B UITENL AND
Tekst & Foto’s: Cor van Heijst
Niet alleen om te jagen
WILDBOERDERIJ OF GAME FARM Zuid-Afrika is en blijft een land van ongekende mogelijkheden, rijk aan delfstoffen, een goed ontwikkelde infrastructuur, een land van vele contrasten, met een schitterende natuur en met een nauwelijks te evenaren klimaat, afwisselend van subtropisch tot woestijn. Zo zijn de Namib- en de Kalahariwoestijnen wereldberoemd. Zuid-Afrika is ook een multicultureel land met een bijzondere muziekstijl met de nadruk vooral op ritme, meestal trommelritmes. De grootste verscheidenheid aan wilde dieren van heel Afrika komt hier voor en dat is geen toeval want Zuid-Afrika staat bekend voor het land dat zonder enige twijfel het meeste van alle Afrikaanse landen doet voor de bescherming van de fauna en flora. ‘Game farms’ of wildboerderijen spelen hierin een grote rol, waarbij men vaak ook poogt om zeldzame of bijna uitgestorven soorten te vermeerderen.
V
erspreid over het hele land zijn er zowat 12.000 wildboerderijen op een oppervlakte van 20 miljoen hectaren, die voor dit doel wildwerend omheind zijn. Volgens officiële cijfers betreft dit alles een investering van circa 20 miljard ZAR – zo’n 2 miljard euro*. Deze cijfers slaan alleen op het privé initiatief, de grote staatswildparken, zoals het bekende Krugerpark, zijn hierin nog niet meegerekend. Het hele wildbedrijf zorgt jaarlijks voor een omzet van zo’n 1 miljard ZAR of zo’n 100 miljoen € - de helft daarvan, of zo’n 50 miljoen euro, wordt gerealiseerd door buitenlandse jagers. De verkoop van levend wild op veilingen zet op jaarbasis zo’n 105 miljoen ZAR om. Het fenomeen ‘wildboerderij’ die voor ecotoerisme, jacht, productie van wildbraad en het kweken van wild zorgt, is in de loop
44
JAGEN FEBRUARI-MAART 2011
der jaren sterk gegroeid en de overschakeling van traditionele landbouwbedrijven naar deze voor de kweek van wild neemt toe à rato van 5 procent per jaar. De overschakeling gebeurt op een dergelijk grote schaal dat sommigen vrezen dat deze ontwikkeling ten koste zou gaan van de voedselproductie. Toch lijkt ons deze vrees ongegrond omdat wildboerderijen, alle nationale parken en reservaten samen hooguit 16 % van de totale landsoppervlakte innemen - tegenover de circa 72 % van de gebruikte oppervlakte die voedsel produceert. Het wildbedrijf in Zuid-Afrika verschaft op dit ogenblik zowat 200.000 arbeidsplaatsen en zorgt bijgevolg voor meer werkgelegenheid dan de hele veesector. Daarenboven blijft de sector groeien waardoor het wildbedrijf een zeer belangrijke rol in de sociaal- economi-
sche ontwikkeling van het platteland speelt, wat in een belangrijke mate culturele en maatschappelijke ontwikkeling stimuleert. Ecotoerisme, jacht, de fok van wild en vleesproductie zorgen voor het hoofdinkomen van vele duizenden families.
achtergrond van de Afrikaanse nachtelijke geluiden – kortom, gewoon het genieten van het ‘wilde’ leven van Zuid-Afrika. Het ecotoerisme levert jaarlijks zowat 40 miljoen ZAR of zo’n 4,7 % van het bruto inkomen uit de wildbedrijfbusiness.
Ecotoerisme
Wildbraad
Zuid-Afrika lokt met afstand het grootste aantal buitenlandse toeristen van heel Afrika. Volgens het Departement van Statistiek brachten in 2008 9,2 miljoen buitenlandse toeristen een bezoek aan Zuid-Afrika waarvan het grootste percentage (67,3 %) uit Europa, gevolgd door Noord-Amerika (14,7 %), Azië (8,2 %), Australië (4,9 %), Centraal- en Zuid-Amerika (2,7 %) en het Midden-Oosten met 2,2 %. Het wildbedrijf speelt hierbij een grote rol als men kijkt naar het aantal toeristen die de wildparken bezoeken. Het Krugerpark is het bekendste wildpark en trekt alleen al enkele miljoenen bezoekers per jaar. Sommige buitenlandse bezoekers zijn ook bereid heel wat geld te besteden voor bezoeken aan wildboerderijen in privébezit vanwege de echt gastvrije Zuid-Afrikaanse ontvangst, het beleven van het authentieke Afrikagevoel, de dag- en nachtsafari’s met gidsen in open voertuigen, de ‘out-ofthe-world’-sensatie bij het zitten rond een kampvuur tegen de
Zuid-Afrika is zonder twijfel hét jachtland van Afrika par excellence. Eén van de belangrijkste redenen hiervoor is het feit dat in dit zuidelijkste Afrikaanse land 60 soorten kunnen worden bejaagd – zelfs nog zonder problemen “the Big Five”. De vraag naar het unieke en gezonde wildbraad blijft overigens nog steeds toenemen. De meeste jagers in Zuid-Afrika zijn de zgn. “Biltongjagers”, zij die niet voor de trofee of de ‘sport’ jagen doch uitsluitend voor het vlees. Men schat dat er zowat 200.000 lokale jagers zijn die voor een omzet van zo’n 2 miljard ZAR zorgen. Biltong is een versnapering die gemaakt wordt van gedroogd wildbraad, hoewel hiervoor ook wel rundvlees wordt gebruikt. Traditioneel wordt biltong ’s winters thuis gemaakt. Vooraleer het vlees te drogen wordt gehangen, wrijft men het eerst in met zout, azijn en een kruidenmengsel. Jaarlijks wordt er zo’n 200 ton wildbraad – “wildvlees” in het Zuid-Afrikaans – naar Europa geëxporteerd waarbij ook hier de vraag steeds maar blijft groeien.
JAGEN FEBRUARI-MAART 2011
45
Jacht Jaarlijks bezoeken gemiddeld zo’n 8.000 buitenlandse jagers Zuid-Afrika waarvan er zowat 58 % afkomstig zijn uit Amerika, 8 % uit Spanje, 6 % uit Duitsland, 5 % uit Frankrijk. Oostenrijkers, Denen en Noren vertegenwoordigen zo’n 3 % en 2 % komen uit Groot-Brittannië en België. Deze buitenlandse jagers dragen zo’n 137 miljoen $ bij tot de Zuid-
46
JAGEN FEBRUARI-MAART 2011
Afrikaanse economie – verblijfkosten, transport inbegrepen. De jacht is in Zuid-Afrika onderworpen aan een strikte wet- en regelgeving die op de eerste plaats wilde dieren wil beschermen en waarbij de wetgever uitgaat van het principe “bewaring door benutting “ – eigenlijk het moderne principe van “wise use” – reeds met onmiskenbaar succes ingevoerd, ruim avant la lettre...!
De Zuid-Afrikaanse wetgever heeft de in het wild levende dieren in 4 groepen ingedeeld: 1. Bedreigde soorten In deze categorie bevinden zich helaas het oeverkonijn, de witte en zwarte neushoorn, de jachtluipaard en de Kaapse zebra. 2. Beschermde soorten Hiertoe behoren o.a. parelhoen, luipaard, leeuw, aardvarken, gevlekte hyena, alle prooivogels. 3. Onbeschermde soorten Hierin zijn de soorten ondergebracht waarvan de populatiegetallen gezond zijn, maar ze blijven vallen onder de wetgeving op natuurbescherming (‘natuurbewaring’). 4. Probleemsoorten Hierbij denkt men bv. aan de Rooikat (verwilderde kat) en zeker ook aan vossen die de schapenindustrie jaarlijks miljoenen kosten door het doden van lammeren. Deze ‘schadelijke soorten’ kunnen zonder vergunning en gedurende het hele jaar worden bejaagd en bestreden. Iedereen die wil jagen moet beschikken over een jachtvergunning. Er zijn strenge regels i.v.m. de wapens en het kaliber die voor de jacht op de diverse soorten mogen worden gebruikt. Wie op de ‘Big Five’ wil jagen - olifant , buffel, neushoorn, leeuw en luipaard - moet bijgestaan worden door een beroepsjager. Om het bejaagde wild humaan te kunnen doden maar ook om de jager zelf te beschermen – sommige soorten zijn echt wel gevaarlijk – wordt op voorhand gecontroleerd of deze over voldoende schietervaring beschikt en of zijn wapen en kaliber voor een bepaalde soort jacht geschikt zijn. Men bejaagt meestal de oudere dieren. Het is logisch dat geen enkele wildboer zijn jong, ‘toekomstkapitaal’ en/of genenpool zal laten afschieten. Game farming is immers een investering op langere termijn. De anti-jacht mensen hebben vaak dit inzicht niet en kunnen moeilijk begrijpen dat jagers echte natuurliefhebbers en dierenvrienden zijn. Zoals eerder reeds aangegeven, wordt er bijzonder veel voor het wildbraad gejaagd maar wanneer men het in het buitenland over ‘de jacht’ in Zuid-Afrika heeft, denkt men op de eerste plaats aan de trofeeënjacht
waarbij de trofeeën in Zuid-Afrika zelf moeten worden opgezet en de huiden gelooid waardoor de taxidermie opnieuw voor de nodige waardevolle werkverschaffing zorgt. Het waardevolle wildbraad dat tijdens de trofeeënjacht wordt bemachtigd gaat uiteraard ook de (lokale) voedselketen in. Overigens wordt niet op alle game farms gejaagd. Er zijn game farmers die alleen wild fokken om het op veilingen te verkopen. Bij de trofeeënjacht speelt de grootte en de lengte van de horens een belangrijke rol. De toptrofeeën worden in het inter-
Stroperij en honger In Tanzania woedt de honger – en bijgevolg floreert de handel met ‘bushmeat’ waardoor meer en meer soorten wild bedreigd worden. Kleinere soorten als de Duiker bv., een antilopensoort die enkele jaren geleden nog heel frequent voorkwam en nog wettelijk kon worden bejaagd, zijn sterk gedecimeerd. De Udzungwa red colobus, een apensoort die in het zuiden van Tanzania voorkomt, is heel sterk bedreigd door stroperij want het dier wordt maar al te graag verwerkt in een stoofpotje. Wetenschappers gaan ervan uit dat, wanneer de lokale bevolking geen einde maakt aan de voortdurende stroperij door de honger, binnen heel korte tijd meerdere diersoorten uit het ooit zo wildrijke Oost-Afrikaanse land zullen verdwijnen. G.G.v.H.
JAGEN FEBRUARI-MAART 2011
47
48
JAGEN FEBRUARI-MAART 2011
nationale register Rowland Ward vermeld. De eerste ‘records’ werden al in 1892 door de in London geboren jager en taxidermist James Rowland Ward gecatalogeerd. De ‘Rowland Ward’ is het standaardwerk bij uitstek dat al meer dan een eeuw internationaal wordt erkend.
Kweek van ‘wild’ Het kweken van wild, game farming, is een zeer belangrijke bedrijfstak en levert vaak een belangrijke bijdrage tot de bescherming en het overleven van zeldzame of bedreigde soorten. Zo heeft men de neushoorn kunnen redden die op uitsterven stond wegens de illegale en bijzonder lucratieve stroperij. De ‘hoorns’ – in het Aziatische bijgeloof een potentiestimulerend middel – brengen vandaag nog fortuinen op. Per kilo brengen ze meer op dan goud! Er zijn thans circa 12.000 geregistreerde wildboerderijen in Zuid-Afrika die een totale oppervlakte van zo’n 20 miljoen hectare innemen. Om als wildboer of game farmer geregistreerd te kunnen worden, moet deze aan zekere voorwaarden voldoen. Een certificaat van voldoende omheining is één van de belangrijke voorwaarden en vraagt bijgevolg een zware investering. De omheining dient dermate te zijn gebouwd met materialen en constructies afhankelijk van het type terrein, dat alle ‘springend’ en ‘niet springend’ wild in principe op de gronden van de game farm of wildboerderij blijft. Dit certificaat bevestigt dan ook dat alle wilde dieren binnen de omheining eigendom zijn van de grondeigenaar. In het geval er roofdieren als leeuwen bv. worden gehouden, dienen deze omheiningen te worden geëlektrificeerd. Voor geregistreerde eigenaren gelden ook andere voorschriften betreffende jachtvergunningen en afschotten. In principe is de jacht op een gecertificeerde game farm het hele jaar door mogelijk. In alle andere
gevallen mag er in Zuid-Afrika alleen worden gejaagd van 1 mei tot 31 augustus – in ‘de winter’ dus. Het kweken van wild is één zaak, het verhandelen en transporteren een andere. Om levend wild van de ene farm naar de andere te brengen, soms over ‘oneindige’ afstanden, zijn er bedrijven die zich gespecialiseerd hebben in het vangen en transporteren. Dit vraagt een enorme expertise en gespecialiseerd materiaal. Wildboeren huren deze bedrijven in wegens hun ervaring, kennis en heel gespecialiseerde uitrusting als vrachtwagens, hijskranen, helikopters en ervaren arbeiders. De grote bedrijven hebben zowat allemaal een full time dierenarts in dienst. Het vangen van wild gebeurt hoofdzakelijk op twee manieren. Het kleinere en minder gevaarlijke wild wordt gevangen in zgn. trechters. Hierbij spant men stalen kabels trechtervormig op +/- 2 m boven de grond. Hieraan worden jutten doeken bevestigd tot op de grond. Het wild wordt dan o.a. met behulp van helikopters in de ‘fuik’ gedreven. Grotere en gevaarlijkere dieren als olifanten, leeuwen, buffels of neushoorns worden van uit een helikopter verdoofd met een narcosegeweer en zo op speciale vrachtwagens geladen. Bij een goed georganiseerde actie hoeft zo’n verdoving niet langer dan 20 minuten te duren waarna het dier een tegenmiddel toegediend krijgt waarbij het vrij vlug uit de verdoving ontwaakt. Per vrachtwagen worden de dieren dan naar een andere boerderij of een veiling getransporteerd. Olifanten komen normaal gezien niet op een veiling en worden rechtstreeks naar de nieuwe bestemming gebracht. Wildfarms vindt men vaak in streken waar traditionele veeteelt of landbouw gebukt gaan onder droogte of veeziektes en die bijgevolg nauwe-
JAGEN FEBRUARI-MAART 2011
49
lijks of niet meer economisch rendabel zijn. Wildsoorten die aan het oorspronkelijke habitat zijn aangepast, kunnen er wel gedijen wat een wildfarm dan wel nog rendabel kan maken. Op dit ogenblik is er een grote vraag naar buffels en sabelantilopen. Deze soorten halen dan ook hoge prijzen op de veilingen. Een onderzoek wees uit dat 10 runderkoeien van een vleesras op jaarbasis zo’n 30.000 ZAR opbrengen, 10 buffelkoeien daarentegen zo’n 1 miljoen ZAR en dit met eenzelfde hoeveelheid voeder. Hoewel de aanvankelijke investering in buffels heel wat hoger ligt dan bij runderen, is het kweken van buffels op termijn interessanter. Het garandeert een bijzondere hoge ‘return on investment’.
DESMOND TUTU VEROORDEELT STROPERIJ Bisschop en Nobelprijswinnaar voor de Vrede (1984), Desmond Tutu, is verontwaardigd over “het massaker van de neushoorns in Zuid-Afrika dat ons volk zijn zo waardevol erfgoed ontneemt, ons land zijn biodiversiteit steelt en ons tot schande maakt in het buitenland. Ik roep alle Zuid-Afrikanen op om niet de weg van de gemakzucht op dit gebied te bewandelen. Laat ons een einde maken aan deze brutale slachtpartijen”. Volgens het WWF werden in 2010 alleen al in Zuid-Afrika 316 neushoorns gestroopt tegenover 122 het jaar voordien. 20 Jaar geleden schatte men de verliezen van neushoorns aan de stroperij op zo’n 10 stuks... Uit: Plaisirs de la Chasse
50
JAGEN FEBRUARI-MAART 2011
Tekst & Foto’s: Cor van Heijst
Bij een veiling in 2008 bij het Willem Pretoruis-wildreservaat, werd een omzet van 17,1 miljoen ZAR gerealiseerd. Hierbij werden ook heel wat dieren gekocht door beroepsjagers. Buffelkoeien gingen per stuk gemiddeld 191,000 ZAR, één uitschieter haalde zelfs 216,000 ZAR, een witte neushoornkoe verwisselde voor 255,000 ZAR van eigenaar. Ook werd er een wildvangconcessie voor 460 stuks verkocht voor 904,000 ZAR.
InvesterEN in wildboerderijen? Buitenlanders hebben de afgelopen jaren heel wat belegd in eigendom in Zuid-Afrika waardoor een aantal wildboerderijen zich in Europese handen bevinden. Een gunstige wisselkoers, het lekkere klimaat en de goede levensstijl hebben deze beslissing zeker mee beïnvloed. Voor velen is hun Zuid-Afrikaanse eigendom hun tweede verblijf geworden – na Spanje, Portugal, Italië en Frankrijk komt Zuid-Afrika op de 5de plaats van Europese “tweede verblijfswoningen” – en dit ondanks de toch aanzienlijke afstand. Toch blijft het land bijzonder interessant omwille van de voor Europeanen bijzonder gunstige wisselkoers waardoor kopers echt meer dan waar voor hun geld krijgen. Beleggen in wildboerderijen zat de afgelopen jaren ook sterk in de lift vanwege de lucratieve en interessante vorm van ondernemen. Er zijn twee vormen van beleggen in wildboerderijen: enerzijds het kopen van grond die men dan ontwikkelt tot een nieuwe wildboerderij, ofwel het kopen van een bestaande en gevestigde wildboerderij. Ook zijn er mensen die graag in nog quasi ongerepte natuur of in zogenaamde wildreservaten willen beleggen, waarbij ze zich niet wensen bezig te houden met het beheer maar er enkel een aantal weken per jaar komen om er van de natuur (en het wild) te genieten. Voor de overige tijd van het jaar wordt de woning dan verhuurd en onderhouden door professionele managers. De mogelijkheid om enkel een aandeel in een wildboerderij te kopen bestaat ook. Dergelijke game farms kweken vaak duur en schaars wild en spitsen zich ook toe op het toerisme. De vraag hiernaar blijft groeien. n Info en commentaar:
[email protected] *1 ZAR = 0,102 €
‘Groene Jacht’ Zelfs op de Big Five Zuid-Afrika heeft een nieuwe vorm van jagen ontwikkeld, de zgn. ‘groene jacht’ waarbij effectief in de natuur wordt gejaagd, tot op de zeldzaamste soorten toe, mét een geweer, mét foto’s of videobeelden van de hele jachtbelevenis doch dit alles zonder te doden. En voor het eerst ontstaat hierdoor zelfs geen controverse tussen ‘jagers’ en ‘beschermers’, ook al wordt een olifant, een leeuw of een neushoorn gestrekt...
D
eze ‘groene jacht’ kent meer en meer succes bij jagers, al was het maar omdat deze vorm van jagen aanzienlijk goedkoper is en daarenboven levert de jager in kwestie dan ook een overal aanvaarde bijdrage tot natuurbehoud. We zien u de wenkbrauwen al fronsen. Een paar woordjes van verduidelijking lijken dan ook niet ongepast... Alles begon met beschermingsmaatregelen voor de neushoorn die omwille van de exuberante hoornprijzen een geliefd doelwit is en was voor de illegale, meestal internationaal georganiseerde, stroperij. Een eerst concrete maatregel om de stroperij te ontmoedigen was de dieren te verdoven om hun hoorns te kunnen afzagen zodat een gedode neushoorn geen ‘waarde’ meer had voor de stroper. Met de moderne micro-elektronica is het vrij goed mogelijk om deze dieren van chips te voorzien om de dieren/hoorns te kunnen traceren en zo de stropers af te schrikken. De opbrengst van de ‘groene jacht’ wordt voor dergelijke chipacties gebruikt. De ‘Groene Jacht’ of ‘Dart Safari’ biedt immers een unieke wisselwerking tussen echt jagen – aanbersen, schieten, ‘buit’ maken’ – wild- en/of natuurbehoud en wetenschappelijk onderzoek. Het is en blijft echt jagen, zij het dan dat het kogelgeweer vervangen wordt door een narcosegeweer. Anderzijds vereist de ‘groene jacht’ veel meer bekwaamheid, ervaring en precisie dan het traditioneel jagen met een geweer, al was het maar omdat de ‘bejaagde’ dieren veel dichter moeten worden aangeberst om met de nodige precisie het verdovende pijltje doel te laten treffen. Door pijltjes geraakte dieren hebben daarenboven vaak een onvoorspelbaar gedrag wat bij dergelijke ‘close combat’ meer risico’s met zich meebrengt dan bij de jacht ‘op afstand’ met de kogel. Bij deze vorm van jagen gelden strenge ethische codes en worden alleen dieren verdoofd voor specifiek wetenschappelijke doelstellingen of onderzoek. Deze vorm van jagen gebeurt absoluut niet met commerciële doeleinden. Wie aan dergelijke ‘verdovingsjacht’ kan deelnemen, helpt mee aan bv. het vangen van grote dieren om deze te herlokaliseren, het aanbrengen van een halsband met zenders, het plaatsen van een microchip voor identificatie, bloed- of weefselcollectie, een operatie of het behandelen van kwetsuren. De regelgeving hier rond is bijzonder streng. Zo mag een dier hoogstens één keer per jaar worden verdoofd omwille van ethische redenen doch ook omwille van de mogelijke nadelige werking van de narcosestoffen. Voor de aanvang van de jacht wordt de klant eerst vertrouwd gemaakt met het hanteren van het narcosegeweer, alleen al omdat de dynamica aanzienlijk verschilt van een traditioneel geweer. Zoals eerder reeds aangehaald, de ‘groene jager’ dient zijn ‘prooi’ vrij dicht aan te bersen want de vlucht van zo’n narcosepijl is bijzonder krom of m.a.w. men kan slechts doel treffen op vrij korte afstand.
JAGEN FEBRUARI-MAART 2011
51
De wetgever laat ook ‘groene jacht’ met pijl en boog toe maar enkel op neushoorns, waarbij de verdovingpijl het verdovingsmiddel bij de impact injecteert en de pijl daarna van het dier afvalt. De soort boog die hiervoor mag worden gebruikt, is ook technisch gereglementeerd. Wie deze ‘groene jacht’ met de boog wil uitvoeren, krijgt enkele weken op voorhand zo’n ‘injectiespuit’ die aan de punt van de pijl wordt vastgemaakt. Deze wordt dan voor de training met water gevuld zodat de jager in kwestie heel degelijk kan oefenen: de pijlpunt met de injectienaald dient de huid zo loodrecht mogelijk te raken zodat het narcosemiddel het dier optimaal kan verdoven.
52
JAGEN FEBRUARI-MAART 2011
K. Levit
De ‘groene jacht’ vindt normaal gezien tijdens de koele ochtenduren plaats. In vergelijking met de jacht met een kogelgeweer speelt de terreinkeuze bij deze vorm van jagen een veel belangrijkere rol. Het terrein moet geschikt zijn voor het verdoven van dieren zodat het zich niet kan kwetsen aan rotsen en dergelijke. Het meest geschikt is een vrij vlak terrein, ook al omdat men met voertuigen tot bij het verdoofde dier moet kunnen komen. Na de impact van de verdovingspijl wordt het dier in principe met een helikopter gevolgd tot de verdovende stof begint te werken en het dier gaat liggen. De dosissen worden, afhankelijk van de wildsoort, zodanig berekend dat de narcose gemiddeld tussen de 3 à 15 minuten duurt – een tijdspanne die voldoende moet zijn voor het doel van de verdoving. Dit alles wordt door een dierenarts gecontroleerd. Het eerste wat men bij het ‘gestrekte’ dier doet,
is het ze leggen dat de ademhaling gemakkelijk en normaal kan verlopen. De ogen en oren wordt bedekt om stress en kwetsuren te voorkomen. Bij een olifant worden de oren voortduren nat gehouden om oververhitting van het lichaam te voorkomen. Overigens, geen dier mag in Zuid-Afrika worden verdoofd zonder de aanwezigheid van een dierenarts die ervaring heeft met dit soort grofwild. Terwijl de dierenarts bv. de monsters neemt van haren, bloed of wat dan ook voor genetisch of medisch onderzoek, een gezenderde halsband of een microchip aanbrengt, kan de ‘jager’ ondertussen zijn ‘trofeeën’ meten,
bv. de lengte van de hoorns van de neushoorn of de slagtanden van de olifant, en uiteraard de nodige foto’s nemen. Na de afloop van de nodige onderzoeken, het nemen van foto’s en de afmetingen, worden alle apparaten, voertuigen en mensen op een veilige afstand van het dier geplaatst waarna de dierenarts een tegenmiddel toedient, producten die afhangen van soort tot soort. Olifanten, antilopen en neushoorns bij voorbeeld ontwaken opvallend snel uit de verdoving, normaal binnen de dertig seconden. Om een dergelijke ‘groene jacht’ te organiseren komt er heel wat bij kijken. Vooreerst mag dit alleen gebeuren door een beroepsjager die over de speciale vergunningen moet beschikken om dieren te mogen verdoven. Alleen kan hij dit niet, vandaar dat een professioneel team bijstand verleent. Steeds dient hierbij ook een erkende en speciaal opgeleide dierenarts aanwezig te zijn en vaak ook een helikopter. De veiligheid van mens en dier staan voorop. Eén individuele jager kan aan zo’n ‘groene jacht’ deelnemen maar net zo goed een groep mensen - natuurliefhebbers, studenten uit de milieusector of aspirant dierenartsen. Wanneer een groep aan een dergelijk gebeuren deelneemt, is het steevast de dierenarts die de verdoving zal uitvoeren. De groepsleden zijn dan enkel toeschouwer doch kunnen steeds helpen waar nodig. n
JAGEN FEBRUARI-MAART 2011
53