VERZOEKSCHRIFT TOT FAILLIETVERKLARING
Aan de Rechtbank te Amsterdam Afdeling Insolventie
Geeft eerbiedig te kennen: de stichting STICHTING OBLIGATIEHOUDERS EUROVESTE RHEINFELDEN, statutair gevestigd te Amsterdam, hierna ook aan te duiden met „verzoekster‟, te dezer zake woonplaats kiezende ten kantore van Bartels Advocaten te Zeist aan de Boulevard nr. 1 (3707 BK, postadres: Postbus 64, 3500 AB, Utrecht) van welk kantoor advocaat mr C.A.W.M. Fiscalini als zodanig voor haar in rechte zal optreden als behandelend advocaat zulks met recht van substitutie, Gerequestreerde is : de naamloze vennootschap EUROVESTE RHEINFELDEN N.V. statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende aldaar aan de De Lairessestraat nr. 154 (1075 HL), verder ook te noemen “Euroveste NV”, Kopie van een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel met betrekking tot gerequestreerde wordt hierbij overgelegd als productie 1. 1. Feiten en omstandigheden 1.1. Gerequestreerde Euroveste Rheinfelden N.V. is een vastgoedobligatieproject van De Lemmens Groep. 1.2. Verzoekster, Stichting Obligatiehouders EuroVeste Rheinfelden, behartigt en vertegenwoordigt de belangen van de obligatiehouders bij Euroveste NV. Kopie van een recent uittreksel uit het Handelsregister van de Kamers van Koophandel van de Stichting wordt overgelegd als productie 2. 1.3. EuroVeste NV heeft een 7%-obligatielening uitgegeven onder de voorwaarden als vermeld in het prospectus d.d. 9 mei 2005. Daarna hebben beleggers ingeschreven op de obligatielening, gevolgd door de uitgifte van obligaties door EuroVeste NV. Het totaal van deze obligatieleningen bedraagt €6.000.000,-. 1.4. EuroVeste NV heeft de obligatielening uitgegeven om te beleggen in het door het Duitse DBVI GmbH & Co Rheinfelden KG (hierna: de „KG‟) te verwerven object „Fachmarktzentrum Rheinfelden/Baden‟ in Rheinfelden, Duitsland. Het totale bedrag van de
obligatielening is door EuroVeste NV daartoe gestort als commanditair kapitaal in de KG om door deze uitsluitend aan te wenden ter deelfinanciering van de aankoop en exploitatie van genoemd vastgoed. De KG is een initiatief geweest van de DBVI AG (hierna: de „AG‟) te München. De AG is zowel als commanditair vennoot –naast EuroVeste NV– alswel als beherende vennoot betrokken bij de KG. 1.5. Alle afspraken tussen de obligatiehouders en EuroVeste NV zijn vastgelegd in het Prospectus en in het bijzonder de Trustakte, productie 3. De Stichting treedt op als trustee met betrekking tot de obligatielening van obligatiehouders. In de Trustakte zijn de positie en verantwoordelijkheden opgenomen van de Stichting. 1.6. Ter zekerheid van nakoming door EuroVeste NV van haar verplichtingen jegens haar obligatiehouders dienden de volgende zekerheden te zijn verstrekt: * een recht van tweede hypotheek op het vastgoed, gevestigd door de KG ten gunste van de Stichting (verzoekster), en * een schriftelijke garantie tot terugbetaling van de obligatielening aan de Stichting (verzoekster). 1.7. Op grond van art. 8.1.a. van de Trustakte is de Stichting bevoegd bij het uitblijven van het toegezegde recht van 2de hypotheek de obligatielening vervroegd op te eisen van EuroVeste Rheinfelden N.V.. 2. Wanprestaties binnen Euroveste Rheinfelden N.V. 2.1. EuroVeste NV bleek niet in staat de verplichting tot rentebetaling over het eerste kwartaal 2008 tijdig na te komen. Ook de rentebetaling over het tweede kwartaal 2008 geschiedde te laat. Verontruste obligatiehouders wendden zich in april 2008 tot Het Hollandsch Effectenkantoor (hierna: „HEK‟), een onafhankelijk vermogensbeheer- en vermogensadvieskantoor. Onderzoek door een obligatiehouder nu stichtingsbestuurder wees uit, dat binnen EuroVeste NV veel meer aan de hand was dan alleen de te late rentebetaling(en). 2.2. Zo bleek, dat De Lemmens Groep het vastgoed reeds in mei 2007 had verkocht zonder de Trustee en de obligatiehouders daarover te informeren. Voorts bleek EuroVeste NV te hebben nagelaten een 2e hypotheek te doen vestigen op het onroerend goed ten gunste van de Stichting (als zekerheid ten behoeve van de obligatiehouders). Ook bleek het uit die verkoop vrijgevallen geld direct aangewend te zijn voor doeleinden waarvoor dit nadrukkelijk niet bedoeld was. Deze opbrengst was volgens de heer Lemmens -directeur van EuroVeste NV- ondergebracht als lening bij “zustervennootschappen”. 2.3. Na geconfronteerd te zijn met genoemde feiten, heeft het voormalig bestuur van de Stichting deze gang van zaken bij brief van 16 juni 2008 aan de obligatiehouders bevestigd, en ook de directie van EuroVeste NV bevestigt haar „wanprestaties‟ en bericht per brief van 17 juni 2008 haar obligatiehouders onder meer het volgende: “In de loop van 2007 hebben ontwikkelingen op de financiële markt ertoe geleid, dat de solvabiliteit van de DBVI AG ernstig is verzwakt. Teneinde mogelijke problemen bij de
DBVI AG c.q. DBVI GmbH & Co Rheinfelden KG te voorkomen, is door de directie van EuroVeste Rheinfelden N.V. besloten het samenwerkingsverband met de DBVI AG te verbreken. Bovenstaande situatie heeft uiteindelijk in de tweede helft van 2007 geleid tot het besluit van de DBVI AG om het onroerend goed ‘Fachmarktzentrum Rheinfelden/Baden’ te verkopen.” Volgens voornoemd onderzoek (Grundbuch, Aufgelassen am 10 Mai 2007) heeft de feitelijke verkoop echter reeds in voorjaar 2007 plaatsgevonden. Genoemde reden wordt door het huidige stichtingsbestuur als drogreden gezien; de verkoop lijkt slechts beraamd om de opbrengst wederrechtelijk door te sluizen naar een project waarvoor deze gelden nooit bedoeld waren en waarvoor ook nooit toestemming verleend is. 2.4. Zij vervolgt met: “EuroVeste Rheinfelden N.V. heeft na de verkoop van het ‘Fachmarktzentrum Rheinfelden/Baden’ de uit hoofde van de obligatielening aan EuroVeste Vastgoed N.V. verstrekte gelden onder beheer van De Lemmens Groep ondergebracht bij een zusterfonds welke eveneens onder beheer staat van De Lemmens Groep. De Lemmens Groep heeft hiervoor voldoende garanties afgegeven.’ Meermaals heeft EuroVeste NV aan de obligatiehouders verkondigd, dat genoemde „garanties‟ door de vennootschappen, waaraan de €6.600.000,- zijn uitgeleend, zijn verstrekt. De heer Lemmens heeft persoonlijk verklaard op de Vergadering van Obligatiehouders van 18 augustus 2008, dat deze garanties uit „vorderingen‟ ofwel „leenovereenkomsten met zustervennootschappen‟ zouden bestaan. Ook verklaarde de heer Lemmens op voormelde vergadering, dat een kredietovereenkomst was getekend, waarbij begin oktober 2008 €2.500.000,- door hem ter beschikking gesteld zou worden aan de Stichting. Bovendien heeft de heer Lemmens op die vergadering en daarna onomwonden toegezegd dat op 10 december 2008 de lening plus het excedent en de achterstallige rente alsnog terugbetaald zouden worden. Deze beweringen c.q. toezeggingen zijn later niet bewaarheid. Er is niets terugbetaald, geen achterstallige rente uitgekeerd. Op de vraag van de Voorzieningenrechter bij het kort geding (zie hierna) wat dan de “garanties” c.q. zekerheden waren, die volgens de heer Lemmens “afgesproken waren met” en “akkoord bevonden waren door” het voormalige stichtingsbestuur, kwam na enig aandringen slechts het antwoord, dat dit “de leenovereenkomsten c.q. vorderingen waren”. Een leenovereenkomst of vordering is geen “garantie” of “zekerheid”, zodat de conclusie moet zijn, dat de € 6,6 miljoen zonder enige zekerheid door de heer Lemmens, om hem moverende redenen, aan een „zakenvrind‟ verstrekt zijn (die in Duitsland reeds lange tijd als hoogst onbetrouwbaar bekend staat) en op “onzakelijke” condities (vanwege het ontbreken van enige zekerheid).
3. Opeisbaarheid lening 3.1. Dat EuroVeste NV volstrekt in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in het Prospectus en in de Trustakte staat aldus onweerlegbaar vast. Op grond van het bepaalde in artikel 8 van de Trustakte was de obligatielening derhalve terstond opeisbaar. Daar EuroVeste NV ondanks maningen en sommaties zowel naliet genoegzaam informatie aan de Stichting te verstrekken als weigerachtig bleef de obligatieschuld van €6.000.000,- plus het excedent ad 10%, in totaal dus €6.600.000,-, plus de uitstaande rente van € 8.077 per
elke week verstreken sinds 1 juli 2008, te betalen, zijn deze vorderingen in kort geding aanhangig gemaakt. Dit leidde tot het vonnis van de Voorzieningenrechter te Amsterdam van 22 januari 2009, hetwelk als productie 4 overgelegd wordt. 3.2. Aangezien Euroveste NV niet vrijwillig aan de veroordeling tot betaling als bepaald in voornoemd vonnis voldoet en overigens weigerachtig blijft om te betalen, en bovendien nalaat de contractueel verplichte rentebetalingen per kwartaal te voldoen en ook andere schulden, zoals aan het vertaalbureau en aan de belastingdienst, kennelijk onbetaald laat, verkeert zij aldus sedert september 2008 waar het de rentebetalingen betreft en sedert in ieder geval 10 december 2008,12 waar het de terugbetaling van € 6.600.000,00 betreft, ten aanzien van verzoekster in de toestand van opgehouden zijn te betalen.
4. Meerdere schuldeisers 4.1. Advocatenkantoor Bartels B.V. is door de Griffie van de Rechtbank aangesproken voor de betaling van het griffierecht voor het voornoemde kort geding ad € 4.784,00. De procesadvocaat heeft een zelfstandige verplichting tot betaling aan de griffie van dit griffierecht. Weliswaar kan zij dit verhalen op haar cliënte, in casu verzoekster, doch nu bij het bovengenoemde kort geding vonnis Euroveste NV, onder 5.5. van het dictum, veroordeeld werd tot betaling van de kosten van de procedure, waaronder deze nota voor het griffierecht, heeft Bartels Advocaten B.V. op grond daarvan een rechtstreekse zelfstandige vordering op gerequestreerde ad € 5.671,80. Nu Euroveste NV niet aan deze kostenveroordeling voldoet verkeert zij ten aanzien van het advocatenkantoor in de toestand van opgehouden hebben te betalen en is het advocatenkantoor aan te merken als zelfstandig crediteur en haar vordering in deze als steunvordering. 4.2. Daarnaast hebben meerdere obligatiehouders zelfstandig betaling van rente en terugbetaling van hun obligatielening geclaimd en zijn als zodanig eveneens zelfstandig crediteur met een vordering die niet betaald wordt, zodat EuroVeste NV ook ten aanzien van hen verkeert in de toestand van opgehouden zijn te betalen. Verklaringen van dergelijke obligatiehouders worden als productie 5 hierbij overgelegd. Hun vorderingen zijn aldus ook aan te merken als steunvordering. Bovendien geldt ten deze nog, dat verzoekster weliswaar het recht heeft op grond van haar statuten en op grond van de trustakte om namens alle obligatiehouders in deze de onderhavige vordering tot terugbetaling te doen, zulks neemt niet weg, dat de obligatiehouders hun vordering niet zakenrechtelijk hebben overgedragen aan de Stichting. Gezien de jurisprudentie over pluraliteit van schuldeisers is verzoekster van mening, dat aan het vereiste ter zake ruimschoots wordt voldaan door het gegeven, dat alle obligatiehouders de iure een eigen vordering hebben. Zo bijvoorbeeld analoog geredeneerd aan NJ 1982/48, NJ 1988/957 en NJ 1995/733. 4.3. Gerequestreerde laat aldus meerdere schulden onbetaald en verkeert derhalve geheel in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Aan de beide criteria voor een faillissement, te weten pluraliteit van schuldeisers en verkeren in de toestand van opgehouden hebben te betalen, wordt voldaan. Verzoekster is mitsdien gerechtigd de faillietverklaring van gerequestreerde te verzoeken. 1
Feitelijk is de lening opeisbaar geweest op de datum van overdracht van de panden in Rheinfelden of zo kort daarna als (technisch) mogelijk geweest zou zijn voor de terugbetaling aan de obligatiehouders. Het enige doel van de investering was met de verkoop van de panden immers komen te vervallen. En daarmee ook aan de autorisatie van de obligatiehouders aan EuroVeste N.V. om over hun leningen te kunnen beschikken. 2 De datum van 10 december 2008 is door de heer Lemmens eerder aangegeven als (uiterste) datum voor terugbetaling.
5. Bevoegdheid Rechtbank Amsterdam 5.1. Zowel het adres van de statutaire vestiging van gerequestreerde als het adres van haar kantoor zijn in Amsterdam dus binnen het arrondissement Amsterdam, zodat uw Rechtbank op grond daarvan bevoegd is kennis te nemen van dit verzoekschrift en daarover te beslissen.
REDENEN WAAROM:
Verzoekster zich wendt tot Uw Rechtbank met het verzoek gerequestreerde op de hierboven genoemde gronden bij vonnis te verklaren in staat van faillissement.
Zeist 6 mei 2009,
Mr. Carlo A.W.M. Fiscalini
Deze zaak wordt behandeld door mr. Carlo A.W.M. Fiscalini Bartels Advocaten Boulevard 1 (3707 BK, Zeist) Postbus 64 3500 AB UTRECHT Tel. 030 – 89 00 215 Fax 030 – 89 00 219 e-mail:
[email protected]