Dutch Economic Outlook ING Economisch Bureau
Vertrouwen in herstel Groei krijgt langzaam bredere basis
Heel geleidelijk lijkt de basis onder de Nederlandse economische groei zich te verbreden. De export kan volgend jaar profiteren van hogere groei in de VS en Europa. De binnenlandse vraag trekt in de loop van 2014 aan, geholpen door stijgende koopkracht, stabilisatie op de woningmarkt en een toenemend consumentenvertrouwen. Drie voorwaarden voor een duurzaam herstel De Nederlandse economie groeit weer. Maar voor een houdbaar economisch herstel is nodig dat naast de export ook de binnenlandse vraag weer gaat aantrekken. Hiervoor is van belang dat de huizenmarkt herstelt, de koopkracht weer stijgt en het consumentenvertrouwen toeneemt. Gelukkig lijkt volgend jaar aan al deze drie voorwaarden te worden voldaan. 1 – Stabilisatie woningmarkt Het negatieve sentiment op de Nederlandse woningmarkt is duidelijk aan het afnemen. Steeds meer mensen kijken – tegen een achtergrond van inmiddels flink lagere vraagprijzen, een fors gedaalde hypotheekrente en afgenomen onzekerheid over het toekomstige woningmarktbeleid – met kopersogen naar het ruime aanbod van te koop staande woningen. Hogere verkoopaantallen vertalen zich in meer omzet voor alle aan de woningmarkt gerelateerde sectoren. De verwachting is dat een stijging van het aantal woningverkopen in de loop van 2014 zal worden gevolgd door een stabilisatie van de huizenprijzen. 2 – Stijgende koopkracht Na vier jaar van koopkrachtdaling ligt voor een doorsnee huishouden voor 2014, geholpen door een tariefsverlaging in de eerste belastingschijf en lagere inflatie, weer eens een stijging in het verschiet. Weliswaar een bescheiden stijging van 0,5%, maar toch kan dit een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de particuliere consumptie. 3 – Herstel consumentenvertrouwen Het consumentenvertrouwen in ons land is bezig aan een opmerkelijke opmars. In februari van dit jaar bereikte de vertrouwensindex nog een dieptepunt van -44. Nadat in april het sociaal akkoord was afgesloten, bereikte het consumentenvertrouwen in mei een stand van -32 en in november – na het begrotingsakkoord over het €6 miljard pakket – bereikte het vertrouwen met een waarde van -18 de hoogste stand in
Dutch Economic Outlook 12 december 2013
meer dan twee jaar tijd. Het consumentenvertrouwen lijkt zich hiermee sneller te herstellen dan begin jaren tachtig na het Akkoord van Wassenaar. Afgenomen onzekerheid over mogelijke overheidsmaatregelen hebben mogelijk bijgedragen aan een verbetering van de gemoedsrust van de gemiddelde Nederlander.
Belangrijkste conclusies De Nederlandse economie in 10 vragen (blz. 2 – 6) 1. De wereldeconomie schakelt naar een hogere groeiversnelling. Lagere groei in China en Japan wordt meer dan gecompenseerd door hogere groei in de VS en Europa. 2. Vanwege hogere groei in de VS en Europa – beide voor Nederland belangrijke afzetgebieden – zal de export de drijvende kracht blijven achter het economische herstel. 3. Het effect van een eventuele groeivertraging in de opkomende landen zal voor Nederland vergelijkbaar zijn met het gemiddelde van de Europese landen. 4. Voor een houdbaar economisch herstel moet ook de binnenlandse vraag weer gaan toenemen, gedragen door een herstel van de huizenmarkt, stijgende koopkracht en een groeiend consumentenvertrouwen. 5. Het consumentenvertrouwen is bezig aan een opmerkelijke opmars. De stijging is sterker dan destijds na het Akkoord van Wassenaar. 6. Als de huizenverkopen in het huidige tempo blijven doorstijgen en het woningaanbod blijft dalen, dan wordt het gat tussen vraag en aanbod dusdanig dat de prijzen in de loop van 2014 kunnen stabiliseren. 7. Na 4 jaar van koopkrachtdaling ligt voor een doorsnee huishouden voor 2014 een stijging in het verschiet van 0,5%. Vergeleken met de totale koopkrachtdaling van 5% in de periode 2010-2013 is dit een klein plusje. 8. Gezien de ontwikkelingen van de afgelopen maanden lijkt het alsof de werkloosheid al heeft gepiekt. Meer waarschijnlijk lijkt echter dat de werkloosheid pas eind 2014 zijn piek bereikt op 9,5%. 9. Mogelijk dat er toch nog aanvullende begrotingsmaatregelen nodig zijn ter grootte van €3-6 mrd. 10. Exportsectoren gaan ook in 2014 voorop in het herstel. Binnenlands georiënteerde sectoren houden het moeilijk. ING voorspellingen op blz. 7
1
DE NEDERLANDSE ECONOMIE IN 10 VRAGEN EN ANTWOORDEN
2. Wat zien we van de huidige ontwikkelingen in de wereldeconomie terug in onze uitvoer? Nederlandse export naar recordhoogte... Als een van de meest extern georiënteerde economieën in de wereld heeft Nederland goed kunnen profiteren van de aantrekkende wereldhandel. Vanaf het dal in het tweede kwartaal van 2009 is het exportvolume met bijna 25% toegenomen tot een recordomvang van bijna 470 miljard euro (op jaarbasis). Voor 85% is deze groei te danken aan de uitvoer van goederen. In termen van exportvolume zijn goederen vier keer zo groot als diensten. Daarnaast was de groei van de goederenuitvoer met 27% een stuk hoger dan die van diensten (+16%).
1. Over de wereldeconomie verschijnen heel verschillende berichten. Hoe kijken jullie daar tegenaan? Wisselend economische berichten De verwachtingen ten aanzien van het herstel van de Amerikaanse economie en daarmee het beleid van de Fed worden in belangrijke mate beïnvloedt door de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Voor de zomer ontwikkelde de werkgelegenheid zich gunstig en werd er vanuit gegaan dat de Fed al in september zou beginnen met het terugdraaien van het ruime monetaire beleid (‘tapering’). Daarna hebben tegenvallende arbeidsmarktontwikkelingen en een gedeeltelijke sluiting van de overheid het verwachte moment van tapering weer naar een later tijdstip verschoven. Recentelijk vielen de Amerikaanse werkgelegenheidscijfers juist weer mee. In China en veel andere opkomende landen lijkt de economie – mede onder invloed van uitstroom van kapitaal – wat vaart te verliezen. In Japan daarentegen heeft de economie een flinke impuls gekregen onder invloed van ‘Abenomics’ en in Europa lijkt het herstel, na twee opeenvolgende kwartalen van economische groei, verder door te zetten.
...ondanks groeivertraging elders in wereld De stijging naar recordhoogte verbloemt echter dat de Nederlandse export ook last heeft gehad van de economische groeivertraging in sommige delen van de wereld. Zo viel de uitvoer van goederen naar landen buiten de Europese Unie de afgelopen kwartalen terug. Vooral de hoeveelheid geëxporteerde goederen naar de VS daalde. Maar ook de export naar de opkomende markten liep terug. Opvallende dalers waren de Nederlandse export naar Brazilië, India en Thailand. Ook de uitvoer naar China daalde iets. De uitvoer naar nabij gelegen landen presteerde beter. Door de economische opleving in de eurozone, onder aanvoering van Duitsland, nam de uitvoer naar de EU-landen juist toe. Ook het VK draait steeds beter.
In 2014 naar een hogere versnelling Voor volgend jaar denken we dat de wereldeconomie per saldo naar een hogere groeiversnelling zal overschakelen. Voor Japan en China verwachten we weliswaar wat lagere groei maar naar dit zal meer dan worden gecompenseerd door hogere groei in de VS en Europa. In de VS zullen begrotingsdiscussies, overheidsbezuinigingen en belastingverhogingen volgend jaar de economische groei minder afremmen dan dit jaar het geval is geweest. In Europa zien we een geleidelijke terugkeer van vertrouwen en lijkt de bezuinigingsdrift over het hoogtepunt heen. Hierdoor lijkt er volgend jaar ook in dit deel van de wereld wat meer ruimte voor economische groei te zullen zijn.
Gunstige exportvooruitzichten voor 2014 Het ziet er naar uit dat de export volgend jaar verder toeneemt. Zo is het de verwachting dat de eurozone en de Verenigde Staten – beide voor Nederland belangrijke afzetgebieden – in 2014 een versnelling hoger schakelen. Hiermee blijft de buitenlandse afzet een drijvende kracht achter het herstel van de Nederlandse economie.
Figuur 2 Export naar buiten EU onder druk
Figuur 1 Groeiende bijdrage Europa en VS 4
5
Groei wereldeconomie (bijdrage aan BBP-groei in %-punten) Overige
4 3
Latijns Amerika
1
Azië (ex Japan)
-1 -2 -3 -4
Bijdrage aan exportgroei (kwartaal-op-kwartaal, %)
2
3
0
2
1
Overige industrielanden (incl VS) Oost-Europa
0
2010
Overig WestEuropa
-1 2012
2013
2014
2
2012 Eurozone
Buiten EU
Exportgroei
Bron: CBS, bewerking ING
Bron: ING
Dutch Economic Outlook 12 december 2013
2011
Binnen EU, niet-eurozone
2013
3. Hoe kwetsbaar is onze economie eigenlijk voor een groeivertraging van de opkomende landen?
4. Kan de export er alleen voor zorgen dat de economische groei in ons land echt van de grond komt?
Lagere economische groei opkomende landen… Sinds enige tijd wordt er vanuit gegaan dat de opkomende landen in de wereld wel eens wat minder snel zouden kunnen groeien dan we de afgelopen jaren gewend zijn geweest. Tegen een achtergrond van (op termijn) stijgende rentes in de VS stroomt er mogelijk minder buitenlands kapitaal naar de opkomende landen met een negatief effect voor het tempo van economische groei.
Economisch herstel drijft op de export… Als de economische groei wordt uitgesplitst in componenten dan blijkt dat, gemeten vanaf het economische dieptepunt van het tweede kwartaal van 2009, de netto-export de enige factor is geweest die per saldo is gegroeid. In het derde kwartaal van 2013 lag de netto-uitvoer 36,7% boven het niveau van het tweede kwartaal van 2009. De andere bestedingscategorieën liggen nog onder dat dieptepunt; overheidsbestedingen (-1,9%), particuliere consumptie (-4,5%) en bedrijfsinvesteringen (-12,3%). Sinds begin 2013 trekken de bedrijfsinvesteringen overigens wel wat aan.
…lijkt Nederland niet meer dan gemiddeld te raken De gevoeligheid van de Nederlandse uitvoer voor een eventuele groeivertraging in de opkomende landen lijkt vergelijkbaar met het gemiddelde effect voor Europa. Het belang van de handel met de opkomende landen voor de Nederlandse economie wijkt namelijk niet veel af van het Europees gemiddelde. De omvang van de indirecte uitvoer lijkt deze waarneming niet al te veel te beïnvloeden omdat deze relatief bescheiden is. Landen als Duitsland, Oostenrijk en Finland hebben een veel grotere exposure naar de opkomende landen. Voor specifieke sectoren kunnen de effecten wel substantieel zijn. Bijvoorbeeld voor melkpoeder producerende bedrijven waarvan bijna 80% van de export naar landen buiten de EU gaat.
…en is hiermee niet houdbaar Maar een houdbaar economisch herstel heeft een breder fundament nodig dan alleen de uitvoer. Nodig is dat ook de binnenlandse vraag weer gaat groeien, gedragen door een herstel van de huizenmarkt, stijgende koopkracht en een groeiend consumentenvertrouwen. Bovendien lijkt een groeimodel dat te sterk op uitvoer is gebaseerd tot steeds meer spanningen in Europa te leiden. Een van de indicatoren die de Europese Commissie volgt bij het beoordelen of er sprake is van macro-economische onevenwichtigheden is het overschot op de lopende rekening. Dit mag, bezien over een periode van drie jaar, niet hoger zijn dan 6%. Voor Nederland zal dit overschot in 2013 naar verwachting uitkomen op 10% BBP en in 2014 verder oplopen tot 11%. Aan dit grote overschot liggen conjuncturele factoren, zoals de zwakke huizenmarkt en het lage consumentenvertrouwen ten grondslag. Deze factoren uiten zich in lage importen. Maar waarschijnlijk is dat er ook structurele factoren, zoals een te laag investeringsniveau, een rol spelen bij het Nederlandse handelsoverschot.
Groeiversnelling VS en Europa biedt tegenwicht Bovendien, in de mate dat de groeivertraging van de opkomende landen samengaat met een versnelling van de economische groei in de VS en Europa biedt de aantrekkende groei in deze afzetgebieden tegenwicht.
Figuur 4 Economische groei is export gedreven
Figuur 3 EM-gevoeligheid Nederland is gemiddeld Uitvoer naar emerging markets. % BBP
16%
160 België
14%
150 Nederland
12% 10%
Oostenrijk
60
8%
50
4%
Finland
130
Export (netto) Particuliere consumptie
Bedrijfsinvesteringen Overheidsbestedingen
Zwitserland
Nederland excl. wederuitvoer Zweden Denemarken Frankrijk Ierland Portugal Spanje
6%
(index, tweede kwartaal 2009 = 100)
140
Duitsland
0.6
Volume-ontwikkeling
120
Gemiddeld Italië
Griekenland
110 100
VK 2%
90
0% 0%
10%
20%
30%
80 2009
40%
Aandeel emerging markets in totaal uitvoer (%)
Bron: CBS, ING berekeningen
Bron: UNCTAD, ING berekeningen.
Dutch Economic Outlook 12 december 2013
2010
3
2011
2012
2013
5. De consument lijkt wat minder pessimistisch te worden. Hoe snel herstelt het vertrouwen zich?
6. Hoe zijn de vooruitzichten voor de huizenmarkt in 2014?
Opmerkelijk vertrouwensherstel… Een herstel van het consumentenvertrouwen is essentieel voor een duurzaam economisch herstel. Meer vertrouwen vertaalt zich in meer consumptie, meer woningtransacties en een stabilisatie van de huizenprijzen. Het is dan ook belangrijk om te constateren dat het consumentenvertrouwen in ons land bezig is aan een opmerkelijke opmars. In februari van dit jaar bereikte de vertrouwensindex nog een dieptepunt van -44. Nadat in april het sociaal akkoord was afgesloten, bereikte het consumentenvertrouwen in mei een stand van 32 en in november – na het begrotingsakkoord over het €6 miljard pakket – bereikte het vertrouwen met een waarde van -18 de hoogste stand in meer dan twee jaar tijd.
Sentiment verbetert, meer huizen verkocht Na een lange periode van enkel sombere berichten over de Nederlandse huizenmarkt zijn sinds kort ook positievere geluiden te horen. De verkoopprijzen dalen nog wel, maar duidelijk minder hard. Begin dit jaar lag de gemiddelde waarde nog ruim 8% lager dan een jaar eerder. In oktober was de daling nog ‘maar’ 4%. De minder snelle daling van de prijzen valt samen met een sentimentsomslag op de woningmarkt. Door de gedaalde prijzen en lagere hypotheekrente beginnen consumenten meer open te staan voor het kopen van een huis. Wat hierbij heeft geholpen, is de relatieve beleidsrust. Kopers denken nu beter te weten waar ze aan toe zijn. Ook is door de gedaalde hypotheekrente en de lagere huizenprijzen de betaalbaarheid flink verbeterd. Dit alles heeft zich de afgelopen tijd al vertaald in een stijging van het aantal verkochte woningen.
…sterker dan na het Akkoord van Wassenaar In negen maanden tijd is de vertrouwensindex daarmee met 26 punten gestegen. Het consumentenvertrouwen lijkt zich hiermee sneller te herstellen dan begin jaren tachtig. Destijds was er sprake van een snelle vertrouwensomslag waarbij het Akkoord van Wassenaar en het toen gevoerde financieeleconomische beleid van het kabinet Lubbers I een rol hebben gespeeld. Thans valt het vertrouwensherstel in belangrijke mate samen met de presentatie van het regeerakkoord van het kabinet Rutte II eind vorig jaar, het bereiken van een sociaal akkoord in april en het begrotingsakkoord in oktober.
Aanbod daalt, prijzen nabij bodem Tegelijk met de toename van de vraag, is het aanbod van bestaande woningen begonnen met dalen. De keus is echter nog altijd zeer ruim, waardoor kopers een sterke onderhandelingspositie houden. Samen met aangescherpte hypotheekregels – wat de ruimte om te bieden kan beperken – zal hierdoor de neerwaartse druk op de prijzen de komende maanden nog aan kunnen houden. Als echter de verkoopaantallen in hetzelfde tempo blijven aantrekken en het woningaanbod substantieel blijft dalen, dan wordt het gat tussen vraag en aanbod dusdanig dat de prijzen in de loop van 2014 zouden kunnen stabiliseren. Dit kan gebeuren wanneer het exportgeleide economisch herstel meer voet aan Nederlandse bodem krijgt. Dan zullen meer (potentiële) huizenkopers hun afwachtende houding van zich afschudden. Het is hierbij van belang dat woningmarktbeleid de huidige relatief rust niet verstoord.
Afgenomen onzekerheid over mogelijke overheidsmaatregelen hebben mogelijk bijgedragen aan een verbetering van de gemoedsrust van de gemiddelde Nederlander. Als het vertrouwensherstel zich doorzet, zal zich dit in de loop van volgend jaar vertalen in aantrekkende consumptie.
Figuur 5 Een sterk vertrouwensherstel 40
Consumentenvertrouwen (Index, verschil tussen optimisten en pessimisten)
30
Figuur 6 Aantal verkopen stijgt, aanbod daalt
20 10
in duizenden
250
0 -10
200
-20
-30
100
2015
2014
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
Akkoord van Wassenaar
2001
-50
2000
Huidig
2013
150
-40
Bron: EcoWin, ING. Voor het herstel na het Akkoord van Wassenaar is gebruik gemaakt van het verloop van de vertrouwensindex tussen oktober 1982 en januari 1985. Het dieptepunt van oktober 1982 is gelijkgesteld aan het dieptepunt van februari 2013. Bij ontbrekende data is voor tussenliggende maanden geïnterpoleerd. De vertrouwenscijfers t.t.v. het Akkoord van Wassenaar zijn niet gecorrigeerd voor seizoensinvloeden.
Dutch Economic Outlook 12 december 2013
50 05
06
07
08
09
10
11
12
Aantal verkochte woningen (op jaarbasis)
Aanbod bestaande woningen
Bron: Kadaster, www.huizenzoeker.nl, bewerking ING
4
13
7. Ziet de consument in 2014 eindelijk de koopkracht weer eens stijgen?
8. Tot hoever zal de werkloosheid nog oplopen?
Beperkte stijging koopkracht na 4 jaar van daling Na 4 jaar van koopkrachtdaling heeft het kabinet veel huishoudens voor 2014 een stijging in het vooruitzicht gesteld. Een doorsnee huishouden moet er 0,5% op vooruitgaan. Dat doorsnee huishouden ging er in de periode 2010-2013 echter wel eerst 5% op achteruit. De stijging komt vooral door een tariefsverlaging in de eerste belastingschijf. Minima profiteren extra van een eenmalige tegemoetkoming. Er zijn ook lastenverzwaringen, zoals verhoging van de BPM en de afvalbelasting. Alleenverdieners met kinderen worden extra getroffen. Die gaan er verder op achteruit.
Werkloosheid afgelopen maanden gedaald Gezien de ontwikkelingen van de afgelopen maanden lijkt het alsof de werkloosheid al heeft gepiekt. Na in juli een niveau van 674 duizend (8,7% van de beroepsbevolking) te hebben aangetikt, is het aantal werklozen nu drie maanden op rij gedaald. In oktober stond de teller 20 dzd werklozen lager. Nog geen teken van omslag arbeidsmarkt De daling van de werkloosheid schetst echter een te optimistisch beeld van de arbeidsmarkt, want gelijktijdig nam ook het aantal personen met een baan af. In het derde kwartaal verloren per saldo 46 duizend werknemers hun baan; dit jaar al 133 dzd. De lagere werkloosheid kan dus alleen komen doordat minder mensen op zoek zijn naar een baan. Zo zijn er signalen dat minder jongeren zich aanbieden op de arbeidsmarkt. Waarschijnlijk omdat ze niet verwachten snel werk te vinden, zijn ze (verder) gaan studeren. Ook zijn er werknemers die na ontslag niet opnieuw op zoek gaan naar een baan, maar hun geluk beproeven als zelfstandige. Die staan niet meer geregistreerd als werkloos. Het aantal zelfstandigen is dit jaar inderdaad met 64 dzd toegenomen.
In reële termen dalen lonen in 2014 veel minder hard Naast de lastenontwikkeling zijn ook de inflatie en de loongroei van belang voor de koopkracht. Dit jaar stijgt de inflatie met 2,5% bij een gemiddelde CAO-loongroei van 1,5%. In reële termen dalen de lonen dus 1%. In 2014 is het verschil veel kleiner. De inflatie daalt dan naar 1,5%, terwijl de loongroei min of meer gelijk blijft. Een stijging van de lonen zit er vaak niet in. Tegenover elke openstaande vacature staan momenteel ruim 7 werklozen. Zoveel zijn het er de afgelopen 15 jaar niet geweest. Het onderstreept dat in veel sectoren de onderhandelingspositie van werknemers niet sterk is.
Pas volgend jaar piek werkloosheid Ondernemers zien geen snelle omslag op de arbeidsmarkt. In enquêtes spreken ze de verwachting uit dat het personeelsbestand in de meeste sectoren de komende tijd eerder verder krimpt dan groeit. Daarnaast is goed mogelijk dat veel (nieuwe) zelfstandigen de komende tijd onvoldoende opdrachten binnenhalen en genoodzaakt zijn toch weer actief op zoek te gaan naar werk in loondienst. Het ING Economisch Bureau verwacht derhalve dat de werkloosheid pas eind 2014 echt zijn piek bereikt op 9,5%.
Toch blijven consumenten terughoudend Ondanks de relatief gunstige koopkrachtplaatjes blijven consumenten in 2014 terughoudend met hun uitgaven. De naar verwachting verder oplopende werklosheid zorgt nog voor onzekerheid (merk ook op dat het inkomenseffect van baanverlies niet in de koopkrachtplaatjes zit). Verder mag het aantal verkochte woningen dan wel aantrekken, de prijzen lijken vooralsnog eerst nog verder te dalen. Dat kan resulteren in negatieve vermogenseffecten.
Figuur 8 Daling werkloosheid geeft vertekend beeld
Figuur 7 Gat loongroei-inflatie flink kleiner in 2014 4
%, jaar-op-jaar raming
3
750
8.0
650
7.9 7.8
550 2
7.7 450
1
7.6
350
0
7.5
250
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
7.4 09
10
Consumentenprijsinflatie
12
13
Aantal werknemers, in mln (rechts)
CAO-loonstijging, gemiddelde
Aantal werklozen, in dzd (links)
Bron: Ecowin, ramingen ING
Dutch Economic Outlook 12 december 2013
11
Bron: CBS, Ecowin
5
9. Zijn de overheidsfinanciën na het begrotingspakket van € 6 miljard in rustiger vaarwater gekomen?
10. Hoe pakt het herstel van de Nederlandse economie uit voor de verschillende sectoren?
Extra maatregelen om tekort onder de 3% te krijgen Uit een overzicht uit de Miljoenennota blijkt dat het begrotingstekort vanaf 2015 elk jaar iets verder onder de begrotingsnorm van Brussel wegzakt. Aangenomen kan worden dat dit beeld – ook na de sindsdien iets gewijzigde invulling van het € 6 miljard pakket – ruwweg ongewijzigd is gebleven. Toch betekent dit niet dat de begrotingsperikelen in ons land voorbij zijn omdat de impliciete groeiveronderstelling van 1¼-1½% per jaar die aan deze meerjarige tekortraming ten grondslag ligt, nogal optimistisch lijkt. Indien de economische groei in 2015-2017 1% per jaar zou bedragen, dan zou het overheidstekort rond de 3% blijven hangen. Alsdan zullen er extra maatregelen nodig zijn om het begrotingstekort verder te laten dalen.
Exportsectoren gaan voorop in herstel Met een consument die in 2014 nog op de rem staat – zij het minder hard – moeten de exportgerelateerde sectoren de kar trekken. Die profiteren van een aantrekkende wereldhandel. Nu al ontwikkelt het ondernemersvertrouwen in de maakindustrie en transport zich gunstiger dan in sectoren die het meer van de binnenlandse afzet moeten hebben. De inkoopmanagersindex voor de industrie staat op het hoogste niveau in meer dan 2 jaar. Binnen de transportsector is het herstel vooral te zien in de internationale logistiek. Het vrachtvervoer via Schiphol laat een opgaande lijn zien. Druk op binnenlands georiënteerde sectoren blijft De detailhandel krimpt in 2014 verder. Vooral in de non-food blijven consumenten terughoudend. Een herstel van de huizenmarkt dempt de volumedaling. Meer verhuizingen betekenen doorgaans een grotere vraag naar woninginrichting, behang e.d. Voor de bouw zijn de grote productiedalingen van de afgelopen jaren voorbij. Wat helpt is de verlenging van de BTW-verlaging op arbeidskosten tot eind 2014.
Extra maatregelen om structurele tekort te verlagen Maar ook als het begrotingstekort daalt tot onder de 3%grens is het nog maar de vraag in hoeverre ons land voldoet aan de eisen die ‘Brussel’ ons stelt voor de langere termijn. Brussel stelt namelijk ook eisen aan de omvang van het structurele overheidstekort*. Want als Nederland eenmaal het overheidstekort onder de 3% BBP heeft gebracht dan nog moet het structurele tekort volgens een bepaald tijdpad worden teruggebracht naar maximaal 0,5%. In de laatst beschikbare middellange termijn projectie (van april 2013, inclusief een, anders samengesteld, €6 mrd pakket) kwam het structurele tekort in 2017 uit op 1,2% BBP. Flink hoger dan de door Brussel geformuleerde middellange-termijndoelstelling van maximaal 0,5%. Mogelijk dus dat er toch nog aanvullende begrotingsmaatregelen nodig zijn ter grootte van €3-6 mrd.
Zorg en openbaar bestuur krimpen, onderwijs groeit In de zorg zullen de volumes volgend jaar voor het eerst in decennia dalen. De productievolumes van ziekenhuizen nemen nu al af doordat verzekerden een scherpere afweging zijn gaan maken tussen kosten en noodzaak van zorg. Het openbaar bestuur krimpt ook door bezuinigingen, terwijl het onderwijs weer kan groeien. Daar wordt geprofiteerd van het kabinetsbesluit om juist meer te investeren. Lees meer over de sectorverwachtingen van ING in de binnenkort te verschijnen publicatie ‘Visie op sectoren 2014’.
Figuur 10 Exportsectoren gaan voorop in het herstel
Figuur 9 Structureel saldo nog niet op eis Europa 0
2
Oordeel over bedrijvigheid, index*
1
-1
0 -2
-1
Middellange termijn doelstelling
-2
-3
-3
* afwijking van lange termijn gemiddelde, in st. deviatie
-4 -4
08
Structureel overheidssaldo (in % BBP)
-5
2010
2011
2012
2013
2014
10
11
Industrie (PMI)
Transport
Detailhandel
Bouw
12
Bron: NEVI/PMI, Ecowin, TLN, bewerking ING.
Bron: Ecowin, ramingen ING. *Het begrotingssaldo gecorrigeerd voor de stand van de economie en incidentele mee- en tegenvallers.
Dutch Economic Outlook 12 december 2013
09
6
13 Diensten
ING Voorspellingen 2012 NEDERLANDSE ECONOMIE
2013
K1
K2
K3
K4
Jaar
2014
K1
K2
K3
K4 Jaar
0.0 -0.7 -0.2 2.4 0.7 1.6
0.1 0.1 -0.5 -0.3 -0.2 -0.1 0.9 0.5 0.0 0.9 0.3 0.6
2015
K1
K2
K3
K4 Jaar
0.1 -0.2 -0.1 -0.9 1.0 0.4
0.2 -0.1 -0.1 0.0 1.2 1.0
0.2 0.0 -0.1 0.1 1.4 1.3
0.3 0.1 -0.1 0.2 1.8 1.8 0.7 0.5 -0.2 -0.9 -0.4 -0.5 -0.6 0.6 5.4 3.9 4.6 3.3
Jaar
BBP Particuliere consumptie Overheidsconsumptie Bedrijfsinvesteringen Uitvoer Invoer
In % kok
-0.2 -0.5 0.3 0.2 1.2 1.9
0.5 -0.2 -0.8 -1.1 2.9 1.8
-1.0 -0.4 0.1 -5.6 -1.0 0.3
-0.6 -1.1 -0.1 -1.3 0.9 0.7
-0.3 -0.1 -0.5 -6.1 0.1 -2.7
BBP Particuliere consumptie Overheidsconsumptie Bedrijfsinvesteringen Uitvoer Invoer
In % joj
-1.1 -0.8 -0.5 -3.6 2.5 1.9
-0.7 -1.5 -1.2 -1.1 4.7 4.3
-1.7 -1.6 -0.7 -6.8 1.7 2.5
-1.5 -2.7 -0.4 -7.4 3.9 4.7
-1.3 -1.8 -1.7 -1.6 -2.4 -2.3 -0.7 -0.6 -0.7 -4.6 -13.5 -10.5 3.2 1.4 1.1 3.3 -0.8 -0.2
-0.6 -2.3 -1.2 -4.0 2.1 0.1
0.2 -1.6 -1.0 -2.6 1.7 -0.3
-1.0 -2.1 -1.1 -7.9 1.8 -0.1
0.2 -1.7 -0.6 2.9 2.7 2.9
0.1 -1.1 -0.5 0.4 3.1 2.3
0.7 -0.6 -0.4 -0.3 4.5 3.4
-1.1
-0.8
-0.5
-0.4
-0.7
-2.8
-1.1
-1.3
0.3
-1.2
1.5
1.8
2.2
2.5
2.0
2.5
2.5 2.9 1.3 5.9
2.2 2.6 1.4 6.2
2.3 2.6 1.5 6.5
2.8 3.3 1.5 7.0
2.5 2.8 1.4 6.4
3.0 3.2 1.5 7.8
2.7 3.0 1.4 8.3
2.8 2.8 1.2 8.6
1.7 1.4 1.2 8.7
2.5 2.6 1.3 8.4
1.4 1.2 1.2 8.9
1.5 1.2 1.4 9.2
1.1 1.0 1.4 9.3
1.8 1.8 1.4 9.5
1.5 1.3 1.4 9.2
1.8 1.7 1.7 9.2
-4.1
-5.4
-8.4
-7.3 -6.5
-6.3
-8.3
-8.5
-4.5 -4.5
-6.5
-2.8
-1.1
-0.9
0.2 -1.2 1.0
1.5 2.0
-3.3
-3.0
Industriële productie (verwrk. indus.) Nationale CPI Geharmoniseerde CPI Uurlonen (particuliere sector) Werkloosheid (in % beroepsbev., CBS) Huizenprijs (Kadaster, WWI) Idem, december-op-december Overheidssaldo
In % BBP
FINANCIËLE MARKTEN
Periode ultimo
Driemaandsrente (Euribor, %) Tienjaarsrente (NL staatsobligatie,%) EUR/USD EUR/GBP
-5.0 -3.2
-4.1
0.78 2.34 1.33 0.83
0.65 2.11 1.27 0.81
0.22 1.72 1.29 0.80
0.19 1.50 1.32 0.81
3.3 -0.1 1.3 0.4 -1.8 -1.2 0.3 0.6
2.8 -0.5 1.0 0.1 -2.6 -1.6 -0.2 0.0
3.1 -0.7 0.9 0.0 -2.8 -1.7 -0.3 0.0
2.0 -0.9 0.3 -0.3 -3.0 -2.1 -0.4 -0.2
2.8 2.7 2.4 2.3 3.3 1.9 3.6 3.5
1.9 2.5 2.1 2.0 3.3 1.9 2.7 2.8
1.7 2.5 2.1 2.0 3.2 2.8 2.6 2.4
1.9 2.3 2.0 1.5 2.5 3.2 2.4 2.7
0.21 1.77 1.28 0.84
0.22 2.12 1.30 0.86
0.23 2.17 1.35 0.84
2.8 -0.5 0.9 0.0 -2.6 -1.6 -0.1 0.1
1.3 -1.0 -0.2 -0.4 -2.5 -2.0 -0.5 0.2
1.6 -0.6 0.5 0.5 -2.2 -1.6 0.1 1.3
1.8 1.8 -0.4 0.4 0.6 1.6 0.2 0.3 -1.8 -0.7 -1.1 -0.3 0.4 0.8 1.5 2.8
2.1 2.5 2.2 2.0 3.0 2.4 2.8 2.8
1.7 1.8 1.8 1.1 1.9 2.8 1.3 2.8
1.4 1.4 1.5 0.8 1.2 1.8 1.3 2.7
1.2 0.9 1.2 0.6 0.6 0.2 0.8 2.4
1.0 0.6 -0.2 1.5 4.3 4.2
0.20 2.20 1.30 0.82
0.20 2.40 1.28 0.81
0.20 2.40 1.25 0.80
0.20 2.50 1.20 0.80
1.6 -0.4 0.6 0.1 -1.8 -1.3 0.2 1.5
2.5 0.8 1.9 0.8 0.0 0.3 1.2 3.1
2.6 0.9 1.6 0.8 0.5 0.5 1.1 3.1
2.3 1.1 1.7 1.2 0.8 0.6 1.3 2.9
2.9 1.2 1.6 1.5 0.9 0.8 1.4 2.6
2.6 1.0 1.7 1.1 0.6 0.5 1.2 2.9
2.7 1.5 1.5 1.4 1.0 1.0 1.6 2.6
1.5 1.4 1.6 0.9 1.2 1.5 1.2 2.6
1.3 1.1 1.3 0.9 0.7 0.5 1.5 2.8
1.8 1.2 1.6 1.3 1.0 0.9 1.6 3.0
1.8 1.3 1.5 1.3 1.2 0.6 1.7 3.0
1.8 1.5 1.8 1.6 1.6 1.0 1.8 2.7
1.7 1.3 1.6 1.3 1.1 0.7 1.6 2.9
1.9 1.6 1.8 1.6 1.5 1.3 2.0 2.5
0.27* 2.14* 1.38* 0.84*
0.60 2.80 1.20 0.80
INTERNATIONALE OMGEVING BBP VS Eurozone Duitsland Frankrijk Italië Spanje België VK
In % joj
Consumentenprijsinflatie VS Eurozone Duitsland Frankrijk Italië Spanje België VK
In % joj
Bron: ING. Voorspellingen cursief
* stand per 11 december 2013
Dutch Economic Outlook 12 december 2013
7
1.6 1.3 1.7 1.0 1.1 1.3 1.1 2.7
Meer weten? Kijk op ING.nl/zakelijk Of bel met Maarten Leen Hoofd Macro-economie 020 56 34406 Dimitry Fleming Senior Econoom 020 56 39497
Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 12 december 2013.