VERSLAG STUDIEREIS SECTIE PUBLIEK & PRESENTATIE 1515-20 oktober 2007 Maandag 15 oktober 2007 Vitra Museum Basel Om 8 uur vertrekt de ICE vanuit Amsterdam naar Bazel. Samen met het reisbureau checken we Amsterdamse reizigers in op het perron. Idem in Utrecht en Arnhem. Slechts één bedrijfsongeval: Stedelijk Museum Alkmaar verdrinkt in de file en haalt de trein niet. Gelukkig zien we haar ’s avonds toch in Bazel. In Bazel wacht ons de bus van Besseling met Gerard, die een van de aller-leukste buschauffeurs zal blijken te zijn. We spoeden ons niet naar het hotel maar naar het eerste museum: Vitra. Deze ‘kantoorinrichter’, de grootste in Europa, heeft een bijzondere relatie met hedendaags design en architectuur. De oprichters sloten een contract met Charles en Ray Eames voor exclusieve verkoop en productie in Europa van hun ontwerpen. Later kochten ze ook hun collectie van ca, 3000 stoelen en het hele archief. Vitra is een fabriek/museum/architectuur hemel. De loodsen zijn ontworpen door Siza en Gehry, de conferentiezaal door Tadeo Ando, de brandweergarage door Zaha Hadid. We krijgen een warm welkom door de directeur en vervolgens lopen we langs de prachtige gebouwen, bezoeken het depot (this Rietveld desk we just bought for 130.000 pounds) en het museum waar een mooie Corbusier tentoonstelling te zien is. Frans van der Avert Dinsdag 16 oktober 2007 Fondation Beyeler en de Kunsthal in Basel Fondation Beyeler oogt vanaf de straatzijde heel introvert. Een golvende Berlijnse muur sluit het terrein af. Eenmaal de poort gepasseerd, verandert dit radicaal. Het oogt hier open en groen en je ziet het weidse landschap. In de tuin moeten we even wachten op onze rondleider. Deze is uiterst vriendelijk en neemt ons mee naar binnen. Jaarlijks ontvangt het museum 350.000 bezoekers en is daarmee het best bezochte museum van Zwitserland. Dat was te merken. Direct na opening stroomde de zalen vol publiek. Het gebouw zelf is ca. 130 meter lang en heeft een bruto vloeroppervlak van meer dan 5000 m². Alleen bij de entree en boekshop ervaar je de lengte. De zalen zijn echter intiem en hebben een menselijke maat. Het daglicht van buiten wordt gefilterd via een ingenieus systeem in de plafonds. Het museum is opgebouwd rond het idee van de “white cube”. De zaalvormgeving is overwegend wit om de collectie tot zijn recht te laten komen. Overal is het parket wit transparant gebeits opdat de dominantie van het materiaal wordt teruggedrongen in het voordeel van de kunst. Wel blijft zo de structuur van het materiaal zichtbaar.
De collectie is overweldigend. Een groot aantal topwerken hangt hier aan de wanden. Wat opvalt is de zorgvuldigheid waarmee de combinaties in de zalen zijn samengesteld. De werken hangen lager dan we in Nederland gewend zijn. Her en der staan banken die uitzicht bieden op de kunst. Opvallend is het ontbreken van ‘interactieve’ media. Publiek moet het doen met bondige teksten bij de kunstwerken. Het lijkt erop dat er geen wisselexposities zijn. Uitzondering hierop vormt de kelderzaal. De kunst wordt wel naar verloop van tijd veranderd, maar hangt langere tijd aan de wanden. Museummedewerkers lijken, door deze aanpak, zich te hechten aan hun kunst. ’s Middags zijn we met zijn drieën naar de kunsthal geweest, die totaal anders was als ons ochtendbezoek. Met uitzondering van een meisje achter de kassa was het verder doodstil. De kunst leek er bij toeval neergekwakt in de kale zalen. Projecties op wanden waren volstrekt ondoorgrondelijk en riepen eerder een baldadig gevoel op dan waardering. Bij een speeldoos ging het mis. Wij waren in de veronderstelling dat die aangezet mocht worden door ons. Helaas bleek dat niet waar te zijn. De muziekdoos moest zwijgen in dit oord van onbegrepen ‘kunst’. Ineens stonden daar een drietal onvriendelijke kunsthalmedewerkers die ons streng aankeken. Wij besloten daarop het pand maar te verlaten. Robert Schuurmans Stekhoven Woensdag 17 oktober 2007 Badisches Landesmuseum Karlsruhe
“Das Badische Landesmuseum Karlsruhe ist ein Universalmuseum, in dem Geschichte und Kunst zu einer kulturgeschichtlichen Gesamtschau vereint werden”. Wij werden in de werkhoek door drie medewerkers en hun cheffin ontvangen. Gedurende ca. één uur werden alle didactische programma’s die zij voor zeer verschillende doelgroepen ontwikkelen of ontwikkeld hebben over ons uitgestort. De programma’s voor doven en slechthorenden en blinden en slechtzienden spraken mij het meest aan. Helaas bleek bij navraag dat bij de rondleiding voor blinden en slechtzienden de bezoekers verplicht handschoenen moeten dragen! De hiërarchische verhoudingen dropen er in het verhaal vanaf. Er werden vooral sociaal wenselijke antwoorden gegeven. Hun bezoekersaantal is aanzienlijk, 300.000 per jaar. Naast de vaste opstelling (geschiedenis en kunstgeschiedenis) organiseren zij tijdelijke tentoonstellingen. In de tijdelijke tentoonstelling zijn een audiotour, hands-on objecten en kindertekstbordjes opgenomen. Daarnaast vinden workshops en rondleidingen plaats. Bijzonder is ook dat ze in bij oude kunst ook nieuwe kunst plaatsen, omdat veel nieuwe kunst gebaseerd is op oude kunst. De geschiedenis van Karlsruhe (alleen in het Duits) wordt duidelijk verteld, in een oudheidkamerachtige opstelling. Helaas niet geheel in context, daar hadden ze meer mee kunnen doen. Het verhaal was aansprekend, nodigde uit tot verder lezen. Markgraf Wilhelm von Baden-Durlach legde de 1e steen (1706-1715). Het slot werd gebouwd naar voorbeeld van Versailles (de Zonnekoning).
Vanuit de toren (middelpunt) werden 32 zonnestralen, als de kracht van het land, getrokken (van zichzelf en de 31 ridders van de Orde van Trouw). De onderdanen konden aan de rand hun huizen volgens plan bouwen. Zij kregen vrijheid van Godsdienst en hoefden 20 jaar geen belasting te betalen. Vanaf de toren, helaas gedeeltelijk voorzien van een moderne trap, die wel nodig bleek te zijn omdat daar de kantoren van ca. 16 medewerkers aan huisden, was het uitzicht adembenemend. Helaas niet geheel meer vrij van bebouwing. De overige museumzalen die ik nog bezocht waren erg vol met objecten. Wat heroverweging van het aantal te exposeren objecten kan hier geen kwaad. De museumwinkel was een desillusie. De klantvriendelijkheid en de vaardigheid waren ver te zoeken. Hier zullen ze veel klanten mee verliezen. Positief was dat de medewerkers aan het eind nog aanschoven zodat aan hen nog dringende vragen gesteld konden worden. www.landesmuseum landesmuseum.de landesmuseum Nicolette Faber-Wittenberg Haags Gemeentearchief ZKM - Zentrum für Kunst und Medientechnologie In een woonbuurt van Karlsruhe vlakbij de Zoo en het centraal station staat een stevig gebouw van 300 meter lengte, drie verdiepingen hoog, met veel ramen. In dit Rijksmonument (een voormalige munitiefabriek) is het Zentrum für Kunst und Medientechnologie gevestigd sinds 1997. Het ZKM richt zich op ontwikkelingen in ‘op ruimte gebaseerde’ kunst (schilderkunst, beeldhouwkunst, fotografie) en ‘aan tijd gerelateerde’ kunst (muziek en film). Het beschouwt zichzelf als kritisch platform waar kunst en wetenschap, politiek en economie elkaar op onorthodoxe manier ontmoeten. Daartoe huisvest het ZKM de Städtische Galerie, de Staatliche Hochschule für Gestaltung (Industriële vormgeving) en vier onderzoeks instellingen • Instituut voor Media, Onderwijs en Economie • Instituut voor Muziek en Akoestiek • Instituut voor Visuele Media • Film Instituut Bij binnenkomst zorgen ruime vides en loopbruggen voor een verassend ruimtelijke ervaring in het grote gebouw. Oriëntatie is makkelijk door daglicht dat - ook door glazen dakdelen - binnenvalt. Er is van alles te zien o.a. een grote museumboekwinkel, een restaurant, een café, roltrappen, een museum, een theater, nog een museum, een filmset, ateliers, werkruimten en kantoren. We hebben niet veel tijd en daarom besluit ik een student aan te schieten met het verzoek om mij rond te leiden in de Hochschule für Gestaltung. Er studeren slechts 400 studenten aan deze Hogeschool. Met opzet zo weinig opdat een ieder tijdens zijn/haar studie een stevig netwerk kan opbouwen met collega’s in alle disciplines. Geavanceerde software en digitaal gestuurde machines staan tot ieders beschikking. Om toegelaten te worden op deze school moet je beschikken over originaliteit, ondogmatisch denken, passie voor het vak en ‘ausdauer’ anders
maak je geen kans. Tijdens de rondleiding in de prachtige ateliers en gedurende de lezing hierna door Janine Burger (Museumskommunikation) wordt mij duidelijk dat het hoofdthema hier is: permanente confronterende kritische beschouwing van wat de nieuwe media met ons doen, kunnen doen en zouden moeten doen. Het is dan ook geen verrassing dat hier filosofen aan het roer staan waaronder de rector Dr. Peter Sloterdijk. Peter Sloterdijk is bekend door zijn spraakmakende cultuurfilosofische essays en dito televisie-programma’s*. Wat hebben we in de tentoonstellingsruimte gezien van het Media Museum dat ‘een interactie tussen mens en het tentoongestelde mediale project’ beoogt? Voor een haastige bezoeker is het raadselachtig om door een donkere nis te lopen waar je op grote knoppen mag drukken die vloeiende abstracte projekties doen veranderen. Of aan een puntige plant mag voelen hetgeen bewegingen teweeg brengt in het geprojecteerde beeld. De geüniformeerde zaalwacht kon glimlachend en hoofdschuddend geen verheldering geven. Een gids of een koptelefoon met tekst en uitleg zou hier wellicht iets hebben opgeleverd. De algehele indruk die overblijft is dat er in het ZKM inspirerende dingen gebeuren bijvoorbeeld de lichtconcerten, de rondleidingen waar theologen van plaatselijke kerken vanuit hun perspectief naar de geëxposeerde kunst kijken (Kirche in ZKM: ‘Überschreitungen’) of het Panorama filmfestival (in 2007 en 2008) over 360 graden (rondom) projecties. * In 1983 verscheen “Kritiek van de cynische rede”, het bestverkochte Duitstalige filosofiewerk van na de oorlog. In 1998, 1999 en 2003 verschenen de drie delen van de Sferentrilogie. Sloterdijk betoogt dat, waar men vroeger intieme sferen bouwde met engelbewaarders en Jezusfiguren, de hedendaagse mens de mythologische middelen vervangt door technische.
Elisabeth van Dorp, fotograaf en projectleider Media. Donderdag 18 oktober 2007 Städel Museum Frankfurt Het Städel Museum is in 1815 opgericht door bankier en zakenman Johann Friedrich Städel. Het is een van de bekendste en de oudste museumstichting in Duitsland. Tot op de dag van vandaag wordt het museum ruimhartig ondersteund door een trouwhartige vriendenvereniging waarin zowel bedrijven als privé personen in Frankfurt deelnemen. Het museum herbergt een prachtige kunstcollectie – hoofdzakelijk schilderijen, tekeningen en prenten – die 700 jaar Europese kunstgeschiedenis omvat. Keurig opgehangen en hier en daar ook nog smaakvol ingericht. Bijzonder was de relatief kleine presentatie over het technisch onderzoek naar twee 17de-eeuwse Vlaamse schilderijen uit de collectie. Vooral de vormgeving viel op: handgeschreven teksten op de muur, fotokopieën van schilderijen met punaises vastgeprikt. Zo krijg de bezoeker als het ware een kijkje op het prikbord van de onderzoeker.
Het museum biedt bovendien een veelheid aan programma’s voor specifieke doelgroepen. Er zijn bijvoorbeeld programma’s voor kinderen in alle soorten en maten, van rondleidingen met handpoppen voor basisschoolleerlingen tot zomercursussen voor jongeren om ze te helpen bij beroepskeuze. Prachtig was de heldere en aantrekkelijke programmering (en communicatie hierover) voor kunstbeleving op de donderdagavonden; Art after work, Kunst im Team, Studentenfutter en Kunst Kompakt. Bij de ontwikkeling van programma’s worden strategische samenwerkingen aangegaan: met de kerk, de vereniging van herstellende kankerpatiënten, senioren, jonge ondernemers en allerlei andere verenigingen en clubs. Teveel om op te noemen. Hoe prachtig allemaal ook. Met een staf van twee mensen een helse klus om te realiseren. Daarom borrelde zachtjes de vraag op of het museum al deze verschillende rollen wel moet willen vervullen. Soms leek het wel of de kunst niet het uitgangspunt meer is…
Museumsufer Het Städel maakt deel uit van de Frankfurtse Museumufer, een van de belangrijkste clusters van musea in Europa. Langs de oever van de Main liggen vlak bij elkaar maar liefst 13 musea, waaronder het Museum für Angewandte Kunst, het Museum der Weltkulturen, het Deutsches Filmmuseum, het Deutsche Architekturmuseum en het Museum für Kommunikation. Al deze musea zijn tijdens een groots cultuurproject tussen 1980 en 1990 gebouwd of verbouwd. De musea zijn inmiddels dus meer dan 15 jaar oud en dat is soms te merken. Het Filmmuseum bijvoorbeeld is in al die jaren nauwelijks vernieuwd waardoor het een sterk verouderde indruk maakt, bordkartonnerig en weinig verrassend. Het leert dat een museum altijd alert moet blijven en regelmatig onderdelen moet vernieuwen. De buurman, het Museum für Kommunikation, bewees dat dat wel degelijk mogelijk is. Geke Roelink & Epco Runia Vrijdag 19 oktober 2007 Haus der Geschichte, Bonn Het Haus der Geschichte is gewijd aan de recente geschiedenis van Duitland (na 1945) en ontstond op initiatief van Helmut Kohl. Er werd twaalf jaar besteed aan het verzamelen, bedenken en uitwerken van het concept, waarna het museum in 1994 kon worden geopend. Interessante bijkomstigheid is, dat gedurende het ontwikkelproces de muur tussen BRD en DDR viel, hetgeen vanzelfsprekend van invloed was op de inhoud van de presentatie. Als motto heeft het museum gekozen voor ‘Geschichte erleben’. De directeur beschouwt het als een compliment wanneer de presentatie ‘te disney-achtig’
wordt gevonden. Deze kwalificatie zouden wij overigens niet direct op de presentatie willen plakken. De bezoeker kan weliswaar hier en daar laden opentrekken waardoor extra informatie beschikbaar komt, op een knop drukken om zijn mening te geven of een geluidsfragment te beluisteren, maar verder bestaat de belevenis vooral uit het tot zich laten doordringen van veel historische informatie. Deze wordt aangeboden in verschillende lagen, zowel in beteksting, als in de objecten. Een groot object, zoals een auto of een grote foto trekt als eerste de aandacht, waarna middelgrote en kleine objecten de meer geïnteresseerde bezoeker tot onderzoek verleiden. De opstelling is chronologisch. Af en toe worden op ingenieuze wijze doorkijkjes van verleden naar heden of vice versa gecreëerd waardoor de bezoeker verbanden kan leggen. In de ruimtes die zijn gewijd aan de periode van de twee Duitslanden, is in de ene helft informatie over de DDR en in de andere helft over de BRD te vinden. Op een aantal plaatsen in het museum zijn grote zwarte presentatiekubussen geplaatst met de verzamelnaam ‘Gegenwärtige Vergangenheit’. In deze kubussen worden thema’s behandeld die nog steeds doorwerken in de hedendaagse geschiedenis, zoals de bevrijding van de concentratiekampgevangenen en de Neurenbergprocessen. Deze plekken hebben de uitstraling van een monument en noden tot contemplatie. Maar ook op andere plaatsen in het museum worden emoties opgeroepen; kinderen die na de oorlog op zoek zijn naar hun ouders, de honger eind jaren ’40, het bezoek van Kennedy aan Berlijn en de val van de muur. Het museum trekt ca. 2000 bezoekers per dag. Hiervan komt ca. 20% in groepsverband. Van deze groepen is dan weer tussen 30 en 40% scholen, met name uit het voortgezet onderwijs. De rondleiders maken gebruik van een microfoon. Alle groepsleden hebben een headset op, waardoor alleen zij hun rondleider kunnen horen. Dit bleek goed te werken, te meer omdat doorgaans verschillende groepen tegelijk het museum bezoeken en er bovendien veel geluid in de opstelling is verwerkt. Een gemiddelde rondleiding duurt anderhalf uur, hetgeen vrij lang is, maar door de kwaliteit van de rondleider goed vol te houden bleek. De afdeling Museumspedagogik maakt veel werk van het selecteren en opleiden van de rondleiders en dat blijkt te lonen. Over het algemeen worden de rondleidingen verzorgd door (ex-)studenten geschiedenis die over didactische kwaliteiten beschikken en met veel enthousiasme en inlevingsvermogen kunnen vertellen. Een aantal aspecten van de recente geschiedenis ligt – met name voor groepen senioren – vanzelfsprekend gevoelig en het is van belang dat hierin de juiste inschatting wordt gemaakt. De belangrijkste doelgroep is de familie. Men gaat er vanuit dat de meest waardevolle overdracht plaatsvindt tussen de verschillende generaties: (groot)ouders en kinderen. Het Haus der Geschichte is gratis toegankelijk voor iedereen, dus toegangsprijs is geen drempel. Wel vroegen wij ons af, of de individuele bezoeker die zijn eigen weg moet zoeken in een toch wat rommelig overkomende overvolle presentatie werkelijk inzicht krijgt in het verloop van de geschiedenis in de afgelopen halve eeuw. In ons geval zorgde de rondleider voor het leggen van verbanden en voor het lopende verhaal. De individuele bezoeker zal zich snel verliezen in de overvloedig aanwezige detailinformatie. Misschien is
dit echter niet zo’n bezwaar. Kennelijk vermaakt de gemiddelde bezoeker zich in ieder geval, want onderzoek wijst uit dat bijna iedereen langer blijft dan hij of zij zich heeft voorgenomen. Melissa de Vreede Cultuurnetwerk Nederland Arp Museum Bahnhof Rolandseck en nieuwbouw Richard Richard Meier De ‘hotspot’ van de reis was Bahnhof Rolandseck. Amper drie weken open voor publiek konden we de nieuwbouw van Richard Meier met de Arp collectie aanschouwen. Gefinancierd met compensatie gelden, die bij het vertrek van de Bundesregierung uit Bonn naar Berlijn ter beschikking waren gekomen, kon museum Bahnhof Rolandseck worden uitgebreid. Het oorspronkelijke museum is een 150 jaar oud stationsgebouw in Rijnlandse Romantische stijl (ook nog steeds als station in functie) en ontworpen om de elite uit Keulen en Bonn naar hun buitenverblijven aan de oevers van de Rijn te brengen. Dit charmante gebouw herbergt naast de gebruikelijke faciliteiten een bibliotheek, twee grote expositieruimten en een prachtige feestzaal met een groot terras en uitzicht op de Rijn. Door middel van een ondergrondse tunnel en een liftschacht van 40 meter is het station verbonden met de hoger gelegen nieuwbouw van Richard Meier, een uitermate transparant gebouw waarin zoals hijzelf zegt “de architectuur zorgt voor vloeiende overgangen van binnen naar buiten en eenzelfde verbinding tot de natuur reflecteert als in de werken van Hans Arp tot uitdrukking komt”. Onder de titel Der Natur der Dinge staat de Arp collectie op de tweede verdieping uitgestald. Het werk is weloverwogen opgehangen en voor het grootste deel in mooi zijlicht tentoongesteld. Zowel op de eerste als tweede etage is er een prentenkabinet ingebouwd voor de werken die minder daglicht kunnen verdragen; met name de prentenboeken van Anselm Kiefer, aan welke kunstenaar op dit moment de eerste verdieping is gewijd, komen in de beslotenheid van deze ruimte goed tot hun recht. Opvallend zijn de houten banken en stoelen van de hand van Yvonne Henning en Jennie Peiz, die met hun eenvoudige en humoristische vormgeving het totaal een luchtig accent geven. De architectuur van Meier is echt Meieriaans: een licht, aandachtvragend gebouw, waarin relatief weinig kunst is tentoongesteld. Er is gekozen voor een donkergeverfde houten vloer die de architectuur wat meer ‘aardt’. De oplossing om beide gebouwen te verbinden dmv een tunnel en liftschaft is slim. Echter de uitstulping van de lift staat wel erg dominant vóór het gebouw én het uitzicht geplaatst. De nog maar net aangestelde pedagogische dienst is voornemens de traditie van culturele ontmoetingsplek die Bahnhof Rolandseck van oudsher kent, voort te zetten. Ze hebben reeds een reeks concerten en lezingen georganiseerd. Dit lijkt een goed uitgangspunt. Verder is er op de begane grond van de nieuwbouw een mooi ingerichte atelierruimte, vooral geschikt voor kleine groepen maar mogelijk te klein om met schoolklassen aan de gang te gaan. Chantal Thomassen Bonnefantenmuseum Maastricht
Zaterdag 20 oktober 2007 Museum Insel Hombroich Museum Insel Hombroich ligt vlakbij Neuss in het Ruhrgebied. Het museum bevat een privécollectie van Karl-Heinrich Müller, een vastgoedhandelaar uit Düsseldorf. De collectie is opgebouwd uit drie delen: allereerst kunstwerken van Schwitters, Arp, van der Leck, Klimt, Klein etc., veelal constructivisten en modernisten. Daarnaast een archeologische en etnografische collectie die afkomstig is uit de hele wereld. Als laatste onderdeel zijn daar de werken van vrienden en verwanten van Karl-Heinrich Müller, de 'Insel-familie'. De tentoonstelling is constant, er worden ogenschijnlijk geen toevoegingen gedaan, noch wisseltentoonstellingen ingericht. Opvallend in het museumpark is dat zowel suppoosten, tekstborden, uitleg, geboden en verboden geheel ontbreken. Het lijkt alsof alles tot de essentie is teruggebracht: witte muren, het licht, de gemetselde buitenmuren, de functionele deuren en het gebruik van natuurlijke materialen. Terwijl je wandelt van het ene naar het andere paviljoen, zie je dieren zoals een eekhoorn of een reiger, je staat stil bij planten, bomen en water. Het lijkt alsof cultuur en natuur samengaan, het één onderscheidt zich nauwelijks van het ander. De bezoeker voelt zich op zijn gemak en veilig. De plattegrond biedt structuur en is overzichtelijk, de paviljoens zijn alle opengesteld, toiletten bevinden zich op strategische plaatsen, zijn schoon en voorzien van toiletpapier.. Het restaurant biedt zelfs gratis koffie en eten aan! Wat doet dit met je, als bezoeker? De woorden 'vertrouwen', 'verantwoordelijkheid', 'verwondering' en 'nieuwsgierigheid' dienen zich aan. Alle zintuigen worden aangesproken en staan op scherp. Het geheel werkt meditatief. De rust, de stilte, de schoonheid bereiken het binnenste van je ziel. Welk gedachtegoed zit hier achter? Waarop is dit concept gebaseerd? Persoonlijk denk ik aan Jean-Jacques Rousseau die pleit voor een natuurlijke opvoeding in zijn boek ´Émile´. Rousseau vertrouwt erop dat de mens van nature leert mits je hem een inspirerende leeromgeving aanbiedt. Een ander uitgangspunt is het 'laissez-faire'-principe. Ook dit vind ik van toepassing op Insel Hombroich. 'Laissez-faire' betekent immers 'laat gaan'. Zo zie je dat je als bezoeker je eigen weg kunt kiezen, je eigen interpretatie kunt geven aan datgene wat je ziet. Ook de natuur krijgt de gelegenheid om haar eigen gang te gaan. Is educatie hier nodig of juist overbodig? Zijn hier rondleidingen en kijkwijzers nodig om uitleg te geven of de bezoeker te attenderen op een kunstwerk of een loslopende eekhoorn? Persoonlijk heb ik Museum Insel Hombroich ervaren als een zeer inspirerend leerlandschap, waarbij al mijn zintuigen werden aangesproken. Ik was vrij om te voelen en te zien wat me aangeboden werd. Datgene wat ik wilde leren, is me duidelijk geworden. Wat mij betreft is educatie hier overbodig, dit museum is educatie 'pur sang'. Petra Robben, Textielmuseum Tilburg
Een bliksembezoek aan Raketenstation Hombroich Op zaterdag 21 oktober staat het Museuminsel Hombroich op het programma. Vijf minuten daarvandaan, midden in het Ruhrgebied, ligt een voormalige NAVO-basis die tussen 1900 en 2004 een metamorfose heeft ondergaan. We gaan er even langs. Er is nog iets zichtbaar van de verdedigingswerken en de sfeer van weleer, maar het terrein wordt vooral gedomineerd door een indrukwekkend museum, woningen, ateliers, werkplaatsen en laboratoria voor wetenschappelijk onderzoek. Defensie heeft plaatsgemaakt voor kunst en cultuur. Raketenstation Hombroich is met Insel Hombroich onderdeel van de Langen Foundation geworden en wordt nog verder uitgebreid. Het museum (2004), uit beton, glas en staal is een ontwerp van de Japanse architect Tadao Ando. Het gebouw is verrassend laag, toch heel ruimtelijk en de grootste tentoonstellingsruimte ontdekken we in het souterrain. (Ik moest denken aan de NAVO-basis waarbij het belangrijkste zich ook onder de rond afspeelde). De basis voor het museum vormt de collectie van Victor en Mariane Langen die tot de belangrijkste verzamelingen Japanse kunst ter wereld behoort. Delen hieruit zijn permanent te zien en daarnaast zijn er tijdelijke tentoonstellingen. Tijdens ons bezoek wordt er werk van twee Japanse kunstenaars getoond. Met de tentoonstelling over Aziatische godsbeelden versterken ze de meditatieve sfeer die het museum oproept. Wij hebben te weinig tijd om die rust en stilte echt tot ons te laten doordringen. Wel genoeg om het contrast te ervaren met de rokende schoorstenen van de industrie aan de horizon en de lucht vol met strepen van het drukke vliegverkeer boven ons. We zullen het museum in die omgeving niet snel vergeten. Of de indeling van het gebouw hier en daar de presentatie niet in de weg staat is een van de vragen die ons bezoek oproept. En de constatering dat de vormgeving van teksten, affichering en andere publiekszaken wat achterblijft bij de perfectie van de architectuur. Annemarie Feld Stedelijk Museum Alkmaar
Zollverein, Essen De naam 'Zollverein' verwijst naar een vereniging van Duitse staten ter bevordering van handel en industrie. Deze werd opgericht rond 1830. De hedendaagse 'Zollverein' is gevestigd in een voormalig industrieterrein in Essen. De overgebleven fabriekspanden zijn getuigenissen van de eens zo bloeiende industrie. Hiermee is een geschiedenis van honderdvijftig jaar
verdwenen. Na de jaren '60 en '80 van de vorige eeuw, waarin het industriegebied ter ziele ging, dienden drie grote problemen zich aan: grote, lege, functieloze vlaktes, werkeloosheid onder de arbeiders en gebrek aan toekomstperspectief. Een nieuw plan werd gemaakt waarbij een aantal uitgangspunten gehanteerd werden: - de verwijzing naar het verleden moest zichtbaar blijven - de vernieuwing moest architectonisch een uitdaging zijn - een nieuwe blik op gebruik van het landschap moest gegeven worden - zoeken naar nieuwe mogelijkheden - herontdekking van de eigen geschiedenis Nieuwe kansen: - Gelegenheid bieden aan bewoners van het gebied om nu eens een kijkje te nemen in een industrieterrein. 'Wat is daar al die jaren gebeurd?' - Attractiveren van industrie. Opnieuw beleven, ditmaal wellicht door lichtkunst, illuminatie, tentoonstellingen en ensceneringen. - Kunstenaars gelegenheid bieden tot hergebruik van ruimtes - Toeristische route opstellen voor auto of fiets. - Aanbieden cultuurprogramma in industriehallen - Vernieuwde woningbouw, ateliers. Deze uitgangspunten en genomen kansen resulteerden in o.a.: - Musea: Red Dot Design Museum, Museumspfad Zollverein, Ruhrmuseum - Kunst: Ateliers und Werkstätten, Kunsthandwerk, ständige Ausstellungen - Gastronomie: Café Kohlenwäsche, Casino Zollverein, Kokerei Café, Kanne Lohni - de 'Zollverein School' voor management en design - MAI (Museum voor Architectuur en Ingenieurskunst) wat virtueel is en zich daar begeeft waar het spannend is. 'Zollverein' is een gigantisch industrieel complex van instellingen en instituten. Als concept zeer zeker de moeite waard om eens nader te bekijken. Een dagdeel daarvoor is te kort, men heeft zeker enkele dagen nodig om het geheel en de afzonderlijke delen daarvan te bevatten. Misschien een idee voor een volgende studiereis? Petra Robben, Textielmuseum Tilburg