Verslag FPA dag: Parels Delen op 5 september 2014 Inleiding Op 5 september vond de tweede FPA-dag plaats, waarin dit keer de ervaringen uit de eerste cyclus van het kwaliteitsnetwerk FPA werden gedeeld. Elke FPA deed weer een pitch, dit keer over de vraag op welk front zij hun kwaliteit willen verbeteren komend jaar. Daarnaast was er volop ruimte voor uitwisseling. In dit verslag (en de bijbehorende powerpointsheets) vind je de verslagen van de parallelle sessies terug.
Radicaal aansluiten bij de patiënt: de systematische herstelbenadering in de praktijk bij Altrecht Aventurijn Door: Romy van Tilborg en Karin Hermanns. Bij Altrecht Aventurijn werkt men met een rehabilitatiemethodiek: de SRH. Het RINO heeft een opleiding verzorgd waarbij de complete staf 4 dagen training heeft gehad. De methodiek is 4 jaar geleden geïmplementeerd en moet nog steviger geïntegreerd worden in de behandeling. Er is een handboek ontwikkeld dat door de patiënt wordt bijgehouden en ingevuld en dat aandacht heeft voor levensdomeinen en persoonlijke domeinen. Momenteel wordt bezien hoe dit geïntegreerd kan worden in het behandelplan. De implementatie in de werkprocessen wordt onder andere gestimuleerd door methodische werkbegeleiding van het team en de behandelaren, er is een SRH-coach aangesteld die eenmaal per 3 weken een bijeenkomst organiseert waar casussen worden besproken. Daarnaast vindt borging plaats door de methodiek te integreren in de behandelplanbespreking. Ook is er jaarlijks een stagiair aangesteld die het thema levend houdt. Patiënten hebben in het begin moeten wennen aan de nieuwe methodiek. Zij waarderen nu dat er naar hen wordt geluisterd en er rekening wordt gehouden met hun wensen. Wel vinden ze het veel papierwerk. Altrecht merkt vooral dat de kwaliteit van zorg verbetert. Men ziet nog niet direct effecten in behandelduurverkorting. De methodiek is ingedaald in de basishouding van de medewerkers. Periodiek wordt geëvalueerd aan de hand van een 10-puntenlijst.
1
Ik, jij en wij: GGZ Westelijk Noord-Brabant gaat in deze sessie in op groepsdynamiek en familieparticipatie Door: Marieke Braat en Chantal Hak In FPA de Mare probeert men om een zo normaal mogelijk leefklimaat na te bootsen. Dit is ingewikkeld gezien de geslotenheid van het gebouw. Uitgangspunt bij de behandeling is de groepsdynamiek: de leefgroepen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het leefmilieu. Daarnaast heeft men groepen op indicatie (bijvoorbeeld verslaving). Wekelijks vindt een groepsgesprek plaats waarin allerlei praktische zaken worden afgestemd, bijvoorbeeld wie de boodschappen doet, wie het budget beheert, etc. Indien er iets misgaat (bijvoorbeeld het budget wordt te vroeg uitgegeven) dan is de groep gezamenlijk verantwoordelijk voor een oplossing. Ook wordt de groep begeleid in het leren budgetteren. Zo kan men van het afdelingsbudget geld reserveren voor speciale zaken zoals bijvoorbeeld een barbecue. Tweewekelijks is er een groepsgesprek samen met zo veel mogelijk stafleden waarin wordt besproken hoe het gaat op de afdeling en of er zaken beter kunnen. Bij FPA de Mare is ook veel aandacht voor familieparticipatie tijdens de behandeling. Uitgangspunt is dat er bij ontslag een stevig netwerk nodig is. Bij opname wordt aan de patiënt gevraagd wie belangrijk voor hem is en wie hij wil betrekken bij de behandeling. Een maatschappelijk werker doet vervolgens een milieuonderzoek bij de betrokken familie thuis. Belangrijk voordeel is dat de omgeving geobserveerd kan worden en het netwerk zich meer op zijn gemak voelt. Patiënten gaan niet op verlof voordat een huisbezoek heeft plaatsgevonden. Dit huisbezoek wordt erg op prijs gesteld omdat de familie zich gehoord voelt. Tijdens dit bezoek vertelt de maatschappelijk werker over de afdeling waar de patiënt verblijft en hoe alles eruit ziet en in zijn werk gaat. De familie vertelt over de patiënt en geeft achtergrondinformatie over de familie. Vervolgens wordt hen gevraagd of men open staat voor betrokkenheid bij de behandeling. Eenmaal per 6 weken vinden systeemgesprekken plaats waarbij de familie aanwezig is. Ook organiseert de Mare jaarlijks een familiedag waarin informatie wordt gegeven en foto’s van de afdeling worden getoond. De familie stelt het op prijs ook de verhalen van andere patiënten te horen. Bezoek komt nooit op de leefunit in verband met privacy van de andere patiënten en ook in verband met veiligheid. Er is een aparte bezoekkamer. Men heeft ook getracht een familiegespreksgroep (lotgenotencontact) op te richten. Dit is niet van de grond gekomen. Knelpunten zijn privacy: welke informatie mag worden gedeeld? en soms wil de cliënt of juist de familie niet betrokken worden. Familie wordt niet betrokken bij de behandelplanbespreking, men is bang dat de familie de regie overneemt. Vanuit het publiek merkt iemand op dat zij daar juist goede ervaringen mee hebben. GGZ Westelijk Noord Brabant heeft behoefte aan wetgeving om indien nodig tegen de wil van de cliënt in contact met de familie te leggen. Gewezen wordt op het familiebeleid van het LPGGz waarin duidelijk vermeld staat wat wel en niet mag. Dit document is inmiddels gedeeld via de EFP-website en op linkedin.
2
Wat werkt in de forensische psychiatrie? GGZ Noord-Holland-Noord gaat in op het theoretisch kader en de praktische toepassing van de What Works principes Door: Nanda Wijnne De workshop ging over de What Works principes. Eerst werd kort verteld over GGZ Noord-HollandNoord (GGZ NHN): er zijn veel locaties en een diverse populatie. Daarnaast zijn er bij GGZ NHN waarschijnlijk wel meer patiënten die een zedendelict hebben gepleegd dan bij andere FPA’s omdat veel FPA’s dergelijke patiënten niet behandelen. Er wordt verteld dat delictgedrag multicausaal en divers is. Het is belangrijk om er bewust van te zijn dat het delict niet alleen door de stoornis wordt veroorzaakt maar door verschillende risico factoren die kunnen spelen. Vanuit onderzoek naar wat wel werkt om recidive te voorkomen, is het What Works principe ontstaan.
What Works principe: -
-
-
Risk: de risicofactoren. Wie behandel je? De behandelintensiteit moet afgestemd worden met de hoogte van het risico. Mensen met een laag risico moet je soms niet behandelen; onderzoek heeft aangetoond dat bij een laag risico, behandeling soms een averechts effect heeft. Het statisch risico staat hierbij centraal. Need: specifieke criminogene factoren die behandeld moeten worden. Centraal staan 8 risicofactoren, waaronder: o Antisociale persoonlijkheid o Pro-criminele attitudes o Familie/partner relate o School/werk Deze specifieke factoren worden naast het risicotaxatie instrument gehouden. Verder zijn de mate van zelfwaardering en stabiliteit ook van belang; indien deze laag zijn kunnen zij bijdragen aan het delict. Responsivity: wat je doet moet aansluiten bij de mogelijkheden van de patiënt, de behandelaar en de kliniek. Belangrijk zijn de relatie tussen patiënt en behandelaar, het behandelaanbod, externe responsiviteit en interne responsiviteit.
Verder zijn er nog twee extra principes: -
Behandelintegriteit Kwalitatief betrokken zorg
Het primaire proces is op het What Works principe afgestemd. Elk behandelplan wordt geëvalueerd op hoe de factoren worden behandeld. Binnen GGZ NHN krijgen alle medewerkers een training in het What Works principe. De training wordt meerdere keren herhaald om integriteit te waarborgen.
3
Samenwerken is een keuze! FPA Palier over de combinatie van begrenzen, stimuleren, steunen en uitnodigen om na te denken Door: Martijn Koerhuis De workshop ging over het belang van een goede samenwerking tussen medewerkers en patiënten en patiënten onderling. Er zijn verschillende factoren die de samenwerking kunnen beperken zoals: -
Intelligentie Verplichte behandeling Moeite met aansluiting vinden Slechte ervaringen met hulpverlening
Samenwerking is dus niet altijd vanzelfsprekend. Bij Palier zijn behandelen en een goede manier van uitstromen hoofddoelen. Het gevolg hiervan is een verlaagde kans op recidive. Bij Palier gelden de volgende punten: -
Er zijn geen contra-indicaties (binnen grenzen; zeden is wel een contra-indicatie) Eigen doelen van de patiënt zijn even belangrijk als andere behandeldoelen. Er worden twee keer per jaar spiegelbijeenkomsten georganiseerd. Er wordt hierbij een thema voorgelegd aan patiënten. Een externe interviewer stelt vervolgens vragen aan de patiënten gericht op wat wel goed gaat en wat beter kan. Hierbij worden perspectieven van de kliniek en van de patiënt meegenomen. Op deze manier voelen patiënten zich gehoord en kan de kliniek verbeteringen aanbrengen.
Verder heeft Palier een Forensische Oefen Unit. Deze is gevormd omdat de overgang van TBS/FPA naar zelfstandig wonen erg groot is. Er zijn 13 woonplekken: drie appartementen die aan de afdeling vast zitten en vijf woningen waar twee patiënten per woning wonen. Patiënten kunnen oefenen met: -
Een eigen huishouden Eigen verantwoordelijkheden Eigen budget Eigen regie
Ook doet Palier veel aan woonprogrammering waarbij veel samenwerking is met bijvoorbeeld RIBW’s. Binnen twee weken na opname in de FPA, worden patiënten aangemeld voor vervolghuisvesting. Tenslotte gelden bij Palier de volgende uitspraken: -
Om mensen te houden moet je van ze houden. Kort als het kan, langdurig als het moet. Doorbehandelen als forensische titel is afgelopen.
4
Boog in Balans: GGNet vertelt over het evenwicht tussen forensische scherpte en een rehabilitatie-/ positief psychiatrisch gerichte benadering Door: Martijn Lagendijk en Miranda Markink Door het kwaliteitsnetwerk is De Boog anders naar het eigen werk en de eigen successen gaan kijken. Men was altijd huiverig om met successen te koop te lopen uit angst om over te komen als opscheppers. Maar door de peer review heeft de instelling gezien waar men trots op kan zijn en dat men dat mag delen met het veld. Het succes van de Boog is dat we scherpe forensische psychiatrie weten te combineren met positieve psychiatrie. Hoe heeft men dat bij de Boog voor elkaar gekregen? Men werkt bij de Boog met ‘shared values’ door iedereen gedeelde waarden, die nieuwe medewerkers meteen mee krijgen. Het gaat om een duidelijk geformuleerde visie en missie en daaraan gekoppelde waarden. De twee kernwaarden zijn: ‘samen scherp’ en ‘de patiënt is meer dan zijn probleem’. Samen scherp gaat over vroegsignalering en is gericht op recidivevermindering. Dat is immers de hoofdopdracht. De taken en verantwoordelijkheden zijn duidelijk verdeeld. Wie doet wat, wanneer. Er zijn speciale aandachtsfunctionarissen om de kwaliteit op de verschillende deelgebieden te bewaken. Door alle verantwoordelijkheden goed te verdelen en te plaatsen weten de managers goed hoe te sturen. De Boog heeft een set aandachtspunten waar op gestuurd wordt (zie sheet). Een van die punten is de buitenwereld naar binnenhalen. Als de instelling zelf expertise mist dan worden andere experts of instellingen om hulp gevraagd. Om scherp te blijven doet men aan job-rotatie waarbij je zes maanden in een andere functie wordt geplaatst. Dit kan ook bij andere instellingen zijn, zoals bijvoorbeeld FPK Assen. Een ander voorbeeld is dat de familie bij de behandeling betrokken wordt. Ze zijn altijd welkom en hun betrokkenheid is essentieel voor het succes van de behandeling. De Boog heeft inmiddels als instelling 4 sterren verworven voor gastvrijheid en men gaat voor de vijf sterren. De organisatie blijft scherp door altijd terug te gaan naar de kernwaarden. En men is uitnodigend naar de klant (patiënt, stakeholders en justitie; iedereen met wie we te maken hebben). Tot slot: walk your talk; doe wat je zegt dat je zal doen. Discussie na afloop ging vooral over de vraag hoe ze bij De Boog omgaan met dwang en drang. Dat levert bij andere instellingen nogal eens problemen op. Wat doe je als iemand niet hanteerbaar is op de afdeling. Het probleem is dat een GGZ afdeling vaak wordt gebruikt als crisisafdeling, terwijl men daar eigenlijk niet op is toegerust. Moet je dat willen? Als je het niet kunt faciliteren wat doe je dan? Antwoord: er is op zich best veel mogelijk om te voorkomen dat mensen naar de separeer moeten, maar het kost tijd om dat in te voeren. Je kunt het niet uit een boekje halen maar we kunnen wel leren van elkaar. Ga bij elkaar op bezoek. Tip: Probeer de aandacht te verschuiven van het beheersen van risico’s naar het stimuleren van mogelijkheden. Van beheerscultuur naar groei. Hoe je dat voor elkaar krijgt? Door maatregelen te nemen die de structuur van je organisatie veranderen. Het kost tijd, je moet schakelen en er is weerstand, maar het kan wel! Je hebt ook een ander type leidinggevende nodig. Zelfsturende teams werken goed.
5
Ergotherapie; sleutel tot zelfstandigheid?! Mondriaan (Radix) gaat in op de waarde van ergotherapie op de FPA Door: Marlou Stijnen en Bjorn Frissen De sprekers zijn werkzaam als ergotherapeuten bij Radix Het doel van het werk van de ergotherapeut is: optimale zelfstandigheid in het dagelijks leven. Dit bereik je door betekenisvolle activiteiten die aansluiten bij de wensen, mogelijkheden en omstandigheden van de cliënt. Gedacht wordt vaak aan aanpassingen bij fysieke beperkingen, maar ook door psychische klachten kan je problemen krijgen met zelfredzaamheid. Wat maakt ergotherapie forensisch? 1) de plek van de verslaving en het delict spelen een grote rol binnen de dagindeling van de cliënt. 2) Het trainen van betekenisvolle activiteiten en vaardigheden helpt bij de behandeling 3) Door verandering van leefstijl verklein je het risico op delict herhaling De aanpak is ervaringsgericht laten leren. Begin maar en dan kijken of het gaat werken. De cliënt bepaalt zelf de doelstelling. Als cliënt het niet belangrijk vindt dan gaat het sowieso niet lukken. Ze moeten het willen en ze moeten inzicht verwerven door het doen. Het verschil met dagbesteding of arbeidstherapie is dat bij ergotherapie ze de ervaring in ‘real time’ krijgen. Ze leren door te doen. We laten ze inzicht krijgen in hun patronen en valkuilen, en ondersteunen zodat de cliënt zelf iets met dat inzicht kan doen. Vanaf de eerste dag gaan we aan de slag met resocialiseren. Daar is ergotherapie uiteindelijk op gericht. Na behandeling wordt de lijn doorgezet naar re-integratie na ontslag en doorstroom naar echt werk. Diagnostiek wordt gedaan samen met psycholoog n.a.v. een test. Bij Radix is ergotherapie ingebed in de organisatie. Het is afdeling overstijgend. Het is een BIG geregistreerde discipline. Opmerkingen / vragen: Waar begint en eindigt het werk van de ergotherapeut? Bij andere instellingen wordt een deel van dit werk gedaan door maatschappelijk werker, of de activiteiten begeleider. Ergo training wordt opgenomen in de rest van de behandeling. We worden gevraagd bij problemen en we volgen de cliënt gedurende het hele behandeltraject. Hoe groot is het volume? 5 afdelingen met 3 x 12 bedden en 2 x 8 bedden. Wij bieden 5 thema’s aan. Bij Radix zijn we aan het pionieren waarbij we de kunst vooral afkijken in Engeland. Hier in Nederland is eigenlijk geen aanwezige expertise op dit gebied. Wij zijn ongeveer acht jaar bezig geweest om deze expertise en differentiatie uit te bouwen.
6
Tot slot werd een module gedaan die Radix heeft ontwikkeld om therapeuten te helpen inzicht te krijgen in de problematiek van hun cliënten bij de organisatie van het dagelijks leven. Door eerst een lijst in te vullen met de eigen tijdsverdeling op een dag (hoeveel tijd besteed je aan werken, slapen, ontspanning en rusten?) en die daarna in te vullen voor je cliënten (ten tijde van het delictgedrag) krijg je en heel helder beeld wat er allemaal moet veranderen bij de cliënt om te kunnen komen tot een optimale zelfstandigheid (zeg maar onafhankelijkheid van verslaving en delict gedrag) in het dagelijks leven.
7
Patiënten en naasten betrekken Door: Wouter Radius en Jeantine Stam Er wordt veel meerwaarde gezien in het betrekken van de patiënten en naasten. Echter liggen er verschillende uitdagingen voor het kwaliteitsnetwerk om dit goed te doen. Het betrekken van de patiënten. De afgelopen cyclus hebben drie patiëntreviewers van verschillende instellingen meegedaan als reviewers. Voorafgaand aan de reviewdag hebben zij een telefonisch gesprek gehad met een patiënt van de afdeling die het reviewteam zou gaan bezoeken. Tijdens de reviewdag was de patiëntreviewer een waardig onderdeel van het reviewteam. En met een ondersteuner vanuit het EFP, hebben zij ook een gesprek geleid met patiënten van de te bezoeken instelling. Bij de helft van de instellingen zat bij dit gesprek ook de andere reviewers aan tafel, en bij de andere helft niet. De ervaringen waren wisselend of de patiënten het prettig ervaarden als ze een heel gesprek hadden met het hele reviewteam of alleen met de patiëntreviewer (en ondersteuner vanuit het EFP). Geconcludeerd wordt dat het in ieder geval belangrijk is om patiënten van verschillende afdelingen aan tafel te hebben. Om vooraf het gesprek meer richting te geven is geopperd om meer met beeldmateriaal te werken. Patiënten van de te reviewen instelling kunnen dan, naast het telefonisch interview, 5 foto´s maken die zij typerend vinden voor hun instelling. Er dient gewaakt te worden voor overbelasting van de patiëntreviewer. Goede coaching en leerdoelen zijn belangrijk. Ook zou het een idee zijn om de poule van patientreviewers groter te maken en een buddy systeem, waarbij patiënten aan elkaar gekoppeld worden, op te zetten. Bij clientenraden zou gevraagd kunnen worden welke patiënten het leuk zouden vinden om als stage bij het kwaliteitsnetwerk aan de slag te gaan. Ervaringsdeskundigen zouden eventueel ook ingezet kunnen worden. Het betrekken van naasten. Door het betrekken van naasten kan meerwaarde aan het netwerk worden toegevoegd. Gezien wordt dat het betrekken van familie en naasten tijdens de behandeling vaak moeilijk en complex is. Familiebelangenorganisaties zouden mee kunnen denken wat goede manieren zijn om familie te betrekken in de review. Belangrijk is om de juiste toon te vinden zodat familieleden met elkaar over zorg willen praten. Schaamte over wat er gebeurt is kan voor extra weerstand zorgen.
8
De standaarden: waarop bevragen we elkaar komend jaar? Door: Sesaja van den Heuvel en Marjolein Seters De Adviesraad heeft onlangs de standaarden geëvalueerd en heeft een aantal standaarden geselecteerd waarop mogelijk doorontwikkeling kan plaatsvinden.
Er is beleid op verboden voorwerpen en een duidelijke communicatie hierover bij binnenkomst. Het beleid is bekend bij alle bezoekers, patiënten en personeelsleden (camera’s, (vuur)wapens, alcohol en drugs). In de Adviesraad is aan de orde geweest of deze stelling niet meer zou moeten gaan over handhaving van het beleid. Ook in de zaaldiscussie werd aangegeven dat het interessant is in de discussie welke maatregelen er worden genomen bij overtreding (indien niet vastgelegd in de voorwaarden). Daarnaast vindt men terugval binnen de afdeling van een andere orde als daarbuiten. De grens zou moeten worden getrokken bij de afdeling. Interessant is om te weten of het beleid werkt en waarom. Dit zou moeten worden uitgevraagd. Wanneer ben je er tevreden over? Hoe toets je het beleid? Dit onderwerp zou zich kunnen lenen voor een thema. Ook kan de stelling worden samengevoegd met een stelling over veiligheid.
Een respectvolle bejegening van de patiënt is de basis voor de behandeling. De Adviesraad heeft het volgende geconcludeerd: Deze standaard is geformuleerd als een stelling waar niemand het mee oneens kan zijn. Om die reden zou hij geherformuleerd kunnen worden. Er wordt vanuit de zaal een aantal voorstellen gedaan: 1. De attitude van het personeel is gericht op autonomie in plaats van beheersing 2. De attitude van het personeel is gericht op contact maken en samenwerking zoeken met de patiënten 3. De standaard zou kunnen worden vertaald in concrete vraagstellingen als: - Is het personeel altijd beschikbaar? - wordt de patiënt gehoord en respectvol bejegend? Met name voor de patiënt wordt deze standaard als waardevol beschouwd. Hierbij is ook de vraag interessant: wat doe je als het niet meer lukt om iemand respectvol te bejegenen? Van belang is dat het personeel onderling (van hoog tot laag) ook respectvol met elkaar omgaat.
9
Er wordt een welkomstpakketje (bijv. toiletartikelen, fruit, bloemen, slippers) uitgereikt aan nieuwe patiënten. De Adviesraad is van mening dat de achterliggende gedachte is dat iemand zich welkom voelt. Dit hoeft niet direct te worden uitgedrukt in een welkomstpakketje. Uit de zaaldiscussie komt naar voren dat het welkom moet aansluiten bij de patiënt. Hoe kun je aansluiten bij datgene waardoor de patiënt zich welkom voelt? Dit kan ook aansluiten bij de visie van de FPA, wat deze wil bereiken. Je zou het gesprek kunnen aangaan met de patiënt met de vraag wat maakt dat deze zich welkom voelt. Dit kan bijvoorbeeld ook door een schone kamer, een opgemaakt bed, een kopje koffie. Men vindt het van belang dat er op de eerste dag één aanspreekpunt is voor de patiënt die verantwoordelijk is voor de ontvangst. Ook komt de opmerking dat de patiënt niet noodzakelijkerwijs op dag 1 al wordt geconfronteerd met allerlei papierwerk. Het is van belang dat de FPA zich bewust wordt hoe gastvrij men is. Er moet aandacht en ruimte voor de patiënt zijn bij opname.
Er is beleid aanwezig ten aanzien van veiligheid in combinatie met het aantoonbaar bewust toepassen van dwang en drang. De Adviesraad vraagt zich af of deze standaard gesplitst zou moeten worden en of het wel iets specifiek des FPA’s is. De zaal is van mening dat je met het bewust toepassen van dwang en drang het gebruik hiervan al terugdringt. Het is de vraag of het gewenst is om terug te gaan naar geen separaties. Er zou een stelling kunnen worden opgenomen dat elke toepassing van dwang en drang verantwoord wordt zodat dit weloverwogen plaatsvindt. Dit is echter al een eis van IGZ en geldt voor de hele gezondheidszorg. Het is wel interessant om van elkaar te ontdekken welke alternatieven er zijn, bijvoorbeeld comfortrooms. De zaal vindt dat de stelling erin moet blijven maar zodanig dat er uit blijkt dat dwang en drang niet naar 0 hoeft te worden gereduceerd en dat er aantoonbaar preventie wordt toegepast. Toepassen van dwang en drang moet altijd vanuit veiligheidsbeleid.
10
Er wordt behandeld volgens bestaande multidisciplinaire richtlijnen, rekening houdend met de complexiteit en samenhang van stoornissen. De Adviesraad vraagt zich af of dit niet meer zou moeten worden toegespitst op het gebruik van zorgpaden, -plannen, -programma’s. Uit de zaaldiscussie komt de vraag naar voren of het bestaande zorgprogramma forensische zorg integraal zou moeten worden geïmplementeerd. Veel instellingen zijn ook bezig met het inrichten van of werken al met zorgpaden. Het zou interessant zijn om de vraag te stellen waarom deze ontwikkeld zijn en hoe ze worden gebruikt. Behandelingen worden multidisciplinair vormgegeven met gebruik van zorgpaden. Het eerste deel van de standaard zou er dan ook uitkunnen. De stelling zou de volgende elementen moeten bevatten: - standaardisering - uitwerken in processen De standaard zou kunnen luiden: Het aanbod is gestandaardiseerd en vormgegeven in processen.
Met elke patiënt wordt vanaf de eerste week van opname gewerkt aan een vroegsignaleringsplan waarvan het concept binnen 6 weken af is. De Adviesraad is van mening dat er geen eenduidige interpretatie is van het begrip vroegsignaleringsplan, vindt dat de standaard moet worden gedynamiseerd en vraagt zich af of de termijn van 6 weken een juiste is. De aanwezigen stellen voor om voor de dynamisering termen te gebruiken als: - bij elke behandelplanbespreking is aandacht voor… - na elk incident …. - er wordt gewerkt met vroegsignaleringsplannen Hierdoor wordt het proces cyclisch gemaakt. De termijn van 6 weken is minder belangrijk dan de kwaliteit van het proces. Er zou ook kunnen worden gesteld dat vanaf de eerste dag…. of vanaf opname…. Ook wordt de suggestie gedaan dat de standaard als volgt wordt geformuleerd: Bij ontslag moet er een actueel signaleringsplan aanwezig zijn waaraan vanaf dag 1 is gewerkt.
11
Suggesties voor thema’s Vanuit de zaal worden de volgende thema’s aangereikt voor de volgende cyclus: Middelengebruik: wat is het beleid? Hoe ga je om met overtreding van de regels? Gastvrije zorg: behalve het welkom ook van begin tot einde. Balans tussen GGZ-zorg en justitiele voorwaarden: wat mag/wat kan? Uitstroom: zorgvuldige overdracht, hoe neem je afscheid?, kijken naar successen, transitie van strafrechtelijk naar civiel, hoeveel zicht heb je op patiënten na titel/ontslag?
Blinddates Waarover wil je doorpraten? Jij bepaalt! In deze ‘open space’ maken we ter plekke groepjes die met elkaar van gedachten wisselen. Hoe gaan we om met dealers op het terrein? Hoe implementeren wij jullie parel in onze FPA? Drugsbeleid Deze blinddate ging over het drugsbeleid binnen de verschillende FPA’s. De indruk is dat er tot voor kort heel streng gecontroleerd werd; drugsgebruik werd niet getolereerd. Het lijkt er echter op dat er steeds vaker zogenaamd gecontroleerd gebruik toegestaan wordt of dat bij sommige patiënten gebruik gedoogd wordt wanneer zij op verlof zijn. Uit de discussie wordt duidelijk dat in de verschillende FPA’s dergelijk gebruik van soft drugs inderdaad gedoogd wordt (gecontroleerd of wanneer op verlof). Dit geldt echter niet voor alle patiënten. Het hangt ervan af hoe de patiënt reageert op drugs. Gebruik mag de dagelijkse bezigheden van de patiënt zelf en van andere patiënten niet ernstig verstoren. Ook hangt de mate van vrijheid in het drugsgebruik af van de verschillende titels en vrijheden die patiënten hebben. Het moet in elk geval aan de patiënten duidelijk worden gemaakt dat het verbieden van drugs niet alleen is om ze te straffen maar ook om ze te beschermen. Ook moet duidelijk worden gemaakt waarom sommige patiënten wel mogen gebruiken en sommige niet. Verder worden de volgende punten genoemd: -
Er zijn vaak sancties bij dealen maar gebruik of terugval is haast niet te voorkomen. De vraag is op welk moment van de behandeling het gepast is om gebruik te tolereren. Het is belangrijk dat er ook naar het risico wordt gekeken. Indien drugsgebruik een criminogene factor is, dan moet beslist ingegrepen worden.
12
-
Er moeten duidelijke regels zijn met betrekking tot wat de patiënt doet wanneer hij onder invloed terugkomt. Bijvoorbeeld op zijn kamer zitten of naar buiten gaan.
Ergotherapie Tijdens deze blinddate wordt Ergotherapie in de forensische sector beschreven. Op dit moment zijn er nog weinig ergotherapeuten die forensische patiënten behandelen. Hierdoor is het moeilijk het effect te onderzoeken (in Engeland is dit wel onderzocht). Toch lijkt het erop dat het positieve effecten heeft, je ziet dat het hen helpt hun dag in te plannen door schema’s te maken. Het is erg praktisch en gericht op het dagelijks handelen. Patiënten hoeven niet ver in de toekomst te kijken. Ze plannen hun dagen stap voor stap. Ergotherapie werkt hierdoor als een duwtje in de rug. Het gaat om hele simpele dingen zoals openbaar vervoer. Vaak tonen patiënten eerst weerstand maar later komen ze vaak vrijwillig naar de therapeut toe.
Rookbeleid Deze blinddate ging over het rookbeleid in klinieken. Het blijkt dat patiënten vaak klagen over de beperking die hen opgelegd worden met betrekking tot roken. Tijdens de discussie is er overeenstemming gevonden over de volgende punten: -
Op hun eigen kamer mogen patiënten niet roken. Wel moet een alternatief geboden worden. Er zijn verschillen tussen de verschillende FPA’s. Bijvoorbeeld met betrekking tot het kookbeleid, beveiliging, regels.
Frank Versteegh: over risico’s managen en grenzen opzoeken Van het verhaal van Frank Versteegh zijn video-opnamen gemaakt. Wil je deze zien? Stuur een mail naar
[email protected] voor een link naar de dropbox.
13