Verslag van het verhandelde in de vergadering van 3 en 13 november 1997
Voorzitter: dr J.A: van Kemenade Griffier: drs C.J.N. Versteden
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. 3.Aan de orde is de regeling van werkzaamheden.
1.Opening van de vergadering In de vergadering zijn tegenwoordig de volgende leden, te weten: drs J. Achterstraat, ing M.J.C.J. Ambags, drs J. van den Assem, mw A.C. van den Berg-Voets, ir F.W. van den Berg, H.W. Berkhout, A.J.L. Bongers, drs C. Bozelie, J.L. Broeren, H.B. Bruijn, mw A.W.J. Bruins-Brugman, P.J. Bruystens, S.W.M. Commandeur, mw A.M. Dekker, mw mr F.G. van Diepen-Oost, W. Elsthout, G. Franke, mw A.A.E. Goijert, mw mr N.A. Griffioen-Smit, C. de Groot, B.J.A. Hakvoort, mw drs H.J. Heemskerk-Nusselder, mw drs M.J.C. Heeremans, R.H. Hofwijks, M.A. de Jong, C. Kilinç, mw mr N. Klijn, dr C.H. Koetsier, mw M.D. Koning-Zijp, mw ir M. Koopman-Krijt, drs C. Kruijmer, J.P.J. Lagrand, drs ing Ph.G. de Lange, A.H.M. Lauxtermann, mw M.A.J. van MaastrichtThijssen, mr H.M. Meijdam, J.R.A. Nawijn, E. Neef, drs J.C. Nolthenius, mw drs J.C.M. Onstenk, W.F.H. van der Paard, ir H. Pluckel, P.J.M. Poelmann, C.F. Poulie, G. Roos, mw drs M.J. Sanders-ten Holte, mw drs A.R. Sastromedjo, mw dr M.C. van Schendelen, mw M.M. Sluiter, mw M.H.A. Smeele-de Kok, drs A.J. Smit, mw J.J. Smit-Boerma, bc., mw mr M.B. Tamis, F. Tielrooij, mw J.M.M. van der Veen-van de Vliet, drs J.H.J. Verburg, K. Vroegindeweij, J.Th.G. van der Wardt, mw P.M. op de Weegh, drs R. van Wijk, mw drs M.A. Wildekamp, mr W.C.T.F. de Zeeuw, drs J.H.J. Zegering Hadders en P.A. Zoon. Van de leden G.J.M.A. Le Belle en drs ir P.J. Overakker is bericht ontvangen dat zij op 3 en 13 november niet aanwezig kunnen zijn. Van de leden mw drs B.M. van Beijma-van Dam, mw J.E.M. Berman, drs H.S. de Boer, drs C.H.J. ten Broek, mw E.L. Declercq, D. Gök, mr F.H.J. Koster, drs F.J.M. Lagas, drs J.R.A. Raasveld en dr H. van Ruller is bericht ontvangen, dat zij 3 november niet aanwezig kunnen zijn. Van het lid J.J. Schipper is bericht ontvangen dat hij 13 november niet aanwezig kan zijn. Voorts zijn op 3 november afwezig gebleven het de leden J.J. Schipper, J.P.M. van Wijk, op 3 en 13 november mw L.P. de Wit-de Rooij. 2.Aan de orde is de vaststelling van de notulen van de vergadering van 6 oktober 1997.
1
3 november 1997
De voorzitter: De fractie van GroenLinks heeft een initiatief-agenderingsvoorstel (zie bijlage I) ingediend. De vraag is of en, zo ja, wanneer de staten dit willen behandelen. Het woord is aan mevrouw Onstenk voor een toelichting. Mevrouw Onstenk (GroenLinks): Voorzitter! In december 1995 hebben de staten een motie aangenomen, waarin wordt uitgesproken dat jaarlijks de handhaving van de geluidsnormering bezien zal worden. Dit gebeurt aan de hand van het Gebruiksplan van Schiphol. Wij hebben een tumultueus jaar achter de rug wat de ontwikkeling van deze luchthaven betreft. Naar de mening van GroenLinks is het met de handhaving van de geluidsafspraken behoorlijk mis gegaan. In de commissie Milieu, Water en Energie heeft mijn fractie getracht, de problemen op het punt van de handhaving aan de orde te stellen. Daarin is zij niet geslaagd. De commissie is van mening dat dit in april 1998 bekeken moet worden. Dat is echter naar de mening van mijn fractie te laat. Als de staten constateren dat het evenwicht tussen de economische groei en de milieuhandhaving verstoord dreigt te worden, moet het beleid ter zake heroverwogen worden. De provincie is partner in de ontwikkelingsplannen van de luchthaven. Zij werkt ook mee aan de uitvoering. Daarop gelet is een plenair debat nodig over de beantwoording van de vraag of de ontwikkelingen wel in de gewenste richting gaan. Wellicht moet de provincie meer dan tot nu toe haar tanden laten zien. In Den Haag mag men niet het idee krijgen dat de provincie NoordHolland het allemaal wel goed vindt. Dan denderen in de toekomst niet alleen de vliegtuigen over ons hoofd, maar wordt de provincie ook met Haagse plannen geconfronteerd die veel verder gaan dan de provincie wenselijk acht. De heer Neef (PvdA): Voorzitter! Ik spreek namens de drie coalitiefracties. Wij delen de ongerustheid die GroenLinks verwoordt. Het lijkt mij echter volstrekt misplaatst om zonder fractie-overleg staande de vergadering daar de conclusies aan te verbinden die GroenLinks in haar toelichting al aangeeft. Wij hadden gehoopt dat het kabinetsstandpunt inzake Schiphol al bekend zou zijn, maar dat is jammer genoeg nog niet het geval. Vorige week vrijdag is een klein kabinetsstandpuntje naar buiten gekomen. Dat is echter na het beraad van de betrokken ministers meer op een exegese gaan lijken. De verwachting is dat het definitieve kabinetsstandpunt eind november wordt uitgebracht. Om ons niet helemaal daarvan afhankelijk te maken, lijkt het ons beter om dit initiatiefvoorstel in de decembervergadering te behandelen. Om te voorkomen dat de commissies Milieu en Ruimtelijke Ordening langs elkaar heen
werken, stel ik voor dat beide commissies dit agendapunt gezamenlijk voorbereiden. In december kunnen wij dan bezien of een heroverweging van de standpunten van de staten inzake Schiphol gewenst is. De heer Poelmann (D66): Voorzitter! De TNLIdiscussie heeft niet zozeer met dit voorstel te maken. GroenLinks heeft het over hetgeen nu op Schiphol gebeurt en niet in 2010. Mijn fractie is van mening dat wij heel goed vandaag over dit punt van gedachten kunnen wisselen. Mevrouw Onstenk (GroenLinks): Voorzitter! Wij komen nog te spreken over de toekomst. Wij hebben nu met het heden te maken. De uitwerking van de in het verleden opgestelde plannen verloopt anders dan wij zouden willen, vooral de handhaving van milieugrenzen loopt gevaar. De Noord-Hollandse bestuurders zijn verantwoordelijk voor de verbetering van de leefbaarheid en het milieu. Partijen zeggen dat er alleen meegewerkt zal worden als er harde milieuvoorwaarden worden gesteld. Als er echter pijnlijke keuzes gemaakt moeten worden tussen de economische ontwikkeling en het belang van het milieu, blijkt keer op keer de economie de doorslag te geven. De provincie is geen knip voor haar neus waard als zij op het moment dat het misloopt - pas over vijf jaar zal de HSL ruimte scheppen - het nakomen van de afspraken met Schiphol en het Rijk niet hoog op de agenda durft te plaatsen. De provincie mag niet te veel instrumenten uit handen geven, waardoor het Rijk en/of Schiphol op Noord-Hollands grondgebied de dienst uitmaken. De voorzitter: Ik constateer, dat de meerderheid van de staten er de voorkeur aan geeft om het initiatiefagenderingsvoorstel tegelijk met een nadere stellingname in de algemene discussie in de decembervergadering te behandelen. 4.Aan de orde is de voordracht van gedeputeerde staten inzake de deelverordening Fonds natuur- en landschapsbescherming NoordHolland 1998 (zie bijlage 56). Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 5.Aan de orde is de voordracht van gedeputeerde staten inzake de aanpassing provinciale subsidieverordening aan de derde tranche van de Algemene wetbestuursrecht (zie bijlage 57). Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 6.Aan de orde is de voordracht van gedeputeerde staten inzake het FINH-project "Groene As" (zie bijlage 58). 2
3 november 1997
De heer Commandeur (VVD): Voorzitter! In de commissie Natuur, Landschap en Openluchtrecreatie zijn wij al akkoord gegaan met het aan de orde zijnde voorstel. Toch wil ik er nog enkele opmerkingen over maken. Het gaat om een uniek project. Er worden verschillende natuurgebieden geschakeld, zowel in het belang van de ecologie als in het belang van de recreatie. De wijze waarop dit project tot uitvoering wordt gebracht, is ook uniek. Er is een veelheid aan participanten en een niet minder indrukwekkend aantal financiële regelingen. Wij hebben zeer grote waardering voor de wijze waarop de gedeputeerde, mevrouw Van Diepen, de regisseursrol in dit gecompliceerde project vervult. Het geheel bestaat uit 22 deelprojecten. In de commissie buigen wij ons regelmatig over de vraag of wij met dit beleid op de goede weg zijn. Zouden wij ons - om met PvdA-collega De Jong te spreken - niet meer met grotere aaneengesloten gebieden bezig moeten houden, zoals het veenweidebeleid? Voorzitter! Hoe werk je dit in de praktijk uit? Wij zien niet hoe dit in het overvolle en verstedelijkte zuiden van de provincie kan. Duidelijk is dat wij de opmerkingen van de heer De Jong niet al te letterlijk moeten nemen. Wij steunen wel de gedachtengang die wij achter de woorden van de heer De Jong veronderstellen. Er kunnen inderdaad vraagtekens worden geplaatst bij het realiseren van kleine natuuren recreatieprojecten. Zelfs "ruime-jas-aanpakken" kunnen van kanttekeningen worden voorzien. Niet alleen voor de mens, maar ook voor plant en dier zijn samenhangende territoria van belang. Vandaar dat ontsnippering het credo van het beleid moet zijn. Voorzitter! De Groene As is ontsnippering bij uitstek. De waarde ligt in het gegeven dat het geheel van alle deelprojecten meer is dan de som van de afzonderlijke projecten. Daarom is het ook belangrijk dat er sprake is van flexibiliteit. Als er een schakel uit de ketting wegvalt, moet, om de kracht van het geheel te bewaren, die schakel door een andere kunnen worden vervangen. De fractie van de VVD wil het project vandaag in z'n geheel afzegenen. Zij ziet helemaal niets in het voorstel van de PvdA om projectje voor projectje aan de staten voor te leggen. Met de acceptatie wordt een degelijke financiële bodem onder de projecten gelegd. Dat is ook nodig omdat het Groenfonds er niet meer is. Wij menen dat vandaag met een positieve opstelling in de staten ook de andere participanten worden gestimuleerd om hun aandeel te leveren. Was dit niet één van de oogmerken van ons FINH-beleid? Mevrouw Smit-Boerma (De Groenen): Voorzitter! Van dit agendapunt hebben De Groenen handenwrijvend kennisgenomen. Dat is ook wel begrijpelijk, gezien de omvang van het plan dat nu aan de orde is. De voordracht betreft een verbindingszone die deel uitmaakt van de provinciale ecologische hoofdstructuur. Deze ecologische
verbindingszone is van unieke waarde. Dat de kosten indicatief op 83,5 mln. worden geraamd en dat wordt uitgegaan van een realiseringstermijn van 20 jaar, zegt al zeer veel over dit mooie project. Het draagvlak hiervoor is, gelet op het aantal deelnemende partijen, werkelijk gigantisch; een groot aantal gemeenten, waterschappen, het ministerie, het hoogheemraadschap en ga zo maar door. Daar komt nog bij dat bij dit project bewoners, gebruikers, natuur- en milieugroepen en andere belangstellenden actief worden betrokken. Daar zijn wij bijzonder gelukkig mee. Het is toch fantastisch dat de deelprojecten groepsgewijs kunnen worden gevolgd. Ik verwijs naar de uit te voeren maatregelen, omschreven in tabel I. Van het totaal van 22 maatregelen noem ik er enkele: amfibieënpoel, ecotunnel, fauna-uitstapplaats, rietoevers. De ene klinkt nog mooier dan de andere. Ik heb de neiging om er zachtjes bij weg te dromen. Voor deze deelprojecten Groene As wordt een bijdrage van 5,9 mln. gevraagd. Dat is voor mijn fractie een koopje. Wij zijn het volledig eens met de redenering van GS dat dit bedrag nu volledig ter beschikking moet komen, ongeacht of deze projecten in 1998 of later in uitvoering komen. Juist door het beschikbaar stellen van deze 5,9 mln. is het mogelijk om soepel beleid te voeren ten aanzien van het tot stand komen van deze deelprojecten. Hoe zorgvuldig de planning ook mag zijn, het is altijd mogelijk dat de kosten afwijken van de raming. Dan moeten GS beslist de souplesse bezitten om de financiën aan te passen. Wij zijn het dus niet eens met de redenering van de PvdA dat er slechts ¦ 2.129.000,-- ter beschikking moet komen. In afwijking van hetgeen in de statencommissie Middelen is gesteld namelijk dat "de verdeling van het totaal beschikbare bedrag mag afwijken van de verdeling zoals in de tabel uit de voordracht is weergegeven" - de commissie heeft hier overigens haar vraagtekens bij gezet - vinden De Groenen dat deze passage gehandhaafd moet worden. Souplesse is van het grootste belang. Met groot plezier zal de fractie van De Groenen voor het voorstel stemmen. Mevrouw Van der Veen-van de Vliet (CDA): Voorzitter! Het ontwikkelingsplan Groene As betreft de ecologische en recreatieve verbindingszone tussen Amstelland en Spaarnwoude. De samenhang die hiermee tussen de diverse natuurgebieden ontstaat, vindt de CDA-fractie van groot belang. Er ontstaat een mooi, aantrekkelijk gebied voor routegebonden recreatie. Wij gaan dan ook in principe akkoord met de voordracht. Het gaat hier immers om een duurzame bestemming. Toch heeft mijn fractie nog een aantal vragen. In het project is ruimte ingebouwd voor rietplanten en moerasbeplanting. Wat is het verschil en zijn er consequenties van deze maatregel voor een bevolkingsrijke omgeving? Waarom zijn GS tot deze keuze gekomen? Heeft er voldoende afstemming met 3
3 november 1997
de betrokkenen en de bewoners plaatsgevonden, zodat eventuele ergernis kan worden vermeden? Is op dit punt een planologische procedure vastgelegd en zijn burgers vooraf voldoende voorgelicht, dus voordat de inrichting heeft plaatsgevonden? De FINH-bijdragen maken de uitvoering van de projecten mede mogelijk. Wat gebeurt er nu als de andere financiers voortijdig afhaken of op een andere manier niet aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen? Zal de provincie dan tot voorfinanciering overgaan? Is er ook rekening gehouden met risico's? Tot slot heb ik een vraag van meer praktische aard. De bijgeleverde kaart van de Groene As is niet meer actueel en dat is jammer. Kan er een bijgewerkte versie worden uitgebracht? De heer Koetsier (GroenLinks): Voorzitter! De Amerikaanse journalist David Quammen heeft het boek gepubliceerd "The song of the dodo". Hierin betoogt hij dat het uitsterven van allerlei diersoorten veroorzaakt wordt door versnippering van de natuur. De dodo leefde op het eiland Mauritius. Het uitsterven van dit dier mag op rekening worden geschreven van de Hollandse zeevaarders die op weg naar de grote Oost dit eiland aandeden en het ook zijn naam gaven: Maurits. De dodo was een vogel die niet kon vliegen en was een gemakkelijke prooi voor de naar vers vlees hunkerende schepelingen. Doen de Hollanders het anno 1997 in hun eigen provincie Noord-Holland beter dan hun voorouders op weg naar de grote Oost? Ik vrees van niet. Tal van soorten zijn al uitgestorven of worden met uitsterving bedreigd. Ik denk aan de otter en de kemphaan, waarvan er nog maar enkele tientallen in onze provincie zijn. Het project de Groene As is een poging om tussen Amstelland en Spaarnwoude op dit punt verbetering aan te brengen. Daarmee wordt getracht, het isolement en dus de bedreiging met uitsterving van een aantal soorten in onze omgeving tegen te gaan. Maar wie de kaart goed bekijkt - mijn reactie verschilt hierin van die van de Groenen vraagt zich al gauw af hoe bijvoorbeeld een reegeit erin slaagt, tussen het Amsterdamse Bos en Spaarnwoude haar soortgenoten op te zoeken. Ik denk dat ze halverwege, bij de rotonde Badhoevedorp, het leven al gelaten heeft. Dat stukje is overigens aangeduid als moeras en rietland. Ik vraag mij af op welke wijze dat waargemaakt kan worden. Voorzitter! Wij zijn niet al te enthousiast over onze mogelijkheden om de versnippering werkelijk te kunnen tegengaan. De Haarlemmermeer is langzamerhand voor de helft door Schiphol en door allerlei autowegen versnipperd. Stemmen wij dan tegen het voorstel? Voorzitter! Dat doen wij niet op grond van de overweging "iets is beter dan niets". Dit project moet in ieder geval doorgaan, al denken wij dat het een illusie is dat hiermee de versnippering in dit deel van de provincie werkelijk kan worden tegengegaan. Meer groen is altijd goed, dus waarom zou je daartegen zijn? Vroeger zeiden wij "beter één vogel in de hand dan tien in de lucht". Vandaag
kunnen wij beter zeggen "beter tien vogels in de lucht dan één in de hand". Mevrouw Sluiter (D66): Voorzitter! D66 is in grote lijnen tevreden met het aan de orde zijnde investeringsbesluit Groene As als ecologische en recreatieve verbindingszone. Een goede samenhang is essentieel, evenals een goede uitvoering. Net zoals de heer Commandeur prefereren wij de grote lijn, ook in de uitvoering. Wij zijn het dus niet eens met het voorstel van de PvdA om de staten per project een oordeel te laten geven en slechts een deel van het geld ter beschikking te stellen. In 1996 is door collega De Jong en mijn voorgangster een motie ingediend die uiteindelijk tot dit voorstel heeft geleid. Tot slot maak ik een opmerking, plaats ik een kanttekening en stel ik een vraag. In de motie wordt naast uitbreiding in westelijke richting ook voor uitbreiding in oostelijke richting gepleit. Kan het college al een tipje van de sluier van toekomstige plannen in oostelijke richting oplichten? Recreatie moet dichtbij de woning van de burger mogelijk zijn. Dit uitgangspunt lag ook ten grondslag aan de genoemde motie. Je moet kunnen wandelen en fietsen. Beide vormen van recreatie hebben consequenties voor de uitvoering van de plannen. In de Brettenzone is reeds een geheel geasfalteerd pad aangelegd, terwijl de oorspronkelijke wens was dat er een deels verhard, deels onverhard pad gerealiseerd zou worden. Voordat de heer De Jong mij het verwijt maakt dat ik mij met details bezighoud, stel ik de volgende vraag, die wel degelijk gericht is op de grote lijn. Is het college van plan om adequaat de vinger aan de pols te houden? Wil het in de gaten houden dat bij deze en volgende projecten fietsers en wandelaars voldoende mogelijkheden krijgen om te recreëren? Dat is tenslotte een van de hoofddoelstellingen van het beleid. Mevrouw Van Diepen-Oost (lid van gedeputeerde staten): Mijnheer de voorzitter! De heer Commandeur heeft duidelijk de essentie van de voordracht aangegeven. Het gaat om een grootschalig project dat kleinschalig wordt uitgevoerd. Door de aaneenschakeling van kleine projecten wordt een groter geheel gerealiseerd. Enerzijds is er sprake van een ecologische verbinding - de ontsnippering - en anderzijds gaat het om het soortenbeleid. De heer Koetsier heeft op dit punt kritiek geleverd. Wellicht zouden wij ernaar moeten streven om de dodo op Schiphol te laten herleven, want een vogel die niet kan vliegen, kan daar goed leven. Mevrouw Van der Veen heeft over riet- en moerasplanten gesproken. De burgers denken dan vaak dat er in die gebieden ook muskieten leven, die malaria kunnen overbrengen. Dat gevaar is er niet. Ik wijs erop dat de planologische consequenties uitgewerkt moeten worden in de bestemmingsplannen van de betrokken gemeenten. Over de uitvoering van 4
3 november 1997
de plannen wordt voortdurend overlegd met bewoners en met maatschappelijke groeperingen die ter plaatse actief zijn. Per onderdeel wordt goede voorlichting gegeven, onder andere op basis van de bestemmingsplannen. De verhouding met de andere financiers kan het beste omschreven worden met: samen uit, samen thuis. Als de staten vandaag besluiten tot de extra bijdrage uit het FINH, wordt daarmee aangegeven dat de provincie een betrouwbare partner is, die staat voor haar aandeel. Ook de andere participanten moeten hun aandeel leveren. Het is zeker niet de bedoeling dat de provincie inspringt als er onverhoopt een gat in de financiering ontstaat. Tot nu toe ben ik niet ontevreden over de gang van zaken. De actualisering van de kaart zal bestudeerd worden. Ik ben mij er niet van bewust dat er sprake is van een verouderde versie. Het is de bedoeling dat de kaart voortdurend wordt bijgewerkt. Mevrouw Sluiter heeft over een motie gesproken, waarin het zowel om uitbreiding in westelijke als in oostelijke richting zou gaan. Die motie staat mij niet voor de geest, maar wellicht schiet mijn geheugen tekort. Mevrouw Sluiter (D66): Ik sprak over een motie die door mijn voorgangster, mevrouw Van WagensveldDrukker, is ingediend. Zij heeft mij verteld dat het college de intentie had om ook verder in oostelijke richting de mogelijkheden van een groene zone te onderzoeken. Mevrouw Van Diepen-Oost (lid van gedeputeerde staten): U kunt niet van mij verwachten dat ik mij de inhoud van een motie van drie jaar geleden exact kan herinneren. Als u mij vertelt wat de inhoud daarvan is, kan ik een adequaat antwoord geven. In oostelijke richting hebben wij te maken met het groengebied Amstelland. Daarmee raken wij aan het strategisch groenproject van de Vechtstreek en dat is een geheel ander onderwerp. Er wordt wel geprobeerd om het Groengebied Amstelland te laten aansluiten op het strategisch groenproject van de Vechtstreek. In westelijke richting zijn er geen plannen, want daar ligt Haarlem tussen en dat maakt de zaak nogal gecompliceerd. Het is inderdaad de bedoeling om de burgers dichtbij huis te laten recreëren. Het college is dan ook blij met de zonering die door de stadsdeelraden van Amsterdam is aangebracht. De behoefte aan recreatie is ter plaatse zeer groot. De materiaalkeuze is ook een kwestie van onderhoud. Soms wordt voor asfalt gekozen omdat dit gemakkelijk te onderhouden is. Een schelpenpad dichtbij de stad, dat dus door veel fietsers gebruikt zal worden, is erg duur om bij te houden. Mevrouw Sluiter (D66): Het onderhoud is niet de eerste invalshoek van de staten. Centraal staan het beleven van natuurwaarden en het recreëren. Wellicht moeten wij dan voor toekomstige projecten meer geld
uittrekken. De staten moeten druk op de ketel houden om de basisvoorwaarden die zij in de desbetreffende nota hebben geformuleerd, overeind te houden. Dat een stadsdeelraad een krap budget heeft voor onderhoud is een andere zaak. Ik heb begrip voor het probleem van de gedeputeerde. Mijn opmerking moet ook niet gezien worden als kritiek. Ik vraag alleen aandacht voor hetgeen de staten als beleid hebben omschreven. Mevrouw Van Diepen-Oost (lid van gedeputeerde staten): Ik herinner eraan dat de staten een- en andermaal hebben uitgesproken om bij de aanleg van groengebieden ook de beheersingskosten in ogenschouw te nemen. Dat is een rode draad in het beleid. Wij dienen niet ongebreideld prachtige dingen aan te leggen, waardoor ons nageslacht wordt opgezadeld met buitengewoon hoge onderhoudskosten. Ik voer die opdracht van de staten uit. Het voorstel wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 7.Aan de orde is de voordracht van gedeputeerde staten inzake het Najaarsbericht 1997 met de daarbij behorende tweede begrotingswijziging, dienstjaar 1997 (zie bijlage 54). De heer Bozelie (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Bij de behandeling van het Voorjaarsbericht is gebleken dat op de post veelzijdig personeelsbeleid (post 711) een tekort ontstaat. In de commissie hebben wij gesignaleerd dat het daarvoor bestemde bedrag van ¦ 625.000,-- al in augustus besteed was. In een amendement die wij boven de markt hielden, gaven wij aan, dit bedrag te willen ophogen. De staten hebben ons in hun onnoemelijke wijsheid geadviseerd, dit punt te betrekken bij de behandeling van het Najaarsbericht. In het Najaarsbericht is aan onze wens geen gevolg gegeven, dus daarom zien wij ons genoodzaakt om een amendement in te dienen dat ertoe strekt, deze post te verhogen tot 1 mln. De dividenduitkering uit het SADC is ¦ 126.000,-- minder dan wij verwacht hadden, terwijl het dividend in verband met de zeehaven van IJmuiden geheel in de mist is verdwenen. Omdat de provincie geen cumulatief preferente aandelen heeft, kan zij in de toekomst naar dit geld fluiten. Wij verzoeken het college om het huidige pakket om te zetten in cumulatief preferente aandelen, zodat er in de toekomst een grotere waarborg is voor een vergoeding. Wij kunnen niet akkoord gaan met de overschrijding van het budget voor reis- en verblijfskosten met ¦ 90.000,--. In de Rekeningencommissie hebben wij over deze kwestie al enige vragen gesteld. Afhankelijk van de beantwoording daarvan zullen wij ons standpunt nader bepalen. 5
3 november 1997
Amendement 54-1 Door de leden Onstenk, Poulie, Bozelie en Koetsier wordt het volgende amendement voorgesteld: Provinciale staten van Noord-Holland, in vergadering bijeen op 3 november 1997; gehoord de beraadslagingen over het Najaarsbericht 1997; overwegende, dat -met het veelzijdig personeelsbeleid ook in 1997 bijzondere goede resultaten worden geboekt op het vlak van werk voor met name werkzoekende allochtonen en vrouwen; -het beschikbare budget van ¦ 635.000,-- voor 1997 reeds in augustus was besteed; -het werven van nieuwe projecten sterk bemoeilijkt wordt bij het ontbreken van voldoende financiële armslag; besluiten tot een aanvullend bedrag van ¦ 300.000,voor veelzijdig personeelsbeleid, in mindering te brengen op de post onvoorziene uitgaven. Dit amendement, dat door een genoegzaam aantal leden is ondertekend, maakt mitsdien onderwerp van beraadslaging uit. De heer Van der Paard (PvdA): Voorzitter! De opvatting van mijn fractie over de Voor- en Najaarsberichten is bekend. Wij hebben geen behoefte aan deze instrumenten. Integraal beleid vraagt om een integrale afweging; niet eerst het inhoudelijke beleid bepalen en later de financiën regelen. Voor de onderdelen die niet integraal kunnen worden afgewogen, dienen de begrotingswijzigingen of de Jaarrekeningen. De in te vullen financiële ruimte komt vaak overeen met de vrije ruimte op de jaarlijkse begroting. Dit komt dan aan de orde bij de begrotingsbehandeling. In het kader van het verbeteren van het functioneren van provinciale staten wordt een aantal werkgroepen ingesteld. Eén daarvan zal zich bezighouden met het beleids- en beheersinstrumentarium, dus ook met het Voor- en Najaarsbericht. In dat kader moet hierop teruggekomen worden. Dit Najaarsbericht komt overigens tegemoet aan een aantal van onze bezwaren. Het heeft het karakter van een begrotingswijziging. Het totaal van de ramingen is bijna 7 mln. Daarvan is ruim 5 mln. niet te beïnvloeden. De rest leent zich voor een integrale afweging. Veel van deze ramingen zijn in de vakcommissies aan de orde geweest. Ik vind het wel jammer dat het gehele Najaarsbericht niet aan alle statenleden gezonden wordt, zodat er in de fracties een vroegtijdige voorbereiding kan plaatsvinden. Er wordt gelukkig met het rentemodel gewerkt.
Dit leidt ertoe dat de renteontwikkeling geen grote uitschieters naar boven vertoont. Wat doet het college in dit verband ter voorbereiding op de komst van de Euro? De renteontwikkeling kan hierdoor onder druk komen te staan. De post voormalig en boventallig personeel is mij onduidelijk. De diensten zijn opgeheven en nu kunnen wachtgelden en uitkeringen niet langer worden betaald uit het salarisbudget. Blijft het totale salarisbudget ook na de reorganisatie hetzelfde? Als de omvang van dat budget gelijk blijft, maakt het niet uit of het verdeeld is over diensten of over afdelingen. Waarom is voor deze post extra geld nodig? Voorzitter! Mijn toegift betreft de voortgangsrapportage inzake het Beleidsplan 1997. Wij worden globaal geïnformeerd. Inhoud en vorm lijken op het jaarverslag dat bij de Jaarrekening hoort. Een voortgangsrapportage behoort volgens mijn fractie meer te omvatten. Wij willen daarmee mede invulling geven aan de controlerende en sturende functie van provinciale staten. Dat kan met deze rapportage beslist niet. Ik bedoel uiteraard niet dat wij omvangrijke pakken papier verwachten, maar het moet toch mogelijk zijn om aan te geven of ten aanzien van een aantal operationele zaken de doelstellingen van de staten bereikt zijn. Ik ga ervan uit dat de verschillende commissies te horen zullen krijgen hoe het college zich zo'n rapportage precies voorstelt. Mevrouw Smit-Boerma (De Groenen): Mijnheer de voorzitter! Het verheugt de fractie van De Groenen bijzonder dat er is besloten, een eenmalige bijdrage ter beschikking te stellen op mee te helpen om de schuldenlast van de unieke museum-stoomtram Hoorn-Medemblik te saneren. Wij moeten er niet aan denken - zoals ook in het Najaarsbericht wordt aangehaald - dat de economische, toeristische en cultuurhistorische waarde van die stoomtram verloren zouden gaan. Het is dan ook volledig terecht dat deze bijdrage wordt geleverd. Wij stemmen daar van harte mee in. Wij doen dit te meer omdat de andere betrokken partijen akkoord zijn gegaan met de verdeelsleutel. Het gaat tenslotte om een bedrag dat zelfs de ¦ 645.000,-- te boven gaat. De Groenen zijn van mening dat de participatie van de provincie tot een bedrag van ¦ 658.000,-absoluut niet de resultaten heeft opgeleverd die de provincie ervan had verwacht. Zeer duidelijk wordt in de slotalinea van punt 4 weergegeven dat de provincie qua profilering zeer matig voor de dag is gekomen. Wij vinden dat van "matig" geen sprake is. Er had beter kunnen staan "helemaal niet". Nergens hebben wij in de pers gelezen noch hebben wij via de media radio of TV vernomen, wat de rol van de provincie Noord-Holland was bij de Eurotop. Dat geld is nu eenmaal uitgegeven, maar wij dienen hieruit een flinke les te leren. De volgende keer doen wij óf niets óf wij stoppen er een flink bedrag - bijvoorbeeld 6 mln. - in en dan doen wij het ook goed; zo goed, 6
3 november 1997
dat Economische Zaken tevreden achterover kan leunen. In bijlage 1, onder punt f, gaat het over de onderzoeken inzake herstructurering van de energiesector. Hetgeen hier staat, vinden wij verschrikkelijk. GS schrijven zelfs dat het materiaal dat is aangeleverd door Energie Noord-West zoveel bewerking vroeg dat eerder van een first opinion moet worden gesproken. De staten hebben besloten om ¦ 165.000,-- ter beschikking te stellen voor een second opinion. Dat ENW op een dergelijke manier met ons omspringt, is onacceptabel. Ik zou graag willen horen welke maatregelen GS hebben genomen dan wel welke opmerkingen zij hebben gemaakt ten aanzien van ENW. Ik kan mij nauwelijks indenken dat GS dit zo maar over zich heen laten gaan. Ik vraag mij in gemoede af of wij zo'n rekening wel moeten betalen. Graag een reactie van het college hierop. Voorzitter! Het is fantastisch dat het agrarisch natuurbeheer zo goed aanslaat. Wij zijn daar erg blij mee. Oorspronkelijk was hiervoor een budget van ¦ 500.000,-- opgenomen en nu wordt ¦ 680.000,-gevraagd. Wij kunnen ons volledig vinden in de dekking die GS voorstellen voor de overschrijding van ¦ 180.000,--. Voorzitter! Ik ga niet meer in op de Groenfondsloterij, maar één ding moet mij toch van het hart. Er zijn circa 60.000 loten verkocht en dan moeten er ongeveer 60.000 bomen worden geplant. Het budget daarvoor is echter maar ¦ 74.000,--. Ik vraag mij af of GS dit door middel van zaadjes willen oplossen. Als GS iemand vindt die voor ¦ 74.000,-een bos van 60.000 bomen aanplant, moeten zij hem even bij mij langs sturen, want de gemeente Diemen zal zeker van zijn diensten gebruik willen maken en ik zelf trouwens ook wel. Tot slot ga in op bijlage 4, veenweiden in het Noord-Hollands middengebied. Ik lees dat elf kamers in hotel De Boerenkamer zijn ingericht, dat er een derde agrarische natuurvereniging is, alsmede een bezoekerscentrum en een natuurrecreatieplan Kalverpolder. Het één klinkt nog fraaier dan het ander. Toch heb ik een aanmerking, want er staat achter een gedachtestippeltje: "De ontwikkeling van streekeigen vleesproductie in Waterland ligt op schema, agrariërs en restaurateurs geven een culinaire route uit". Dit klinkt heel mooi, behalve dan de vleesproductie. Ik ben vegetariër, zoals zoveel leden van mijn partij. Ik heb de berichtgeving erg goed gevolgd. De Waterlandse kaas moet heel speciaal zijn; van een bijzonder verfijnde smaak. Ik ben dan toch van mening dat in plaats van de vleesproductie vooral de kaasproductie genoemd had moeten worden. De Waterlandse koe levert maar één keer vlees en veel vaker kaas; als je het arme beest tenminste niet slacht. De heer Berkhout (D66): Voorzitter! Het Najaarsbericht is duidelijk en goed leesbaar. Het wordt in dat opzicht elk jaar beter. De ondersteuning
van de stoomtram Hoorn-Medemblik is een logische voortzetting van reeds in 1995 in gang gezette ontwikkelingen die wij ook steeds hebben gesteund. Wij verwachten dat de exploitatie nu sluitend blijft, omdat de schuldenlast uit het verleden met deze bijdrage wordt weggenomen. Wat wordt nu bedoeld met de zin dat deze exploitatietekorten tot het jaar 2001 zijn afgedekt? Zijn er wellicht ontwikkelingen die wij niet kennen? Er wordt voorgesteld om ten aanzien van voormalig en boventallig personeel ¦ 580.000,-- extra te reserveren voor uitkeringen en wachtgelden. Deze kosten werden voorheen uit dienstelijke budgetten betaald. Dit kan nu niet meer vanwege de reorganisatie. Voorzitter! Volgens ons klopt dit argument niet helemaal. Als deze kosten vroeger uit dienstelijke budgetten werden betaald, is die ruimte er nu nog steeds, zij het dat er sprake is geweest van een herverdeling. Uiteindelijk had de herverdeling op dit punt tot een budgettair neutraal effect moeten leiden. Nu wordt het salarisbudget per saldo extra verhoogd voor iets waarin al voorzien was. Wij gaan dan ook niet akkoord met deze post. Het budget voor reiskosten van GS bedraagt ¦ 196.000,--, waarvan ¦ 115.000,-- voor taxikosten. GS vragen, dit budget met ¦ 90.000,-- te verhogen. Let wel, het gaat om reiskosten van zeven GS-leden. De reden van deze verhoging is het afnemend gebruik van eigen vervoer van GS-leden voor woonwerkverkeer en toenemend gebruik van de dienstauto's hiervoor. Door het tekort aan dienstauto's wordt weer in toenemende mate gebruik gemaakt van taxi's. Het voorstel om dit budget te verhogen, staat onder de noemer "bij te stellen ramingen als gevolg van wenselijk geachte ontwikkelingen". Welke wenselijk geachte ontwikkelingen zijn dat? Zijn dat de wensen van de leden van GS om uiteindelijk allemaal een eigen auto met chauffeur te hebben? Ik mag in dit opzicht wijzen op het gekrakeel dat ontstond toen de IPO-voorzitter een dienstauto met chauffeur wilde. De voorbeeldfunctie van GS wordt wel erg treurig beïnvloed door dit elitegedrag. Ik denk niet dat de belastingbetaler daar veel begrip voor heeft. In het vorige college bleek dit besef iets sterker aanwezig. D66 zou het goed vinden als bij het Voorjaarsbericht geen voorstel werd gedaan tot structurele verhoging van het reisbudget maar tot een structurele verlaging. Voorzitter! De voortgangsrapportage wordt beschouwd als een proef op weg naar een adequate informatievoorziening voor PS. Het moet worden gezegd dat de inzichtelijkheid in de voortgang van de beleidsvelden door dit stuk vergroot is. Belangrijker is echter om een scherper antwoord te formuleren op de vraag of er ten aanzien van de beleidsvelden activiteiten zijn ontwikkeld waarmee resultaten zijn geboekt. Hierdoor kan de voortgangsrapportage verbeterd worden, want de nu gegeven informatie is nog te impliciet. Voorts is het goed dat de beleidsvelden steeds tijdig in de relevante commissies expliciet aan de orde komen. Dat geldt 7
3 november 1997
uiteraard ook voor de voortgangsrapportages over alle relevante beleidsvelden. De heer Van der Wardt (CDA): Voorzitter! Aan de orde is een financieel tijdsverschijnsel, namelijk het Najaarsbericht. Dit is de meest actuele opgave van over- en onderschrijdingen op de lopende begroting. Mijn fractie wil hierover een drietal opmerkingen maken. Zoals ik reeds in de commissie heb aangegeven, willen wij in het vervolg onderscheid maken tussen endogene en exogene overschrijdingen. Endogene overschrijdingen moeten binnen het eigen product worden afgedekt en exogene binnen de algemene middelen of binnen de reserves. Wij zien graag dat in de toekomst deze splitsing in het Najaarsbericht en in het Voorjaarsbericht wordt aangebracht. Hoewel niet voor een ieder de nut en noodzaak van de uitgaven voor de Eurotop duidelijk waren, is het CDA voorstander van het blijvend investeren in dit soort activiteiten. Het is belangrijk voor het onderhouden van een netwerk en het kan zorgen voor de nodige "smering" van de relaties met Brussel. Wij delen de mening van de Rekeningencommissie inzake de secundaire voorzieningen voor statenleden. Wij zien het bedrag van ¦ 100.000,-- als een inspanningsverplichting voor het college. Voorzitter! Mocht dit tijdsverschijnsel nog enige eeuwigheidswaarde krijgen, dan verzoeken wij u om de zevende en achtste zin op blz. 11 als volgt te wijzigen: "wij verzekeren ons voor ouderdomspensioen en tegen invaliditeit". De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Voorzitter! Ik dank de heer Van der Wardt voor deze redactionele suggestie. Hier is een zetduiveltje aan het werk geweest en wij zullen deze fout herstellen. Voorzitter! Bij de begroting zijn wij nog uitgegaan van een verhoging van het aandelenkapitaal in SDAC. Dit is echter niet gebeurd. Dat heeft tot een lagere dividenduitkering geleid en daardoor is ook het resultaat van SDAC minder dan oorspronkelijk geraamd. Overigens heeft het provinciaal bestuur niet primair als belegging tot deze deelneming besloten. Zij moet natuurlijk wel zo veel mogelijk opleveren, maar moet ook gezien worden als een middel om rondom Schiphol een economisch beleid en een ruimtelijke ordeningsbeleid te kunnen voeren dat enigszins recht doet aan onze doelstellingen. De deelneming dateert overigens al van de periode 1987/1988. Dat de opbrengst minder is, is voor een deel te wijten aan ons eigen gedrag en voor een ander deel aan de ontwikkelingen binnen SADC. De heer Bozelie heeft in zijn beschouwing ook de zeehaven van IJmuiden betrokken. Het is de bedoeling van het college om het geheel van de deelnemingen samen met de staten door te nemen. De vraag is of en, zo ja, in welke mate het provinciaal bestuur deel moet nemen in zowel grote als kleine
bedrijven. Wij komen in ieder geval nog te spreken over de nutsvoorzieningen. Het is de vraag of de wens tot cumulatief preferente aandelen in die discussie een plaats kan krijgen. Op voorhand merk ik op dat de vraag naar cumulatief preferente aandelen door de provincie van invloed kan zijn op de kapitaalsinjecties van derden. De heer Bozelie (GroenLinks): Het college zal moeten aangeven welke bedoeling het heeft met investeringen in een bepaald bedrijf. Als vanuit een oogpunt van publiek belang van dividend wordt afgezien, is er in feite sprake van een subsidie. Wordt er echter een bepaald rendement beoogd, dan moet de provincie dat ook verzekeren. Tegen die achtergrond heb ik over cumulatief preferente aandelen gesproken. De heer Broeren (VVD): Eind april heeft de Rekeningencommissie een brief aan GS geschreven over deelnemingen, het oprichten van rechtspersonen en het plaatsen van commissarissen. Deze brief is van belang bij de discussie die de gedeputeerde heeft aangekondigd. Ter voorbereiding daarvan kunnen GS een reactie op deze brief formuleren. De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Eén van de kenmerken van een aandeel is dat je ermee kan winnen en ermee kan verliezen. Ik wijs op de recente ontwikkelingen op dit gebied. Voor een gegarandeerd rendement moet een andere vorm van participatie worden overwogen. De deelname van de provincie in SADC en de zeehaven IJmuiden was niet primair een belegging maar diende een politiek doel dat door de staten is uitgedragen en onderschreven. Gelet op de financiële verantwoording, zou de provincie graag enig rendement van deze injecties willen hebben. In de vergadering van aandeelhouders zal geconstateerd zijn dat de opbrengsten van de zeehaven geen dividenduitkering rechtvaardigen. Als provincie heb je enig risico genomen met de kapitaalsinjectie en daar zult je dan ook de consequenties van moeten aanvaarden. Wij zullen ons moeten beraden op de vraag of de provincie deze participaties in de brede zin des woords wil continueren. Dit lijkt mij een zeer zinvolle exercitie. Naast de financiële verantwoording zullen wij de politieke doelstellingen die aan de belegging ten grondslag liggen, aan de orde moeten stellen. De heer Broeren (VVD): Is dit een bevestigend antwoord op mijn vraag? De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Uiteraard. De heer Broeren (VVD): Ik dank u! De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): De fracties van GroenLinks en D66 hebben de reiskosten van GS aan de orde gesteld. Het gaat overigens om 8
3 november 1997
negen leden. Er zijn zeven gedeputeerden, één voorzitter en één griffier. Het budget voor de reis- en verblijfskosten van GS wordt benaderd vanuit een oogpunt van optimale efficiency. Dit college - en ook voorgaande colleges - heeft altijd de beleidslijn gevolgd om de personele bezetting zodanig vorm te geven dat er altijd een natuurlijke krapte aan chauffeurs is. De tijd van de chauffeurs wordt zo efficiënt mogelijk gebruikt. Ik wijs erop dat de Arbowetgeving is verscherpt. In het belang van de veiligheid krijgen de chauffeurs langere rusttijden voorgeschreven. Dit heeft ertoe geleid dat wij, waar nodig, onmiddellijk hulp van derden kunnen inschakelen. Daarnaast is er een toename van het reizen van GS-leden als gevolg van de positionering van het provinciale bestuur. De rol van partner en regisseur brengt met zich dat men veel vaker naar de "klant" toegaat. De heer Poelmann (D66): Op 18 april 1995 is het nieuwe college geïnstalleerd. Eén van de argumenten om het college te verkleinen, was de kostenbesparing vanwege een efficiëntere werkwijze. Nu wordt voor de tweede keer tijdens deze collegeperiode voorgesteld om het budget voor de reis- en verblijfskosten van GS-leden te verhogen. Ik vind dat niet de meest fraaie figuur, mede gelet op de intenties van het college bij de installatie. De heer Broeren (VVD): Als voorzitter van de Rekeningencommissie heb ik er behoefte aan, hierop te reageren. Wij hebben hierover schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van de Jaarrekening 1996. Wellicht is het handig om het uitgebreide schriftelijke antwoord af te wachten. De voorzitter: Wanneer dit in het openbaar aan de orde wordt gesteld, is het van belang dat hierop een duidelijke reactie wordt gegeven. De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Voorzitter! De individuele vergoedingen aan GSleden zijn teruggelopen vanwege een verminderd gebruik van eigen vervoer. Dit hadden wij misschien met meer nadruk naar voren moeten brengen. Ik meen overigens dat wij hier in alle openheid over moeten spreken. Ik heb namens het college voorgesteld om de post reis- en verblijfskosten te verhogen, om deze niet telkenmale te moeten overschrijden. Het gaat om een post die gevoelig ligt, maar wel noodzakelijk is voor de uitoefening van het ambt van gedeputeerde. Ik zal een en ander uitgebreid duidelijk maken in de toegezegde reactie op de brief van de Rekeningencommissie. Ik ben het niet geheel eens met degenen die zich negatief hebben uitgelaten over de uitwerking van de Eurotop. De provincie is weinig op CNN, RTL4 en RTL5 te zien geweest, maar dat is inherent aan het middenbestuur. Wij zijn wel te zien geweest in een uitzending van AT5. Degenen die met ons de activiteiten rond de Eurotop hebben georganiseerd,
hebben wel degelijk een uitermate goede indruk gekregen van hetgeen het provinciaal bestuur doet. Ik noem in dit verband in het bijzonder de gemeente Amsterdam. Ik geef toe dat er meer aandacht voor de provincie had kunnen zijn in de krant en op radio en TV. De meeste aandacht van die media is naar de andere partijen uitgegaan. Een te negatief beeld vind ik niet terecht. Ik zou het willen samenvatten met: jammer, het had meer mogen en kunnen zijn. Voorzitter! Ik kan mevrouw Smit helaas geen reactie geven op haar vragen over de zaadjes, het vlees en de kaas, omdat ik daar geen verstand van heb. Ik kan alleen zeggen dat het budget voor de aanplant van bomen iets overschreden zal worden. Mevrouw Smit-Boerma (De Groenen): Ik vraag mij af of het beloofde aantal bomen geplant zal worden. De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Die bomen komen er absoluut. Mevrouw Smit-Boerma (De Groenen): Hoe dan? De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Het zullen misschien wat kleinere bomen zijn dan wij oorspronkelijk dachten. De risico's van de exploitatie van de stoomtram Hoorn-Medemblik worden door de gemeenten tot het jaar 2001 afgedekt. Daar heeft de provincie zich bij aangesloten. De desbetreffende raadsbesluiten zijn de basis voor ons steunvoorstel. Ik weet niet wat de verre toekomst brenge moge. Voorzitter! Er zijn vragen gesteld over de ingewikkelde materie van het salarisbudget. Ik zal mijn best doen, daarover opheldering te geven. Bij de diensten was er sprake van een budget voor overtallig personeel. Het verdelen van dat budget over het groter aantal afdelingen zou tot problemen leiden. Het totale budget blijft gelijk; dat wordt niet overschreden. Om met een schone lei te beginnen, stellen wij nu voor, dit bedrag ten laste van de algemene middelen te laten komen. Als er geen reorganisatie had plaatsgevonden, zou een en ander in de dienstelijke budgetten zijn opgevangen. Dit is een signaal aan de afdelingen. Zij kunnen met een schone lei beginnen, maar moeten wel hun eigen broek ophouden, uiteraard in figuurlijke zin. Voorzitter! Dit is zo voor de vuist weg mijn eerste reactie. Ik zal dit punt nog nader bezien en mocht blijken dat het anders is, dan zal ik de commissie daarvan onmiddellijk in kennis stellen. De heer Van der Wardt heeft over de endogene en exogene kosten gesproken. Voor een deel volgen wij de door hem voorgestane benadering al. Wij geven er alleen een minder chique naam aan. De heer Van der Wardt (CDA): U past dit alleen toe op de exogene en niet op de endogene kosten. De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Endogeen kan ook omschreven worden als "wenselijk 9
3 november 1997
geachte ontwikkeling". Exogeen betreft de ontwikkelingen die de provincie niet kan beïnvloeden. Ik wil best de bij te stellen ramingen als gevolg van wenselijk geachte ontwikkelingen endogeen noemen, maar wij hebben het gewoon over hetgeen de staten willen. De heer Van der Wardt (CDA): Er wordt een nieuwe methodiek gevolgd, namelijk de productbegroting. Als daarmee wordt gewerkt, moet binnen dat product worden aangegeven of er sprake is van endogene kosten, van overschrijdingen. Deze kunnen het gevolg zijn van slecht beheer, maar er zijn ook andere oorzaken denkbaar. Het gaat mij erom dat wij daar inzicht in krijgen. De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Ik heb zojuist gesproken over de reis- en verblijfskosten van GS. Dit zijn in feite endogene kosten. Ik heb aangegeven om welke redenen er in die post veranderingen optreden. Ik weet niet hoe ik dat anders zou moeten doen. Ik ben overigens bereid om dan over endogene kosten te spreken. Er is echter geen sprake van een andere benadering. Helaas moet ik constateren dat het nodig is dat een second opinion wordt uitgebracht ten aanzien van ENW. Dit is voor het college aanleiding om met de raad van bestuur van ENW direct contact op te nemen over de verdere voortgang van de organisatie/reorganisatie van dit bedrijf. Op niet al te lange termijn komen wij hier uitvoerig met elkaar over te spreken. Ter voorbereiding daarop had het college externe adviezen nodig. De provincie heeft geen directe relatie meer met de NV, maar wij proberen toch zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de stukken. Daar hebben wij op gezette tijden externe hulp bij nodig, omdat wij in dit huis niet meer over de deskundigheid van een jaar of vijf, zes geleden beschikken. Ik ben het overigens met mevrouw Smit eens dat er hardere bovengrenzen gesteld moeten worden. Ik zou overigens de fractie van GroenLinks willen adviseren om het amendement te betrekken bij de begrotingsbehandeling. Mevrouw Onstenk (GroenLinks): Voorzitter! Bij het beleidsdebat naar aanleiding van het Voorjaarsbericht in mei van dit jaar hebben wij dit voorstel al gedaan. Dit betrof een gezamenlijke motie van de fracties van GroenLinks en de PvdA. Meerdere fracties hebben bij de stemverklaringen opgemerkt met de geest van het voorstel te kunnen instemmen, maar dat het beter was om dit aan de orde te stellen bij de behandeling van het Najaarsbericht. Bij de begroting zullen wij een dergelijk voorstel voor 1998 doen. Dit is de juiste plaats om een aanvullend bedrag voor 1997 te vragen. De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Het is aan de staten om daar een oordeel over te vellen. Los van de inhoud van het amendement, merk ik op dat het jaar 1997 al voor een zeer groot deel
verstreken is. Mevrouw Onstenk (GroenLinks): Daarom hebben wij dit voorstel al in mei jongstleden gedaan. Toen zeiden meerdere fracties dat zij eerst het uitgavenpatroon voor het veelzijdig personeelsbeleid wilden beoordelen. Wij hebben in augustus geconstateerd dat het budget op was. Daarom stellen wij een aanvulling voor. De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): De politieke intentie is duidelijk. Ik wijs er alleen op dat wij maar een maand zullen hebben om dit geld daadwerkelijk te kunnen uitgeven. Ik geef u het advies, uw politieke signaal voor 1998 helder te maken. Mevrouw Onstenk (GroenLinks): Dan slaan wij een jaar over. De heer Van der Paard (PvdA): Dit punt leeft ook in mijn fractie. Achteraf moeten wij vaststellen dat een amendement op het Najaarsbericht te laat is om nog iets voor 1997 te regelen. Wellicht is het wel mogelijk om overschrijdingen van het budget toe te staan als er voldoende aanvragen zijn. De voorzitter: Het besluit van amendement 54-1 is wat cryptisch geformuleerd. Ik wijs erop dat het zo gelezen moet worden dat het veelzijdig personeelsbeleid met ¦ 300.000,-- wordt verhoogd en dat deze verhoging gedekt wordt door dit bedrag in mindering te brengen op de onvoorziene uitgaven. De heer Van der Paard (PvdA): Voorzitter! Voor de tweede termijn kan ik volstaan met de mededeling dat het betoog van de gedeputeerde over het salarisbudget op mij heel goed over kwam. Ik neem aan dat hij gelijk heeft. Mevrouw Smit-Boerma (De Groenen): Voorzitter! De gedeputeerde heeft toegezegd dat de bomen geplant zullen worden. Wij blijven ons daar zorgen over maken, want de financiering lijkt niet rond te zijn. Wij zullen de ontwikkelingen nauwkeurig volgen. De heer Berkhout (D66): Voorzitter! Ik denk dat de redenering van de gedeputeerde inzake het boventallig personeel niet klopt. De post wordt structureel verhoogd. Dit bedrag is namelijk bestemd voor wachtgelden en uitkeringen en komt jaarlijks terug. Voorzitter! Toen ik zojuist over de reiskosten van GS sprak, werd mij door een gedeputeerde een kruideniersmentaliteit verweten. Het gaat mij niet om het bedrag, want dan kan je nooit meer iets bespreekbaar maken als het om minder dan 5 mln. gaat. Overigens heeft de heer Tielrooij dat niet gezegd, maar het is mij wel toegevoegd. Het gaat mij vooral om de mentaliteit. Het is een budget dat zo efficiënt mogelijk besteed moet worden, al gaat het om bedragen van ¦ 5,--. 10
3 november 1997
De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Ik vind het niet juist dat er in dit verband over kruideniersmentaliteit wordt gesproken. Het gaat om gemeenschapsgeld en de staten zijn ingehuurd om te toetsen of die gelden efficiënt en adequaat worden besteed. De vraag van de heer Berkhout is volstrekt terecht. Ik heb gewezen op het belang van efficiency, maar ik kan er niets aan doen dat het rij- en rusttijdenbeleid sterk verscherpt is. Wij dienen ons aan de wet te houden. Voor negen GS-leden zijn er vier vaste chauffeurs en kan er één chauffeur ingehuurd worden. Daarnaast wordt een beroep gedaan op een taxibedrijf. Deze werkwijze geeft een grote mate van efficiency en leidt tot een hoge beheersbaarheid van deze post. Ik stel de staten nu in alle openheid voor om dit definitief te regelen, zodat ik niet elke keer om een onsje meer moet vragen. Deze post wordt ook binnen het college met de grootste zorgvuldigheid benaderd. De voorzitter: De stemmingen vinden aan het eind van de vergadering plaats. 8.Aan de orde is de voordracht van gedeputeerde staten inzake de heffingsverordening ontgrondingen provincie Noord-Holland 1998 (zie bijlage 52). Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 9.Aan de orde is de voordracht van gedeputeerde staten inzake de begrotingswijziging IPO 1998 en jaarplan IPO 1998 (zie bijlage 51). De heer Van der Paard (PvdA): Voorzitter! De commissie Middelen heeft kennisgemaakt met de nieuwe IPO-directeur, de heer Van Delden. Voorzitter, u kennen wij al. Deze twee personen zullen zich met de nodige ambitie inzetten voor het IPO. Enerzijds is dat prima, maar anderzijds geeft dat enige reden tot zorg. Het "IPO-gehalte" van de PvdA-fractie is laag. Dit neemt niet weg dat er veel waardering is voor hetgeen het IPO heeft bereikt. Het heeft de provincies weer op de bestuurlijke kaart geplaatst en draagt bij aan de vernieuwing. Toch plaatsen wij ook kritische kanttekeningen bij het IPO. De provincies hebben belang bij een servicebureau, een platform. Het gaat slechts om twaalf provincies, maar de onderlinge verschillen zijn groot, qua aantal inwoners, qua structuur, qua economie, qua problemen enzovoorts. Gemeenschappelijke standpunten zijn vaak de grootste gemene deler. Het wordt een beetje het gemiddelde zonder pieken: soms heb je een beetje voordeel, soms enig nadeel; zo luidt nu eenmaal de wet van de verdelende rechtvaardigheid. Kortom, niet zelden wordt het IPO gebruikt als een verzekering tegen risico's. Wij zouden het IPO ook kunnen noemen naar een vroegere verzekeringsmaatschappij:
De Zeven Provinciën. Voorzitter! In de commissievergadering heb ik het jaarplan toch wel teleurstellend genoemd, maar ik zal niet fanatiek proberen, het gewijzigd te krijgen. Procedureel is dat een nogal hopeloze zaak. Dat is nu een van de problemen van gemeenschappelijke regelingen: alle participanten moeten zich overal over uitspreken. Het was typerend dat, toen ik vanmorgen binnenkwam, de heer De Groot mij vroeg: voer jij het woord over het IPO? Met andere woorden: dat doe je niet. Dat is een dood paard, daar trek je niet aan. Ik begrijp de wat morrende reactie van de gedeputeerde. Ik moet ook zeggen dat hij zich altijd sterk heeft gemaakt om hetgeen doorklonk in deze staten, over te brengen, maar op papier, in plannen, is dat zelden naar voren gekomen. Het jaarplan is uniek. Het kent prioriteiten en overige aandachtsgebieden. Als de financiële middelen niet toenemen, werkt deze formule niet, want dan gaat de prioriteitsstelling ten koste van andere onderdelen. Wij zijn het niet eens met de prioriteitsstelling. Veel onderdelen behoren tot de taken waarin de provincies van ouds goed zijn. Dat is te verklaren, maar heeft geen meerwaarde. Mijn fractie is zonder meer tegen de twee laatstgenoemde onderdelen: strategisch personeelsbeleid en strategische oriëntatie IPO. Het personeelsbeleid kan, samen met dat van de provincie, beter worden ondergebracht bij een grotere werkgeverskoepel, bijvoorbeeld het college voor arbeidszaken. Aan een strategische oriëntatie als specifieke prioriteit hebben wij evenmin behoefte. Als je interactief werkt, en dat wil het IPO, is er een permanente oriëntatie op de eigen positie en een wisselwerking met de andere partners. Uit recente stukken heb ik begrepen dat het IPO zich nu ook wil storten op de in voorbereiding zijnde Elektriciteitswet. Mijn fractie heeft daar totaal geen behoefte aan. Wij hebben geen nieuwe prioriteiten. Wij geven de IPO-organisatie extra ruimte binnen hetzelfde budget. Wij blijven het IPO zien als een kleine, flexibele en hoogwaardige organisatie. IJkpunt is en blijft het IPO-secretariaat met 32,4 fte's. Meer prioriteiten kunnen worden opgenomen als de afzonderlijke provincies daarvoor tijdelijk personele middelen beschikbaar stellen. Tot slot: het IPO moet IPO blijven en geen mini-VNG worden. Voorzitter! Met dit als basis wens ik u bijzonder veel succes als voorzitter van het IPO. De voorzitter: Dat had u mij van tevoren wel eens kunnen vertellen! De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Voorzitter! Ik neem categorisch afstand van de beeldspraak van de heer Van der Paard. Ik vind deze onterecht, onjuist en onvriendelijk. Het gebruik van de uitdrukking "trekken aan een dood paard", waarmee het IPO wordt bedoeld, doet geen recht aan hetgeen in deze staten bij herhaling naar voren is 11
3 november 1997
gebracht. Je kunt kritiek hebben op onderdelen van het jaarplan van het IPO voor 1998. De algemene kenschets van de heer Van der Paard is echter een karikatuur van hetgeen in de praktijk gebeurt. Dat is kenmerkend - ik vind dat jammer - voor de plaats die het IPO kennelijk in zijn fractie inneemt. Daarmee wordt het beeld geschetst dat de gezamenlijke provincies al op de kaart staan en dat wij zelfgenoegzaam achterover kunnen leunen en het IPO niet meer nodig hebben. Niets is minder waar! Ik wijs op de benadering van de rijksoverheid en de tendens tot recentralisatie. Kamerleden, oud en nieuw, vragen zich nog steeds af waar de provincie zich eigenlijk mee bezighoudt. Ik vind dat de twaalf provincies er gezamenlijk naar moeten streven om het plekje dat zo moeizaam is bereikt, te behouden. Er is in de afgelopen jaren daadwerkelijk - op het terrein van verkeer en vervoer, het groen en de zorg - door de twaalf provincies het nodige in gang gezet. De uitspraken van de heer Van der Paard doen daaraan geen recht. Ik ben het op zichzelf met hem eens dat je van mening kunt verschillen over de vraag of het IPO zich met de Elektriciteitswet moet bezighouden. Ik heb in het IPO dan ook naar voren gebracht dat NoordHolland daaraan geen behoefte heeft. Bij de wijziging van de Elektriciteitswet wordt de invloed van staten/aandeelhouders in elektriciteitsbedrijven verminderd. Dat kan een gezamenlijke actie van de twaalf provincies rechtvaardigen. Het IPO is echter geen verzekeringsmaatschappij. Het is een organisatie die tracht, gezamenlijke standpunten naar voren te brengen die in twaalf provincies gelden. De heer Van der Paard vermindert in de marges het aantal formatieplaatsen met drie, want het zijn er 35,4 en geen 32,4. De heer Van der Paard (PvdA): Dat was een grapje! De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Dat was mij dan ontgaan, maar uw toonzetting was ook niet grappig. Ik wens, zeker namens onze voorzitter die sinds kort het voorzitterschap van het IPO bekleedt - duidelijk te maken dat de ingeslagen weg altijd de steun van de staten heeft gehad. De heer Van der Paard (PvdA): Voorzitter! Ik begon mijn betoog met de opmerking dat het kenmerkend is dat hierover niet gesproken wordt. Als ik de reactie van GS hoor, is dat blijkbaar ook niet zo gewenst. Je praat niet over het IPO. Het is er en moet er kennelijk ook blijven. De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Het gaat om de door u gebruikte woorden. De heer Van der Paard (PvdA): Wij hebben vanaf het begin gezegd: laten wij proberen, een servicebureau te krijgen of eventueel met de VNG samengaan. Als het Europese zaken betreft, is de Raad voor Europese gemeenten en regio's een
prachtig voorbeeld. De gemeenten en de regio betalen daarvoor een hoog bedrag, maar IPO en VNG zijn niet in staat om daarvan één organisatie te maken. De gedeputeerde stelt dat het IPO geen verzekering is. Ik noem het voorbeeld van de decentralisatie inzake LNV. Het is raar dat vanwege de verdelende rechtvaardigheid bijvoorbeeld problemen in Drenthe aangepakt moeten worden. Ik noem het Gemeentefonds. Wij moesten voor de lieve vrede water bij de wijn doen, hoewel de uitgangspunten, de criteria, duidelijk waren. Dat zijn zaken die storen. Er is dan sprake van een onterecht "wij-gevoel". Ik heb gewezen op de grote verschillen tussen de provincies. Er is nogal een onderscheid tussen Noord- en Zuid-Holland en Zeeland of Flevoland. Je moet je dan ook afvragen wat de gemeenschappelijke deler is. Waarom doen wij dat? Ik wil waken tegen een vals wij-gevoel in de zin van: wij provincies, wij zetten onszelf op de kaart. Wij moeten ten aanzien van een groot aantal zaken zelf de broek ophouden. Wij hebben voor een groot aantal zaken meer aan Randstadsamenwerking dan aan het IPO. De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Voorzitter! De heer Van der Paard versprak zich enigszins Freudiaans met zijn opmerking over het Gemeentefonds. Het IPO gaat daar niet over. De heer Van der Paard (PvdA): De gezamenlijke provincies zouden daar wel uitkomen. Het is een heel lange weg geweest en dan ook nog niet volgens de criteria.
De heer Van der Paard (PvdA): U bent voorzitter van het IPO. Als ik mij wat kritisch uit, doe ik dat omdat wij allen de ervaring hebben dat, als je een voorzitter levert, deze dat niet zomaar doet. Hij heeft bepaalde ambities en dat is gezond. Ik heb duidelijk willen aangegeven dat, als je een voorzitter levert, je als organisatie extra risico loopt, zeker als het om de financiën gaat. De voorzitter: U spreekt mij aan. In het verlengde van hetgeen gedeputeerde Tielrooij heeft gezegd, zeg ik nog het volgende. Het is in hoge mate het IPO geweest dat de afgelopen jaren de positie van de provincies duidelijk heeft gemaakt en op de kaart heeft gezet. Het IPO is door decentralisatie in sterke mate tot een verdeling van taken gekomen. Ik verwijs naar de voorbeelden van de gedeputeerde. Het IPO heeft een belangrijke rol gespeeld in de discussie over de bestuurlijke organisatie, waardoor de provincies niet in 25 eenheden uiteen zijn gevallen. Als u denkt dat er nu geen IPO meer nodig is om de tendens van recentralisatie, van rijksregio's van alle departementen en om de hernieuwde discussie over structuur en flexibele organisatie het hoofd te bieden, dan vergist u zich aanzienlijk. De heer Van der Paard (PvdA): Voorzitter! Dat heb ik helemaal niet gezegd. Ik heb gezegd dat wij hiermee akkoord gaan, ook met de 32,4 fte's. Wij vinden het allemaal prima, maar dat is wel onze grens. Uitbreiding geschiedt op tijdelijke basis. Er is dus alle ruimte. De voorzitter: Kortom, het is geen dood paard.
De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): De kracht is dat het gebeurd is, en wel op het moeilijkste terrein, namelijk de poen. Al het andere leidt tot een grote mate van vrijblijvendheid en obligate teksten, maar de pecunia vormen een moeilijk element. Het is het toppunt van kracht als je daar uitkomt, waarbij bovendien nog geldt dat twaalf provincies zich in dat resultaat kunnen vinden en dat er niet één mokkend achterblijft. Wat de Randstadsamenwerking betreft, moeten wij ook zelf het boetekleed aantrekken. Wij zijn niet eens bereid om een Randstadbureau met het IPO te bespreken, eventueel om daarin gezamenlijk op te trekken. Wij bewaken dat angstvallig. Ik houd hier geen pleidooi voor het eigen IPOverhaal, maar ik wijs er alleen op dat met het gezamenlijk optreden ten opzichte van derden resultaten worden geboekt. De heer Van der Paard (PvdA): Voorzitter! Nogmaals, ik begrijp best dat u zegt, graag voorzitter van het IPO te willen worden. Dat is goed voor het IPO. De voorzitter: Dat heb ik dus niet gezegd. Ik ben als zodanig gevraagd.
12
3 november 1997
De heer De Groot (VVD): Voorzitter! De heer Van der Paard meende aan het begin van zijn betoog mijn naam nog even te moeten laten vallen. Het is best aardig dat je naam af en toe genoemd wordt, maar in dit geval ten onrechte. Wij hebben in een commissievergadering uitvoerig over het IPO gesproken. Ook vorig jaar heeft de VVD-fractie het IPO onder de loep genomen. Wij hebben bij bepaalde zaken ook kritische kanttekeningen geplaatst en wij hebben daarop een reactie gekregen. De VVD-fractie heeft echter wel gesteld dat het IPO nuttig is. Het IPO heeft de provincies de laatste jaren op de kaart gezet. Ik onderschrijf de woorden van de commissaris over het functioneren van het IPO. Als er in een commissievergadering uitgebreid over gesproken is, is het de vraag of het zinvol is om in de statenvergadering al het goeds dat erover is gezegd, opnieuw naar voren te brengen. Ons zwijgen, betekent dus niet dat wij het onbelangrijk vinden. Wij vinden het IPO zeer belangrijk. Binnen de door ons in de commissie gestelde randvoorwaarden moet het IPO op de huidige weg doorgaan. Wij hebben de portefeuillehouder daarvoor ook gemachtigd. De heer Poelmann (D66): Ik sluit mij volledig bij de woorden van de heer De Groot aan. Ook wij hebben
hier gezwegen. Ik ben verrast over wat er nu ineens gebeurt. Wij hebben in de commissie Openbaar Bestuur zeer uitvoerig - ik dacht zelfs in aanwezigheid van de directeur van het IPO - over tal van zaken van gedachten gewisseld. Ik denk dat wij met het IPO op de goede weg zijn. Ik herken mij niet in hetgeen de heer Van der Paard naar voren heeft gebracht. Mevrouw Smeele-de Kok (CDA): Mijn fractie ondersteunt van harte het betoog van de heren De Groot en Poelmann. Wij zijn het eens met de visie van de voorzitter. Het voorstel wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 10.Aan de orde zijn de ingekomen stukken. a.Brief van de Stichting Geologisch Museum van 25 augustus 1997 met een verzoek om subsidie. b.Brief van mw. M.J. Oostdam-Haremaker te Haarlem van 17 september 1997 inzake het ontbreken van een deugdelijke afscheiding tussen het fietspad en de rijbaan van de Westelijke Randweg in Haarlem. c.Afschrift brief van A.J. Verzandvoort te Hilversum van 9 oktober 1997 aan de gemeenteraad van Hilversum inzake de verkeersproblematiek op het buitencircuit. d.Brief van de Schiphol-Werkgroep AmstelveenBuitenveldert (SWAB) van 21 oktober 1997, mede namens Platform Leefmilieu Regio Schiphol, inzake gezondheidsonderzoeken in de regio Schiphol. De heer Koetsier: Ik verzoek de brief genoemd onder d te agenderen voor de commissie Milieu, Water en Energie. De voorzitter: Het zij zo. De brieven genoemd onder a en b worden ter afdoening in handen van gedeputeerde staten gesteld. De brief genoemd onder c wordt voor kennisgeving aangenomen. De brief genoemd onder d wordt ter afdoening in handen van gedeputeerde staten gesteld, gehoord de commissie Milieu, Water en Energie.
Amsterdam in verband met afvalstromen van Mobil Oil? 2. Is het bericht juist dat er administratieve bescheiden van de NV Afvalzorg in beslag zijn genomen? 3. Is het bericht juist dat Mobil Oil verontreinigd afval ter verwerking heeft aangeboden aan de NV Afvalzorg? 4. Is het bericht juist dat de NV Afvalzorg de aangeboden afvalstoffen heeft geaccepteerd? 5. Is het bericht juist dat de NV Afvalzorg de afvalstoffen heeft geaccepteerd hoewel op papier niet duidelijk was om welk chemisch afval het precies ging? 5a. Waren de papieren volgens de NV Afvalzorg in orde en verwerkingswaardig conform de geldende regels? 6. Is het bericht juist dat nog wordt onderzocht of medewerkers van de NV Afvalzorg bij een en ander zijn betrokken? 7. Kan het college het standpunt bevestigen van milieugedeputeerde De Zeeuw, uitgesproken in de commissievergadering op 30 oktober jongstleden, dat het geen echte inval betrof en dat de berichten in de krant niet op waarheid berustten? 8. Zo ja of zo nee, kan het college aangeven wat de werkelijkheid is met betrekking tot bedoelde afvaltransacties tussen Mobil Oil en de NV Afvalzorg? 9. Wanneer zijn de Raad van Commissarissen, in zijn rol van toezichthouder op het beleid van de directie, en het college, in zijn rol van dagelijks bestuur en van 100% eigenaar van het bedrijf, door de directie van de NV Afvalzorg geïnformeerd over de inval en de aandacht van het openbaar ministerie voor de NV Afvalzorg op donderdag 23 oktober? 10. Waarom heeft het college provinciale staten, in hun hoedanigheid van enig eigenaar van de NV Afvalzorg, niet per omgaande geïnformeerd? 11. Kan het college toezeggen, in de toekomst bij dit soort kwesties provinciale staten direct te informeren? 12. Kan het college aangeven waarom besluiten van deze vergadering met betrekking tot de fusie tussen de NV Afvalzorg en PROAV, onder grote tijdsdruk op 20 januari van dit jaar genomen, nog altijd niet hebben geleid tot feitelijke effectuering? 13. Denkt het college in alle redelijkheid dat er van die feitelijke effectuering op basis van de in het statenbesluit aangegeven voorwaarden nog iets terechtkomt?
De vergadering wordt enige minuten geschorst. 11.Aan de orde zijn mondelinge vragen van de heer Poelmann over de NV Afvalzorg. De heer Poelmann (D66): Voorzitter! 1. Zijn de berichten in het Nieuws van de Dag en het Haarlems Dagblad juist dat op donderdag 23 oktober politie en justitie invallen hebben gedaan bij de NV Afvalzorg in Haarlem en bij Mobil Oil in 13
3 november 1997
De heer De Zeeuw (lid van gedeputeerde staten): Voorzitter! De vragen 1 t/m 8 beantwoord ik tegelijk. Ik wijs, evenals in de Raad van Commissarissen van de NV Afvalzorg en in de statencommissie Milieu, Water en Energie, op het persbericht van de NV Afvalzorg, waarin wordt gereageerd op de inval. Het is van belang te constateren dat het conceptpersbericht aan het openbaar ministerie is voorgelegd, dat daarop een verklaring van geen bezwaar heeft gegeven. Het
persbericht luidt als volgt. "Heden zijn berichten verschenen in enkele landelijke dagbladen over vermeende milieudelicten van één van onze klanten, Mobil Oil, en de mogelijke betrokkenheid van de NV Afvalzorg Noord-Holland hierbij. Deze berichten zijn gebaseerd op een onderzoek van politie en openbaar ministerie in Amsterdam, wat geleid heeft tot bezoeken bij verschillende organisaties, waaronder Afvalzorg. Zoals bij Afvalzorg gebruikelijk, zijn de gegevens die de politie en het openbaar ministerie hebben opgevraagd, ter beschikking gesteld. Van enig strafbaar handelen bij onze onderneming is op basis van intern onderzoek niets gebleken. Het openbaar ministerie heeft tegen NV Afvalzorg Noord-Holland ook geen gerechtelijk vooronderzoek lopen. Voor zover wij hebben begrepen, richt het onderzoek bij de betreffende klant zich ook niet op milieuhygiënisch handelen doch alleen op een eventueel verkregen economisch voordeel. De afvalstoffen die betreffende klant bij ons heeft aangeboden, zijn volledig met de meest technische en administratieve zorgvuldigheid verwerkt, waarbij alle procedures, inclusief externe toetsing, onder andere via laboratoria, zijn gehanteerd". De berichtgeving in met name De Telegraaf en Nieuws van de Dag is dus onjuist. De vragen 9 t/m 11 beantwoord ik mede namens collega De Boer, die vandaag niet aanwezig kan zijn. De Raad van Commissarissen is adequaat geïnformeerd, namelijk in een vergadering van de Raad van Commissarissen van 28 oktober. Zowel via de statencommissie Milieu, Water en Energie, waarin ik het punt zelf naar voren heb gebracht, als via de Raad van Commissarissen zijn de staten en hun geledingen, gelet op de verschillende verantwoordelijkheden, adequaat geïnformeerd. Wat de vragen 12 en 13 ter zake van de voorgenomen fusie van NV Afvalzorg en PROAV betreft: de statencommissie Milieu heeft naar aanleiding van de bespreking van de ontwerpbegroting een notitie gevraagd over de voortgang van het afvalbeleid op verschillende fronten. De beoogde fusie tussen Afvalzorg en PROAV was een onderdeel van de vraagstelling. In de beantwoording, die deze week aan de orde is geweest, is nader op de fusie ingegaan. Ik denk dat er iets terecht komt van de fusie. Verder ben ik van mening dat in de vragen 12 en 13 toch wel naar de bekende weg wordt gevraagd. De heer Poelmann (D66): Is het college bereid om de volledige staten in de toekomst adequaat, per omgaande - bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van het voorgelezen persbericht - te informeren over zaken die betrekking hebben op de NV Afvalzorg? Het is niet uit te sluiten dat dit soort zaken in de toekomst nogmaals aan de orde zullen zijn. Volksvertegenwoordigers dienen goed en snel geïnformeerd te worden ten aanzien van dit soort kwesties. 14
3 november 1997
De heer De Zeeuw (lid van gedeputeerde staten): Ik vraag mij af of wij dat moeten doen. Er is een behoorlijk intensief verkeer tussen het college en de commissies. Die zaak kan daarin onmiddellijk aan de orde worden gesteld. Dat is ook gebeurd. Vervolgens vindt terugkoppeling naar de statenfracties plaats. Dat lijkt mij een goede werkwijze. Het college wil die dan ook handhaven. De heer Berkhout (D66): Voorzitter! Het antwoord is niet bevredigend. Er moet een follow-up komen. De heer Meijdam (VVD): Voorzitter! Wil de gedeputeerde een reactie geven op de opvatting van de heer Poelmann dat het college de staten niet adequaat heeft geïnformeerd? De heer De Zeeuw (lid van gedeputeerde staten): Ik ben van mening dat wij wel adequaat hebben geïnformeerd. Er was snel daarna een commissievergadering, waardoor er gelegenheid was om de zaak uit de doeken te doen. Die mogelijkheid is benut. Ik plaats de kanttekening dat iedere kwestie een eigen karakteristiek heeft, zeker in de afvalwereld. In een vergelijkbaar geval zal het college op dezelfde wijze handelen. Het college is dus van mening dat het de staten adequaat heeft geïnformeerd. Mevrouw Onstenk (GroenLinks): Dit is de eerste keer dat wij een vragenhalfuur op deze wijze houden. Voor het stellen van aanvullende vragen door andere fracties zou het handig zijn om de vragen uit te delen aan de statenleden. De voorzitter: De gedachte is nu juist dat GS verrast worden door de vragen en daar onmiddellijk op in moeten gaan. De staten moeten dat dan ook kunnen. Na het stellen van de vragen en het antwoord van GS moet het mogelijk zijn om - u bent zo ingevoerd in het onderwerp - een aanvullende vraag te stellen. Dat hoeft overigens niet. Mevrouw Onstenk (GroenLinks): Dan wil ik dat GS de vragen ook niet van tevoren in kopie krijgt. De voorzitter: Dat is ook niet zo. De heer De Zeeuw (lid van gedeputeerde staten): Ik kreeg de vragen op het moment dat de heer Poelmann deze voorlas ter hand gesteld. Het was echt moeilijk voor ons! De heer Broeren (VVD): Voorzitter! De vragen kunnen toch ook aan de fractiespecialisten worden uitgereikt? Ik kan mij niet voorstellen dat u dat kan weigeren. De voorzitter: Dat kan ik wel. Het gaat bovendien niet om een discussie, maar om het stellen van vragen, om verheldering. Een statenlid dat is
ingevoerd in de materie kan best ter plekke vragen stellen. Als dat niet mogelijk is, werkt het instituut "mondelinge vragen" niet. De heer Broeren (VVD): U en ik kunnen ook niet dertien vragen even in ons opnemen en daarover twintig minuten later zelf weer vragen stellen. Dat maakt u mij niet wijs. Ik stel voor dat de fractiespecialisten die vragen stellen, hun collega's in andere fracties voorzien van een kopie van de vragen. GS hebben daar dan geen last van. De voorzitter: Mijnheer Broeren, ik maak u wel wijs dat dit kan. Laten wij het maar eens proberen. De heer Broeren (VVD): Met alle respect, mijnheer de voorzitter, u verkoopt nu onzin. Je kunt die vragen niet in spreektempo noteren. De heer De Zeeuw heeft ook de vragen gekregen, omdat zelfs hij, met al zijn intelligentie, dat niet kan. De voorzitter: Mijnheer Broeren! Door de voorgestelde handelwijze wordt de intentie van de initiatiefnemers weergegeven. Het lijkt mij goed om dat dan ook te proberen.
ambtenaren! Ik garandeer dat er geen enkel project op de plank blijft liggen. Dit amendement kan bij de begrotingsbehandeling worden ingediend. In het college wordt vaak de opmerking gemaakt dat budgetten niet tussentijds verhoogd moeten worden. De staten hebben indertijd voor een motie gestemd waarin het budget van 1 mln. naar ¦ 650.000,-- is verlaagd. Vorig jaar hebben wij het daar ruim mee gehaald. Ik denk dat dit ook voor dit jaar het geval is. Ik weet niet wat de precieze stand van zaken van dit moment is, maar ik zal bij de begrotingsbehandeling aangeven welke projecten er nog op de plank liggen. Ik garandeer de staten dat de projecten die nog in 1997 binnenkomen en aan de voorwaarden voldoen, in dat jaar afgehandeld zullen worden. Er zal geen enkele vertraging optreden. Mevrouw Onstenk (GroenLinks): Uit welk potje komen de aanvullende gelden? De projecten liggen op de plank. De voorzitter: De discussie heeft in twee termijnen plaatsgevonden. Wij zijn nu bezig met stemverklaringen. De heer Van der Paard (PvdA): Wij hebben voldoende aan de toezegging van gedeputeerde Lagrand.
Stemmingen Besluitvorming over het Najaarsbericht 1997. De voorzitter: Ik geef voor het oordeel van GS over het ingediende amendement het woord aan de heer Tielrooij. De heer Tielrooij (lid van gedeputeerde staten): Voorzitter! Dit amendement leidt tot een waarlijk unieke situatie, want mijn collega geeft mij aan, het geld niet nodig te hebben. Dat komt toch niet zo vaak voor. De heer Lagrand heeft aangegeven dat het beschikbare geld goed wordt besteed. Aanvragen die nu nog worden ingediend komen ten laste van het jaar 1998. Het college geeft dan ook in overweging om het amendement in te dienen op 13 november aanstaande bij de behandeling van de begroting 1998. Mevrouw Onstenk (GroenLinks): Wij zagen in mei al aankomen dat het budget te krap zou zijn voor de activiteiten die worden ontwikkeld. Wij blijken gelijk te hebben. Het budget voor veelzijdig personeelsbeleid was in augustus reeds uitgeput. Er liggen nog projecten op de plank. Er is dit jaar dus geld tekort. De ambtenaren geven aan dat er projecten blijven liggen tot het budget voor 1998 beschikbaar is. Wij hebben hier een "goudkipje". De projecten worden statenbreed hoog gewaardeerd. Als er te weinig geld is voor het scheppen voor werkgelegenheid, waar ben je dan mee bezig? De heer Lagrand (lid van gedeputeerde staten): In deze provincie bestuurt het bestuur en niet de 15
3 november 1997
De heer Bongers (VVD): Mijn fractie onderschrijft niet de overweging van de indieners van het amendement en zal er derhalve geen steun aan geven. Mevrouw Goijert (CDA): Hetzelfde geldt voor de CDA-fractie. Mevrouw Onstenk (GroenLinks): Bij de bespreking van het Voorjaarsbericht zijn wij op het verkeerde been gezet. Er werd toen verwezen naar het Najaarsbericht. Ik trek het amendement dan ook in. De voorzitter: Aangezien amendement 54-1 (zie blz. 5) is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Het voorstel wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De vergadering wordt om 11.36 uur geschorst.
Titel:PS-notulen d.d. 03-11-1997 Datum:08-01-1998 Nummer: Documenttype:PS-verslag
16
3 november 1997