3 april 2013
Versterken zelforganiserend vermogen burgers en samenwerkingsstructuur organisaties Uitvoeringsprogramma Meedoen 2013 1. VOORAF In oktober 2012 is Beleidsplan Meedoen vastgesteld. Een meerjarig beleidsplan met de bedoeling jaarlijks een uitvoeringsprogramma vast te stellen dat invulling geeft aan het Meedoenbeleid. Daarbij is sprake van een groeimodel. Het vraagt een aantal jaren om toe te groeien naar integrale samenwerking, met prioriteiten die gebaseerd zijn op analyse van de Meedoenmonitor. 2013 is eerste jaar dat er een uitvoeringsprogramma is opgesteld door de organisaties zelf. Gedurende dat proces is tevens een Meedoenmonitor en een overlegstructuur Meedoen ontwikkeld. Het uitvoeringsprogramma is een beschrijving van prioriteiten die uitvoeringsorganisaties moeten leggen binnen de bestaande opdrachten en in de samenwerking. Deze prioriteiten zijn bepaald op basis van een gezamenlijke analyse van de aandachtspunten binnen Meedoen. Dat zijn deels punten waar knelpunten zijn in het meedoen van bewoners, deels zijn het gesignaleerde witte vlekken in de samenwerking tussen organisaties. Dat gebeurt in een omgeving waar al tal van initiatieven lopen en waar organisaties al volop bezig zijn te anticiperen op de toekomstige opgaven. We beginnen dus zeker niet bij nul, maar sturen een reeds rijdende trein een beetje bij. Het uitvoeringsprogramma leunt op 2 hoofdpijlers: De inhoudelijke pijler: prioriteit voor versterken zelforganiserend vermogen burgers rond financiën, eenzaamheid en gezonde leefstijl; De organisatorische pijler: versterken samenwerkingsstructuur en randvoorwaarden voor Meedoen. We hebben er bewust voor gekozen direct in te zoomen op de analyse van aandachtspunten en is er geen opsomming gemaakt van alle bestaande opdrachten. De inspanning om een volledige overzicht te verkrijgen weegt niet op tegen de meerwaarde daarvan. Tijdens het opstellen van het uitvoeringsprogramma zijn we ons er sterk van bewust geweest dat op het domein Meedoen veel meer organisaties actief zijn dan nu in dit proces betrokken zijn. Het gaat er om in de breedte samen te werken rond Meedoen. Wij zien het als gezamenijke opgave voor de komende jaren de samenhang en afstemming tussen de inzet van alle organisaties rondom het domein meedoen te vergroten. In de komende tijd vinden er grote ontwikkelingen plaats in het veld Meedoen: de gemeentelijke bezuinigingen, de gemeentelijke herinrichting van het sociale domein door middel van inrichting van Woonservicezones, de voorbereiding van De Kanteling van de WMO en de gemeentelijke plannen voor een “centrale toegang” en de overheveling en bezuiniging op de AWBZ. Omdat het grootste deel van deze ontwikkelingen zich nog moeten uitkristalliseren en er nog veel meer organisaties bij betrokken zijn dan alleen de nu door de gemeente gefinancierde organisaties, hebben ze wel op de achtergrond meegewogen en hebben we er rekening mee gehouden, maar zijn ze niet apart opgenomen in het uitvoeringsprogramma.
1
2. PROCES In het laatste kwartaal 2012 kregen GGD, VCD, Tactus en Raster de opdracht om het proces opstellen van het uitvoeringsprogramma en ontwikkelen Meedoenmonitor en Overlegstructuur Meedoen te trekken. De gemeente gaf daarbij aan welke organisaties (22, zie bijlage) en adviesraden (4, zie bijlage) uitgenodigd moesten worden voor het proces. In het proces hebben wij de behoefte van de burger en het grotere beroep dat op het zelfoplossend vermogen van de burger wordt gedaan als rode draad genomen. We hebben daarbij de 8 leefgebieden1 zoals die landelijk gebruikt worden als kapstok gehanteerd. In totaal zijn er drie bijeenkomsten met de uitgenodigde organisaties geweest. De eerste bijeenkomst op 10 januari stond in het teken van de vraag en de belangrijkste knelpunten van de burger rondom Meedoen. Eerst gaven de 4 adviesraden aan wat zij als belangrijkste aandachtspunten en onderwerpen zagen. De VCD bracht signalen van vrijwilligersorganisaties in. Daarna brachten de organisaties signalen in die zij hadden over het Meedoen van burgers in Deventer. Uit deze signalen en aandachtspunten zijn voor de tweede bijeenkomst op 29 januari 6 voorlopige centrale opgaves gedestilleerd. Deze opgaves zijn tijdens de 2e bijeenkomst door de deelnemende organisaties verder verdiept en met elkaar verbonden. Tijdens die bijeenkomst hebben de adviesraden gereflecteerd op deze verdieping. Wat leidde tot verdere aanscherping. De uitkomsten van deze bijeenkomst zijn vertaald in een concept uitvoeringsprogramma dat weer de input was voor de derde bijeenkomst op 26 februari. Tijdens de derde bijeenkomst is het concept besproken en getoetst aan de uitgangspunten en doelen van het Meedoenbeleid. Op basis daarvan zijn ontbrekende onderdelen toegevoegd en zijn de te behalen resultaten aangescherpt. In de nu voorliggende versie zijn de aanpassingen van de 3e bijeenkomst verwerkt en kunnen door de organisaties de laatste aanvullingen worden gedaan.
3. UITVOERINGSPROGRAMMA 2013 Hoofdstuk 3 is het feitelijke uitvoeringsprogramma. Dit hoofdstuk is opgebouwd langs de twee pijlers van versterken zelforganiserend vermogen en versterken samenwerkingstructuur. 3.1
Zelforganiserend vermogen versterken rond financiën, eenzaamheid en gezonde leeftstijl
De grote, onderliggende stroming in het Meedoenbeleid is het grotere beroep op de zelfredzaamheid van de burger bij het vinden van een oplossing voor de levensvraagstukken waar hij mee te maken heeft en het mobiliserend van zijn sociale netwerk daarbij. Dat is vooral een opgave van de burger zelf, waarbij uitvoeringsorganisaties ondersteunend kunnen werken. Belangrijk aandachtspunt bij het beroep op de grotere zelfredzaamheid van de burger is dat er een goed evenwicht blijft tussen de draagkracht van de burger en de draaglast. Dat geldt niet alleen op individueel niveau en het niveau van groepen burgers die zich aan elkaar verbinden. We constateerden ook dat in sommige buurten de draagkracht om zelf oplossingen te vinden voor de maatschappelijke opgaven veel kleiner is dan de draagkracht in die buurt. Op basis van de opgehaalde signalen hebben de uitvoeringsorganisaties geconcludeerd dat er drie vraagstukken rondom Meedoen spelen die om prioriteit vragen: 1
De 8 leefgebieden: Wonen, Financieel functioneren, Dagbesteding, Zingeving, Praktisch functioneren, Sociaal functioneren, Lichamelijk functioneren en Psychisch functioneren.
2
Toename van financiële problematiek: Meer mensen die moeite hebben de financiële touwtjes aan elkaar te knopen. En bij een deel van de doelgroep onvoldoende basisvaardigheden om hun financiën op orde te krijgen. Omdat financiële zelfredzaamheid een belangrijke pijler is van het zelfstandig functioneren in de samenleving, hebben financiële problemen direct een negatieve invloed op het meedoen van burgers; Toename van eenzaamheid. Ouderen wonen langer zelfstandig, maar worden minder mobiel en verliezen langzaam hun sociale netwerk. Door de ingezette extramuralisering van instellingen wonen meer mensen met een beperking of met een psychiatrische- of verslavingsproblematiek zelfstandig. Zij hebben moeite de aansluiting te vinden met het sociale netwerk in de buurt. Mensen met een marginaal inkomen beperken zichzelf in hun sociale netwerk. Vanwege de kosten van het participeren in een sociale omgeving of als gevolg van schaamte. Gezonde leefstijl en gezonde omgeving Mensen die deelnemen aan de maatschappij voelen zich gezonder, zo blijkt uit verschillende onderzoeken. Andersom maakt een goede gezondheid deelname aan de maatschappij mogelijk. Om ervoor te zorgen dat mensen zo lang mogelijk mee kunnen doen en te voorkomen dat men in een sociaal isolement raakt is aandacht voor een gezonde leefstijl en een gezonde omgeving, zowel fysiek als sociaal, van belang. Fysiek in beweging komen draagt bij aan het mentaal en sociaal in beweging komen. Fysieke gezondheid draagt bij aan mentale en sociale gezondheid. We zien dat teveel mensen die moeite hebben op alle levensdomeinen mee te doen tegelijkertijd worstelen met hun fysieke, mentale en/of sociale gezondheid. Het stimuleren van een gezonde leefstijl en een omgeving die gezondheid bevordert, dragen daarmee bij aan het stimuleren van meedoen. Deze vertaling van deze hoofdstromingen in het uitvoeringsprogramma wordt in de volgende paragraaf uitgewerkt. 3.1.1
Naoberschap ondersteunen, vaardigheden vergroten en vrijwilligers werk toegankelijker maken
Naoberschap, vrijwilligerswerk en wederkerigheid De begrippen naoberschap, vrijwilligerswerk en wederkerigheid liggen dicht bij elkaar, maar hebben een verschillende inhoud. Ze kunnen elkaar versterken. Salland heeft een traditie in de civil society in het begrip Naoberschap. Naoberschap komt voort uit van burenhulp, elkaar kennen Geboren uit noodzaak om elkaar te helpen en gebaseerd op een directe onderlinge wederkerigheid: ik doe iets voor jou, jij doet iets voor mij terug. Op basis van ongeschreven regels is er een soort evenwicht tussen vraag en bijdrage. Het naoberschap is eigendom van degenen die er aan bijdragen. Vrijwilligerswerk heeft betrekking op het uitvoeren van activiteiten op vrijwillige basis in georganiseerd verband, meestal met vastgelegd uitgangspunten en afspraken. Gericht op een maatschappelijk doel. Je doet vrijwilligerswerk omdat je een bijdrage wilt leveren aan de samenleving en/of om er zelf van te groeien. Of omdat het voorwaarde is deel te mogen nemen aan een sportvereniging o.i.d.. Wederkerigheid is het door de overheid gehanteerde beginsel dat voor het genieten van bepaalde voorzieningen een maatschappelijke wederdienst verwacht mag worden. Een georganiseerd solidateitsbeginsel. In positieve zin draagt wederkerigheid bij aan de zelfde beginselen als vrijwilligerswerk: zelfontplooiing, van betekenis zijn. Als sprake is van dwang is het risico groot dat voor de betrokkene de positieve effecten niet opwegen tegen het onvrijwillige karakter.
3
Naoberschap vermindert eenzaamheid De opgave in Meedoen ligt in het versterken van de civil society. Niet meer de professional als oplosser, maar de burger zelf als producent van zijn eigen oplossing of die van zijn buurvrouw. Het aanpakken van vraagstukken begint individueel, op het niveau van motivatie en noodzaak. Vanuit de individuele niveau kunnen burgers zich organiseren. Een begrip dat in Salland hier van oudsher voor wordt gebruikt is naoberschap. Naoberschap is eigendom van de bewoners zelf. Pas als de bewoner er zelf behoefte aan heeft, kan een uitvoeringsorganisatie hierbij ondersteunen. Het opbouwwerk heeft van nature al deze ondersteunende rol, evenals, in mindere mate, RechtOp!, Ouderenadviseurs en Vriendendiensten. Voor de andere uitvoeringsorganisaties is het de vraag hoe zij zich verhouden tot naoberschap en de uitvoeringsorganisaties die daar een ondersteunende rol bij spelen. De komende periode zullen de Woonservicezones een centrale rol spelen in de samenwerking in het sociale domein. Aan iedere organisatie is derhalve de opgave om concrete stappen te zetten in de samenwerking rond het versterken naoberschap en het verminderen van eenzaamheid in de Woonservicezones. Het doorbreken van eenzaamheid is een onderwerp waarop bewoners zich zelf relatief eenvoudig kunnen organiseren: iedere ontmoeting doorbreekt al eenzaamheid. Doelstelling 2013: verminderen eenzaamheid door toename naoberschap : hoe zetten we per organisatie hier concrete stappen in. Actie: Iedere uitvoeringsorganisatie definieert voor zichzelf hoe zij zich verhoudt tot het ondersteunen van naoberschap rondom bestrijden eenzaamheid. Ligt hier voor uw organisatie een uitvoeringstaak? Of ligt voor uw organisatie eerder een rol om opgevangen signalen in contact te brengen met de opbouwwerkers en ouderenadviseurs in de Woonservicezones (Raster) of bij organisaties op stedelijk niveau (RechtOp!, Vriendendiensten). Welke concrete stappen zet u in 2013 hierin. Iedere organisatie brengt deze input in bij de start van de woonservicezones. Bij de start van de woonservicezones is het thema eenzaamheid een specifiek aandachtspunt in de inhoudelijke analyse. Resultaat: plan van aanpak van iedere organisatie: hoe werkt u samen met de ondersteuningsorganisaties van bewoners in de Woonservicezones (Raster) en op Stedelijk nivo (RechtOp!, Vriendendiensten) bij het signaleren van eenzaamheid en de ondersteuning die vanuit die organisaties wordt geboden om naoberschap te stimuleren. Eenzaamheid is een specifiek inhoudelijk aandachtspunt bij de start van de woonservicezones. Organisaties presenteren de uitkomst van hun plan van aanpak in de woonservicezone. Organisaties: Woonbedrijf Ieder1, Rentree, De Marken, De Kern, GGD, Vluchtelingenwerk, Tactus, Iriszorg, Stichting Leergeld, Dimence, Carinova, Cambio, Sallcon, VCD, Bibliotheek, Wijkwinkels, Sport bedrijf, Raster, Vriendendiensten, RechtOp! Initiatiefnemende organisatie: per woonservicezone bepalen.
Vrijwilligerswerk en financiële zelfredzaamheid Naast naoberschap kan het georganiseerd vrijwilligerswerk een belangrijke bijdrage leveren aan het aanpakken van de vraagstukken in het sociale domein. Met name rond het vraagstuk van de financiële zelfredzaamheid ligt in 2013 hier de opgave om een collectieve ondersteuning te ontwikkelen, gebaseerd op een kortdurende inzet van vrijwilligers. De huidige initiatieven
4
op dit gebied (initiatieven BAD en Carinova) zijn onvoldoende dekkend. De invoering van wederkerigheid biedt extra kansen om hier vrijwilligers op te vinden. Doelstelling 2013: het vergroten van de financiële zelfredzaamheid van kwetsbare burgers door het ontwikkelen van een “coaching financiële vaardigheden”. Actie: Het ontwikkelen van een nieuw of versterken van het bestaande vrijwillig ondersteuningsaanbod waarbij alle ondersteunende partijen een rol spelen: een kortdurende ondersteuning om mensen de basisvaardigheden van het op orde houden van hun financiën bij te brengen. Uitgevoerd door vrijwilligers. In samenhang met het aanbod van BAD en Carinova. Vrijwilligers kunnen basiscompetenties ontwikkelen bij Aventus. Resultaat: Er functioneert eind 2013 een breed preventief werkende “coaching financiële vaardigheden” waarbinnen onderstaande organisaties samenwerken en die is afgestemd met de bestaande initiatieven. Organisaties: Stichting Leergeld, Carinova, BAD, Raster, RechtOp!, De Kern, VCD, Aventus, Sallcon, Wijkwinkel, Vriendendiensten, Bibliotheek Initiatiefnemende organisatie: Raster
Toegankelijkheid vrijwilligerswerk vergroten/basiscompetenties ontwikkelen Regulier vrijwilligerswerk vraagt een aantal basiscompetenties van de betrokken vrijwilligers, zoals afspraken nakomen en sterke eigen motivatie. Een aantal doelgroepen van deelnemende organisaties is wel gemotiveerd om vrijwilligerswerk te doen, maar mist deze basiscompetenties. Competenties die zij zouden kunnen leren in het reguliere vrijwilligerswerk. Maar daar komen ze niet binnen, vanwege het ontbreken van de basiscompetenties. En organisaties zijn er niet op berekend om extra begeleiding te geven aan vrijwilligers. Dat vraagt aan twee kanten werken: het toegankelijker maken van bestaande vrijwilligersplekken voor mensen die nog een aantal basiscompetenties missen en het ontwikkelen van basiscompetenties. In het uitvoeringsprogramma ligt de opgave om deze vicieuze cirkel te doorbreken. Hier ligt ook een nauwe relatie met huidig aanbod van dagbesteding. Dit dient in de aanpak te worden meegenomen. Doelstelling 2013: Ook voor mensen met een grote afstand tot vrijwilligerswerk is het mogelijk basiscompetenties te ontwikkelen om vrijwilligerswerk te kunnen doen. Actie: Het opstellen van een plan voor het doorbreken van de vicieuze cirkel van het hebben van onvoldoende competenties en daarmee geen toegang tot het vrijwilligerswerk. In dit plan van aanpak wordt ook de verbinding met dagbesteding gelegd. Resultaat: Er zijn initiatieven gestart die de overbrugging vormen tussen het hebben van onvoldoende competenties en de toegankelijkheid van het vrijwilligerswerk. Organisaties: Tactus, Dimence, Iriszorg, Vluchtelingenwerk, Cambio, VCD, Aventus, Sportbedrijf, Raster, Carinova, Sallcon, vrijwilligersorganisaties. Initiatiefnemende organisaties: Aventus en VCD
5
Toe naar werk Voor een belangrijk deel van de Deventenaren is werk hebben een belangrijke levensvervulling. Het hebben van werk is natuurlijk een bron van inkomen, maar eveneens van groot belang is de rol van werk in het gevoel van eigenwaarde en ontplooiing. Als er werk is, is het hebben van onvoldoende competenties en gebrek aan zelfvertrouwen een belemmering in het vinden van werk. Wanneer mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt zich inzetten voor hun eigen ontwikkeling en vrijwilligerswerk doen, komt er vaak een beweging op gang waarmee mensen toegroeien naar werk. Er zijn diverse initiatieven en kansen om deze beweging te versterken. Sallcon heeft een opdracht in het toeleiden van mensen naar werk en ontwikkelt met maatschappelijke organisaties ingroei projecten, Cambio, VCD, RechtOp! en Raster voeren een gezamenlijk initiatief uit rond vrijwillige inzet, Coach van het Alledaagse, etc. Daarnaast wordt aan maatschappelijke organisaties gevraagd in het kader van Social Return inspanningen te doen. Het verdient aanbeveling om de kennis en ervaringen uit deze projecten uit te wisselen en te proberen de samenhang tussen de initiatieven te versterken. Doelstelling 2013: meer mensen aan het werk door samenhang tussen de verschillende initiatieven. Actie: de verschillende initiatieven inventariseren en het organiseren van een ervaringsuitwisseling, gericht op het versterken van de samenhang tussen de initiatieven. Resultaat: organisaties hebben gezamenlijk een doorgaande lijn ontwikkeld in het activeren en doorgroeien naar werk en versterken elkaar daarin. Betrokken organisaties:Cambio, RechtOp! VCD, Sallcon, Deventer Werktalent, Raster, Sportbedrijf, Cultuurorganisaties, Zorginstellingen. Initiatiefnemende organisaties: Sallcon, Raster
Mentale weerbaarheid vergroten door een gezonde leefstijl te stimuleren Een gezonde leefstijl versterkt de mentale veerkracht. Sport en bewegen, maar ook gezonde voeding spelen daarbij een belangrijke rol. In Deventer loopt het initiatief “Deventer gaat voor gezond”, gericht op het stimuleren van bewegen voor jongeren en werknemers met een lage sociaal economische status. Betrokken organisaties daarbij zijn: Gemeente Deventer, Saxion, Sportbedrijf, GGD, Eagles4Deventer en Raster. Omdat dit initiatief reeds loopt, hoeft op dit onderdeel geen extra doelstelling toegevoegd te worden aan het uitvoeringsprogrammma. Aanvullend op het hiervoor genoemde initiatief worden in 2013 initiatieven genomen om de verbinding tussen uitvoeringsorganisaties en sportverenigingen te versterken. Dilemma daarbij is dat de sportverenigingen primair georganiseerd zijn rond het sporten op zichzelf en dat zij organisatorisch de draagkracht missen om in deze extra doelstelling te investeren. Tegelijkertijd liggen hier kansen voor de sportverenigingen voor professionalisering vanwege de verhuur van sportaccomodaties of het betrekken van professionele ondersteuning bij dergelijke activiteiten. Doelstelling 2013: de mentale weerbaarheid van kwetsbare doelgroepen wordt vergroot door middel van sport en bewegen. Actie: het ontwikkelen van een businessplan rondom samenwerking bij gezonde leefstijl en
6
mentale weerbaarheid tussen een of meerdere sportverenigingen en organisaties. Resultaat: uitvoeringsorganisaties hebben samen met één of meerdere sportverenigingen initiatieven ontwikkeld waarbij de sportvereniging een bijdrage levert aan gezonde leefstijl en mentale weerbaarheid en tegelijkertijd haar eigen draagkracht versterkt. Organisaties: Sportvereniging, Sportbedrijf, Sportraad, Tactus, Iriszorg, Sallcon, Cambio, De Kern, Dimence/Mindfit, GGD. Initiatiefnemende organisatie: Dimence/Mindfit
Werken aan een sociale en fysieke gezonde omgeving bevordert langer zelfstandig wonen van ouderen en draagt bij aan vermindering eenzaamheid Wat gezondheid betekent wordt door elke burger anders omschreven en ervaren. Het hebben van een chronische ziekte of een beperking hoeft nog niet te betekenen dat men zich niet gezond voelt. Zo kan iedereen, op een manier die bij hem of haar past, aandacht besteden aan een gezonde leefstijl en bijdragen aan een gezonde omgeving. In een gezonde sociale leefomgeving: * wonen mensen veilig en wordt een goede sfeer ervaren. * is de sociale cohesie groot en mensen krijgen sociale steun van buurtbewoners. * is bij de inrichting van de omgeving rekening gehouden met de behoeften van de (toekomstige) bewoners en specifieke bewonersgroepen, zoals kinderen, ouderen, chronisch zieken, gehandicapten of lagere inkomensgroepen. Er worden al veel activiteiten ontplooid en initiatieven ontwikkeld die bijdragen aan een gezonde omgeving. In het project Samen Gezond in Zandweerd, projectleiding MindFit staat het slim clusteren van activiteiten voor senioren centraal, om eenzaamheid te voorkomen en sociale cohesie te versterken. Het Sportbedrijf werkt aan een sportieve omgeving en de GGD is bezig met de ontwikkeling van wijkgezondheidsprofielen, die inzicht geven in de gezondheidssituatie per woonservicezone. In 2013 worden de verschillende activiteiten geïnventariseerd en op elkaar afgestemd en maken de instellingen afspraken over hoe zij kunnen bijdragen aan een gezonde omgeving. Dit leidt mogelijk tot een voorstel voor nieuwe samenhangende initiatieven, door bundeling van bestaande activiteiten. Doelstelling 2013: De partners in Meedoen werken mee aan een gezonde omgeving en maken duidelijk wat ze (kunnen) bijdragen aan die gezonde omgeving. Actie Inventarisatie bij instellingen van activiteiten en initiatieven tav gezonde omgeving en deze (digitaal) uitwisselen. Bespreken van de uitkomsten van de gezondheidsmonitor volwassenen/ouderen. Wat zijn de consequenties hiervan voor Meedoen, noaberschap en verminderen eenzaamheid. Resultaat: - Een plan van aanpak voor het bevorderen van een gezonde omgeving, dat zichtbaar maakt hoe dat past binnen Meedoen en de ontwikkeling van de woonservicezones Organisaties: Sportverenigingen, Sportbedrijf, Sportraad, Tactus, Iriszorg, Sallcon, Cambio, De Kern, Dimence/Mindfit, GGD. Initiatief nemende organisatie: GGD IJsselland
7
3.2
Versterken samenwerkingsstructuur en randvoorwaarden Meedoen borgen
3.2.1
Samenwerken in de Woonservicezones
Zoals de wethouder tijdens de eerste bijeenkomst van het proces uitvoeringsprogramma vertelde, gaan de Woonservicezones een centrale rol spelen in de organisatie van het sociale domein. Afgelopen jaar is al in de Woonservicezones samengewerkt. Op dit moment worden de plannen voor de toekomstige samenwerkingsstructuur uitgewerkt en op korte termijn wordt met organisaties in de stad gesproken over de uitwerking. Sommige organisaties werken buurt-/wijkgericht, andere zijn stedelijk georganiseerd. Als de woonservicezones het aggregatieniveau van samenwerking in de wijken wordt, zullen organisaties moeten bepalen hoe zij daar op aansluiten. Dit vraagstuk speelt vooral in de tweede helft van 2013. Er ligt een relatie met de doorontwikkeling van de Wijkaanpak en de veranderende rol van de Wijkmanagers. Het Platform Wonen, Welzijn en Zorg heeft de afgelopen jaren gediend als overlegplatform rondom de Woonservicezones. Het gesprek kan het beste via dat platform verder gevoerd worden. Doelstelling 2013: Er is een uitwerking van de samenwerking in de woonservicezones en alle organisaties hebben bepaald hoe zij zich verhouden tot deze visie. Actie: gemeente en organisaties hebben bepaald hoe zij invulling geven aan het Meedoenbeleid in de structuur van woonservicezones. Het gesprek daarover vindt plaats in het Platform Wonen Welzijn Zorg. Resultaat: een uitgewerkte structuur en werkwijze voor de Woonservicezones; Organisaties: Gemeente, via Platform Wonen, Welzijn, Zorg
3.2.2. Effectiever gebruik van accommodaties In het proces constateerden we een toenemende spanning tussen de vraag naar accommodaties voor ontmoeting en dagbesteding, de terugloop van beschikbare (betaalbare) accommodaties en de beschikbaarheid voor begeleiding bij dagbesteding. Nadat dit thema was geagendeerd werd bekend dat het college een bezuiniging op accommodaties voorstelt. Tegelijkertijd constateerden we dat tal van organisaties eigen ruimtes beheren (niet allen de uitvoeringsorganisaties meedoen, maar ook tal van scholen en organisaties die vanuit de AWBZ taken uitvoeren) en dat er waarschijnlijk een effectiever gebruik van accommodaties mogelijk is bij gezamenlijk gebruik. Daarnaast constateerden we dat ook rond dagbesteding wellicht combinatiegebruik mogelijk is. Ook zou hierbij de inzet van vrijwilligers (invulling wederkerigheid) mogelijk een ondersteunende rol kunnen vervullen. Aandachtspunt is voorts niet alleen de beschikbaarheid, maar ook de toegankelijkheid van de accommodaties. Het effectiever gebruik van accommodaties is bij uitstek een thema dat ook op Woonserviceniveau bekeken moet worden: welke basisinfrastructuur is nodig, wat is de behoefte en welke accommodaties zijn er? Doelstelling 2013: Er is een plan voor effectiever gebruik van accommodaties Actie: Het uitvoeren van een inventarisatie onder uitvoerders Meedoen, AWBZ, Sport, Wonen en Onderwijs. Enerzijds inventarisatie beschikbare ruimtes, anderzijds de vraag naar ruimtes. Op het niveau van Woonservicezones. Op basis van deze inventarisatie partijen bij elkaar brengen om mogelijke verbindingen te maken.
8
Resultaat: Een inventarisatie van het vraagstuk, een visie op benodigde basisinfrastructuur per Woonservicezone wat betreft accommodaties en oplossingsrichtingen voor effectiever gebruik van accommodaties Organisaties: Bibliotheek, Cambio, Sportraad/sportverenigingen, Raster, Sportbedrijf, Speeltuinvereniging, onderwijs, Parolo, Zorginstellingen, gemeente Deventer; Initiatiefnemende organisatie: gemeente Deventer, ondersteuning Raster Inmiddels is duidelijk dat de gemeente dit proces initieert vanuit het proces Kwestie van Kiezen en dus daar ook een gemeentelijke doelstelling aan koppelt.
3.2.3. Randvoorwaarden infrastructuur en vrijwilligerswerk Het uitgangspunt van Meedoen is dat iedereen de kans heeft volop te participeren in de samenleving. De gemeentelijke visie op Meedoen gaat uit van eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en eigen kracht en is gebaseerd op meedoen en wederkerigheid. Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat we niet alleen onze aandacht richten op bewoners die moeite hebben mee te doen, maar nadrukkelijk ook oog hebben voor die inwoners die al op eigen kracht meedoen. Bewoners die zich georganiseerd of ongeorganiseerd mobiliseren rond een specifiek thema, zoals sport, cultuur, hobby, etc.. Van belang is ook in de toekomst die bewoners te erkennen en zo nodig te ondersteunen. In het proces Meedoen kwam de zorg naar voren dat met het Meedoenbeleid de focus en de middelen vooral gericht gaan worden op de kwetsbare groepen en dat daarmee gezonde initiatieven in hun bestaan worden bedreigd. Specifiek werd daarbij gesproken over sport en cultuur. In Deventer zijn 30.000 mensen lid van een sportvereniging en zijn er 37.000 ongeorganiseerde sporters. Deze mensen organiseren zich op eigen kracht, rondom een specifieke doelstelling. Deze eigen doelstelling is een waarde op zich. Zonder deze doelstelling zouden mensen zich ook niet organiseren. Deventer biedt een uitstekende infrastructuur voor sporters, mensen die zich richten op cultuur, hobbyclubs, etc. Met name bij sport speelt dat de harde infrastructuur (sportaccommodaties, wijk-sportvoorzieningen) randvoorwaardelijk zijn om zoveel mensen te mobiliseren op hun eigen sport. Daarvoor is breed aanbod nodig. Sportclubs, etc. vragen niet alleen harde infrastructuur, maar ook een goed kader. Wanneer clubs gezond zijn kunnen zij zelf een bijdrage leveren aan die andere doelstelling van het Meedoen beleid: ruimte bieden voor mensen die minder makkelijk zichzelf organiseren. Ook hier geldt weer dat er een evenwicht moet zijn tussen draagkracht en draaglast. Nu er geen separaat beleid meer ontwikkeld wordt rond sport, etc. bestaat de vrees dat deze harde en zachte randvoorwaarden voor gezond meedoen uit het oog worden verloren en bij eventuele volgende bezuinigingen in de knel komen. Het verdient aanbeveling deze randvoorwaarden te definiëren en bevestiging hierop te vragen van het gemeentebestuur. In het proces van vorming Woonservicezones zijn sportverenigingen niet meegenomen in de analyse van voorzieningen. Dit is een specifiek aandachtspunt. Doelstelling 2013: randvoorwaarden infrastructuur beschrijven Actie: het beschrijven van de harde en zachte randvoorwaarden voor een goed functionerende georganiseerde en ongeorganiseerde infrastructuur rond sport en ter vaststelling aangeboden aan het college. Binnen het bestaande financiële kader. Resultaat: een beschrijving van de harde en zachte randvoorwaarden voor een goed
9
functionerende georganiseerde en ongeorganiseerde infrastructuur rond sport is ter bevestiging aangeboden aan het college. Organisaties: Sportbedrijf, Sportraad. Initiatiefnemende organisatie: Sportbedrijf Vrijwillige inzet vormt een belangrijke pijler onder het Meedoenbeleid. In Deventer zijn tal van vrijwillige organisaties en organisaties die met vrijwilligers werken. Voor het proces van het Meedoenuitvoeringsprogramma 2013 heeft de VCD de vrijwilligersorganisaties geënquêteerd. De organisaties die reageerden gaven daarbij de volgende opmerkingen: Om Meedoen voor de groep mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt of de samenleving mogelijk te maken zal er aandacht moeten zijn voor goede begeleiding; Vrijwilligersorganisaties werken vanuit een adequaat vrijwilligersbeleid; Kwaliteit van het vrijwilligerswerk moet gewaarborgd worden. Het mag niet zo zijn dat aan de onderkant mensen in het kader van wederkerigheid instromen en aan de bovenkant vrijwilligers verdwijnen; De infrastructuur van het vrijwilligerswerk in stand houden. ( vrijwilligers vormen het kloppend hart van de Deventer samenleving) Het verdient aanbeveling om deze opmerkingen te vertalen in randvoorwaarden voor de uitvoering van het Meedoenbeleid. Doelstelling 2013: de randvoorwaarden voor vrijwilligerswerk zijn gedefinieerd Actie: het beschrijven van harde en zachte randvoorwaarden voor een goed functionerende vrijwilligers infrastructuur. Binnen het bestaande financiele kader. Resultaat: de harde en zachte randvoorwaarden voor een goed functionerende vrijwillige infrastructuur zijn beschreven en aangeboden aan het college. Organisaties: VCD, Carinova, RechtOp!, Vluchtelingenwerk, Raster, Sportbedrijf, Vrijwilligersorganisaties, Zorgorganisaties die met vrijwilligers werken. Initiatiefnemende organisatie: VCD
Naast bovenstaande doelstelling heeft de VCD aangegeven zich naar aanleiding van de enquête onder vrijwilligersorganisaties in te zetten voor de volgende punten: Het toerusten van vrijwilligersorganisaties die gaan werken met vrijwilligers in het kader van ‘ wederkerigheid’ d.m.v . een workshop rond dit thema Organisaties hebben behoefte aan vrijwilligers met bepaalde competenties. De VCD zet daarvoor het e-portfolio in om beter de competenties in kaart te brengen en te volgen. Met name richting de ‘ nieuwe vrijwilligers’ ( vitale ouderen, mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, werknemers) De VCD start een publiciteitscampagne om meer vrijwilligers te werven Daarnaast kunnen organisaties gebruik maken van het bestaande aanbod aan ondersteuning en deskundigheidsbevordering.
10