VERSLAGLEGGING DEBAT WELSTANDSBELEID GEMEENTE BREDA OP 29 MEI 2012
VERSLAGLEGGING WELSTANDSDEBAT 29 MEI 2012 BIJ GEBOUW F Op dinsdag 29 mei organiseerde Gebouw F naar aanleiding van een verzoek van de Gemeente Breda een discussieavond over de veranderende kijk op welstand. In het Huis voor Beeldcultuur gingen diverse experts op dit gebied met het publiek in gesprek over de wenselijkheid en uitvoerbaarheid van nieuwe vormen van welstandsbeleid binnen de gemeente Breda. Het welstandsbeleid in Nederland wordt geliberaliseerd. Bouwaanvragen moeten nu nog worden voorgelegd aan de welstandscommissie. Maar vanaf 1 januari 2013 mag elke gemeente zelf uitmaken hoe het welstandsbeleid gevoerd wordt. Ook de gemeente Breda wil op deze veranderende wetgeving inspelen. Wethouder Bob Bergkamp en andere betrokkenen van de gemeente zijn aanwezig om hun ideeën hierover tegen het licht te houden en het gesprek daarover aan te gaan. Frans Parthesius, directeur van Gebouw F, heette de aanwezigen welkom en introduceerde de sprekers van de avond. Moderator van de avond is Bas van der Pol, programmamaker van Cast, het architectuurcentrum in Tilburg. Als referenten zijn gevraagd Bert Dirrix, en Frans van den Meiracker. Max van Aerschot, stadsbouwmeester in Haarlem is gevraagd om een concluderend advies aan de wethouder mee te geven. Wethouder Bergkamp hield een korte inleiding voor de aanwezigen, waarna de sprekers uitgenodigd werden. Hij deelde de zaal mee dat men in de gemeente kort geleden een bijeenkomst had van Task Force Woningbouw ofwel Bredaas Bestek; dit is een club van 50 mensen uit verschillende geledingen die met elkaar in gesprek zijn over wat er wel en niet mogelijk is in de woningbouw. Nu zit de gemeente nog in de verkennende fase, maar het moet uitgroeien tot besluitvorming. Spreker 1: Flip ten Cate, Federatie Welstand Flip ten Cate, directeur van de Federatie Welstand was de eerste spreker op deze avond. De Federatie Welstand is een vereniging van welstandscommissies en monumentenzorgcommissies waar Breda ook lid van is. . Hoe werkt welstandszorg? Een welstandscommissie bestaat uit ongeveer 8 personen die een termijn van 3 jaar zitting hebben in de commissie. De meeste bouwplannen worden afgehandeld door 1 persoon. De wethouder vraagt aan de welstandscommissie: voldoet dit plan aan de redelijke eisen van welstand, zoals vastgelegd door de raad? De welstandscommissie wordt geacht klantgericht te zijn. De kosten worden betaald door de indiener van een bouwplan. Wat voor bezwaren kan men aanvoeren tegen een welstandscommissie? Men kan een dergelijke commissie betuttelend, betweterig, elitair vinden en omgeven door vriendjespolitiek. In 2003 is de welstandszorg ook gemoderniseerd, met als doel de transparantie van het proces te doen toenemen. Er zijn 150 tot 200 gemeenten die stukjes grondgebied welstandsvrij hebben gemaakt. Er is zelfs 1 gemeente, Boekel, die helemaal welstandvrij is. De vraag is of de inwoners behoefte hebben aan een welstandszommissie. Onderzoek van de Federatie Welstand en van een onafhankelijke instantie hebben aangetoond dat dit het geval is. Het draagvlak voor welstandszorg is zeer groot, meer dan 90%. Toch wil men overal in het land, mede veroorzaakt door de crisis en de bezuinigingen wel een modernisering van de welstandszorg, minder regeldruk. Er is behoefte aan ruimte voor burger-initatieven, aan sociale samenhang en aan een klantvriendelijke opstelling. Welke varianten qua welstandszorg zijn er momenteel? 1) Sinds 2003 is ook een 1-hoofdige welstandscommissie mogelijk, ofwel een stadbouwmeester (in praktijk meestal een dorpsbouwmeester), waarvan veel voorbeelden in Limburg te vinden zijn. Deze
stadsbouwmeester bemoeit zich niet met de ontwikkelingen van de stad en is dus niet een stadsbouwmeester zoals de naam oorspronkelijk aangaf. De nadelen van een stadsbouwmeester zijn: ene beslissing is afhankelijk van diens interpretatie van de welstandsnota, er is geen openbare vergadering, er is geen monumentenadvies, er is geen inhoudelijke betrokkenheid. 2) Een tweede variant is een stadsbouwmeester met achter de hand een adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, zoals bijvoorbeeld in Haarlem. Deze commissie oordeelt over de grote ontwikkelingen in de stad en adviseert op verzoek van de stadsbouwmeester over welstandskwesties. 3) Een derde variant die men aantreft is de ambtelijke afdoening, zoals in veel grote gemeenten. Dat gaat in de vorm van een pre-advies aan de voorzitter van de welstandscommissie. De commissie hoeft alleen af te vinken. 4) In ontwikkelingsgebieden is de welstandszorg helemaal afgeschaft en heeft plaatsgemaakt voor supervisoren en beeldkwaliteitsplannen. Er wordt dus getoetst aan de voorkant, zoals bijvoorbeeld de Roompot in Enschede. 5) Een andere mogelijkheid, welke nog niet in praktijk gebracht is, is een burgerwelstandscommissie. In Eindhoven wil men het welstandsbeleid afschaffen. Een wijk in Eindhoven heeft geprotesteerd. De wijkbewoners willen zelf een nota, visie schrijven over de woonkwaliteit voor hun wijk, dus bottom-up. De vraag is hoe je een dergelijke nota zou moeten handhaven. Volgens Flip ten Cate moet dat met publiekrecht en niet privaatrecht geregeld worden, dus in samenspraak met de gemeente. Over dit onderwerp, burgerwelstandscommisse, gaat de Federatie een onderzoek doen de komende maanden. Wat zijn de dingen waar je tegenaan loopt bij al deze varianten? - Er wordt specifiek maatwerk gevraagd, terwijl het aantal plannen afneemt vanwege de crisis en het vergunningvrij bouwen. De ene gemeente wil immers per se burgerleden of dat er ook naar bestemmingsplannen gekeken moet worden dan wel dat er een landschapsarchitect in de commissie moet komen vanwege het belang van het landschappelijk aspect. - Een ander probleem is dat er getoetst wordt aan het einde van het proces, terwijl iedereen weet dat het tot stand brengen van kwaliteit aan het begin van het proces moet gebeuren. - Ten slotte is de vraag wie nou eigenlijk de klant van de welstandscommissie is. Wat is de situatie nu? Er is nu een voorstel, aangekondigd door het Kabinet dat gemeenten per 1 januari 2013 niet meer verplicht zijn om een bouwplan aan een welstandscommissie voor te leggen. Nog steeds geldt dat alle bouwplannen aan redelijke eisen van welstand moeten voldoen. Per 1 januari 2014 komt er een nieuwe Omgevingswet tot stand waar welstand ook toe zal behoren.Het is nog onduidelijk hoe precies de welstandsnota etc daarin terecht komt. De welstandscriteria zullen opgaan in het bestemmingsplan (dan omgevingsverordening geheten). Een gemeente mag een omgevingsvisie schrijven, maar moet dat niet. Hierin schuilt wel een gevaar voor willekeur, reden waarom de Federatie een handreiking schrijft voor gemeenten over criteria wanneer er wel een commissie ingeschakeld zou kunnen worden. Vergunningvrij bouwen of niet? De gemeente is veel beslissingsvrijheid ontnomen door het vergunningvrij bouwen in bepaalde gebieden. Kan je de zorg voor woonkwaliteit helemaal overlaten aan de inwoners van een stad? Om excessen te voorkomen, zou het niet geheel aan inwoners overgelaten moeten worden. Spreker 2: Hans Thoolen, coördinator stedelijke kwaliteit Wanneer ben je trots op je stad? In een gesprek met stadssocioloog Gertjan Hage gaf deze aan dat vier elementen je trots maken op je stad, namelijk ziel, vertrouwen (tussen partijen), theater, kwaliteit Bij een aantal belangrijke projecten in Breda, zoals Lunet B, de voormalige brandweerkazerne, is welstand belangrijk geweest in de realisatie van die plannen.
Hoe is het welstandsbeleid nu in Breda? Er waren twee commissies: een commissie Achitectuur en Stedenbouw, een commissie Welstand en Monumenten, deze zijn opgegaan in één commissie Ruimtelijke kwaliteit. Op deze manier kan er makkelijk geschakeld worden tussen verschillende schaalniveaus, stad, wijk, buurt, straat, gebouw en worden doublures voorkomen. Er wordt in een vroeger stadium geadviseerd doordat de stedenbouwkundige discipline aan boord is. De samenstelling bestaat, afhankelijk van de grootte van het project uit 2, 4 of 6 mensen. Er wordt getoetst aan de welstandsnota van 2004. De kleine commissie toets kleine bouwplannen en monumentenplannen, aanpassingen in de straat, adviseert aan B&W over de Woningwet, toetst aan welstandsnota 2004, adviseert over toezicht en handhaving illegale bouwwerken, toetst kleine aanpassingen bij monumenten en adviseert aan B&W over Monumentenwet , toetst kleine monumentenplannen. De medium commissie toetst aan de Woningwet en Monumentenwet, welstandsnota en beoordeelt presentaties van architecten en ontwikkelaars. De commissie large, waar ook een landschapsarchitect in zit en een stedenbouwkundige en waar een vacature voor een cultureel planoloog in zit, adviseert aan de afdeling Ruimtelijke Ordening. De commissie is verantwoordelijk voor het maken van ruimtelijke visies. De uitdagingen waar de gemeente voor staat: - de veranderende context van de ruimtelijke ordening - de Welstandsnota moet geactualiseerd worden, afgestemd worden met andere nota’s zoals Erfgoednota, Reclamanota - uitbreiding rijksbescherming stads- en dorpsgezicht - onderzoek doen naar nuancering van welstandstoezicht en welstandsvrij gebied - de vastgelopen woningmarkt - meer aandacht voor CPO, bottom up initiatief Een punt is ook dat processen intensiever worden als er meer burgers bij betrokken worden. Wie gaat dat betalen? Er moet gekeken worden hoe dat proces van ontwerpend onderzoek tot realisatie, die keten, inwerkt op nieuwe vormen van ontwikkelen. De herziening van de Welstandsnota: Moet er een welstandsvrij beleid komen? Er moet gekeken worden naar het reclame, erfgoedbeleid en naar bestemmingsplannen. Als bestemmingsplannen hierin voorzien, is Welstandsnota dan nog nodig? Het is heel essentieel om de betekenis van alle gebieden, wijken te benoemen; wat is de ziel van Boeimeer etc? Er zijn 3 zones mogelijk: 1) Bijzondere welstand - Beschermd stads- en dorpsgezicht - Rijksmonumenten - Gemeentemonumenten - Historische kern - Buitengebied 2) Reguliere zone - planmatig opgezette wijken - hoofdroutes - bedrijventerreinen
3) Welstandsvrije zone - alles wat niet benoemd is, tenzij er in beroep of bezwaar gegaan wordt tegen excessen - binnenkanten van bedrijventerreinen - woonwagenlocaties De planning is om de nieuwe Welstandsnota eind 2012 klaar te hebben. Er moet ook een cultuurhistorische waardekaart vastgesteld worden. Er moet geanticipeerd worden op de nieuwe Omgevingswet. Overwegingen voor de discussie: - Welstand is goed te combineren met vrijheid - Vergunningvrijheid kost geen geld maar levert meer waarde op. - Het is belangrijk om aan de voorkant te praten over kwaliteit, om te schakelen tussen verschillende schaalniveaus. - (Collectief) particulier opdrachtgeverschap en organische stedenbouw moeten zorgvuldig begeleid worden. - De rol van de professional in het proces; hoe kan die gepositioneerd worden? Hierna start Bas van der Pol de discussie met de zaal. De voorzitter van de welstandscommissie in Breda, Evelien van Veen, wordt gevraagd of zij een welstandsvrij beleid een goed idee vindt. Wat wil zij koesteren? Zij wil de sociale, economische en culturele waarden van de stad koesteren. De gesprekken in de welstandscommissie met de aanvragers/ontwerpers worden door de commissie en aanvrager positief en open ervaren, ook omdat de commissie meer afstand tot het project heeft. Daardoor gaan aanvragers wel eens met nieuwe ideeën naar huis. Bert Dirrix is van mening dat je als welstandscommissie al denkt in de richting van het nieuwe beleid, dus meer vrijheid. Het nieuwe beleid biedt genoeg aanknopingspunten om daarop door te gaan. Hij vindt het voorts vreemd om je stad zo in te delen in wijken of gebieden die wel of niet welstandsvrij zijn. Daarmee krijg je een schisma in de stad; bewoners kunnen dan denken, hoezo is onze wijk welstandsvrij, is deze wijk niet goed genoeg? Misschien kan je beter andere definities hanteren, meer afhankelijk van het soort initiatieven, hoe ga je daar mee om? Vanuit het publiek wordt opgemerkt dat het welstandsbeleid vooral gaat over voor- en achterkanten, de facade maar niet over woonkwaliteit. Er zou te weinig meer op stedenbouwkundige kwaliteit getoetst worden. Mooie wijken zoals de Heuvel zijn ontworpen door stedenbouwkundigen die rekening hielden met de toekomstige bewoners. Flip ten Cate: Eigenlijk gaat kern van de discussie om de vraag: waar kan de overheid voor verantwoordelijk zijn? De rijksoverheid heeft bepaald over het vergunningvrij bouwen: wij gaan niet over de woonkwaliteit van een individu, maar over de leefkwaliteit van een wijk. Marcel Snellenberg vraagt zich af hoe je die kaarten gaat maken. Welke criteria bepalen de verschillende kleuren van wijken. gebieden? Hij is het met Bert Dirrix eens dat er nu al zo gewerkt wordt. Dit nieuwe beleid kan het juist gaan troubleren. Zijn advies zou zijn dat je het beleid niet vastzet. Bas van der Pol stelt zijn eigen vraag: Is een welstandsvrije zone uitdagend, innovatief voor stadsontwikkeling? Hij vraagt zich af of er een taak voor Gebouw F is weggelegd om een vervolgdebat te organiseren over de verfijnde schaalniveaus die welstandsvrij zouden kunnen worden. Hans Thoolen is er een groot voorstander van, maar vindt wel dat waardetoevoeging door burgers professioneel moet gebeuren. Hij heeft wel een idee hoe dat vorm zou kunnen krijgen, dat is in het verleden ook gebeurd. Er zijn talloze
manieren om dat te doen. Bas van der Pol: dus de rol van opdrachtgeverschap, ontwerpers en het betrekken van mensen van elders zijn van belang in het proces? Uit het publiek: Ik zal een tip meegeven; als iets vrij is, dan moet het ook echt vrij zijn. Leden van een commissie moeten gecoached worden voor het functioneren in een commissie om een zo breed mogelijk draagvlak te creëren. Max van Aerschot, stadsbouwmeester te Haarlem geeft zijn visie. Er zijn interessante oplossingen mogelijk: Waar, wanneer, met wie en hoe? 1) De Structuurvisie, daarin beleg je de bestemmingsplannen, die is leading 2) Welstands- en monumentennota Hierin kan je toetsen of de burger het eens is met de criteria die getoetst gaan worden Dat doe je met 1) de Structuurvisie 2) criteria ruimtelijke kwaliteit en met 3)e-participatie. Hoe beleg je de criteria? Nu hebben we niks, de Welstandsnota is absoluut onvoldoende. Dit is het moment om daar wat aan te doen in Breda. Er zijn verschillende manieren om burgers te betrekken; kwantificeer kwaliteit. Het is moeilijk om burgers te verleiden tot nadenken over de kwaliteit van de stad. Het bleek uit onderzoek in Haarlem dat 90% van de burgers meer belang hechten aan het toetsen van de openbare ruimte dan dat gebouwen getoetst werden. Hij is geen voorstander van een welstandsvrije zone zonder meer, daar moeten spelregels voor bedacht worden. Aan het slot van de avond neemt wethouder Bergkamp nog het woord. Hij meent goede argumenten gehoord te hebben om het beleid niet gewoon door te moeten voeren zoals het nu opgezet is. Er moet eerst goed nagedacht worden over wat en hoe we het willen bereiken. Hoe gaat het debat verder vormgegeven worden? vraagt Bas van der Pol aan de wethouder. De wethouder wil bewoners betrekken in het proces. De bedoeling is om aan het einde van het jaar een heldere route te hebben voor het traject dat ze willen lopen. Er wordt meer tijd genomen voor het traject.