Verslag Masterclass Armoede en sociale uitsluiting donderdag 11 februari 2010 La Gare – Amersfoort
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitaswaarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
1
Verslag Masterclass Armoede en sociale uitsluiting Gerda Jehoel is werkzaam bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en begon haar inleiding met een definitie van armoede: “Onvoldoende middelen voor de minimum levensstandaard van de samenleving waarin men woont”. Uit de definitie blijkt dat armoede een relatief begrip is: het verschilt van land tot land en in de tijd (vroeger was bezit van een computer geen basisbehoefte en nu wel). Vervolgens gaf ze een definitie van sociale uitsluiting: “Niet kunnen meedoen met de kerndomeinen van de samenleving”. Ze onderscheidde daarbij vier dimensies: 1. Armoede, naast gebrek aan basisbehoeften, ontbreekt het ook aan een eigen slaapkamer, een computer, toegang tot internet of een mobieltje. 2. Onvoldoende sociale participatie, zoals sport- en andere vrijetijdsactiviteiten of contacten met familie en vrienden. 3. Onvoldoende toegang tot sociale grondrechten, zoals onderwijs, gezondheidszorg of bescherming door ouders. 4. Onvoldoende normatieve integratie, het belang van opleiding niet zien en ongewenst gedrag vertonen, zoals vandalisme of criminaliteit. Een wereldwijde en Europese blik In het Internationaal Verdrag voor de rechten van het Kind (artikelen 27 en 31) wordt de bestrijding van armoede en de bestrijding van sociale uitsluiting vastgelegd. Hieruit kun je afleiden dat de ouders als eerste verantwoordelijk zijn voor hun kinderen en dat de overheid op die verantwoordelijkheid toeziet (en indien nodig ingrijpt). Maar hoe gaat het echt met de 2,2 miljard kinderen op onze aarde? Bijna de helft (1 miljard kinderen) leeft in armoede, 100 miljoen kinderen krijgen geen basisonderwijs, 9 miljoen kinderen sterven voor hun 5de jaar, 150 miljoen kinderen tot 14 jaar werken en 0,5 tot 1,5 miljard kinderen zijn slachtoffer van geweld. In de Europese Unie zijn in 2000 afspraken gemaakt om sociale insluiting (het begrip dat gebruikt wordt als tegenhanger van sociale uitsluiting) te bevorderen. Elke lidstaat maakt iedere twee jaar een Nationaal Actie Plan om de voortgang te beschrijven. 2010 is uitgeroepen tot Europees jaar ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. In Nederland lag de armoede van kinderen in 2005, met 15 procent. lager dan gemiddeld in Europa (18 procent), maar hoger dan in Zweden, Finland, Denemarken, Duitsland en Frankrijk. Ter vergelijking: de armoede onder 65-plussers bedroeg in datzelfde jaar in Nederland rond de 3 procent en behoorde tot de laagste in de Europese Unie. Armoedegrenzen Armoedegrenzen zijn arbitrair: afhankelijk van de hoogte vallen er meer of minder kinderen tot 18 jaar onder de armoedegrens. Gerda Jehoel presenteerde vier armoedegrenzen (zie staat 1). Staat 1: Armoedegrenzen in Nederland Europese armoedegrens Minder dan 120 procent van het sociaal minimum Lage-inkomensgrens Budgetgerelateerde armoedegrens
Percentage 15 14
Aantal 495.000 460.000
11 8
372.000 257.000
De onderste armoedegrens hebben het NIBUD en het SCP ontwikkeld: wat heb je nodig als je kijkt naar de kosten die je als gezin moet maken.
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitaswaarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
2
De Nederlandse overheid stelt geld beschikbaar aan de gemeenten (de zogenaamde armoedegelden van het Gemeentefonds) om armoede te bestrijden en voor schuldhulpverlening. In 2007 was dat 31 miljoen euro en in de daarop volgende twee jaren rond de 25 miljoen euro. In 2008 en 2009 kwam daar nog een 40 miljoen euro per jaar (de zogenoemde Aboutalebgelden) bovenop om de maatschappelijke participatie van arme kinderen te bevorderen. In 2010 zit 60 miljoen euro en in 2011 80 miljoen euro aan armoedegelden in het Gemeentefonds. Of deze extra gelden ook daadwerkelijk effect hebben, wordt onderzocht door middel van een vergelijking van de maatschappelijke participatie van kinderen in 2008 en 2010. Daarnaast worden op verzoek van de Tweede kamer nog twee studie verricht: het onderzoeken van de oorzaken van sociale uitsluiting (in 2010) en een onderzoek naar de lange termijn effecten, waarbij gegevens uit 1985 vergeleken worden met gegevens van 25 jaar later. Dit laatste onderzoek is het eerste kwantitatieve onderzoek: hoe vaak leidt armoede in de jeugd tot armoede en sociale uitsluiting op latere leeftijd en welke factoren spelen daarbij een rol? Dergelijk onderzoek geeft inzicht in de omvang van het probleem. Het boek ‘Alle dagen schuld’ van Mirjam Pool is een kwalitatief onderzoek, uiteraard heel informatief en voor Humanitas zeker zo interessant. Vrijetijdsbesteding belangrijk Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat vrijetijdsbesteding voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen steeds belangrijker wordt. Kinderen doen mee als ze in verenigingsverband actief zijn. Het belang van bijvoorbeeld sport is dat het de sociale cohesie binnen de groep versterkt (binding) en verschillen tussen kinderen overbrugt (bridging). Of het problemen voorkómt is overigens niet bewezen: sport kan immers ook negatief uitpakken, als de begeleiding autoritair is of de ouders langs de lijn zich asociaal gedragen. Wat is meedoen? Om de positie van kinderen in beeld te brengen heeft het SCP gekeken naar de deelname van kinderen aan drie categorieën van vrijetijdsactiviteiten: lidmaatschapsactiviteiten (sport, zwemles, scouting, culturele activiteiten of hobbyclubs); activiteiten van buurt- of wijkhuizen, gemeenten, buitenschoolse opvang of school; activiteiten die georganiseerd worden door kerk of moskee. Daarbij heeft het SCP gekeken naar drie categorieën kinderen: bijstandskinderen, kinderen van wie de ouders moeten rondkomen van maximaal 120 procent van het sociaal minimum (overige arme kinderen) en kinderen van niet-arme ouders. Bijstandkinderen doen het minst mee Deelname aan sportactiviteiten ligt bij alle drie de categorieën kinderen hoog, maar de bijstandskinderen doen er minder vaak aan mee dan de andere categorieën kinderen. Hetzelfde beeld is te zien bij deelname aan culturele activiteiten (hoewel de percentages veel lager liggen dan bij sport). Een omgekeerd beeld is zichtbaar bij de buitenschoolse activiteiten en activiteiten die georganiseerd worden door kerk of moskee: hier nemen de bijstandskinderen het meest aan deel. Verder is onderzocht in hoeverre kinderen niet deelnemen om financiële redenen. Zoals verwacht mag worden is het percentage onder de bijstandkinderen het hoogst (dertig procent), onder de overige arme kinderen lag dit rond de tien procent en bij de niet-arme kinderen rond de twee procent. Twee op de tien kinderen kan om financiële redenen niet mee doen aan sportactiviteiten. Voor bijstandskinderen geldt dit voor zes op de tien. Bij de overige arme kinderen bedraagt dit één op de drie (35 procent) en bij de niet-arme kinderen één op de tien. Bij de culturele en buitenschoolse activiteiten is hetzelfde beeld te zien, alleen liggen de percentages veel lager.
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitaswaarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
3
Absolute aantallen Als we niet naar percentage, maar naar absolute aantallen kijken ontstaat een ander beeld, omdat het aantal niet-arme kinderen in Nederland (gelukkig) zo veel groter is dan het aantal bijstands- of overige arme kinderen. Van de 2,4 miljoen kinderen zijn er namelijk 2 miljoen kinderen niet arm. De getallen staan in staat 2. Staat 2: Sociale uitsluiting van kinderen in Nederland Bijstandskinderen Overige arme Niet-arme kinderen kinderen Aantal kinderen 116.000 290.000 2.000.000 van 5-17 jaar .. dat nergens aan 43.000 74.000 278.000 deelneemt .. dat om financiële 28.000 28.000 44.000 redenen nergens aan deelneemt
Totaal 2.400.000 395.000 100.000
Kwetsbare groepen Gerda Jehoel onderscheidde vier kwetsbare groepen kinderen: kinderen in eenoudergezinnen; niet-westerse allochtone kinderen; grote gezinnen; werkloze gezinnen (toegenomen aantal als gevolg van de economische crisis). In al deze groepen gaat het dan vooral om een financieel probleem: in gezinnen met verschillende culturen doen zich dezelfde problemen voor als het geld ontbreekt om mee te doen. Hoe bereiken we kwetsbare kinderen? Kinderen van wie de ouders in de bijstand zitten, zijn bekend bij de gemeente. De groep overige arme kinderen staat echter niet geregistreerd en is dus moeilijker te benaderen. Maar de in aantal grootste groep bestaat uit niet-arme kinderen. Gerda Jehoel vroeg zich af of de groep kinderen die om financiële redenen niet kan meedoen, misschien ook via Home-Start of school benaderd kan worden. Zo kunnen vrijwilligers de sociale participatie van kinderen stimuleren en bij financiële problemen gezinnen wijzen op de middelen die beschikbaar zijn, zoals de gelden van het Kinderen doen mee! beleid, de stichting leergeld en het jeugdparticipatiefonds. Reactie Lodewijk de Waal Humanitas-directeur Lodewijk de Waal is blij dat Gerda Jehoel armoede relateert aan de eigen omgeving. Zo ondervang je opmerkingen zoals van oud-minister Zalm, die armoede in Nederland letterlijk wegcijferde door de armoedegens van één à twee dollar per dag als maat te nemen. Is werk de oplossing? Lodewijk de Waal wil armen niet zien als slachtoffers, maar als rechthebbenden. De rol van slachtoffer verschuift nogal eens naar de rol van dader (het is eigen schuld!). Dit geldt natuurlijk nooit voor kinderen. Armoede is niet (altijd) de schuld van mensen. Zelfs als je uit de bijstand komt en een baan krijgt, hoeft dit evenmin te betekenen dat je welvaart toeneemt, de zogenoemde armoedeval (je raakt bij een hoger inkomen allerlei subsidies kwijt, waardoor je inkomen netto lager kan uitkomen bij een hoger brutosalaris).
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitaswaarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
4
Humanitas participeert in de Sociale Alliantie: een samenwerkingsverband van vakbonden, kerken en humanistische organisaties dat tot doel heeft armoede op de politieke agenda te zetten of te houden. De Sociale Alliantie heeft laten onderzoeken wat je nodig hebt om mee te kunnen doen aan de samenleving en uit dat onderzoek blijkt dat het bijstandsniveau verhoogd moet worden om mee te kunnen doen. Humanitaswaarden en -activiteiten We streven ernaar met ons vrijwilligerswerk om de deelnemers aan onze activiteiten de regie over hun eigen leven terug te geven. Daar heb je ook voldoende inkomen bij nodig om in de samenleving mee te kunnen doen, anders kun je er niet bij betrokken zijn. In onze activiteiten zien we natuurlijk ook mensen met problemen met hun financiën: bij het organiseren van kindervakanties, de Sinterklaasacties, opvoedingsondersteuning in Home-Start en Doorstart en natuurlijk bij thuisadministratie. Verder is de stichting Humanitas Financiële Hulpverlening op dit terrein actief. De school? Lodewijk de Waal is het met Gerda Jehoel eens om de school te zien als vindplaats van kinderen of gezinnen die sociaal uitgesloten worden. Hij wil de bestrijding van armoede echter niet de taak van de scholen maken: alle problemen komen al op het bordje van de scholen terecht, waardoor er daar een opstapeling van problemen dreigt. De politiek Zowel binnen de Sociale Alliantie als binnen Solidar (Europees platform van maatschappelijke organisaties dat sociale rechtvaardigheid stimuleert) probeert Humanitas de politiek te beïnvloeden om actie te ondernemen. Natuurlijk speelt de politieke signatuur van de gesprekspartners een belangrijke rol: ga je het sociale minimum bevriezen om zo mensen in de bijstand te stimuleren te gaan werken (CDA/VVD) of kies je voor een socialer beleid (CDA/PvdA)? Aboutaleb en Klijnsma begrijpen in ieder geval beter waar het bij armoede om gaat, maar voor het verhogen van het sociale minimum is momenteel geen draagvlak. Toch blijft Humanitas daarvoor strijden omdat dat gewoon nodig is om mee te kunnen doen in onze samenleving. Humanitas Academie De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitaswaarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. Zo draagt de Humanitas Academie bij aan de kwaliteit en herkenbaarheid van de activiteiten die vrijwilligers en beroepskrachten in het gehele land voor Humanitas uitvoeren. De taken van de Humanitas Academie focussen de komende tijd op het organiseren van Masterclasses, Bestuurderscursussen, Cursussen voor vrijwillig coördinatoren en de Landelijke introductiedagen. Masterclasses hebben tot doel onze kennis te verdiepen en geïnspireerd te raken door voorbeelden uit onze en andermans praktijk. Daardoor werken de bijeenkomsten verbindend en zijn ze een ontmoetingsplek voor vrijwilligers en betaalde medewerkers van Humanitas die geïnteresseerd zijn in het onderwerp. De volgende Masterclass zal op 15 april 2010 georganiseerd worden en heeft als onderwerp: de jeugd van tegenwoordig. Opgeven kan op
[email protected] onder vermelding van naam, adres en woonplaats en vermelding van de naam van de Masterclass. Een bevestiging met alle gegevens wordt toegestuurd.
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitaswaarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
5
Literatuur 1. Gerda Jehoel-Gijsbers (2009). Kunnen alle kinderen meedoen? Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Ook te downloaden via website www.scp.nl. 2. Snel, E., T. van der Hoek en T. Chessa (2001). Kinderen in armoede – opgroeien in de marge van Nederland. Den Haag/Assen: ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Van Gorcum. 3. Rutten, E.A. (2007). Education through organized youth sport. Proefschrift. Utrecht: Universiteit van Utrecht. 4. Europese Commissie (2008). Child Poverty and well-being in the EU. Luxemburg: Office for Official Publications of the European Communities. 5. P.A.H. van Lieshout, M.S.S. van der Meij, J.C.I. de Pree (2007). Bouwstenen voor betrokken jeugdbeleid. WRR verkenning, Amsterdam: AUP. 6. Mirjam Pool (2007). Alle dagen schuld. Amsterdam: Uitgeverij Augustus 7. Ellie Smolenaars (2008) Armoede live!; Analyse in beeld, woord en geluid van vijf trends in een rijke samenleving. Amsterdam: Aksant.
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitaswaarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
6