Hoofdgebouw
Hoofdgebouw zuidzijde
Museum Bronbeek Velperweg 147 6824 MB Arnhem t (026) 3763555 f (026) 3763590 www.bronbeek.nl – augustus 2013
Wervende werking Midden negentiende eeuw achtte de regering de bouw van een militair tehuis noodzakelijk om de moeizame werving van militairen voor het leger in Nederlands-Indië te bevorderen. De overheid wilde zo de drempel voor mannen om te gaan dienen in het koloniale leger verlagen. Hen wachtte na terugkeer immers een verzorgde oude dag. Om een wervende werking te kunnen hebben moest het tehuis dan ook worden gevestigd in een eigentijds, luxueus en monumentaal pand, dat de bewoners met trots kon vervullen en ook recht deed aan de koninklijke stichter van het tehuis. De architect De opdracht om het tehuisgebouw te ontwerpen ging naar Willem Nicolaas Rose (1801-1877), die vanaf 1858 rijksgebouwmeester was. Rose had al enkele grote gebouwen op zijn naam staan, zoals het Departement van Koloniën in Den Haag en het Coolsingelziekenhuis in Rotterdam.
Willem Nicolaas Rose. Schilderij C. Kramm, 1824 (Collectie Erven Hubrecht).
Rose was ontwerper, schrijver en theoreticus. Hij is minder bekend dan Cuypers en Berlage, maar wordt toch gerekend tot de belangrijkste en invloedrijkste Nederlandse architecten van midden negentiende eeuw. De architectuur ontwikkelde zich sterk in die periode. Dat had te maken met de toename van de bevolking en de industrie. Die vroeg om bouw van ziekenhuizen, stations en woningen voor arbeiders. Rose pleitte voor een modernere bouwkunst. Hij wilde losser omgaan met de bouwregels van het strakke (neo-)classicisme. Door motieven van historische stijlen te gebruiken dacht hij beter te kunnen aansluiten bij de functie van een gebouw en de eisen die daarbij horen. Ten tweede introduceerde Rose nieuwe bouwmaterialen en –technieken. Hierin ligt zijn grootste verdienste voor de negentiende-eeuwse architectuur. Vooral in het gebruik van gietijzer ging hij ver. Van tijdgenoten kreeg hij veel kritiek op zijn vooruitstrevende experimenten. Daardoor is het beeld van Rose lange tijd negatief beïnvloed. Eerdere projecten van de architect Als stadsarchitect van Rotterdam ontwierp Rose bruggen, kaden, havens, gebouwen en stedenbouwkundige plannen voor die stad. Hoogtepunt is het Coolsingelziekenhuis, dat voltooid werd in 1851 en destijds als een der modernste in Europa werd beschouwd. Hiermee vestigde hij zijn naam. Van zijn werk in Rotterdam zijn door het bombardement van mei 1940 weinig over. Als rijksbouwmeester ontwierp hij vooral overheidsgebouwen in Den Haag. Daarvan zijn nu alleen het voormalige Ministerie van Koloniën (1858-1859) aan het Plein en de uitbreiding van het Ministerie van Oorlog bewaard. Buiten Den Haag bouwde hij in 1860-1862 in Arnhem het “Hôtel voor invaliden op het landgoed Bronbeek”: een van de vijf resterende werken uit zijn gehele oeuvre van 150 projecten. Eisen aan het tehuisgebouw Bronbeek Rose moest zich voor het ontwerp van het tehuis Bronbeek ook houden aan een aantal technische eisen. Zo moest het gebouw plaats bieden aan tweehonderd bewoners. Het mocht maar één woonverdieping hebben om het traplopen te beperken. Een al te hoog gebouw zou bovendien de villa voor het oog te veel kleineren. Deze eisen resulteerden in een langgerekt gebouw. Het tehuis moest uitzicht bieden op de Velperweg, maar de villa van de koninklijke mecenas moest ook voor iedereen goed zichtbaar blijven. Rose koos er voor het tehuis achter de villa te bouwen. De villa, die sinds de opening van het tehuis ambtswoning is van de commandant van Bronbeek, staat nu voor het tehuis “als een bevelhebber voor zijn manschappen”. Een belangrijke eis was ten slotte om zo veel mogelijk gietijzer en steen toe te passen omwille van de brandveiligheid en besparing op onderhoudskosten.
Museum Bronbeek Velperweg 147 6824 MB Arnhem t (026) 3763555 f (026) 3763590 www.bronbeek.nl – augustus 2013
Buitenzijde
Coolsingelziekenhuis Rotterdam. Prentkaart (Gemeente Archief Rotterdam).
Voormalig Ministerie van Koloniën Den Haag. Foto 2008.
Stijl Als je het Coolsingelziekenhuis vergelijkt met het tehuisgebouw van Bronbeek ziet je overeenkomsten. Bijvoorbeeld in de vorm van de ramen en het gebouw. De stijl van tehuis Bronbeek wordt ‘Rundbogenstil’ genoemd. In de eerste helft van de negentiende eeuw was de neoclassicistische stijl in de mode. Rose introduceerde in Nederland rond 1840 echter de uit Duitsland afkomstige Rundbogenstil. Volgens Rose had deze stijl een ‘waardig’ karakter. Hij vond dat laatste nodig, omdat de omstandigheden in gebouwen voor zieken tot dan toe erg slecht waren. Kenmerkend voor de stijl zijn de gekoppelde rondboogvensters. Deze grote raamopeningen lieten meer licht binnen dan de kleine ramen in de vroegere neoclassicistische ontwerpen. De stijl was ook relatief goedkoop door de sobere gepleisterde muurvlakken en het gebruik van relatief goedkope ornamenten. Versieringen Koning Willem III was niet tevreden over het sobere ontwerp van Bronbeek. Hij wilde een decoratiever gebouw en zocht dat in het toevoegen van beeldhouwwerken. Maar Rose was van mening dat monumentaliteit van een gebouw niet voorkomt uit versiering, maar uit zijn vormen en afmetingen. Op verzoek van Willem III heeft hij het ontwerp wel aangepast, maar het is uiteindelijk toch uitgevoerd zonder beelden op het dak.
Niet uitgevoerd ontwerp van Bronbeek met sculpturen. Deel van ontwerptekening.
Tehuis achter de commandantswoning, als manschappen achter hun bevelhebber. Luchtfoto 2000
De spaarzame ornamenten zijn rond de vensters en onder de kroonlijst aangebracht. Zo zie je rond de raamopeningen boogvormige profiellijsten. De gevel is bekroond met een sierbalustrade, die het flauw hellende zinken dak aan het oog onttrekt. Rose heeft het grote gevelvlak onderbroken. Enerzijds door horizontale ‘waterlijsten’; deze holle banden houden tegelijk de gevel min of meer droog en voeren water af. Anderzijds door de lange gevel op drie plaatsen naar voren te laten springen. De strakke gevel is nergens ontsierd door regenpijpen, want die zijn opgenomen in de spouwmuren. Materialen Museum Bronbeek Velperweg 147 6824 MB Arnhem t (026) 3763555 f (026) 3763590 www.bronbeek.nl – augustus 2013
Niet alleen vertonen de vormen van Bronbeek gelijkenis met eerdere gebouwen van Rose. Ook de gebruikte technieken en materialen komen overeen. Vooral vanwege het gebruik van gietijzer op grote schaal staat Rose te boek als vernieuwer van bouwmaterialen. Gietijzer was goedkoop en brandveilig. Hij paste het in Bronbeek toe in de waterlijsten aan de buitengevel, de raamkozijnen, dakbalustrade, ventilatieroosters, regenwaterpijpen en goten, en in de constructies van de beide open galerijen aan de achterzijde. Binnen waren de trappen, de ventilatieroosters en delen van de dakspanten van ijzer. Het gietijzeren borstbeeld van de koning in de voorgevel was geschenk van de gecontracteerde ijzergieterij Van Enthoven en Cie. Was gietijzer goedkoop in aanschaf, later bleek het duurkoop. Zo werden in 1889 de ijzeren kozijnen vervangen door houten, omdat zij door roest waren vervormd en er teveel tocht door de kieren kwam. De dakgoot en kroonlijst rusten op 550 dragers van terracotta, een mengsel van gemalen porselein, aardewerk en gezuiverde klei. Rose gebruikte vaak ornamenten van terracotta, omdat deze veel goedkoper waren dan natuurstenen.
Zinken dakbedekking, gietijzeren balustrade. en dakgoot op terracotta dragers. Foto 2008.
Terracotta consoles. De regenafvoerpijp verdwijnt ertussen direct in de spouwmuur. Foto 2008.
Kleuren Rose vond dat kleuren het karakter van een gebouw moesten versterken. Voor ‘deftige’ gebouwen, zoals Bronbeek, vond hij grijs of een gedekte kleur passend, in combinatie met een paar kleuren voor de details. Het tehuisbouw Bronbeek is in 1862 opgeleverd met muren in gebroken wit en okergele accenten. Het heeft in de loop der tijd ook andere kleuren gehad. In 1997 zijn de buitenzijde van het gebouw en zijn kleuren teruggebracht in de staat van 1889.
Tehuisgebouw, wit geschilderd. Foto 1988.
Schoorsteen voor het tehuisgebouw. Prentkaart circa 1900.
Klimaatsysteem Kort voordat Rose Bronbeek ontwierp tekende hij het gebouw voor het Ministerie van Koloniën in Den Haag. Het was het eerste moderne kantoorgebouw in ons land. Het had een door stoomkracht aangedreven verwarmings- en ventilatiesysteem. Modern voor die tijd was de wijze waarop Rose ventilatie- en verwarmingsinstallaties combineerde, die tot dan toe afzonderlijk werden toegepast. Na klachten van de gebruikers, die liever ouderwetse potkachels hadden, bracht men de stoommachine van Den Haag over naar Bronbeek. Het tehuisgebouw werd verwarmd door hete lucht. Deze circuleerde vanaf de vuurbronnen via kanalen onder de vloeren, dubbelwandige muren, luchtkanalen langs de plafonds en muuroosters naar buiten. Dubbelwandige muren waren in die tijd nog lang niet gebruikelijk.
Museum Bronbeek Velperweg 147 6824 MB Arnhem t (026) 3763555 f (026) 3763590 www.bronbeek.nl – augustus 2013
Luchtkanaal langs het plafond in manschappeneetzaal. Litho (Gedenkboek KMI, 1881).
Ventilatierooster in voorgevel. Foto 2010.
Ook op Bronbeek bleek het systeem onvoldoende te werken: ‘s winters was het binnenshuis vaak zo kil, dat de bewoners van narigheid in hun bed kropen. Pas in 1897 werd een nieuw centraal verwarmingssysteem op basis van warmwatercirculatie aangelegd; het daarvoor benodigde ketelhuis met hoge schoorsteen verrees op de fundamenten van het oude koetshuis, pal voor het tehuisgebouw. Sanitair en watervoorziening In het tehuis waren wc’s met spoeling, stortbaden, en kranen met stromend koud en warm water. Het water kwam uit een reservoir op zolder; het werd daarin het met stoomkracht uit een welput omhoog gepompt. Dit alles was in die tijd een grote luxe voor ‘gewone mensen’, zoals soldaten.
Badkamer met stortbaden. Litho (Gedenkboek KMI, 1881).
Interieur keuken. Prentkaart circa 1900.
Entree In de negentiende eeuw was een grootse, monumentale entree gebruikelijk. Rose ontwierp, heel modern voor die tijd, een eenvoudige entree. Toch wilde hij wilde wel een monumentaal effect bereiken en hij deed dit door het gebouw iets verhoogd op een natuurstenen plint te plaatsen. Het hoogteverschil ving hij op met een traptrede binnenshuis in beide zijvleugels, en met een paar treden voor de middenpartij buiten het gebouw. Keuken Op de ontwerptekening van Rose is geen keuken te vinden. Waarom was er een afzonderlijk keukengebouw buiten het hoofdgebouw? Wel, het was de bedoeling dat de al aanwezige boerderij verbouwd zou worden tot keuken. Daarom ontwierp Rose geen keuken in het tehuisgebouw. Dit plan ging echter toch niet door en er kwam alsnog een keukenpaviljoen. Het werd door een gang met het tehuis werd verbonden. Wat bij deze keuze heeft kunnen meespelen is, dat onder de keuken een hoge voorraadkelder gewenst was; een hoge onderkeldering van het gehele tehuisgebouw zou onnodig en duur zijn geweest. Bij bouw van een nieuwe vleugel aan de noordzijde in 1986 is de gang naar de keuken in deze nieuwe vleugel opgenomen. Vanaf de buitenkant van het gebouw zie je aan de kleurverschillen dat het keukenpaviljoen oorspronkelijk een vrijstaand gebouw is geweest.
Museum Bronbeek Velperweg 147 6824 MB Arnhem t (026) 3763555 f (026) 3763590 www.bronbeek.nl – augustus 2013
Binnenzijde Indeling Rose ontwierp voor Bronbeek een 110 meter lang gebouw van het ‘corridortype’ (corridor = gang). Zijn Coolsingelziekenhuis was het eerste van dit soort. Voordien bouwde men ziekenhuizen en tehuizen in ‘hofbouw’, dus met zalen rondom een binnenplaats, waarop de meeste ramen uitzagen. In het nieuwe corridortype lagen alle zalen in een rij aan één brede gang. Dit type was in 1860 ook al weer verouderd, maar toch gebruikte Rose het voor Bronbeek omdat hij vond dat het handig en praktisch was voor het soort instelling dat Bronbeek was. Ten eerste bespaarde het compacte corridorgebouw kosten voor de fundering. Ook was het ruimtegebruik in deze plattegrond optimaal. Ten derde komt veel licht het gebouw binnen, doordat de zalen met hun grote ramen aan de zuidgevel liggen. Het was de wens van Rose om veel licht in het tehuis binnen te laten.
Tehuisgebouw Bronbeek, plattegrond begane grond volgens Rose.
Coolsingelziekenhuis, plattegrond begane grond, uitgevoerd ontwerp.
Museum Bronbeek Velperweg 147 6824 MB Arnhem t (026) 3763555 f (026) 3763590 www.bronbeek.nl – augustus 2013
Gang begane grond. Foto P. Oosterhuis, ca 1870 (Koninklijk Huis Archief).
Gang begane grond. Aquarel, 1864 (collectie Bronbeek).
Gangen De gangen liepen over de volle lengte van het gebouw. Zoals op de foto op voorgaande pagina is te zien was de vloer van de gang op de begane grond aanvankelijk beklinkerd. Dat was ook het geval in de kleine gebruiksruimtes als keuken, wc’s en badkamers. In de grote zalen en de bovengang lagen houten vloeren. De gangen waren vanaf het begin in gebruik voor het tentoonstellen van voorwerpen uit de koloniën. In de benedengang was de zogenaamde ‘Tropheeëngalerij’ met wapens, boven was het ‘Museum’ met vooral volkenkundige voorwerpen en opgezette dieren.
‘Tropheeëngalerij’ begane grond. Litho (Gedenkboek KMI, 1881).
Hal begane grond. Prentkaart, circa 1900 (Gelders Archief).
Hal Vooral in de hal valt de grote hoogte op. De plafonds in de andere ruimtes zijn sinds 1997 om praktische redenen verlaagd, maar de hal heeft nog de oorspronkelijke hoogte. De beide gietijzeren kolommen waren aanvankelijk beschilderd met een imitatie van marmer. Let op hun versierde voeten en kapitelen: Rose was namelijk van mening dat men na binnenkomst van het invalidenhuis met zijn strenge buitenkant in de hal een meer opwekkend interieur moest zien. In het Coolsingelziekenhuis was deze gedachtegang op vergelijkbare manier uitgewerkt. Galerijen Tegen de achtergevel liggen twee galerijen, de Djagaragabaan en de Waterloobaan. Oorspronkelijk waren zij open. Bewoners konden er in de buitenlucht boogschieten resp. kegelen. Op de muren staan de namen van KNIL-officieren die de succesvolle strafexpeditie op Bali in 1849 leidden en van veldheren in de Slag bij Waterloo in 1815. In de begintijd waren de namen op de muren aangebracht in zinken letters. De gietijzeren constructie is later gesloopt, maar in 1997 gereconstrueerd en daarbij voorzien van glas. De galerijen bieden nu plaats aan de bronzen monsterkanonnen uit Atjeh, die tot dan toe midden in de gangen lagen.
Museum Bronbeek Velperweg 147 6824 MB Arnhem t (026) 3763555 f (026) 3763590 www.bronbeek.nl – augustus 2013
Waterloobaan als kegelbaan. Foto P. Oosterhuis, ca 1870 (Koninklijk Huis Archief)
Waterloobaan met kanonnen. Foto 2005.
Trappen De gietijzeren trappen in de hal zijn origineel en de houten bescherming op de treden is van recente datum. Let op de versierde leuningen. De trappalen en leuningen zijn in 1881 belegd met geel koper ter gelegenheid van een bezoek van koning Willem III. Op de eikelvormige knoppen vind je de datum van het koninklijk bezoek: 12 augustus 1881, door jarenlang ijverig koperpoetsen bijna onleesbaar geworden. De ijzeren trap naar de eerste verdieping (niet toegankelijk) heeft nog de oorspronkelijke trappaal.
Trappaal en -leuning, eerste verdieping. Foto 2010
Trap, begane grond. Litho (Gedenkboek KMI, 1881).
Slaap- en museumzalen Het interieur van het tehuis is meermalen verbouwd en gerenoveerd. Daarbij zijn ruimtes gesplitst of samengevoegd en van functie veranderd. Het dalende bewoneraantal maakte verbeteringen in het wooncomfort mogelijk. Zo werd er tussen 1959 en 1963 verbouwd. Op de eerste verdieping werden de zes manschappenslaapzalen met elk twaalf bedden opgedeeld. Aan de raamzijde kwamen een- en tweepersoons kamers. De resterende ruimtes aan de gangzijde werdn ingericht als tentoonstellingsruimte. Bij renovaties tussen 1983 en 1987 verdwenen deze kamertjes weer. Ter vervanging werden in de beide hoekpaviljoens eenpersoonswooneenheden gebouwd. De oude slaapzalen kwamen toen in hun helemaal ter beschikking als museumzalen. In 1995-1998 en 2009-2010 zijn de zes voormalige slaapzalen opnieuw gemoderniseerd en heringericht. Nu vind je er de vaste tentoonstelling ‘Het verhaal van Indië’. Museum Bronbeek Velperweg 147 6824 MB Arnhem t (026) 3763555 f (026) 3763590 www.bronbeek.nl – augustus 2013
Slaapzaal voor de manschappen. Litho (Gedenkboek KMI, 1881).
Gang eerste verdieping met deuren naar de slaapzalen. Prentkaart, voor 1945.
Zolder De zolder beslaat de hele oppervlakte van het tehuisgebouw. In het begin werd hij als opslagplaats voor visnetten gebruikt. Later werden er museale objecten bewaard. Dat is niet goed, want het is er vaak te warm en te vochtig en ook schommelt de temperatuur erg. Het was er op den duur ook te klein. Alle objecten staan nu elders op het landgoed in het ondergrondse depot, dat in 2006 werd geopend. Op zolder staat nu de klimaatinstallatie van de vaste expositie.
Zolder. Aquarel, 1864 (collectie Bronbeek).
Zolder heden.
Rijksmonument Het hoofdgebouw van Bronbeek is sinds 1985 een rijksmonument. Bij de renovatie van 1995-1998 is het van buiten teruggebracht in de staat van 1889. Het monument is als het Nederlandse “Hotel des Invalides” een belangrijk voorbeeld van negentiende-eeuwse architectuur. Ontwerp en indeling geven weer hoe men toen over de huisvesting van invaliden en bejaarden dacht. Nog steeds functioneert het gebouw voor het doel waarvoor zij door Rose is ontworpen en gebouwd. Weliswaar is het interieur in de loop der tijd meermalen aangepast, maar met behoud van karakteristieken en hoofdindeling. Het militair tehuis Bronbeek is een van de vijf projecten die zijn overgebleven van het totale oeuvre van de invloedrijke architect Willem Nicolaas Rose.
Bronnen en literatuur -
-
-
E.M. Berens, W. N. Rose 1801-1877 / Stedenbouw, civiel techniek en architectuur (NAi Uitgevers, 2001) Roland K.M. Blijdenstein & Ronald Stenvert, Bouwstijlen in Nederland (1040-1940) (Utrecht, 1994) C.J. van der Peet & G. Steenmeyer, De Rijksbouwmeesters. Twee eeuwen architectuur van de Rijksgebouwendienst (Rotterdam 1995) Bevaart, W., Bronbeek, tempo doeloe der liefdadigheid (Den Haag, 2e druk 2005) Rijksgebouwendienst Bureau Rijksbouwmeester [D.B.M. Hermans, en J. Kamphuis], Bouwhistorische documentatie en waardebepaling Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen “Bronbeek” (Den Haag, 1991)
Museum Bronbeek Velperweg 147 6824 MB Arnhem t (026) 3763555 f (026) 3763590 www.bronbeek.nl – augustus 2013