Verslagen van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over het beleid gevoerd in 2006 overeenkomstig de doelstellingen van de vierde wereldvrouwenconferentie die in september 1995 in Peking heeft plaats gehad.
1
Inhoudsopgave Inleiding Bijdrage Minister-voorzitter, Charles PICQUE BEVOEGHEID Plaatselijke besturen, stadsvernieuwing, Buitenlandse handel, Ontwikkelingssamenwerking
Bijdrage Minister Guy VANHENGEL BEVOEGDHEID Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen
Bijdrage Minister Benoît CEREXHE BEVOEGDHEID Tewerkstelling, Economie, Brandbestrijding, Dringende Medische Hulp
Wetenschappelijk
Onderzoek,
Bijdrage Minister Pascal SMET BEVOEGDHEID Mobiliteit, Openbare Werken
Bijdrage Minister Evelyne HUYTEBROECK BEVOEGDHEID Leefmilieu, energie, waterbeleid
Bijdrage Staatssecretaris Françoise DUPUIS BEVOEGDHEID Huisvesting, Ruimtelijke Ordening
Bijdrage Staatssecretaris Brigitte GROUWELS BEVOEGDHEID Ambtenarenzaken, Gelijke kansenbeleid, Toezicht op Haven van Brussel
Bijdrage Staatssecretaris Emir KIR BEVOEGDHEID Openbare netheid, monumenten en landschappen
Conclusie 2
Inleiding In 1995, op de Vierde Wereldvrouwenconferentie van de VN in Peking namen 189 regeringen via de Verklaring van Peking het engagement op, om te werken aan de doelstellingen inzake gelijkheid, ontwikkeling en vrede voor alle vrouwen in de wereld. Deze verklaring roept op tot het wegwerken van elke discriminatie ten aanzien van vrouwen om zo tot een echte gelijkheid van vrouwen en mannen te komen. Er werd een internationaal instrument ontwikkeld om dit te realiseren: het Actieplatform van Peking. Het is een lijst van 12 prioritaire domeinen die bijzondere aandacht en acties vereisen van de internationale gemeenschap, de regeringen en het verenigingsleven. Binnen elk van de 12 domeinen werden strategische doelstellingen bepaald en concrete aanbevelingen gedaan voor de nationale en internationale actoren. Het gaat om de volgende 12 domeinen: 1. Vrouwen en armoede 2. Vrouwen en onderwijs 3. Vrouwen en gezondheid 4. Geweld op vrouwen 5. Vrouwen en gewapende conflicten 6. Vrouwen en de economie 7. Zeggenschap en besluitvorming 8. Institutionele mechanismen voor de verbetering van de positie van de vrouw 9. Mensenrechten van vrouwen 10. Vrouwen en de media 11. Vrouwen en het milieu 12. Meisjes Dit internationaal engagement werd voor België op verschillende beleidsniveaus reeds omgezet in een verplichting tot een jaarlijkse rapportage over het beleid gevoerd ter bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen (de zogenaamde Peking-rapporten). Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestond deze verplichting tot april 2006 nog niet. De ordonnantie van 20 april 2006 betreffende het opstellen, door de Regering, van een jaarlijks evaluatieverslag over haar beleid inzake gelijkheid tussen mannen en vrouwen (BS 09.05.2006), bracht hier verandering in. Deze ordonnantie legt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op om jaarlijks een verslag uit te brengen over het beleid dat ze heeft gevoerd, conform de doelstellingen van de Vierde Wereldvrouwenconferentie van 1995 in Peking. De ordonnantie bepaalt dat elk lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering jaarlijks uiterlijk op 30 september een evaluatieverslag aan het Parlement voorlegt over de genomen initiatieven om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen. Aangezien dit een zeer belangrijke, maar niet eenvoudige oefening is, werd er een werkmethode ontwikkeld en aangeboden om de realisatie van het eerste Peking-rapport voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te begeleiden. De aangereikte methode bestond uit twee invulformulieren om de nodige informatie te verzamelen en een handleiding om via deze invulformulieren tot een tekst te komen voor de bijdragen aan het Peking-rapport van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er werd in de handleiding tevens de nodige aandacht besteed aan de internationale context (de engagementen aangegaan tijdens de 4e Wereldvrouwenconferentie in 1995 in Peking), aan het begrip gender en aan de bedoeling en het belang van de Peking-rapportage. Via een
3
informatiesessie en individuele contacten met de door elke Minister en Staatssecretaris aangewezen verantwoordelijken werden de vorderingen met betrekking tot de realisatie van de verschillende bijdragen aan het Pekingrapport verder opgevolgd. Het voorliggende rapport verschaft per beleidsdomein meer informatie over de invulling van de strategische doelstellingen, over de financiële middelen die ervoor uitgetrokken werden en over de realisaties en de toekomstige acties die de bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen tot onderwerp hebben. Namens de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,
Brigitte Grouwels Staatssecretaris belast met het gelijkekansenbeleid
4
Minister-voorzitter Charles PICQUE BEVOEGDHEDEN Plaatselijke Besturen, Stadsvernieuwing, Buitenlandse Handel, Ontwikkelingssamenwerking Prioritair domein A: Vrouwen en armoede Prioritair domein K: Vrouwen en het milieu Strategische doelstellingen: A1. Macro-economische beleidsmaatregelen en ontwikkelingsstrategieën, gericht op de behoeften en inspanningen van vrouwen die in armoede leven, toetsen, aannemen en doorvoeren. A2. Wetten en bestuurlijke praktijk herzien om te waarborgen dat vrouwen gelijke rechten en toegang tot economische hulpbronnen krijgen. K1. Vrouwen actief betrekken bij de besluitvorming inzake het milieu op alle niveaus K3. Mechanismen op internationaal, nationaal en regionaal niveau versterken of oprichten om de effecten van ontwikkelings- en milieubeleid op vrouwen te evalueren.
Context In de Brusselse gemeenten hebben zich verschillende projecten ontwikkeld tijdens de vorige gemeentelijke zittingsduur die ijveren voor partnerschap binnen jumelage-akkoorden of Noord/Zuid-betrekkingen. De voormalige jumelageakkoorden kunnen als ondersteuning dienen voor de associaties inzake duurzame ontwikkeling en de toepassing ervan op lokaal niveau via Agenda 21. In dit kader heeft de Vereniging van de Stad en de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2005 een Europees colloquium opgezet met als thema 'uitwisselingen tussen gemeentebesturen en Europese regio's, motor van duurzame ontwikkeling'. Het Bestuur Plaatselijke had de leiding over de worshops staatsburgerschap, gelijke kansenbeleid en participatie. Het accent kwam er te liggen op wereldlijke strategieën als middel om te komen tot duurzame ontwikkeling zoals uitgewerkt in Frankrijk en Italië.
Actie Een Europees colloquium ten behoeve van de lokale verkozenen.
Geplande initiatieven in 2007 Actie 1: Er bestaan verschillende schepenambten van de Noord/Zuid-betrekkingen in het Brussels gewest. De coördinatie zal deelnemen aan de Noord/Zuid-projecten opgezet in de gemeenten om er 'gender-mainstreaming' in te voeren en te ontwikkelen.
5
Actie 2: Invoering van gender-mainstreaming in gemeentelijke projecten inzake Noord/Zuid-betrekkingen. Verspreiding van de methodologie inzake verkenning van markten die rekening houdt met zowel de gender als de evolutie van de samenleving. Deelneming aan de enquête « Time and Budget » in opdracht van de federale overheid waarvan de resultaten ter beschikking worden gesteld door het Gewest.
Actiepistes Het gender-aspect ruimte 'Ontwikkelingssamenwerking'.
geven
in
onze
bevoegdheid
Prioritair domein B: Vrouwen en onderwijs
Strategische doelstelling C4: C4. Onderzoek bevorderen en informatie verspreiden betreffende de gezondheid van de vrouw.
Context In 1994 werd de 'Smet/Tobback'-wet van kracht « voor het promoten van een evenwichtige verdeling tussen mannen en vrouwen op de lijsten van verkiezingskandidaten » waarbij het de politieke partijen verboden werd om méér dan twee derde kandidaten van eenzelfde geslacht op de lijsten te zetten. De wil om een evenwichtige politieke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen tot stand te brengen was met name één van de prioriteiten van federaal minister Laurette Onkelix, die in 2000 een wetsontwerp heeft ingediend met als doel een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op kieslijsten voor gemeenteraads-, provinciale en Europese verkiezingen. Het Brussels gewest heeft een aantal initiatieven op het getouw gezet om vrouwen blijvend bij het politieke gebeuren te betrekken, o.a. door via de coördinatie van het gelijke-kansen-beleid opleidingen te verzorgen rond 'gendermainstreaming' en door een netwerk van verkozen vrouwen op te zetten die een hart hebben voor deze materie. In 2006 nam het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een ordonnantie aan betreffende de kieswet in de Brusselse gemeenten die bepaalt dat voortaan « op elke lijst van kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest mag het verschil tussen het aantal kandidaten van elk van de geslachten niet méér dan 1 bedragen ». De eerste twee kandidaten van elke lijst moeten van een verschillend geslacht zijn. Het toenmalige ministerie van Binnenlandse zaken was niet bij machte om statistieken voor te leggen, de enige gegevens waarover wij beschikken zijn afkomstig van de toenmalige federale minister bevoegd voor Gelijke kansen, toen de organisatie van gemeeteraadsverkiezingen nog een federale bevoegdheid was. Men heeft moeten wachten op de overheveling van deze bevoegdheid naar de gewesten om te kunnen beschikken over databases en vast te stellen hoe gunstig het Brussels gewest wel is gelet op het aantal vrouwelijke verkozenen in dat gewest vergeleken met de andere beide gewesten.
6
Acties en resultaten Actie 1: Opstarting van een database in 2007 omtrent gegevens die betrekking hebben op het geslacht van alle gemeenteraadsverkozenen. Deze database wordt regelmatig bijgehouden en dient tevens als studiemateriaal voor universiteiten in het kader van bijvoorbeeld de gemeentelijke zittingstijd. De database dient als uitgangspunt voor alle contacten met de verkozenen en zorgt ervoor dat er een spoor achterblijft dat kan dienen voor latere academische studies. Actie 2: Tijdens de huidige gewestelijke zittingstijd worden opleidingen verstrekt i.v.m. openbare aanbestedingen, gewestelijke instellingen, het woord voeren in het openbaar ... die gender-mainstreaming opnemen in het gemeentelijk mandaat. Een netwerk van lokaal verkozenen die een bijzondere interesse hebben voor het gelijke-kansenbeleid kan aldus worden opgezet. Maar liefst een zestigtal vrouwelijke verkozenen nam op een of ander moment deel aan het netwerk. Indicatoren Op dit stadium is het haast onmogelijk om de impact van de samenstelling van netwerken en van de opleidingen op de loopbaan van de verkozenen te evalueren. De positieve evaluatie van de leden en de aanwending van het netwerk van verkozenen door het Instituut voor de Gelijkheid van mannen en vrouwen bij de totstandbrenging van haar jongste studie , bevestigt het belang van deze methode.
Geplande acties voor 2007 Begin 2007 de resultaten van de studie verspreiden, met name dankzij de medewerking van het netwerk van verkozenen. De aanpak bestaat erin diegenen die hebben bijgedragen tot de werkzaamheden van de cel prioritair in te lichten over de opzoekingen. Dit was het geval voor volgende studies: « Genre et gestion locale du changement », « Les hommes en changement », « Genre et politique ».
Actiepistes
Deze acties hervatten bij de volgende gemeentelijke zittingstijd daarbij zorgend voor meer gemengdheid opdat de mannen meer oog zouden hebben voor de gelijkheid tussen de seksen.
7
Prioritair domein D: Geweld op vrouwen
strategische doelstellingen: D1. Geïntegreerde maatregelen treffen om geweld jegens vrouwen te voorkomen en uit te bannen. D2. De oorzaken en gevolgen van geweld jegens vrouwen en de doeltreffendheid van preventiemaatregelen bestuderen.
Context De gender ingang doen vinden in de doelstellingen i.v.m. de veiligheid van de publieke ruimte conform de regeringsverklaring van 2004 die van de veiligheid van personen en goederen een prioritaire doelstelling maakt en van 'gendermainstreaming' een aandachtspunt dat zijn uitwerking vindt in het gewestelijk beleid. Tengevolge de vaststellingen die werden gedaan a.d.h. van de «Verkenning van markten » omvatten de gewestelijke initiatieven inzake ruimtelijke ordening een veiligere omgeving aangepast aan de vrouwelijke gebruikers van de openbare ruimte. Voorlopig bestaan er slechts statistieken over het personeel dat is aangesteld in het kader van veiligheid- en preventiecontracten. Het zou goed zijn om genderspecifieke statistieken te laten opmaken voor de ondernomen acties.
Acties en resultaten Actiepunt 1: Sensibilisering en verspreiding van steekproeven die in het buitenland zijn gedaan met name in Canada en in eigen land. Organiseren van een conferentie rond een vrouwvriendelijke inrichting van de publieke ruimte in het kader van de veertiendaagse van vrouwenrechten die in 2004 door de Stad Brussel werd opgezet. Hieraan nam o.a. het comité « Femmes et Ville » uit Luik deel met een uiteenzetting over de coördinatie van het gemeentelijk beleid. Actiepunt 2: Het integreren van de wetsbepalingen in de gemeentelijke regelgeving is indertijd gecontroleerd door de directie Gemeentepersoneel van het Bestuur Plaatselijke Besturen. Actie punt3: De coördinatie van het gelijke-kansenbeleid van het BPB nam deel aan het begeleidingscomité van de universitaire studie die tot doel had een methodologie uit te stippelen voor de verkenning van markten. in ontwikkeling.
Geplande acties in 2007
De methodologie die door de ULB is uitgewerkt zal aan de Brusselse gemeenten worden voorgesteld.
8
Actiepistes Invoering van gender-mainstreaming via het gewestelijk veiligheidsplan en tegelijk verspreiding van de methodologie inzake verkenning van de markten.
Prioritair domein F: Vrouwen en de economie strategische doelstelling: F6. Harmonisering van verantwoordelijkheden voor werk en gezin van vrouwen en mannen bevorderen.
Context Er werd een enquête gedaan bij het opstarten van de activiteiten van de coördinatie van het BPB. Doel was om een positief actieplan voor te stellen dat in het gelijke-kansebeleid voor het lokale niveau zou worden opgenomen. De ondernomen acties inzake gelijke kansen werden eerder slecht ontvangen door de mannen en als gunstig waargenomen door de vrouwen. Er waren overigens geen statistieken noch enige opiniepeiling hieromtrent. Alleen uit enquêtes over 'budget-tijdspendering' weten we dat er een groot verschil bestaat tussen de tijdsbesteding van mannen en die van vrouwen in België.
Acties Actiepunt 1: Kwalitatieve enquête georganiseerd in een Europees kader door de universiteit van Toulouse. Deze enquête was erop gericht de reacties van mannen met administratieve en politieke verantwoordelijkheden inzake gelijke-kansenbeleid door te lichten op gelijkheidkwesties. De studie heeft uitgewezen dat deze mannen bar weinig afwisten van deze materie en vooral dat zij de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen niet als structureel en systemisch ervoeren, maar eerder zagen als het gevolg van persoonlijke keuzen. Inventarisering van de gemeenten die het vaderschapsverlof toekennen. Indicatoren Het gaat om kwalitatieve enquêtes die zijn uitgevoerd a.d.h. van een vragenlijst die is opgesteld om een uitvoerig gesprek aan te gaan met de ondervraagde. Actiepunt 2: Sensibiliseringsactie In 2005 werd de studie in Brussel verspreid ter gelegenheid van een tweedaags gewestelijk colloquium over de rol van man en vrouwen en de Stad Brussel. Sensibilisering t.a.v. een onderwerp dat steeds meer aandacht opeist, t.w. de rol en de betrokkenheid van mannen bij het gelijkheidsideaal. Indicatoren Enquête uitgevoerd d.m.v. een vragenlijst.
9
Geplande acties in 2007 Nieuwe enquête in 2007 over de toestand inzake gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het lokale niveau.
Actiepistes Specifieke acties en opleidingen gericht op een mannelijk publiek met het oog op hun bewustmaking van de problematiek van de ongelijkheid.
Prioritair domein G: Zeggenschap en besluitvorming strategische doelstellingen: G1. Maatregelen treffen om te zorgen voor een volwaardige participatie van vrouwen in machtsstructuren en besluitvorming. G2. De capaciteiten van vrouwen om te participeren in besluitvorming en leiding vergroten.
Context De context is die van de 'Smet-Tobback'-wet die verkiezingslijsten oplegt waarvan hooguit twee derde van de kandidaten van eenzelfde geslacht mogen zijn. De noodzaak om deze wet naar waarde te schatten deed zich gevoelen en ook een uitvoerige genderspecifieke database van de verkozenen bleek nodig alvorens enige stappen te ondernemen met het oog op het promoten van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het lokale niveau. (zie ook het formulier « Vrouwen en onderwijs ») Er waren geen enkele globale genderspecifieke statistieken voorhanden meteen na de stembusgang. Er werd enkel op toegezien of de wet was nageleefd, t.w. het gemengd karakter van de lijsten, maar er werd niet gepeild naar de doelstellinggen (gemengd karakter bij de uitoefening van de macht). Het is belangrijk te weten dat deze materie toen nog een federale bevoegdheid was, met name een bevoegdheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het was wachten op de studie die toenmalig minister van Gelijke kansen, Laurette Onkelinx, had besteld om een globale kijk te krijgen op de genderspecifieke uitslagen van zowel de gemeenteraads- als de provinciale verkiezingen. Het was bovendien nodig om te kunnen beschikken over gedetailleerde statistieken en onderzoek te doen naar de redenen waarom vrouwen afhaken van hun politiek mandaat. Dit werd namelijk vastgesteld door de coördinatie inzake Gelijke kansen en aan het licht gebracht in het verslag van de vzw Amazone « Vrouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest » dat in 2005 werd opgesteld. Uit academische studies blijkt het belang van networking, d.i. het aanleggen van databases die als ondersteuning kunnen dienen voor toekomstig onderzoek en bewustmakingsacties inzake Gelijke kansen. Sinds het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd is voor het organiseren van gemeenteraadsverkiezingen heeft zij ervoor gezorgd dat de verkiezingsuitslagen genderspecifiek zijn. Deze gegevens worden opgesteld en verzameld door een dienst van het Bestuur Plaatselijke Besturen.
10
Acties en resultaten Actiepunt 1: Opmaak van een genderspecifieke database van alle Brusselse gemeenteraadsverkozenen. Dankzij het aangelegde netwerk en de database kunnen vrouwelijke verkozenen snel worden gecontacteerd in het kader van een studie, zoals dat in 2005 gebeurde met de studie « Vrouwelijke loopbanen in de politiek » dat op aanvraag van het Instituut voor Gelijke kansen van Mannen en vrouwen gecoördineerd werd door Stefaan Fiers. De beslissing om up-to-date genderspecifieke statistieken en databases bij te houden over verkiezingsuitslagen werd voor het eerst genomen ter gelegenheid van de gemeenteraadsverkiezingen van october 2006. Het inzetten van de nodige middelen hiervoor door het Bestuur Plaatselijke Besturen heeft het mogelijk gemaakt om al van bij de verkiezingsavond over genderspecifieke statistieken te beschikken. Er loopt thans overigens een academische studie om de resultaten van de verkiezingen haarfijn te analyseren. Actiepunt 2: Aanleg van een netwerk van vrouwelijke verkozenen in het kader van opleidingen met het oog op het integreren van Gelijke kansen in het lokale mandaat en op het geven van meer macht aan vrouwelijke verkozenen (empowerment). Dit is een jaarlijks terugkerende actie. Het netwerken en de opleidingen zijn per definitie kwalitatief hoogstaande acties. De resultaten hiervan zijn niet te meten met cijfermateriaal, en bovendien gaat het hier om acties die erop gericht zijn vrouwen duurzaam bij het politiek gebeuren te betrekken. Actiepunt 3: De studies die door het Instituut zijn gevraagd werden in januari 2007 onder de lokaal verkozenen verspreid. Zo'n 49 personen woonden het colloquium bij en een twintigtal verkozenen vroegen nog bijkomende documentatie aan.
Geplande initiatieven in 2007 De door het Instituut bestelde studies werden in januari 2007 verspreid onder de Brusselse lokaal verkozenen. De opleidingen en het netwerken met de nieuw verkozenen werden hervat. Er loopt thans een academische studie over de uitslagen van de verkiezingen.
Actiepistes
Op grond van de bestaande databases zou het nuttig kunnen zijn om een nieuwe studie te bestellen die de redenen onderzoekt waarom vrouwen afhaken van de politiek, met name de vrouwelijke verkozenen in 2000.
11
Prioritair domein H: Institutionele mechanismen voor de verbetering van de positie van de vrouw Strategische doelstellingen: H1. Nationale organen en andere overheidsinstellingen oprichten en versterken H2. Een genderperspectief integreren in wetgeving, overheidsbeleid, -programma’s en -projecten. H3.Naar sekse uitsplitsen van gegevens en informatie verspreiden ten behoeve van planning en evaluatie.
Context Creatie van een regionale coördinatie Gelijke Kansen binnen de Administratie Plaatselijke Besturen (APB) om het transversale karakter van de gevoerde acties in dit domein te verzekeren. De enige beschikbare statistieken waren deze die opgesteld worden door de RSZ/BPB in haar jaarlijkse rapporten over het personeel van de plaatselijke besturen die genderspecifiek zijn op het globale, nationale totaal. Sinds twee jaar verzamelt de Directie van het Gemeentepersoneel systematisch nieuwe geseksueerde gegevens en nieuwe dossiers die betrekking hebben op het personeel.
Acties en resultaten Actie 1: Om het transversale karakter van de regionale acties inzake gelijkekansenbeleid te verzekeren, doet een begeleidingscomité, bestaande uit afgevaardigden van de Brusselse ministeriële kabinetten en het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, de opvolging van de taken die worden toevertrouwd aan de coördinatie Gelijke Kansen binnen de directie Plaatselijke Besturen. De coördinatie heeft een specifiek budget voor vorming aan verkozenen en aan gemeenten voor lokale gelijkekansenprojecten. De acties die gevoerd worden door de coördinatie bij de administratie Plaatselijke Besturen maken deel uit van een jaarlijks rapport dat wordt goedgekeurd door het kabinet van de Minister-President, het begeleidingscomité en het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. De budgetten van de coördinatie 'Gelijkheid' bedragen 52.000 euro voor acties zoals vormingen, colloquia,... en 68.000 euro als gemeenschappelijk budget voor de gemeenten dankzij een akkoord tussen de Minister-President en de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen. Er zullen opleidingen voorgesteld worden aan drie eenheden van administratieve medewerkers (juridisch, Personeelsdienst, specifieke initiatieven). De acties situeren zich binnen de competenties, bijvoorbeeld het advies over een gemeentereglement door de adminstratieve hiërarchie in functie van de ministeriële besluiten.
12
Actie 2: Genderspecifieke statistieken en een database op basis van geslacht van de lokale verkozenen werden opgesteld. Een bijkomende investering om bepaalde objectieven te behalen. Actie 3: De directie van het personeel maakt eveneens een genderspecifieke database op van het gemeentepersoneel dat statutair of contractueel in dienst is. Hieruit resulteren bijna volledige geseksueerde gegevens (er ontbreken drie gemeenten) op jaarlijkse basis. Er bestaat nochtans geen enkele bindende bepalingen ten overstaan van de gemeenten.
Geplande initiatieven in 2007 Actie 1: Ter gelegenheid van de nieuwe gemeentelijke legislatuur worden in een beweging om het geheel te dynamiseren en te stroomlijnen binnen de gemeenten en binnen de Administratie Plaatselijke Besturen acties voorzien. Onder andere, wordt het charter van de Raad van de Gemeenten en Regio's van Europa (Conseil des Communes et Régions d'Europe – CCRE) opgestuurd en voorgesteld aan de gemeenten. Actie2: Vergelijking van de huidige situatie met deze van de enquête van 2001, die als diagnose diende binnen de administratie om de stand van zaken met betrekking tot Gelijke Kansen te kennen in de gemeenten, evenals de gemaakte vooruitgang. Een nieuw analytisch rapport zal uitgewerkt worden in samenwerking met de gemeenten om over een algemeen beeld te beschikken van de situatie van mannen en vrouwen.
Toekomstperspectieven Genderbudgetting introduceren op het niveau van de Directie Gemeentefinanciënau niveau de la Direction des Finances communales.
van
de
Prioritair domein I: Mensenrechten van vrouwen strategische doelstellingen: I1. De mensenrechten van vrouwen bevorderen en beschermen door de volledige uitvoering van alle mensenrechteninstrumenten, en wel in het bijzonder het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW). I.2. Gelijkheid en non-discriminatie in het recht en in de praktijk verhogen. I3. Vrouwen in staat stellen kennis te nemen van hun rechten.
Context De enquête van 2001 over de gelijkheid van kansen en de lokale positieve actiepunten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben aangetoond dat de kennis van het recht op gelijkheid onvolledig is. Vooral de toepassing van de 13
wettelijke bepalingen, zelfs indien ze bindend zijn en in het bijzonder van die bepalingen betreffende het KB van 27.02.1990 over de positieve actiepunten, is onvoldoende. In het begin van de jaren '90, toen de provincie Brabant verantwoordelijk was voor de coördinatie van de gelijkheid van kansen, werden de maatregelen in acht genomen. Toen de provincie Brabant verdween, werd er op lokaal niveau in Brussel geen enkel gecoördineerd actiepunt meer uitgevoerd, noch rond het thema gelijkheid, noch rond partnergeweld. Sinds 2006, en ook onder de huidige legislatuur, hebben alle gemeentes minstens één gelijkekansenambtenaar. Deze neemt deel aan de vergaderingen van het netwerk van gemeenteambtenaren. Dankzij deze verandering kon een basisvormingsprogramma ontwikkeld worden voor actoren van de gelijkheid en vooral voor diegenen die in aanraking komen met uitheems recht in een professioneel kader. Betreffende het nieuwe Marokkaanse familiewetboek, deed de Commissie voor de Interculturele Dialoog in 2004 de aanbeveling om het juridische statuut van de vrouw te verbeteren, vooral in geval van migratie en in geval van de dubbele nationaliteit, wanneer wetten met elkaar in conflict komen. In 2007-2008 zal er werk gemaakt worden van de opvolging van het gelijkekansenbeleid en zijn internationale aspecten, alsook van de publicatie van statistieken die de naleving van het KB weergeven.
Acties en resultaten Actie 1: De opleiding gelijkheidsrecht voor gemeenteambtenaren, opgesteld met de hulp van de vzw Amazone, voorziet een theoretisch en een praktisch deel. De theorie wordt gegeven door een universiteitsprofessor en in het praktijkgedeelte wordt gezocht naar de gegevens die gevonden kunnen worden op het internet. In het kader van de veertiendaagse «Vrouwen en de stad» in 2005 werd er een verkorte versie van de opleiding voorgesteld aan de vrouwenverenigingen. Sinds het begin van de legislatuur wordt de opleiding zonder onderbreking georganiseerd. Ze richt zich voornamelijk op ambtenaren bevoegd voor gelijkheid, diversiteit, de bijstand aan personen en de juridische diensten. In 2006 beschikten alle gemeentes over minstens één ambtenaar gelijke kansen die deelnam aan de vergaderingen van het netwerk van gemeenteambtenaren die tijdens de legislatuur drie keer per jaar plaatsvinden. Actie 2: In 2006 en 2007 werden in België twee opleidingen georganiseerd over de Moudawana (het Marokkaanse familiewetboek). De opleidingen gingen over de basis van het Marokkaanse familierecht, het sociologische en historische kader en de effecten ervan sinds de toepassing van het internationaal privérecht. De tweede opleiding werd afgesloten met een rondetafelgesprek en een vragenronde aan verschillende vertegenwoordigers: van het Consulaat van Marokko, het Parket van Brussel, een advocate en een vrouwelijke universiteitsprofessor. Dankzij het succes van de eerste opleiding werd er een tweede opleiding georganiseerd waaraan in totaal 86 mensen deelnamen.
14
Actie 3: In november 2006 werd in samenwerking met de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een brochure, getiteld «Vademecum van de plaatselijke verkozenen», opgesteld met informatie voor de nieuwe verkozenen. Een van de hoofdstukken gaat over de regionale actiepunten rond gelijkheid in de gemeentes. De verspreiding van de brochure gebeurt door de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Bestuur Plaatselijke Besturen, ...
Geplande initiatieven in 2007 Actie 1: Opleidingen recht voor de plaatselijke verkozenen en gemeenteambtenaren. M.b.t. het Marokkaanse familiewetboek wordt er een ontmoeting georganiseerd met specialisten uit de grenslanden. Het burgerlijk wetboek van deze landen lijkt op het onze en de vragen die gesteld worden over de opneming van dit Marokkaanse recht zijn dezelfde.
Actiepistes De evolutie en de effecten van dit recht op immigranten met een dubbele nationaliteit dienen blijven opvolgen.
Prioritair domein J: Vrouwen en de media Strategische doelstellingen: J1. Bevorderen van de deelname van vrouwen aan besluitvorming en het uiten van hun mening via de media en nieuwe communicatietechnologieën. J2. Een evenwichtige, niet-stereotype afschildering van vrouwen in de media bevorderen.
Context Wat de opleiding van de verkozenen betreft, ongeacht hun geslacht, was het nodig om hen bewust te maken van stereotiep gedrag van vrouwen in het bijzonder, en hun aandacht te vestigen op hun verantwoordelijkheid inzake de keuze van bepaalde uitgaven of vergunningen (bijv. het aanplakken van verkiezingsaffiches) en de uitslag van gedaan onderzoek inzake stereotiep seksistisch gedrag te verspreiden en mogelijk verhaal hierop. De actie werd gevoerd in samenwerking met de beide gemeenschappen bevoegd voor audiovisueel beleid. Van bij het begin is de aanvraag gesteund op de wil van de vrouwelijke verkozenen om zich te vormen inzake communicatie in de brede zin, met inbegrip van het genderaspect.
15
Acties Actie 1: Opleidingen gebaseerd op het woord voeren en op communicatie in het algemeen waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan genderspecificiteit. Actie 2: Een studiedag werd gewijd aan de thematiek « Vrouwen, stereotypen en media » met o.a. de studies uitgevoerd in 2005 door de Universiteit van Antwerpen in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. Meer bepaald het imago van vrouwen en in het bijzonder van politica in de media (sprekerstijd, aangesneden onderwerpen etc...) kwam hierbij ter sprake. Thema's als het imago van vrouwen in de reclame, het wettelijk en politiek kader, alsook de bestaande rechtsmiddelen hiertegen, met name vanuit de Franse gemeenschap, kregen bijzondere aandacht.
Geplande initiatieven in 2007 Opleidingen inzake genderspecifieke acties en communicatie.
Actiepistes De aangevatte acties voortzetten en er nieuwe over dezelfde thematiek opzetten.
16
Actiedomein D: Geweld op vrouwen
Context In 2005 heeft de Federale Staat, de Provincies, de Gewesten en Gemeenschappen betrokken bij de uitwerking van het NAP 2006-2007 (Nationaal Actieplan inzake de strijd tegen het partnergeweld). Dit plan omvat 6 strategische krachtlijnen: sensibilisering, vorming, preventie, opvang en bescherming van het slachtoffer, repressieve maatregelen en evaluatie. Een gemeenschappelijke definitie1 van het begrip geweld tussen partners werd aangenomen op een interministeriële vergadering waaraan de betrokken autoriteiten, de federale regering en de deelstaten deelnamen. In 2005 sloot het Gewest, vertegenwoordigd door Minister-President Charles Picqué en Staatssecretaris Brigitte Grouwels met het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen een Overeenkomst die voorzag in de indienstneming van een gewestelijke coördinatrice inzake partnergeweld. Deze overeenkomst werd in 2006 vernieuwd. De taken en opdrachten van de gewestelijke coördinatrice inzake partnergeweld zijn als volgt : • deelnemen aan de interdepartementale vergaderingen inzake de opvolging van het Nationaal actieplan ter bestrijding van het partnergeweld; • • informatie vergaren en analyseren en meer bepaald elk gegeven i.v.m. het thema partnergeweld opslaan om er achteraf rapporten over te maken • • het gewestelijk overlegplatform van locale en regionale actoren inzake partnergeweld bijeenroepen en begeleiden • initiatieven inzake communicatie, sensibilisering en preventie opzetten en begeleiden • antwoorden op vragen van de kabinetten, van het Instituut voor gelijkekansenbeleid voor vrouwen en mannen, van het betrokken begeleidingscomité, van bemiddelaars, gewone burgers ....
De vastgelegde opdrachten worden uitgevoerd onder het toeziend oog van een begeleidingscomité dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de ministerpresident van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigers van de staatssecretaris voor het Gelijkekansenbeleid en van afgevaardigden van het Instituut voor gelijke kansen van mannen en vrouwen.
« Geweld in intieme relaties is een geheel van gedragingen, handelingen en houdingen van één van de partners of ex-partners die erop gericht zijn de andere te controleren en te domineren. Het omvat fysieke, psychische, seksuele en economische agressie, bedreigingen of geweldplegingen die zich herhalen of kunnen herhalen en die de integriteit van de ander en zelfs zijn socioprofessionele integratie aantasten. Dit geweld treft niet alleen het slachtoffer, maar ook de andere familieleden, waaronder de kinderen. Het is een vorm van intrafamiliaal geweld. 1
17
Beginsituatie De beginsituatie (stand van zaken) is omslachtig omschreven in het Pekinrapport dat in maart 2006 door de kabinetten is ingediend.
Strategische doelstelling D1: Maatregelen treffen in overleg om geweld tegen vrouwen te voorkomen en te stoppen.
1. In 2006 aangevatte gewestelijke acties 1. Medewerking aan het opstellen van het NAP 2005-2007 Het Gewest heeft bijgedragen aan de uitwerking van het NAP 2006-2007 en voorzien in onderstaande in het NAP opgenomen maatregelen en acties maatregelen voor volgende krachtlijnen: Sensibilisering: - Realisatie van een gewestelijk repertorium inzake partnergeweld - oprichting van een Brussels overlegplatform samengesteld uit actoren en vakmensen uit de sector - Samenwerking met de Brusselse gemeenten Preventie : - Begeleiding van de daders van partnergeweld - het luik « partnergeweld in de veiligheids- en preventiecontracten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest « - Projectoproep tot de Brusselse gemeenten Vorming : - Vorming van de Brusselse professionele actoren Opvang en bescherming van slachtoffers : - Coördinatie en gewestelijke netwerkvorming (Brussel-Hoofdstad) Evaluatie : - Studiedag of colloquium 2. Gewestelijk repertorium inzake partnergeweld Het repertorium van de gewestelijke actoren inzake partnergeweld is een werkinstrument bestemd voor de Brusselse professionele actoren die te maken hebben met slachtoffers of daders van partnergeweld. Dankzij het repertorium kunnen zij de personen die zich bij hen aanbieden op passende wijze doorverwijzen. Het repertorium werd in 2006 uitgewerkt. Het werd bekendgemaakt tijdens een persconferentie op 24 november 2006 ter gelegenheid van de internationale dag tegen vrouwengeweld. 3. Oprichting van het gewestelijk overlegplatform Het platform brengt expert(e)s en praktijkwerk(st)ers uit diverse sectoren (politie, justitie, sociale, medische en paramedische sector) bijeen die actief zijn m.b.t. partnergeweld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Via het platform ontwikkelen de professionele actoren een integrale aanpak van deze problematiek om te komen tot een intersectorale en interdisciplinaire samenwerking.
18
Op basis van de algemene doelstellingen werden een methode en verwachte resultaten bepaald. Algemene doelstellingen van het platform: - uitwisseling en ontmoetingen bevorderen tussen professionele actoren uit diverse sectoren (gerecht, sociale sector, politie, medische sector, paramedische sector, verenigingsleven …) die te maken hebben met problemen rond partnergeweld ; - de behoeften van de diverse sectoren in het licht van deze problematiek nagaan ; - goede praktijken inzake partnergeweld ingang doen vinden ; - de opvang van slachtoffers en daders verbeteren. Verschillende werkgroepen werden opgericht : - De werkgroep (WG) politie–justitie is samengesteld uit de referentiemagistraat inzake intrafamiliaal geweld van het gerechtelijk arrondissement Brussel, de referentiepersonen bij de politie inzake partnergeweld en de Buurtjustitie. Deze werkgroep vergadert om de 3 maanden. - De WG psychosociale bijstand en gezondheidszorg is samengesteld uit psychologen, maatschappelijke assistenten, dokters, activiteitsleiders van vzw’s. Deze leden vertegenwoordigen de Brusselse sociale, medische en paramedische sector. Ze vergaderen om de 3 maanden. - De WG opleiding en sensibilisering vergadert occasioneel en is samengesteld uit diverse actoren die reeds activiteiten, sensibilisering en opleidingen terzake hebben verstrekt.. - De plenaire vergadering komt om de 3 maanden bijeen. Hierdoor kan er een synthese worden gemaakt en een verslag van de werkzaamheden worden voorgelegd. 4. Projectoproep tot de Brusselse gemeenten met betrekking tot gelijke kansen en partnergeweld Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt geldelijke middelen ter beschikking van de gemeenten die uitgesproken acties willen ondernemen om partnergeweld tegen te gaan en om hen aldus “goede praktijken” aan te kweken. In deze projectoproep gaat bijzondere aandacht uit naar projecten voor sensibilisering en preventie inzake partnergeweld. De oproep werd uitgeschreven in april en verschillende gemeenten hebben projecten ingediend op het vlak van partnergeweld.
II. Resultaten (+ indicatoren) 1. Medewerking aan het opstellen van het NAP 2005-2007 De acties en maatregelen van het Gewest zijn opgenomen in het NAP. 2. Gewestelijk repertorium inzake partnergeweld Evenement: het repertorium werd bekendgemaakt op 24 november. Vorm: • het repertorium is beschikbaar in 500 gedrukte exemplaren. • Het repertorium is beschikbaar op de site www.bruxelles.irisnet.be van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Aantal verspreide exemplaren : +/- 500 exemplaren van het repertorium werden in 2006 verspreid.
19
Een heruitgave is voorzien voor het einde van 2007 3. Oprichting van het gewestelijke overlegplatform Aantal aanwezigen op de vergaderingen : • Plenaire vergadering : 28 à 32 personen • WG opleiding en sensibilisering : 15 à 20 personen • WG psychosociale bijstand en gezondheidszorg : 10 à 15 personen • WG politie en justitie : 15 à 20 personen Vertegenwoordigde sectoren : • Plenaire vergadering : alle in de WG’s vertegenwoordigde sectoren • WG opleiding en sensibilisering : vrouwenbewegingen, politie, advocatuur, plaatselijke bemiddeling, CAW’s2, verenigingen voor opvang van daders en slachtoffers, … • WG psychosociale bijstand en gezondheidszorg : medische centra, vrouwenbewegingen, plaatselijke bemiddeling, CGGZ’s3, CAW’s, verenigingen voor opvang van daders en slachtoffers, … • WG politie en justitie : referentiemagistraat inzake intrafamiliaal geweld en een aantal leden van zijn team, een onderzoeksrechter, een vertegenwoordigster van de buurtjustitie, referentiepersonen van de politiezones van het gerechtelijk arrondissement Brussel. 4. Projectoproep tot de Brusselse gemeenten met betrekking tot gelijke kansen en partnergeweld Sinds 2006 heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een luik « partnergeweld » toegevoegd aan de oproep tot indienen van projecten i.v.m. gelijke kansen voor mannen en vrouwen die zij jaarlijks richt aan de Brusselse gemeenten die bereid zijn mee te werken door locale acties op te zetten ter bestrijding van partnergeweld. Deze projecten die weliswaar aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen, worden voor de administratieve opvolging en de evaluatie doorverwezen naar de coördonnatiecel inzake partnergeweld.
III. In 2007 geplande acties 1. Opleiding voor de plaatselijke en gewestelijke professionele actoren Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal specifieke opleidingen inzake partnergeweld verstrekken aan de praktijkwerkers en vooral de eerstelijnsactoren. Het doel bestaat erin : • tot betere preventie te komen en sensibiliseren, • meer kennis te verschaffen over partnergeweld, • hulpmiddelen aan te reiken voor een beter onthaal • ontwikkelen van een adequate hulpverlening voor slachtoffers en daders. 2. Samenwerking met de Brusselse gemeenten De oproep tot indienen van projecten inzake partnergeweld die begin dit jaar aan de verschillende colleges van Burgemeester en Schepenen van Brussel is gericht, is aangevuld met infosessies gericht aan de betrokkenen of diegenen die zich door de problematiek aangesproken voelen. Deze, binnen de administratie opgezette bijeenkomsten, zorgen ervoor dat de werkingsmiddelen van de coördinatie, van het platform en van de subsidiëring door het Brussels gewest 2 3
Centra voor Algemeen Welzijnswerk Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg
20
beter gekend zijn, wat bevorderlijk is voor een vlotte samenwerking (zowel intern als extern) binnen het netwerk van gemeenten. 3. Overlegplatform : voortzetting van de werkzaamheden Sinds 2006 houdt het platform zich hoofdzakelijk bezig met het opzetten van een overlegorgaan in de groepen die samen het platform uitmaken, met name aan de hand van vergaderingen die tot eind 2007 zijn belegd. 4. Uitgave en on-line-plaatsen van het repertorium Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een lijst opgesteld van instellingen die te maken hebben met de problematiek van partnergeweld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit jaarlijks te verschijnen repertorium waarvan 500 exemplaren werden gedrukt, zal eind 2007 opnieuw worden uitgegeven. De elektronische versie is nu al toegankelijk op www.brussel.irisnet.be.
IV. Denksporen voor acties 1. Het interministerieel overleg voortzetten tussen de gewesten, de provincies en de gemeenschappen met het oog op een verbeterde algehele en tranversale aanpak inzake de bestrijding van het probleem 'partnergeweld'. 2. Een luik « partnergeweld » opnemen in het pakket maatregelen van de Veiligheid- en preventiecontracten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor 2008.
Strategische doelstelling D2: De oorzaken en gevolgen van geweld jegens vrouwen en de efficiëntie van de preventiemaatregelen onderzoeken.
I. In 2006 aangevatte acties Opmaken van een stand van zaken m.b.t. de problematiek van partnergeweld in het BHG Van bij haar oprichting heeft de coördinatie inzake partnergeweld een aantal gesprekken gevoerd met veldwerkers van de sector die te maken hebben met deze problematiek. Een eerste diagnose is gesteld ten aanzien van de verwachtingen, de behoeften en de moeilijkheidsgraad. Uit de gesprekken is gebleken: • dat de professionele eerstelijnsactoren van de verschillende sectoren en diensten vaak weinig opgeleid werden voor het opvangen van rechtstreekse en/of onrechtstreekse slachtoffers en daders van partnergeweld, • dat er een gebrek is aan een overleg- en coördinatienetwerk voor de terreinactoren • Het cijfermateriaal en de nuttige gegevens, de noodzaak of van een al dan niet regionale concentratie, de bestaande initiatieven en de interessante werkmiddelen. Deze stand van zaken, in de vorm van cijfermateriaal, en nuttige gegevens en toepassingen, bevestigt eens te meer hoe belangrijk het is dat de acties opgenomen in het NAP leiden tot concrete verwezenlijkingen. Ook moet er een regionaal actieplan worden opgezet ter bestrijding van partnergeweld, alsmede een overlegplatform voor de Brusselse veldwerkers zonder daarbij het samenwerkingsverband met de gemeenten en tussen gemeenten onderling te vergeten.
21
II. Resultaat (+ indicatoren) Opmaken van een stand van zaken m.b.t. de problematiek van partnergeweld in het BHG Op basis van deze stand van zaken werd het repertorium inzake partnergeweld opgevat als een eerste aanzet tot de nodige bewustmaking.
III. In 2007 geplande acties Op 23 november 2007 zal een colloquium aan deze problematiek worden gewijd die experts, terreinwerkers en locale en regionale politieke afgevaardigden samenbrengt met het oog op: • • •
een globale evaluatie te maken van de in 2006 en 2007 gerealiseerde acties inzake preventie, opleiding, opvang en bescherming van slachtoffers, toekomstperspectieven uit te stippelen, een impuls geven aan een transversaal regionaal beleid op lange termijn inzake partnergeweld
IV. Denksporen voor acties • Uitwerking van indicatoren om gewestelijke statistieken te kunnen aanleggen in samenwerking met de federale studie geleid door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) die in 2008 zal plaatsvinden, om dezelfde indicatoren te gebruiken. •
Opmaak van de handelingen van het colloqium en voorstellen i.v.m. te nemen maatregelen en acties in het kader van de behandelde thema's, de gevoerde debatten en de daaruit getrokken conclusies.
22
Minister Guy VANHENGEL BEVOEGDHEDEN Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen Minister Vanhengel, minister van Financiën, Budget, Externe Relaties en Informatica, maakt melding van feit dat hij in zijn bevoegdheden niet anders kan dan vaststellen dat hij geen specifieke vrouwvriendelijke maatregelen voorziet die aansluiten bij het Peking Rapport, zijn beleid is op alle terreinen gender-neutraal te noemen. Specifiek maakt hij wel melding dat hij met overtuiging 1 miljoen Euro heeft uitgetrokken op de begroting voor 2007, dit voor de organisatie van de grote Brusselse genderconferentie. Op de bevoegdheid informatie heeft hij als aandachtspunt de export van know how ten behoeve van buitenlandse projecten, zo bijvoorbeeld de technische ondersteuning vanuit Brussel (CIBG) van borstkankerscreening in Rabat, Marokko.
23
Minister Benoît CEREXHE BEVOEGDHEDEN Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding, Dringende Medische Hulp In het kader van de ordonnantie betreffende het opstellen, door de Regering, van een jaarlijks evaluatieverslag over haar beleid inzake gelijkheid tussen mannen en vrouwen, die op 20 april 2006 is goedgekeurd, zet de minister van Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp verdere stappen om een grotere gelijkheid van kansen te bevorderen op de vele domeinen waarvoor hij bevoegd is. Dit beleid blijft vaak onuitgesproken, maar het vertolkt zich ook in specifieke maatregelen, vooral binnen prioritair domein 6 van de doelstellingen die geformuleerd zijn op de vierde wereldconferentie over vrouwen die plaatsvond in Peking: Vrouwen en de economie. In elk geval, en zoals dat uitdrukkelijk geformuleerd is in het actieplan dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 29 maart 2007 heeft goedgekeurd, wijzen de acties die op die bevoegdheidsdomeinen ontwikkeld zijn op een bereidheid om te overleggen met de minister die bevoegd is voor Gelijke Kansen.
Actiedomein C: Vrouwen en gezondheid Stategische doelstelling C4: Onderzoek bevorderen verspreiden betreffende de gezondheid van de vrouw
en
informatie
Op het vlak van wetenschappelijk onderzoek is er Perspective Research for Brussels, een programma voor de subsidiëring van onderzoek aan de universiteiten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat 3 tot 4 jaar loopt. Elk jaar wordt aan de verschillende onderzoekers een activiteitenverslag gevraagd en worden er opvolgingscomités georganiseerd waarbij de kabinetten en de administraties samenkomen. In 2005 heeft het programma namelijk de nadruk gelegd op het thema “Stad en Gezondheid”, wat steun verzekerde en nog altijd verzekert voor drie onderzoeksprojecten die rechtstreeks verband houden met de fysieke gezondheid en de sociale integratie van vrouwen. De onderwerpen die momenteel worden onderzocht zijn de volgende: • Gender, zorg en sociale banden: een benadering van het welzijn van hulpbehoevende bejaarden in Brussel, door Onderzoeksgroep Internationale Actoren en hun Discours van de ULB: dit moet een beter inzicht verschaffen in de rol die zorgverleners spelen bij de vermindering van de sociale kwetsbaarheid van een bijzonder zwak publiek, dat van de hulpbehoevende bejaarden. • Prenatale zorg in Brussel. Analyse van zorgtrajecten en hun beïnvloedende factoren, door de eenheid MESO van de VUB: het doel is om te onderzoeken hoe de Brusselse vrouwen de prenatale zorg ervaren en hoe deze situatie de individuele en organisatorische factoren beïnvloedt • Studie over de prevalentie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van verschillende varianten van het humane papillomavirus in het
24
genitaalkanaal en de baarmoeder en de klinische gevolgen ervan, door de Eenheid Microbiologie van de ULB – Institut Pasteur: het doel is om de prevalentie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te onderzoeken van verschillende varianten van het humane papillomavirus in die gevallen waar ze de hoofdoorzaak vormen van baarmoederhalskanker om eventueel de inenting te begeleiden, op te volgen en te verbeteren. De drie studies zijn in 2006 van start gegaan en de resultaten ervan worden verwacht voor 2009. De onderzoeksprogramma’s die de volgende jaren steun zullen krijgen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullen rekening blijven houden met de genderdimensie, waar die samenhangt met de politieke en onderzoeksnoden.
Actiedomein F : Vrouwen en de economie Prioritaire doelstelling F1: De economische rechten en de onafhankelijkheid van vrouwen bevorderen, inclusief toegang tot werkgelegenheid, passende arbeidsvoorwaarden en zeggenschap over economische hulpbronnen Op het vlak van wetenschappelijk onderzoek maakt Research in Brussels het de Brusselse universiteiten mogelijk om buitenlandse onderzoekers 3 à 12 maanden lang te huisvesten, als wat ze onderzoeken te maken heeft met de bevoegdheden van het Gewest. In dat kader heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2005 een studie gesubsidieerd die rechtstreeks over de genderkwestie ging, Het werk van vrouwen in de sector van de thuisdiensten. Is er groei, is er kwaliteit, is er een beleid? Een vergelijking tussen huishoudelijke helpsters die werken bij particulieren in Frankrijk en België, onder leiding van het Departement Toegepaste Economie van de ULB. Het doel was om de loopbaan te onderzoeken van arbeidsters die thuisdiensten verrichten, om zo de toegangswegen tot het zwartwerk in die sector beter aan het licht te brengen, en dat zowel vanuit het standpunt van de werkgevers als van de werkneemsters.
Strategische doelstelling F2 : De gelijke toegang van vrouwen tot hulpbronnen, werkgelegenheid, afzetgebieden en handel vergemakkelijken De gewestelijke directie Werkgelegenheidsbeleid, die verantwoordelijk is voor het toekennen van arbeidskaarten en –vergunningen, voor de erkenning en financiering van plaatselijke initiatieven ter bevordering van de werkgelegenheid en inschakelingsondernemingen, en voor de erkenning van private tewerkstellingsagentschappen, beschikt momenteel, evenmin als het Brusselse Agentschap voor de Onderneming, niet over statistieken waarmee de wezenlijke vragen met betrekking tot het aandeel mannen / vrouwen gepreciseerd kunnen worden, namelijk op het gebied van studieniveau, de uitoefening van verschillende functies, de soorten arbeidscontracten, maar beide instellingen zijn van plan een statistisch programma te ontwikkelen rond de genderkwestie, om zo eventuele probleemsituaties op te sporen en meer structurele oplossingen ervoor te helpen bedenken. De aanstelling van een diversiteitsmanager binnen de administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft ook als doel om een transversaal beleid te maken van het genderbeleid in de verschillende directies van de administratie, namelijk door:
25
•
• •
een netwerk gelijke kansen uit te bouwen, dat bestaat uit vertegenwoordigers van elke directie, die als opdracht krijgen om onder andere behoeften, vragen en opmerkingen te formuleren rond gelijke kansen, een thema waar ook de genderkwestie onder valt; maatregelen in de vorm van samenhangende acties uitwerken, uitvoeren en opvolgen binnen de verschillende directies; een charter over diversiteit en gelijke kansen binnen de administratie zelf publiceren.
Onder impuls van de minister van Tewerkstelling en Economie waakt de gewestelijke directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie erover dat het principe van gelijke behandeling van mannen en vrouwen effectief verankerd ligt in de diverse wetgevingen. De wetgevende initiatieven die daartoe zijn genomen, meer bepaald met betrekking tot de ondernemingen, vullen perfect het diversiteitscharter aan dat op 19 december 2005 is voorgesteld en dat meteen is onderschreven door een vijftigtal grote ondernemingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bovendien is er in 2006, omdat de betreffende budgetten verhoogd werden, beslist om nieuwe initiatieven inzake sociale economie te ondersteunen, en dan in het bijzonder initiatieven die het vrouwen gemakkelijker willen maken om een micro-onderneming op te starten, omdat dat een beroepssfeer is waarin ze verhoudingsgewijs minder goed vertegenwoordigd zijn. Als voorbeeld kunnen we het project “Femmes d’affaires & Affaires de Femme” noemen, dat er dankzij een geïntegreerde benadering voor zorgt dat een aantal vrouwen een ondernemingsproject durft opzetten en voorziet in opleiding, begeleiding en financiering. Wat nu precies die steun aan de oprichting van ondernemingen en aan beroepsbegeleiding betreft, doet het Brusselse Agentschap voor de Onderneming, gestimuleerd door de minister van Economie, het volgende: • heeft een genderbenadering ontwikkeld in het kader van zijn studies, zoals in de studie Starter 2006 – Identiteitskaart van de oprichters van bedrijven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die, al heeft ze heel duidelijk bevestigd dat het aantal vrouwen dat kiest voor een carrière als zelfstandige stijgt, ook aan het licht heeft gebracht dat die vrouwen minder ervaren en/of minder goed opgeleid als ze een carrière als zelfstandige wensen te beginnen. • het ondersteunt daarom initiatieven die het mogelijk maken om uitwisselingsen contactnetwerken op te zetten op commercieel en economisch gebied en om beroepsbegeleiding te krijgen, in het bijzonder via jobcoaching.
Strategische doelstelling F5: Seksescheiding in de beroepsuitoefening en alle vormen van discriminatie bij de arbeidsvoorziening uitbannen De politieke actie van de minister van Tewerkstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake genderdiscriminatie op de arbeidsmarkt is onder meer gebaseerd op de conclusies van twee recente studies die uitgevoerd zijn in het kader van het Territoriaal Pact door het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties en die de volgende onderwerpen behandelden: de situatie van de vrouwen op de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2004) en het beleid inzake tewerkstelling en beroepsopleiding in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanuit een genderperspectief (2005). De studies die zijn uitgevoerd hebben als doel om een actieplan op te stellen dat verder zal worden uitgewerkt door de sociale partners binnen de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en dat betrekking heeft op alle vormen van discriminatie, inclusief genderdiscriminatie. Er wordt rekening gehouden met de eigenschappen die de stadsstructuur van het Brussels
26
Hoofdstedelijk Gewest vertoont, daarom is voorzien om de nadruk te leggen op de situatie van eenoudergezinnen, vrouwen die laaggeschoold zijn en/of van buitenlandse origine en vrouwen die terugkeren op de arbeidsmarkt, en er zullen specifieke acties ondernomen worden met betrekking tot deze bijzonder kwetsbare bevolkingsgroepen. Niettemin is de campagne ter bestrijding van de discriminatie bij aanwerving een opdracht die overgedragen is aan de BGDA De budgetten die bij de BGDA voor dit doel gereserveerd zijn laten toe: • financiering van het Territoriaal Pact voor de Werkgelegenheid, dat seminaries organiseert, meertalige brochures uitgeeft voor werkzoekenden en sensibiliseringscampagnes organiseert om de discriminatie bij aanwerving te bestrijden. • Financiering van diversiteitsplannen in de bedrijven, waaraan het Gewest complementair kan bijdragen, à rato van maximum 10.000 euro per plan en per onderneming. • Aanstelling van 5 diversiteitsconsulenten, waarmee het aantal diversiteitsconsulenten die de actie van de Regering ondersteunen, op 7 brengt. 2 raadgevers waren immers reeds eerder aangesteld door het Brussels Nederlandstalig Comité Tewerkstelling en opleiding (BNCTO). De BGDA beschikt sinds 2003 over een loket “Discriminatie” waarvan de wettelijkheid berust op het Brussels Sociaal Pact 25 ,april 2002 en de wet van 25 februari 2003. Er valt op aan het loket maar heel weinig klachten worden neergelegd die verband houden met de genderkwestie. Tijdens het eerste jaar dat het loket actief was, zijn er 433 klachten ingediend, en daarvan gingen er maar zeven over de genderkwestie. Van die zeven personen is er maar één verwezen naar het Centrum voor Gelijke Kansen voor eventuele gerechtelijke vervolging. Er moet nog eens op gewezen worden dat de BGDA-consulent als opdracht heeft de situatie te analyseren om ze zo objectief mogelijk te maken. Daarna bepaalt de consulent met de aanklager of de vermoedens van discriminatie vastgesteld zijn en of de situatie gerechtelijke vervolging vereist. Eventueel ontmoet de aanklager bij de BGDA een jurist van het Centrum voor Gelijke Kansen die de nodige steun zal verlenen om zo nodig een schadeloosstelling te krijgen. Over het algemeen wenden de personen die voor een rechtsvordering kiezen zich ook tot de sociale begeleidingsdienst van de BGDA, wat hen verder helpt in hun zoektocht naar werk. Er valt op te merken dat het Territoriaal Pact voor Werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in samenwerking met de twee universiteiten, het initiatief heeft genomen tot een studie die moet bepalen wat de nuttige indicatoren zijn om de huidige methodologie en procedure te evalueren. De conclusies van die studie zullen de evaluatie van de klacht en de behandeling ervan bevestigen en/of staven met een stevig wetenschappelijk kader. Daarenboven neemt het loket regelmatig deel aan diverse evenementen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waardoor de problematiek van discriminatie in alle stadia van de aanwerving voor het voetlicht wordt gebracht, en dat voor een zo groot mogelijk publiek. Tenslotte laat zijn actie toe om, na synthese, bewijs te leveren van de gevallen van discriminatie waaronder vooral de vrouwen te leiden hebben (gezondheid, religieuze overtuiging, sociale handicap...) en het draagt ook bij tot onderzoek en mededelingen die ertoe aansporen om een kwaliteitslabel uit te werken voor goede praktijken inzake het human resources management).
27
Prioritaire doelstelling F6: Harmonisering van verantwoordelijkheden voor werk en gezin van vrouwen en mannen bevorderen Onder impuls van het tewerkstellingsbeleid Wegens de vaststelling dat er een structureel tekort bestaat aan gesubsidieerde kinderopvang in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en dat de crèches, die bovenal bedoeld zijn voor ouders die werken, bijna systematisch kinderen van werkzoekenden uitsluiten en op die manier de re-integratie van die werkzoekenden op de arbeidsmarkt moeilijker maken of zelfs belemmeren, is de BGDA, gestimuleerd door de verschillende ministers van Tewerkstelling, een noodzakelijke partner geworden voor de opvang van kinderen van werkzoekenden die een mogelijke werkgever moeten kunnen ontmoeten of beslissen om een opleiding te volgen die nuttig is voor hun herinschakeling op de arbeidsmarkt. In 1990 heeft een enquête immers aangetoond dat voor één kind op de twee niet de nodige opvang kon gevonden worden opdat hun ouders op sollicitatiegesprek zouden kunnen of andere stappen zouden kunnen ondernemen om werk te vinden. Die situatie trof zowel mannen als vrouwen, maar men kon alleen maar vaststellen dat de vrouwen er over het algemeen het meest door benadeeld werden. Onder impuls van de minister van Tewerkstelling werkt de BGDA 3 soorten acties uit: •
Oprichting van het Kinderdagverblijf van de BGDA, die punctuele kinderopvang biedt aan werkzoekenden, die in het algemeen economisch, sociaal of psychologisch kwetsbaarder zijn, en op die manier beter kunnen omgaan met het kritieke moment waarop ze weer aan de slag gaan, doordat hun kinderen tijdelijk kunnen worden opgevangen. Daarbij kan benadrukt worden dat de personen die van die dienst gebruikmaken in 91,8% van de gevallen vrouwen zijn, voor het grootste deel laaggeschoold en kwetsbaar. Als er een tijdelijke omkadering ter beschikking is voor hun kinderen kunnen ze zich weer volop concentreren op hun proces van socioprofessionele reintegratie en maken ze meer kans om aangeworven te worden. Dit soort structuur is des te meer nodig omdat contracten zoals de dienstencheques en tijdelijke contracten almaar meer voorkomen en cultureel voorbehouden zijn voor het vrouwelijke publiek. De BGDA beschikt over een opvangcapaciteit van 35 plaatsen, met een toegestane afwijking tot 40 kinderen. Er is al een beslissing genomen over een tweede locatie voor het Kinderdagverblijf. Dat wordt het gebouw van het wijkcontract “Maritiem”, waar nog eens 48 kinderen kunnen worden opgevangen. De Regering heeft in 2006 aan het Kinderdagverblijf GECO-personeel toegewezen. De tweede locatie zal in de nabije toekomst opengaan. Daarbij valt op te merken dat het Kinderdagverblijf niet beschikt over statistieken noch over indicatoren waarmee het zijn doeltreffendheid op lange termijn zou kunnen opmeten of analyseren. Het verblijf weet bijvoorbeeld niet wat er van de ouders geworden is nadat ze het Kinderdagverblijf of crèches die ermee samenwerken hebben verlaten. Daarom krijgt de directie de opdracht om indicatoren uit te werken waarmee de invloed van de maatregel op lange termijn constant kan worden geanalyseerd. In ruimere zin zal de directie preciezer onderzoeken wat voor werk de ouders hebben gevonden. Daarna zal ze de krachten gaan bundelen en samen gaan werken met andere structuren of organismen die de werkgelegenheid of de opvang van kleine kinderen bestuderen (inclusief het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en Kwalificaties).
28
•
Uitbreiding van de samenwerking met opvangplaatsen en crèches voor de kinderen van werkzoekenden die een opleiding volgen bij een erkende partner van de BGDA of die een uitkering krijgen van het OCMW. De toegang tot het netwerk van crèches die samenwerken met de BGDA wordt uitgebreid tot de werkzoekenden (ook al vallen ze niet onder het begeleidingsplan) die een opleiding volgen bij een erkende partner van de BGDA of die een uitkering krijgen van het OCMW en ingeschreven zijn in een programma voor socioprofessionele integratie dat gewaarborgd is door een integratieambtenaar. Elk kind wordt maar opgevangen voor de duur van de opleiding, zodat er zoveel mogelijk personen kunnen genieten van de dienst. Het netwerk telt 93 plaatsen, verdeeld over 14 crèches.
•
Constante en jaarlijkse steun, onder de vorm van GECO-personeel, aan het beleid ter uitbreiding van het aantal beschikbare opvangplaatsen zoals uitgewerkt in het beleid van de gemeenschappen.
Onder impuls van het economisch beleid In 2006 werden door de Minister van Economie verschillende economische maatregelen ingesteld met als tot doel de verzoening tussen privéleven en beroepsleven te vergemakkelijken, onder andere : •
De vestiging van 3 tweetalige en gemeenschappelijke crèches voor verschillende ondernemingen in de zones van de GOMB. -De GOMB heeft een ruimte aangekocht in de gemeenschappelijke industriële gebouwen van het Da Vincipark om er een crèche in onder te brengen. In de nieuwe ruimte zouden zowat 30 kinderen van personeelsleden van de op het Da Vinciterrein gevestigde bedrijven opgevangen kunnen worden. -De GOMB huurt lokalen op het terrein van Tour en Taxis en overweegt om er een nieuwe crèche in te richten voor de personeelsleden van de bedrijven die gelegen zijn in de nabijheid van het « Gosset »-terrein. De inrichtingswerken moeten nog aangevat worden. -Ten slotte steunt de GOMB het vastgoedproject « Kameleon » te Evere, dat voorziet in het optrekken van een gebouw waarin ook een nieuwe crèche komt, die openstaat voor het publiek.
•
Het opnemen van een specifieke sectie in de ontwerpordonnantie betreffende de bevordering van de economische expansie die betrekking heeft op steun aan ondernemingen die zorgen voor opvangplaatsen voor de kinderen van hun personeel dicht bij de plaats van tewerkstelling.
Benoît CEREXHE
29
Minister Pascal SMET BEVOEGDHEDEN Mobiliteit & Openbare Werken
Actiedomein D: Geweld tegen vrouwen Strategische doelstelling D1: Geïntegreerde maatregelen treffen om geweld jegens vrouwen te voorkomen en uit te bannen De klantenbarometer van de MIVB, die dient om de tevredenheid van de klanten te meten, geeft informatie over de onveiligheid en het onveiligheidsgevoel van de gebruikers. 47,7% van de vrouwen voelen zich (soms) onveilig tegenover 38% van de mannen. De vrouwen zijn ook vaker het slachtoffer van agressie, hoofdzakelijk verbale agressie en diefstal: 37,9% van de vrouwen, tegenover 30,7% van de mannen. Jongerenbendes, verlaten plaatsen en gangen zorgen voor het grootste onveiligheidsgevoel. De metrostations zijn de plaatsen waar men zich het minst veilig voelt. Agressies vinden het vaakst in de metro plaats. Met de steun van het Gewest en in het kader van de bijzondere dotatie voor de veiligheid werkt men sinds 2001 aan een grotere menselijke aanwezigheid in de metrostations. Hiervoor werden stewards, patrouilleleden en begeleidende agenten in dienst genomen en opgeleid. “In het kader van het plan “stations” werd de rol van de agenten op een ingrijpende manier veranderd zodat ze zichtbaarder en actiever op het terrein aanwezig zouden zijn. Er werden tevens nieuwe functies gecreëerd. De 68 stations werden in 24 zones opgedeeld die elk over een team van 4 tot 12 personen kunnen beschikken (…). Als men daar het schoonmaakpersoneel bij telt, die eveneens duidelijker zichtbaar gemaakt werden, en de interventieagenten, dan loopt het aantal aanwezige agenten in de stations van de MIVB op tot 498.” Vanaf 2006 wordt de aanwezigheid in de stations versterkt tussen 16 en 24 uur, in 30 stations die als kwetsbaar worden beschouwd (fase 1: 82 personen en fase 2: 30 personen extra). De projecten inzake de beveiliging van de openbare ruimte omvatten tevens de camera- en video-uitrusting van de stations en voertuigen, en de renovatie van de stations, waarbij lange gangen en duistere zones (de plaatsen waar het onveiligheidsgevoel het grootst is) worden weggewerkt. Bij studies en inrichtingen wordt bijzondere aandacht besteed aan de verwachtingen van de vrouwelijke bevolking, meer in het bijzonder wat betreft sociale controle en veiligheid. Dit is bijvoorbeeld een van de belangrijkste grondgedachten bij de herinrichting van de voetgangersbruggen, zoals bijvoorbeeld die van Etterbeek.
30
Actiedomein F: Vrouwen en de economie Strategische doelstelling F1: De economische rechten en de onafhankelijkheid van vrouwen bevorderen, inclusief toegang tot werkgelegenheid, passende arbeidsvoorwaarden en zeggenschap over economische hulpbronnen Strategische doelstelling F5: Seksescheiding in de beroepsuitoefening en alle vormen van discriminatie bij de arbeidsvoorziening uitbannen In 2006 maakten mannen 92,01% van het personeelsbestand van de MIVB uit! De werkgroep “diversiteit”, die in 2006 werd gevormd, stelt concrete maatregelen voor om de diversiteitsdoelstellingen van de MIVB te bereiken. De groep kreeg de opdracht een actieplan voor te stellen om vrouwen aan te trekken, vooral voor functies als bestuurder. De doelstelling is om tegen 2010 een aandeel van 16% vrouwen te bereiken. Het plan “Amazon” onderzoekt de mogelijkheid om deeltijds werk en regelmatiger uurroosters aan te bieden. Hiermee mikt men duidelijk op de vrouwen. In haar wervingscampagnes ziet de MIVB erop toe het beeld te verspreiden van een onderneming waar er plaats is voor vrouwen, ondanks de erg mannelijke connotatie van het beroep van bestuurder. De jobaanbiedingen die men kan raadplegen op de website van de MIVB worden geïllustreerd met een foto van een mannelijke buschauffeur en een vrouwelijke trambestuurder. Bepaalde wervingscampagnes waren zelfs specifiek “vrouwgericht” met een publicatie van advertenties in vrouwenbladen zoals “Femmes d’aujourd’hui”, met – het moet gezegd – heel weinig resultaat.
Strategische doelstelling F6: Harmonisering van verantwoordelijkheden voor werk en gezin van vrouwen en mannen bevorderen De MIVB is er zich van bewust dat de uurroosters van haar bestuurders, die noodzakelijk zijn om tegemoet te komen aan de vervoersbehoefte in het Gewest, de verzoening tussen privé-leven en beroepsleven niet gemakkelijk maken (’s ochtends vroeg, ’s avonds laat, weekends, gespreide uurroosters). Momenteel wordt het project Drivers II bestudeerd. Dit project beoogt een ruimere keuze aan uurroosters aan te bieden en op die manier de levenskwaliteit en het welzijn van de medewerkers te verbeteren. Het voorziet onder andere in een specifiek uurrooster voor de medewerkers die om beurten hun kinderen opvangen. Actiedomein K: Vrouwen en het milieu Een van de initiatieven om het fietsgebruik te promoten was een specifieke campagne die zich tot allochtone vrouwen richtte, in samenwerking met de vzw Pro-Vélo, geconcretiseerd in de verspreiding van een brochure met de titel “Dames, ga fietsen!”.
31
Actiedomein J: Vrouwen en de media Strategische doelstelling J2: Een evenwichtige, niet-stereotiepe afschildering van vrouwen in de media bevorderen Zowel bij de interne als de externe communicatie ziet de MIVB erop toe een evenwichtig beeld van mannen en vrouwen te verspreiden. Zo staan er bijvoorbeeld op de foto’s in de onthaalbrochure van de nieuwe medewerkers systematisch ook vrouwen. Het “News” – videoreportages over het bedrijf – interviewt vrouwen, telkens wanneer dat mogelijk is. De info- en wervingscampagnes waarbij het personeel in beeld komt, tonen vrouwen aan het werk (bijvoorbeeld bij de wervingscampagne voor patrouilleleden en controleurs). De website van de MIVB geeft een beeld van een onderneming die openstaat voor diversiteit.
32
Minister Evelyne HUYTEBROECK BEVOEGDHEDEN Leefmilieu, Energie, Waterbeleid Actiedomein A: Vrouwen en armoede
Context Er wordt indirect een genderbeleid gevoerd in het kader van: de sociale watertarieven (ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid), de sociale verplichtingen die worden opgelegd aan de bedrijven op de vrijgemaakte Brusselse energiemarkt (ordonnantie van 14 december 2006 tot wijziging van de ordonnanties van 19 juli 2001 en van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Deze bepalingen zijn erop gericht de meer kwetsbare bevolkingsgroepen te beschermen, en in de Brusselse stedelijke omgeving gaat het dan in het bijzonder over de vele alleenstaande vrouwen met kinderen. Vrouwen zijn dus de voornaamste begunstigden van dit soort sociaal beleid. Water en energie zijn geen gewone consumptiegoederen. Het zijn basisvoorzieningen waar iedereen gegarandeerd van moet kunnen genieten. Die garanties worden steeds belangrijker nu energie en huisvesting duurder worden. Acties Wat het waterbeleid betreft zijn de volgende principes ingevoerd in de ordonnantie voor de watertarieven: de prijsstructuur van het water moet aan iedereen de toegang verzekeren tot het water dat nodig is voor de gezondheid, de hygiëne, en de menselijke waardigheid en kan, bijgevolg, in sociale maatregelen voorzien; de waterprijs die wordt toegepast voor het huishoudelijk gebruik houdt rekening met het aantal personen die het gezin samenstellen; de operator moet een deel van de inkomsten afkomstig van de tarifering van water voorbehouden voor maatschappelijke doeleinden. Wat het energiebeleid betreft, behoudt en versterkt de ordonnantie de sociale verworvenheden door rekening te houden met de economische en sociale situatie van de gezinnen: 1. De bestaande verworvenheden zijn bevestigd ondanks de vrijmaking van de markt: recht op een ononderbroken minimumlevering van elektriciteit, het gas of de elektriciteit kunnen pas afgesloten worden nadat een bevoegde rechter daarover een uitspraak heeft gedaan, samen met de OCMW’s worden betalingsplannen opgemaakt, enz. 2. Er is een sociaal fonds voor energiebegeleiding opgericht, om situaties te vermijden waarbij niet wordt betaald en de schulden zich opstapelen. 1. De leveranciers moeten ervoor zorgen dat hun aanbiedingen duidelijk zijn en alle informatie vermelden. 2. Een contract wordt afgesloten voor minimum drie jaar, om zo te vermijden dat kwetsbare gezinnen uitgesloten worden. 3. De leverancier moet aan alle huishoudelijke afnemers leveren zonder hen te discrimineren op basis van met name hun statuut, hun inkomstenniveau of hun woonplaats.
33
4.
Er zijn maatregelen genomen om situaties te vermijden en aan te pakken waarin kwetsbare consumenten, de “beschermde afnemers” schulden opstapelen (begrenzer, aanzuiveringsplan, verbreking van het contract na een uitspraak van de vrederechter, elektriciteitsvoorziening tijdens de winterperiode, enz.).
Anderzijds vormen de vrouwen een bevoorrechte doelgroep bij sensibiliseringscampagnes voor rationeel energiegebruik, om de doeltreffendheid ervan te bevorderen. Vooruitzichten Het Parlement moet een evaluatieverslag krijgen een jaar na de vrijmaking van de energiemarkt. Dit kan een goede gelegenheid zijn om te onderzoeken wat voor invloed de maatregelen hebben, in het kader van een genderbeleid.
Actiedomein G: Zeggenschap en besluitvorming Context De aanwezigheid van vrouwen binnen de administraties zorgt ervoor dat ze betrokken zijn bij de besluitvorming. Daarvoor moeten ze dan wel een baan met verantwoordelijkheid uitoefenen binnen de administraties of de ministeriële kabinetten. Acties Hieronder vindt u het percentage banen dat wordt ingevuld door vrouwen binnen Leefmilieu Brussel: niveau A: 45% niveau B: 62% niveau C: 65% niveau D: 28% niveau E: 0.6% Bij de directiefuncties (departementschef, divisiechef, enz.) zijn de vrouwen wel minder sterk vertegenwoordigd: 29%. Op 14 juni 2007 heeft de Regering 7 bevorderingen tot A2 (departementshoofden) toegekend, waaronder 4 voor vrouwen. De tendens om het evenwicht te herstellen zet zich dus voort. Op het Kabinet vult een veel groter aantal vrouwen belangrijke banen in: Adviseur: 45% Ondersteuning: 61% Aantal directiefuncties daaronder: 43% Vooruitzichten De vervrouwelijking voortzetten, vooral voor banen met verantwoordelijkheid. Daarbij zullen de statutaire regels die van kracht zijn en het principe van gelijke behandeling gerespecteerd worden.
34
Actiedomein K: Vrouwen en het milieu Vervrouwelijking van de milieuberoepen Context De parkbewaker is een wijkagent geworden die ten dienste staat van het milieu, de maatschappij en de burgers. Hij speelt een primordiale rol wat het veiligheidsgevoel betreft en bemiddelt of beheert conflicten. Bovendien is de parkbewaker voor Leefmilieu Brussel een belangrijke bron van informatie over de verwachtingen van de bevolking. Daarom is het een probleem dat er bijna geen vrouwen deel uitmaken van het team bewakers. Ook andere functies moeten vervrouwelijkt worden, zoals die van tuinier of boswachter. Acties Er komt een studie over de volledige reorganisatie van het beheer van de bewakers en tuiniers van Leefmilieu Brussel. Een van de aspecten zal de vervrouwelijking van de milieuberoepen zijn. Het volstaat overigens niet vrouwen aan te werven om de gewenste doelstelling te bereiken : die personeelsleden moeten dan ook hun opdrachten in gunstige omstandigheden kunnen vervullen. Daartoe is (en zal er in de toekomst nog worden) geïnvesteerd in de aanpassing van de bewakers- en tuiniersgebouwen van Leefmilieu Brussel voor gemengde teams (toiletten, douches, enz.). Vooruitzichten Studie over de vervrouwelijking van de milieuberoepen. Verdere investeringen. Er zijn nog andere beleidsvormen mogelijk wat “milieu” betreft, bijvoorbeeld vrouwelijke ondernemers steunen die aan duurzame ontwikkeling doen. Maar dat overschrijdt de milieubevoegdheden in de strikte zin van het woord, omdat het daarbij eerder gaat over aspecten van het beleid werkgelegenheid-vorming.
35
Staatssecretaris Françoise DUPUIS BEVOEGDHEDEN Ruimtelijke Ordening, Huisvesting
Actiedomein G: Zeggenschap en besluitvorming Strategische doelstellingen G1: Maatregelen treffen om te zorgen voor een volwaardige participatie van vrouwen in machtsstructuren en besluitvorming G2: De capaciteiten van vrouwen om te participeren in besluitvorming en leiding te vergroten Adviesraden van de huurders De verkiezing en werking van de adviesraden van de huurders die zijn ingesteld bij de openbare vastgoedmaatschappijen worden geregeld door de Brusselse Huisvestingscode en een besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2003 (Belgisch Staatsblad van 4 juli 2003). De leden van de adviesraden van de huurders worden verkozen door de huurders van de openbare vastgoedmaatschappijen voor een termijn van drie jaar. De nadere regels voor het indienen en behandelen van de kandidaturen zijn bepaald in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2003. Er is voorgeschreven dat de kandidaturen ingediend moeten worden in de vorm van lijsten. De volgorde van de kandidaten op de lijsten is evenwel niet bepaald in de regelgeving. Bij besluit van 31 augustus 2006 (Belgisch Staatsblad van 19 september 2006), heeft de Regering het besluit van 26 juin 2003 gewijzigd, meer bepaald wat betreft het opstellen van de kandidatenlijsten. De huurders dienen individueel hun kandidatuur in. Deze kandidaturen worden door de openbare vastgoedmaatschappij opgenomen in één lijst. Bij het opstellen van deze lijst, die op het stembiljet vermeld wordt, moeten de kandidaten van verschillend geslacht worden afgewisseld en alfabetisch gerangschikt per geslacht.
36
Staatssecretaris Brigitte GROUWELS BEVOEGDHEDEN Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen, Toezicht op de Haven van Brussel
BEVOEGDHEID Ambtenarenzaken Sinds de aanstelling van de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen is er in de administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een cel gelijke kansen opgericht. Deze cel organiseert vormingen, heeft een diversiteitscharter opgesteld, organiseert op regelmatige tijdstippen een “Middag van de Gelijkheid” en voert sensibiliserings-, informatie- en communicatie-acties om de ambtenaren gevoelig te maken voor het gelijkekansenbeleid. Het doel van deze inspanningen is om de diversiteit en de gelijke kansen voor mannen en vrouwen te bevorderen. Onder impuls van de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen nam de Regering in april 2006 een besluit ter bescherming van personeelsleden tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk dat van toepassing is op de verschillende administraties van het Gewest. In uitvoering hiervan werd bij het ministerie een team van vertrouwenspersonen aangewezen ter preventie van deze problematiek. De Staatssecretaris heeft ook het initiatief genomen om het principe van nondiscriminatie, zowel bij aanwerving als bij de eigenlijke tewerkstelling, vast te leggen in een ordonnantie. Dit geldt voor alle gewestelijke overheidsdiensten.
Algemene context A.
De gewestelijke overheidsdienst: algemene beschouwingen met cijfergegevens
Het rapport dat het Observatorium van de Werkgelegenheid heeft gepubliceerd, betreft de situatie van het personeel van het ministerie en de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 31 december 2006. Het gaat om de volgende instellingen4: • Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MRBC-MBHG) • Net Brussel (ARP-GAN) • Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIRB-CIBG) • Brussels Instituut voor Milieubeheer (IBGE-BIM) • Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (ORBEM-BGDA) • Gewestelijke Havenmaatschappij van Brussel (PORT-HAVEN) • Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van Brussel (SDRB-GOMB) • Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brand en Dringende Medische Hulp (SIAMU-DBDMH) • Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (SLRB-BGHM)
4
De MIVB en de GIMB worden niet opgenomen vermits het toepassingsgebied van het besluit van de Regering van 4 december 1997 tot oprichting van het observatorium van de Werkgelegenheid zich beperkt tot het Ministerie en de instellingen van openbaar nut van het type A en B. Het personeel van een instelling dat ter beschikking wordt gesteld van een andere instelling wordt verrekend in de oorspronkelijke instelling. Jobstudenten worden niet in aanmerking genomen in dit rapport. Het personeel wordt geteld in eenheden en niet in voltijdse equivalenten (FTE). Op 30/06/2006 telde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 6.705 personeelsleden, dat zijn 85 eenheden meer sinds december 2005.
37
71 % van de personeelsleden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is van het mannelijk geslacht. De verdeling vrouw/man varieert evenwel sterk van instelling tot instelling. De instellingen die meer mannen dan vrouwen in dienst hebben, zijn de volgende (in dalende orde van het percentage mannen): GAN (95 %), DBDMH (93 %), CIBG (77 %), HAVEN (69 %) BIM (67 %). De instellingen met meer vrouwen dan mannen zijn (in dalende orde van het percentage vrouwen): BGDA (69 %), BGHM (58 %), MBHG (53 %), GOMB (52 %). Wanneer we deze gegevens kruisen met het niveau, stellen we vast dat de niveaus waar mannen de meerderheid uitmaken, de volgende zijn: niveau E (92,64 %), niveau D (81,94 %), niveau A (57,18 %). Voor wat de niveaus D en E betreft, kan de tendens worden verklaard door het feit dat de werknemers die afval ophalen (niveau E) en de brandweerlieden (niveau D) voornamelijk van het mannelijke geslacht zijn. Alle instellingen hebben een meerderheid mannen in dienst in niveau A (tussen 54,55 en 87,50 %), behalve de BGDA (65,40 % vrouwen op niveau A). Bij de DBDMH (87,50%) en bij het CIBG (85,37%) ligt het percentage mannen in niveau A het hoogste. In niveau B vormen de vrouwen de meerderheid in vijf instellingen (52 tot 67,21 %), maar niet in de volgende: HAVEN (45,45 %), MBHG (42,74 %), CIBG (25,45 %) en DBDMH (12,07 %). In niveau C zijn de vrouwen in de meerderheid in de meeste instellingen (60 tot 79,17 %), maar niet bij de volgende: het CIBG (38,46 %), het GAN (35,34 %) en de DBDMH (17,71 %). Op de niveaus D en E maken de vrouwen de meerderheid uit in de volgende instellingen: MBHG (63,64 % en 61,25 %), BGDA (84,81 % en 73,68 %) en BGHM (100 % en 75 %). De globale percentages (71,41 % mannen en 28,59 % vrouwen) zijn gelijk gebleven sinds december 2003.
B. Het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voert de beleidsbeslissingen van de Regering of de Ministers uit volgens hun respectievelijke bevoegdheidsgebieden. Het Ministerie is ingedeeld in 5 besturen, naast het Secretariaat-generaal: • Bestuur Uitrusting en Vervoer (BUV); • Bestuur Economie en Werkgelegenheid (BEW); • Bestuur Plaatselijke Besturen (BPB); • Bestuur Financiën en Begroting (BFB); • Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting (BROH). Elk van deze besturen bestaat uit diensten die ingedeeld zijn in directies. Wat de organisatie en de werking betreft (personeelsbeleid, IT, logistiek, interne communicatie), is de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken politiek verantwoordelijk op regeringsniveau.
38
II. Context gelijke kansen en diversiteit op het ministerie In uitvoering van het Koninklijk Besluit van 27 februari 1990 houdende maatregelen ter bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de overheidsdiensten, voert het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een beleid van positieve actie. Het toepassingsveld van het koninklijk besluit vermeldt expliciet de diensten van de Gemeenschaps- en de Gewestexecutieven. Het Ministerie komt tegemoet aan de vier verplichtingen die in dit besluit voorkomen. (zie verder, bij actiedomein H) Ingevolge de regeringsverklaring van 15 juli 1999, die expliciet bepaalde dat “de administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de weerspiegeling moet zijn van de bevolking en terzake een voorbeeldfunctie heeft”, en rekening houdende met de nieuwe bepalingen van de federale wet van 25 februari 2003 inzake de bestrijding van discriminatie5, werd dit uitgebreid naar een integraal diversiteitsbeleid. Ook de gewestelijke beleidsverklaring van de Regering van juli 20046, hecht belang aan dit aspect. De diversiteit bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft meerdere doelstellingen: • De samenstelling van de samenleving beter weerspiegelen teneinde de gehele bevolking beter te kunnen dienen ; • Het voorbeeld geven op het vlak van sociale rechtvaardigheid en de strijd tegen discriminatie en ongelijkheid ; • Het personeel een werkomgeving bieden waar iedereen zich gewaardeerd voelt, aangezien de acties gericht zijn op een “geïntegreerd, kwalitatief en duurzaam” beleid. De collectieve doelstelling 2005 betreffende het beheersplan diversiteit omvatte twee delen: • De verwezenlijking van een diversiteitscharter. • De verwezenlijking van een studie over de stand van zaken in verband met deze kwestie bij het MBHG. Met het opzetten van het diversiteitnetwerk werd een hefboom gevonden voor het uitwerken van een veranderingsstrategie (visie, concretisering, intentieverklaring) door op participatieve wijze een diversiteitscharter op te stellen. Hiertoe werden een diversiteitsmanager voor het MBHG aangewezen, evenals diversiteitscorrespondenten bij elk bestuur.
5
Deze wet somt een hele reeks vormen van discriminatie op: geslacht, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische oorsprong, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, fortuin, leeftijd, godsdienst of levensbeschouwing, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap of fysieke eigenschap. 6 Deze bepaalt dat: “de Regering de ondernemingen en openbare instellingen zal aanmoedigen om "diversiteitsplannen" op te stellen en "diversiteitsmanagers" aan te wijzen opdat de plaats van tewerkstelling een weerspiegeling zou zijn van de Brusselse maatschappij. De overheidsinstanties zullen het voorbeeld geven."
39
Actiedomein F: Vrouwen en de economie Strategische doelstellingen: F1. De economische rechten en de onafhankelijkheid van vrouwen bevorderen, inclusief toegang tot werkgelegenheid, passende arbeidsvoorwaarden en zeggenschap over economische hulpbronnen. F2. De gelijke toegang van vrouwen tot hulpbronnen, werkgelegenheid, afzetgebieden en handel vergemakkelijken. F5. Seksescheiding in de beroepsuitoefening en alle vormen van discriminatie bij de arbeidsvoorziening uitbannen.
I. Man-vrouwverdeling en sensibilisering binnen het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Context Algemene verdeling mannen/vrouwen per niveau op 31/12/2006 Op 31 december 2006 telde het MBHG in het totaal 1.758 personeelsleden. Daarvan zijn 963 personeelsleden statutair en 795 contractueel. Het statutaire personeel bestaat voor 46,11% uit vrouwen en voor 53,89% uit mannen. Bij de contractuelen is 55,85% vrouw en 44,15% man. V
%
M
%
Tota a l
A
240
38.90 %
377
61.10 %
617
B
131
40.43 %
193
59.57 %
324
C
304
66.67 %
152
33.33 %
456
D
114
63.33 %
66
36.67 %
180
E
99
54.70 %
82
45.30 %
181
888
50.51 %
870
49.49 %
1758
Tota a l
Toch blijkt uit de onderstaande grafiek over de leeftijdspiramide dat het evenwicht tussen mannen en vrouwen behouden blijft tot de leeftijd van veertig jaar, met zelfs een hoger percentage vrouwen van niveau A in de leeftijdscategorie 30-39 jaar (37,50% vrouwen tegenover 20,69% mannen). Dat valt zeker te verklaren door de inspanningen die de voorbije jaren geleverd zijn om de gelijkheid te herstellen door jonge vrouwen met een universitair diploma aan te werven op het ministerie.
40
Het aantal vrouwen is sinds 2000 gestegen. Toch bestaat er een verschil qua verdeling van mannen en vrouwen volgens hun statuut. Het totale aantal contractuele personeelsleden bestond al uit een meerderheid vrouwen sinds 1998. Die situatie blijft gehandhaafd. Bezoldigingen De arbeidsomstandigheden zijn dezelfde voor vrouwen en mannen en ook de bezoldigingen volgen dezelfde weddenschaal; het geslacht van het personeelslid heeft geen enkele invloed.
Acties Communicatieacties In 2006 heeft het ministerie zijn communicatieacties opgevoerd, zowel intern als naar de burgers toe, om de collectieve doelstelling “werving en diversiteit” te bereiken, onder meer door een infocampagne met affiches, krantenadvertenties en een brochure met als titel “Gelijke kansen voor iedereen”. Door deze acties heeft het ministerie zich kunnen profileren als een potentiële werkgever die het diversiteitsprincipe en het principe van gelijke kansen voor mannen en vrouwen respecteert. Intern reageert het personeel over het algemeen goed op de sensibiliserings-, informatie- en opleidingsacties. De ambtenaar voor Gelijke Kansen en de werkgroep van de Interne Begeleidingscommissie Gelijke Kansen hebben de hieronder vermelde Middagen van de Gelijkheid bedacht en uitgewerkt voor het personeel van het ministerie, om zo gelijke kansen te promoten en de harmonieuze samenwerking tussen mannen en vrouwen aan te moedigen. De Middagen van de Gelijkheid gingen van start eind 2004. • • •
•
• •
10/12/04: « Avant-première van de Middagen van de Gelijkheid ». Organisatie van een bezoek aan de tentoonstelling « Moeders, Godinnen en Sultanes » 15/2/05: “Beleef de diversiteit”. Interactief theaterevenement op basis van improvisatie over gelijke kansen en diversiteit op het werk. 30/05/05 “Spelen met gelijkheid”. Tentoonstelling en filmpjes rond het thema gelijkheid voor mannen en vrouwen. Drie interactieve workshops: « Een ander geslacht, alstublieft », « Affiches van vrouwen» en « Imago van de vrouwen ». 28/11/05 “De woorden om het te zeggen”. In het kader van de dag ter bestrijding van geweld tegen vrouwen, 25 november, hebben twee adviseurs die gespecialiseerd zijn in de preventie van geweld ten opzichte van vrouwen hun ervaringen gedeeld en een interactieve workshop geleid rond verbale zelfverdediging. 8/08/2006 “Internationale Vrouwendag”. Tentoonstellingen van kunstwerken gemaakt door artistieke vrouwelijke personeelsleden van het ministerie en artistieke en sportieve animatie die ook door hen werd georganiseerd. 19/12/2006 Organisatie van een bezoek aan de tentoonstelling “God(en), een handleiding”.
Acties inzake selectie
41
Een recente doorlichting van de wervings- en selectieprocedures7 die de directie Human Resources en Gelijke Kansen heeft ontwikkeld, bevestigt dat er geen sprake is van discriminatie, bijvoorbeeld ten opzichte van vrouwen. Dit resultaat kan verklaard worden door het bestaan van gespreksgidsen voor sollicitatiegesprekken of lijsten die de nadruk leggen op vaardigheden of ervaring. Statistisch rapport over de vertegenwoordiging van mannen en vrouwen binnen het ministerie Elk jaar wordt een statistisch rapport opgemaakt worden over de vertegenwoordiging van mannen en vrouwen binnen het ministerie.
II. Combinatie Arbeid-Gezin Strategische doelstelling F6: Harmonisering van verantwoordelijkheden voor werk en gezin van vrouwen en mannen bevorderen.
Context Iedereen beschikt over glijdende werktijden en mannen zowel als vrouwen krijgen verschillende formules voor verlof of werktijdregeling om zo hun beroepsleven te kunnen verzoenen met hun privéleven. Een buurtcrèche vangt de kinderen van het personeel op. Sinds 1 juli 2002 krijgen de mannelijke personeelsleden vaderschapsverlof als hun vrouw een kind ter wereld brengt.
14
dagen
Acties Er is een brochure gemaakt en verspreid onder de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om het recht op 14 dagen vaderschapsverlof te promoten. Op die manier wordt er bijzondere aandacht besteed aan de verzoening van werk en gezinsleven bij een doelgroep die weinig aan bod komt in het kader van deze problematiek. We stellen vast dat het vooral vrouwen zijn die gebruik maken van maatregelen zoals deeltijds of 4/5 werk. Actiedomein G: Zeggenschap en besluitvorming Strategische doelstellingen: G1. Maatregelen treffen om te zorgen voor een volwaardige participatie van vrouwen in machtsstructuren en besluitvorming. G2. De capaciteiten van vrouwen om te participeren in besluitvorming en leiding vergroten.
Context Algemene verdeling van mannen en vrouwen per niveau en per rang op 31/12/2005 A
V
%
M
%
Doorlichting in 2006 van de wervings- en selectieprocedures door J-F. Amadieu, directeur van het Observatoire des Discriminations van Parijs (op basis van een steekproef van 5618 sollicitaties van april 2003 tot september 2006). 7
42
Secretaris-generaal
1
100%
Adjunct-secretaris-generaal
1
100%
Directeur-generaal
4
100%
Directeur
7
8,86 %
72
91,14 %
Eerste attaché
18
33,33 %
36
66,67 %
Attaché
202
45,92 %
244
54,71 %
2
100%
Andere
Totaal
227
38,67 %
360
61,33 %
V
%
M
%
Assistent
123
40,20 %
183
59,80 %
Totaal
123
40,20 %
183
59,80 %
C
V
%
M
%
Eerste adjunct
13
50,00 %
13
50,00 %
Adjunct
263
67,09 %
129
32,91 %
Totaal
276
66,03 %
142
33,97 %
D
V
%
M
%
Eerste klerk
8
66,67 %
4
33,33 %
Klerk
105
62,50 %
63
37,50 %
Totaal
113
62,78 %
67
37,22 %
E
V
%
M
%
Eerste beambte
2
33,33 %
4
66,67 %
100
57,80 %
73
42,20 %
2
100%
79
43,65 %
B
Beambte Andere
Totaal
102
56,35 %
43
De gegevens inzake de verdeling per niveau en per rang tonen duidelijk aan dat er geen vrouwen zijn in de drie hoogste rangen van de hiërarchie van het MBHG. Ook bij de graad van directeur valt de grote meerderheid mannen op (90,14%). Maar de vrouwen vertegenwoordigen wel meer dan 45% van de attachés. Wat de andere niveaus betreft, valt er op te merken dat er een meerderheid aan vrouwen is bij de graad van eerste klerk (66,67%) en een meerderheid mannen bij de graad van eerste beambte (66,67 %), hoewel die laatste minder dan de helft uitmaken van het personeel van niveau E.
Acties Diversiteitsstudie In oktober 2005 heeft het ministerie bij zijn personeel een enquête gehouden rond diversiteit. Deze studie maakte deel uit van de diagnosefase in het kader van de implementatie van het diversiteitsbeleid8. Uit deze studie, over de deelname van vrouwen op het niveau van de besluitvorming, kunnen we het volgende besluiten: • De mannen zijn vooral aanwezig op de hoogste hiërarchische niveaus (44,86% op niveau A en 19,35% op niveau B), terwijl het merendeel van de vrouwen een functie uitoefenen van niveau C (33,42%) en niveau A (23,81%). De cijfergegevens over de verdeling per rang en per graad wijzen op een verticale segregatie, waarbij geen enkele vrouw zich aan de top van de hiërarchie bevindt. • De verticale segregatie en de contractuele tewerkstelling versterken elkaar: het aandeel vrouwelijke contractuelen stijgt naarmate het niveau daalt, terwijl we dit patroon niet zien bij de mannelijke contractuelen. Wat de bestuursfuncties betreft, tonen de gegevens van 2005 over de verdeling per niveau en per rang aan dat er geen vrouwen zijn in de drie hoogste rangen van de hiërarchie van het MBHG. Ook bij de graad van directeur valt de grote meerderheid mannen op (90,14%). Maar de vrouwen vertegenwoordigen wel meer dan 45% van de attachés (A1). Het zijn voornamelijk personeelsleden van niveau A2 en hoger die de beslissingen nemen, en op die niveaus ligt het percentage vrouwen veel lager (33% voor A2 en 9% voor A3). Netwerk vrouwelijke kaderleden Enkele jaren geleden waren er veel minder vrouwen dan nu die een bestuursfunctie uitoefenden of zelfs een functie van niveau A. Toen is er, op initiatief van de toenmalige ambtenaar gelijke kansen, een netwerk opgestart op het ministerie onder de naam “Netwerk vrouwelijke kaderleden”, om vrouwen van rang A1 of hoger warm te maken om aan de besluitvorming deel te nemen en verantwoordelijkheid uit te oefenen. Een twintigtal vrouwen Nederlandstalige en Franstalige vrouwen hebben zich bij dit netwerk aangesloten en de vzw Amazone heeft het netwerk een opleiding ‘Vrouwen en management’ verstrekt.
8
Voor deze studie werd een beroep gedaan op drie partners: het Instituut voor de Overheid (KU Leuven), dat instond voor de enquête over het aspect vrouwen/mannen; het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (KU Leuven), dat zich boog over het aspect buitenlanders en Belgen van buitenlandse afkomst (allochtonen); het Département de Psychologie (FUNDP), dat het aspect personen met een handicap of gezondheidsprobleem voor zijn rekening nam.
44
Actiedomein B: Vrouwen en onderwijs Strategische doelstellingen: B3. De toegang van vrouwen tot beroepsonderwijs, wetenschap en technologie en permanente educatie verbeteren. B4. Onderwijs en opleidingen zonder discriminatie ontwikkelen. B6. Permanente educatie en opleiding voor meisjes en vrouwen bevorderen.
Context: De opleiding van personeelsleden van het MBHG behoort tot de bevoegdheid van de cel Vorming van de DHRGK. Elk jaar wordt een vormingsplan opgesteld, dat een waaier aan opleidingen aanbiedt, georganiseerd rond drie grote krachtlijnen: • HRM: management, opleidingen over welzijn op het werk en het gelijkekansenbeleid, voorbereiding op het evaluatiegesprek • De uitoefening van de functie: informaticaopleidingen (kantoorsoftware of gespecialiseerde programma’s), communicatie, overheidsopdrachten, taalhoffelijkheid (Franse en Nederlandse lessen), taalbad en alle opleidingen die eigen zijn aan de functie (stedenbouwkunde, recht, diverse procedures, colloquia,…) • De beroepsloopbaan: opleidingen om de professionele integratie van nieuwkomers te bevorderen, opleidingen om te kunnen overgaan naar een hoger niveau, beroepsvorming en opleidingen voor de personeelsleden met een startbaanovereenkomst. De statistische gegevens wijzen op een evenwichtige deelname van mannen en vrouwen aan de diverse algemene opleidingen die de cel Vorming van de DHRGK van het ministerie organiseert. De opleidingen gericht op gelijke kansen voor vrouwen en mannen krijgen een eerder vrouwelijk dan mannelijk publiek, want er nemen niet veel mannen deel aan dit soort opleidingen. Het constante deelnamepercentage, bijvoorbeeld voor de acties die georganiseerd worden in het kader van de Middagen van de Gelijkheid, toont aan dat er interesse bestaat voor het thema gelijke kansen, en het begrip lijkt meer en meer opgenomen te worden in de werking van het ministerie en in de mentaliteit van de personeelsleden. Enkele cijfergegevens over de aanwezigheid bij deze opleidingen en ook de aanwezigheid van respectievelijk vrouwen en mannen: 6 923,5 dagen opleiding per jaar 51 926,5 uur 1 759 personeelsleden gemiddeld 29.30 uur per persoon •
Verdeling man/vrouw Mannen: 3 374 dagen x 7,5 25 305 uur Voor 871 mannen = gemiddeld 29.03 uur per persoon Vrouwen: 3 549 dagen x 7,5 26 617,5 uur Voor 888 vrouwen = gemiddeld 29.55 uur per persoon
•
Effectieve deelname in 2006 Mannen: 60,16% Vrouwen: 62,84% 61,51% van de personeelsleden werd opgeleid in 2006.
45
Er moet opgemerkt worden dat meer vrouwen dan mannen zich inschrijven voor deze bevorderingsexamens, deelnemen aan de verschillende examens en slagen voor die examens. Cijfergegevens m.b.t. de overgangsexamens Jaar
Nivea Aantal u deelnemers
V
M
Geslaa gd
FR
N Geza F N V M V M L kt R L
2004
B
57
38
19
6
5
1 1 5
51
2005 2005
C D
16 11
13 10
8 17
5 13
3 5 3 4 9 8
21 4
2004 200507
A
29 21 niet beschikbaar
7
7
A
155
80
75
61
53
A
50
30
20
21
20
A
40
25
15
18
17
Actie
:
0 5 3 8 2 1 1 2 1 1 1
2 2 9
1 94
9
29
7
22
Opmerkingen
3 32 19 7 14 Resultaat op het eindex. 1 17 4 1 10 Resultaat op het eindex. 2 2 2 2 Resultaat op het eindex. 1 0 0 1 Resultaat op 4 66 28 8 46 Resultaat op 1 Resultaat op 26 3 8 11 org.” 1 Resultaat op 20 2 4 8 “Economie”
het eindex. het eerste ex. het ex. “Europese het ex.
opleidingen
Hierbij moet opgemerkt worden dat sommige modules aan het voltallige personeel worden aangeboden, terwijl andere, meer specifiek over gelijkheid, voorbehouden zijn voor vooraf bepaalde doelgroepen, in zoverre die doelgroepen het gelijkekansenbeleid helpen vormgeven (Interne Begeleidingscommissie Gelijke Kansen, diversiteitsnetwerk). De hiërarchische lijn en het topmanagement zijn ook gesensibiliseerd voor de kwestie gelijke kansen voor mannen en vrouwen.
Toekomstperspectieven Het vormingsplan 2007 voorziet verschillende vormingsmodules rond gelijke kansen en diversiteit, namelijk over: • diversiteit: een verrijking voor de werkrelaties • reageren op vooroordelen, racisme, discriminatie • internationale akkoorden en Brusselse verplichtingen inzake gelijke kansen voor mannen en vrouwen: sensibiliseringssessies voor de directeurs-generaal en de hiërarchische lijn • gendermainstreaming In het kader van het vormingsplan worden alle directeurs-generaal en alle verantwoordelijken van een administratieve eenheid uitgenodigd om deel te nemen aan een sensibiliseringssessie in maart 2007. Een universitair expert verduidelijkt voor hen de internationale richtlijnen van Peking en de voornaamste begrippen, i.e. het begrip “gender” (geslacht), gelijke kansen voor mannen en vrouwen en gendermainstreaming. Dit theoretische deel wordt aangevuld door een uiteenzetting van een consultant die actief is op dat domein en concrete projecten rond gendermainstreaming begeleidt in ondernemingen en overheidsadministraties.
Een tweede vormingsmodule is bedoeld voor de personen die aangewezen zijn binnen de diverse administratieve eenheden om die problematiek op te volgen en
46
zo permanent te integreren. Deze module, die voorzien is tijdens het tweede trimester 2007, bestaat dus uit een meer diepgaande opleiding, meer bepaald wat gendermainstreaming betreft. Eventueel zullen nog andere sensibiliseringsmiddelen ontwikkeld worden (bijvoorbeeld: een infobrochure over gendermainstreaming).
Actiedomein C: Vrouwen en gezondheid Strategische doelstellingen: C1. Verruiming van de toegang van vrouwen tot efficiënte, betaalbare en kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg, voorlichting en aanverwante diensten, gedurende hun hele leven. C2. Preventieprogramma’s ter bevordering van de gezondheid van vrouwen versterken. C4. Onderzoek bevorderen en informatie verspreiden betreffende de gezondheid van de vrouw.
Acties en resultaten Het MBHG heeft verschillende initiatieven genomen op het gebied van gezondheid. Deze maatregelen waren niet enkel voor vrouwen bestemd, maar horen hier toch vermeld te worden omdat ze net de gezondheid van vrouwen helpen verbeteren. Elk jaar organiseert de sociale dienst van het MBHG een preventiecampagne voor het opsporen van kanker, bestemd voor vrouwen en mannen. Alle personeelsleden worden uitgenodigd deel te nemen aan deze opsporingscampagne via een schrijven dat hen thuis wordt toegestuurd. Het staat iedereen vrij al dan niet een preventief onderzoek te ondergaan bij het Bordet Instituut. De cel Welzijn van het ministerie draagt ook bij tot een verbetering van de gezondheid van vrouwen via twee interessante acties die het vermelden waard zijn. De eerste betrof het organiseren van algemene informatiesessies over gezondheid ( “Lezingen Gezondheidsinfo” ) tijdens de welke ook vrouwelijke gezondheidsthema’s aan bod zijn gekomen. De tweede actie betrof de campagne tegen roken, die zowel het informeren van alle personeelsleden inhield als de interne organisatie van rookstopsessies.
47
Actiedomein D: Geweld jegens vrouwen Strategische doelstelling D1 : Geïntegreerde maatregelen treffen om geweld jegens vrouwen te voorkomen en uit te bannen.
Acties en resultaten In het kader van de Middagen van de Gelijkheid (sensibiliseringssessies rond gelijke kansen en diversiteit voor al het personeel) is in 2005 een sessie van de Middagen meer specifiek gewijd aan het thema geweld tegen vrouwen. Deze interactieve workshop, met als titel “De woorden om het te zeggen”, werd verzorgd door de vzw Garance (een organisatie met veel expertise op dit gebied) en werd georganiseerd om het vrouwelijke publiek van de Middagen er attent op te maken dat conflicten voorkomen kunnen worden door verbale zelfverdediging. De cel Welzijn van het ministerie staat in voor de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag en heeft procedures ingevoerd voor de personeelsleden. Het principe is dat daden, opmerkingen, houdingen en gedragingen die geweld of ongewenst gedrag inhouden niet aanvaard worden op het ministerie. Ondanks deze voorzorgen kan er toch nog geweld of ongewenst gedrag voorkomen. Daarom heeft het ministerie een procedure ingevoerd om individuele gevallen van geweld of ongewenst gedrag te behandelen en er zijn ook bevoegde personen aangewezen om tussen te komen. Enerzijds preventieadviseurspsychologen die ARISTA, de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, ter beschikking stelt, en anderzijds bestaat er een team vertrouwenspersonen. Het ministerie beschikt ook over een register van feiten van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. In dat register noteert de preventieadviseur veiligheid van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk systematisch alle verklaringen van werknemers die menen het slachtoffer te zijn van gewelddadig gedrag, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag.
Actiedomein H: Institutionele mechanismen voor de verbetering van de positie van de vrouw Strategische doelstellingen: H2. Een genderperspectief integreren in wetgeving, overheidsbeleid, -programma’s en -projecten. H3. Naar sekse uitsplitsen van gegevens en informatie verspreiden ten behoeve van planning en evaluatie.
Context Sinds de jaren ’90 voert het ministerie een beleid van positieve acties en heeft het de voorschriften nageleefd van het Koninklijk Besluit van 27 februari 1990 houdende maatregelen ter bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de overheidsdiensten. Het ministerie komt tegemoet aan de vier verplichtingen die in dit besluit voorkomen, namelijk:
48
• • • •
Het aanwijzen van een gelijkekansenambtenaar belast met het bevorderen en uitvoeren van een gelijkekansenbeleid voor de personeelsleden van het Ministerie; Het opstellen van een analytisch verslag over het personeel uitgesplitst per geslacht; Het opstellen van een actieplan inzake gelijke kansen; Het oprichten van een Interne Begeleidingscommissie inzake gelijke kansen.
Acties en resultaten Momenteel heeft het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een moderniseringsproces opgestart waarbij het begrip gelijke kansen en diversiteit belangrijk is. Daarbij werd de directie Human Resources herdoopt tot de directie Human Resources en Gelijke Kansen. Diezelfde directie heeft nu een cel Gelijke Kansen van 4 voltijdse medewerkers. Om te beantwoorden aan de regeringsverklaring, waarin bepaald is dat « … de Regering de ondernemingen en openbare instellingen zal aanmoedigen om diversiteitsplannen op te stellen en diversiteitsmanagers aan te wijzen » beschikt het ministerie over een diversiteitsmanager die : • instaat voor het plannen, organiseren, coördineren en superviseren van alle activiteiten in verband met het diversiteitsplan, dat een collectieve doelstelling is ; • toeziet op het verwezenlijken van de doelstellingen en het naleven van de wettelijke verplichtingen (inzake kwaliteit, termijn, begroting, …) ; • de leden van de cel gelijke kansen/diversiteit adviseert bij het beheer van de dossiers met betrekking tot het plan ; • fungeert als contactpersoon t.a.v. de diverse instanties die betrokken zijn bij de aangelegenheden waarop deze opdracht betrekking heeft ; • regelmatig de hiërarchie informeert over de uitvoering van zijn/haar opdrachten. In deze legislatuur heeft het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn beleid voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen versterkt in het kader van een diversiteitsbeleid waarvan de dimensie man/vrouw één van de drie pijlers is. Sinds 2005 wordt een specifiek budget uitgetrokken voor deze materie om acties te kunnen voeren binnen de ambtenarij, maar ook om subsidies toe te kennen aan verenigingen die ijveren voor gelijke kansen. In 2005 werd een diversiteitscharter aangenomen en werd een studie verricht m.b.t. de stand van zaken bij het ministerie. Er werd ook vergeleken op nationaal, Europees en internationaal niveau. Een actieplan gelijke kansen en diversiteit 2006-2007 werd opgesteld en bezorgd aan alle personeelsleden in de vorm van een brochure « Gelijke kansen voor iedereen ». Het ministerie heeft voldaan aan de verplichting om een rapport met geslachtsgebonden statistische gegevens uit te werken over zijn personeelssituatie zoals voorgeschreven door het KB van 1990. Het opstellen van statistische gegevens en de aansporing om dit regelmatig te doen behoren voortaan tot de aandachtspunten in het kader van de diverse HRM-procedures. Er werd tevens een netwerk van diversiteitscorrespondenten opgezet. Daartoe werden bij elk van de 6 besturen twee bronpersonen aangewezen die werken rond het diversiteitsaspect.
49
Parallel met dit netwerk was bij het ministerie een Interne Begeleidingscommissie Gelijke Kansen actief, om het beleid van het ministerie naar vrouwen toe nog beter tot zijn recht te laten komen. Deze commissie is bevoegd om adviezen uit te brengen over ontwerpmaatregelen inzake gelijke kansen. Haar bevoegdheid omvat ook de evaluatie van en het toezicht op de tenuitvoerlegging van het gelijkekansenbeleid bij het ministerie. In de ministeriële omzendbrief van 20/4/1999 wordt aan de Commissie een actieve rol toegekend in het kader van de uitwerking en toepassing van maatregelen voor gelijke kansen en het inwinnen van informatie en gegevens in dat verband. De Interne Begeleidingscommissie Gelijke Kansen is vijf maal bijeengekomen in 2006 en heeft zijn steun verleend aan initiatieven voor gelijke kansen. De Commissie heeft in samenwerking met de ambtenaar voor gelijke kansen gezorgd voor een zeer concrete actie in de vorm van de Middagen van de Gelijkheid.
Toekomstvooruitzichten Gelet op het succes van deze sensibiliseringscampagnes rond gelijke kansen en diversiteit, zal gewerkt worden aan nieuwe reeksen Middagen van de Gelijkheid (voor meer info zie actiedomein F) voor het personeel van het ministerie.
Actiedomein I: Mensenrechten van vrouwen Strategische doelstellingen: I1. De mensenrechten van vrouwen bevorderen en beschermen door de volledige uitvoering van alle mensenrechteninstrumenten, en wel in het bijzonder het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW). I2. Gelijkheid en non-discriminatie in het recht en in de praktijk verhogen.
Context In 2005 heeft het MBHG twee belangrijke instrumenten inzake grondrechten ingevoerd, namelijk een ethische code en een diversiteitscharter. De ethische code heeft tot doel alle personeelsleden duidelijk te wijzen op de gedragingen die van hen verwacht worden in het kader van hun verantwoordelijkheden. Deze code is als bijlage opgenomen in het arbeidsreglement. Het diversiteitscharter vormt een bevestiging van het engagement van het ministerie om een globaal diversiteitsbeleid te voeren, maar geeft ook aan dat discriminerend gedrag verboden is bij het ministerie.
Acties en resultaten De ethische code en het diversiteitscharter werden bezorgd aan alle personeelsleden. De aanplakking van beide documenten op strategische plaatsen in het ministerie (onthaal, vergaderzalen, …) wordt ondernomen.
50
Actiedomein J: Vrouwen en de media Strategische doelstelling J2: Een evenwichtige, niet-stereotype afschildering van vrouwen in de media bevorderen.
Acties en resultaten Het ministerie heeft aandacht voor diversiteit en laat dit tot uiting komen in de interne en externe communicatiekanalen. Op het infonet is een rubriek gelijke kansen beschikbaar, waar alle personeelsleden informatie rond dit onderwerp kunnen vinden, evenals de contactgegevens van de leden van de interne begeleidingscommissie en het diversiteitsnetwerk. Ook op de portaalsite van het Gewest komt dit thema aan bod. De Directie Human Resources & Gelijke Kansen (DHRGK) vermeldt in alle krantenadvertenties te vermelden dat diversiteit en gelijke kansen ernstig genomen worden op het MBHG. In de nieuwsrubriek van het Infonet komen vaak nieuwtjes te staan die te maken hebben met gelijke kansen: bv. tentoonstellingen enz. Ook in het personeelsblad Irisinfo worden artikels gewijd aan dit thema net zoals in het tijdschrift voor kaderleden ‘Horizon Iris’. Er werd ook een grafisch logo voor gelijke kansen ontworpen, dat gebruikt wordt als afbeelding op documenten voor de media.
51
BEVOEGDHEID Gelijke kansenbeleid Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is 2005 het sleutelmoment wat het gelijkekansenbeleid betreft. Sinds de regeringslegislatuur 2004-2009 is er voor de eerste maal een Staatssecretaris voor Gelijke Kansen aangesteld. Deze nieuwe dynamiek wordt gedragen door verenigingen en groeperingen uit het middenveld. Omwille van het transversale karakter van deze bevoegdheid is daarenboven een goede samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus een must. Zo zijn er in vele Brusselse gemeenten schepenen van gelijke kansen die het gelijkekansenbeleid op lokaal vlak in de praktijk brengen. Een goede samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de lokale schepenen zorgt voor een sterke gedrevenheid. Sinds 2004 zijn de budgetten voor gelijke kansen substantieel gestegen van 50.000 euro in 2004 naar 756.000 euro in 2007. Deze budgetten laten toe om de verenigingen, organisaties en groeperingen subsidies toe te kennen, maar ook om bepaalde acties op punt te stellen. Partnergeweld is één van de belangrijke thema's binnen het gelijkekansenbeleid. Er is daartoe een geweldcoördinatrice voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aangesteld. Er wordt ook specifiek gewerkt aan acties die het respect tussen man en vrouw bevorderen. Tijdens het Forum “Vrouwen bouwen aan Brussel” dat in december 2005 door de Staatssecretaris georganiseerd werd in dialoog met 450 deelnemers (waaronder vertegenwoordigers van vrouwenorganisaties en volksvertegenwoordigers) werden hiertoe concrete beleidsaanbevelingen gedaan en uitgewerkt. Deze worden in 2007 gebundeld in het Actieplan Gelijke Kansen man/vrouw. Dit forum kent ook navolging in 2008. In 2007 organiseert Staatssecretaris van Gelijke Kansen Brigitte Grouwels het internationaal Forum Dynamic Cities Need Women, waar gendermainstreaming centraal staat. De ondernomen inspanningen van de voorbije jaren zijn belangrijk omdat onze maatschappij, in al zijn aspecten, nood heeft aan de inbreng van alle mensen van deze samenleving.
Algemene achtergrondinformatie A. Subsidiebeleid als hefboom Om dit partnerschap met organisaties, verenigingen en groepen die werken rond gelijke kansen en het wegwerken van discriminaties aan te gaan, verleent de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen sinds 2004 subsidies aan verenigingen en organisaties voor specifieke projecten en acties ter bevordering van de gelijke kansen tussen vrouwen en mannen. De projecten die expliciet betrekking hebben op één van de actiedomeinen die in deze bijdrage aan bod komen, worden vermeld bij die actiedomeinen. Andere projecten die in het bredere kader van gelijke kansen voor vrouwen en mannen gesubsidieerd werden zijn onder andere:
52
• • • • • • • • • • • •
Tekenwedstrijd 2005 " Opvoeding van het meisje in de maatschappij " (Les amis de la morale laïque d'Anderlecht) Colloquium " Gendergelinkte uitbuiting en geweld, gelijke kansen, cultuur en werkgelegenheid " (FEDA) Colloquium "Naar een kleurrijke Vrouwenraad" (Nederlandstalige Vrouwenraad) Colloquium "Vijf jaar politiek van gelijke kansen voor allochtone vrouwen: verschillende wegen naar de emancipatie." (Steunpunt allochtone meisjes en vrouwen) Film " De lange weg van de vrouwen " (Centre laïque de l'audiovisuel) Project " De dag van 11 maart 2006 " (Vie féminine) Project "Elle/Zij – De Maand van de vrouw" (Arthis) Tentoonstelling " Vrouwelijke migranten en culturele diversiteit in Europa " (Le monde selon les femmes) Project " Vrouwen en mannen in de stad " (Université des femmes) " Historische studie over 50 jaar constributie van het Centre Féminin d' Education Permanente en de vorderingen van vrouwen in het kader van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen. " (CfEP) Projet "Vrouwen en diversiteit in Brussel" (Nederlandstalige Vrouwenraad) Colloquium " De lovende dag van de vrouw in Brussel op 8 maart 2007 " (FEDA)
B. Forum voor Brusselse vrouwen ‘Vrouwen bouwen aan Brussel Op zaterdag 3 december 2005 werd het eerste forum voor Brusselse vrouwen georganiseerd met als thema 'Vrouwen bouwen aan Brussel'. In overleg met verschillende vrouwenorganisaties en volksvertegenwoordigers is er in een rechtstreekse dialoog getreden met de Brusselse vrouwen en vrouwenorganisaties rond thema's die vrouwen nauw aan het hart liggen en hoog op de internationale agenda staan. Voor elk van deze thema’s werden er concrete beleidsaanbevelingen gedaan. Aan het eerste forum voor Brusselse Vrouwen namen 450 Brusselse vrouwen deel die samen nadachten over een aantal prangende vraagstukken in het kader van de thematiek gelijke kansen. Voor alle thema’s die besproken werden tijdens de verschillende workshops, werden er een concrete beleidsaanbevelingen geformuleerd. De inhoud van alle werkgroepen en de conclusies en beleidsaanbevelingen die daaruit resulteerden, werden integraal weergegeven in het verslagboek van dit forum dat verspreid werd onder alle mensen die aanwezig waren op dit belangrijk evenement.
Ideeën voor toekomstige acties 1. Subsidiebeleid In het kader van het subsidiebeleid van de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen zullen de organisaties worden aangemoedigd om lokale initiatieven rond gelijke kansen te ontwikkelen. Het gaat om laagdrempelige activiteiten die de uitwisseling van ervaringen en ideeën rond gelijke kansen aanmoedigen. Hierdoor wordt het bespreekbaar en tastbaar maken van het thema gelijke kansen op wijkniveau beoogd. Een deskundige jury selecteert de projecten en kent een maximumbedrag van 500 euro per initiatief toe.
53
2. Elektronisch repertorium van de Brusselse gelijkekansenorganisaties Op het Brussels terrein zijn er heel wat vrouwenorganisaties actief die niet bij iedereen gekend zijn. Bij veel organisaties bestaat er een grote nood aan netwerking met andere organisaties die ofwel rond hetzelfde thema werken ofwel complementair werken. Daarom wordt er gewerkt aan een elektronisch repertorium van de Brusselse organisaties die werken rond gelijke kansen voor vrouwen en mannen, dat tegen oktober 2007 klaar zal zijn en zal aangeboden worden via de portaalsite van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Actiedomein C: Vrouwen en gezondheid Strategische doelstellingen: C1. Verruiming van de toegang van vrouwen tot efficiënte, betaalbare en kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg, voorlichting en aanverwante diensten, gedurende hun hele leven. C2. Preventieprogramma’s ter bevordering van de gezondheid van vrouwen versterken. C3. Genderbewuste initiatieven ontplooien, die zich richten op seksueel overdraagbare ziekten, HIV/AIDS, en zaken die verband houden met de seksuele en reproductieve gezondheid. C4. Onderzoek bevorderen en informatie verspreiden betreffende de gezondheid van de vrouw. C5. Middelen ten behoeve van de gezondheid van vrouwen verruimen en toezicht houden op de follow-up.
Context In het slotrapport van Amazone9 wordt een uitvoerige beschrijving gegeven van de situatie wat betreft de gezondheid van vrouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gebaseerd op een publicatie van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn10.
Actie: Verlenen van subsidies Om het middenveld te versterken en te ondersteunen, verleent de Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen subsidies aan organisaties, verenigingen en groepen die werken rond Gelijke Kansen en het wegwerken van discriminaties. In het kader van het actiedomein vrouwen en gezondheid werden er subsidies toegekend aan de volgende projecten: • • • • •
Project " Jaar van de actie en de sensibilisering vinden plaats in de menopauze " (Femmes et santé) Project "“Vrouwen, gezondheid en menopauze: een andere aanpak van deze jaren van overgang “ (Femmes et santé) Project "Multiculturaliteit bij planning, uitwisseling van goede praktijken " (CPFFPS) Project "Alleenstaande moeders: gezondheid, levensomstandigheden, levensloopverhalen" (Nederlandstalige Vrouwenraad) Project " Vorming moeder kind " (Association féminine belgo-turque)
9
‘Vrouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’ (2005): studie uitgevoerd door Amazone, p 9. 'Gezondheidsindicatoren Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2004’: publicatie van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn 10
54
Actiedomein D: Geweld op vrouwen
Strategische doelstellingen: D1: Maatregelen treffen in overleg om geweld tegen vrouwen te voorkomen en te stoppen. D2: De oorzaken en gevolgen van geweld jegens vrouwen en de efficiëntie van de preventiemaatregelen onderzoeken.
I. Geweld in het algemeen Context Met betrekking tot geweld in een stedelijke context is sociale veiligheid een belangrijk aspect. Sociale veiligheid betekent dat mensen zich vrij van dreiging of confrontatie van geweld op straat kunnen bewegen, zowel objectief als subjectief. Beide vormen van onveiligheid hebben invloed op de bewegingsvrijheid van mensen, vooral voor diegenen die makkelijker het slachtoffer worden van geweld zoals vrouwen, kinderen en ouderen. Sociale veiligheid heeft te maken met ruimtelijke ordening: de omgeving zo inrichten dat de sociale veiligheid verhoogd wordt.
Actie: verlenen van subsidies In het kader van haar subsidiebeleid verleende de Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen subsidies voor de volgende projecten rond vrouwen en geweld: • • • • • •
Project " Vrouwen op leeftijd actoren van hun eigen veiligheid " (Garance) Opleiding tot lerares zelfverdediging voor vrouwen. (Garance) Colloquium " Internationale conferentie over vrouwelijke genitale verminking en gedwongen/vroegtijdige huwelijken" '(EuroNet FGM) Preventieopleiding en positieve aanpak van geweld door vrouwen. (EMECOJ) Colloquium over het echtelijk geweld (FEDA) Colloquium "echtelijk geweld, nog steeds te veel stilte!" (C.L.A.S.S.)
55
II. Gewestelijke coördinatie inzake partnergeweld Context In 2005 heeft de Federale Staat de Gewesten en Gemeenschappen betrokken bij de uitwerking van het NAP 2006-2007 (Nationaal Actieplan inzake de strijd tegen het partnergeweld). Dit plan omvat 6 strategische krachtlijnen : sensibilisering, vorming, preventie, opvang en bescherming van het slachtoffer, repressieve maatregelen en evaluatie. Tijdens een interministeriële conferentie die plaatsvond in februari 2006 met de betrokken ministers van de deelgebieden en de federale overheid, werd een gemeenschappelijke definitie van partnergeweld aangenomen11. In 2005 sloot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door Minister-President Charles Picqué en Staatssecretaris Brigitte Grouwels met het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen een Overeenkomst die voorzag in de indienstneming van een gewestelijke coördinatrice inzake partnergeweld. Deze overeenkomst werd in 2006 vernieuwd. Vanaf augustus 2005 vonden gesprekken plaats met sleutelactoren inzake partnergeweld om een eerste stand van zaken op te maken wat betreft de verwachtingen, behoeften en problemen van de mensen op het terrein, cijfers en nuttige gegevens in te winnen, goede praktijken te identificeren, na te gaan of gewestelijke overleg nodig is en bestaande initiatieven en interessante instrumenten in kaart te brengen. Uit de gesprekken is gebleken: • dat de professionele eerstelijnsactoren van de verschillende sectoren en diensten vaak weinig opgeleid werden voor het opvangen van rechtstreekse en/of onrechtstreekse slachtoffers en daders van partnergeweld, • dat het Gewest met probleem kampt qua beschikbare woningen voor personen die het slachtoffer werden van partnergeweld, • dat er een plaatselijk beleid voor het bestrijden van partnergeweld ontbreekt in de veiligheids- en preventiecontracten. • dat het overheidsoptreden terzake op het grondgebied van het Gewest versnipperd is, • dat er een gebrek is aan een overleg- en coördinatienetwerk voor de terreinactoren De stand van zaken bevestigt bijgevolg de voorstellen geformuleerd in het ontwerp van gewestelijke actieplan tegen partnergeweld 2005-2009 en enkele gewestelijke voorstellen die zijn opgenomen in het NAP 2006-2007.
In 2006 aangevatte gewestelijke acties Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft bijgedragen aan de uitwerking van het NAP 2006-2007 en voorzien in onderstaande in het NAP opgenomen maatregelen en acties maatregelen voor volgende krachtlijnen:
Geweld in intieme relaties is een geheel van gedragingen, handelingen en houdingen van één van de partners of ex-partners die erop gericht zijn de andere te controleren en te domineren. Het omvat fysieke, psychische, seksuele en economische agressie, bedreigingen of geweldplegingen die zich herhalen of kunnen herhalen en die de integriteit van de ander en zelfs zijn socioprofessionele integratie aantasten. Het komt voor in alle lagen van de bevolking, ongeacht inkomensniveau, cultuur, leeftijd of godsdienst, zowel bij kaderleden, intellectuelen, beoefenaars van vrije beroepen en zakenlieden als bij de eenvoudigste arbeiders. 11
56
Sensibilisering : •Realisatie van een gewestelijk repertorium inzake partnergeweld •Brussels overlegplatform •Samenwerking met de Brusselse gemeenten Preventie : •Begeleiding van de daders van partnergeweld •Preventie- en veiligheidscontract in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest •Projectoproep tot de Brusselse gemeenten Vorming : •Vorming van de Brusselse professionele actoren Opvang en bescherming van slachtoffers : •Coördinatie en gewestelijke netwerkvorming (Brussel-Hoofdstad) Evaluatie : •Studiedag of colloquium Daarnaast werd het Gewestelijk zakboekje inzake partnergeweld opgemaakt. Dit repertorium van de gewestelijke actoren inzake partnergeweld is een werkinstrument bestemd voor de Brusselse professionele actoren die te maken hebben met slachtoffers of daders van partnergeweld. Het werd bekendgemaakt tijdens een persconferentie op 24 november 2006 ter gelegenheid van de internationale dag tegen vrouwengeweld. Door de oprichting van het gewestelijk overlegplatform worden het merendeel van de acties in de praktijk omgezet. Het platform brengt expert(e)s en praktijkwerk(st)ers uit diverse sectoren (politie, justitie, sociale, medische en paramedische sector) bijeen die actief zijn m.b.t. partnergeweld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Via het platform ontwikkelen de professionele actoren een integrale aanpak van deze problematiek om te komen tot een intersectorale en interdisciplinaire samenwerking. Op basis van de algemene doelstellingen werden een methode en verwachte resultaten bepaald. Tot de algemene doelstellingen van het platform behoren onder meer: • Uitwisseling en ontmoetingen bevorderen tussen professionele actoren uit diverse sectoren (gerecht, sociale sector, politie, medische sector, paramedische sector, …) die te maken hebben met problemen rond partnergeweld ; • De behoeften van de diverse sectoren in het licht van deze problematiek nagaan ; • Goede praktijken inzake partnergeweld ingang doen vinden ; • De opvang van slachtoffers en daders verbeteren. Verschillende werkgroepen werden opgericht : - De werkgroep (WG) politie–justitie is samengesteld uit de referentiemagistraat inzake intrafamiliaal geweld van het gerechtelijk arrondissement Brussel, de referentiepersonen bij de politie inzake partnergeweld en de Buurtjustitie. Deze werkgroep vergadert om de 3 maanden. - De WG psychosociale bijstand en gezondheidszorg is samengesteld uit psychologen, maatschappelijke assistenten, dokters, activiteitsleiders van vzw’s. Deze leden vertegenwoordigen de Brusselse sociale, medische en paramedische sector. Ze vergaderen om de 3 maanden. - De WG opleiding en sensibilisering vergadert occasioneel en is samengesteld uit diverse actoren die reeds activiteiten, sensibilisering en opleidingen terzake hebben verstrekt.
57
- De plenaire vergadering komt om de 3 maanden bijeen en maakt ontmoetingen en uitwisselingen mogelijk tussen de vertegenwoordigers van de diverse sectoren. Tijdens de plenaire vergadering wordt verslag uitgebracht over de werkzaamheden van de diverse werkgroepen. Vertegenwoordigde sectoren: • Plenaire vergadering : alle in de WG’s vertegenwoordigde sectoren • WG opleiding en sensibilisering : vrouwenbewegingen, politie, advocatuur, plaatselijke bemiddeling, CAW’s12, verenigingen voor opvang van daders en slachtoffers, … • WG psychosociale bijstand en gezondheidszorg : medische centra, vrouwenbewegingen, plaatselijke bemiddeling, CGGZ’s13, CAW’s, verenigingen voor opvang van daders en slachtoffers, … • WG politie en justitie : referentiemagistraat inzake intrafamiliaal geweld en een aantal leden van zijn team, een onderzoeksrechter, een vertegenwoordigster van de buurtjustitie, referentiepersonen van de politiezones van het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Toekomstperspectieven 1. Projectoproep tot de Brusselse gemeenten met betrekking tot gelijke kansen en partnergeweld In deze projectoproep gaat bijzondere aandacht uit naar projecten voor sensibilisering en preventie inzake partnergeweld. De oproep wordt uitgeschreven in april 2007. 2. Opleiding voor de plaatselijke en gewestelijke professionele actoren Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal specifieke opleidingen inzake partnergeweld verstrekken aan de praktijkwerkers en vooral de eerstelijnsactoren. Het doel bestaat erin : • tot betere preventie te komen, • meer kennis te verschaffen over partnergeweld, • hulpmiddelen aan te reiken voor een beter onthaal • een adequate hulpverlening te bieden slachtoffers en daders. 3. Samenwerking met de Brusselse gemeenten Deze samenwerking heeft tot doel het tot stand brengen van plaatselijke netwerken te bevorderen met betrekking tot partnergeweld. Er zullen contacten gelegd worden met burgemeesters en schepenen voor gelijke kansen en gezin, OCMW-voorzitters, enz. om de oprichting van netwerken in de hand te werken ter bestrijding van partnergeweld in de Brusselse gemeenten. 4. Realisatie van een grootscheepse sensibliserings- en preventiecampagne Deze is bedoeld voor de Brusselse bevolking, naar het voorbeeld van de “wit lint”-campagne van 25/11/08 tot 06/12/08.
12 13
Centra voor Algemeen Welzijnswerk Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg
58
5. Project voor een tweetalig meldpunt en infolijn ten behoeve van vrouwelijke slachtoffers van verbaal geweld. Staatssecretaris Brigitte Grouwels heeft ervoor geopteerd een haalbaarheidsstudie te bestellen over het opzetten van dergelijk steunpunt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In 2006 werd een bestek opgesteld en werden de doelstellingen van de studie geformuleerd. Ook werd er gezorgd voor de followup van het bestek. In 2007 zal onderzocht worden of er een behoefte bestaat om dit soort meldpunt in het leven te roepen. 6. Colloquium of studiedag n.a.v. de Internationale Dag tegen partnergeweld De organisatie van een colloquium op 23 november 2007 zal het mogelijk maken : • een globale evaluatie te maken van de in 2006 en 2007 gerealiseerde acties inzake preventie, opleiding, opvang en bescherming van slachtoffers, • toekomstperspectieven uit te stippelen, • de aanzet te geven tot een gewestelijk beleid op lange termijn, nl. een transversaal en geïntegreerd beleid inzake partnergeweld. Aan het colloquium zullen experts, praktijkwerkers en politieke besluitvormers deelnemen.
Denksporen voor acties Uitwerking van indicatoren om gewestelijke statistieken te kunnen aanleggen in samenwerking met de federale studie geleid door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) die in 2008 zal plaatsvinden, om dezelfde indicatoren te gebruiken.
Actiedomein F: Vrouwen en de economie Strategische doelstellingen: F1. De economische rechten en de onafhankelijkheid van vrouwen bevorderen, inclusief toegang tot werkgelegenheid, passende arbeidsvoorwaarden en zeggenschap over economische hulpbronnen. F2. De gelijke toegang van vrouwen tot hulpbronnen, werkgelegenheid, afzetgebieden en handel vergemakkelijken. F3. Voorzien in zakelijke dienstverlening, opleiding en toegang tot afzetgebieden, informatie en technologie, met name voor vrouwen met een laag inkomen. F4. De economische capaciteit en de commerciële netwerken van vrouwen versterken.
Context Om de context te schetsen van de situatie van vrouwen op de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, werd beroep gedaan op de conclusies van de studie ‘Situatie van de vrouwen op de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’, die in 2004 werd uitgevoerd door het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en kwalificaties:
59
“Specifiek voor de Brusselse arbeidsmarkt is de lage werkzaamheidsgraad van de laaggeschoolde vrouwen. In het Brussels Gewest is slechts één vierde van de laaggeschoolde vrouwen tewerkgesteld, tegenover 43,5% van de laaggeschoolde mannen en 75,5% van de hooggeschoolde vrouwen. Deze laatste kennen echter eveneens een lagere werkzaamheidsgraad dan hun mannelijke collega's (83,7%). Ook de vrouwen met een niet-Europese nationaliteit zijn ondervertegenwoordigd op de arbeidsmarkt. Een op vijf laaggeschoolde vrouwen met een niet-Europese nationaliteit participeert op de arbeidsmarkt tegenover twee op vijf laaggeschoolde vrouwen met een Belgische nationaliteit. Bij de hooggeschoolde vrouwen bedraagt hun activiteitsgraad respectievelijk 56% en 83%.”14 “Als 47% van de Brusselse loontrekkenden vrouwen zijn, is dit bij slechts 29% van de zelfstandigen in hoofdberoep die in het Brussels Gewest wonen het geval. Bij de zelfstandigen in bijberoep is hun aandeel iets hoger (34%). Van de drie voornaamste activiteitensectoren waar Brusselse zelfstandigen actief zijn (de handel, de vrije beroepen en de nijverheid) is enkel in de vrije beroepen de proportie vrouwen hoger dan het gemiddelde(40%). Deze proportie verschilt naargelang het vrije beroep: 62% bij de paramedici, 61% bij de apothekers, 47% bij de vertalers, 45% bij de advocaten, 40% bij de dokters,…” 15
Acties: colloquium en projectsubsidies Op 8 november 2006 werd er in samenwerking met de Kamer van Handel en Nijverheid van Brussel en de Arbeidsrechtbank en de Minister bevoegd voor Tewerkstelling een colloquium georganiseerd rond diversiteit in de onderneming en gelijke kansen bij aanwerving voor Brusselse werkgevers en vakbonden. Daarnaast kende de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen in dit kader subsidies toe aan de volgende projecten: • • •
Colloquium " opbouwen van een toegang tot de beroepswereld voor vrouwen van buitenlandse afkomst in het Brussels Hoofdstedelijk gewest. " (MEDES) Colloquium "job- en genderbeurs in de Maghrebijnse landen" (Dulbea ULB) Project "Strijk- en naaiatelier voor vrouwen" (Cosmos)
Toekomstperspectieven In het kader van het subsidiebeleid van de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen zullen organisaties verder worden aangemoedigd acties te ondernemen in het kader van: • • •
Het stimuleren van netwerking, mentoring en job coaching voor vrouwelijke ondernemers, bevorderen van vrouwelijk ondernemerschap Initiatieven in de sociale economie Tewerkstellingsinitiatieven voor kansengroepen (bv. alleenstaande vrouwen met kinderen, allochtone vrouwen, …)
Perscommuniqué ‘Situatie van de vrouwen op de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’ (2004) van het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en kwalificaties, p 1-2. 15 Perscommuniqué ‘Situatie van de vrouwen op de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’ (2004) van het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en kwalificaties, p 2. 14
60
Actiedomein G: Zeggenschap en besluitvorming Strategische doelstelling G1: Maatregelen treffen om te zorgen voor een volwaardige participatie van vrouwen in machtsstructuren en besluitvorming. G2: De capaciteiten van vrouwen om te participeren in besluitvorming en leiding vergroten.
I. Participatie van vrouwen aan de politiek Context Het slotrapport van Amazone16 vat de situatie van de participatie van vrouwen aan de politiek in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als volgt samen: “Sinds 1994 worden in België structurele maatregelen genomen om de paritaire democratie te realiseren. In 1994 werd de wet Smet-Tobback gestemd die het quotum oplegde van 1/3 van hetzelfde geslacht op de verkiezingslijsten en dit voor alle verkiezingsniveaus. In 2002 werden de quota uitgebreid: op elk van de verkiezingslijsten mag het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht niet groter zijn dan één en de eerste twee kandidaten moeten van een verschillend geslacht zijn. De verschillende partijen werden zo verplicht om hun kandidatenlijsten paritair samen te stellen. Deze pariteitswetten werken door op Europees, federaal en regionaal niveau, maar niet op het niveau van de gemeenten. Met 2006 in het visier legt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest via een ordonnantie de pariteit op voor de gemeenteraadsverkiezingen. In oktober 2004 werden hieromtrent twee voorstellen tot ordonnantie ingediend die werden samengevoegd en uiteindelijk goedgekeurd in de plenaire zitting van 28 januari 2005. Deze ordonnantie legt nu ook voor de gemeentes van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de principes op van pariteit voor de eerste twee plaatsen en een gelijk aantal vrouwen en mannen op de kieslijsten. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 waren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest reeds 44% vrouwelijke kandidaten. Brussel scoort hiermee beter dan het Belgische gemiddelde, maar het aandeel vrouwen in de gemeenteraden, als schepenen en als Burgemeesters ligt nog steeds ver onder het aandeel van mannen in deze organen.”
In een recente studie gefinancierd door het Instituut voor de Gelijkheid van mannen en vrouwen17 beschrijft men de resultaten van het Brussels hoofdstedelijk Gewest als volgt : “Het aandeel vrouwelijke gemeenteraadsleden in Brussel stijgt tussen 1994 en 2000 van 28% tot 38%, wat dus een aanzienlijk groter aandeel is dan in Vlaanderen en Wallonië.” Na de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006 liep het percentage vrouwelijke verkozenen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op tot 42,23%.
16 17
‘Vrouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’ (2005): studie uitgevoerd door Amazone, p 45. “Vrouw en politiek - De deelname van mannen en vrouwen aan de Belgische politiek” – p 20
61
Acties Stem vrouw-campagne Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006 waren de kieslijsten voor de eerste keer verplicht paritair (man/vrouw) samengesteld en waren de kandidaten op de eerste twee plaatsen van een verschillend geslacht. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waren 49 vrouwelijke lijsttrekkers op 141 lijsten. Maar de nieuwe wet op de samenstelling van evenwichtige kieslijsten biedt geen enkele garantie voor het effectief zetelen van 50% vrouwen in de nieuwe gemeenteraden, OCMW's en schepencolleges. Daarom lanceerde de Staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen een affichecampagne 'stem vrouw', die de kiezers opriep om voorkeursstemmen voor vrouwen uit te brengen, opdat zij ook effectief zouden kunnen zetelen in de verschillende gemeentelijke instanties. Toekennen van subsidies aan organisaties De Staatssecretaris voor Gelijke Kansen kende in het kader van dit actiedomein subsidies toe aan de volgende projecten: • Project : "Sleutels voor een politiek engagement” (Centre féminin d'éducation permanente) • Project : Vrouwenparlement in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 8 maart 2007 (FLCPF)
II. Vertegenwoordiging van vrouwen in de gewestelijke adviesraden Context Op 5 juli 2001 werd een nieuwe ordonnantie bekrachtigd tot wijziging van de ordonnantie van 27 april 1995 houdende invoering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen. Deze nieuwe ordonnantie bepaalt dat ten hoogste twee derde van de leden van een adviesorgaan van hetzelfde geslacht mogen zijn. Uit een interpellatie van 2004 bij de ministers en staassecretarissen omtrent de stand van zaken van de vertegenwoordiging v/m in de adviesorganen bleken er 11 van de 22 gewestelijke adviesorganen waarvan cijfers werden verkregen, niet in overeenstemming te zijn met de ordonnantie. Geen enkel adviesorgaan telde minder dan één derde mannen, maar de helft telde minder dan één derde vrouwen. Sommige adviesorganen hadden zelfs geen vrouwen onder hun leden.
Acties: rapportering n.a.v. ordonnantie Aangezien de hierboven vermelde ordonnantie eveneens bepaalt dat de Regering jaarlijks een verslag moet voorleggen aan het Brussels Parlement over de uitvoering van deze ordonnantie, werd er eind september 2005 een rapport overhandigd aan het Parlement met betrekking tot dit onderwerp. Hierin wordt aangegeven dat het merendeel van de 16 adviesorganen aan de voorwaarden voldoen (1/3-2/3), maar dat drie adviesorganen een sterk onevenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen vertoonden. Eén van deze drie is echter gemachtigd om af te wijken van het principe van de evenwichtige vertegenwoordiging (nl. het Adviescomité voor de taxidiensten en diensten voor het verhuur van voertuigen).
62
Ondertussen werd reeds een tweede rapport opgemaakt voor 2006, waaruit bleek dat de adviesorganen die vorig jaar de meest onevenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen hadden, ook in 2006 nog slecht scoorden.
Toekomstperspectieven Er zal een informatiefolder verspreid worden met betrekking tot de ordonnantie van 27 april 1995 houdende invoering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen. Deze informatiefolder zal bezorgd worden aan de adviesorganen en hun respectievelijke toezichthoudende ministers, om hen te wijzen op het bestaan van deze ordonnantie en hen ertoe aan te zetten de erin vervatte bepalingen na te leven.
Actiedomein H: Institutionele mechanismen voor de verbetering van de positie van de vrouw Strategische doelstelling H2: Een genderperspectief integreren in wetgeving, overheidsbeleid, -programma’s en -projecten. H3: Naar sekse uitsplitsen van gegevens en informatie verspreiden ten behoeve van planning en evaluatie.
I. Pekingrapportage Context Een nieuwe ordonnantie vertaalt de engagementen die in Peking genomen werden naar het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het gaat om de ordonnantie van 20 april 2006 betreffende het opstellen, door de Regering, van een jaarlijks evaluatieverslag (ook Peking-rapport genoemd) over haar beleid inzake gelijkheid tussen mannen en vrouwen (BS 09.05.2006). Dit instrument betekent een zeer belangrijke stap voor het gelijkekansenbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Via het voorliggende Peking-rapport wordt voor de eerste keer systematisch nagegaan in hoeverre het genderperspectief geïntegreerd wordt in de verschillende gewestelijke beleidsdomeinen. Het opstellen van dit rapport is een belangrijke stap in het toepassen van het principe van “gender mainstreaming”. Dit is een term die voor het eerst opdook naar aanleiding van de 3e Wereldvrouwenconferentie en die verwijst naar het in aanmerking nemen van het genderperspectief in alle fasen en domeinen van het beleid18. Dit is niet altijd voor de hand liggend, maar wel zeer belangrijk. Beleidsbeslissingen hebben immers steeds een effect op de burgers, op mannen én vrouwen dus. Vaak blijkt echter onbewust en impliciet in het beleid een mannelijke norm gehanteerd te worden, terwijl een gevoerd beleid wel degelijk andere effecten kan hebben op mannen dan op vrouwen. Voor een structurele inbedding van de genderdimensie in alle beleidsdomeinen, is gendersensibiliteit vereist, en dus ook kennis en expertise met betrekking tot dit onderwerp.
De standaarddefinitie van gender mainstreaming volgens de Raad van Europa is: “Het reorganiseren, verbeteren, ontwikkelen en evalueren van beleidsprocessen, op zo’n manier dat een perspectief van gendergelijkheid wordt ingebouwd in door de actoren die normaal dat beleid maken.” 18
63
Actie De Pekingrapportage bestaat uit de bijdragen van de verschillende ministers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De methodologie voor het schrijven van de Peking-rapportage voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd ontwikkeld en verspreid, er werden verantwoordelijken aangeduid binnen elk kabinet en de aanbevolen methodologie werd toegelicht voor deze contactpersonen. Aan elke Minister werd gevraagd een bijdrage te leveren voor het opstellen van het eerste Peking-rapport van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De methodologie en de inhoud van de tekst werden besproken tijdens interkabinettenwerkgroepen.
II. Genderstatistieken Context Alhoewel er door vele instanties statistieken worden bijgehouden en alhoewel deze statistieken steeds vaker uitgesplitst worden naar sekse, werd de specifieke situatie van het Brussels Hoofdstedelijk gewest in dit opzicht nog niet systematisch onderzocht.
Actie : Nulmeting voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest In dit kader werd er door de Staatssecretaris voor Gelijke Kansenbeleid een studie besteld die werd uitgevoerd in 2005. De doelstelling van deze studie was een overzicht te krijgen van de situatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de actiedomeinen van Peking. Een overzicht van de bestaande statistieken met betrekking tot gelijkheid tussen vrouwen en mannen in de verschillende domeinen zou immers een vertrekpunt kunnen zijn voor toekomstige evaluaties van het gelijke kansenbeleid. Naast een overzicht van de bestaande cijfers werd er ook een stand van zaken beoogd over wat er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat aan maatregelen, initiatieven, en kennis over de gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Hiervoor werden in een eerste fase de beschikbare gegevens geïnventariseerd die op het moment van de uitvoering van het onderzoek beschikbaar waren: cijfers, onderzoeksresultaten en advies van deskundigen. Dit liet toe een eerste “foto” te nemen van de situatie waarbij de blinde vlekken zichtbaar werden. Om deze foto scherper te stellen, droegen de deskundigen en terreinactoren meer specifieke informatie aan, in het bijzonder omtrent de lacunes in bepaalde domeinen op kwantitatief en kwalitatief vlak.
Toekomstperspectieven Het tot stand brengen van deze nulmeting voor het gelijkekansenbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bleek geen gemakkelijke opdracht. Uit de studie bleek een gebrek aan zichtbaarheid van instellingen, verenigingen en maatregelen ter bevordering van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Ook het gebrek aan statistieken die opgesplitst zijn naar geslacht werd opgemerkt op verschillende domeinen. In dezelfde lijn en binnen de complexe institutionele context van Brussel, blijkt dat coördinatie en een globale visie over het beleid inzake gelijkheid tussen vrouwen en mannen noodzakelijk is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en dit over de verschillende bevoegdheden, het Gewest, de Gemeenschappen en de gemeenten heen.
64
III. Sensibilisering voor gendermainstreaming Toekomstperspectieven Eerste internationale forum "Dynamic Cities Need Women: Acties en Beleidslijnen voor Gendergelijkheid". Dit forum zal plaatsvinden van 3 tot 5 december 2007 in Brussel in het kader van het Europese Jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen. Dit is een gezamenlijk initiatief van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gastheer van het Forum, en het Internationale Vrouwennetwerk van Metropolis, het internationale netwerk van belangrijke metropolen. De belangrijkste doelstellingen van dit internationale Forum zijn het bevorderen van een genderbewuste aanpak en de voorstelling en bespreking van de beste praktijken om vrouwen toe te laten zich ten volle te ontplooien als burgers en beslissers. Dit Forum zal bijgewoond worden door meer dan 700 deelnemers: verkozen vertegenwoordigers, leiders en beslissingnemers op centraal, locaal, stedelijk en regionaal overheidsvlak, evenals vertegenwoordigers van internationale organisaties en academische experts afkomstig uit heel de wereld. Wij zullen de beste praktijken bespreken evenals vernieuwende beleidslijnen en hun impact op de gendergelijkheid en de gelijke toegang tot diensten in de stad, zodat steden en metropolen een plek worden waar iedereen zich thuis voelt. Het Forum behandelt de volgende thema's: A. Sociale en demografische uitdagingen B. Economische uitdagingen C. Uitdagingen voor het stedelijke milieu D. Toegang tot diensten Het Forum wordt afgesloten met een panel van burgemeesters en met de ondertekening van de Brusselse Verklaring, een schriftelijke verbintenis van de ondertekenaars om in hun toekomstige beslissingen rekening te houden met gendergelijkheid.
65
BEVOEGDHEID Toezicht op Haven van Brussel De Haven van Brussel zorgt met zijn 300 bedrijven voor meer dan 9000 arbeidsplaatsen, waarvan vele plaatsen worden ingenomen door laaggeschoolden. De Haven van Brussel, als motor binnen de economie van het Brussels Hoofdstedelijk gewest, heeft voornamelijk acties ondernomen in de gebieden die met dit economische karakter gelinkt zijn. Er zijn acties genomen inzake onderwijs, gezondheidszorg en toegang tot de arbeidsmarkt. Daarnaast zijn er in 2006 ook institutionele mechanismen uitgewerkt om de positie van de vrouw binnen de Haven van Brussel te verbeteren. Ook in de toekomst wil de Haven van Brussel initiatieven blijven nemen om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen.
Actiedomein B: Vrouwen en onderwijs Strategische doelstellingen: B4. Onderwijs en opleidingen zonder discriminatie ontwikkelen.
Context Er wordt jaarlijks een opleidingsplan opgesteld dat tot stand komt in overleg met het basisoverlegcomité en goedgekeurd wordt door de DirectieRaad. Dit opleidingsplan wordt jaarlijks geëvalueerd.
Actie De Haven heeft een studie laten uitvoeren over het socio-economisch belang van de Brusselse havenbedrijven, waaruit blijkt dat ook de havenbedrijven opleidingen voor hun personeel organiseren. Dit gaat enerzijds over opleidingen voor nieuwe medewerkers en anderzijds over permanente opleiding van reeds aangeworven personeel.
Toekomstperspectieven In 2007 zal de Haven van Brussel 1,86% van haar jaarlijkse loonmassa spenderen aan opleidingen voor het personeel. Deze opleidingen vinden overdag plaats, zodat deze voor vrouwen toegankelijker zijn.
Actiedomein C: Vrouwen en gezondheid Strategische doelstellingen: C1. Verruiming van de toegang van vrouwen tot efficiënte, betaalbare en kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg, voorlichting en aanverwante diensten, gedurende hun hele leven. C2. Preventieprogramma’s ter bevordering van de gezondheid van vrouwen versterken. C4. Onderzoek bevorderen en informatie verspreiden betreffende de gezondheid van de vrouw.
66
Actie De Haven voorziet een tussenkomst voor de vrouwen die onderzoek naar borstkanker laten uitvoeren, voor het bedrag dat het ziekenfonds niet terugbetaalt. Alle personeelsleden kunnen rekenen op een hospitalisatieverzekering. Als surplus worden voor alle vrouwen de bevallingskosten, met een maximum van 1000 euro, terugbetaald.
Actiedomein F: Vrouwen en de economie Strategische doelstellingen: F5. Seksescheiding in de beroepsuitoefening en alle vormen van discriminatie bij de arbeidsvoorziening uitbannen.
Context In de Haven van Brussel is er sprake van een beperkte sector nl. die van operationele diensten en technische beroepen. In deze sector zijn vrouwen ondervertegenwoordigd. In het verleden heeft SELOR besloten om bij het aanleggen van de wervingsreserve geen actie tot vervrouwelijking uit te voeren, aangezien het KB van 24 december 1968 op de vrouwenarbeid niet toeliet dat vrouwen handenarbeid bij grondwerk uitvoerde.
Actie Momenteel worden alle vacante betrekkingen bij de Haven van Brussel zowel voor vrouwen als voor mannen opengesteld, ook deze van sluiswachter/bruggenwachter omdat er in de functiebeschrijving geen sprake meer is van handenarbeid bij grondwerk. De Haven van Brussel heeft een studie laten maken over het socio-economische belang van de Brusselse havenbedrijven door de BGDA en de Nationale Bank. Voor deze studie werd een enquête gehouden bij tal van bedrijven binnen het Brussels havengebied. In deze bedrijven bestaat 16% van het personeelsbestand uit vrouwen. De voornaamste verklaring hiervoor is het sectorale profiel van de bedrijven.
Toekomstperspectieven Om de bedrijven van het havengebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beter bekend te maken, zal jaarlijks een jobbeurs georganiseerd worden. De eerste vond dit jaar plaats op 26 april 2007.
67
Actiedomein H: Institutionele mechanismen voor de verbetering van de positie van de vrouw Strategische doelstellingen: H2. Een genderperspectief integreren in wetgeving, overheidsbeleid, -programma’s en -projecten. H3. Naar sekse uitsplitsen van gegevens en informatie verspreiden ten behoeve van planning en evaluatie.
Context Naar aanleiding van het ontwerp van ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt er binnen de haven een diversiteitsmanager aangesteld die belast is met het opstellen van een actieplan gelijke kansen voor de doelgroepen allochtonen, arbeidsgehandicapten en vrouwen.
Actie De Haven van Brussel heeft een actieplan opgesteld. Via de implementatie van dit actieplan zal er aandacht gegeven worden aan sensibilisering en vorming. Op deze manier worden de procedures die discriminatie in de hand werken, weggewerkt. Deze strategie komt tegemoet aan de wettelijke verplichtingen.
Toekomstperspectieven De Haven van Brussel wil een diversiteitsplan opstellen dat zich zowel richt naar de mensen die nog niet werkzaam zijn in de Haven van Brussel als personen die er al tewerkgesteld zijn. Hiermee wil de Haven het voortouw nemen en zijn voorbeeldfunctie voor de overige bedrijven in het havengebied vervullen. De Haven van Brussel wil de in- en doorstroom van vrouwen verbeteren. Daarom moet de meting van de tewerkstelling van de beoogde kansengroepen verder op punt gesteld worden. Er kan al vermeld worden dat de tewerkstelling van vrouwen een stijgend verloop kent. Daarnaast wil de Haven van Brussel diversiteit promoten bij de verschillende bedrijven die in de Brusselse havenzone gelegen zijn.
68
Staatssecretaris Emir KIR BEVOEGDHEDEN Openbare Netheid, Monumenten en Landschappen Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden Monumenten en Landschappen en Openbare Netheid werden er door de Staatssecretaris geen expliciete noch specifieke maatregelen getroffen die in verband staan met de gelijkheid van kansen tussen mannen en vrouwen. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden in het kader van de Franse Gemeenschapscommissie werden diverse regelingen getroffen die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen bepaald door het Platform van Peking. Deze aangelegenheden zijn echter, spijtig genoeg, niet bedoeld door de ordonnantie van 20 april 2006.
69
Conclusie Dit verslag is tot stand gekomen door de uitgebreide samenwerking tussen de kabinetten en administraties van de Regeringsleden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze rapportage toont alvast aan dat de politieke wil aanwezig is bij de leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering om aan de verplichtingen van de ordonnantie van 20 april 2006 betreffende het opstellen van een jaarlijks evaluatieverslag over het Regeringsbeleid inzake gelijkheid tussen mannen en vrouwen (BS 09.05.2006). Het mag opgemerkt worden dat sinds 2004 al heel wat stappen in de juiste richting genomen zijn om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen. Vrouwen hebben binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest trouwens al een belangrijke plaats in de besluitvorming en in het Parlement verworven. Hoewel het een complexe zaak is om de genderdimensie te integreren in de verschillende beleidsdomeinen, is deze oefening inzake de “Pekingrapportage” bijzonder nuttig gebleken. Er kan vastgesteld worden dat een groot aantal nieuwe maatregelen uitgewerkt en belangrijke initiatieven genomen zijn naar de toekomst toe. In haar totaliteit werd er door de Regering voor elk actiedomein dat binnen de "Pekingbeleidsdomeinen" valt actie ondernomen. De meeste acties zijn genomen in de volgende actiedomeinen: vrouwen en geweld, vrouwen en economie en zeggenschap en besluitvorming. Onderaan het lijstje bengelen de actiedomeinen: vrouwen en gewapende conflicten en het domein meisjes. Het gelijkekansenbeleid is een transversale bevoegheid, waardoor het van belang is in alle aspecten van het beleid. Het moet een reflex worden om er binnen de verschillende beleidsdomeinen steeds over te waken dat het gelijkekansenbeleid wordt geïntegreerd. Dit rapport is de basis om verder te werken en voortuitgang op te meten wat het gelijkekansenbeleid betreft. Bijgevolg moeten er blijvend inspanningen geleverd worden om voldoende meetinstrumenten te ontwikkelen om de vorderingen in kaart te blijven brengen. Het is het doel van de Brussels Hoofdstedelijke Regering om deze rapportage als kwalitatief instrument te gebruiken. Om de kwaliteit van de rapportage te bevorderen, kan het aangewezen zijn om van de jaarlijkse rapportage een tweejaarlijkse rapportage te maken.
70