Verslag cluster 5: Samenwerken en netwerken Moderator: Marina Laureys Verslag: Marijke Verdoodt
Voormiddag De inleiders (Sigrid Bousset, Jan Jaspers en Filip Vermylen) lichten kort het onderwerp van deze cluster – samenwerken en netwerken – toe op basis van de resultaten van de ateliers waaraan zij meewerkten: • Verbinding, dialoog en wisselwerking (atelier 1: duurzaam beleid); • In 2020 zijn alle aanbieders van cultureel leren met elkaar verweven in een zelfontwikkelend netwerk. (atelier 4: competentieverwerving en –waardering stimuleren); • Uitwisseling van knowhow tussen publieke en private sector met als doel elkaar te versterken en aandacht voor de derde weg. (atelier 5: Cultuur en economie). De moderator merkt op dat een aantal sleutelwoorden steeds terugkeren. Zij stelt dan ook voor dat de deelnemers aan het clustergesprek concrete acties formuleren die hierbij aansluiten en die ondernomen kunnen worden door de overheid en/of de sector(en). Ze vraagt dit in de mate van het mogelijke zeer gebald en specifiek te doen.
Transversaal (in al zijn schakeringen) Plaatselijke overheden komen regelmatig op het terrein van de sociaal-culturele sector zelf. Voor vrijwilligers is het vaak niet motiverend om vast te stellen dat initiatieven met elkaar in concurrentie moeten treden. Plaatselijke overheden kunnen een groter hefboomeffect realiseren door het grote aantal vrijwilligers. ACTIE: Om een betere samenwerking te realiseren, zou een lokale overheid, i.p.v. zelf initiatieven te nemen, beter een beroep doen op het lokale weefsel aan sociaal-culturele verenigingen. Ze zou de fondsen aan hen kunnen overmaken en vragen dat zij initiatieven nemen. Vorming+-centra treden op als facilitator voor lokale educatieve netwerken, bv. voor thematische platforms. Of hoe de samenwerking tussen sociaal-cultureel werk, onderwijs en andere lokale actoren in de praktijk gerealiseerd kan worden. ACTIE: Deze samenwerking ook uitbreiden naar andere sectoren. Een noodzakelijke voorwaarde voor samenwerking tussen het Beleidsdomein CJSM en andere beleidsdomeinen is het weet hebben van elkaars plannen en de beleidsnota’s van de respectievelijk bevoegde ministers. De cultuursector maakt beter kennis met wat er binnen andere beleidsdomeinen al reilt en zeilt om beter te kunnen afstemmen. Dit zorgt voor een win-win vanuit eigen sterktes en verwachtingen. ACTIE: Leren van elkaar via interdepartementale werkgroepen en permanent overleg; wederzijdse doelstellingen en raakvlakken uitzoeken vooraleer met grote beleidsinstrumenten af te komen.
1
ACTIE: Samenwerking experimenteel stimuleren via kleine impulsfondsen. Op vlak van communicatie kan er beter afgestemd worden om zo de middelen die aan culturele communicatie besteed worden te rentabiliseren. De Brusselse bibliotheken vormen een mooi voorbeeld hoe dit concreet kan plaatsvinden op lokaal vlak. ACTIE: Cultuurcommunicatie – versnipperd zoals ze nu is over de culturele sector & de media – formeel samen vanuit 1 knooppunt organiseren.) Er moet blijvend ingezet worden op intermediaire spelers die samenwerking vanuit hun professionele taak helpen opbouwen. ACTIE: Erfgoedconvenanten, die een voorbeeld vormen van hoe die samenwerking op intermediair niveau vormgegeven kan worden, zouden ook interdisciplinair opgevat kunnen worden. Uit onderzoek is gebleken hoe men vanuit architectuurhoek toch aansluiting kan vinden bij andere beleidsdomeinen waar men niet in eerste instantie aan zou denken. Probleem is vaak echter dat men niet met gelijke wapens aan de meet begint door een onevenwicht in de beschikbare budgetten van beide partners. ACTIE: Ga het in onverwachte hoek zoeken en vertrek steeds van win-winsituaties! Er is nog steeds heel wat versnippering op vlak van cultuurbeleid naar jongeren toe; hier zou nog heel wat aan efficiëntie kunnen gewonnen worden. ACTIE: Afstemmen op vlak van jongerenkortingen -initiatieven; afspraken maken rond ticketing, kortingen… Verschillende actoren hebben verschillende taken/prioriteiten waar het aankomt op het geven van stimulansen. ACTIE: Het inhoudelijke kan best gestimuleerd worden vanuit overheidswege (hier is een taak weggelegd voor de steunpunten, die daarop ook mogen geëvalueerd worden); ACTIE: Waar het aankomt op het geven van economische stimulansen kan best overgelaten worden aan organisaties zelf en het privé-initiatief van ondernemingen; vb. Kamers van Cultuur (net zoals Kamer van Koophandel) op regionaal niveau. Het verdient aanbeveling dat de culturele sector samen naar buiten komt en zich profileert. ACTIE: Intergemeentelijke samenwerkingsvormen op lokaal niveau kunnen best aangemoedigd worden. Concreet naar de erfgoedsector toe komt er best meer samenwerking tussen roerend & onroerend (beleidsdomeinoverschrijdende samenwerking). Er kan nog meer samengewerkt worden op intermediair niveau. ACTIE: Samenwerking bevorderen tussen alle culturele steunpunten; samenwerking bevorderen door gebruik te maken van bestaande instrumenten, bv. erfgoedconvenanten (ook uitbreiden naar onroerend erfgoed). Er kan nog meer samengewerkt & gedialogeerd worden op lokaal/stedelijk niveau tussen verschillende sectoren. ACTIE: Binnen de stad of gemeente met culturele sector samenzitten zodat je gesprekspartner wordt van andere sectoren. ACTIE: Ondersteuning van kleine lokale stedelijke netwerken en dan vooral de bemiddelingsrol die zij kunnen opnemen Het verdient aanbeveling oog te hebben voor kleinschalige projecten die op maat zijn van bepaalde organisaties. ACTIE: Meer vraaggestuurd projecten ondersteunen i.p.v. vanuit een aanbodsdenken.
2
Internationale netwerken worden best niet beperkt tot enkel culturele, maar ook andere domeinen/sectoren. ACTIE: Meer samenwerken met Flanders Investment & Trade.
Experiment Met het oog op onderzoek kunnen best allianties gesmeed worden met de onderwijswereld. ACTIE: Vanuit de culturele wereld voor experiment (bv. wetenschappelijk onderzoek) samenwerken met hogescholen en universiteiten. “Ruimte bieden aan experiment” zou moeten fungeren als performantiemaatstaf voor grote culturele instellingen. ACTIE: Dit zou kunnen geïntegreerd worden als criterium binnen de beheersovereenkomsten. I.s.m. BAM & MCV werd een onderzoek gevoerd naar nieuwe/andere samenwerkingsmodellen. (o.a. rond coöperatieve modellen) ACTIE: Oproep aan de overheid vanuit de private sector om vanuit de overheid onderzoek mee te financieren. Met het oog op onderzoek kunnen best allianties gesmeed worden met de onderwijswereld. ACTIE: Vanuit de culturele wereld voor experiment (bv. wetenschappelijk onderzoek) samenwerken met hogescholen en universiteiten. Er wordt een bedenking geformuleerd i.v.m. de zgn. “derde weg”: mecenaat stimuleren is niet zo niet evident, zo blijkt uit voorbeelden in Zuid-Europa en USA. Het risico bestaat dat een heel grote macht wordt uitgeoefend vanuit 1 bepaalde actor. In hoeverre blijft de inhoudelijke autonomie dan gevrijwaard? Bij een overheidsmodel is dit automatisch erg democratisch georganiseerd. De derde weg kunnen bewandelen vergt ook een heel specifieke expertise (fondsenwerving) die velen in de cultuursector momenteel niet hebben. Niet alleen de inhoud riskeert te veranderen, maar ook je werking dien je bij te stellen. ACTIE: Vanuit de overheid moet men investeren om de culturele sector competenties bij te brengen om die derde weg te kunnen realiseren. (vb. via opleiding Cultuurmanagement) Er wordt gewaarschuwd voor een te grote monopolisering bij 1 enkele financieringsbron. ACTIE: Financiering spreiden over verschillende actoren. Een mentaliteitswijziging dient niet alleen binnen de culturele sector plaats te vinden, maar moet ook aan de andere kant (burger, privé-initiatief) gebeuren om nieuwe financieringswegen ingang te doen vinden. Als we kijken naar het verleden, kunnen we vaststellen dat er tot WOII een traditie was rond “de kunst van het geven”. Bij de culturele sector is vandaag al deels een omslag gemaakt. Daarbij moet rekening gehouden worden met de eigenheid van de sector / organisatie in kwestie. De overheid zal moeten verschuiven van louter aanbieder (stimulator) naar facilitator. Het debat te gronde voeren zal noodzakelijk zijn. De overheid staat voor een moeilijke oefening: hoe kunnen er ook elders middelen gevonden worden (bij andere beleidsdomeinen bv. rond digitale cultuur)? En hoe een economisch denken rijmen met intrinsieke culturele waarden (toegankelijkheid voor iedereen…)? Dit vereist een langetermijnvisie. Willen we werken aan cultureel leren en het bereiken van moeilijke doelgroepen, dient de samenwerking cultuur en onderwijs meer dan ooit versterkt te worden.
3
ACTIE: Waardevolle initiatieven rond Brede School degelijk evalueren. ACTIE: Meer slagkracht voor bestaande steunpunten De 1%-regel, volgens de welke bij elke overheidsopdracht (bouwproject) moet/kan 1% naar beeldende kunst gaan, vormt een mooi voorbeeld van alternatieve financiering. ACTIE: De 1%-regel daadwerkelijk toepassen & wijder verbreiden met oog op een grotere impact. Als culturele sector moeten we meer vertrekken van onze eigen sterktes. ACTIE: Nadenken over én promoten wat de culturele sector te bieden heeft vanuit haar expertise (op inhoudelijk/management vlak), wat verdergaat dan de klassieke “return” (logo, …). Er zijn al heel wat goede voorbeelden te vinden. Het komt er nu op aan te komen tot een systeem waarbij good practices m.b.t. publiek-private samenwerking worden gedeeld. Wat de link met onderwijs betreft, moet de cultuursector laten blijken dat er een wil is om samen te werken b.v. met lerarenopleiding (jonge leraren leren hoe ze met cultuur in de klas kunnen omgaan). ACTIE: Aanbieden van stageplaatsen en het goed begeleiden hiervan, daarbij gebruik maken van lokale cultuureducatieve netwerken. Hoop zakelijke leiding clusteren: breed perspectief op verschillende organisaties Alternatieve managementbureaus (zowel langs gesubsidieerde als niet-gesubsidieerde kant) in de pop/rocksector hebben al heel wat expertise opgebouwd. ACTIE: Meer inzetten op efficiënt samenbrengen van bepaalde aspecten van zakelijk beheer (b.v. back-office taken) om zo ook beter te kunnen nadenken over de inhoudelijke kant van de zaak (verbinding inhoudelijk – zakelijk). Op lokaal vlak kunnen cultuur, jeugd en sport geclusterd worden en samen aangepakt via een “vrijetijdsbeleid”. Momenteel maken de diverse decreten samenwerking moeilijk. Op die manier vorm je ook een makkelijkere gesprekpartner voor onderwijs. ACTIE: Komen tot een “vrijetijdsdecreet”; vergen geen extra middelen en de middelen zullen effectiever / efficiënter besteed worden.. Voor lokale netwerken is een rol weggelegd voor samenwerking met hogescholen, docenten… (cf. supra) ACTIE: ‘Experiment’ ook breder zien dan louter ‘artistiek’ experiment. Ook nadenken rond alternatieve manieren van bemiddeling (mogelijk maken van samenwerking met andere domeinen rond experiment). ACTIE: Databank aanleggen van mooie culturele locaties die kunnen ingezet worden voor acties / initiatieven / evenementen van andere domeinen. Tot slot wordt een pleidooi gehouden om het netwerken niet te zeer te formaliseren maar eerder informeel te laten groeien.
4
Namiddag De inleiders (Sigrid Bousset, Stefaan Vandelacluze, Filip Vermylen) lichten kort het onderwerp van deze cluster – samenwerken en netwerken – toe op basis van de resultaten van de ateliers waaraan zij meewerkten: • Verbinding, dialoog en wisselwerking (atelier 1: duurzaam beleid); • In 2020 zijn alle aanbieders van cultureel leren met elkaar verweven in een zelfontwikkelend netwerk. (atelier 4: competentieverwerving en –waardering stimuleren); • Uitwisseling van knowhow tussen publieke en private sector met als doel elkaar te versterken en aandacht voor de derde weg. (atelier 5: Cultuur en economie). De moderator merkt op dat een aantal sleutelwoorden steeds terugkeren. Zij stelt dan ook voor dat de deelnemers aan het clustergesprek concrete acties formuleren die hierbij aansluiten en die ondernomen kunnen worden door de overheid en/of de sector(en). Ze vraagt dit in de mate van het mogelijke zeer gebald en specifiek te doen.
Transversaal ACTIE: Vormen van transversaal werken (pilootprojecten, …) die nu al bestaan inventariseren (in databank?), pijnpunten onderzoeken & voorstellen doen aan het beleidsniveau hoe verbetering kan gerealiseerd worden. Soort van kennisknooppunt rond good-practices op vlak van samenwerking. ACTIE: andere beleidsdomeinen goed leren kennen. Voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk zou het volstaan om een kleine ingreep te doen op federaal niveau om organisaties toe te laten fiscale attesten uit te reiken. ACTIE: Regelgeving rond fiscale aftrekbaarheid van giften vereenvoudigen. Het SCVW verder blijven uitdagen om relevante partner te blijven in leernetwerken is relevant, maar het decreet in vraag stellen is een brug te ver! (sommige werksoorten zijn nog heel nieuw). Politieke clustering is belangrijk (op niveau van Vlaamse administraties, maar ook van de Regering). ACTIE: De Vlaamse overheid wordt gevraagd om haar organisatie te structureren vanuit vrijetijdsconcept als goede invalshoek (cf. lokale niveau). Bij het samenwerken en netwerken dient men ook aandacht te blijven hebben voor de diversiteit aan doelgroepen om nivellering te vermijden. Indien men cultureel leren ook bij ouderen wil stimuleren, moet er ook rond doelgroepenbeleid beleidsdomeinoverschrijdend worden gewerkt. ACTIE: De betaalbaarheid & toegankelijkheid van cultureel aanbod voor ouderen blijven bewaken. ACTIE: Overleg organiseren met vertegenwoordigers van ouderenorganisaties + nietgeorganiseerde ouderen. ACTIE: Structureel overleg organiseren tussen cultuur, onderwijs, jeugd, toerisme, media… op zowel ministerieel als ambtelijk niveau. Samenwerking kan verder uitgebouwd worden vanuit bestaande netwerken. Er dient gebruik gemaakt van goede voorbeelden van bestaande praktijken. ACTIE: functie van cubelco’s en V+en verder uitwerken; geldstromen van andere beleidsdomeinen laten komen (niet enkel cultuur die investeert).
5
ACTIE: uitwisseling van expertise rond PPS: professionalisering binnen culturele sector opdrijven (= deel van organisatieontwikkeling & efficiënt beheer). Concreet betekent dit niet niet enkel “elders geld zoeken”, maar ook inspiratie doen op privémarkt, b.v. onderzoek doen binnen private sector rond hoe daar efficiënt middelen worden beheerd en hoe dit overgezet kan worden naar publieke sector.
Experiment / “3de weg” Met betrekking rond de zgn. “derde weg” worden een aantal bedenkingen geuit: • Bedrijven, andere actoren dan de overheid moeten duidelijk een prominentere functie krijgen, maar anderzijds moet de overheid toch ook een specifieke rol spelen. In hoeverre is de 3de weg realistisch? • Een pleidooi voor 3de weg mag geen vrijgeleide bieden voor de overheid om hun handen ervan af te trekken, noch voor andere actoren (bedrijfswereld e.d.). Het gaat hier niet om een OF/OF-verhaal, maar om een EN/EN. • Overheid die zich opstelt als aanbieder staat garant voor kwaliteit, maar wat met innovatie? Cf. Angelsaksische landen: ook daar wordt innovatief gewerkt. Dit dient dringend eens onderzocht te worden. Er is heel weinig onderzoek naar financiering van de cultuursector. ACTIE: Oproep tot meer onderzoek naar dergelijke fenomenen; in hoeverre zijn er reeds voorbeelden van alternatieve financiering? Hiervoor kan samengewerkt worden met de onderwijswereld. Verwijzend naar een recente studie van het MCV wordt aangegeven dat beschikbaar materiaal niet altijd op de juiste manier wordt geïnterpreteerd. ACTIE: Inrichten van fondsen onderzoeken & stimuleren, bv. Fonds voor culturele innovatie (ook voor niet-voor-de-hand-liggende projecten), maar dan niet nichegericht. Welke andere verbindingsmiddelen kunnen er zijn tussen de wereld van kunst en economie buiten ‘geld’? Vb. creatie, ongenoegen… Er kan gezocht worden naar andere verbindingsmiddelen om zo te komen tot een ander maatschappijmodel. Inzake publiekprivate samenwerking wordt vaak gedacht aan nieuwe financieringsmechanismen, maar het gaat ook over leren, over het geheel van samenwerken & netwerken, ook over de meerwaarden die beiden aan elkaar kunnen bieden. ACTIE: M.b.t. samenwerking met bedrijfswereld en het privé-initiatief komen tot een andere manier van denken dan puur utilitair/economisch. Graag experimenten op dat vlak! Er zijn ok andere voordelen / neveneffecten verbonden aan mecenaat, b.v. lokale betrokkenheid. Er wordt een oproep gedaan aan organisaties om een bepaald percentage van hun middelen voor te behouden specifiek voor onderzoek & experiment, net zoals binnen elk zichzelf respecterend bedrijf geïnvesteerd wordt in R&D. ACTIE: Organisaties ondersteund door Vlaamse overheid aansporen om deel van hun subsidie te investeren in onderzoek/experiment door bepaalde zaken (meer zakelijke aspecten etc.) te clusteren en te laten opnemen. Binnen organisaties samenwerken om te investeren in onderzoek & experiment. Er wordt een oproep gedaan tot vrijwaring van kleinschalige experimenteerruimte naast oproepen tot samenwerking. Heel veel middelen gaan naar profilering van kleine organisaties, maar eindgebruiker heeft daar weinig aan. ACTIE: Verschillende organisaties kunnen perfect samenwerken én eigenheid behouden, terwijl ze wel een aantal back-office zaken zouden kunnen uitbesteden. Samenwerking is niet gelijk aan nivellering!
6
Men waarschuwt tegen het zgn. “silo-denken”. ACTIE: Jezelf durven in vraag stellen: het statuut van een vzw, samenstelling bestuursorganen van een vzw… ook daar op zoek gaan naar expertise uit andere sectoren. Men vraagt garanties voor het blijvend ondersteunen van kleine organisaties die inzetten op experimenteel werken. Piste van de 3de weg is relevant, maar bv. van NL voor België minder evident. Een aantal stappen moeten gezet worden, waarbij de timing erg belangrijk is. ACTIE: Aandacht hebben voor sensibilisering m.b.t. 3de weg. ACTIE: Vlaamse overheid moet zelf goede voorbeeld geven door steunpunten meer te laten samenwerken bv. rond thema’s als internationaal… zodat ze hun knowhow zouden samenleggen. In aansluiting bij deze laatste actie wordt aangegeven dat het gesprek laatste jaren zeker al op gang gekomen is en verdiept werd, o.a. rond onderzoek (bv. op 25-26/10/2010 vindt er een conferentie plaats rond internationaal cultuurbeleid gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek) ACTIE: Relevante gegevens vanuit overheid verworven via onderzoek beter ontsluiten. Vertrekkend van de vraag “wanneer zijn we succesvol?” kunnen we gaan nadenken over een ander maatschappijdoel. Daarbij vormt betrokkenheid een belangrijk uitgangspunt. ACTIE: Inzetten op lokale netwerken (Cf. Koplopers in de Kempen).
7