Verplaatsing accommodatie hondenschool Zoete Lieve naar zuidzijde Engelermeer Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De hondenschool Zoete Lieve maakt gebruik van gronden in de bocht van de Oosterplasweg. In verband met een uitbreiding van andere functies aan de Oosterplas, moet de hondenvereniging verplaatsen. Voor de verplaatsing is binnen de gemeente een locatiestudie gedaan. Uit de locatiestudie is een locatie tussen het Engelermeer en de A59 als meest optimale locatie gekomen. De ontwikkeling is als kleinschalige vrije tijdsvoorziening passend op deze locatie nabij bestaande recreatievoorzieningen. Bovendien kan zij bijdragen aan de gewenste ecologische verbinding ter plaatse. De hondenvereniging is niet toegestaan op basis van het geldende bestemmingsplan. Voor de ontwikkeling van de hondenvereniging wordt een omgevingsvergunning verleend met afwijking van het bestemmingsplan in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). 1.2 Projectgebied De locatie ligt aan de Maasroute en omvat een deel van het perceel met kadastraal nummer HTG00R 02028G0000.
1.3 Vigerend bestemmingsplan Het vigerende bestemmingsplan ‘Hoogwater ‘s-Hertogenbosch’ is op 20 maart 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. Het bestemmingsplan is op 26 juni 2012 onherroepelijk geworden. De gronden van het projectgebied hebben de bestemming ‘Agrarisch met waarden – 4’ en de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterbergingsgebied’. De voor ‘Waterstaat – Waterbergingsgebied’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van het waterbergend vermogen. Hoofdstuk 2 Huidige situatie Locatie en omgeving Het gebied is gelegen tussen de A59 met aan de ene zijde de woonwijk De Kruiskamp, en de andere zijde het recreatiegebied het Engelermeer. Daaromheen liggen er enkel functies ten behoeve van recreatie en natuurontwikkeling. Aan de Gement ligt een zorgboerderij. In de toekomst is daar ook de ontsluitingsweg ten behoeve van Vlijmen vanaf de A59 gepland. Functionele en bebouwingsstructuur De percelen zijn op dit moment in bezit van de gemeente en worden verpacht ten behoeve van kleinschalig agrarisch gebruik. De locatie is momenteel onbebouwd.
Groen- en waterstructuur Situering Vanwege een optimale aansluiting op de omgeving en een zo efficiënt mogelijke indeling van overige pachtgronden, is ervoor gekozen het perceel zoveel mogelijk aan de noordwestzijde te situeren. Het perceel ligt dan tussen de huidige brede watergang (Bossche Sloot) en een houtwal aan de oostzijde die beide huidige pachtgebieden scheidt. En zo dicht mogelijk op het parkeerterrein. Rondom het (omheinde) perceel moet 5 meter vrij blijven voor de toegankelijkheid van de pachtgronden en voor het onderhoud aan houtwallen en watergangen. Inpassing in omgeving De twee boerderijen aan de Gemeint, waaronder de zorgboerderij, zetten de toon voor een groen verkavelde en dun bebouwde zone langs de A59, waar de Groenblauwe Mantel parallel aan de Bossche Sloot doorheen ligt. De Groenblauwe Mantel is verbonden met de (ook groenblauwe) Klimaatbuffer aan de Heusdense zijde als onderdeel van de HOWABO. Zo wordt de EVZ langs Vlijmen verbonden met het Engelermeer en het natuurgebied van Staatbosbeheer. Langs de A59 past het ook om een kleinschalig landschap met beplantingen te ontwikkelen, zodat er een prettige halfopen buffer tussen verkeersdrukte en recreatie ontstaat. Ook voor de hondenvereniging zelf is het prettig als ze een beetje beschut liggen. Daarom komt aan de zuidzijde een houtwal met greppel voor evt. wateronttrekking in nattere perioden. Met de al bestaande houtwal aan de oostzijde en bomen op het parkeerterrein wordt ook de evt lichtoverlast naar de omgeving beperkt. Ondanks dat het lichtniveau aan de richtlijnen voldoet, is het vanuit ecologisch oogpunt beter als verlichting in het buitengebied zo min mogelijk uitstraalt naar de omgeving. Het perceel zelf is een open vlakte met flexibel in te delen trainingsvelden. Op het terrein is daarom gekozen voor 3 hoge lichtmasten, die dan wel 15 meter hoog moeten zijn voor de minimaal vereiste lichtopbrengst.
Het gebouw staat vanuit de toegangsweg naar het Engelermeer in de as van de Bossche Sloot. De toegang van het gebouw is gericht op de dam / brug over de sloot naar de parkeerplaats aan de noordzijde. Het gebouw wordt in het kader van de HOWABO op een terp geplaatst. Deze is alleen voor noodzakelijk gebruik (terras en toegangen) verhard en heeft verder groene taluds met enkele trappartijen naar de velden. Rond het terrein komt een laag hekwerk (maximaal 1 meter hoog) in een donkere kleur, zodat deze wegvalt in de groene omgeving. Daaromheen komt een haag te staan die past in het landschap en incidentele inundatie verdraagt (bijvoorbeeld een Meidoorn, soort ntb) Op het terrein zelf mogen slechts voertuigen voor onderhoud en bevoorrading, bezoekers en beheerders parkeren op het parkeerterrein aan het Engelermeer.
Toekomst Op dit moment is er een ontwikkelstrategie voor het Engelermeer in de maak. Daarin is de ambitie om de mogelijkheden voor recreatie rond het Engelermeer iets te verruimen ten opzichte van het huidige bestemmingsplan. Wanneer het gehele gebied rond het Engelermeer in de toekomst herontwikkeld wordt, zouden de pachtgronden plaats kunnen maken voor meer kleine kavels met matig intensieve vormen van recreatie die aansluiten bij het Engelermeer. Daarbij is dan ook ruimte voor ontwikkeling van de Groenblauwe Mantel met bijvoorbeeld poelen, natuurlijke oevers en wellicht nieuwe natuurstrandjes. Verkeersstructuur Het Engelermeer ligt buiten de bebouwde kom van ’s-Hertogenbosch. De wegen van en naar het Engelermeer zijn erfontsluitingswegen met een maximum snelheid van 60 km/uur. Omdat het erftoegangswegen zijn, hebben de wegen geen aparte fietsvoorzieningen. De (hoofdzakelijk recreatieve) fietsers rijden dus op de rijbaan. De autoontsluiting van het Engelenmeer vindt hoofdzakelijk plaats via afrit 46 Engelen van de A59. Via de weg Haverleij komt het autoverkeer naar de voorzieningen. De fietsers kunnen vanuit Vlijmen, Engelen en ’s-Hertogenbosch West via solitaire fietspaden naar de voorzieningen. De gemeenten ’s-Hertogenbosch en Heusden participeren, samen met diverse andere partijen, in het project Gebiedsversterking Oostelijke Langstraat (GOL). Een van de onderdelen van dit project is de aanleg van een oostelijke Randweg Vlijmen. Deze Randweg ligt grotendeels op Heusdens grondgebied, maar komt voor een klein deel op Bosch grondgebied. Hierdoor zal ook de ontsluiting
van het Engelenmeer (en omliggende voorzieningen) via knooppunt 45 van de A59 verlopen. Het knooppunt 45 zal hiervoor nog infrastructureel aangepast moeten worden.
Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. Met de Structuurvisie brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De ontwikkeling van de hondenvereniging treft geen nationale belangen en behoort tot de beleidsvrijheid van gemeente. Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Dit besluit stelt eisen aan een bestemmingsplan daar waar het gaat om gebieden van nationaal belang. Het projectgebied betreft geen gebied van nationaal belang. Het Barro stelt geen extra eisen aan de ruimtelijke onderbouwing. 3.2 Provinciaal beleid Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening in werking getreden. Hierin geeft de provincie Noord-Brabant de hoofdlijnen aan van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening haar biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch, mobiliteits-, sociaal, cultureel, milieu- en natuurbeleid. Met deze structuurvisie geeft de provincie ook (mede) gestalte aan nationale ruimtelijke belangen en doelen. Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Op basis van trends en ontwikkelingen heeft de provincie haar ruimtelijke belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. De ruimtelijke visie is uitgewerkt in dertien provinciale ruimtelijke belangen, zoals de concentratie van verstedelijking. De wijze waarop de provincie deze ruimtelijke belangen behartigt is uitgewerkt in vier manieren van sturen: regionaal samenwerken; ontwikkelen, zowel gebiedsgericht als thematisch zoals de Ecologische Hoofdstructuur en de herstructurering van bedrijventerreinen; beschermen van provinciale belangen zoals zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit, door middel van de Verordening ruimte; stimuleren, door middel van subsidies en door het beschikbaar stellen van kennis en informatie. In deel B staan de ambities, het beleid en de uitvoering voor de vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Op de Structurenkaart is het projectgebied aangeduid als ‘groenblauwe mantel’ en ‘waterbergingsgebied’. Verordening Ruimte Noord-Brabant De Verordening Ruimte Noord-Brabant 2014 is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. Belangrijke onderwerpen in de Verordening ruimte zijn:
ruimtelijke kwaliteit; stedelijke ontwikkelingen; natuurgebieden en andere gebieden met waarden; agrarische ontwikkelingen, waaronder de intensieve veehouderij; overige ontwikkelingen in het landelijk gebied.
Ook op de kaart ‘Natuur en landschap’ van de Verordening Ruimte Noord-Brabant is het projectgebied als ‘groenblauwe mantel’ en ‘waterbergingsgebied’ aangewezen. Daarnaast ligt het gebied in het extensiveringsgebied. Tevens gelden ook de regels voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied. De regels voor het extensiveringsgebied gaan enkel in op agrarische activiteiten en zijn voor de ontwikkeling niet van toepassing. De bescherming van regionale waterbergingsgebieden is in de Verordening geregeld door in beginsel uitsluitend bebouwing ten behoeve van de waterberging toe te staan. Andere bebouwing is hier uitsluitend toegestaan mits de toelichting bij het bestemmingsplan een verantwoording bevat over de wijze waarop het behoud van het waterbergend vermogen van het gebied is verzekerd. In overleg met het Waterschap is het initiatief beoordeeld. Dit is gedaan in relatie met het bestemmingsplan Hoogwater ‘s-Hertogenbosch. De bescherming en ontwikkeling van de groenblauwe mantel is geregeld doordat het bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel regels dient te stellen ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. In de huidige situatie zijn er nauwelijks natuur- of landschapswaarden aanwezig. De aanleg van een hondenterrein geeft aanleiding om een voldoende landschapsecologische inpassing te ontwikkelen. Deze ontwikkeling draagt dan bij aan de gewenste ecologische verbinding tussen Klimaatbuffer/Robuuste verbinding Moerputten – Sompen en Zooislagen en het Meer van Engelen. Dit kan door bijvoorbeeld een omwalling met beplanting van het terrein met ergens in een hoek een poel omzoomd met struweel en kruidenrijke ruigte (zuidelijk hoekje van het hondenterrein). In de verdere uitwerking zal door middel van maatwerk dit verder gestalte moeten krijgen. De verordening ruimte biedt de mogelijkheid om kleinschalige vrije-tijds-voorzieningen te realiseren buiten stedelijk gebied. Deze mogelijkheid geldt uitsluitend voor de kernrandzone, dan wel een gebied dat gezien de ligging en het feitelijk gebruik gerekend kan worden tot de kernrandzone. Dit kan bovendien alleen mits de beoogde ontwikkeling slechts beperkte bebouwing met zich brengt en er sprake is van een beperkte publieksaantrekkende werking. De functie voldoet hieraan omdat het gebied gerekend kan worden tot kernrandzone. De kernrandzone is het overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte agrarische functie. De provincie bevestigt dat de locatie kan gezien worden als een kernrandzone. De provincie is akkoord met de ligging van de beoogde locatie voor de hondenvereniging, tussen het Engelermeer en de A59. Het kent al een recreatief-toeristische invulling waar het prima bij kan aansluiten. De voorwaarde is dat de bebouwing beperkt blijft. De oppervlakte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan 90 m² en de bebouwing mag uitsluitend bestaan uit één bouwlaag. Landschapsinvesteringsregeling De Landschapsinvesteringsregeling houdt in dat ruimtelijke ontwikkelingen (rode functies) worden toegestaan in het buitengebied in ruil voor een aanmerkelijke verbetering van de landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied. De provincie Noord-Brabant heeft in overleg met gemeenten de handreiking ‘Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap De rood-met-groen koppeling’ opgesteld over de uitwerking van de landschapsinvesteringsregeling. Hierin is bepaald dat voor ontwikkelingen met een aanzienlijke impact ten opzichte van het huidige gebruik is een landschappelijke investering vereist. Het gaat hier om minimaal 20% van de waardevermeerdering van de gronden (en niet de gebouwen). Gemeente heeft met het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde ‘Afsprakenkader inzake provinciale regeling kwaliteitsverbetering van het landschap (landschapsinvesteringsregeling)’ aangesloten bij het regionale afsprakenkader over de toepassing van deze regeling. Het betreft hier evenwel een ontwikkeling met een beperkte ruimtelijke impact. Voor een dergelijke ontwikkeling is alleen een landschappelijke inpassing noodzakelijk. Zoals in deze ruimtelijke
onderbouwing is beschreven is de locatie gesitueerd tussen bestaande groenstructuren aan de oost en de westzijde. Aan de zuidzijde zal het terrein worden voorzien met een nieuwe, afschermende beplanting. Als zodanig is sprake van een goede ruimtelijke inpassing.
3.3 Gemeentelijk beleid Ruimtelijke StructuurVisie 's-Hertogenbosch In juni 2003 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Ruimtelijke StructuurVisie vastgesteld, met de ondertitel 'Stad tussen stromen'. Ze bestrijkt de periode tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2020. De Ruimtelijke StructuurVisie geeft richting aan de ruimtelijke ambities van de stad. Het is een integratiekader voor sectoraal beleid en is een toetsingskader en leidraad voor ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen. De ruimtelijke structuurvisie (RSV) hanteert de provinciale lagenbenadering bij verdere ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente 's-Hertogenbosch. Daarbij wordt gestreefd naar een compacte, contrastrijke en complete stad. Dit streven komt tot uiting in de volgende uitgangspunten:
in- en uitbreidingen van stedelijke functies dienen zoveel mogelijk binnen het bestaand verstedelijkt gebied plaatsvinden, met het accent op compact bouwen; bestaande kwaliteiten en identiteiten worden gehanteerd als basis voor ruimtelijke ontwikkelingen; ontwikkelingen dienen bij te dragen aan een compleet 's-Hertogenbosch die voldoet aan uiteenlopende vragen, wensen en voorkeuren. Intussen is gemeente gestart met de actualisatie van de structuurvisie uit 2003. Het ontwerp van de nieuwe structuurvisie ligt vanaf 20 augustus 2013 ter inzage in het kader van de Inspraakverordening. In deze geactualiseerde structuurvisie integreert gemeente het provinciaal beleid (zie paragraaf 3.2). Nota parkeren Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de nota Parkeernormen, dat is vastgesteld d.d. 9 december 2003. De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw. De Nota Parkeernormen stelt dat voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid. Er zijn geen normen voor een hondenvereniging opgenomen in de Nota. In de projectbeschrijving is beschreven hoe wordt omgegaan met de parkeerbehoefte van de ontwikkeling. Welstandsnota Op 17 mei 2011 heeft de gemeenteraad de 'Actualisering Welstandsnota 2011' vastgesteld. In de Welstandsnota zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische welstandscriteria opgenomen. Het projectgebied ligt binnen het gebied G4: natuurgebied. Voor natuurgebieden gelden de algemene welstandscriteria als beoordelingskader. De Welstandscommissie van de gemeente 's-Hertogenbosch heeft ingestemd met het bouwplan. Bomenbeleidsplan Het Bomenbeleidsplan 's-Hertogenbosch, is door de raad vastgesteld op 26 januari 2010 en van kracht per 1 september 2010. In het Bomenbeleidsplan worden de belangrijkste bomen van de stad ingedeeld in drie categorieën: monumentale bomen, structuurbomen en sfeerbomen. In het projectgebied komen geen bomen voor. Archeologiebeleid De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is op 15 juni 2010 vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart. De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan
niet afgedekt door een recent ophogingspakket). Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen. Wel zal bij m.e.r. plichtige projecten en projecten die onder de Tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Het projectgebied heeft een lage verwachtingswaarde.
Hoofdstuk 4 Projectbeschrijving 4.1 Initiatief Gebruik Het initiatief omvat het gebruik van de gronden voor een hondenvereniging. Een vereniging voor het trainen van honden in gedrag en gehoorzaamheid. Naast de basisgehoorzaamheid, wordt er veel aandacht besteed aan het socialiseren van de hond. Het gaat om een trainingsveld voor de vereniging. Er worden cursussen en trainingen gegeven door ervaren instructeurs. Bebouwing Op het terrein komt een gebouw met daarin een kantine en ruimte voor opslag. De maximale oppervlakte van het gebouw bedraagt 90 m2. Het gebouw bestaat uit één bouwlaag met een kap. Het gebouw dient een afstand van 5 meter rondom vrijhouden voor onderhoud aan watergangen, hagen, houtwallen en agrarisch verkeer. De begrenzing van het terrein vindt plaats voor een maximaal 1 meter hoog hekwerk (transparant en donker van kleur) met aan buitenzijde een haag van circa 1 meter breed. Er zijn komen 3 lichtmasten met een maximale hoogte van 15 meter. Inpassing in de omgeving Aan de zuidzijde wordt het terrein begrensd met een greppel met struweelbeplanting van sleedoorn, meidoorn en bomen (soort ntb). Deze greppel hoeft niet te worden verbonden met bestaande sloten. De gronden ten zuiden van terrein blijven agrarisch in gebruik. Er wordt geen verbinding met hondenvereniging gelegd. De houtwal ten oosten van het terrein wordt behouden. Eigendom De gronden zijn in eigendom van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Voor de hondenvereniging wordt circa 7.000 m² verhuurd. Dit betreft het terrein inclusief ruimte voor hek en haag inbegrepen. De locatie heeft inclusief de struweelbeplanting een oppervlakte van circa 7.700 m². 4.2 Parkeren De Nota parkeernormen bevat geen normen voor een hondenvereniging. In dit geval dient maatwerk te worden toegepast. Ervan uitgaande dat één cursus 10 tot 15 cursisten heeft, zullen er evenveel auto’s aanwezig zijn. In de omgeving ligt een groot parkeerterrein behorende bij het strandbad Engelermeer. De Nota parkeernormen biedt de mogelijkheid van dubbelgebruik (uitwisselbaarheid) bij parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Indien uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen mogelijk is, is het niet noodzakelijk de som van het aantal parkeerplaatsen van de functies in een gebied aan te leggen, maar slechts een deel ervan. Voor deze ontwikkeling zijn de mogelijkheden voor uitwisselbaarheid bekeken. Deze mogelijkheden hangen af van de locatiekeuze van de parkeerplaatsen en de mate waarin de maximale parkeerbehoefte van verschillende functies in de tijd samenvalt.
Er is één toegang voor onderhoud, beheer en bezoekers bereikbaar vanaf het parkeerterrein over 4 meter brede duiker. De duiker is eventueel afsluitbaar met een hek van maximaal 1,80 meter hoog.
4.3 Ecologische verbinding / groene inpassing op termijn
De locatie ligt in de omgeving van een gewenste ecologische verbinding. De ontwikkeling kan op termijn bijdragen aan deze gewenste verbinding ter plaatse. Een mooie toevoeging zou zijn om een poel aan te leggen aan de zuidzijde van het terrein. Met de sloten en de omliggende terreinen van de poel kan hiermee de EVZ ingevuld worden op dit deel.
Hoofdstuk 5 Milieuaspecten en waarden Bedrijven en milieuzonering De mogelijke milieubelasting van de hondensportvereniging is beoordeeld aan de hand van de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009). De brochure is opgesteld als handreiking bij de hoofdvraag van milieuzonering: hoe kunnen milieubelastende en milieugevoelige activiteiten ten opzichte van elkaar worden gesitueerd? In de brochure is voor een scala aan typen bedrijvigheid waaronder ook voorzieningen op het gebied van cultuur, sport en recreatie - een lijst opgenomen met de richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar die gemeenten gemotiveerd kunnen toepassen bij de bepaling van de afstand tussen deze bedrijven, i.c. voorzieningen, en een rustige woonwijk, een rustig buitengebied of een gemengd gebied.
Op basis van de brochure geldt voor de vestiging van een hondensportvereniging (SBI 94991 hondendressuurterreinen) in dit gebied een richtafstand van 50 meter op het aspect geluid ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied. Deze richtafstand kan met een afstandsstap worden verlaagd (naar 30 meter) indien sprake is van het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de ligging van het projectgebied aan de A59 (hoofdinfrastructuur) kan de omgeving worden gezien als gemengd gebied. Geluid Voor de hondensportvereniging is, op grond van hun activiteiten en bijhorende bovengenoemde richtafstanden tot woningen in relatie de afstand tussen de beoogde locatie en de nu aanwezige woningen als ook ter plaatse van door de gemeente Heusden aangewezen potentiële bouwvlakken voor woningen aan de Meerheuvelweg (dit ten gevolge van de aanpassing van het knooppunt 45 van de A59 en de mogelijke amovering van bestaande woningen), geen geluidhinder te verwachten. Dit wordt beschreven in het uitgevoerde akoestisch onderzoek “Hondensportvereniging locatie Engelermeer”, JRI, kenmerk 815.300/53.840/MZ1, d.d. 22 mei 2014. De toekomstige hondensportvereniging kan voldoen aan de richtwaarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) waaraan de activiteiten worden getoetst, deze bedragen 50 dB(A) in de dagperiode en 45 dB(A) in de avondperiode. Deze richtwaarden komen overeen met de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit ingevolge de Wet milieubeheer. De activiteiten hebben ook een verkeersaantrekkende werking. Bezoekers komen met de fiets, scooter of auto. Uitgaande van gemiddeld 60 extra verkeersbewegingen (op basis van gemiddeld 30 aanwezige personen, worst-case situatie) zal de geluidsbelasting vanwege het extra verkeer niet waarneembaar zijn. Er is dus sprake van goede ruimtelijke ordening en daarmee een goed woon- en leefklimaat bij de bestaande woningen en de eventueel aangewezen potentiële bouwvlakken in het gebied. Lichthinder Bij de algemene beoordeling van het verblijfsklimaat dient ook de mate van licht- en zichthinder betrokken te worden. De hinder is wederkerig: de bezoekers van de hondensportvereniging en het overig recreatiegebied rond het Engelermeer ervaren de nabijheid van de rijksweg A59, de auto's op de rijksweg kunnen door een open complex met felle verlichting worden gehinderd. Voor de planvorming is een lichthinder onderzoek (“Hondenschool, 3 masten Led verlichting, Infra, kenmerk 130580, 07 november 2013”) uitgevoerd naar de effecten van de lichtmasten op zowel omwonenden, de recreatieplas het Engelermeer als de weggebruikers van de A59 gekeken. In het kader van “goede ruimtelijke ordening” is de totale verlichtingsinstallatie rond alle activiteiten van de hondensportvereniging in het onderzoek beschouwd. Uit het lichtonderzoek blijkt dat kan worden voldaan aan de grenswaarden zoals deze zijn opgesteld door de “Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde” (NSVV). Lichtonderzoek is verdeeld in zoneringen op basis van grenswaarden. Dit is afhankelijk van de omringende, oorspronkelijk reeds aanwezige mate van verlichting in de desbetreffende omgeving en de eventuele aanwezigheid van straatverlichting. In dit geval is uitgegaan van een gebied met een lage omgevingshelderheid; buitenstedelijke en landelijke woongebieden (E2). De te hanteren parameters voor lichtemissie zijn dan 5 lux op gevels en 7500 cd van elk armatuur. Hieraan wordt voldaan, zoals in het bovengenoemde rapport is beschreven en is te concluderen. Hierbij wordt tevens opgemerkt dat in het Besluit Horeca-, Sport- en Recreatie-inrichtingen staat dat in de nachtperiode ( 23.00-7.00 uur) de verlichting uit moet zijn geschakeld. Luchtkwaliteit Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan de kwaliteitseisen die zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer en de hierop gebaseerde AMvB's met betrekking tot de luchtkwaliteit. Uitgaande van circa 30 aanwezige personen genereert de hondensportvereniging ongeveer 60 extra verkeersbewegingen per dag. Met deze toename van het aantal verkeersbewegingen is sprake van een project dat valt binnen de definitie van 'Niet in betekende mate'. Dit houdt in dat geen sprake is van een relevante verslechtering van de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit van het projectgebied direct
naast de rijksweg A59 is zwaarbelast. Echter, aangezien personen slechts een beperkte hoeveelheid tijd doorbrengen op deze locatie is het verantwoord dat deze activiteiten hier plaatsvinden. Externe veiligheid Externe veiligheid betreft het risico, dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Daarbij kan het gaan om de risico's die verbonden zijn aan 'risicovolle inrichtingen', waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt, en om het 'vervoer van gevaarlijke stoffen' via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Het is een beleidsterrein, dat zich richt op rampenbestrijding maar meer nog op voorkoming van calamiteiten, en daarbij ook randvoorwaarden stelt aan ruimtelijke ordeningsplannen. Om risico’s te beperken worden afstandseisen gesteld tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten). Daarbij kan zowel sprake zijn van voorgeschreven vaste afstanden tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar objecten, als van risicocontouren – afstandseisen gerelateerd aan de kans op een calamiteit en de gevolgen daarvan - die in acht genomen moeten worden. Transport over spoor en water De gemeente heeft onderzoek uitgevoerd naar de risico’s als gevolg van gevaarlijk transport over het spoor en over het water. Doel is zorg te dragen voor het feit dat geen onnodig hoge risico’s worden gelopen. Transport over het spoor en het water zijn niet relevant. Risicovolle activiteiten In het kader van het plan moet bekeken worden of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven en BRZO-bedrijven) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan. Hier is geen sprake van. Ondergrondse transportleiding In de directe nabijheid van de locatie is geen ondergrondse leiding aanwezig, waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg Binnen de gemeente 's-Hertogenbosch vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over de rijkswegen A59 en de A2, een provinciale weg (N279) en incidenteel over enkele lokale wegen. Uit de inventarisatie naar het vervoer van gevaarlijke stoffen in de gemeente 's-Hertogenbosch (Gemeente 's-Hertogenbosch, Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen, april 2008) en berekeningen ten behoeve van het Basisnet Weg is gebleken dat, op basis van de geïnventariseerde transportfrequenties en de daarbij behorende transportroutes, er geen knelpunten zijn met betrekking tot het plaatsgebonden risico rond de genoemde wegen in 's-Hertogenbosch. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico van de A59 wordt ter hoogte van 's-Hertogenbosch - en dus ook in het projectgebied – nergens overschreden. Voor de A59 is in het kader van het Basisnet geen veiligheidszone vastgesteld, wat inhoudt dat geen beperkingen worden opgelegd aan ruimtelijke ontwikkelingen in de directe nabijheid van deze weg. Van een plasbrandaandachtsgebied is bij deze weg ter hoogte van ’s-Hertogenbosch ook geen sprake. Door de nieuwe ontwikkeling zal het groepsrisico slechts zeer summier toenemen en ruim onder de oriënterende waarde blijven. Gezien de beperkte personendichtheid in het gebied, de korte verblijfstijd van de bezoekers en het gegeven dat de aanwezige personen zelfstandig mobiel en in staat zijn zich in geval van een calamiteit in veiligheid te brengen, wordt deze kleine toename verantwoord geacht. Op basis van gegevens van de gemeente en de risicokaart van de provincie Noord-Brabant kan worden vastgesteld dat er geen belastende bedrijven/activiteiten aanwezig zijn. Geconcludeerd kan worden dat externe veiligheid geen belemmeringen oplevert.
Bodemkwaliteit Het projectgebied is gelegen in een bodembeheerszone getypeerd als wonen na 1995, buitengebied klei, zoals genoemd in de vastgestelde bodenkwaliteitskaart van november 2012. De gemiddelde bodemkwaliteit binnen deze bodembeheerszone is schoon. Uit de beschikbare informatie over de kwaliteit van de bodem van het projectgebied blijken geen bijzonderheden. Het projectgebied is historisch onverdacht. Bij grondverzet valt vrijkomende grond onder de bepalingen van het besluit Bodemkwaliteit. Bij bronneringswerkzaamheden zullen voor zover relevant ingevolge de Grondwaterwet en de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren meldingen c.q. aanvragen voor vergunningen moeten worden ingediend. Energie en duurzaamheid Het waarborgen van de kwaliteit van de leefomgeving is een belangrijke opgave van de gemeente. Van ontwerp, aanleg, inrichting tot beheer wordt de stedelijke ontwikkeling steeds duurzamer vormgegeven. De gemeente 's-Hertogenbosch wil een voortrekkersrol blijven spelen op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling. Onder duurzame stedelijke ontwikkeling wordt verstaan: het rekening houden met milieuaspecten gedurende planontwikkeling, bouw, inrichting en beheer van de nieuwe wijk. Belangrijke onderwerpen zijn: energie, water, afval, verkeer, materiaalgebruik, bodem, geluid en natuur. De speerpunten van het gemeentelijk beleid richten zich op energie, integraal waterbeheer en duurzaam hout. Het integraal waterbeheer vereist dat in de bouw geen uitlogende materialen worden gebruikt en dat bovendien hout met het FSC-keurmerk of het PEFC keurmerk (SFI, CSA en ATFS), niet zijnde MTCS, wordt toegepast. Kabels en leidingen Binnen het projectgebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig, waarbij sprake is van ruimtelijke effecten of beperkingen. Binnen het projectgebied zijn ook geen grote transportleidingen aanwezig. Voorafgaand aan de realisatie van het plan moet door een klic-melding inzichtelijk worden gemaakt of bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van kabels en leidingen in het gebied. Op basis van de nu beschikbare informatie zijn geen ondergrondse kabels en leidingen in het gebied aanwezig. Flora en fauna Om eventuele gevolgen voor beschermde flora en fauna te onderzoeken is aan Bureau Waardenburg gevraagd een onderzoek te doen naar de mogelijke effecten van de ontwikkeling. Mogelijke effecten bestaan uit negatieve effecten op broedvogels en effecten op het mogelijke gebruik van de oostelijke watergang als vliegroute van watervleermuizen. De effecten op broedvogels kunnen gemakkelijk worden voorkomen door buiten het broedseizoen te werken bij de aanleg op gevoelige lokaties. Om effecten op de mogelijk voorkomende watervleermuis te voorkomen adviseert Waardenburg het project aan te passen zodat er geen extra verlichting van de sloot plaatsvindt. De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft hierop het project aangepast door het trainingsveld zodanig op te schuiven dat er tussen de sloot en het trainingsveld een houtwal van 8,5 meter breed komt en een oever van 5 meter. Door de schaduwwerking van de houtwal en de extra afstand tot de lichtmasten wordt voorkomen dat er negatieve effecten op de watervleermuis of op andere vleermuizen optreden. Deze aanpassingen zullen hoe dan ook moeten voldoen aan de eis om deze watergang geschikt te houden voor de watervleermuis. Aan deze eis kan voldaan worden door het toepassen van de omschreven maatregelen en indien nodig door aanvullende maatregelen zoals het (tijdelijk) aanpassen van het verlichtingsniveau. Hiermee is deze ruimtelijke ontwikkeling zo uit te voeren dat deze niet in strijd is met de Flora- en Faunawet.
Ten aanzien van andere natuurwetgeving zoals natura 2000 of de EHS zijn geen effecten te verwachten omdat deze buiten de invloedsfeer van deze ontwikkeling liggen.
Archeologie en cultuurhistorie De gronden van het projectgebied hebben op de beleidskaart een lage verwachtingswaarde. Verder zijn geen cultuurhistorische elementen aanwezig.
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf Waterparagraaf Watertoets Ruimte maken voor water: dat is de kern van het waterbeleid voor de 21e eeuw. Met de ondertekening van de ‘Startovereenkomst Waterbeheer’ door verschillende overheden, is de watertoets van toepassing op ruimtelijke plannen. Vanaf 1 november 2003 is deze juridisch vastgelegd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). De watertoets moet ingevuld worden als een procedure. Het omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Het doel van de watertoets is het evenwichtig meewegen van de waterbelangen in het planvormingsproces. Hierbij wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. Zowel waterkwantiteits- als waterkwaliteitsaspecten zijn daarbij belangrijk. Kansen worden benut en functies zoveel mogelijk gecombineerd. De beleidsdoelen voor integraal waterbeheer zijn door het waterschap vastgelegd in de Keur (2015). De gemeentelijke beleidsdoelen voor integraal waterbeheer zijn vastgesteld in het Waterplan 2 (2009). Hierin staat dat we in ’s-Hertogenbosch een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem willen creëren. In het Waterstructuurplan (2012) is het hemelwaterbeleid vastgelegd. Dit is gebiedsspecifiek gedaan, kijkend naar de watersystemen en de uitgangspunten per wijk. De afspraken uit de watertoets worden in een waterparagraaf vastgelegd. In deze waterparagraaf is toegelicht hoe het waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichting in dit bestemmingsplan. Deze waterparagraaf is tot stand gekomen na diverse overlegmomenten tussen waterschap en gemeente. Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden. Uitgangspunten voor integraal waterbeheer De uitgangspunten bij het toetsen van ruimtelijke plannen zijn: - Gescheiden houden van vuil (afval)water en schoon hemelwater; - Voorkomen van vervuiling van water; - Schoon hemelwater kan volgens de voorkeursvolgorde worden verwerkt: 1. Hergebruik 2. infiltratie/bergen 3. afvoer; - Hydrologisch neutraal ontwikkelen (HNO), zodat een ontwikkeling niet leidt tot een hydrologische achteruitgang zowel in als buiten het plangebied. Ook mogen er geen hydrologische knelpunten ontstaan voor huidige en vastgelegde toekomstige landgebruiksfuncties. Dit betekent dat: • De afvoer uit het gebied niet groter wordt dan in de referentiesituatie; • De grondwateraanvulling in het plangebied gelijk blijft of toeneemt; • Grond- en oppervlaktewaterstanden in de omgeving gelijk blijven, of verbeteren voor de huidige en toekomstige landgebruiksfuncties; • (grond)waterstanden in het plangebied aansluiten op de (nieuwe) functie(s) van het plangebied; • Het plangebied zo wordt ingericht dat de hydrologische gevolgen van vastgestelde oekomstige ontwikkelingen in de omgeving niet leiden tot knelpunten in het plangebied. Daarnaast zien we water als kans voor meervoudig ruimtegebruik en vergroting van de beleving van water. Deze uitgangspunten dragen bij aan een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem.
Aan de hand van deze waterparagraaf wordt toegelicht hoe het waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichting in dit [bestemmingsplan. Gebleken is dat dit plan in waterhuishoudkundig opzicht klein en eenvoudig van opzet is. Huidige situatie De Hondenschool Zoetelieve wordt verplaatst naar een locatie bij het Engelermeer.De nieuwbouw van het pand en de inrichting van het terrein worden nu voorbereid. De locatie ligt in regionaal waterbergingsgebied HOWABO. Dit betekent dat de ingrepen niet mogen leiden tot verlies van de waterbergingscapaciteit. Regels en beleid Het verlies aan waterberging moet gecompenseerd worden op basis van de Keur 2015, Artikel 3.2 Vergunning bergingsgebieden: “Het is verboden zonder vergunning gebruik te maken van een bergingsgebied door daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder; a. het maaiveld te verhogen; b. waterkerende constructies aan te brengen, te wijzigen of te verwijderen; c. bouwwerken aan te brengen of te wijzigen.“ Dit is uitgewerkt in Beleidsregel 4, Werkzaamheden in bergingsgebieden. Deze regel geeft de twee toetsingscirteria: “1. Elke afname van het waterbergend vermogen in een bergingsgebied, moet worden gecompenseerd; 2. Ingrepen mogen geen negatieve invloed hebben op de werking van het bergingsgebied.“ Uitwerking compensatie waterberging De situatie is gebaseerd op de tekeningen “Nieuwbouw Hondenschool Zoetelieve” (Architectuuraterlier Veltman, d.d. 9-2-2015). Op basis daarvan is het verlies aan volume waterberging (als het bergingsgebied gevuld is) berekend. Het maaiveld ligt op 1,0 m+NAP (volgens genoemde tekeningen). Het water kan stijgen tot 2,90 m+NAP. Het volumeverlies bestaat daarmee uit: volume van de terp: 28 x20 m groot en 0,8 m hoog, met taluds van 1:3. De afronding van de hoeken is niet exact bekend. volume van de onderste 1,1 m van het gebouw. Het gebouw is 6 x 15 m De te compenseren waterberging is daarmee circa 540 m3. Dit volume moet dus gegraven worden boven de grondwaterstand (GHG 0,4 m onder maaiveld) en onder het maaiveld (1,0 m +NAP). Dat kan de vorm krijgen van poelen of greppels. Dit is niet volledig inpasbaar op het terrein van de hondenschool. Daarom wordt aanvullend waterberging gerealiseerd buiten het plangebied, in het waterbergingsgebied.
Hemelwater Het huidige perceel is geheel onverhard en is voorzien van weiland en akkerbouwgronden. Het hemelwater infiltreert nu in de bodem op de locatie. Riolering/afvalwater Voor het afvalwater wordt een septictank gebruikt. Uit zorg voor een goede kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater wordt bij de bouw afgezien van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen (zoals zink en koper) in daken, gevels, verhardingen en regenwatervoorzieningen zoals goten en leidingen. Tot slot In deze waterparagraaf is de waterbergingsopgave van het plangebied Hondensportvereniging Engelermeer bepaald en ingevuld met een passend ontwerp voor hemelwater, grondwater, afvalwater en oppervlaktewater.
Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.
Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan met de daarin mogelijk gemaakte bebouwing wordt voor eigen rekening en risico van de hondensportvereniging uitgevoerd. De gronden zullen worden verhuurd danwel in erfpacht worden uitgevoerd. Het plan is financieel haalbaar.
definitief akoestisch onderzoek hondesportvereniging Engelermeer - 22-05-2014 - 53840MZ1.pdf
Lichtberekening.pdf