Drents Agro Cluster Verslag Betreft: Datum: Plaats:
Bijeenkomst Vergroening op bedrijfs- en regionaal niveau - kansen en uitdagingen donderdag 10 december 2015 Innovatiecentrum Veenkoloniën – Valthermond
Voor aanvang zijn in een PowerPoint carrousel worden beelden getoond van een tweetal projecten: 1. Groene zetmeelaardappel – een proef met een systeem waarbij de spuitsporen worden benut als FAB strook (bloemenmengsel, grasmengsel). Doel: meerwaarde van het systeem inzichtelijk maken (financiering: Provincie Drenthe) 2. Demo groenbemesters met een viertal groenbemesters (financiering: InnovatieVeenkoloniën) Opening door dagvoorzitter Pieter de Wolf (Wageningen UR – PPO) Pieter de Wolf heet eenieder van harte welkom, in het bijzonder gedeputeerde Henk Jumelet. Om een beeld te krijgen van de samenstelling van de groep aanwezigen wordt een peiling gehouden: 11 akkerbouwers, 2 vertegenwoordigers van de afzetketen, 10 personen met een natuur- en landschap achtergrond, 6 vanuit (semi)overheidsinstanties en advies. Van de akkerbouwers doen er 8 meer aan vergroening via pijler 1, twee akkerbouwers via zowel pijler 1 als 2. Eén akkerbouwer doet momenteel niet mee aan een vorm van vergroening. Op de vraag of de vergroening via pijler 1 (via GLB) leidt tot een aantoonbaar groenere landbouw, geeft 60% aan dit niet te vinden(40% wel) Vervolgens of de collectieven Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ALNb) daar aan wel bijdragen: 92% is het daarmee eens. De combinatie van GLB en ALNb biedt volgens 45% van de aanwezigen een positieve bijdrage aan vergroening, maar het kan wel beter. 20% is hierover onzeker; 35% vindt dat het niet positief bijdraagt (het merendeel van deze groep is voor afschaffing).
Visie op vergroening in Drenthe - dhr. Henk Jumelet – Gedeputeerde Prov. Drenthe De heer Jumelet gaat in op het beleid rondom vergroening. Hij beoordeelt vergroening als een vorm van verduurzaming. De invulling ervan kun je zien als een cocktail waarbij iedere boer zoekt naar een eigen mix van ingrediënten, passend bij het bedrijf. De optelling van de vele cocktails maakt vergroening tot een succes. In de Versnellingsagenda Melkveehouderij en door InnovatieVeenkoloniën wordt hieraan gewerkt in nauwe samenwerking met alle partijen: provincie, natuurorganisaties, (georganiseerde landbouw) en waterschappen. Een mooi voorbeeld heeft hij aangetroffen in Eelderwolde op een natuurboerderij waarbij de boer de liefde voor zijn bedrijf uitbouwt naar de natuur in de omgeving. En daar een geslaagd verdienmodel aan heeft weten te koppelen. De heer Jumelet benadrukt de ambitie van de provincie: bij vergroening ondernemend zijn, dus het benutten van ondernemerschap om het tot een succes te maken samen met de groenmanifest partners. Er is de komende jaren 11 miljoen euro beschikbaar vanuit de provincie. De Provincie wil samen met partijen meer voorlopers mobiliseren vanuit het peloton. Door de eerder aangegeven samenwerking liggen hier goede mogelijkheden als de partijen elkaar de ruimte geven om tot een mooie cocktail te komen. Er zijn voldoende kansen met een acceptabel verdienmodel.
ANLb (Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer) 2016-2021 uitgevoerd door Agrarische Collectieven – wat is er mogelijk? - Bert Wiekema (ANV Drenthe) Bert Wiekema schetst hoe de overgang van SNL (Subsidie Natuur en Landschap) naar de agrarische collectieven is verlopen. Vanuit de ANV’s is vaart gemaakt met het optuigen van de agrarische collectieven, met een coördinerend bestuur bestaande uit 3 vertegenwoordigers vanuit ANV, 3 vanuit LTO met dhr. Henk van 't Land als onafhankelijk voorzitter. In de overgangsfase lopen nog een deel van de oude overeenkomsten door die een flinke greep uit het beschikbare jaarbudget van 2,6M€ doet. Voor 2016 is slechts 1,2M€ beschikbaar, zodat lang niet alle geïnteresseerden konden aanhaken. De collectieven werken momenteel aan de operationalisering van het nieuwe systeem. Hiervoor is al heel veel werk verzet, maar het blijft een leerproces. Alle collectieven zijn inmiddels gecertificeerd. De samenwerkingsvorm heeft de vorm van een coöperatie (is gericht op samenwerking). Gestreefd wordt naar een forse daling van de overheadkosten (van 40-45% in oude situatie naar 15-20%). Dit vraagt wel om enig vertrouwen te geven aan de collectieven. Niet iedereen kan deelnemen: dit is voorbehouden aan ondernemers in strak begrensde gebieden. Verder moeten uiterlijk 30 dec. zogenoemde min-max contracten afgesloten zijn. In het Veenkoloniale gebied is sprake van 3 clusters van min. 250 ha. Een waterpilot bij Drents Aa maakt mogelijk om deel te nemen aan totaal 50 km lengte 3-4m spuitvrije zone: hiervoor is veel belangstelling. Een knelpunt in de Veenkoloniën vormen de lange akkers met brede wijken. Dit vraagt om maatwerk voor het gebied: ANLb wil naar 3m akkerrand aan weerskanten van de wijk (i.p.v. 6m die nu verplicht is), maar is nog steeds in discussie. Het monitoren t.a.v. natuurdoelen is nog in ontwikkeling. De vraag is waar mogelijke knelpunten ontstaan. Op dit moment is 1 cluster van min. 250 ha afgevallen vanwege de 6m regel (min. breedte van akkerrand). Er is ook discussie over de mengsels die gebruikt mogen worden in de akkerrand. Bert Wiekema geeft tot slot aan dat er in beginsel geen budget is voor communicatie en het daarom zoveel mogelijk via de krant.
2
Vergroening en agrarische natuurcollectieven – op weg naar een groener GLB Jan Gerrit Deelen (Ministerie EZ) De heer Deelen werkt bij het onderdeel Natuurbeheer van het Ministerie. Hij beschrijft hoe het proces van totstandkoming van wetgeving Nationaal - Europees verloopt. De wet is heel precies. Ecologische doelen moeten ook nageleefd worden. Er is derhalve een soort strijd dus de bureaucraten die alles precies willen beschrijven en beheersen en de meer praktisch aangelegde uitvoerders die redeneren vanuit effectiviteit (grotere doel nastreven met beperking van kosten voor de overheid). Phil Hogan (Europese Commissie) gaat voor vergroening, maar het geeft het tijd om effectief te worden. De creatieve Nederlandse benadering (groeps- en gebiedsaanpak) wordt positief beoordeeld in Brussel. Op dit moment is er veel interesse in het buitenland voor de Nederlandse aanpak. Zeker omdat hier sprake is van een hoogproductieve landbouw, die toch een goede combinatie weet te maken. De heer Deelen geeft aan dat in Brussel gekeken wordt naar een werkbare cocktail van maatregelen. Nederland wil maatwerk met gecertificeerde collectieven. Wat willen we nog doen om succesvol in vergroening te zijn? De Nederlandse pilot-benadering (die de basis heeft gelegd voor het huidige systeem) wordt als zeer vruchtbaar gezien. EZ (de staatsecretaris) wil dit spoor samen verder verkennen! Het enthousiasme bij de Europese Commissie geeft steun: zij willen graag meer input vanuit Nederland. Discussie: - Is er ruimte voor streek specifieke oplossingen? Wijken zijn hier uniek!. ANLb wil in 2016 dit verder uitwerken. Wellicht is er ruimte om op dit punt een pilot te starten in overleg met EZ. - Nederland wil redeneren vanuit doelen; Brussel denkt vanuit regels. Dat is een spanningsveld. De GLB pilots hebben heel veel inzichten opgeleverd. Vb: POP - KRW doelen: De EU man in Brussel redeneert vanuit watertekort, terwijl hier juist veel water (watergangen) voorhanden is. - EZ denkt bij voorkeur breder dan vergroening. meer vanuit “verduurzaming”. Zou je vanuit die visie kunnen nadenken over een betere invulling van vergroening?
Vergroening op het boerenbedrijf – ervaringen en hoe verder? Luink van de Laan (akkerbouwer, lid Drents Collectief en ANV) De heer Van de Laan schetst zijn bedrijfssituatie (100 ha Veenkoloniaal bouwplan met veel zetmeelaardappelen en cichorei). Hij is in 2010 gestart met SNL - akkerranden van 3 m breed. Heeft nu ook groenbemesters en vanggewassen: probeert van alles uit, waarvan zowel de bodem en het wild profiteert. Hij geeft aan problemen te hebben met de verplichte breedte van de akkerranden naast de wijken. Dit zou beter kunnen en moeten: de wijken (deels) meenemen als kans. Met randen ernaast van 2-5m, zodat ook de waterkwaliteit (nog minder emissie naar oppervlaktewater) ervan profiteert. Maw.: pak een strook van 6 m vanaf de waterkant. Ook tipt hij de groenbemesters als maatregel aan: er is een groot verschil tussen het inzaaien vs. telen van een groenbemester. Gestreefd moet worden naar een gewas dat de winter overstaat: dat is goed voor wild en goed voor organische stof. Ook het FAB-effect (functionele agrobiodiversiteit) is niet te onderschatten: minder chemie nodig voor luizenbeheersing. Idealiter, schetst hij, kan op deze wijze de grond het hele jaar rond bedekt zijn (graan in april zaaien + daarna vanggewas). Discussie: - benutting landschapselementen: werden in Duitsland als onderdeel van de landbouwgrond (niet in Nederland). RVO past nu daar hun systeem op aan. - Vereenvoudiging van regelgeving: wordt aan gewerkt, maar is niet eenvoudig. De EC kijkt naar foutenpercentages: bij hogere foutenpercentages dreigt aanscherping van regels, waar weer leidt 3
-
tot meer fouten enz.. Zo houdt men elkaar in de greep. Ook de 2e Kamer doet er aan mee (vanuit de gedachte dat belastinggeld wel eerlijk verdeeld worden). Zouden we met veel meer akkerrand in de Veenkoloniën plant parasitaire doelen (FAB effect) kunnen bereiken? Ervaringen laten zien dat dit mogelijk is (kan chemie niet volledig vervangen).
Aquatische biodiversiteit – hoe vult het Waterschap dit in? Wilfried Heijnen - Hunze&Aa’s Het Waterschap heeft de verantwoordelijkheid voor het watersysteem en biodiversiteit. De KRW leidt tot de verplichting om biodiversiteit te verbeteren en het Waterschap moet het vooral realiseren in de hoofdwatergangen (beken / hoofdkanalen). De 3500 km aan hoofdwatergangen vallen ook onder de verantwoordelijkheid van waterschap. Het merendeel van de sloten eigendom en verantwoordelijkheid van de boer. Er is een dempingenbeleid: veel wijken en sloten gelden als een natuurhistorisch kenmerken. Dit biedt een aangrijppunt om deze in te zetten voor natuur. Een belangrijk aandachtsgebied voor het waterschap is het benutten van het gebied als boezem voor watervoorraad. In de Veenkoloniën geldt dat het aandeel “te droge gronden” verreweg het grootst is. Wat kun je hieraan optimaliseren (door voor de natste delen een oplossing te zoeken – denk aan de ANOG pilot rond Pagediep)? Verder laat de heer Heijnen diverse interessante beelden van alternatieve oeverplannen in het kader van de pilot PVN (Peilbeheer-Veiligheid-Natuur). In die oeverplannen zijn allerlei zones getypeerd met een eigen oeverbeeld. Hier is een flinke “natuurwinst” te boeken zonder dat het ten koste gaat van de ontwatering. Discussie: - Is er een link mogelijk tussen aquatisch en ANLb aanpak? Dit is een beleidsvraag die verder uitwerking behoeft. Het waterschap heeft al aangeboden om maaipaden in te zetten voor vogelbeheer etc.. RVO zou echter aangeven dat deze niet voldoen aan de Europese regels. - Er zijn her en der potjes: kun je die niet bundelen om tot een goede aanpak te komen voor akkerrandenbeheer? Dhr. Heijnen geeft aan dat het waterschap de waterkwaliteit centraal stelt bij de discussie over de gewenste minimale breedte van akkerranden (6-9m zou goed zijn). De waterkwaliteit wordt vooral bepaald door spuitgedrag naast de kleinere sloten. - Het waterschap heeft zich tot doel gesteld dat 8 km natuurvriendelijke oevers bij moeten komen. Als eerste stap wordt nu geëvalueerd wat dit oplevert qua natuur. Dhr. Heijnen tekent erbij aan dat de waterkwaliteit in de Veenkoloniën niet echt een probleem is (voldoet aan norm).
Stellingen Aan de hand van een aantal stellingen ontspinnen zich interessante discussies. Stelling 1: De vergroeningsopgave wordt eenzijdig bij de akkerbouw neergelegd. Eens: 17; oneens: 5 - Voor veehouderij met veel permanent grasland is vergroening geen probleem (ook niet voor de maisteelt). Akkerbouw moet relatief meer aanpassen in de bedrijfsvoering. - Nederland heeft in EU verband gesteld dat de inspanningen voor vergroening teveel bij de akkerbouw liggen. Wijzigingen werden echter niet door andere landen gesteund. Daarom is de invulling toch vooral vertaald richting akkerbouw en mais. De 5% EFA regel wordt herzien. - In de akkerbouw is vergroening vooral via groenbemesters ingevuld. Veel akkerbouwers deden dat al. Toch is er meer groenbemesters verkocht (Agrifirm: +10-15%). Het is wel groener geworden. Wel discussie over mengseltype: hoe kun je binnen de regels ook de weerbaarheid van de bodem bevorderen? Telers zien ook teelttechnische voordelen. Alleen op zware klei (Oldambt) geeft invulling meer problemen. In de veehouderij laat het project Grondig boeren met mais zien dat in de maisteelt vergroening perspectieven heeft. 4
-
Bij een slimme invulling is het mogelijk om maatregelen te kiezen die goed voor de natuur én goed voor de boer zijn!
Stelling 2: Vanggewassen leveren een wezenlijke bijdrage aan vergroening Eens: 10; Oneens: 10 - groenbemesters leggen mineralen vast (positief) - Vanuit natuurdoelen wil je graag iets doen dat jaarrond effect heeft (vanggewassen helpen daar deels bij). - Vanggewassen was al de gangbare landbouwpraktijk. Akkerranden hadden veel meer bijgedragen (als het verplicht was geworden). - EZ is alert op het punt dat vergroening veel EU subsidie kost: de maatschappij vraagt wel wat van hun terug! Hoe voorkom je een boemerang effect als het beeld ontstaat dat er geen wezenlijke verbetering in natuur gerealiseerd wordt (signaal: bird life protest). - Moeten we naar een beter vanggewasbeheer toe? Is dat voldoende? Of toch naar een combinatie van meerdere maatregelen (cocktail benadering)? De suggestie is om dit idee verder uit te proberen. Stelling 3: Op slechte grond levert vergroening een beter saldo dan akkerbouwgewassen Eens: 10; Oneens: 3 nee - geldt voor slechte plekken zeker. De meeste boeren hebben economisch doel. Het zou goed zijn als er ruimte komt om hierop in te spelen door collectieven: zouden onderling meer vrijheid moeten hebben, zodat dit onder bijv. door 5% van pijler 1 kan vallen. Formeel is er al ruimte in de EU regels, maar is nu juridisch te strak geregeld.
Stelling 4: productieverhoging en vergroening gaan niet samen? Eens: 2; oneens: 18 - EZ ziet het nu wel samengaan. Boeren hebben (door de hoge deelname) het idee dat de vergroeningstoeslag leidt tot een hoger saldo. Bij vergroening via het spoor van de groenbemesters (b)lijkt het te kunnen. - Wat zou je kunnen met peilbeheer? Het Waterschap zoekt naar robuustere systemen met het oog op klimaatverandering. Een van de ideeën is om het peilbeheer anders te regelen (in samenwerking tussen landeigenaren). Dit is een zoekproces, waarbij voor- en nadelen afgewogen moeten worden (bijv. hoe voorkom je dat het waterschap als “rechter” moet optreden?).
Afsluiting Na een kort dankwoord voor alle sprekers wordt de volgende bijeenkomst aangekondigd: Donderdag 28 januari (middag: zaal Meursinge – Westerbork) Thema: IJkAkker – resultaten en ontwikkelingen rondom precisielandbouw. -----
5
Bijlage 1: Programma van de middag 13.30uur
Opening door dagvoorzitter Pieter de Wolf (Wageningen UR – PPO)
13.40uur
Visie op vergroening in Drenthe Gedeputeerde Henk Jumelet (Prov. Drenthe)
14.00uur
ANLb (Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer) 2016-2021 uitgevoerd door Agrarische Collectieven – wat is er mogelijk? Bert Wiekema (ANV Drenthe)
14.25uur
Vergroening en agrarische natuurcollectieven – op weg naar een groener GLB Jan Gerrit Deelen (Ministerie EZ)
PAUZE
15.15uur
Vergroening op het boerenbedrijf – ervaringen en hoe verder? Luink van de Laan (akkerbouwer, lid Drents Collectief en ANV)
15.40uur
Aquatische biodiversiteit – hoe vult het Waterschap dit in? Wilfried Heijnen (beleidsmedewerker Hunze&Aas)
16.10uur
Discussie aan de hand van stellingen
16.45uur
Afsluiting met drankje en hapje
----
6