Verwachtingen en standpunten biogassector Vlaanderen tov. het beleid
-
De biogassector is vragende partij voor een correcte en verantwoorde minimumsteun die in overleg met exploitanten afgetoetst wordt aan de realiteit. De huidige minimumsteun van 100 €/MWhe komt niet overeen met de onrendabele top en is niet economisch rendabel.
-
Men vraagt een stabiel beleid dat zorgt voor investeringszekerheid en continuïteit bij de jonge biogassector in Vlaanderen. Het huidige systeem volstaat niet om de sector te laten overleven.
-
Een steun die qua duur overeenstemt met de economische levensduur van een biogasinstallatie, dat wil zeggen 20 jaar.
-
Een steun die geen nieuwe administratieve lasten oplegt aan exploitanten.
-
De sector vraagt een steun die zorgt voor een level playing field voor de 40 bestaande installaties in Vlaanderen en vraag daarom een steun zonder discriminaties onderling noch binnen de sector van hernieuwbare energie.
-
Verder pleit de sector voor een snelle administratieve afwikkeling, eenvoudige maar effectieve procedures en een zekere mate van pragmatisme ten aanzien van de producenten van de hernieuwbare energie.
Deze tekst wordt ondertekend door volledige biogassector, met name: De Vlaamse vergisters zelf en de organisaties: Biogas-E Lieven Demolder; Biogas Tec Wouter Platteau; Biogas Vlaanderen Dirk Van Eersel; DLV Kristof Bol; FEBEM Werner Annaert; ODE BE-p Francies Van Gijzeghem; VLACO vzw Kristel Vandenbroek 1 van 6
1/ Korte schets problematiek biogas in Vlaanderen Vlaamse vergisters hebben in de periode 2006-2007 geïnvesteerd in een wetgevend kader waarin een ‘klik’- systeem een marktwerking zou garanderen met een stabiele en hoge marktwaarde voor de groene stroom certificaten. De businessplannen van deze vergisters waren gebaseerd op een markt van GSC en WKC waar met prijzen van 110-112 € voor GSC en 40-42 € voor WKC werd gerekend. Dit was conform aan het principe van marktwerking waarbij een gezonde markt met voldoende hoge quota een vraag naar certificaten zou blijven voeden. In functie van het aanbod aan certificaten zou de Vlaamse overheid de quota verhogen zodat er steeds een markt zou zijn met prijzen die gevormd werden tussen de boeteprijs (125 €) en de minimumgarantie (80 €). Tevens voorzag het toenmalig wetgevend kader dat een verlaging van de boeteprijs pas in 2015 zou voorzien worden. In 2007 werd plots afstand genomen van dit ‘klik’-systeem. Als gevolg hiervan viel de marktwerking compleet stil en was er geen sprake meer van een marktprijs voor certificaten. Tevens werd in 2011, veel vroeger dan voorzien (2015), de boeteprijs verlaagd. Dit creëerde bijkomend een neerwaartse druk op de prijzen voor certificaten. Het gevolg was dat het wetgevend kader dat voor een investeringskader zorgde voor biogas, waarop 40 biogasinstallaties vandaag draaien, plots werd gewijzigd. Plots werden deze installaties aangewezen op een minimumgarantie van amper 80 à 90 € voor GSC die slechts een arbitrair vangnet was. Herinneren we dat de berekening gemaakt is in een periode waarin er geen of amper vergisters operationeel waren in Vlaanderen. Zowel VITO als SERV bevestigen in hun recente studies de onvoldoende steun voor biogas. De OT studie van VITO spreekt gemiddeld van 130 €. Wat betreft de verrekening van de ecologiepremie benadrukt de sector dat er verschillende installaties zijn die amper genoten hebben van deze steun, de waarde van ecologiepremie wordt ingeschat tussen 2 € en 10 €. Volgens de sector dient er 2 van 6
met de werkelijke cijfers rekening gehouden te worden. Noteren we daarbij dat installaties
veel
leergeld
‘betaalden’
omdat
ze
de
technologische
risico’s
onvoldoende konden inschatten zoals de digestaatbehandeling. Deze laatste is trouwens een unieke verplichting voor Vlaanderen dewelke zwaar weegt op de investerings- en operationele kosten! Daardoor zijn de steunniveaus met andere biogas-landen niet te vergelijken, een verhoogde steun is nodig in Vlaanderen! 2/ Minimumgarantie voor biogas Vandaag is de minimumgarantie voor biogas te laag om volgens een aanvaardbaar economisch model rendabel hernieuwbare energie te produceren. In 2011 zijn 3 biogasinstallaties in faling gegaan en één installatie heeft het concordaat aangevraagd. Deze feiten spreken voor zich. Tevens staan er enkele installaties stil omdat ze met verlies zouden draaien. De huidige minimumgarantie is bijgevolg onvoldoende hoog om biogas rendabel te laten zijn. Onrendabiliteit gaat ten koste van inspanningen op vlak van naleving normen, milieu, technische ontwikkeling, tewerkstelling, nutriëntenrecuperatie, behalen MAP 4, behalen van de waterrichtlijn, de nitraatrichtlijn, enzovoort. Een verantwoorde minimumgarantie is nodig om bestaande installaties te laten draaien.
Ook de duurtijd van de steun dient herbekeken te worden.
Het
oorspronkelijke wetgevend kader voorzag in een investeringsklimaat met een marktwerking bijgevolg was de duurtijd van de minimumgarantie niet relevant. Nu de marktwerking is weggevallen wordt de biogassector geconfronteerd met een ondersteuning die te beperkt is in de tijd. Biogasinstallaties worden niet gebouwd om na 10 jaar stil gezet te worden.
Door de operationele kosten en de
vervangingsinvesteringen van biogasinstallaties is een termijn die gelijk loopt met de vergunning
van 20 jaar verantwoord. De sector wil een waarheidsgetrouwe
onrendabele top berekenen in overleg met een neutrale instantie zoals VREG. De sector is vragende partij voor een correcte minimumsteun per GSC voor een periode van 20 jaar.
3 van 6
3/ Verantwoording steun - De huidige biogassector voorziet 200.000 gezinnen van 100 % groene stroom en voorziet daarnaast in groene warmte die lokaal wordt verbruikt. - Een biogasinstallatie is een op zich staande techniek die een eigen aanpak vraagt. Bijzonder is het produceren van methaan uit waterrijke stromen die anders niet energetisch kunnen gevaloriseerd worden. - Biogasinstallaties vertegenwoordigen een economische sector in ontwikkeling met kennis en technologie die buiten Vlaanderen kan worden uitgedragen, waarin op lange termijn bijkomende tewerkstelling en economische meerwaarde gerealiseerd wordt. Investeren in hernieuwbare energie is investeren in economische groei. - Biogasinstallaties halen een hoog rendement: meer dan 80 % van de geproduceerde energie wordt benut. - Biogasinstallaties produceren niet enkel hernieuwbare energie maar creëren een toegevoegde waarde door het verwerken van afvalstromen, het verwerken van mest en de nabehandeling van digestaat tot organische meststoffen en water. Dit kadert 100 % in een integraal en duurzaam materialenbeheer dat Vlaanderen in het nieuwe afvalstoffenbeleid heeft geïntegreerd. Vermeden kosten dienen ook beloond te worden! - De kost van hernieuwbare energie voor de consument wordt op heden per GSC doorgerekend aan de consument/eindverbruiker aan de hand van het doorrekenen van de boeteprijs of een percentage hiervan door energieleveranciers én door het doorrekenen van kosten door de DNB in distributiekosten. De consument betaalt met andere woorden té veel!
4 van 6
Door zowel GSC als WKC aan een correcte minimumgarantie door de DNB (distributienetbeheerder) te laten opkopen máár door tegelijkertijd te voorzien dat de DNB deze certificaten niet meer kan verkopen aan energieleveranciers, met andere woorden door te voorzien dat de certificaten aangekocht door DNB niet meer op de markt terecht mogen komen, bekomt men 2 gunstige effecten die de prijs van het systeem drukken. Enerzijds wordt de markt niet meer overspoeld met nog meer certificaten, die door energieleveranciers aan zeer interessante voorwaarden van de DNB kunnen worden gekocht en vervolgens met enorme winstmarges aan de verbruiker kunnen worden doorgerekend. Anderzijds is de kost van hernieuwbare energie bekend: nl de kost die de DNB betaalt, deze worden slechts 1 maal doorgerekend aan de verbruiker via de distributiekosten. Dit systeem garandeert transparantie. - Biogasinstallaties zijn continue 24-uurs productie installaties (ze draaien meer dan 8.000 uren per jaar) en versterken hierdoor het elektriciteitsnet. De besparing in de distributiekosten door deze decentrale productie wordt geraamd op 3 à 6 €/MWh. Biogas versterkt met andere woorden de bevoorradingszekerheid van energie in Vlaanderen. -Biogasinstallaties bestrijken investeringstermijnen van 15 tot 20 jaar, afhankelijk van de bedrijfsvisie en activiteit. We spreken wel van een technische levensduur, dit is de normale gebruiksduur van de installatie zonder grote vervangingen, en de economische
levensduur
of
het
verderzetten
van
de
activiteit
mits
vervangingsinvesteringen. 4/ Vergistingssector als één sector Op basis van de mogelijke inputstromen is het nodig om te spreken van een gelijkheid binnen de sector. Gezien de herkomst van de meeste inputstromen, agrarische sector en voedingsproducten, is het nodig om alle types binnen dezelfde 5 van 6
perimeter te beschouwen. Zo zijn er landbouw-, industriële- en gft-vergisters die dezelfde inputproducten kunnen verwerken of verwerken. Ook al zijn de activiteiten inhoudelijk verschillend, toch hebben ze heel veel met elkaar te maken, aangezien de inputstromen vanuit dezelfde ‘markt’ komen. Daarom verdient het aanbeveling bij de bepaling van de hoogte van de steun rekening te houden met de sector als geheel! 5/ Administratieve last en onnodige kosten - De sector wenst ook te wijzen op actuele problemen rond dossierafhandeling van WKC en GSC dossiers rond nieuwe installaties, uitbreidingen, verhoogde minimumsteun enz.. Deze problemen moeten met prioriteit aangepakt worden. De afhandeling van dossiers verloopt namelijk zeer traag en moeizaam en dit zorgt ervoor dat installaties zware liquiditeitstekorten moeten zien te overbruggen. - Tot zolang VREG geen certificaten vrijgeeft verliest een producent zijn belangrijkste bron van inkomsten. Dit noodzaakt installaties om de banken bijkomende kredieten te vragen voor een korte looptijd of zelfs kaskredieten. Dit veroorzaakt belangrijke en onnodige kosten die het hele systeem nadelig beïnvloeden. Ook bij de banken heerst een ongerustheid naar de stabiliteit van de werking van het systeem wat nieuwe projecten afremt. - Daarom pleit de sector voor een snelle administratieve afwikkeling, eenvoudige maar effectieve procedures en een zekere mate van pragmatisme ten aanzien van de producenten van de hernieuwbare energie. Het Vlaams Vergisters platform - is een initiatief tot overkoepelend overleg van de betrokken organisaties: Biogas-E, Biogas Vlaanderen, Biogas Tec, DLV, FEBEM, ODE BE-p en VLACO vzw - door regelmatig overleg worden acties voorbereid, gecoördineerd en uitgevoerd: overleg naar de overheid, voorstellen naar het beleid, informatieverstrekking aan de sector enz.
6 van 6