PROJECT EUROPESE SUBSIDIES Verslag Ref: N62m-14-03
Brussel, 10 juli 2014
VERSLAG PROJECT EUROPESE SUBSIDIES STUURGROEP 19 JUNI 2014 Aanwezig: Dany Neudt (De Punt), Jürgen Blondeel (Komosie), Karel Verhaeghe (Febecoop), Marc Vanhumbeeck (In|C), Jo Jespers (Hefboom), Han Van Noten (SST), Stef De Cock (VLAB), Jos Sterckx (KCSE), An Rommel (KCSE), Tobi Lancsweert (KCSE) Verontschuldigd: Lieven Vandeputte (Cera), Jan Vanhee (Fietsenwerk), Jos Vandikkelen (Velo), Ann Debock (Aksi)
1
WELKOM EN DOEL STUURGROEP
Opdracht en samenstelling van de stuurgroep - Ondanks de oproep van KCSE niet goed geslaagd om betrokkenen uit de SE-organisaties zelf te betrekken bij de stuurgroep. Is het wenselijk om nog een inspanning te doen? Doel van de stuurgroep wordt toegelicht in nota N62-14-19b (punt 7), de projectonderdelen en de doelstellingen worden opgesomd in de agenda (nota M62m-14-02). De stuurgroep kan deze onderschrijven.
2 KENNISCENTRUM SOCIAAL EUROPA EN HET PROJECT ‘MEER EUROPESE SUBSIDIES VOOR DE SOCIALE ECONOMIE ’ Voorstelling dienstverlening KCSE en huidige werking tav SEondernemingen (programma’s, calls, events, bekendmaking in de sector, …) Nota L10-14-04c illustreert deze werking met concrete voorbeelden. Voorstelling van het project, de projectonderdelen en de doelstellingen. De op te leveren projectresultaten zijn: - Sensibilisering SE-sector - Actualiteitsinformatie op www.kcse.eu, toegespitst op SE - Infonota en checklist (tegen einde vakantie 2014) - Projectontwikkeling: begeleiding van de pilots (werkwijzen en begeleidingstools). - Ook: nagaan welke Europese netwerken voor SE zijn er, in functie van partnersearch. - Rol van consultants (begin najaar 2014) - Infosessies (najaar 2014) Zie nota N62-14-19b
p. 1 van 5
VERSLAG PROJECT EUROPESE SUBSIDIES STUURGROEP 19 JUNI 2014
Feedback van de stuurgroep bij dit concept. In|C benadrukt het belang van een goed stappenplan en een goede afstemming van de verschillende projectonderdelen op het geheel. Bv checklist gebruiken om u voor te bereiden op de infosessie, wat vervolgens kan leiden tot individuele begeleiding. Focus moet liggen op individuele ondernemer. Waar moet je beginnen? Wat kan je zelf doen? Wanneer begin je met consultants? Belang van de sensibilisering van de eindgebruiker en een zo breed mogelijke uitrol: Einddoelgroep is er vandaag niet bij. Ook voor hen is het interessant om een netwerk uit te bouwen op Europees niveau. Maar dit is bijzonder tijdsintensief. KCSE faciliteert daarom de eindgebruikers door permanent te zoeken naar en informeren over netwerkmogelijkheden in Europa (veelal in Brussel). Maar tegelijk zorgt KCSE ook zelf in deze netwerken aanwezig te zijn, zodat ze ook beschikbaar zijn voor de ‘ad hoc’ gebruiker (via doorverwijzing KCSE). KCSE zelf als consultant? Dit is vandaag niet de keuze omdat - KCSE kan onmogelijk alle kennis verwerven voor alle 20 subsidieprogramma’s - Projectontwikkeling begeleiden en zelf doen zijn aparte rollen die soms conflicteren. KCSE kiest vandaag voor de begeleidingsrol en wil dat zo vrij mogelijk doen (zonder eigen belang in concrete budgetlijnen) - Als KCSE zelf als consultant zou optreden dan kan dat marktverstorend werken omdat we overheidssubsidies ontvangen (als DAEB). Onderscheid met de pilots dan? Onderscheid ligt tussen begeleiden van project en het schrijven van de aanvraag. We onderscheiden 7 fasen in de projectontwikkeling, waarvan het uitwerken van de projectaanvaanvraag (= project schrijven) er slechts één is. Essentie van dit project: Actoren binnen SE leiden door het subsidielandschap via tekst, tools en concrete begeleiding. KCSE heeft de ervaring dat niet de gids (teksten) en tools noodzakelijk zijn, maar onvoldoende. Begeleiding is even essentieel (= sommige deelopdrachten uit handen nemen van de initiatiefnemer of duidelijk richten via tools). KCSE wil daarin zoveel mogelijk katalysator zijn: verantwoordelijkheid blijft bij de initiatiefnemer, zijn zelfwerkzaamheid wordt maximaal versterkt en waar het noodzakelijk/efficiënt is voorziet KCSE een collectieve werking (bv vorming, internationale netwerking, analyse van beleidsinformatie, …) Op deze wijze proberen om ondernemers zo weinig mogelijk werk te bezorgen en met een minimum aan middelen maximale ondersteuning te bieden. Maar als de financiering aan KCSE zou wegvallen, dan blijven de opgeleverde projectonderdelen wel beschikbaar voor de sector. De begeleiding gefinancierd voor begeleiding vanuit het project valt dan weg en het is dan aan KCSE wat het met een andere verdienmodel kan continueren). Langetermijnsperspectief? Je kunt dit als een proefproject beschouwen tot eind 2014/2015. In het achterhoofd houden dat project niet mag stoppen wanneer projectsubsidie stopt. Maar zal de SE-sector bereid zijn hiervoor de volle kost te betalen via een substantieel aantal gebruikers? Dat is niet vanzelfsprekend, individuele ondernemingen hebben geen budget om dergelijke begeleiding in te kopen. Maar als Vlaanderen/de Vlaamse SE-overheid en –middenveld op Europees vlak zichtbaar en actief wil blijven, dan zal de overheid moeten blijven mee finacieren, bv via een opdracht van in|C. Het is nu nog te vroeg om hierover al adviezen uit te brengen. Projecten die individuele begeleiding ontvangen (= pilots) betalen eigen bijdrage van 305€ per jaar (all-in). Is een soort remgeld. Model is gebaseerd op derde financierder (= in|C).
3
EERSTE FEEDBACK BIJ DE INHOUD VAN DE INFO NOTA
Zie nota N26m-14-04 Vooraf: in de huidige fase – oa in de tekst hierna - zijn de begrippen ‘instrument’, ‘nota’, ‘checklist’ nog onduidelijk en worden ze soms nog door mekaar gehanteerd.
p. 2 van 5 Ref doc: N62m-14-03
VERSLAG PROJECT EUROPESE SUBSIDIES STUURGROEP 19 JUNI 2014
Concrete planning en inhoud: klaar tegen eerste infosessies in najaar en dan te gebruiken als inleiding en werkinstrument op infosessies. De nota zal de 7 fasen Europese projectwerking toelichten. Niet zozeer ‘projectwerking’ maar het ontwikkelen van een EU-funded project zal de kerninhoud zijn. Verschillende ‘ingangen’ voor een EU-project zijn mogelijk Organisaties kunnen op verschillende manieren in een project rollen. Er zijn immers twee cruciale elementen: de organisatie en het idee. Die twee componenten apart pakken? In de eerste fase van de EU-projectwerking wordt onderzocht of een Europees project haalbaar is, maar dikwijls is dat niet de ‘insteek’. De organisatie vertrekt van een projectidee en zoekt dan op een organische manier naar financiering. Dynamische en verscheiden instroom gaat wat verloren in een stappenplan. Hoewel dergelijk stappenplan lineair lijkt hoeft het niet zo te verlopen. Maar via de beoogde tekst (ongeacht oe deze gepresenteerd zal worden) kunnen organisaties wel inzicht krijgen in de noodzakelijke voorwaarden om in een EUproject te stappen (à starters), zullen concrete fasen van het project (onderdelen) ‘gespecialiseerd op het thema’ uitgewerkt worden en zullen de verschillende beschikbare (bestaande en nog te ontwikkelen) tools getoond worden (à faciliteren en ondersteunen voor wie al ervaring heeft). “Dynamische website” betekent: verschillende in- en uitgangen, links naar beschikbare tools, contacten en begeleiding. In|C vraagt dat deze website gehost wordt op socialeeocnomie.be komt (met mogelijkheid om door te klikken naar KCSE indien begeleiding gewenst is). Voor KCSE moet dan verder verduidelijkt worden welke onderdelen en op welke wijze de “dynamische inhoud” daar kan verschijnen (bv recentste calls, partner oproepen, …). Maar de beloofde inhoud zal wel beschikbaar zijn! Reeds beschikbare inhoud De relevante EU-projecten en –subsidies zijn reeds beschikbaar en de link met de SE is reeds deels beschreven. De actualiteitsinfo voor de SE is eveneens reeds beschikbaar Onderdeel ‘zelf-evaluatie voor starters’: welke aanpak? Mogelijkheid: Werken met een vragenlijst (heb je een backoffice? Heb je Europese ervaring? Heb je …?), vervolgens de positie van de organisatie bepalen en adviseren wat er moet gebeuren. Naarmate een organisatie “verder geraakt” op de piramide gaat het (begeleidingsaanbod voor hem/haar uitbreiden/toespitsen? In de richting gaan van een beslissingsboom? Ja/nee-vragen stellen aan organisatie? We zouden zoveel mogelijk naar maatwerk moeten gaan. Elke organisatie heeft andere noden en vertrekt van een andere positie. Reactie KCSE: In onze huidige werkwijze gaan we op deze vraag in via het screeningsgesprek. We rijken info en knelpunten aan en laten de beslissing rond EU-werken verder over aan de organisatie: wie verder gebruikt maakt van onze dienstverlening veronderstellen we dat zich ‘klaar voelt’ voor een EuropaService project. Het is in het algemeen niet onze opdracht noch expertise om organisaties te begeleiden in hun (algemene) interne processen. In het kader van dit project willen we die eerste (analyse-)fase evenwel wat verder uitwerken (maar louter) in functie van het aangaan van een EuropaService engagement. We willen dus onze huidige eerder intuïtieve benadering meer systematiseren en onderbouwen (op zoek naar een praktisch instrument en/of methodiek). Belangrijk: een van de outcomes van dit onderdeel van het instrument moet ook zijn “ga naar een van de infosessies”! Mogen we voor het ontwikkelen van dit concept beroep doen op de leden van de stuurgroep? We denken na over de wijze waarop. Mogelijk produceren we een eerste tekst en vragen we de feedback van de stuurgroep (eventueel middels individuele contacten of via een tussentijdse informele bijeenkomst?) Hoe dan ook moeten we tegen september een voorstel hebben (als onderdeel van de nota die KCSE dan klaar zal hebben).
4
EERSTE BRAINSTORMING OVER DE 5 INFOSESSIES
Planning, concept en inhoud Nota N26m-14-05
p. 3 van 5 Ref doc: N62m-14-03
VERSLAG PROJECT EUROPESE SUBSIDIES STUURGROEP 19 JUNI 2014
Voorstel aanpak KCSE: We bieden praktische insteek (concrete info en actualiteit) met inbreng deelnemers in kleine groepjes. Best dus projectideeën op voorhand al opvragen, zodat we die als basis kunnen gebruiken. De workshops balanceren dus tussen 2 fasen: - Wat is een Europees project, is dat nuttig voor mijn organisatie? Haalbaar en realiseerbaar voor ons? (= ’algemene sessie) - Van projectidee naar projectindiening (= thematisch of project development) We moeten zien dat goed uit mekaar te houden! Of betekent dit dat we 2 ‘soorten’ sessies organiseren? Timing en aanpak: Eerste sessie half oktober is optimistisch Spreiding: in 2015 zouden er ook 5 komen. Na bespreking stelt de stuurgroep voor om de eerste 2 sessies te gebruiken als test. Daarna 3 “provinciale”, algemene inleidende sessies. In 2015 kunnen er mogelijk opnieuw sessies georganiseerd worden. Afhankelijk van de evaluatie eind 2014 herhalen we de meer algemene sessies (als er nog veel sensibilisering moet gebeuren) en/of gaan we naar meer concrete thematische sessies (project development) Ernaar streven dat ondernemingen op voorhand al een voorbereiding kunnen maken (ofwel analyse rond ‘Europees werken’ (vragenlijst?) ofwel beschrijven van een mogelijk projectidee. Ervaring KCSE: thematische sessies verzamelen toch een andere doelgroep dan thematische. Voorstel KCSE om specifieke sessies te organiseren, bv rond Horizon 2020 en een rond Erasmus+ (en zo mogelijk ook met internationale deelname, zodat zeer concreet aan project development gedaan kan worden). De stuurgroep vindt dit goede ideeën, maar prematuur voor de SE. Mogleijk kunnen dit ideeën zijn voor thematische workshops volgend jaar. Besluit: 2 testsessies en 3 algemene in 2014. Indien mogelijk 5 thematische in 2015, tenzij er nog veel sensibilisering nodig is (dan bijkomende algemene sessies).
5
EUROPESE NETWERKEN VOOR DE SE
Inleiding KCSE: Europese thematische en sectorale netwerken kunnen dienen voor - Opvolging ifv het Europees sociaal beleid voor de SE - Partner search en projectontwikkeling: actieve opvolging en aanwezigheid nodig. Welke SE-netwerken kunnen hiervoor ingezet worden: - bij welke netwerken zijn de Vlaamse actoren aangesloten? - Actieve Vlaamse aanwezigheid en sturing? - Zijn er opportuniteiten voor partner search? Hoe te activeren? Bespreking: Actieve EU-netwerken (van KCSE in het sociale domein algemeen) en van de Vlaamse SEpartners zijn inderdaad belangrijk. Welke netwerken kennen de leden van de stuurgroep? - De Punt: Euclid. - KOMOSIE: reuse en ESFN. Twee hangen niet aan elkaar. Die zijn zichzelf aan het zoeken. Is nog heel precair. Concrete vragen kunnen wel verdeeld worden via deze netwerken. - Hefboom: vanuit kredietverlening: FEBEA (maar momenteel moeilijke relatie met Vlaanderen’ - SST: ENSIE. Verspreidt interessante projectoproepen en houdt soms ook de pen vast. - Vlab: Workability Europe, binnenkort partnerschap met EASPD of EPR. Ondervinden dat er rond tewerkstelling voor personen met een handicap weinig Europese netwerking is en zoeken daarom verankering in een bestaand netwerk.
p. 4 van 5 Ref doc: N62m-14-03
VERSLAG PROJECT EUROPESE SUBSIDIES STUURGROEP 19 JUNI 2014
-
Febecoop: Cooperatives Europe. KCSE: werken vooral met ENSA (Europese overheden op sociaal domein ism departement WVG), ELISAN (lokale overheden ism VVSG), CORAL (regio’s die werken rond Ambient Assisted Living ism Flanders’ Care) Ter info: andere netwerken voor de SE waar geen Vlaamse SE-partners in betrokken zijn (voor zover bij KCSE bekend) zijn oa: - Social Economy Europe (maar werkt vanuit de bredere definitie van SE in de zin van ‘sociaal ondernemerschap’ zoals de Europese Commissie dat ziet, SE in de ‘Vlaamse’ afbakening is veel minder hun focus) - Reves: “European network of Cities and Regions for SE” Besluit Hierop terugkomen op de stuurgroep van september om te kijken of deze netwerken iets kunnen opleveren voor schakelen van projectpartners.
6
DISSEMINATIE PROJECT EN INFOSESSIES
Zie www.kcse.eu/sociale-economie: publieke info over het project en eerste aankondiging van de infosessies. Feedback bij inhoud Op welke websites kan de link naar deze pagina’s verschijnen (en later de concrete uitnodigingen voor de infosessies)? KCSE verzoekt de leden van de stuurgroep om info ook op hun website/nieuwsbrief bekend te maken. Nu reeds low profile aankondigen dat er aan een aanbod gewerkt wordt. Een tekstvoorstel wordt nog bezrgd.
7
PLANNING STUURGROEP IN SEPTEMBER EN DECEMBER 2014
Voorstellen obv de Doodle-peiling: - vrijdag 19 september 2014 10:00 - 12:30 - vrijdag 19 december 2014 10:00 - 12:30
Verslag: Tobias Lancsweert Adviseur Communicatie
Jos Sterckx Directeur
p. 5 van 5 Ref doc: N62m-14-03