Vernieuwing secundair onderwijs: een facelift of meer? Zeker weten dat je er al ergens van hoorde spreken: de vernieuwing van het secundair onderwijs. Tegen de achtergrond van een samenleving die grondig veranderde en nog zal veranderen in de komende jaren, bleef het onderwijs niet ter plaatse trappelen. Integendeel! Nieuwe onderwijsmethoden vonden hun weg naar de klas, de didactische middelen werden “geüpdatet”, leraren werden nageschoold tot heuse coaches die het beste uit hun leerlingen naar boven moeten halen.
Wat is er aan de hand? Toch zijn er ook klachten. Het bedrijfsleven klaagt over het gebrek aan aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. De samenleving maakt haar beklag over de sociale ongelijkheid die door het onderwijs in stand wordt gehouden, het verschil in maatschappelijke appreciatie van aso-tso-bsokso blijft een oud zeer. De té grote ongekwalificeerde uitstroom van leerlingen is terecht een doorn in het oog van velen. Onderwijswetenschappers maken zich zorgen over de grote verschillen in de resultaten van de leerlingen die het basisonderwijs verlaten. U leest het goed: het gaat hier om het vertrekpunt van waaruit een onderwijsloopbaan goed gelanceerd hoort te worden! Er is met andere woorden veel aan de hand met ons goede onderwijs. Een appel op de ouders door hun betrokkenheid te verhogen, het welbevinden van leerlingen in het onderwijs verhogen door allerlei leerlingvriendelijke maatregelen, het lerarenberoep aantrekkelijker maken door een betere coaching… Het zijn geen lapmiddelen – integendeel- maar ze pakken de problematiek niet structureel aan.
Talenten en competenties, een zaak voor elke leerling Dé ambitie van het onderwijs moet zijn dat leerlingen hun talenten maximaal kunnen ontwikkelen. In het verlengde van hun persoonlijke talenten moeten ze competenties – vaardigheden waarbij kennis, inzicht en de nodige attitudes aanwezig zijn - verwerven die hen in staat stellen hun bijdrage te leveren en deel te nemen aan het maatschappelijk leven. Een mens voelt zich pas volwaardig lid van een samenleving als hij kan leren, leven en werken in en voor de maatschappij, toch? Iedereen heeft het recht dit op zijn unieke manier te doen: als arbeider, als ICT-er, als verzorgende, als vakman, als chirurg, als buschauffeur… Al deze mensen zijn nodig, met respect voor het verschil in complexiteit van ieders werkgebied. Bij onderzoekers, maar ook in onderwijskringen zelf won de overtuiging steeds meer veld om ons onderwijssysteem na een kritische evaluatie bij te sturen.
2 Met inbegrip van de Europese sleutelcompetenties – zie verder – wil men in het vernieuwde SO werk maken van de optimale ontwikkeling van de verschillende competenties die een leerling moet verwerven: persoonlijke, sociale, beroeps-en wetenschappelijke competenties. Een basisniveau moet voor elke leerling haalbaar zijn. De Europese sleutelcompetenties lijken op het eerste gezicht erg omvangrijk en moeilijk. In feite beantwoorden ze aan datgene wat u en ik in het dagelijks leven nodig hebben, belangrijk vinden of gewoonweg doen. Of iedereen er al aanspraak op kan maken, is een andere vraag. Op een rijtje gezet ziet men de Europese sleutelcompetenties als volgt:
Competenties voor communicatie in de moedertaal Competenties voor communicatie in vreemde talen Wiskundige competenties, competenties in exacte wetenschappen en technologie Digitale competenties Leercompetenties Sociale en burgerschapscompetenties Initiatief, creativiteit en ondernemerschapscompetenties Competenties voor cultureel bewustzijn en culturele expressie Competenties voor duurzame ontwikkeling Competenties voor mentaal en lichamelijk welbevinden
Het is op basis van deze competenties dat de overheid ons onderwijssysteem wil hervormen. De overheid doktert het stramien uit en de onderwijsverstrekkers werken het in de praktijk uit. Eenvoudig is dit geenszins, maar het competentiegericht onderwijs maakt meteen duidelijk dat leerlingen goed moeten worden begeleid in hun studiekeuze, en dit vanaf het basis onderwijs. Goede leerlingvolgsystemen, goede doorstroming van informatie en een vlotte beheersing van de onderwijstaal zijn daarbij noodzakelijk. De leerling wordt zo meer dan ooit de “eigenaar” van zijn of haar studiekeuzeproces.
Het belang van een goede studiekeuze Om dit waar te maken, zet men in op een gefaseerde studiekeuze. Een brede algemeen vormende eerste graad laat de leerlingen kennis maken met de verschillende studiemogelijkheden. In een verbrede 2de graad leidt het studiekeuzeproces naar een meer afgebakend studiegebied dat toelaat zich in de 3de graad verder te bekwamen in hetzelfde of … eventueel een ander studiegebied. Dit laatste maakt men mogelijk omdat een studiekeuze kan evolueren. Het spreekt voor zich dat remediëring, verdieping en verbreding van leerstofgehelen nodig zijn om in te spelen op de behoeften in de competentieontwikkeling van de leerling. Een flexibele ingesteldheid van zowel de leerling als de leraar is in zo’n proces vereist! De juiste attestering moet in dit proces een wegwijzer zijn naar de juiste studierichting. Even concreet! Binnen het secundair onderwijs wil men de structuur van drie graden behouden. De onderwijsvormen – aso,bso, kso, tso – worden afgeschaft en maken plaats voor een indelingsprincipe op inhoudelijke basis: belangstellingsgebieden – domeinen – studierichtingen.
3
Aso, bso, kso en tso worden so Die opheffing van de huidige onderwijsvormen moet ten eerste het verschil in maatschappelijke waardering helpen terugdringen. Is het niet zo dat tso en bso nu meestal als een eerder negatieve studiekeuze worden voorgesteld? Het wegnemen van de “beschotten” moet vervolgens het zogenaamde “watervalsysteem” tegengaan: als het in het aso niet “lukt”, kan een leerling steeds “zakken” naar tso of bso. En tenslotte wil men de strijd aanbinden tegen de sociale ongelijkheid die bevestigd wordt in ons onderwijssysteem: leerlingen kiezen in het huidige systeem al vroeg voor een studierichting die de ongelijkheid bevestigt. Zo kiezen slechts 60% van de arbeiderskinderen voor het aso tegenover 92 % van de kinderen uit de hogere beroepsgroepen. De nieuwe indeling stemt men af op de Vlaamse kwalificatiestructuur, waarin men vier niveaus onderscheidt. Zie schema.
de
3 graad
Studierichtingen
Studierichtingen
Studierichtingen
Studie-richtingen
VKS niveau 4
VKS niveau 4
VKS niveau 3
DOORSTROOM
ARBEIDSMARKT
ARBEIDSMARKT
de
2 graad
Specifieke richting binnen domein
Domeinen
(VKS niveau 3)
Domeinbrede richting (VKS niveau 3)
Specifieke arbeidsmarktgerichte richting (VKS niveau 2)
1
ste
de
graad
2 leerjaar: 2 uit 6 belangstellingsgebieden (VKS niveau 2)
Belangstellingsgebieden
1
ste
Schakelblok (max. 3 jaar) (VKS niveau 1)
leerjaar: alle 6 belangstellingsgebieden
Getuigschrift basisonderwijs (VKS
Geen getuigschrift basisonderwijs
niveau 1)
In het schema wordt duidelijk dat men een basispakket aan vakken/vakkenclusters aanbiedt. Een leerling kan in zijn studieloopbaan kiezen uit 6 belangstellingsgebieden:
Techniek en wetenschappen Natuur en wetenschappen Welzijn en sociale wetenschappen Handel en economische wetenschappen Creatie en kunst Taal en letterkunde
Differentiatie in het aanbod van leerstof is – zoals hoger gezegd – nodig om een leerling zijn talenten en competenties optimaal te laten ontwikkelen.
4
Eerste graad In het eerste leerjaar maakt men kennis met alle belangstellingsgebieden via vakkenclusters. Tijdens het tweede jaar kiest de leerling twee belangstellingsgebieden die hij verder wil verkennen. De leerling doet deze verkenning via een vastgelegde vakkenlijst, maar kan ook vakken clusteren.
Specialiserende richting met 4jarige leerlijn
de
2 graad
Domeinbrede richting (VKS niveau 3)
(VKS niveau 3)
ste
1 graad
de
2
leerjaar
Basispakket
(VKS niveau 2)
ste
1
leerjaar
Specialiserende arbeidsmarktgerichte richting (VKS niveau 2)
2 Belangstellingsgebieden
Basispakket Alle belangstellingsgebieden komen geïntegreerd in de vakken aan bod
Differentiatie Verdiepen & Remediëren
Differentiatie: Verdiepen & Remediëren
Getuigschrift basisonderwijs (VKS niveau 1)
Algemeen is het belangrijk dat in deze fase al grondig werk wordt gemaakt van het verwerven van sleutelcompetenties. “Leren leren” en “leren kiezen” zijn daarom belangrijk. En om een keuze waar te kunnen maken moeten de leerlingen uiteraard ook kennis kunnen opdoen uit de verschillende domeinen. Op het einde van het eerste en tweede jaar stelt men voor dat de leerling volgende attesten kan behalen:
1 leerjaar: A/C – attest + remediëring 2 leerjaar: A/B/C – attest + remediëring
Slagen voor de eerste graad betekent dat men niveau 2 van de Vlaamse Kwalificatiestructuur bereikte.
5
Schakelblok Vergaande differentiatie opgemaakt binnen de vakken van de eerste graad op basis van leerlingendossier
de
2 graad
ste
1 graad
2
de
leerjaar
Geen getuigschrift basisonderwijs
(VKS niveau 2)
1
ste
leerjaar
Vergaande differentiatie opgemaakt binnen de vakken van de eerste graad op basis van leerlingendossier
Geen getuigschrift basisonderwijs
Indien de leerling die zich aanmeldt in het SO, niet beschikt over een getuigschrift basis onderwijs, biedt men een schakelblok aan. Op basis van een analyse van het dossier van de leerling, zal men de leerling voorbereiden op de eerste graad of, als de leeftijd dit vereist, op de basisvereisten voor een tweede graad die voorbereidt op een specialiserende arbeidsmarktgerichte studie. Globaal blijven de doelstellingen om binnen de competentieontwikkeling de eindtermen basisonderwijs, de eindtermen van de eerste graad en de sleutelcompetenties te bereiken. Slaagt de leerling hiervoor, dan krijgt hij een schakelattest op niveau 1 van de VKS.
6
Tweede graad In de tweede graad hanteert men het “domein” als indelingsprincipe. Binnen een domein onderscheidt men:
domeinbrede (VKS 3) specialiserende (VKS 3) specialiserende beroepsgerichte (VKS 2) studierichtingen
“Werkplekleren”, dat steeds meer ingang vindt in het onderwijs, is voor de laatst vernoemde categorie studierichtingen dé onderwijsmethode bij uitstek. Uit het schema blijkt duidelijk dat het aantal studierichtingen door deze opbouw sterk wordt gereduceerd!
Competentieontwikkeling in een “domeinbrede” richting Specialiserende arbeidsmarktgerichte richting (VKS niveau 2)
Basispakket = sleutelcompetenties (die voor iedereen hetzelfde zijn)
Domeinspecifieke competenties: persoonlijke, sociale, beroepsgerichte en wetenschappelijke competenties die functioneel zijn binnen de context van het domein
Differentiatiepakket = Remediëring
Verdieping in de algemene en domeinspecifieke competenties
Verbreding met competenties uit andere domeinen
Indien de leerling de eerder gemaakte keuze niet meer ziet zitten, maakt de hervorming van het SO het mogelijk om op het einde van de tweede graad te kiezen voor een ander domein. Dit kan zowel na het eerste als na het tweede leerjaar van de tweede graad. Om die keuze waar te maken, is remediëring noodzakelijk. Zowel na het eerste als na het tweede leerjaar van de tweede graad is het behalen van een A,B (+remediëring) of C-attest (+ remediëring) mogelijk.
7
Derde graad Binnen de derde graad onderscheidt men in de nieuwe structuur:
specialiserende en kwalificerende studierichtingen
3 finaliteiten
doorstroom VKS 4 arbeidsmarkt VKS 4 arbeidsmarkt VKS 3
3 componenten binnen elke studierichting: brede vorming – studierichtinggebonden pakket – differentiatiepakket
Door deze structuur van de derde graad bekomt men opnieuw een reductie van het aantal studierichtingen in de derde graad… Is de leerling na het eerste leerjaar van de derde graad nog niet overtuigd van zijn/haar studiekeuze, dan is een heroriëntering mogelijk. Dit kan alleen met een onderbouwd dossier van de begeleidende klassenraad. Na het eerste leerjaar van de derde graad behaalt de leerling een A of C-attest+remediëring. Op het einde van de derde graad kent men het diploma secundair onderwijs toe aan alle leerlingen. Maar, leerlingen op niveau 3 van de Vlaamse Kwalificatiestructuur (de specifieke arbeidsmarktgerichte studierichtingen) krijgen geen rechtstreekse toegang tot het hoger onderwijs!
Na de derde graad In onderstaand schema wordt duidelijk gemaakt welke de mogelijke uitwegen zijn van een leerling die afstudeerde in het SO. Eén en ander zal nog verder uitgeklaard moeten worden om de afstemming op elkaar te optimaliseren. Hoger Onder wijs
Secun dair onder wijs
Academische bachelor
Professionele bachelor
VKS niveau 6
VKS niveau 6
HBO5 VKS niveau 5 Arbeidsmarkt
Schakeltraject
Studierichtingen VKS niveau 4 DOORSTROOM
Se-n-Se VKS niveau 4
Studierichtingen VKS niveau 4 ARBEIDSMARKT
Studierichtingen VKS niveau 3 ARBEIDSMARKT
8
Timing van de hervorming Wat betreft het tijdpad van deze hervormingsoperatie, hoopt de Vlaamse regering te komen tot een conceptnota in de loop van de maand maart 2012. In 2014 zou het niveaudecreet Secundair Onderwijs een feit moeten zijn zodat de uitrol van de hervorming na 2014 kan starten.
Meer info Meer informatie vind je in het dossier ‘hervorming secundair onderwijs’ in de ouderinfotheek op onze website. Voor bedenkingen bij de komende hervorming en voor een verslag rond de concrete ervaringen met de hervormingsvoorstellen in de praktijk, verwijzen we graag naar Knack van 7 maart 2012. (www.knack.be)
VCOV, 23 maart 2012