VERTELCYCLUS WEEK 2: DIEREN IN DE WINTER
VERSIE 2 (21-‐09-‐2015)
1
BOEKEN:
! WERELDWOORDEN:
Titel: Frederick Auteur: Leo Lionni vertaald door Harriet Laurey
Jaartal: 1994 Uitgeverij: Ankh-Hermes
Winter: in de winter is het heel koud en kan het soms sneeuwen. Schuilplaats: een plaats waar je je verstopt (Woord op blz. 14, prent op blz. 15). Verzamelen: zoveel mogelijk dingen bij elkaar proberen
te
krijgen
(Woord
op
blz.
5,
voorbeeld prent op blz. 5-6, 7-8, 9-10).
Omdat de taal van het originele verhaal vrij moeilijk is, hebben we de tekst op veel plaatsen aangepast.
Titel: Brrrr het is winter! Auteur: Il Sung Na Jaartal: 2010 Uitgeverij: C. De VriesBrouwers
! WERELDWOORDEN: Winterslaap: de winterslaap, dat is heel lang slapen tot de winter voorbij is. Bijvoorbeeld egels en beren doen een winterslaap. (Prent en woord op blz. 5-6). Vacht: de vacht van een dier, dat zijn de haren op zijn huid (Prent en woord op blz. 9-10). Voorraad: een voorraad, dat zijn dingen die je bijhoudt voor later. Thuis hebben de meeste mensen een voorraad aan eten, zodat ze geen honger hebben (Prent en woord op blz. 11-12).
VOORBEREIDING: •
Pas de teksten aan waar nodig.
•
Kleef post-itnotes met de definities van de doelwoorden op de bladzijden waarop die doelwoorden in de tekst staan. Zo vergeet je er later geen aandacht aan te besteden tijdens het vertellen. Je kan ook post-itnotes in het verhaal kleven met daarop de vragen die je aan de kleuters zeker wil stellen tijdens het lezen.
•
Zoek op welke prenten de doelwoorden afgebeeld staan. Gebruik deze prenten op dag 2/4 wanneer de kleuters de magische woorden op de prenten moeten zoeken.
2
DAG 1: HET THEMA TOT LEVEN BRENGEN Activeer de voorkennis van de kleuters rond het thema 'dieren in de winter' reeds in een eerdere activiteit. Enkele opties: - Vraag de kleuters welke dieren ze nog zien buiten? Zijn er nog vogels? Welke insecten zien ze nog? (Zien ze nog bijen, wespen?) Staan er nog koeien in de wei? Wat doen de eenden? Wat doet de kat? Ga eventueel op onderzoek uit. Of toon hen foto's uit de directe omgeving van een lege wei, eenden op ijs, een kat in de zetel, (bevroren) planten zonder bloemen en zonder bijen, ... - Gebruik een plaat uit het kijkboek 'Wat een winter' (Rotraut Susanne Berner) om met de kleuters te spreken over het leven in de winter. Breng de aandacht naar de dieren. Vinden zij het leuk om buiten te zijn? Waar vinden ze hun eten? - Toon de kleuters een voorraadpot met nootjes. Vertel de kleuters (met enkele foto's) hoe die nootjes werden geplukt, gedroogd, en verzameld in een pot. Daar blijven ze lang goed. Laat de kleuters de nootjes proeven. Wie heeft er thuis ook nootjes? Toon (met een foto) dat niet alleen mensen, maar ook dieren graag nootjes lusten in de winter.
DAG 1: HET VERHALEND PRENTENBOEK EEN EERSTE MAAL VERTELLEN
DOELSTELLINGEN: " "
Woorden en bijhorende concepten verwerven Verhaalbegrip
MATERIAAL: " " "
De vertelplaten of het boek ‘Frederick’. Doosje met magische woorden Prenten van de magische woorden (6. Winter, 7. Schuilplaats, 8. Verzamelen)
GROEPERING: Volledige klas
3
VERLOOP: MOTIVATIE FASE 1: INTRODUCTIE MAGISCHE WOORDEN
17 min 3 min
Introductie magische doos met prenten van de drie magische woorden van de dag. Je geeft zelf de definitie van elk woord, en stelt één vraag over de foto: zie vragen achterop foto. Verwijs naar eerdere ervaringen van de kleuters. Hang de prenten op.
FASE 2: BOEKSNUFFELEN Verhaal: kaft, titel en auteur
FASE 3: INTRODUCTIE LUISTEROPDRACHT Optie 1: de kleuters moeten hun hand omhoog steken wanneer ze een magisch woord horen. Optie 2: de kleuters krijgen als luistertaak bij het lezen de vraag wat Frederick allemaal doet. Die vraag moeten ze na het lezen beantwoorden.
VERHAAL MET VOORSPELVRAGEN
6 min
Voorspelvragen, bijvoorbeeld: - Wat deden de muizen aan die muur? - Wat verzamelden de muizen nog allemaal? - Maar denk je dat de muizen gelukkig bleven in hun schuilplaats? - Zou Frederick de muizen kunnen helpen? Sta stil bij de magische woorden in de tekst: herhaal de definitie en verwerk ze in het verhaal. Tip: het woord 'verzamelen' komt erg vaak voor. Behandel het de 1ste x uitgebreid. Het is niet nodig deze uitgebreide behandeling telkens opnieuw helemaal te herhalen.
VERWERKING FASE 1: TWEE EENVOUDIGE VRAGEN OVER HET VERHAAL
8 min
Over welke dieren gaat dit verhaal? (Veld)muizen. Wat zijn de muizen allemaal aan het verzamelen? Stro. Bessen. Noten. Waarom doen ze dat? Om op te kunnen eten in de winter. 2. Wat is Frederick de veldmuis aan het verzamelen? Kleuren. Woorden. Zonnestralen. 1.
! Overloop de vertelplaten bij het stellen van deze vragen. Overal zie je wel dat de muizen iets vast hebben. Op de laatste vertelplaten kan je terug beelden zien van wat Frederick verzamelde.
FASE 2: UITGEBREIDE HERHALING VAN DE MAGISCHE WOORDEN Herhaal voor elk magisch woord met behulp van de prenten de definities, stel eenvoudige vragen, en verbind het woord met het boek. Sluit af met een gesprek rond de eigen ervaringen bij een of meerdere magische woorden.
4
DAG 2: HET VERHALEND PRENTENBOEK EEN TWEEDE MAAL VERTELLEN DOELSTELLINGEN: " " " "
Woorden en bijhorende concepten diepgaander verankeren Nadenken en redeneren Verhaalbegrip: diepgaander inzicht Spreken
MATERIAAL: " "
De vertelplaten van het boek ‘Frederick’. Prenten van de magische woorden (6,7, 8)
GROEPERING: Deze activiteit gebeurt in een kleine homogene groep van 6 tot 12 kleuters. Het sorteerspelletje op het einde kan nadien nogmaals gespeeld worden met de volledige groep.
VERLOOP: MOTIVATIE FASE 1: BEKNOPTE HERHALING VAN DE MAGISCHE WOORDEN
19 min 6 min
De ko toont de prenten van de drie doelwoorden. Ze herhaalt de definities en enkele eenvoudige vragen. Zie vragen op prenten.
FASE 2: ZOEK DE MAGISCHE WOORDEN IN HET VERHAAL De kleuters zoeken de magische woorden op enkele prenten uit het verhaal. Bespreek wat er gebeurt (hang hier een post-itnote). Fase 3: introductie uitdagende vraag De kleuters krijgen nu al de vraag te horen die ze na het lezen moeten beantwoorden: Zijn de muizen blij met wat Frederick doet? (Wanneer wel? Wanneer niet?) (De kleuters mogen deze vraag voor het lezen nog niet definitief beantwoorden.)
5
VERHAAL MET SPREEKOPDRACHT
7 min
! De ko vraagt tijdens het vertellen regelmatig wat de andere muizen van Frederick denken op dat moment. Zijn ze blij met wat hij doet? Pagina met post-itnote: vraag de kleuters om hier zelf te vertellen wat er gebeurt (met gebruik van de magische woorden) – antwoord kleuters samenvatten en verder lezen.
VERWERKING FASE 1: UITDAGENDE VRAAG OVER HET VERHAAL
6 min
De ko stelt de volgende twee uitdagende vragen: 1. Zijn de muizen blij met wat Frederick doet? In het begin zijn ze boos omdat hij niet meehelpt. Op het einde zijn ze wel blij omdat Frederick hen mooie dingen geeft. 2. Hoe zie je in het verhaal dat de winter begint? Het sneeuwt. Moet het altijd sneeuwen bij het begin van de winter? Neen, soms sneeuwt het ook niet in de winter. Meestal is het wel koud.
Toon bij de eerste vraag de laatste prent en vervolgens een prent waarop Frederick zich afzondert. Bij de tweede vraag kan je door het boek bladeren: in het begin is het nog zomer of herfst, dan begint het te sneeuwen. Uiteindelijk is het weer lente.
6
DAG 2: SORTEERSPEL DOELSTELLINGEN: " " "
Woorden en bijhorende concepten diepgaander verankeren Nadenken en redeneren Spreken
MATERIAAL: " "
Prenten van de magische woorden (6,7, 8) Sorteerkaarten 2.1 tot en met 2.12 voor het sorteerspelletje
GROEPERING: Deze activiteit kan zowel in kleine als grote groep. Je kunt dit ook tweemaal doen: eerst in kleine groep en dan pas in grote groep: de kleuters uit de kleine groep krijgen zo meer zelfvertrouwen om in de grote groep het woord te nemen.
! Sorteerkaarten 2.5 t.e.m. 2.8 gaan over GOEDE schuilplaatsen. Laat de kleuters zich voorstellen dat ze verstoppertje spelen. Zouden ze zich daar verstoppen? Zullen ze dan snel gevonden worden? Toon deze sorteerkaarten per twee.
7
Begin als voorbereiding op dag 3 op de speelplaats te vragen of de kleuters nog veel vogels zien. Zien ze nog vliegen/spinnen/bijen/wespen/enz?
DAG 3: HET INFORMATIEF PRENTENBOEK EEN EERSTE MAAL VERTELLEN DOELSTELLINGEN: " "
Woorden en bijhorende concepten verwerven Verhaalbegrip
MATERIAAL: " " "
Het informatieve prentenboek: ‘Brrr het is winter!’. Prenten van de doelwoorden (9. Winterslaap, 10. Vacht en 11. Voorraad) Voor het flapjesspel prenten van de magische woorden 6 t.e.m. 11, en magisch woord 1,2 en 4
GROEPERING: Volledige klas
VERLOOP: MOTIVATIE FASE 1: INTRODUCTIE MAGISCHE WOORDEN
15 min 4 min
Introductie magische doos met prenten van de drie magische woorden van de dag. Je geeft zelf de definitie van elk woord, en stelt één vraag over de prent: zie vragen achterop prent. Verwijs naar eerdere ervaringen van de kleuters. Hang de prenten op
FASE 2: BOEKSNUFFELEN Informatief boek: genre, kaft, titel en auteur
! Aanvullende vragen: - Wat denk je dat dieren doen in de winter? Kunnen ze tegen het koude weer? Of gaan ze weg? We gaan veel leren over wat dieren in de winter doen in dit boek!
FASE 3: INTRODUCTIE LUISTEROPDRACHT Optie 1: de kleuters moeten hun hand omhoog steken wanneer ze een magisch woord horen. Optie 2: de kleuters krijgen als luistertaak bij het lezen de vraag welke dieren ze allemaal zien in het boek, en wat die doen. Die vraag moeten ze na het lezen beantwoorden.
8
VERHAAL MET VOORSPELVRAGEN
4 min
Voorspelvragen, bijvoorbeeld: - Welke dieren zie je op deze prent? Wat doen ze? - Is het op deze prent nog winter?
!De tekst is zeer beperkt, vertel dus ook wat er op de prenten staat. Vertel welke dieren je ziet en wat ze doen. Stel vragen over de prenten. Verbind de informatie met eerdere activiteiten/gebeurtenissen in de klas. Sta stil bij de magische woorden in de tekst: herhaal de definitie en verwerk ze in het verhaal.
VERWERKING FASE 1: TWEE EENVOUDIGE VRAGEN OVER HET VERHAAL
7 min
Ko: ‘Nu hebben we veel bijgeleerd over dieren in de winter.’ 1. Welke dieren heb je allemaal herkend in dit boek? Een sneeuwhaas. Eenden. Beren. Eekhoorns. Schapen. Schildpadden. Krokodillen,… 2. Wat doen de dieren allemaal? Slapen. Naar een andere plaats gaan. Een voorraad verzamelen. Eten zoeken. [Het antwoord hoeft niet helemaal volledig te zijn.]
! Vraag door op wat de kleuters vertellen!
FASE 2: UITGEBREIDE HERHALING VAN DE MAGISCHE WOORDEN Herhaal voor elk magisch woord met behulp van de prenten de definities, stel eenvoudige vragen, en verbind het woord met het boek. Sluit af met een gesprek rond de eigen ervaringen bij een of meerdere magische woorden.
FASE 3: FLAPJESSPEL Kies voor het flapjesspel uit magische woorden 6-11. Voeg toe magisch woord 1 (uitlaten), 2 (de lijn), 4 (tam). Vraag aan de kleuters of de dieren uit het verhaal dat ze net gelezen hebben ook tam zijn? Kan je ze uitlaten? Aan de lijn?
9
DAG 4: HET INFORMATIEF PRENTENBOEK EEN TWEEDE MAAL VERTELLEN
DOELSTELLINGEN: " " " "
Woorden en bijhorende concepten diepgaander verankeren Nadenken en redeneren Verhaalbegrip: diepgaander inzicht Spreken
MATERIAAL: " "
Het informatieve prentenboek: ‘Brrr het is winter!’. Prenten van de doelwoorden (9, 10, 11)
GROEPERING: Deze activiteit gebeurt in een kleine homogene groep van 6 tot 12 kleuters.
VERLOOP: MOTIVATIE FASE 1: BEKNOPTE HERHALING VAN DE MAGISCHE WOORDEN
16 min 5 min
De ko toont de prenten van de drie doelwoorden. Ze herhaalt de definities en enkele eenvoudige vragen. Zie vragen op prenten.
FASE 2: ZOEK DE MAGISCHE WOORDEN IN HET BOEK De ko neemt het boek erbij. De kleuters zoeken de magische woorden op enkele prenten uit het verhaal. Bespreek wat er gebeurt. (Plak een post-itnote op deze prenten.)
FASE 3: INTRODUCTIE UITDAGENDE VRAAG De kleuters krijgen nu al de vraag te horen die ze na het lezen moeten beantwoorden: Wat gebeurt er allemaal met de sneeuwhaas? (De kleuters mogen deze vraag voor het lezen nog niet definitief beantwoorden.)
VERHAAL MET UITDAGENDE VRAGEN
5 min
!De tekst is zeer beperkt, vertel dus ook wat er op de prenten staat. Vertel welke dieren je ziet en wat ze doen. Stel de kleuters vragen over de prent. Vraag zeker om de kleur van de sneeuwhaas te benoemen. (Die verandert in het verhaal.) Pagina met post-itnote: vraag de kleuters om hier zelf te vertellen wat er gebeurt (met gebruik van de magische woorden) – antwoord kleuters samenvatten en verder lezen.
10
VERWERKING FASE 1: UITDAGENDE VRAGEN OVER HET VERHAAL
6 min
De ko stelt volgende uitdagende vragen: 1. Als de natuur verandert, dan verandert de sneeuwhaas ook. Hoe zie je dat de sneeuwhaas verandert? Hij is wit in het begin en bruin op het einde. Hoe komt dit? De sneeuwhaas past zich aan aan het weer. Hij is wit in de winter omdat ze hem dan niet zien in de sneeuw.
! Neem de eerste en de laatste prent van de sneeuwhaas erbij en laat de kleuters vergelijken. De bijvraag is een moeilijke vraag voor kleuters. Laat de kleuters afvragen of je een witte haas gemakkelijk ziet als het sneeuwt. Zo kan je ze al wat op weg helpen. Als de kleuters het antwoord niet vinden, is dat ook niet erg. 2. Hoe komt het dat de schapen gewoon in de koude kunnen blijven? Ze hebben een dikke en warme vacht die tegen de koude kan. Als het winter is, blijven wij ook in de koude. Wat doen wij om warm te blijven? Dikke kledij aandoen. Het haardvuur aandoen.
11
DAG 4: DENKSPELLETJE
DOELSTELLINGEN: " " "
Woorden en bijhorende concepten diepgaander verankeren Nadenken en redeneren Spreken
MATERIAAL: " "
Prenten van de doelwoorden (9, 10, 11) Sorteerkaarten 2.12 tem 2.21 voor de doordenkers
GROEPERING: Deze activiteit kan zowel in kleine als grote groep. Je kunt dit ook tweemaal doen: eerst in kleine groep en dan pas in grote groep: de kleuters uit de kleine groep krijgen zo meer zelfvertrouwen om in de grote groep het woord te nemen.
Gebruik kaarten 2.12 tem 2.21 voor dit denkspelletje. Vergelijk prenten 2.12 tem 2.15: welke van deze dieren hebben een vacht? Hoe zie je dat? Vergelijk prenten 2.16 tem 2.19: welke van deze dieren doet er een winterslaap? Hoe zie je dat?
Wijs de kleuters op de kenmerken van een winterslaap. Wanneer een dier in de zon ligt, en niet in schuilplaats aan het slapen is, doet deze geen winterslaap. Een winterslaap gebeurt in de winter als koud is en meestal in een warme schuilplaats. Herinner de kleuters hieraan. Dat beren en egels winterslaap houden staat ook in de definitie. Op blz. 3 van het informatieve prentenboek zie je beer die een winterslaap houdt.
een het een een
Bespreek prenten 2.20 en 2.21: waar zie je een voorraad?
12
DAG 5: DE BOEKEN VERGELIJKEN DOELSTELLINGEN: " "
Transfer van de doelwoorden en de bijhorende concepten naar een andere context (Het andere boek - een Drama-verhaal) de doelwoorden consolideren (verder inoefenen)
MATERIAAL: " " " "
De vertelplaten van het verhaal ‘Frederick’ Het informatief prentenboek ‘Brrr, het is winter!’ Prenten van alle magische woorden uit het thema (6,7,8,9,10,11) Een groot blad om een schema of een mind map op te maken
GROEPERING: Fases 1 en 2 gebeuren met de volledige klas. Fase 3 gebeurt in een hoek.
VERLOOP: FASE 1: DE BOEKEN VERGELIJKEN
12 min
4 min
Neem het verhaal van Frederick en toon de bladzijden 5-6 (vertelplaat 7 waarop de muizen noten en stro verzamelen). Stel de volgende vraag: - In dit verhaal zijn de veldmuizen hard aan het werken. Weten jullie nog wat ze doen? Wanneer willen ze al het eten opeten? Gebruik de magische woorden bij de bespreking van het antwoord: verzamelen - winter - schuilplaats. Neem vervolgens het informatief prentenboek ‘Brrr, het is winter!’ op blz. 17-18, waar de muizen op afgebeeld staan. Stel volgende vragen: - Welke dieren zie je hier? Muizen. Veldmuizen. - Zijn deze muizen aan het rusten of hard aan het werken? Hard aan het werken. - Waar is de voorraad van de muizen? - Wat zit er allemaal in de voorraad? Eten. Bessen. Stro. - Waarom verzamelen de muizen dit eten? Om later op te eten als het winter is. - Zie je op deze bladzijde ook een Frederick die niet meehelpt met het verzamelen van eten? Of helpt iedereen goed mee?
13
FASE 2: MINI-‐DRAMA
8 min
De ko vertelt de kleuters dat ze allemaal dieren zijn en dat de winter eraan komt! -
-
In de winter is het koud. Dus dieren hebben allemaal een warme vacht nodig om tegen de koude te kunnen. Hebben de dieren een zachte vacht? De kleuters mogen zichzelf of elkaar aaien en zeggen of ze een zachte vacht hebben of niet. Sommige dieren verzamelen eten om de winter door te geraken. Ze zoeken overal of ze niets vinden en bewaren dit goed. De kleuters gaan op zoek naar voedsel in de kleuterklas en houden dit bij.
! De kleuters kunnen doen alsof ze voedsel rapen, maar het is ook leuk als er op voorhand al dingen verstopt zijn die ze kunnen zoeken (bv. Walnoten, kastanjes, legoblokjes die voedsel moeten voorstellen, enzovoort). -
-
Wat hebben de dieren allemaal verzameld? Laat de kleuters vertellen welk eten ze geraapt hebben. Nu ze alles verzameld hebben, moeten de dieren een voorraad maken van alles wat ze hebben. Deze zullen ze goed bewaren tijdens de winter. De kleuters brengen hun verzameld voedsel allemaal samen en leggen het op een hoopje ergens op een centrale plaats in de klas. Andere dieren doen gewoon een winterslaap tijdens de winter! Maar daar moeten ze eerst een goede schuilplaats voor vinden. De kleuters zoeken voor zichzelf een schuilplaats. Dan is het tijd om te gaan slapen. De dieren doen een lange winterslaap. Tot in de lente! De kleuters vallen allemaal in slaap. Ze doen alsof ze snurken en dromen van de lente.
FASE 3: HOEKSPEL Vliegenmepperspel
14
EXTRA TIPS BINNEN HET THEMA
-
Zachte vachtjes (vanaf dag 3): verzamel een heleboel (restjes) stof en maak het hoek waar je deze kan bewaren. Laat de kleuters een vacht maken van de stoffen die aanwezig zijn. Wijs de kleuters op de verschillende texturen van de stoffen. Sommige zijn zacht, anderen zijn glad. Welke vacht zouden ze het liefste aanhebben? Welke zou hen het beste beschermen tegen een koude winter?
-
Geef de dieren hun vacht terug (vanaf dag 3): print afbeeldingen af van dieren, zonder hun vacht (bv. Een kale kat, een schaap zonder zijn wol). De kleuters kunnen deze dieren hun vacht teruggeven door de tekening te beplakken met stoffen. Als ze liever kleuren of schilderen, kunnen ze dit ook doen!
-
Wat doen dieren in de winter? (vanaf dag 4): zoek prenten van alle dieren die terugkomen in het verhaal en het informatieve prentenboek. Sommige dieren doen een winterslaap, anderen trekken weg en anderen blijven gewoon (omdat ze tegen de kou kunnen). Sorteer de dieren samen met de kleuters onder deze categorieën. Hang dit op in de klas als een goed geheugensteuntje.
-
De boeken vergelijken (vanaf dag 5): -‐
Extra denkvragen: je kan extra denkvragen voorzien uit volgende lijst. Haal indien nodig de boeken/vertelplaten en de prenten van de doelwoorden er nog eens bij. Dit kan de kleuters helpen bij het formuleren van een antwoord. # # # # #
Wat kan je allemaal verzamelen? Houden alle dieren in de winter een winterslaap? Ken je een dier die dit niet doet? Waarom doet dit dier geen winterslaap? Waar kunnen dieren een winterslaap houden? Wat zijn goede schuilplaatsen? Waarom doen dieren een winterslaap in de winter, en niet wanneer het warm is?
-
Fantasiespel: Het is leuk om de hoeken in te richten voor fantasiespel! Maak van de klas een heus winterwonderland. Maak een aantal hoekjes die kunnen dienen als schuilplaatsen (om een winterslaap in te houden). Je kan ook een hoek maken waar alles volledig wit is, alsof het bedekt is met een laagje sneeuw.
-
Help de vogels in de winter: in de winter krijgen de vogels het hard te verduren. Er is dan weinig eten te vinden voor hen. De kleuters kunnen de vogels helpen door vetbollen te maken voor hen. Volgende website legt uit hoe dit moet: http://www.tuinenbalkon.nl/zelfvetbollen-maken-voor-je-tuinvogels. Je kan ook vogelhuisjes maken met de kleuters.
-
Maak een brainstorm/mindmap met de kleuters: In het midden van het blad schrijf je het woord WINTER. De kleuters gaan nu op zoek in beide boeken om kenmerken van de winter te zoeken. Ook de dingen die dieren doen in de winter moeten ze zoeken. Schrijf alles wat ze vinden op het blad en laat ze er tekeningen bij maken. Dit blad hangt de ko op in de klas en kan terug gebruikt worden om de verhalen een andere keer nog eens op te frissen of enkele van de woorden te herhalen. 15
16