Verslag Werkgroep PC 327: 24 augustus 04 Aanwezig: Lieven VH., Francine T., Lucas M, Katrien VDB, Martine W, Watler H, , Danny V., Marc D., Jan R. Verontschuldigd : Lieven VDS, , Sabrina P, Els D., Bert Q, Jeanne DH, Iris M Bart Vdb 1. Welkom 2. Goedkeuring verslag Opleidingsmiddelen VIVO Nog zeer weinig inschrijvingen voor de opleidingen DGWN. Mogelijke oorzaken: in de vakantieperiode is een inschrijvingstermijn van 2 maanden te kort om mensen op de hoogte te brengen, te motiveren zich in te schrijven,… Daarnaast ligt de werkdruk zeer hoog, waardoor er weinig ruimte is om extra opleiding te volgen. Het aanbod alsook de organisatie werd reeds geëvalueerd door de SST werkgroep vorming (gelijklopende bedenkingen) en er zijn reeds aanbevelingen geformuleerd om het een volgende keer anders aan te pakken. Het is nog niet bekend of er vormingsmiddelen beschikbaar zullen zijn voor 2005. Dit is wel als eis opgenomen in het memorandum. ISO vertegenwoordigers In de schoot van VSO is een adviesgroep Intersectoraal Sociaal Overleg opgestart. Na navraag bij Anneke Keulemans zal zij geen lid zijn van ISO gezien de hoge werkbelasting voor het komende najaar. Lucas Marain zal samen met Katrien Van Den Broucke de standpunten van SST vertegenwoordigen. Arbeidsduur Dhr. Blomme, sociaal inspecteur en specialist inzake arbeidsduur zal deze materie komen toelichten op de AV van SST, 19 oktober 04, namiddagsessie. Ook alle personeelsverantwoordelijken zijn welkom op deze infosessie. Tijdens de pauze kunnen via schriftelijke weg vragen doorgegeven worden De vragen zullen in algemene termen gesteld worden, zodat SWP zich niet moeten blootgeven indien zaken nog niet juridisch correct geregeld zijn. 3. Sociale Maribel Het KB met het correcte bedrag aan verhoogde SINE bijdrage zal verschijnen in het Belgisch Staatsblad begin september 04. Eind september 04 kunnen de uitbetalingsbureaus dan hun eerste stortingen uitvoeren. We voorzien de eerste stortingen voor de maand oktober 04. Tot en met september 04 zullen de voorschotten SM gestort worden vanuit het Fonds SM (reservemiddelen). Het verhoogd bedrag is een forfaitair bedrag (niet gekoppeld aan effectieve prestaties,…) en staat op naam van de SINE werknemer. Dit betekent dat wanneer de betrokken werknemer uit dienst gaat (C4 krijgt), de verhoogde activering ook stopgezet wordt. Om opnieuw een verhoogde activering te ontvangen dien je de persoon uit dienst te vervangen door een SINE werknemer.
Het Sociaal Maribel Fonds zal de richtlijnen voor werkgevers in deze zin ook aanpassen. De nieuwe richtlijnen zullen aan elke sociale werkplaats bezorgd worden begin oktober 04. Er wordt gevraagd aan de Vlaamse Overheid controle uit te oefenen over de vervanging van een SINE werknemer door een SINE werknemer, in het kader van behoud van tewerkstelling in de SWP. Wanneer een SWP een SINE vervangt door een andere SINE bij uitdienst, dan moet de naam rechtstreeks doorgegeven worden aan het werkloosheidsbureau van de gemeente waarin de werknemer gedomicilieerd is. Na vervanging kan men de dotatie nog met terugwerkende kracht doorstorten tot datum in dienst. De maanden dat er geen vervanger in dienst is, krijgen we geen dotatie in de pot SM. De pot SM zal geleidelijk afnemen omwille van SWP die de persoon niet vervangen wegens afbouw van personeel. Gelukkig is er een kleine reserve in de pot SM om eventueel de indexatie op te vangen, maar vooral de tijdelijke uitval (periode tussen ontslag en nieuwe aanwerving) en het dalend personeelsbestand. Het aanwervingsbeleid is een stuk beperkter met deze maatregel gezien je moet vervangen door een SINE. Maar er komen wel meer mensen in aanmerking voor een SINE statuut, in vergelijking met vroeger (1 jaar werkloosheid ipv 5 jaar werkloosheid) Dit thema maakt deel uit van de toekomstige gesprekken met de federale overheid ivm SINE contracten. De automatische omschakeling van GESCO’s naar SINE’s (na 5 jaar tewerkstelling SWP) die wordt toegepast in sommige regio’s is niet meer van toepassing. Op een vorige werkgroep werd het scenario bekeken om extra sociale maribel te creëren, via SM V. Dit scenario kan niet doorgaan omwille van het feit dat er geen politiek draagvlak is op dit moment. Dit scenario kan opnieuw bekeken worden in 2005. Er is nog reserve in het Fonds SM. Voorstel is om deze reserves over te dragen naar het Vormingsfonds of het Fonds voor Bestaanszekerheid SWP, maar dit zal deel moeten uitmaken van een politiek akkoord. De werkgevers hebben de vraag gesteld om met een deel van de reservemiddelen van SM de licentie software BOSS voor elke SWP te préfinancieren in afwachting van de onderhandelingen op Vlaams niveau met de minister. Wanneer er toch geen financiering komt vanuit Vlaanderen zal het Vormingsfonds de kost dekken. 4. Ervaringsfonds Elke onderneming die een specifiek beleid wenst te voeren voor haar oudere werknemers kan een project indienen bij het Ervaringsfonds. Een brochure met de voorwaarden waaraan het project moet voldoen kan je opvragen op het nummer: 02/233.41.11., Het Ervaringsfonds, Federale Overheidsdienst Arbeid en Sociaal Overleg. In het kader van de komende intersectorale onderhandelingen voor de social profit, en de eindeloopbaanproblematiek die daarbij een belangrijk aandachtspunt zal zijn, is het noodzakelijk ons als sector voor te bereiden door middel van een standpunt tov dit thema. De vakbonden zijn voorstander van het systeem van brugpensioen en zijn op zoek naar mogelijke alternatieven systemen om ook het brugpensioen veilig te stellen. In de sectorale onderhandelingen SWP zal deze eis waarschijnlijk op tafel gelegd worden door de vakbonden. Cijfergegevens voor de sector:
-
Uit het evaluatierapport Vlaamse Administratie Werkgelegenheid, 2000 halen we volgende cijfers...
"De gemiddelde leeftijd van de DGWN in de SWP is ongeveer 41 jaar. Ruim 60 % zit tussen 35 en 50 jaar. Een reden is dat de doelgroep gekenmerkt wordt door een lage mobiliteit, alsook dat SWP rekruteren uit een oudere populatie gezien de instapcriteria DGWN SWP. 35 % van de potentiële doelgroep zit tussen de 45 en 49 jaar; 23 % tussen 40 en 44 jaar." -
Als we deze cijfers vergelijken met een bevraging bij de leden van de werkgroep stellen we vast dat: ¾ van de doelgroep: 45 + op 100 WN is er een gemiddelde leeftijd van 43 jaar ½ van de werknemers is ouder dan 43 jaar (deze cijfers verklaren ook waarom doorstroming zo moeilijk is) Problematiek Vele werknemers in een SWP komen niet in aanmerking voor een landingsbaan gezien zij geen 20 jaar anciënniteit kunnen bewijzen. Ter info: “Periodes van volledige werkloosheid worden niet gelijkgesteld en tellen dus niet mee om tot 20 jaar beroepsverleden te komen. Deze 20 jaar beroepsverleden (ongeacht in welke sector) is één van de voorwaarden die de nationale reglementering (CAO 77) stelt om in het stelsel van tijdskrediet (loopbaanvermindering) voor 50 plussers te kunnen stappen. Wil je (wanneer je in het systeem van tijdskrediet voor 50 plussers zit) bovenop je RVA onderbrekingsuitkering ook nog eens een Vlaamse social profit premie landingsbaan genieten, dan moet je evenzeer aan een aantal (soms strengere) voorwaarden voldoen. Bijvoorbeeld inzake beroepsverleden waar die voorwaarden op een aantal vlakken verschillen: voor de Vlaamse premie moet je 20 jaar beroepsverleden in de social profitsector (wat hier onder social profit sector verstaan wordt is ook gespecifieerd) hebben of 25 jaar beroepsverleden (ongeacht waar) waarvan 10 jaar in de social profit (of een equivalent van 10 jaar in de social profit). (Dus ofwel 10 jaar voltijds in de social profit ofwel 20 jaar halftijds, enz). Beantwoord je niet aan de voorwaarden voor de Vlaamse social profitpremie dan ga je alleen de RVA onderbrekingsuitkering uit de nationale reglementering krijgen en geen bijkomende Vlaamse premie. Beantwoord je niet aan de voorwaarde van 20 jaar beroepsverleden uit de nationale reglementering dan kan je zondermeer niet in het systeem van tijdskrediet (loopbaanvermindering) stappen. Bron: VSO” Uit onderzoek blijkt dat het ziekteverzuim bij + 45 jarigen zeer laag ligt, nl: 0% à 1% in tegenstelling tot het ziekteverzuim bij – 45 jarigen (10% à 15%). Oudere werknemers zijn gemotiveerder, hebben meer ervaring en hebben meer aandacht voor veiligheid op de werkvloer. Er zou wel meer langdurige uitval zijn van oudere werknemers die het werkritme niet meer aankunnen. Het zou interessant zijn om dit te toetsen bij onze doelgroep. In de BW zijn de landingsbanen zeer populair. Er is een sectorCAO afgesloten dat er brugpensioen mogelijk is vanaf 58 jaar. De meeste werknemers willen werken tot hun 65 jaar maar hebben het er moeilijk mee dat ze het werkritme niet meer aankunnen. In de sector van de BW had de helft van de BW reeds een ondernemingsCAO rond brugpensioen afgesloten. Dit in tegenstelling tot de SW waar nog geen enkele ondernemingsCAO brugpensioen afgesloten is. Vooral omkaderingspersoneel in de BW maken gebruik van het brugpensioen.
Vakbonden argumenteren dat het een recht is van de werkgever om mensen op brugpensioen te laten gaan. Met een CAO creëer je enkel de mogelijkheid. Het systeem van brugpensioen is in tegenstelling met de doelstelling van een SWP: je wil tewerkstelling creëren en mensen aan het werk houden. Het maatschappelijk debat dat op dit moment gevoerd wordt en de kaart die de overheid trekt, ook gestimuleerd door Europa, is de activering van de oudere werknemers en dit in tegenstelling tot het systeem van het brugpensioen. De werkgevers zien het brugpensioen als een goedkope manier om oudere en duurdere werknemers te laten afvloeien, zeker wanneer een bedrijf in moeilijkheden zit. Een bedrijf heeft haar oudere werknemers omgeschoold tot: coaches die jongere collega’s ondersteunen, opleidingen uitwerken, peterschap, invallers, reorganisatie coördineren van een afdeling/project. Dit kan indirect de werkdruk verminderen, niettegenstaande een persoon op de directe werkvloer wegvalt. Het zou interessant zijn om met middelen vanuit het Ervaringsfonds op sectorniveau hierover studiewerk op te starten en in een aantal SWP een experiment op te zetten. Voorlichting, opleiding en ondersteuning bieden aan oudere werknemers die verzwakken omwille van bijvoorbeeld een zwaar verleden. Voorafgaand onderzoek doen naar de specifieke problematiek bij oudere WN. Het recht op outplacement is vastgelegd voor werknemers 45+ in de nationale arbeidsraad (CAO 82). Er wordt zeer weinig gebruik van gemaakt gezien het feit dat: - werknemers het zelf moeten aanvragen bij de werkgever - een ontslag vaak niet ervaren wordt als een straf (wel de outplacement) - de boete voor de werkgever lager ligt dan de kost voor een outplacement De BW hebben een uitzondering op deze CAO aangevraagd maar niet verkregen. Hun argumentatie voor een uitzondering was dat mensen met een handicap niet terecht kunnen in een outplacementbureau en dat de beschermde tewerkstelling reeds een laatste vangnet is. Conclusies: - om goed voorbereid te zijn in de onderhandelingen moeten we de leeftijdspiramide van de sector in kaart brengen - zo kunnen we de kostprijs van het brugpensioen berekenen voor de werkgever (provisie op ondernemingsniveau aanleggen voor 7 jaar, of provisie solidariseren via het Fonds voor Bestaanszekerheid) - het brugpensioen is op dit moment niet te betalen, en gaat in tegen het eigen beleid alsook de maatschappelijke context. Ook de overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen in het betaalbaar maken van dit systeem. - het systeem van landingsbanen moet toegankelijker gemaakt worden voor onze werknemers SWP (anciënniteitsvereiste moet soepeler gemaakt worden) - er moet onderzoek gebeuren naar de specifieke problematiek van oudere werknemers in de sector, alsook naar een heroriëntering van jobs en taken met ruimte voor experimenten in enkele SWP Voorbereidend werk - het secretariaat organiseert een bevraging bij de leden (geboortejaar en geslacht van de werknemers, gediversifieerd naar omkadering en doelgroep. - Het secretariaat neemt contact op met Cevora die reeds veel onderzoek verricht heeft
5. Varia - De brief aan de minister van Werk in het kader van Arbeidszorg ligt ergens op het kabinet. Op dit moment is de cel Werk nog niet samengesteld. Zodra er medewerkers aangeworven zijn kan dit thema opnieuw bekeken worden. SST blijft dit opvolgen *************** Volgende werkgroep: 21 september, 13u *********** PPG, Junostraat 32, Berchem (op de hoek, naast SST) Voor verslag: Katrien