. De vili zorgen namelijk voor opname van zuurstof uit de bloedvaten van de baarmoederwand en afgifte van koolstofdioxide en andere afvalstoffen aan het bloed van de zeug Als de blastocyste net ingenesteld is, treden er veel reacties op om ervoor te zorgen dat het blastocyste zo goed mogelijk beschermd is en in ideaal milieu verkeerd. De blastocyste staat een stof af dat zijn aanwezigheid kenbaar maakt.
Het baarmoederslijmvlies wordt dikker en de baarmoedermond wordt afgesloten door een slijmprop. De spieren in de baarmoederwand worden zachter en elastischer. Ook de hormoon huishouding moet worden aangepast. Vanuit de eierstok, komt het hormoon progesteron vrij. Deze geeft een signaal af naar de hypofyse, zodat er geen nieuwe cyclus meer plaats vindt.
Ook het immuunsysteem wordt onderhanden genomen. de algehele weerstand neemt af. Het zou anders de ingenestelde blastocyste kunnen zien als indringer, omdat het bestaat uit vreemde eiwitten. Dit wordt voorkomen doordat cellen in het blastocyste chemische stoffen produceren die de afweer in de baarmoeder verzwakken.
Vruchtbaarheid zeug • • • • • • • • • • • • •
Duur transport spermacellen tot eileider ca. 15 - 30 min Duur rijping spermacellen in eileider ca. 4 - 6 uur Vruchtbaarheidsduur van geïnsemineerd sperma in de eileider ca. 18 - 24 uur Bewaartemperatuur van sperma 16 – 17 °C
Optimaal inseminatietijdstip Eerste inseminatie: 8 - 18 uur na begin sta-reflex Tweede inseminatie: 24 - 29 uur na begin sta-reflex Evt. derde inseminatie: ?? 12 - 18 uur na de tweede, bij aanhouden sta-reflex Drachtduur gem. 115 dagen (112 - 117)
Vruchtbaarheid beer Geslachtsapparaat van de beer Zijaanzicht
1. Testikel 2. Epididymis 3. Ductus deferens 5. Glandula vesicularis 7. Glandula bulbourethralis 8. Penis 9. Flexura sigmoidea
10. Musculus retractor penis 11. Spiraalvormige penispunt 12. Preputium 13. Diverticulum preputiae 14. Nier
De uiterlijke verschijning (Morfologie). Ook de vorm is van invloed op de kansen van bevruchting. De zaadcellen met de gunstigste vorm hebben een grotere kans om een eicel binnen te dringen. Elke beer heeft zaadcellen met een afwijkende vorm. De vormen zijn: Normo (normaal), Terato, Piriform, Leptoform, Micro, Macro, Duplo en abnormaal Acrosoom.
De diverse vormen: Normo, Macro, Micro, Duplo enz.
Eerste foto: normaal acrosoom. Overige zijn abnormaal
De wand van de baarmoederhals is, evenals de baarmoeder en eileider, bedekt met trilharen. Tussen de dikke bossen trilharen zitten klieren die een afscheiding produceren die bijdraagt aan de rijping van de zaadcellen. Bovendien zorgen de trilharen ervoor dat de zaadcellen makkelijker de baarmoeder bereiken. Ze wuiven in de richting van de baarmoeder, zodat de zaadcellen zich altijd stroomopwaarts bewegen. Sommige zaadcellen zijn in slechtere staat en worden té snel “moe”. Zo’n vier tot vijf uur na de bevruchting bereiken enkele duizenden zaadcellen de eileider, het ovarium. Deze zaadcellen hebben de moeilijke tocht overleefd. Velen gaan niet opzoek naar een eicel maar “zwemmen” de eicel voorbei. Enkele tientallen zaadcellen proberen om de wand van de eicel te doorboren, om daadwerkelijk tot een samensmelting van de twee kernen te zorgen. De eicel is omringd door follikelcellen uit het ovarium. De follikelcellen dienen als voedingscellen. Veel van deze voedingscellen zijn al afgevallen tijdens het vervoer door de eileider, maar er zijn er nog té veel om de zaadcellen te kunnen laten passeren. De zaadcellen hebben kopkappen, het acrosoom. Deze kappen bevatten enzymen die de zaadcel helpen bij het verwijderen van de follikelcellen. De kappen verdwijnen geleidelijk en het enzym komt vrij. Een aantal zaadcellen dringt zo door de follikelcellen heen, en raken de eischil . De eischil is een laag eiwitten die de eicel omgeeft. Aan de eischil bevinden zich bindingsplaatsen. De zaadcellen kunnen zich aan deze bindingsplaatsen hechten. Zodra een zaadcel in contact komt met een bindingsplaats, staat hij enzymen af die ervoor zorgen dat de eischil plaatselijk wordt afgebroken.
De zaadcel dringt door tot het celmembraan van de eicel, door zijn staart zo te bewegen dat de kop draaibewegingen maakt, zodat een effect ontstaat dat te vergelijken is met dat van een boorijzer. De membranen van zaadcel en eicel versmelten met elkaar. Deze versmelting zorgt voor een reactie waarbij de bindingsplaatsen en andere zaadcellen worden vernietigd. Zo wordt voorkomen dat een tweede zaadcel ook binnen kan dringen en er meer dan één set chromosomen in de eicel terecht komt. Zodra de kop van de zaadcel binnen is wordt een chemisch proces in werking gezet waarbij de staart van de zaadcel wordt afgebroken. Dit simpel weg omdat hij niet meer nodig is.
De kern van de zaadcel dringt binnen in het cytoplasma van de eicel, waar de kern van de eicel ligt verborgen. De twee kernen die beide het erfelijke materiaal bevatten worden naar elkaar toegetrokken en zullen versmelten. De bevruchting is voltooid!!
Oestrogeen De 'oestrogeen'-hypothese lijkt in sommige opzichten gesteund te worden door studies bij in het wild levende dieren. In haar boek 'Our Stolen Future' beschrijft Theo Colborn op fascinerende wijze dat een aantal wilde dieren wordt bedreigd in hun voortplanting, zoals panters (minder kwaliteit sperma) en schildpadden, er geslachtsafwijkingen gevonden zijn bij alligators (kleine penis) en vissoorten (tweeslachtigheid), dat de otter aan het verdwijnen is evenals arenden, dat bepaalde meeuwensoorten een ander voortplantingsgedrag (lesbisch) vertonen, en nog vele andere waarnemingen. Als belangrijkste verklaring voor al deze waarnemingen noemt Theo Colborn giftige stoffen in ons milieu, die het hormonale regelsysteem van de voortplanting kunnen ontregelen. Er zijn inmiddels duidelijke aanwijzingen dat deze omgevingsfactoren stoffen zijn met oestrogene (= vrouwelijk hormoon) werking, waardoor met name mannelijke dieren in hun voortplantingsvermogen worden bedreigd. De blootstelling aan oestrogenen in het millieu kan op veel manieren, onder andere via: 1. voeding 2. drinkwater 3. lucht 4. huid Een paar druppels sperma onder een laptop plaatsen, deze aansluiten op internet, downloaden en kijken wat er gebeurt. Dat deden Argentijnse wetenschappers. Vier uur later was het sperma zo goed als vernietigd. Wat de relevantie hiervan is, wat betreft de invloed van elektromagnetische apparatuur op de vruchtbaarheid , geeft genoeg stof tot discussie onder wetenschappers die zich hiermee bezighouden. Na vier uur kon een kwart van de zaadcellen niet meer rondzwemmen, vergeleken met veertien procent van de spermamonsters die onder dezelfde temperatuur waren opgeslagen uit de buurt van laptops. Negen procent van het “wifisperma”vertoonde DNA-schade, drie keer meer dan het andere sperma.
De blootstelling beperkt zich niet alleen tot de kleine groep van geneesmiddelen, maar strekt zich uit naar verschillende groepen van stoffen, die dagelijks worden toegepast in de industrie, landbouw of thuis. Stoffen, waarvan bekend is dat ze een oestrogene werking hebben, zijn onder andere: 1. ftalaten (in: plastics, inkt, kaas, margarine) 2. alkylfenolen (in: detergentia, shampoo, cosmetica) 3. bisfenol A (in: plastic voor verpakking van voeding en dranken) 4. pesticiden 5. PCB's (in: transformatoren) Geen bewijs Een belangrijk probleem is te bepalen welke stoffen een oestrogene werking hebben. Bovendien is slechts van een klein aantal stoffen bekend welk effect ze op het hormonale systeem hebben. Tenslotte moet niet uit het oog verloren worden dat de verklaring voor een bedreiging van de voortplantingsfuncties bij de slechts een hypothese is. Het bewijs dat blootstelling aan 'oestrogenen' in de baarmoeder hiervoor verantwoordelijk zijn, nog geleverd moet worden.
ANALYSE RAPPORT ISAS pSUS Algemene data Referentie analyse Gebruiker Afnemer Referentie beer Verdunner
00993 STEINVOORT STEINVOORT 30-06-15 veltkamp bts
Datum 2014/11/18 - 18:57:58 Type monster Stored Referentie vers monster
Analyse data Volume ejaculaat Volume initiële verdunner Verdunning analyse 1+
100 0 0
Analyse resultaat Totaal Beweeglijke Normale morfologie Beweeglijke met normale morfologie Bruikbare Gemiddelde snelheid
Productie resultaten
Commentaar
# 550 236 310 143 139
% 100,00 42,99 56,41 26,10 25,37
Miljoen 1492,00 641,00 841,00 389,00 378,00
Miljoen/ml 14,92 6,42 8,42 3,90 3,79
20 18
GEMIDDELDE 101
16 14 12 10 8 6 4 2 0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
25
GEMIDDELDE 102
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
40
GEMIDDELDE 103
35
30
25
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
18
GEMIDDELDE 104
16 14 12 10 8 6 4 2 0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
35
GEMIDDELDE 105
30
25
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
25
GEMIDDELDE 106
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
40
GEMIDDELDE 107
35
30
25
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
16
GEMIDDELDE 108
14
12
10
8
6
4
2
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
25
GEMIDDELDE 109
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
18
GEMIDDELDE 110
16 14 12 10 8 6 4 2 0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
20
GEMIDDELDE 111
18 16 14 12 10 8 6 4
2 0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
25
GEMIDDELDE 112
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
35
GEMIDDELDE 113
30
25
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
25
GEMIDDELDE 114
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
30
GEMIDDELDE 115
25
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
16
GEMIDDELDE 116
14
12
10
8
6
4
2
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
25
GEMIDDELDE 117
20
15
10
5
0 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52