Nr.
10
Jaargang 11
november 2010 2010
Verschijnt maandelijks, 11 nummers per jaar
inhoud Nederland Belastingplan 2010: een kijkje bij onze noorderburen
1
kartelboetes Aftrek Europese kartelboetes: een overzicht van de internationale ontwikkelingen 4 korte berichten Kort nieuws van Europa 8
Afgiftekantoor 2800 Mechelen 1
P2A9400
Nederland Belastingplan 2010: een kijkje bij onze noorderburen Arnaud LECOCQ —
Advocaat NautaDutilh, Assistent Fiscaal Recht UCL en
Frederik HABERS — Belastingadviseur NautaDutilh Amsterdam Het Nederlandse Belastingplan 2011 stelt een aantal wetswijzigingen voor. Zo worden een aantal maatregelen verlengd zoals de verruiming van de achterwaartse verliesverrekening tot drie jaar, de vrijstelling van BPM voor zuinige auto’s, de doorverkoopregeling voor de heffing van overdrachtsbelasting en de verhuisregeling voor de hypotheekrenteaftrek. Daarnaast wordt het tarief van de vennootschapsbelasting met een half procent verlaagd naar 25%. De grondslag van de overdrachtsbelasting wordt verruimd. Ook de uitwisseling van informatie wordt uitgebreid, de innovatiebox verder uitgebouwd en de woningmarkt gestimuleerd door tijdelijke maatregelen. Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
Verruiming grondslag overdrachtsbelasting De verkrijging van Nederlands onroerend goed wordt in beginsel belast tegen 6% overdrachtsbelasting. Om misbruiken te voorkomen, worden ook bepaalde verkrijgingen van aandelen in een onroerend goedlichaam onderworpen aan de overdrachtsbelasting. Een onroerend goedlichaam is een lichaam waarvan de activa, direct of indirect, voor 70% of meer bestaat uit Nederlands onroerend goed als het onroerend goed wordt gebruikt voor het verkrijgen, vervreemden of exploiteren ervan. Dit is de zogenaamde bezitseis.
ook buitenlands onroerend telt mee
De voorgestelde wetswijziging past de regeling op twee punten aan. Ten eerste wordt de bezitseis van 70% verlaagd naar 50%. Een lichaam wiens activa voor ten minste 50% uit onroerend goed bestaat, zal dus kwalificeren als onroerend goedlichaam. Daarnaast zal ook buitenlands onroerend goed meetellen om de 50%drempel te berekenen. Hierbij zal wel gelden dat het Nederlandse onroerend goed tenminste 30% van de bezittingen bedraagt.
Uitbreiding uitwisseling van informatie
0003033.NN
KL-NN02
ook met non-EU belastingadministraties
De Belastingdienst zal mogelijkheden krijgen om automatisch gegevens over spaartegoeden en andere bankgegevens uit te wisselen met belastingadministraties buiten de Europese Unie (EU). Voor landen binnen de EU wordt de bestaande regeling voor automatische uitwisseling van informatie over spaartegoeden uitgebreid. Ook andere bankgegevens zoals effectenbezit en verzekeringsproducten zullen automatisch uitgewisseld kunnen worden.
Verrekening en overdracht van verliezen Fiscale verliezen zijn onder voorwaarden verrekenbaar. Zo kunnen verliezen verrekend worden met winsten van het voorgaande jaar, de zogenaamde loss carry-back of achterwaartse verliesverrekening. Dit is een systeem dat in België niet bestaat.
2
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 10
NOVEMBER 2010
KLUWER
Daarnaast kunnen verliezen ook verrekend worden met de negen volgende jaren, de zogenaamde loss carry-forward, of voorwaartse verliesverrekening. De financiële crisis heeft ook in Nederland voor grote fiscale verliezen gezorgd. De Nederlandse overheid wil bedrijven in moeilijkheden steunen om zoveel mogelijk financiële middelen binnen de vennootschap te houden. Daarom worden de regels over verliesverrekening aangepast.
verlenging van maatregel
verliesverrekening bij controlewijziging
uitbreiding van verliesbeperking
De belastingplichtige kan in de belastingjaren 2009 en 2010 kiezen om de achterwaartse verliesverrekening te verruimen van één tot drie jaar. In dit geval, wordt de voorwaartse verliesverrekening wel verkort van negen tot zes jaar. Het Belastingplan 2011 stelt voor om deze verruiming van de verliesverrekening te verlengen met één jaar zodat deze ook geldt voor 2011. Voor de extra verrekeningsjaren zal een plafond van maximaal 10 miljoen euro per jaar worden gehanteerd. Om misbruiken tegen te gaan, voorziet de wet bijzondere bepalingen ingeval van overdracht van bepaalde belangen in de vennootschap. In het geval van een wijziging van ten minste 30% in het uiteindelijke belang in een vennootschap die zijn activiteiten in belangrijke mate heeft verminderd of stopgezet, zijn de verliezen van deze vennootschap (opgebouwd tijdens de jaren voorafgaande aan de belangenwijziging) niet voorwaarts verrekenbaar met verliezen van het jaar van de belangenwijziging en de jaren er na. Een vergelijkbare bepaling geldt voor de achterwaartse verliesverrekening. De huidige regeling heeft geen invloed op de verliesverrekening in het jaar van de belangenwijziging. Het Belastingplan 2011 stelt voor om de regeling uit te breiden tot de verrekening van verliezen en winsten in hetzelfde jaar.
Uitbouw innovatiebox De innovatiebox is de Nederlandse variant van de Belgische octrooiaftrek. Op grond van de innovatiebox kan een lager belastingtarief worden verkregen op winsten uit octrooien. Indien een vennootschap een immaterieel actief voortbrengt waarvoor een octrooi wordt verleend, dan kan deze vennootschap ervoor kiezen om de winsten uit dat immaterieel actief te belasten tegen een effectief vennootschapsbelastingtarief van 5 procent (zie Int. Fisc. Act. 2010, 2/1). vanaf moment van aanvraag
Momenteel kan dit pas worden toegepast vanaf het jaar waarin het octrooi effectief is verleend. Aangezien de aanvraag en verkrijging van een octrooi in verschillende jaren kan vallen, stelt het Belastingplan 2011 voor om de regeling ook open te stellen voor winst in de periode tussen aanvraag en verkrijging van het octrooi.
Andere maatregelen Het «averaging system» ook voor buitenlandse belastingplichtigen gemiddelde inkomen over drie jaar
De Nederlandse wet Inkomstenbelasting biedt de mogelijkheid om de verschuldigde inkomstenbelasting te berekenen over het gemiddelde inkomen over drie jaren. De regering heeft die mogelijkheid ingevoerd omdat de Nederlandse inkomstenbelasting progressief is, en een sterk fluctuerende belastingbasis kan leiden tot negatieve gevolgen voor de belastingplichtige. Dit heet de middelingsregeling of het averaging systeem. Door de toepassing van deze regeling op het progressieve belastingtarief, kan een belastingplichtige hierdoor minder inkomstenbelasting verschuldigd zijn.
wanneer inkomen voor 90% in Nederland belastbaar
Alleen binnenlandse belastingplichtigen kunnen momenteel de middelingsregeling vragen. Voor buitenlandse belastingplichtigen is dat alleen mogelijk wanneer zij in de betrokken jaren gekozen hebben om als binnenlands belastingplichtige behandeld te worden. Om de regeling in overeenstemming te brengen met EU recht, stelt het Belastingplan 2011 voor om de regeling ook open te stellen voor buitenlandse belastingplichtigen wiens inkomen voor 90% of meer in Nederland is onderworpen aan inkomstenbelasting.
Verlaging tarief vennootschapbelasting naar 25% verlaging met een half procent
Voor 2009 en 2010 was een vennootschapsbelastingtarief van 25,5% van toepassing (met een verlaagd tarief van 20% voor winsten tot en met 200.000,00 euro). De voorgestelde regels verlagen het tarief met een half procent tot 25%. Het verlaagd tarief van 20% blijft bestaan.
KLUWER
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 10
NOVEMBER 2010 3
Groen verkeer blijven stimuleren Net zoals het Belgisch recht, voorziet ook het Nederlands recht in een belastingheffing op de aankoop van een motorrijtuig en op het gebruik ervan. Bij de registratie van aanschaf of invoer van motorrijtuigen is de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) verschuldigd. Daarnaast betaalt iedereen op wiens naam een motorrijtuig geregistreerd staat, de periodieke motorrijtuigenbelasting. Hier zijn twee belangrijke wijzigingen. In de eerste plaats werd de grondslag van de BPM sinds 2010 aangepast. De Nederlandse overheid wil van een heffing op basis van de catalogusprijs overgaan naar een heffing op basis van de CO2-uitstoot. Het is de bedoeling om vanaf 2013 enkel de CO2-uitstoot als criterium te behouden voor het bepalen van de verschuldigde BPM. Voor zeer zuinige auto’s geldt een vrijstelling van BPM en motorrijtuigenbelasting. Daarnaast werd de BPM sinds 2008 stapsgewijs afgebouwd. Hier liep de wet al voor op de invoering van een kilometerheffing waarbij gemotoriseerd verkeer belast wordt op basis van het aantal gereden kilometers. Het was de bedoeling om de BPM tegen 2018 volledig af te schaffen. De motorrijtuigenbelasting zou worden verhoogd. verlenging vrijstelling zuinige auto’s afbouw BPM stopgezet
Het Belastingplan 2011 stelt voor om de vrijstelling van BPM en motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto’s in 2011 voort te zetten. Aangezien het nog onduidelijk is of de kilometerheffing daadwerkelijk zal worden ingevoerd, wordt voorgesteld om de in 2008 gestarte afbouw van BPM en daarmee gepaard gaande verhoging van motorrijtuigenbelasting stil te zetten in afwachting van een definitief besluit.
Bevorderen van de woningmarkt 6% btw bij renovatie doorverkoopregeling verlengd
verhuisregeling verlengd
hypotheekrenteaftrek bij verhuur
Om de woningmarkt te steunen en bevorderen, stelt het Belastingplan 2011 enkele tijdelijke maatregelen voor. Á Een verlaging van het BTW-tarief voor arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen die minimaal twee jaar oud zijn van 19% naar 6%. De verlaging zal gelden vanaf 1 oktober 2010 tot en met 1 juli 2011. Á Een verlenging van de doorverkoopregeling voor de heffing van overdrachtsbelasting van zes tot twaalf maanden. Deze doorverkoopregeling bepaalt dat wanneer een woning in 2011 wordt verkregen, bij een opvolgende verkrijging van deze woning binnen twaalf maanden slechts over de meerwaarde overdrachtsbelasting verschuldigd is. Á Een verlenging van de toepassing van de verhuisregeling. Rentekosten in verband met de verwerving van een eigen woning zijn in beginsel aftrekbaar voor de heffing van inkomstenbelasting (hypotheekrenteaftrek). De maximale termijn voor behoud van hypotheekrenteaftrek bij verkoop van de voormalige eigen woning is nu twee jaar. De voorgestelde regels verlengen deze tot drie jaar. Per 1 januari 2013 geldt opnieuw de termijn van twee jaar. Á Indien een voormalige eigen woning tijdelijk wordt verhuurd, vervalt de hypotheekrenteaftrek. Het wetsvoorstel laat de hypotheekrenteaftrek na afloop van de tijdelijke verhuur onder omstandigheden herleven. Deze tijdelijke maatregel zal gelden tot 1 januari 2013.
Btw-aangifte per kwartaal permanente maatregel
Met ingang van juli 2009, konden ondernemers kiezen om de aangifte en afdracht van BTW per kwartaal te voldoen in plaats van per maand. De regeling betrof in eerste instantie een tijdelijke maatregel. Het Belastingplan 2011 maakt deze regeling structureel.
Inwerkingtreding Belastingplan 2011 Het volledige pakket van maatregelen vervat in het Belastingplan 2011, is al aangenomen door de Tweede Kamer. Nu kunnen de voorstellen alleen nog worden aangenomen of verworpen door de Eerste Kamer. Na goedkeuring treden de wetsvoorstellen op 1 januari 2011 in werking.
4
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 10
NOVEMBER 2010
KLUWER
Uitbreiding verdragsnetwerk sinds januari 2010 Verre Oosten verdrag Nederland/ Hong Kong
Op 22 maart 2010 is het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Hong Kong ondertekend. Het verdrag voorziet in een vrijstelling van bronheffing op dividenden betaald aan een vennootschap die inwoner is van de andere staat onder voorwaarden: (i) de vennootschap-aandeelhouder bezit ten minste 10% van de aandelen in de uitkerende vennootschap; (ii) de aandelen van de aandeelhouder worden in wezenlijke mate en regelmatig verhandeld op een erkende effectenbeurs of het ontvangende lichaam wordt aangemerkt als een kwalificerende verzekeringsmaatschappij of topholding van een internationaal concern. Het verdrag zal in principe per 1 januari 2011 van toepassing zijn. Met dit verdrag plaatst Nederland zich naast België en Luxemburg als interessante holdinglocatie voor investeringen in China en Hong Kong.
verdrag Nederland/ Japan
Op 25 augustus 2010 is het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Japan ondertekend. Het verdrag voorziet onder andere in een vrijstelling van bronheffing op dividenden betaald aan een vennootschap die inwoner is van de andere staat, indien deze ten minste 50% bezit van de aandelen van de uitkerende vennootschap, en aan enkele overige voorwaarden wordt voldaan. Het verdrag zal in principe per 1 januari 2012 in werking treden.
Midden Oosten Nederland heeft een uitgebreid netwerk met het Midden Oosten. Net zoals België heeft Nederland een verdrag afgesloten met Egypte, Israel, Jordanië, Koeweit, Saoudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Maar daarbuiten heeft ze tevens een verdrag met Bahrein (2008), Oman (ondertekend op 5 oktober 2009) en Qatar (2008). Er zijn nog vijf landen die ontbreken om het Midden Oosten compleet te maken: Irak, Iran, Jemen, Syrië en Libanon. Nederland zet zich hiermee op de kaart als gateway naar het Midden Oosten.
kartelboetes Aftrek Europese kartelboetes: een overzicht van de internationale ontwikkelingen Jacques PIETERS,
Advocaat Olislaegers & De Creus
Zijn (Europese) kartelboetes al dan niet aftrekbaar als beroepskosten (art. 53, 6° WIB 92)? Het antwoord van de Belgische fiscus was niet steeds eenduidig. De Belgische rechtspraak heeft zich al een aantal keer over deze vraag gebogen, met wisselende uitspraken. Ook in de buurlanden – Nederland- staat dezelfde vraag ter discussie. De Europese Commissie gaf in een Nederlandse zaak haar opmerkingen te kennen, wat leidde tot een arrest van het Europese Hof van Justitie. De tijd lijkt rijp voor een Europees wetgevend antwoord ter zake. Tijd voor een overzicht van de laatste internationale ontwikkelingen.
Standpunt Belgische administratie en rechtspraak: herhaaldelijk gewijzigd administratie verandert aantal keer van mening
Artikel 53, 6° WIB 92 verwerpt de aftrek als beroepskosten van geldboeten ({). Sinds de invoering door de wet van 20 november 1962 van wat uiteindelijk art. 53, 6° WIB 92 zou worden, ging de administratie er in principe van uit te dat (admini-
KLUWER
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 10
NOVEMBER 2010 5
stratieve) geldboetes niet aftrekbaar waren. Dit standpunt was niet onwrikbaar, want in de circulaire 980 (van 2 juli 1974) stond de administratie expliciet de aftrek van proportionele BTW-boetes toe. Een nieuwe «verbeterende» circulaire kwam terug op dit standpunt en weigerde de aftrek van proportionele geldboetes (addendum van 23 juni 1977). Omdat Europese kartelboetes eveneens proportionele boetes zijn, werd de aftrek ervan niet toegestaan (toenmalige Com IB 53/105). Eén en ander wijzigde in 1996 toen de toenmalige minister van Financiën een bedrijf de toestemming gaf om een Europese kartelboete van niet minder dan 320 miljoen BEF af te trekken. De administratieve commentaar werd aangepast en de aftrekbaarheid van Europese kartelboeten werd expliciet opgenomen (Com IB 53/110.1). De minister sloot zich hiermee aan bij een arrest van het Hof van Cassatie van 12 januari 1995 (A.F.T. 1995, 256 e.v.). Dit arrest honoreerde het principe dat een evenredige (of proportionele) BTW-boete wel degelijk voor aftrek vatbaar was. De juiste juridische grondslag van deze ommekeer was echter nooit heel duidelijk. De toenmalige rechtsleer lijkt de conclusie van de minister gedeeld te hebben, maar was duidelijk niet overtuigd door de achterliggende redenering (zie onder meer D. DESCHRIJVER, «Over de aftrekbaarheid als beroepskosten van E.G.- en andere boeten», TRV 1997, 145 e.v.; M. DASESSE en P. MINNE, Droit Fiscal , Brussel, Bruylant, 1991, 520; zie ook TFR 2010/3, 135, noot I. VAN DE WOESTYNE). ook rechtspraak wijzigt
Ook de rechtspraak was onderhevig aan wijzigingen. Het arrest van het Hof van Cassatie van 12 januari 1995 werd eerst gevolgd (zie bv. Cassatie 27 september 1991, RW 1991, 708). Vervolgens werd, tegen deze rechtspraak in, beslist dat een administratieve boete een strafsanctie kan uitmaken in de zin van art. 6 EVRM (Cass. 5 februari 1999 en Cass. 25 mei 1999). De administratie leidde hieruit af dat kartelboetes die een strafrechtelijk karakter in de zin van art. 6 EVRM hebben, op basis van art. 53, 6° WIB 92 niet afgetrokken kunnen worden.
circulaire reageert op rechtspraak
Het hof van beroep van Gent besliste op 27 maart 2007 (Fisc. Act. 2007, 16/1) echter- o.i. terecht- dat het strafrechtelijk karakter van een boete in de zin van art. 6 EVRM niet doorwerkt in het Belgisch interne (belasting)recht: m.a.w. die boete is geen strafrechtelijke boete naar Belgisch recht. Volgens het hof slaat art. 53, 6° WIB 92 op strafrechtelijke boetes, en is dus de administratieve boete met een strafrechtelijk karakter volgens het EVRM, aftrekbaar als beroepskost naar Belgisch recht (m.n. art. 53, 6° WIB 92). Als reactie op dit arrest publiceerde de administratie in 2008 een nieuwe circulaire waarin de aftrekbaarheid van EG-kartelboetes niet langer wordt aanvaard (Circ. AOIF 25/20098, 13 augustus 2008, besproken in Fisc. Act. 2008, 31/1). In deze circulaire verdedigt de fiscus dat het strafrechtelijk karakter van de boete geen rol speelt voor de aftrekbaarheid ervan: art. 53, 6° WIB 92 reikt verder dan alleen strafrechtelijke boetes. De administratie stelt nu als principe bijzaak volgt hoofdzaak: zo zijn proportionele boetes die afhangen van een aftrekbare hoofdzaak (zoals bv. de BTW), zelf ook aftrekbaar; vaste boetes en boetes die op een niet aftrekbare hoofdzaak betrekking hebben (bv. een belastingverhoging op de inkomstenbelastingen), zijn niet aftrekbaar. Een EG-kartelboete vormt zelf een hoofdzaak, en is, gelet op de ruime interpretatie van art. 53, 6° WIB 92, niet aftrekbaar als beroepskost (zie ook J. DE SCHRYVER, «Hof van beroep Antwerpen aanvaart aftrek kartelboetes», Fisc. Act. 2009, 33/ 2). De administratie wijzigde uiteindelijk drie maal haar standpunt zonder dat daar een wetswijziging aan ten grondslag lag. Dat de administratie niet van harte het gewijzigde standpunt van de minister deelde, staat te lezen in de circulaire van 2008 (nr. 13): “Oorspronkelijk werden deze EG-kartelboeten, gelet op de uitdrukkelijke bepalingen van art. 53, 6°, WIB 92, niet als aftrekbare beroepskosten aangemerkt (cf. het vroegere nr. 53/105, Com. IB 92). Op een bepaald ogenblik werd deze passage in de administratieve commentaar, op verzoek van de toenmalige Minister van Financiën, geschrapt en vervangen door een bepaling die stelt dat de beoogde boeten wel als aftrekbare beroepskosten kunnen worden aangemerkt (cf. het huidige nr. 53/110.1, Com. IB 92).”
6
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 10
NOVEMBER 2010
KLUWER
Hof van Beroep reageert op circulaire van 2008 Antwerps hof: Belgische kartelboete is aftrekbaar
In haar circulaire van 2008 behandelt de administratie alleen de Europese kartelboeten, maar in de praktijk verwerpt zij ook de aftrek van kartelboetes opgelegd door de Belgische Raad van de Mededinging. In 2009 moest het hof van beroep van Antwerpen zich uitspreken over een zaak waarin de fiscus de aftrek van een «Belgische» kartelboete had geweigerd. Het Antwerpse Hof sloot zich aan bij het hof van beroep te Gent en aanvaardde de fiscale aftrekbaarheid van de kartelboete die opgelegd was door de Belgische mededingingsautoriteiten. In de rechtsleer is er al op gewezen dat die aftrekbaarheid principieel ook zou moeten gelden voor kartelboetes die opgelegd werden door de Europese Commissie, ondanks het andersluidende standpunt van de fiscus. De auteur sluit zich hier volmondig bij aan. (Antwerpen 23 juni 2009, besproken door J. DE SCHRYVER, «Hof van Beroep van Antwerpen aanvaardt aftrek kartelboetes», Fisc. Act. 2009, 33/1). In deze zaak is de redenering van het Antwerpse hof van beroep vrij eenvoudig: Á artikel 53, 6° van het WIB 92, dat de aftrek van boetes verbiedt, is een uitzondering op de gewone regel inzake de aftrekbaarheid van beroepskosten (art. 49 WIB 92) en moet dus beperkend geïnterpreteerd worden; Á uit de wetshistoriek van artikel 53, 6° WIB 92 blijkt volgens het hof dat alleen strafrechtelijke boeten van aftrek uitgesloten worden. Dat een administratieve boete strafrechtelijk is in de zin van artikel 6 van het EVRM betekent nog niet dat ze in de Belgische wetgeving ook strafrechtelijk van aard is en dus fiscaal niet aftrekbaar; Á de boete, opgelegd door de Belgische mededingingsautoriteiten, is niet strafrechtelijk van aard en is dus fiscaal aftrekbaar (maar de Belgische fiscus deelt die mening niet).
Ook Nederlandse zaak over aftrek kartelboetes: Europese Commissie mengt zich Europese Commissie vindt Europese kartelboete niet aftrekbaar
Ook in Nederland werd een zaak behandeld, waar expliciet de aftrek van EGkartelboetes ter discussie stond en waar de Europese Commissie zelfs in de procedure tussengekomen is om zich te verzetten tegen de aftrekbaarheid van Europese boetes. Door de boete aftrekbaar te maken wordt immers het afschrikkingseffect ervan aangetast en op die manier het Europese concurrentiebeleid ondermijnd, aldus de Commissie. De aftrekbaarheid van EG-kartelboetes acht de Commissie dan ook strijdig met artikel 10 van het EG-Verdrag (de zgn. gemeenschapstrouw). Eén en ander kadert in een nieuwe trend, waar de Europese Commissie tussenkomt in zaken die hangen voor de nationale hoven en rechtbanken.
Europese Commissie mag tussenkomen
Uiteindelijk heeft het Europese Hof van Justitie in die Nederlandse zaak uitspraak moeten doen om te beslissen of de Commissie wel bevoegd was om tussen te komen in een zuiver nationale procedure over de fiscale aftrekbaarheid van kartelboeten. Het hof besliste dat zo’n tussenkomst wel degelijk toegelaten is (HvJ 11 juni 2009, C-429/07, Fisc. Act. 2009, 33/2-3) en de Commissie maakte schriftelijk haar opmerkingen over. Op 11 maart 2010 werd in de Nederlandse zaak uitspraak gedaan en kwam het «Gerechtshof» te Amsterdam tot een heel andere conclusie dan het Antwerpse hof van beroep en verwierp het de aftrek.
Nederlandse wet expliciet
twee componenten in boete?
Het Nederlandse belastingrecht (met name art. 8, 1° Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 jo. art. 3.14 Wet Inkomstenbelasting 2001) sluit de fiscale aftrekbaarheid van geldboeten opgelegd door een instelling van de Europese Unie expliciet uit. Men zou dus verwachten dat de Nederlandse rechter de aftrek weigert. Maar de Nederlandse vennootschap (die de aftrek van de boete geweigerd zag door de Nederlandse fiscus) betoogde dat een EG-kartelboete uit twee elementen bestaat: een straffend element (de eigenlijke boete) en een voordeelsontnemend element dat er enkel op gericht zou zijn om de voordelen die de inbreuken op het concurrentierecht opgeleverd hebben, ongedaan te maken. Die laatste boetecomponent zou dan ook niet onder de aftrekuitsluiting van artikel 3.14 van de Wet IB 2001 vallen en fiscaal aftrekbaar zijn. De rechtbank van Haarlem, waar de zaak in eerste aanleg aanhangig werd gemaakt, volgde die redenering van de belastingplichtige en stond de aftrek toe. De Nederlandse fiscus ging hiertegen echter in beroep (met de steun van de Europese Commissie).
KLUWER
Nederlands hof sluit aftrek uit
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 10
NOVEMBER 2010 7
Het hof van beroep («Gerechtshof») van Amsterdam gaat echter veel minder creatief om met de Nederlandse wetsbepalingen. Het hof vindt geen enkel element in de Nederlandse belastingwetgeving om een EG-kartelboete te splitsen in een aftrekbaar en een niet-aftrekbaar deel. Het hof past de Nederlandse wettekst dan ook letterlijk toe en besluit tot de niet-aftrekbaarheid van de hele boete. In een arrest van dezelfde datum komt hetzelfde hof trouwens tot eenzelfde resultaat voor een kartelboete die is opgelegd door de Nederlandse mededingingsautoriteit (Gerechtshof Amsterdam, 11 maart 2010, zaak nr. 08/01180).
Verschillen in nationale wetgevingen: wat zegt Europa? Dat het Belgische en Nederlandse hof van beroep tot een verschillende uitspraak komen in eenzelfde rechtsvraag (m.n. is de kartelboete aftrekbaar?), is duidelijk een direct gevolg van de verschillen in (de totstandkoming van) de wettekst en de voorafgaande rechtspraak. In België staat de aftrekbaarheid van Europese boeten niet expliciet ingeschreven in de wet, in Nederland daarentegen wel. De interessante vraag luidt evenwel: zal de Commissie in de toekomst op basis van artikel 10 van het EG-Verdrag haar pijlen richten op de Belgische wetgeving, die de aftrek van Europese kartelboetes lijkt toe te staan, althans volgens de recente rechtspraak? Europese inbreukprocedure mogelijk
Het is niet uit te sluiten dat de Europese Commissie inbreukprocedures lanceert tegen lidstaten die een dergelijke aftrek toestaan, of althans niet expliciet verbieden. De juridische grondslag voor een dergelijke inbreukprocedure of rechtstreekse ingreep in het nationale fiscale recht, lijkt echter wankel (art. 10 EG-Verdrag, de gemeenschapstrouw). In ieder geval is het opmerkelijk dat de Commissie in Nederland tussengekomen is in een zuiver «nationale» procedure, maar zich voor het Hof van Beroep te Antwerpen helemaal niet heeft laten horen.
Nederlandse advocaatgeneraal spaart Commissie niet
Het lijkt dus mogelijk dat de Commissie zich alsnog tegen België (of een andere «tolerante» lidstaat) richt, maar het is niet ondenkbaar dat een «aangevallen» lidstaat de bal naar de Commissie zou terugkaatsen en zich zou richten op het uitblijven van wetgevend initiatief op dit belangrijke vlak. Daarvan getuigt alvast de Nederlandse advocaat-generaal in zijn conclusie van 22 december 2009 (overweging 5.3): “Ik zie niet waarom de Commissie ″onmogelijk″ uitgegaan zou kunnen zijn van aftrekbaarheid of van niet-aftrekbaarheid. Ik vrees dat de Commissie nergens van uitging omdat zij zich die vraag domweg niet gesteld heeft. Zij laat - mijns inziens ten onrechte - al decennialang lang na de EG/EU-Raad voorstellen te doen tot harmonisatie van de fiscale (niet-)aftrekbaarheid van EU-rechtelijke sancties ten laste van ondernemingen, welke harmonisatie mijns inziens evident noodzakelijk is voor de uniforme effectieve werking van die EU-rechtelijke sancties en daarmee voor de werking van de interne markt. Voorts meen ik - anders dan het GEA kennelijk veronderstelt - dat het feitelijk onmogelijk is voor de Commissie om rekening te houden met de nationaalrechtelijke fiscale verwerking van door haar opgelegde mededingingsboeten, nu zij, zelfs indien zij de nationale aftrekbaarheidsregels zou kennen, niet op de hoogte is van de fiscale positie van de beboete onderneming in het fiscale jaar waaraan de boete moet worden toegerekend, noch van eventuele verliesvoortwentelings- en terugwentelingsregels naar andere jaren en de fiscale positie in die andere jaren. Juist die fiscale ondoorzichtigheid voor de boete-oplegger op het moment van boete-oplegging was voor de Nederlandse wetgever aanleiding voor zijn ″pragmatische″ oplossing van aftrekuitsluiting.
GEA acht het onmogelijk dat de Commissie zou uitgaan van aftrek
Eén en ander is interessant in het licht van de Belgische circulaire van 2008, die expliciet verwijst naar de niet aftrekbaarheid van kartelboetes in Frankrijk en Nederland. De Belgische administratie «vergeet» echter te vermelden dat de aftrek van dergelijke boetes in bv. Duitsland, wel mogelijk is. In zijn besluit verzet de Nederlandse advocaat-generaal zich overigens (los van de Nederlandse wettekst) principieel niet tegen de aftrekbaarheid van kartelboetes. Hij twijfelt wel aan het argument van de Commissie dat aftrekbaarheid de effectiviteit van de boetes zou aantasten (een argument dat ook door het Hof van Justitie in zijn motivering werd opgenomen) (zie ook Fisc. Act. 2009, 33/2-3).
8
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 10
NOVEMBER 2010
KLUWER
Allicht wordt deze discussie ook vervolgd op Europees (politiek) niveau. Een doordachte, eenvormige Europese regeling lijkt wenselijk.
korte berichten Kort nieuws van Europa België moet regels aanvullende gemeentebelasting aanpassen De Commissie heeft België officieel verzocht om de belastingregeling aan te passen die voorziet in aanvullende belastingen op de roerende inkomsten (dividenden en interesten) uitgekeerd door buitenlandse tussenpersonen aan inwoners van België die in het buitenland beleggen. Het verzoek heeft de vorm van een met redenen omkleed advies. Als België binnen de twee maanden geen bevredigend antwoord geeft, dan kan de Commissie deze zaak voor het EU-Hof brengen. Voor een bespreking van deze regel en het arrest ter zake (Dijkman), zie Int.Fisc.Act. 2010, 8/1, Fisc.Act. 2010, 37/4, 31/1, 30/2 (IP/10/1563, 24 november 2010). Commissie daagt België voor EU-Hof wegens discriminerende behandeling van pensioen-spaarbijdragen De Commissie daagt België voor het EU-Hof omdat België de belastingvermindering voor pensioensparen alleen toestaat voor betalingen aan Belgische instellingen of, in het geval van collectief pensioensparen, wanneer het geld in Belgische fondsen wordt geïnvesteerd. De Commissie is van mening dat die wetgeving de Belgische belastingplichtigen ervan werhoudt om deel te nemen in pensioenfondsen in andere lidstaten. Dit is in strijd met het vrij verrichten van diensten en het vrije verkeer van kapitaal. Omdat België niet tijdig gepast heeft gereageerd op het advies dat de Commissie eerder had gezonden (IP/10/300), heeft de Commissie besloten om de zaak voor het EU-Hof te brengen (IP/10/1559, 24 november 2010). België moet regels belastingvermindering voor Vlaamse inwoners aanpassen De Commissie heeft België officieel verzocht om een eind te maken aan de discriminerende behandeling van niet-inwoners die in het Vlaamse Gewest werken. Volgens de Belgische wetgeving wordt een forfaitaire belastingvermindering toegekend aan inwoners van het Vlaamse Gewest. Aan inwoners van een andere lidstaat wordt deze vermindering niet toegekend, ook niet als zij een activiteit uitoefenen in het Vlaamse Gewest en er hun inkomen geheel of vrijwel uitsluitend verwerven. Dit is volgens de Commissie in strijd met het vrije verkeer van werknemers en de vrijheid van vestiging (IP/10/1403, 28 oktober 2010). België moet regels fiscale aftrekbaarheid van interest aanpassen De Commissie heeft België officieel verzocht om een eind te maken aan de discriminerende behandeling van interestbetalingen aan financiële instellingen van andere lidstaten. De Belgische wetgeving staat niet toe dat interest als beroepskosten wordt afgetrokken als deze hoger is dan een bedrag dat overeenstemt met de in overeenstemming met de marktrente geldende rentevoet. De aftrek is echter wel toegestaan wanneer de interest wordt betaald aan Belgische financiële instellingen. Dit kan volgens de Commissie een beperking vormen voor het vrij verrichten van diensten door buitenlandse financiële instellingen op de Belgische markt. Het kan tevens de diensten van deze buitenlandse financiële instellingen minder toegankelijk maken voor inwoners van België, wat het vrije verkeer van kapitaal beperkt (IP/10/ 1403, 28 oktober 2010). colofon Vaste medewerkers:Kurt De Haen, Jos Goubert, Stephan Janssens, Christophe Joosen, Kris Lievens, Xavier Pattyn, Philippe Versweyveld, Tom Wallyn, Koen Cooreman e.a. Eindredactie: Tina Boullart –
[email protected]. Nieuwsbrief Internationale Fiscale Actualiteit is een uitgave van Kluwer – www.kluwer.be. Verantwoordelijke uitgever:Hans Suijkerbuijk, Ragheno Business Park, Motstraat 30, B-2800 Mechelen. Kluwer klantenservice: tel. 0800 40 300 (gratis oproep) – +32 15 78 76 00 (vanuit het buitenland), fax 0800 17 529, e-mail:
[email protected]. ©2010 Wolters Kluwer Belgium NV. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.