VERSLAG BEVINDINGEN WERKBEZOEK AAN Natuursteen aanrechtfabriek op 21 augustus 2013 Bedrijf XXX Bij XXX worden luxe keukenbladen gemaakt van natuursteen en steen achtige materialen. In de ene vestiging worden hoofdzakelijk keukenbladen gemaakt uit het zogeheten composiet materiaal. In de andere vestiging worden keukenbladen gemaakt uit natuursteen en keramische materialen. Aanleiding Op verzoek van de bedrijfsleiding van XXX is ondergetekende gevraagd om de werkomstandigheden van een medewerker die aan COPD heeft, hierna te noemen medewerker F, te beoordelen. Doel daarvan is na te gaan of deze werkomstandigheden wel of niet toelaten dat medewerker F daar verantwoord veilig en gezond zijn werk kan uitvoeren zonder dat daarbij grotere gezondheidsrisico’s worden genomen, gelet op het feit dat medewerker F COPD heeft en daardoor enige beperkingen heeft. Op 21 augustus 2013 is een gesprek geweest met het hoofd P&O, de heer YYY en is een bezoek gebracht aan beide locaties. Bevindingen Natte processen Inherent aan het productieproces vindt stofvorming plaats. Zoveel mogelijk wordt met natte processen gewerkt (Zagen, CNC-bewerkingen, Polijsten en Waterjetten). Bij deze ‘natte’ processen wordt het merendeel van het water opgevangen, gezuiverd en weer hergebruikt maar ook deels weggeslingerd door de middelpuntvliedende krachten die bij het zagen en slijpen optreden. Het ‘vuile water’ komt in de omgeving terecht op andere oppervlakken en op de grond, het water verdampt en het stof en kwarts blijft achter. Door transporten van wagentjes, door het lopen van medewerkers en door luchtstromingen in de productiehallen dwarrelt dit stof op, komt ter hoogte van de ademzone van medewerkers en wordt vervolgens ingeademd.
Droge werkzaamheden Daarnaast zijn er ook nog verschillende droge werkprocessen, zoals droog slijpen, polijsten en schoonmaken. Bij de droge processen wordt gebruikt gemaakt van slijptollen met bronafzuiging dmv een centraal gelegen afzuig unit. Deze afzuigsystemen zijn voorzien van fijnstoffilters, HEPA-filters om te voorkómen dat het hele fijne stof aan de blaaszijde van de installaties weer in de ruimte wordt geblazen. Voor overige droge werkzaamheden wordt gebruikt gemaakt van een mobile afzuig unit
Bij het 1
droog slijpen en polijsten worden persoonlijke beschermingsmiddelen in de vorm van FFP3filtermaskers (Filtering Facepieces Particle) gedragen. De betreffende medewerkers worden daardoor in directe zin beschermd tegen blootstelling aan stof en kwarts, maar er vindt dan wel verspreiding naar de directe omgeving plaats. Daarna vindt alsnog blootstelling plaats vinden van henzelf en van hun collega’s door het opwarrelen van dit stof. Het schoonhouden van de productiehallen gebeurt voor een belangrijk deel droog met behulp van bezems en een veegmachine. Hierbij vindt veel stofverspreiding plaats. Door het grote aantal objecten in de productiehallen is schoonmaken niet goed mogelijk. Tijdens het werkbezoek was op vele objecten en op de vloer dan ook stof aanwezig.
Compartimentering Op twee punten op de locatie Stikker zijn delen van de productiehallen met grote plastic flappen ‘gecompartimenteerd. In beide ruimtes wordt gewerkt met slijptollen met bronafzuiging. In de ene afgescheiden ruimte (voorbereiding lijmen) zijn enkele afzuigpijpen aangebracht om de omgevingslucht vrij te maken van stof.. Deze eindigen echter nog zo hoog boven de vloer en zo hoog boven de werkopstellingen dat het effect daarvan gering is. Met een rookpatroon werd dit in kaart gebracht. Bedacht moet worden dat de afzuigcapaciteit met een toenemende afstand drastisch afneemt. Op een afstand van 1 x de diameter van de aanzuigopening is nog maar 10% van de luchtsnelheid over. Bij 2x die afstand nog maar 1%, bij 3x de afstand nog maar 0,1 %, enz. In de onderhavige situatie was de positie van de afzuigopeningen van de vier pijpen minstens 5 x hun diameter van de werkbank af, waardoor er nog slechts een afzuigsnelheid van 0,001% van de beginwaarde was. De rook van het rookpatroon werd dan ook duidelijk niet naar boven getrokken. Hetzelfde gebeurt ook met vrijkomend stof en kwarts dat bovendien door hun gewicht eerder geneigd is naar beneden te vallen dan naar boven te bewegen richting afzuigopeningen. Een verbetering in deze situatie kan wel worden verkregen door de afvoerpijpen sterk te verlengen tot vlak boven de werkbanken echter zal het effect daarvan niet zo groot zijn dat er geen stof meer rond dwarrelt. In het andere compartiment (Eindcontrole) afgescheiden door degelijke plastic flappen wordt naaste de bronafzuiging de ruimte middels een afzuigsysteem in het dak deels vrij gemaakt van stof en dampen. Kantine Wanneer medewerkers naar de kantine gaan, houden zij hun gewone werkkleding aan. Dit geldt ook voor de medewerkers die ‘droge activiteiten’ hebben uitgevoerd. Dit betekent dat er ook stofverspreiding in de kantine plaatsvindt. Omkleden Er is een omkleedruimte. Een aantal medewerkers maakt daar gebruik van, andere medewerkers niet. Deze medewerkers gaan in hun werkkleding naar huis. Wanneer van de omkleedruimte gebruik wordt gemaakt, wordt daarin van kleding gewisseld 2
zonder dat daarbij een bepaalde werkwijze wordt gevolgd om blootstelling aan stof te voorkómen of te verminderen. Het gevolg daarvan is dat bij het uittrekken van werkkleding juist een grote blootstelling kan plaatsvinden: vrijkomend stof uit de kleding kan dan worden ingeademd. Ook voor de medewerkers die droge processen hebben uitgevoerd (droogslijpen, schoonvegen van de hallen) gelden geen speciale regels en ook zij wisselen van kleding in de omkleedruimte of gaan in hun werkkleding naar huis. Voor de medewerkers die in hun werkkleding naar huis gaan, geldt dat ook dáár dan blootstelling aan stof en kwarts kan optreden. Immers daar wordt de kleding uitgetrokken en waarschijnlijk meestal binnenshuis, zeker in de herfst en winter. Het gevolg is dat niet alleen zij zelf, maar ook hun thuissituatie en gezinsleden worden besmet met stof en kwarts. Fysieke belasting In de productiehallen gaat het werk gepaard met fysieke belasting. Dit alleen al door dat veel gelopen en gestaan wordt. Het werk is zo dynamisch dat niet of slechts zeer korte tijd even gezeten kan worden (afgezien van de reguliere pauzes). Een medewerker met COPD heeft al veel energie nodig om de chronische ontstekingen in de bronchiën te bestrijden en heeft veelal ook minder ademcapaciteit. Dat betekent dat extra fysieke belasting voor die medewerker dan niet gunstig is. Verbetervoorstellen Om de situatie qua stofblootstelling te optimaliseren zijn in het bedrijf fundamentele maatregelen nodig. Deze bestaan uit een veel beter beheersen van de stofblootstelling bij verschillende processen. Dit kan door verschillende machines in een aparte ruimte te plaatsen en daar goede –laag geplaatste– afzuiging aan te brengen die direct op de buitenlucht uitstoot (of via HEPA-filters de lucht weer naar binnen brengt). Een veel betere scheiding creëren van opslag en bewerking waarbij logistiek veel beter kan worden schoongemaakt. Een andere wijze van schoonmaken toepassen: niet meer droog schoonmaken maar met schrobmachines met veel water. Dit kan alleen daar waar de oppervlakten van de hallen vrij gehouden worden van materialen. Een fundamentelere aanpak is de materialen zoveel mogelijk plaatsen op rekken of anderszins waarbij de vloeren zo vrij mogelijk blijven en dan via een besproeiingssysteem regelmatig de vloeren schoonspoelen. Een andere wijze invoeren van met bedrijfskleding omgaan: aparte omkleedprocedures met afspoelfaciliteiten; geen bedrijfskleding meer mee naar huis laten nemen. Het uitvoeren van bovenstaande maatregelen vraagt voor een deel zodanig grote investeringen (met name het compartimenteren van werkzaamheden, het scheiden van bewerkingen en opslag, het aanbrengen van betere ventilatiesystemen), dat deze niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. In de huidige situatie zijn slechts marginale aanpassingen mogelijk. Dit betekent dat uitgegaan moet worden van het huidige niveau van stofbelasting. Rest dan het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen. Een optie om bijna permanent met adembescherming te werken is niet reëel. In principe is adembescherming niet bedoeld om continu te dragen. Daarbij komt dat het dragen van adembescherming fysiek belastend is, hetgeen voor COPD-patiënten niet gunstig is. Normen Er zijn voor de bloostelling aan respirabel stof en kwarts gezondheidskundige grenswaarden opgesteld. Deze bedragen: Grenswaarden • Kwarts 0,075 mg/m3 • Respirabel stof: 5 mg/m3
3
Hierbij dient te worden aangetekend dat als streefwaarde bij de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen 10% van de grenswaarde wordt genomen. Als de blootstelling daarboven is dient actie te worden ondernomen om onder die 10% te komen. Dat betekent als aan te houden streefwaarden: • Kwarts 0,0075 mg/m3 • Respirabel stof: veelal wordt ook hierbij 0,5 mg/m3 aangehouden. Meetresultaten Op 25 juni 2013 zijn metingen naar de concentraties in de lucht van respirable stof en kwarts op de vestiging aan de Industrielaan uitgevoerd. Als voorlopige waarden zijn voor kwartsstof waarden gevonden die tussen de 14 en 117 % van de grenswaarden liggen, dus alle liggen boven de 10% van de grenswaarde (NEN689), dus boven de streefwaarde. Een enkele waarde lag zelfs boven de 100% van de grenswaarde (117%). Alleen de concentratie als achtergrond expeditie/waterjethal lag op 7% van de grenswaarde. Alle gevonden waarden lagen dus ruimschoots boven de streefwaarde (tot ruim 1000%). Als voorlopige resultaten van de concentraties aan respirabel stof werden waarden van <1 tot 11 % van de grenswaarde gevonden, en dus tot 110% van de streefwaarde. Op basis van deze metingen op de locatie aan de Industrieweg waar de werkplek van de betreffende medewerker is, is het blootstellingniveau aan kwarts en respirabel stof dus als hoog te karakteriseren. Daarbij de volgende aantekening. Grenswaarden zijn bedoeld voor gewone gezonde werknemers. Voor mensen met een verminderde weerstand of een ziekte onder de leden, gelden deze grenswaarden niet. Zo kunnen mensen die allergisch zijn voor bepaalde stoffen buitensporig op deze stoffen reageren wanneer zij al aan sporen van deze stof worden blootgesteld. De concentratie waar zij dan op reageren is dan ordes van groottes lager liggen dan de 10% van de grenswaarden (of van d streefwaarden). Die mensen dienen dan ook bij voorkeur iedere blootstelling aan die stof te vermijden. In het geval van mensen die COPD hebben, dient de omgeving juist extra schoon te zijn, omdat zij in hun longen al chronische ontstekingen hebben en stof en andere vervuiling dit alleen maar kunnen verergeren. Een werkplaats als in de productiehallen van XXX past hier niet bij. Bovendien gaat het werk met fysieke belasting gepaard (veel staan en lopen) hetgeen voor COPD-patiënten niet gunstig is. Conclusie In de huidige situatie is het af te raden de betreffende medewerker in de productiehallen te laten werken. Ook voor de andere medewerkers wordt aanbevolen maatregelen te nemen om de blootstelling aan respirabel stof en kwarts verder te reduceren. W.J.T. van Alphen, Hoger veiligheidskundige, arbeidshygiënist, chemicus en microbioloog Augustus 2013
4
Bijlage EIGENSCHAPPEN VAN STOF en KWARTS Blootstelling aan stof tijdens het werk kan leiden tot gezondheidsklachten. Bepalend voor waar het stof terechtkomt in de luchtwegen of de longen is de grootte van het stofdeeltje. De blootstelling aan stof kan de volgende effecten hebben: Irritatie Stof kan gemakkelijk irritatie van de slijmvliezen van oog en neus veroorzaken. Klachten zijn prikkeling van de luchtwegen, niezen en hoesten. Blootstelling aan stof kan chronische effecten hebben. Bekend is het ontstaan van chronische bronchitis en allergische astma. Huidaandoening Huidblootstelling van de huid aan stof kan directe effecten als huidaandoening, irritatie en, bij gesensibiliseerde personen, allergie veroorzaken. Doorgaans wordt stof in beperkte mate door de huid opgenomen. Fibrose Inademing van onder andere stof in de vorm van silicaten veroorzaakt de vorming van littekenweefsel (verbindweefseling) in de longen. De elasticiteit van het longweefsel neemt af en de longfunctie vermindert, waardoor het hart wordt overbelast. Deze zogenaamde stoflongen worden aangeduid met de term pneumoconiosen. De meest bekende vormen zijn silicose en asbestose, respectievelijk veroorzaakt door silica (kristallijn kwarts) en asbest. Emfyseem In een later stadium kan de fibrose tot gevolg hebben dat de alveolaire wanden scheuren en er grotere ruimten ontstaan waardoor nog meer functieverlies van de long optreedt (emfyseem). Allergenen Allergenen zijn stoffen die heftige reacties in het lichaam kunnen veroorzaken. Een bepaalde gevoeligheid is reeds vaak aanwezig, maar kan door blootstelling verder worden opgebouwd, zodat de blootgestelde uiteindelijk gesensibiliseerd is en uitermate gevoelig zal reageren op geringe blootstelling aan allergenen. Zo kan een beroepsgebonden allergische astma ontstaan. Veelal zijn personen met allergische astma ook gevoelig voor niet allergeen stof. De gevoeligheid wordt aangeduid met CARA (chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen). Kanker Blootstelling aan sommige stoffen in het beroep vergroten de kans op kanker. Soms gebeurt dit doordat de stof direct op het genetisch materiaal ingrijpt. Deze stoffen kennen eigenlijk geen drempelwaarde omdat één molecuul reeds genetische verandering kan veroorzaken. Silica veroorzaakt een genetische schade. Voor silica (zit in kwarts) is bewezen dat het kan leiden tot longkanker. Niettemin is er toch een grenswaarde voor silica vastgesteld (zie verder). Wat gebeurt er met stof in de longen? De schade die stof kan aanrichten in de longen is afhankelijk van een aantal factoren: • Grootte van de deeltjes • Dosis • Duurzaamheid • Klaringsvermogen van het lichaam (= reinigend vermogen). De afmeting van de stofdeeltjes bepaalt of deze deeltjes de ademhalingswegen binnendringen. Deeltjes met een gemiddelde diameter groter dan 100 micrometer treden nauwelijks binnen. 5
Deeltjes groter dan ongeveer 10 micrometer blijven grotendeels hangen ter hoogte van de neusholten. De neus heeft een filterende functie. Naar mate de deeltjes kleiner zijn dringen ze dieper door in de ademhalingswegen (zie tabel). Streek Neus- en keelstreek Luchtpijp, bronchiën en bronchioli Alveoliën (luchtzakjes van de long)
Deeltjes grootte 5 – 30 µm 1 – 5 µm 1 µm
De dosis en de duurzaamheid hangen samen met de klaring ofwel de hoeveelheid stof die per uur uit de long wordt verwijderd. De klaring bepaalt hoe lang en hoeveel van de ingeademde hoeveelheid stof op een bepaalde plaats aanwezig blijft en bepaalt daardoor dus de dosis. Daarnaast is er een verschil in duurzaamheid tussen deeltjes. Cementstof (met name CaCO3) en graanstof lossen binnen enkele dagen volledig op in de luchtwegen door de grote concentratie water. Andere stoffen zijn daarentegen zo duurzaam dat ze zonder actieve verwijdering levenslang in de long aanwezig kunnen blijven. Afweermechanismen De afweer in de long kent twee belangrijke reinigingsmechanismen. • Reiniging met behulp van slijm en trilharen. Dit mechanisme vindt plaats in de neus, de keelholte, de luchtpijp, de bronchiën en de bronchiolen. Het mechanisme zorgt ervoor dat stofdeeltjes worden opgevangen en via trilharen naar de keelholte gebracht worden. Vervolgens worden de deeltjes verder opgehoest en doorgeslikt. Dit proces duurt ongeveer 20 minuten. Sommige stoffen (zoals tabaksrook) reduceren de activiteit van het slijm en de trilharen, zodat effectieve verwijdering van deeltjes sterk wordt vertraagd. • Reiniging door middel van fagocytose (opeten). Dit mechanisme vindt plaats ter hoogte van de luchtzakjes. Macrofagen worden vervolgens vla de lymfevaten van de longen afgevoerd. Een deel van het stof kan ook In het lymfesysteem achter blijven. In vergelijking met klaring van de bovenste luchtwegen Is dit proces veel trager. Kwarts (siliciumdioxide) Kwarts is een type kristallijn siliciumdioxide en zit in zand en in de meeste natuurlijke gesteenten, dus in veel bouwmaterialen. Als er meer dan 1,5% kwarts in een materiaal zit, spreekt men van kwartshoudend materiaal. Het kwartsgehalte verschilt per soort (natuur)steen of bouwmateriaal. Kwartsstof is heel fijn stof, dat niet of nauwelijks te zien is. Het bestaat uit hele kleine onoplosbare stofdeeltjes die diep in de longen terechtkomen. Vooral bij het werken in slecht geventileerde binnenruimten kan de concentratie kwartsstof hoog oplopen. Naast kwartsgehalte en bewerkingsmethode hebben de samenstelling en de aard van het materiaal invloed op het vrijkomen van kwartsstof. Bij het mechanisch bewerken van harde materialen komt bijvoorbeeld meer stof vrij dan bij het bewerken van zachte materialen. Ook de wijze van schoonmaken (vegen, nat schoonmaken, perslucht of zuigen) is van invloed op de hoogte van de concentratie kwartsstof op de werkplek. Het inademen van hele kleine kwartshoudende stofdeeltjes kan ernstige longaandoeningen veroorzaken. De kleine stof deeltjes, het respirabele stof, dringen diep door in de longen. Daar kunnen de kwartsstofdeeltjes bindweefselvorming veroorzaken. Dat wordt longfibrose of ook wel stoflongen (of silicose) genoemd. Het longweefsel kan dan minder zuurstof opnemen en wordt minder elastisch. Dat kan betekenen dat werknemers bij inspanning kortademig en benauwd worden, gaan hoesten en last krijgen van pijn op de borst. Hoe meer stof is ingeademd, hoe meer schade er ontstaat en die schade is niet meer te herstellen. De beschadiging van de longen gaat namelijk door, ook al is er geen blootstelling meer aan kwartsstof. Het kwarts is dan namelijk nog in de longen aanwezig. Het verraderlijke is dat de meeste mensen er in eerste instantie niet eens zoveel 6
van merken, pas op latere leeftijd krijgt men er echt last van. Kwarts is ook opgenomen op de lijst van kankerverwekkende stoffen, blootstelling eraan kan longkanker veroorzaken. Langdurige blootstelling aan respirabel stof boven de vastgelegde grenswaarden voor blootstelling kan leiden tot hoesten, kortademigheid, en kan COPD (chronisch obstructieve longziekte) veroorzaken en bestaande gevallen van COPD verergeren. Kwarts kan mogelijk bindweefsel in de longen veroorzaken en wordt beschouwd als kankerverwekkend. Voor de beoordeling van kwartsstof in de inademinglucht is een grenswaarde nodig. De overheid heeft deze vastgesteld op 0,075 mg per m³ lucht bij een achturige werkdag. Dat betekent dat een werknemer niet meer dan acht uur per dag aan deze concentratie kwartsstof mag worden blootgesteld. Gelet op de carcinogene werking van kwarts wordt veelal een streefwaarde van10% van deze grenswaarde aangehouden.
7