Verklaring Baggervolumes 5 augustus 2005
........................................................................................
Colofon Uitgegeven door: RWS-AGI Rapportnummer: AGI-2005-GPMP-026
Informatie: Telefoon: Fax:
www.rws-agi.nl 015-2757575 015-2757576
Uitgevoerd door:
Sander Oude Elberink
Datum:
5 augustus 2005
Status:
definitief
Versienummer:
1.0
Voorwoord
............................................................................... Dit document is samengesteld uit een combinatie van een aantal deelproducten van het WINN project Verklaring baggervolumes, en kan beschouwd worden als eindresultaat van het project. De deelproducten zijn: - Afstudeerverslag Pim Kuus, getiteld ‘Verklaring van verschillen in baggervolumes’, AGI-rapport nr: AGI-2005-GPMP-016; - Concept bestekteksten voor Directie Limburg, getiteld ‘Meetprotocol concept LB-8025.doc’; Bovenstaande documenten zijn geschreven door Pim Kuus, onder begeleiding van de projectgroep. Dit onderliggende document bestaat uit een selectie van teksten en paragraven van bovenstaande deelproducten. De selectie heeft plaatsgevonden om de leesbaarheid te vergroten; de tekst is hier en daar aangepast en aangevuld met andere literatuurteksten. Voor de lezers die geïnteresseerd zijn in het volledige afstudeerverslag van Pim Kuus, wordt verwezen naar het Kennisplein op het RWS-intranet. Namens de projectgroep, wens ik u veel leesplezier. Sander Oude Elberink Delft, 5 augustus 2005
3
Verklaring Baggervolumes
4
Verklaring Baggervolumes
Inhoudsopgave ........................................................................................
Voorwoord 3 1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding 7 Achtergrond 7 Doel 7 Werkwijze 7 Structuur 7
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Grijze gebieden baggerprojecten 9 Sambeek/ Belfeld 10 Rijkelse Bemden 12 Twentekanaal (verkennings-survey) 14 Twentekanaal (baggeren) 16 NHK-7405 Petroleum haven 17 NZ-1703 Suppleties 20
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Stroomschema eis-meting-toets 23 Algemeen stroomschema 23 Nauwkeurigheidseis en toetsing 25 Nauwkeurigheid: precisie (σ) en betrouwbaarheid 27 Beoordeling werkplan/ kwaliteitsplan opdrachtnemer 28 Conclusie 29
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
Omgang met kwaliteit 31 Inleiding 31 Meetfout, precisie en nauwkeurigheid 32 Systematische en toevallige fout 33 Nauwkeurigheid per punt/ gebied 35 Maaknauwkeurigheid 36 Verwerking 36 QMS 37 Foutsoorten 37 Foutenvoortplanting 40 Conclusie 41
5. 5.1 5.1.1. 5.1.2. 5.1.3. 5.1.4. 5.1.5. 5.1.6. 5.1.7. 5.1.8. 5.1.9. 5.2
Implementatietraject 43 Technische verbeterpunten 43 Verbetervoorstel 1: Opnemen van een begrippenlijst 43 Verbetervoorstel 2: Plaatsing van informatie 44 Verbetervoorstel 3: Nauwkeurigheidseis 44 Verbetervoorstel 4: Toetsing nauwkeurigheidseis 44 Verbetervoorstel 5: Grid 45 Verbetervoorstel 6: Definieer gebieden 45 Verbetervoorstel 7: Tolerantie 45 Verbetervoorstel 8: Meetdichtheid 46 Verbetervoorstel 9: Maaknauwkeurigheid 46 Dienst Baggerondersteuning 46
5
Verklaring Baggervolumes
6.
Conclusies 49
Bijlage A
Overzicht eisen en toetsen 51
Meeteis 1 52 Meeteis 2 55
6
Verklaring Baggervolumes
1. Inleiding ...............................................................................
1.1
Achtergrond
Bij baggerprojecten gaan grote sommen geld om. Een aannemer wordt over het algemeen afgerekend op het baggervolume dat weggehaald is uit bijvoorbeeld een haven of een rivier. Huidige richtlijnen voor de uitvoering van de inpeiling en uitpeiling, verschillen per directie en het komt vaak voor dat eisen niet reëel zijn (veel te veel metingen, en onhaalbaar nauwkeurig). De inwinmethode moet op de toegestane marges ingesteld zijn, maar “zo nauwkeurig mogelijk” is echt niet te verkopen zonder uitleg erbij. Het verschil tussen een inpeiling (meting van de bodem vóóraf) en een uitpeiling (meting van de bodem achteraf) van het te baggeren gebied bepaalt het weggehaalde volume. Dit weggehaalde volume is regelmatig een onderwerp van discussie tussen publieke en private instellingen (meestal Rijkswaterstaat versus aannemer). De AGI heeft kennis en ervaring in huis met het verklaren van verschillen op puntniveau en vlakniveau (geostatistiek). Tot op heden is deze techniek nog nooit toegepast op baggervolumes.
1.2
Doel
Met dit onderzoek wordt getracht antwoord te geven op de volgende kernvragen: • • • •
1.3
Hoe kunnen nauwkeurigheidseisen worden verbeterd? Hoe kunnen toetsingseisen worden verbeterd? In welke documenten bij baggerprojecten zijn nauwkeurigheidsen toetsingseisen het best te plaatsen? Welke (onderdelen van) meetprocedures kunnen we verbeteren om verschillen zo veel mogelijk te beperken en nauwkeurigheid van baggervolumes te waarborgen?
Werkwijze
Van een vijftal projecten zijn documenten verzameld waarin nauwkeurigheidseisen en meetprocedures zijn opgesteld. Uit deze stukken en interviews met betrokkenen worden de discrepanties en onduidelijkheden in kaart gebracht. Hieruit volgen verbeterpunten die in nieuwe baggerprojecten kunnen worden geïmplementeerd.
1.4
Structuur
In hoofdstuk 2 worden enkele grijzen gebieden in besteksteksten beschreven. In hoofdstuk 3 staan in stroomschema’s de koppelingen
7
Verklaring Baggervolumes
tussen eisen, de metingen en de manier waarop de metingen getoetst worden. Hoofdstuk 4 verduidelijkt diverse kwaliteitsbegrippen, omdat is gebleken dat een groot deel van de grijze gebieden ontstaat door terminologische verwarring. Vervolgens beschrijft hoofdstuk 5 hoe de projectresultaat geïmplementeerd worden binnen Rijkswaterstaat. In hoofdstuk 6 tenslotte worden de conclusies getrokken naar aanleiding van de kernvragen uit 1.2. In bijlage A wordt een overzicht gegeven van de meeteisen en toetsen zoals AGI die heeft opgesteld voor Directie Limburg ten behoeve van bestek LB-8025.
8
Verklaring Baggervolumes
2. Grijze gebieden baggerprojecten ............................................................................... In dit hoofdstuk zullen een aantal documenten worden bestudeerd waarin nauwkeurigheidseisen en meetprocedures zijn opgesteld. Hieruit volgen de aandachtspunten die in de rest van dit rapport worden uitgewerkt. Om een inzicht te krijgen in de nauwkeurigheidsomschrijvingen en meetprocedures die bij baggerprojecten worden gebruikt zijn van een vijftal projecten verschillende documenten verzameld. In tabel 2.1 staan per project de gebruikte documenten, opgesteld door opdrachtgever en opdrachtnemer. Project Sambeek/ Belfeld Rijkelse Bemden Twentekanaal: verkennings-survey baggeren
............................... Tabel 2.1 Verzamelde documenten.
Petroleumhaven Strandsuppleties
opdrachtgever bestek, meetprotocol bestek
opdrachtnemer geen werkplan deelkwaliteitsplan
bestek aan te tonen eisen, programma van eisen bestek, kwaliteitsplan bestek
offerte, eindrapport nog niet gegund werkplan meetprotocol
Een opdrachtgever zal de projectomschrijvingen en eisen opstellen in een bestek. In veel gevallen wordt een meetprotocol of kwaliteitsplan, opgesteld door de MID, als bijlage toegevoegd waarin de (vereiste) meetprocedures worden omschreven. De opdrachtnemer levert een werkplan of surveyplan waarin hij zijn (survey)werkzaamheden beschrijft. Bij de bestudering van de beschikbare documenten worden telkens enkele vragen gesteld: • • • • • •
hoe wordt er afgerekend? waar staat de afrekening beschreven? hoe wordt de nauwkeurigheidseis omschreven? waar wordt de nauwkeurigheidseis beschreven? welke eisen worden aan de toetsing gesteld? waar wordt de toetsing beschreven?
Bij de bestudering zijn alle benoemde nauwkeurigheidseisen (instrument, systeem, gridcel enz.) beoordeeld. Met het begrip toetsing worden de controles en kalibraties bedoeld om de haalbaarheid van de nauwkeurigheidseisen te verifiëren. De onderzochte projecten uit tabel 2.1 zijn uitgewerkt in paragraven 2.1. t/m 2.6.
9
Verklaring Baggervolumes
2.1
Sambeek/ Belfeld
In maart 2004 is door de meet- en informatie dienst directie Limburg (MID-DLB) een multibeam peiling uitgevoerd. Op basis hiervan is een schatting gemaakt van de te baggeren volumes. Deze peiling zou ook als inpeiling voor de opdrachtnemer dienen. Omstreeks november 2004 beginnen de werkzaamheden. De opdrachtnemer acht de verouderde data niet meer representatief en besluit zelf een inpeiling, ditmaal met singlebeam, uit te voeren. Hierop gaat de opdrachtgever nogmaals het gebied met multibeam in meten, er blijken inderdaad verschillen te bestaan met de oude data. Inmiddels is de opdrachtnemer al begonnen met baggeren waardoor opdrachtgever niet alle delen kan peilen. Opdrachtgever verzorgt de uitpeiling met multibeam voor de afrekening. ............................... Figuur 2.1 Overzichtskaart van sluizen van Sambeek, rode gebieden zijn baggervakken.
a) Bestek I Afrekening De opdrachtnemer wordt afgerekend op het volume gebaggerde specie. In het bestek staan richtvolumes (≈165670m3) die de aannemer eruit moet halen. Daarnaast moet de opdrachtnemer voldoen aan het theoretisch DTM (streef diepte). Het volume wordt bepaald door een verschil-DTM van inpeiling en theoretisch profiel + tolerantie. De tolerantie is een band boven en onder het theoretische model waarbinnen het gebaggerd profiel mag liggen. Voor aanvang van de uitvoering weet men dus al hoeveel er minimaal en maximaal afgerekend moet worden. Daar waar multibeam data van opdrachtnemer aanwezig is, wordt deze als referentie gebruikt. Voor de overige (vijf) vakken wordt singlebeam data van de opdrachtnemer gebruikt. Om de singlebeam data met de multibeam data van opdrachtgever te vergelijken hebben beide partijen besloten deze te corrigeren door het met een factor te vermenigvuldigen: 0,94 x singlebeam-data. Deze procedure stond niet gedefinieerd in het bestek.
10
Verklaring Baggervolumes
II Nauwkeurigheid In het bestek staan enkele dingen vermeld t.a.v. de meet nauwkeurigheid en toleranties. Hierbij is de definitie van nauwkeurigheid, zoals die binnen RWS is opgesteld, niet duidelijk gebruikt. Zo staat er bijvoorbeeld over de positionering tijdens baggeren: “nauwkeurigheid dgps-systeem ± 1,00m” of “toegestane positieve afwijking 0,25m”. Het is niet duidelijk of hier een standaard afwijking wordt bedoeld, en zo ja σ of 2σ? Over nauwkeurigheid van de peilingen worden geen meldingen gedaan. De baggergebieden worden niet goed afgebakend. Men geeft kilometer punten aan, maar het is niet vanzelfsprekend dat er over de gehele breedte van het kanaal gebaggerd wordt. Er worden in dat geval geen aparte eisen gegeven voor taluds. III Toetsing Ten aanzien van toetsing staat in het bestek alleen vermeld dat men van de gebruikte (digitale) meetapparatuur een kalibratiecertificaat of ijkverslag moet overhandigen die niet ouder dan 1 jaar is. Een dergelijk document verhoogt het betrouwbaarheidsaspect van de meting. Er wordt verder verwezen naar het meetprotocol. In het bestek staat wel dat men een overzicht wil van: “de wijze van vastlegging, verwerking en presentatie….de wijze van meting en toe te passen (digitale) meet- en berekeningsmethoden en het tijdstip waarop deze gegevens moeten worden verstrekt….wijze waarop schattingen worden uitgevoerd..…”. b) Meetprotocol I Nauwkeurigheid Voor de peilingen per punt wordt een nauwkeurigheidseis gegeven: • in X,Y; 25cm 2σ • in Z ; 10cm 2σ De nauwkeurigheidseis voor de peilingen zou men ook in het bestek verwachten te worden vermeld. De meetdichtheid wordt omschreven als:“…95% van het grid gevuld meten, van oever tot oever...”. Dit betekent dat een gebied van 5% niet ingemeten hoeft te worden. Aangezien er geen melding wordt gedaan over een normale verdeling van deze 95% mag je er vanuit gaan dat 5% van het hele gebied bij elkaar kan liggen en niet noodzakelijk hoeft te worden ingemeten! Dit is een ietwat flauwe intrepretatie, maar in een dergelijk belangrijk document als een meetprotocol moet zo’n eis scherper staan. Bij multibeam lodingen over taluds zal het pad van de multibeam smaller worden, om een voldoende dekking te bereiken is het soms noodzakelijk om meerdere raaien te varen.
11
Verklaring Baggervolumes
II Toetsing In het meetprotocol volgt een beschrijving van de te gebruiken apparatuur, meetnauwkeurigheden, afnametest, en de uit te voeren kalibraties en regelmaat. Men wil voor aanvang van het meten de opdrachtnemer een ‘afnametest ‘ laten uitvoeren. Hierbij worden plaatsbepaling, gyro kompas, geluidssnelheid, (multibeam)echolood kalibratie en waterstand gecontroleerd. Uit het meetprotocol wordt niet duidelijk hoe de multibeam dient te worden gecontroleerd op de stand (roll, pitch, yaw). De aannemer heeft singlebeam gebruikt dus een dergelijke kalibratie was niet nodig, men kalibreert dan alleen voor de pitch op een helling vlak voor de sluizen. Om de positionering te controleren moet de waterstand worden gemeten, en “het verschil mag niet meer afwijken dan 3cm van een peilschaal”. Het is de vraag hoe realistisch deze eis is i.v.m. de precisie van het te gebruiken plaatsbepalingsysteem RTK (2cm 2σ + 1ppm in XY, 4cm 2σ + 2ppm in Z1). b) Werkplan Een werkplan van de opdrachtnemer t.b.v. de meetwerkzaamheden is er niet; opdrachtgever gaat ervan uit dat hij kan voldoen aan het meetprotocol. c) Conclusie Er wordt in het bestek en meetprotocol geen onderscheid gemaakt voor nauwkeurigheden of dekking per grid of gridcel. Het is beter de nauwkeurigheid te definiëren per gebied en niet per meting, in hoofdstuk 4.4 wordt dit verder behandeld. Alleen in het meetprotocol wordt ingegaan op de meetnauwkeurigheden, omdat er afgerekend wordt naar het gebaggerd volume is dit ook essentiële informatie voor in het bestek. De afrekening wordt immers bepaald door de peilingen. Het meetprotocol wordt over het algemeen alleen door mensen met een hydrografische achtergrond gelezen, het is echter belangrijke informatie voor andere betrokkenen, zowel bij opdrachtnemer als opdrachtgever. Het ontbreken van een werkplan is erg jammer, hierdoor heeft de opdrachtgever vooraf geen inzicht op de haalbaarheid van de meetnauwkeurigheden van de aannemer.
2.2
Rijkelse Bemden
Eind jaren 90 is door RWS een stuk rivierverruiming uitgevoerd. De afgegraven gond is toen op vijf verschillende locaties gestort in de plas Rijkelse Bemden, figuur 2.2.
1
De precisie wordt bij RTK gegeven met een standaardafwijking en een constante fout welke
afhankelijk is van de afstand tussenontvanger en referentie station, parts per million (ppm)
12
Verklaring Baggervolumes
............................... Figuur 2.2 Luchtfoto stortlocaties Rijkelse Bemden.
a) Bestek I Afrekening Er wordt afgerekend naar het gebaggerd (dus niet gestort) volume ten opzichte van het theoretisch profiel. DLB heeft zelf peilingen uitgevoerd om dit volume te schatten ( ≈ 1512300m3). II Nauwkeurigheid De nauwkeurigheid voor de profielen geeft men aan door toegestane positieve en negatieve afwijkingen te geven. Voor de meetnauwkeurigheid worden standaardafwijkingen gegeven, X,Y; 50cm 1σ en Z ; 10cm 1σ. III Toetsing In het bestek wordt veel aandacht besteed aan een kwaliteitsplan dat van de opdrachtnemer wordt verwacht. Met het kwaliteitsplan wil de opdrachtgever afspraken maken over, en een inzicht krijgen in, toetsmomenten en verantwoording van de haalbaarheid van nauwkeurigheidseisen van het meetsysteem en de te leveren producten. b) Meetprotocol Meetprotocol ontbreekt in het archief. c) Deelkwaliteitsplan I Nauwkeurigheid Het deelkwaliteitsplan van de opdrachtnemer laat weinig informatie los over de gevraagde nauwkeurigheidseisen. Er worden geen uitspraken gedaan over de haalbaarheid van de hydrografische meetinstrumenten t.a.v. nauwkeurigheid. Metingen met totalstation of waterpas instrument “…blijft binnen de gestelde norm: (<5 cm)in X,Y en (<3 cm) in Z…” of hebben een “…maximale afwijking van 3 cm…”.
13
Verklaring Baggervolumes
II Toetsing Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een statische toets en een dynamische toets. Het document maakt overigens niet duidelijk wanneer en hoe vaak de opdrachtnemer deze toetsen wil uit voeren. De statische toets bestaat uit een positie check met totalstation metingen, de methodiek voor bootgeometrie blijft onbesproken. De dynamische toets is niet meer dan een latency of time-delay test. Herhalingsraaien, absolute dieptecheck, gyro kalibratie, motion sensor kalibratie (oplijning), filterinstellingen en geodetische parameters worden niet behandeld. Peilingen worden met singlebeam uitgevoerd dus een standkalibratie (met name voor de pitch) is niet vanzelfsprekend maar geeft de meetconfiguratie wel meer betrouwbaarheid; het werd niet vermeld in het deelkwaliteitsplan. d) Conclusie In het bestek gaat men ruim in op het kwaliteitsplan dat ze willen ontvangen van de opdrachtnemer, maar over eisen voor peilingen wordt het niet concreet. Een meetprotocol of vergelijkbaar document is tot heden niet gevonden. Het is niet bekend of een dergelijk document überhaupt bestaat. Daarom is het lastig het deelkwaliteitsplan te beoordelen. Een vergelijking met het meetprotocol kan helaas niet worden gemaakt. De nauwkeurigheden van instrumenten beperkten zich in het deel kwaliteitsplan tot landmeet apparatuur, en zijn bovendien niet duidelijk omschreven. Kalibraties en toetsing (momenten) worden in het deelkwaliteitsplan niet volledig uitgelegd.
2.3
Twentekanaal (verkennings-survey)
De vaarroute van Twente vormt een knelpunt voor veilige en efficiënte verkeersafwikkeling van en naar het oosten van Nederland. Voor de toegenomen scheepvaart en de verwachte toename dat zich op lange termijn zal doorzetten is besloten het Twentekanaal te verruimen. Verruiming is daarnaast ook noodzakelijk met het oog op vergroting van de waterafvoercapaciteit. Om de veiligheid tijdens baggerwerkzaamheden te garanderen en een beeld van de bodem te krijgen zijn side scan sonar en multibeam metingen uitgevoerd. Hiermee wilde men de bodemligging, bestortingen, grof vuil en explosieven in kaart brengen. a) Bestek I Afrekening Het Advies- en Kenniscentrum Waterbodems (AKWA) van RWS heeft dit bestek uitgeschreven en zit dus als zodanig in de rol van opdrachtnemer. AKWA is betrokken bij het ontwerpen en coördineren van baggerprojecten. Om een inzicht te krijgen in de bodemligging en een beeld van de bodem (bestortingen, bodemligging en fysische verontreinigingen) te krijgen heeft AKWA een verkenningssurvey
14
Verklaring Baggervolumes
uitbesteed. Na deze survey zouden er baggerwerkzaamheden beginnen, zie 2.4. Dit bestek was alleen uitgeschreven voor de survey, afrekening zal dus niet op basis van volumes zijn. II Nauwkeurigheid Er was geen apart meetprotocol opgezet, in het bestek wordt ruime aandacht geschonken aan survey eisen. Het bestek bevat duidelijke informatie over nauwkeurigheidseisen (standaardafwijkingen van X,Y en Z voor grondslag punten, multibeam- en side scan sonar data, eisen tav datadichtheid, overlap ed.). III Toetsing Er worden geen specifieke meldingen gedaan over kalibraties en controles. Bestek: “De nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de meetresultaten dienen aantoonbaar te worden weergegeven”. Het bestek gaat hier verder niet op in. Wel eist de opdrachtgever dat er na het opstarten van multibeam en sonar metingen een afgevaardigde zal meegaan tijdens metingen, hetzelfde geldt voor de interpretatie van de sonar data. De opdrachtgever wil vóór aanvang van de meting een bespreking van het meetplan en kwaliteitsplan. b) Offerte I Nauwkeurigheid De offerte beschrijft de werkwijze van de opdrachtnemer maar nergens staan er concrete uitspraken wat betreft nauwkeurigheid, alleen: “…positionering gebaseerd op dGPS/RTK…cm’s nauwkeurigheid…” II Toetsing In de offerte van de opdrachtnemer wordt de werkwijze beschreven. Helaas wordt ook nu niet ingegaan op de kalibratieprocedures. De opdrachtnemer vermeldt wel dat er wordt gekalibreerd maar niet hoe. c) Eindrapport I Nauwkeurigheid In het eindrapport wordt ingegaan op welke nauwkeurigheid er is gemeten, maar niet in termen van een standaardafwijking: “… Z binnen de 3 cm en XY beter dan 5 cm.” II Toetsing Er is een goede uitleg over de toetsing van alle onderdelen; controle grondslag punten, kalibratie multibeam, ‘kruisje varen’, bar-check, interpolatie onder bruggen e.d. d) Conclusie Blijkbaar heeft de opdrachtgever geen voorkeur op de toetsingseisen omdat dit niet vermeld wordt in het bestek en ook niet in de offerte van de opdrachtnemer. De haalbaarheid wat betreft de nauwkeurigheid
15
Verklaring Baggervolumes
van RTK, multibeam en side scan sonar is bij de opdrachtgever wel bekend maar wordt in de offerte nergens vermeld, pas in het eindrapport worden er concrete uitspraken gedaan over nauwkeurigheden. Het eindrapport was inhoudelijk goed beschreven (nauwkeurigheid, toetsing), maar jammer dat sommige informatie niet al in de offerte stond. Echter daar was niet expliciet om gevraagd in de offerte, en er zijn voor aanvang van de metingen en verwerking gesprekken geweest tussen opdrachtgever en opdrachtnemer waarin deze zaken werden behandeld, toetsingen zijn toen ook afgenomen.
2.4
Twentekanaal (baggeren)
De baggerwerkzaamheden zijn nog niet begonnen; de opdracht is nog niet gegund. Een deel van de ontgraven specie zal worden gebruikt bij de aanleg van een weg nabij Almelo. Er zal op verschillende plaatsen op het Twentekanaal en een zijtak worden gebaggerd, figuur 2.3. ............................... Figuur 2.3 Te baggeren Twentekanaal en zijtak.
a) Bestek/Aan ten tonen eisen/ PVE I Afrekening De aannemer moet het kanaal op diepte brengen, hier staat een vergoeding tegenover. Er wordt dus niet afgerekend op basis van volumes. II Nauwkeurigheid In de bijlage van het bestek staan onder andere het Programma van Eisen (PVE) en de Aan te tonen eisen. De bijlage Aan te tonen eisen is een soort opsomming van het PVE. In beide documenten worden meetnauwkeurigheidseisen (1σ) gegeven ten aanzien van plaatsbepaling en lodingen. Er is geen onderscheid gemaakt tussen standaardafwijkingen per punt, grid of vak. Dit geldt ook voor de eis van de puntdichtheid, 95% dekkend, maar per swath, grid of vak? De profielen dienen met toleranties van +0,5 en –0m te worden gebaggerd. Gelden deze afwijkingen in 100% van de gevallen (van een steekproef)? Een standaardafwijking zou hier dus op zijn plaats zijn.
16
Verklaring Baggervolumes
III Toetsing Men wil de data “..waarmee dieptecijferkaarten zijn geproduceerd..”, en ook ruwe data. Beter is het om ruwe data, gevalideerde data én gegridde data te vragen. Er worden geen concrete meldingen gedaan over kalibraties en controles. De opdrachtgever moet wel rapporteren over: “…de peilingen waaruit middels metingen, controles en analyses van de gevolgde werkwijze blijkt dat het definitief ontwerp binnen de vastgestelde toleranties gerealiseerd is.” b) Werkplan Niet beschikbaar: opdracht nog niet gegund. c) Conclusie In het bestek komen dezelfde onduidelijkheden te voorschijn; er wordt geen onderscheid gemaakt tussen standaardafwijkingen per gebied of punt. Ook de formulering van de toleranties van het profiel zijn niet duidelijk. De toetsing komt nauwelijks aan bod. Men wil wel dat de opdrachtnemer hierover rapporteert maar er is niet aangegeven hoe kalibraties en controles eruit moeten zien. De aannemer is dus vrij in zijn keuze voor toetsing. Dat is misschien niet per definitie verkeerd, maar er valt wat voor te zeggen om in het voortraject aan te geven hoe bepaalde kalibraties en controles eruit moeten zien. De tendens is echter dat er meer prestatie contracten worden gebruikt. Bij zulke contracten kan de aannemer zelf bepalen hoe bepaalde werkzaamheden, en dus ook toetsen uit worden gevoerd. Zolang echter de opdrachtnemer kan bewijzen een bepaalde prestatie binnen de gestelde marges te hebben gehaald. Er wordt niet afgerekend op basis van gebaggerde volumes. Bovendien zal de opdrachtnemer zelf een uitpeiling maken voor de ingebruikneming (openstellen voor scheepvaart) dus nauwkeurigheidseisen hoeven niet zo streng te zijn, voor de volledigheid echter hadden bepaalde zaken beter geformuleerd kunnen worden.
2.5
NHK-7405 Petroleum haven
a) Achtergrond De Petroleumhaven in Amsterdam is een U-vormige haven (oppervlakte circa 18 ha) aan de zuidzijde van het Noordzeekanaal, figuur 2.4. Na de aanleg in 1887 (nog volledig met de hand uitgegraven) is de haven in gebruik genomen voor de op- en overslag van petroleum en kolen. Mors en ongecontroleerde afvalwaterlozingen hebben in de loop der jaren geleid tot zeer ernstige en grootschalige verontreinigingen. Een groot deel hiervan ontstond in de meidagen van 1940 toen de marine de naast de Petroleumhaven gelegen opslagtanks en vaten lekstak of opblies. Dit om te voorkomen dat de Duitse bezetter de olievoorraden in beslag zou nemen.
17
Verklaring Baggervolumes
............................... Figuur 2.4 Luchtfoto Petroleumhaven.
De vlakke bodemlaag bestaat uit een verontreinigde sliblaag bovenop een zandlaag. Een kleiveenlaag houdt een groot deel van de verontreiniging tegen. De kleiveenlaag is middels seismische metingen bepaald. De ontgraving van de vlakke bodem is variabel, het hangt af van de klasse baggerspecie, zie bijlage D voor de klasse omschrijving. Er bestaan ook twee hotspots waar de verontreiniging door de kleiveenlaag is doorgedrongen, hier zal tot op grotere diepte worden ontgraven en nieuw klei en zand lagen worden aangebracht, deze werkzaamheden zijn nog niet begonnen. In de rest van de haven wordt er naar gestreefd om de kleiveenlaag in tact te houden. Bij het ontwerpen van het theoretisch DTM is vertraging opgelopen door het definiëren van de oorsprong van de gridcellen. De MID gebruikte de linker onderhoek, terwijl de opdrachtnemer het middelpunt van de gridcel gebruikte. Hierdoor kwam er een verschuiving in het DTM; het DTM van de opdrachtnemer kwam het meest overeen waardoor besloten werd het theoretisch DTM van de opdrachtnemer te gebruiken. Ondanks deze vertraging heeft de opdrachtnemer van de Bouwdienst toestemming gekregen met baggeren te beginnen vóór er een DTM was, dit heeft uiteindelijk geresulteerd in overdieptes over een aantal roostervakken. Het havenmeubilair (aanlegsteigers) in het zuidoosten van de haven beperkte de peiling, de Bouwdienst is toen akkoord gegaan om het DTM voor dit gedeelte met het crane monitoring system (CMS) van de bakoe dredger te gebruiken. Van gevalideerde data worden 1x1m gridcellen gemaakt, hiermee worden de 5x5m roostervakken gevuld. Sommige delen van het talud vielen buiten de toleranties echter voor de taluds waren in het bestek geen aparte boete clausules op gesteld, daarom volgde geen consequenties. De opdrachtnemer besloot de gridcellen van 1x1 met gridcellen van 0,20x0,20m te vullen. De footprint van de bundels is vaak groter dan de gridcellen waardoor het DTM kan afwijken van de realiteit. b) Bestek I Afrekening Er wordt afgerekend op basis van het ontgraven volume ten op zichte van het theoretisch DTM.
18
Verklaring Baggervolumes
II Nauwkeurigheid In het bestek eist men multibeam echolood peilingen (200 of 240 kHz) die voldoen aan een nauwkeurigheid van 0,05 m 2σ (z). De plaatsbepaling dient een nauwkeurigheid van 0,30 m 2σ in het horizontale vlak (x,y) te hebben. Bij het opstellen van het bestek zijn de nauwkeurigheidseisen overgenomen uit een ander project. Een diepte nauwkeurigheidseis van 0,05 m 2σ is in de Petroleum haven waar ongeveer 20 m water staat niet realistisch. Later is de eis na beoordeling door de AGI aangepast tot 11 cm 2σ. De MID had geen inspraak bij het opstellen van het bestek. De micro-tolerantie per baggervak is vastgesteld op een positieve afwijking van 15 cm en negatieve afwijking van 10 cm tov het theoretisch profiel. De macro-toleranties van het roostervak (5mx5m) zijn; positieve afwijking van 3,5 cm en negatieve afwijking van 1,5 cm tov het theoretisch profiel. III Toetsing Toetsing komt niet terug in het bestek, voor de kwaliteit van de peilingen wordt er verwezen naar het kwaliteitsplan in de bijlage. c) Kwaliteitsplan I Nauwkeurigheid/ Toetsing Het kwaliteitsplan is eigenlijk niet meer dan een lange opsomming van onderdelen t.a.v. peilingen die de opdrachtgever in de offerte van de opdrachtnemer wil zien. De MID stelt zelf geen eisen t.a.v. toetsingen, elke aannemer wordt in staat geacht de vereiste nauwkeurigheid te halen. De MID zijn niet zo zeer geïnteresseerd naar de toetsingsmethoden, wel in de resultaten die na oplevering van elk baggervak geleverd worden. De toevoeging van informatie bij een datset wordt meta-data genoemd, in 4.1. wordt deze term uitgelegd. d) Werkplan I Nauwkeurigheid De opdrachtnemer geeft aan welke nauwkeurigheid de gebruikte instrumenten hebben, dit is niet altijd even duidelijk omdat sommige termen door elkaar worden gebruikt. Er wordt niet gemotiveerd hoe ze tot een totale nauwkeurigheid komen. II Toetsing Wat betreft toetsing is het werkplan niet helemaal volledig. Zo ontbreekt er bijvoorbeeld uitleg over absolute diepte checks en de beschrijving van bootgeometrie is niet volledig. e) Conclusie De opdrachtnemer kreeg toestemming om met baggerwerkzaamheden te beginnen alvorens het theoretisch DTM bekend was. Delen van het DTM zijn gemeten met het CMS, de MID heeft aangegeven dit besluit van de Bouwdienst niet een goed alternatief te vinden voor lodingen. In
19
Verklaring Baggervolumes
het bestek is geen rekening gehouden met de invloed van gridcel groottes op de taluds. Gridcel groottes kleiner dan de foorprint kunnen de nauwkeurigheid van het DTM beïnvloeden. De MID was niet betrokken bij het opstellen van de nauwkeurigheidseis, daardoor is deze later nog bijgesteld. De MID is niet zozeer geïnteresseerd in de toetsingsmethodes, zolang de resultaten in orde waren. Het werkplan gaat niet duidelijk in op de totstandkoming van de nauwkeurigheid.
2.6
NZ-1703 Suppleties
De werkzaamheden omvatten het uitvoeren van een vooroever/strandsuppleties langs de Nederlandse kust op negen percelen; Vlieland Oost, Texel, Bergen, Egmond, Heemskerk, Monster, Slufterdam, Voorne, Goeree en Zeeuws-Vlanderen. Alleen de strandsuppletie bij Egmond is voor dit onderzoek betrokken. Het zand wordt op zee met sleephopperzuigers gewonnen, zij varen met het zand naar de kust en pompen het zand bij een strandsuppletie naar het strand via daarvoor voor het werk op de zeebodem en het strand neergelegde pijpleidingen, figuur 2.5. Om het dynamisch karakter van de kustlijn te monitoren worden Jaarlijkse Kustmeting (Jarkus) uitgevoerd. Jarkus raaien bestrijken het gebied van de duinvoet tot ongeveer 1000 meter in zee. De raaien liggen loodrecht op de kust op 200 á 250 meter uit elkaar. Uit de Jarkus raaien bepaalt RWS de hoeveelheid te suppleren zand. Voor Egmond in 2005, 500000m3. Suppleties worden altijd met singlebeam ingemeten en uitgemeten. De raaien die worden opgenomen door de opdrachtnemer zijn niet altijd gelijk aan de raaien die worden opgenomen door RWS (RWS combineert zo veel mogelijk met Jarkus-raaien). Meestal worden er ongeveer 10 dezelfde raaien opgenomen puur om de loding van de aannemer te controleren. De gevraagde nauwkeurigheden zijn ook ruimer dan bij bagger projecten. Geen een meting is hetzelfde dus verschillen zullen er altijd ontstaan, de hoeveelheden gemeten door opdrachtgever en opdrachtnemer mogen echter niet significant verschillen. Het spreekt voor zich dat ruimere nauwkeurigheden ook een grotere marge oplevert. ............................... Figuur 2.5 Strandsuppletie.
a) Bestek I Afrekening Bij deze projecten zal de aannemer worden betaald door het gemeten beunkuub’s die met het MARS-systeem (Monitoring and Registration
20
Verklaring Baggervolumes
System) worden berekend. Met het MARS-systeem wordt het netto grondvolume bepaald door het verschil tussen het grondvolume in de beun bij “volschip”en het grondvolume in de beun bij “leegschip” van een cyclus. Door deze aanpak ligt er minder druk op volumeberekeningen van de lodingen. II Nauwkeurigheid In het bestek staan dus wel eisen t.a.v. van nauwkeurigheid van peilingen maar deze lodingen zijn alleen ter controle. Voor Z 2σ≤20cm en XY: “…ten minste 2,5m…”, waarschijnlijk bedoelen ze hiermee 2σ. In het bestek worden de hoeveelheden aan te brengen zand en de profielen gegeven, er worden geen toleranties of standaardafwijkingen gegeven. Er wordt een opsomming gegeven van te gebruiken survey-apparatuur. De begrippen precisie en nauwkeurigheid worden door elkaar gebruikt. III Toetsing De opdrachtgever wil van de opdrachtnemer een meetprotocol ontvangen waarin onder andere is opgenomen: nauwkeurigheden van alle afzonderlijke systemen met onderbouwing, procedures voor kalibraties of controles, scheepsgeometrie, informatie over de inwinning, geodetisch parameters, nauwkeurigheid van de totale prestatie, presentatie van lodingproducten e.d. b) Meetprotocol I Nauwkeurigheid De aannemer geeft van sensors de nauwkeurigheden op, maar is niet strikt met het gebruik van de termen σ en 2σ. Er wordt een berekening gegeven van nauwkeurigheid van de totale prestatie. II Toetsing De kalibraties van singlebeam, gyro, positionering en motion sensor worden beschreven. De presentatie van de loding producten komen overeen met de eisen van de opdrachtnemer. c) Conclusie Door de opdrachtgever is niet een apart meetprotocol opgesteld, de aannemer heeft een meetprotocol geschreven (voor Egmond) een daarmee gaat RWS akkoord. Hiermee legt opdrachtgever het initatief, bewust, bij de opdrachtnemer neer, maar peilingen zijn niet maatgevend voor de afrekening. Bij de gunning wordt de offerte wel door de opdrachtgever beoordeeld, maar het peilproces is dan niet doorslaggevend omdat bij de afrekening het MARS-systeem wordt gebruikt. In het bestek was meer aandacht geschonken aan toetsing omdat er niet een apart meetprotocol in de bijlage zat. De opdrachtnemer verzoekt in het bestek de nauwkeurigheden van alle afzonderlijke systemen, maar de nauwkeurigheid van het totale meetsysteem is interessanter omdat die onder andere bepaald wordt door de configuratie van alle afzonderlijk systemen.
21
Verklaring Baggervolumes
22
Verklaring Baggervolumes
3. Stroomschema eis-meting-toets ............................................................................... Om een duidelijk beeld te krijgen van de acties tussen opdrachtgever en opdrachtnemer bij baggerprojecten ten aanzien van de nauwkeurigheidseisen en toetsingen zijn er een aantal stroomschema’s opgesteld. De stroomschema’s staan in bijlagen E t/m M, in deze paragraaf volgt de toelichting ervan. Het algemene stroomschema laat alle situaties zien die uit de onderzochte projecten naar voren kwamen (3.1.). Bij alle projecten doorlopen opdrachtgever en opdrachtnemer hetzelfde traject; voortraject, baggerwerkzaamheden en afrekening. Enkele belangrijke stappen in het schema, worden uitvergroot in aparte stroomschema’s. Het nauwkeurigheidseis en toetsing stroomschema (3.2.) laat de samenhang van eis en toets zien. Bij het opstellen van een nauwkeurigheidseis moet goed omgaan met de betekenis van de begrippen precisie en betrouwbaarheid. Het stroomschema Nauwkeurigheid: precisie (σ) en betrouwbaarheid (3.3.) laat zien hoe men op deze onderdelen kan toetsen. De gunning van een offerte verloopt vaak op financiële basis, om onduidelijkheden bij de afrekening te voorkomen is het toch raadzaam om ook de bekwaamheid van een opdrachtnemer t.a.v. de nauwkeurigheids- en toetsingseis te beoordelen (3.4.). Elk project heeft zijn eigen verhaal dus de invulling van deze onderdelen verschilt wel eens. Van alle onderzochte projecten zijn daarom stroomschema’s gemaakt (3.5. t/m 3.9.).
3.1
Algemeen stroomschema
Het stroomschema laat de acties zien die opdrachtgever en opdrachtnemer ondernemen bij baggerprojecten, met de nadruk op hydrografische peilingen, figuur 3.1. Elk baggerproject kan men verdelen in drie fases: • Voortraject: er is de noodzaak om een bepaalde hoeveelheid te baggeren. Deze hoeveelheid is vaak vastgesteld door lodingen van de opdrachtgever of in opdracht van, uitgevoerd. Een voor de hand liggende vraag is, wat de nauwkeurigheid van het te baggeren volume is. Deze eis wordt in het bestek opgenomen en meestal worden aparte documenten opgesteld waarin de nauwkeurigheid en de toetsing hiervan worden uiteen gezet. Er is geen eenduidige structuur voor bestekken waarin deze informatie staat. In de onderzochte projecten staat deze informatie in een meetprotocol of kwaliteitsplan. Het is belangrijk dat de nauwkeurigheidseisen en toetsingen duidelijk worden geformuleerd omdat de aannemer zijn bestek daarop baseert. Aan opdrachtgever is het dan de beurt om de offerte te beoordelen, en dus onder andere te toetsen op de gevraagde nauwkeurigheidseisen en toetsing. Op basis hiervan wordt een offerte geaccepteerd en de opdracht gegund.
23
Verklaring Baggervolumes
• Baggerwerkzaamheden: alvorens de aannemer het DTM middels een inpeiling meet zullen enkele kalibraties en controles worden afgenomen (acceptatietest). De onderzochte projecten hadden overigens verschillende methodes van toetsing. Bij deze toetsing kan men al systematische fouten ontdekken, die vaak een verschil in baggervolumes veroorzaken. Ook de opdrachtgever maakt vaak een inpeiling, en soms ook van dezelfde opgenomen data van de aannemer. De inpeiling zal gedurende het hele project gelden als referentie dus een significant verschil tussen beide zal later onduidelijkheden veroorzaken. Dit is dus ook een essentieel toetsingsmoment; de opdrachtgever kan het DTM van de opdrachtnemer beoordelen en daarop besluit de opdrachtgever toestemming te geven om te baggeren of de inpeiling te verbeteren. Voor een volume bepaling mag de opdrachtnemer uiteraard pas beginnen met baggeren als het gebied is ingepeild. De criteria waarop een DTM wordt geaccepteerd kan de opdrachtgever in het bestek vermelden. Na afronding van het baggeren kan men vóór de uitpeiling nogmaals de meetconfiguratie toetsen, het is echter nog niet duidelijk of dat overal wordt gedaan. De uitpeiling en toetsing (criteria) moeten overeenkomen met die van de inpeiling, anders volgt geen eerlijke vergelijking. • Afrekening: na de uitpeiling volgt een weggehaalde hoeveelheid, het gebaggerd volume. Ook nu weer kan dit worden vergeleken met waardes door opdrachtgever berekend. Op basis van het gebaggerd volume zal door de opdrachtgever worden afgerekend aan de opdrachtnemer mits het eventuele verschil accepteerbaar is. De gronden waarop een volume wordt geaccepteerd, of niet, kan de opdrachtgever in het voortraject aangeven. Als het gebaggerd volume niet wordt geaccepteerd zal de opdrachtnemer zijn berekeningen moeten herzien, er van uitgaan dat alle onderdelen tijdens de baggerwerkzaamheden al door de opdrachtgever zijn beoordeeld.
24
Verklaring Baggervolumes
Algemeen stroomschema
............................... Figuur 3.1 Algemeen stroomschema
Opdrachtgever
Opdrachtnemer
Nauwkeurigheidseis & Toetsing Bestek
Offerte Surveywerkplan
Meetprotocol Kwaliteitsplan
Opdracht gegund
Toets offerte Voortraject
Opdracht verworpen
Toetsing (Acceptatietest kalibraties ed)
DTM-inpeiling
DTM-inpeiling
Verschil?
Accepteren?
nee
Baggeren
Ja
Toetsing (acceptatie?) DTM-uitpeiling
DTM-uitpeiling
Verschil ?
Accepteren?
nee
Ja
Baggerwerkzaamheden
Gebaggerd volume
Verschil ?
Gebaggerd volume
Accepteren?
nee
ja
Afrekening
3.2
Nauwkeurigheidseis en toetsing
Als er wordt inzoomd op het hokje Nauwkeurigheidseis & Toetsing (figuur 3.2) ziet men dat er al belangrijke beslissingen moeten worden genomen. Over nauwkeurigheid vraagt men zich af wat technisch én financieel reëel is. Wie stelt deze vragen; bij één project werd de nauwkeurigheidseis zonder overleg met de MID opgesteld. Achteraf bleek de opgestelde eis niet reëel.
25
Verklaring Baggervolumes
Nauwkeurigheidseis & Toetsing
Stel nauwkeurigheidseis
Nauwkeurigheid
Is eis de toetsbaar?
nee
Ja
............................... Figuur 3.2 Nauwkeurigheid en toetsing.
De terminologie bij de formulering van de nauwkeurigheidseis zorgt vaak voor verwarring, met name bij de begrippen precisie en betrouwbaarheid. Elke eis dient toetsbaar te zijn, anders is het niet zinvol deze te eisen. Bij het opstellen van de toets moet men zich weer afvragen wat reëel is. Als een toets de nauwkeurigheidseis niet kan beproeven dan moet deze anders worden opgesteld. Het resultaat is dan een nauwkeurigheidseis en toets om het te controleren. De nauwkeurigheidseis én toets dient in de bijlage van het bestek te komen omdat deze specifieke projectinformatie vaak alleen door hydrografisch uitvoerenden worden gelezen. Bij de onderzochte projecten zijn we verschillende documenten tegengekomen, beide met hetzelfde doel (meetprotocol, kwaliteitsplan).
Stel toets op
Toets goed?
nee
ja Toetsing
26
Toets
Nauwkeurigheidseis
MP/KP/CP
Bestek
Verklaring Baggervolumes
Wat wil men? Wat is haalbaar (technisch/ financieel) ?
3.3
............................... Figuur 3.3 Nauwkeurigheid: precisie (σ) en betrouwbaarheid.
Nauwkeurigheid: precisie (σ) en betrouwbaarheid
Het begrip nauwkeurigheid is te ontleden in precisie en betrouwbaarheid (4.2.). Met precisie wordt met een standaardafwijking omschreven. Het begrip betrouwbaarheid is iets lastiger en wordt vaak verward met precisie, hiermee wordt vaak de kans bedoeld dat een meting foutloos (dus zonder uitbijters) is. Deze drie termen en ook de notaties van precisie (1σ óf 2σ is een heel verschil) zorgen vaak voor verwarring. Om dit te voorkomen is het raadzaam om ze in elk document te definiëren. Als we nogmaals inzoomen; ditmaal enkel op de nauwkeurigheidseis, dan kunnen we een onderscheid maken tussen eisen op punt- en gebiedsniveau. Helaas wordt dit niet overal gedaan, maar het is wel aan te bevelen. Vaak wordt alleen een σ per punt gegeven terwijl het bij volumes juist interessant is om de nauwkeurigheid van een gebied op te stellen (nb: een σ per punt geldt niet voor een gebied). De σ per punt wordt beïnvloed door de instrument beperkingen. Een programma als MEET, herhalingsraaien en het ‘kruisje varen’ (kruis loden waarbij de σ van de buitenste bundels van een multibeam echolood wordt bepaald) zijn enkele methoden om de σ van je meetsysteem te achterhalen. Systematisch fouten, die vaak de oorzaak zijn van volumeverschillen, kan men ontdekken met kalibraties van het gyrokompas, motion sensor (MS), multibeam of singlebeam (MB/SB) en positie.
27
Verklaring Baggervolumes
3.4
Beoordeling werkplan/ kwaliteitsplan opdrachtnemer
Het eerste toetsingsmoment is de offerte beoordeling. De offerte zal op financiële basis worden beoordeeld. Uit het ingeleverde werkplan of kwaliteitsplan kan de opdrachtgever al een inzicht krijgen op de bekwaamheid van de opdrachtnemer ten aanzien van de nauwkeurigheidseisen en toetsen. Acceptatie van de offerte betekent in het algemeen dat de opdrachtgever akkoord gaat met hetgeen de opdrachtnemer voorstelt. In deze eerste actie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer kan de opdrachtgever al een inschatting maken van fouten bronnen die in een meetsysteem optreden. Het is ook een goed toetsingsmoment voor de opstellers van het bestek: “zijn onze eisen juist geïnterpreteerd?” Om beide op dezelfde lijn te zitten dient men een begrippenlijst bij het bestek op te stellen zodat er geen verwarring op treed in een later traject. De diverse manieren om de term nauwkeurigheid uit te drukken is hier het schoolvoorbeeld van. Het zou ideaal zijn als in het bestek een bepaalde begrippenlijst wordt afgedwongen door de aannemer te gebruiken. Er dient altijd overeenstemming te zijn over de gebruikte begrippen of definities. Beoordeel de uitleg die de opdrachtnemer in de offerte geeft; wat zijn de gevolgen als bepaalde (kritieke) nauwkeurigheidseisen of toetsen niet of onvolledig worden vermeld? De opdrachtgever kan besluiten zelf toetsen op te stellen of dit door de aannemer te laten doen. In beide gevallen kunnen de stroomschema’s van ‘Nauwkeurigheid: precisie (σ) en betrouwbaarheid’ en ‘Nauwkeurigheidseis & Toetsing’ worden gebruikt om te beoordelen. Om een werk- of kwaliteitsplan juist te kunnen beoordelen zou de opdrachtgever in het meetprotocol of kwaliteitsplan alle reactiemomenten van hem richting opdrachtnemer moeten beschrijven. De opdrachtgever kan zich afvragen: • Op welke gronden wordt een werkplan af- of goedgekeurd; vertrouwen, getallen? • Op welke gronden wordt een acceptatietest geaccepteerd? • Hoe groot mag het verschil zijn tussen DTM’s van opdrachtgever en opdrachtnemer, wat zijn de gevolgen? Geef een gewicht aan belangrijke eisen en beoordeel ook zo de offerte van de aannemer. Hierin ligt een taak voor de MID of zelfs de AGI. Toekennen van een gewicht is project afhankelijk en ook een gevoelskwestie. In bepaalde gebieden kunnen eisen minder relevant zijn, denk aan een eis voor geluidssnelheidprofielen. In een riviermonding met overlappende zoet, zout waterlagen is het belangrijker hierover af te stemmen dan bij een zoet kanaal. Als in een kanaal echter grote temperatuur fluctuaties ontstaan zal het geluidssnelheidprofiel ook zwaarder gaan wegen.
28
Verklaring Baggervolumes
............................... Figuur 3.4 Beoordeling werkplan / kwaliteitsplan opdrachtnemer.
Beoordeling werkplan/ kwaliteitsplan opdrachtnemer Opdrachtgever
Opdrachtnemer
Opdrachtgever
Begrippenlijst
Begrippenlijst
Hanteert dezelfde begrippen/ definities?
nauwkeurigheidseis 1
Beschrijving totstandkoming nauwkeurigheidseis 1
nauwkeurigheidseis 1 aanwezig en volledig?
toets 1
nauwkeurigheidseis n toets n
3.5
Beschrijving totstandkoming toets 1
Beschrijving totstandkoming nauwkeurigheidseis n
nauwkeurigheidseis n aanwezig en volledig?
Beschrijving totstandkoming toets n
Conclusie
Uit de bestudering van de verzamelde documenten blijkt dat er geen duidelijke lijn is bij het plaatsen van informatie, tabel 3.1. Details van peilingen worden vaak in aparte bijlagen gezet, maar ook daar is een variatie in. Het is opvallend dat nauwkeurigheidseisen niet altijd worden beschreven in documenten die voor uitvoerden en controlerende partijen bestemd zijn. Voor deze groep (MID) is het ontbreken van dergelijke belangrijke informatie een gemis. Uitgangspunt van dit onderzoek zijn baggerprojecten waar op basis van het volumeverschil, gemeten door in- en uitpeiling wordt afgerekend. Bij twee onderzochte projecten bleek de afrekening anders te lopen. Bij het Twentekanaal zal de opdrachtnemer een vergoeding krijgen voor de geleverde prestatie; het op diepte brengen van het kanaal. De gebaggerde specie mag de opdrachtnemer inzetten voor de wegbouw. Bij de strandsuppleties wordt volumeverschil met het MARS systeem bepaald. De lodingen zijn hier alleen ter controle van de het MARSsysteem en beoordelen van de gebaggerd profielen. Door deze afwijkende vormen van afrekening worden peilingen van minder belang, desondanks is het belangrijk nauwkeurigheidseisen duidelijk te formuleren.
29
Verklaring Baggervolumes
............................... Tabel 3.1 Plaatsing van informatie door RWS.
project Sambeek/ Belfeld Rijkelse Bemden Twentekanaal: verkennings-survey baggeren Petroleumhaven Strandsuppleties B MP ATTE PVE KP
= = = = =
afrekening B B
nauwkeurigheidseis B, MP B
toetsing MP B
B B B B
B ATTE, PVE B B
B ATTE KP -
bestek meetprotocol aan te tonen eisen plan van eisen kwaliteitsplan
Uit alle onderzochte stukken blijken juist de nauwkeurigheidsomschrijvingen onduidelijk of verkeerd te worden gebruikt. Met name de begrippen en notatie van nauwkeurigheid, precisie en betrouwbaarheid, zorgen dikwijls voor verwarring. Ten aanzien van toetsing zijn er verschillende benaderingen. Soms worden bepaalde kalibraties en controles in een meetprotocol van de opdrachtnemer geëist. Er zijn ook projecten waarbij de opdrachtnemer vrij is naar zijn keuze voor toetsing. Het voornaamste is dat een gestelde eis ook daadwerkelijk en juist wordt getoetst. De stroomschema’s laten de toetsingsmomenten in het traject zien. Dit zijn de momenten waarop een opdrachtgever het werk van de opdrachtnemer kan beoordelen, maar dan dient de nauwkeurigheidsen toetsingseis wel duidelijk te worden omschreven.
30
Verklaring Baggervolumes
4. Omgang met kwaliteit ...............................................................................
4.1
Inleiding
Termen als nauwkeurigheid, precisie en betrouwbaarheid kunnen we allemaal onderbrengen onder de paraplu kwaliteit. Kwaliteit is een koepelbegrip waarmee we een oordeel kunnen geven over een product, figuur 4.1. ............................... Figuur 4.1 Kwaliteit is een koepelbegrip.
Nauwkeurigheid kunnen we onderverdelen in precisie en betrouwbaarheid. De precisie wordt met een standaardafwijking omschreven. Betrouwbaarheid geeft de kans dat een bepaalde fout gevonden kan worden. De actualiteit is een maat van de houdbaarheid van een dataset. Bij het project bij de sluizen van Sambeek/ Belfeld bleek bijvoorbeeld dat de eerst opgenomen dataset van DLB na een half jaar niet meer representatief was door de veranderlijke bodemvariatie. Deze meting heeft dus een lagere kwaliteit gekregen. Met beschikbaarheid worden de voorwaarden bedoeld waaronder een dataset kan worden gebruikt. Met een side scan sonar opname kun je bijvoorbeeld een duidelijk beeld krijgen van objecten die op de bodem liggen maar de dataset is niet te gebruiken voor een DTM waarbij alle punten een x,y,z positie hebben, zoals die met een multibeam wél ontstaan. Volledigheid is een maat voor dat deel van de gegevens dat daadwerkelijk in de dataset voorkomt. Het is bijvoorbeeld een misverstand dat met multibeam daadwerkelijk alles gemeten wordt. Delen tussen de bundels in worden niet altijd bereikt, 100% dekking met multibeam is dus niet vanzelfsprekend. Kwaliteit kan niet met een getal worden gewaardeerd, het is een verzameling informatie waarmee een dataset wordt beoordeeld. Punten met enkel x,y,z-posities hebben dus geen waarde zonder aanvullende
31
Verklaring Baggervolumes
informatie. Deze aanvullende informatie heet de meta-data, het vertelt het verhaal dat bij de data hoort. Hieruit volgt de vuistregel binnen RWS: Data zonder meta-data is géén data!
4.2
Meetfout, precisie en nauwkeurigheid
Een meetfout is niets anders dan het verschil tussen de waarde die wij van het instrument aflezen en de werkelijke waarde van de variabele. Het probleem is nu dat we de meetfout niet kennen. Toch hebben we wel enig idee hoe groot de meetfout ongeveer is, en wat aannemelijke en minder aannemelijke waarden zijn voor de meetfout. Dit stelt ons in staat een kansverdeling van de meetfout op te stellen. We gaan nu dieper in op het begrip meetfout aan de hand van een voorbeeld. Veronderstel dat de diepte van de waterbodem op een vaste plek 12 keer vlak na elkaar is gemeten met een peillood. De uitkomsten staan in onderstaande tabel. Als we foutloos zouden meten dan waren alle 12 metingen gelijk aan elkaar èn gelijk aan de werkelijke diepte, maar dat is blijkbaar niet het geval. Stel dat de werkelijke diepte met een veel nauwkeuriger instrument is gemeten, waarvan de meetfout verwaarloosbaar klein is. Uit die ‘foutloze’ meting (foutloos staat hier tussen aanhalingstekens omdat echt foutloos meten onmogelijk is) blijkt dat de werkelijke diepte gelijk is aan 4,83 m (afgerond op hele centimeters). De 12 afwijkingen van de metingen met het peillood ten opzichte van de werkelijke meting zijn ook in de tabel gegeven. Een histogram van de afwijkingen met daar doorheen getrokken een kansverdeling is gegeven in figuur 4.2. ............................... Tabel 4.1 Twaalf waarnemingen van de diepte van de waterbodem t.o.v. NAP, alsmede de afwijking van de metingen ten opzichte van een ‘foutloze’ meting.
Meting
1
2
3
4
5
6
7
8
Diepte (m)
4,72
5,03 4,86 4,90 4,80
Afwijking
−0,11 0,20 0,03 0,06 −0,03 0,16 0,24 −0,06 0,07 0,03 0,03 0,10
4,99 5,07 4,77
9
10
11
12
4,90 4,86 4,86 4,93
(m)
De gemiddelde waarde van de afwijkingen is 0,06 m, de standaardafwijking is 0,10 m. De gemiddelde waarde is in dit geval een maat voor de systematische fout in de metingen. Systematisch wil zeggen dat het bij elke meting opnieuw optreedt. Blijkbaar hebben we de neiging om met het peillood steevast gemiddeld een 6 cm grotere waarde voor de diepte af te lezen dan de werkelijke diepte. Naast een systematische fout is er ook sprake van een toevallige fout, deze wordt gekarakteriseerd door de standaardafwijking. Dit zijn fouten in de metingen die steeds een andere waarde aan kunnen nemen, de ene keer groot, de andere keer klein, de ene keer negatief, de andere keer positief. De toevallige meetfout verklaart waarom de afwijkingen zoals gegeven in de tabel niet allemaal gelijk zijn aan 0,06. Gemiddeld is de toevallige fout gelijk aan nul. De werkelijke fout is de som van de systematische en toevallige fout. In de continue kansverdeling zoals getekend in figuur 4.2 zie je de systematische fout terug als het gemiddelde van de kansverdeling en de toevallige fout als de standaardafwijking van de kansverdeling.
32
Verklaring Baggervolumes
............................... Figuur 4.2. Histogram van twaalf fouten in waarnemingen van de diepte van de waterbodem met er doorheen gefit een continue kansverdeling.
4.3
Systematische en toevallige fout
De kwaliteit van een dataset wordt beïnvloed door de kwaliteit van de meting, die op zijn beurt weer wordt beïnvloed door systematische en toevallige fouten. De invloed van toevallige fouten, de zogenaamde puntruis, hangt voornamelijk af van de nauwkeurigheid van instrumenten en de configuratie ervan. Een systematisch fout zal een constante kwaliteitsvermindering veroorzaken. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen systematische en toevallige fouten omdat ze een verschillend effect kunnen hebben. De systematische fout is veel lastiger dan de toevallige fout omdat je hem niet kwijt kunt raken door middeling. Bijvoorbeeld, we zouden het gemiddelde van de 12 peilloodmetingen van de diepte van de waterbodem als schatting van de werkelijke diepte kunnen nemen. In dat geval zullen de 12 toevallige fouten, die immers de ene keer positief en de andere keer negatief zijn, tegen elkaar wegvallen. De systematische fout is echter voor alle 12 metingen gelijk en raak je niet kwijt door middeling. Een schatting die behept is met een systematische fout noemen we onzuiver. Het verschil tussen systematische en toevallige meetfouten komt ook tot uitdrukking in de begrippen precisie en nauwkeurigheid. Precisie zegt alleen iets over de toevallige fout, het geeft aan hoe groot de verschillen tussen meerdere metingen van het instrument zijn. Het zegt dus helemaal niets over de (onbekende) werkelijke waarde. Nauwkeurigheid daarentegen geeft wel aan hoe dicht de uitkomst van een meting bij de werkelijke waarde zit. Het omvat zowel de systematische als toevallige meetfout. Nauwkeurigheid is van groter belang dan precisie omdat wij geïnteresseerd zijn in de werkelijkheid.
33
Verklaring Baggervolumes
............................... Figuur 4.3 Verschil tussen precisie en nauwkeurigheid geïllustreerd aan de hand van pijlen geschoten op een roos.
Precisie kan een schijnnauwkeurigheid geven omdat het de onzuiverheid of systematische fout in het instrument niet meeneemt. Ter illustratie van het onderscheid tussen precisie en nauwkeurigheid zijn in figuur 4.3 vier situaties geschetst van het boogschieten op een roos.
Uitleg bij de figuur: Linksboven: kleine systematische en toevallige fout, precies en nauwkeurig. Rechtsboven: kleine systematische en grote toevallige fout, niet precies en niet nauwkeurig. Linksonder: grote systematische en kleine toevallige fout, precies maar niet nauwkeurig. Rechtsonder: grote systematische en toevallige fout, niet precies en niet nauwkeurig. Soms komt het voor dat een meting sterk afwijkt van andere metingen. We speken dan van een uitbijter. Bijvoorbeeld, dit zou het geval zijn als de 7e meting van de diepte niet 5.07 m maar 5.94 m zou zijn geweest. Uitbijters hebben een grote invloed op het gemiddelde en de standaardafwijking en andere parameters van de kansverdeling. Vanwege hun storende invloed heeft men vaak de neiging uitbijters uit de dataset te verwijderen. Toch moet je hier voorzichtig mee zijn. Het feit dat een uitbijter een uitbijter is, is op zichzelf onvoldoende reden om de meting te verwijderen. Een uitbijter verwijderen mag pas nadat je een duidelijke aanwijzing hebt dat er iets is misgegaan. Het zomaar verwijderen van uitbijters die wel degelijk zijn opgetreden leidt ertoe dat je bijzondere omstandigheden niet op het spoor komt. Soms zijn dat bijzondere omstandigheden die je juist wel zou willen kennen. Om een beroemd voorbeeld te noemen, het ozongat boven de Zuidpool is pas laat ontdekt omdat het computerprogramma dat de
34
Verklaring Baggervolumes
satellietwaarnemingen van de ozonconcentratie verwerkte de lage meetwaarden automatisch als ‘foutieve metingen’ bestempelde en ze uit de dataset verwijderde! (zie http://www.nas.nasa.gov/About/Education/Ozone/history.html).
4.4
Nauwkeurigheid per punt/ gebied
In veel bestekken worden nauwkeurigheidseisen gegeven voor peilingen, men kan zich afvragen wat het nut hiervan is als een opdrachtnemer wordt afgerekend op het geleverd profiel t.o.v. een referentie. De variatie (standaardafwijking) van de meting is niet zo zeer van belang als de variatie van de bodem. Vaak worden naast de meetnauwkeurigheden van een instrument of meetconfiguratie geen eisen gesteld aan de nauwkeurigheid van een ingemeten gebied. Door het ontbreken van deze informatie wordt de nauwkeurigheidseis foutief geïnterpreteerd voor het te leveren DTM over het hele gebied, immers de meetnauwkeurigheid van een enkel punt ís niet gelijk aan de meetnauwkeurigheid van een gebied! Als een standaardafwijking over een gebied of metingen ( n ) wordt toegepast zal de waarde afnemen. De standaardafwijking van een punt ( σ p ), de amplitudes van een meting, zullen elkaar wegmiddelen zodat de standaardafwijking van een gebied ( σ g ) kleiner wordt. De systematische fouten die voorkomen zal telkens terugkeren. Er geldt: ............................... Formule 4.1 Standaardafwijking per gebied.
σg =
σp n
+ syst . fout
Wanneer gebieden niet worden afgebakend, en alleen de meetnauwkeurigheid wordt gegeven zal de variatie van de meting uitdoven tot een uiterst kleine waarde, uitgaande van een meting zonder systematische fouten. De opsteller dient zich bovendien te realiseren dat de variatie van een meting niet hetzelfde is als de variatie van het bodem profiel. De meetprecisie (van een gebied) moet binnen de tolerantieband vallen om niet als bodem variatie te worden herkend. In het project Rijkelse Bemden werden baggervakken niet afgebakend. In het bestek werd alleen een eis voor de meetconfiguratie gegeven (1,0m 2σx,y ; 0,20m 2σz). Omdat het meetprotocol niet meer beschikbaar is, is het onbekend of er een eis was voor het (minimum) aantal lodingen per gridcel, en gridcel grootte. Stel dat er meer bekend was, tabel 4.2, dan volgt uit formule 4.1: ............................... Tabel 4.2 Precisie per gebied bij Rijkelse Bemden.
2σz n loding 0,2m 25
2σgridcel 0,04m
gridcel 1x1m
baggervak 100 x 100 gridcellen
2σbaggervak 0,004m
De standaardafwijking wordt snel gereduceerd, dit bewijst dat verschil in baggervolumes niet erg gevoelig is voor toevallige (stochastische) fouten. Het laat ook zien dat het zinloos is alleen eisen aan de
35
Verklaring Baggervolumes
meetnauwkeurigheid te stellen als de opdrachtnemer wordt afgerekend op het profiel t.o.v. een referentie (theoretisch profiel). De systematische fouten en de variatie van de bodem is dus in dat geval van belang. Uiteraard zal een hoge meetnauwkeurigheid de bodem variatie het best beschrijven. Met de meetnauwkeurigheid kan wel een uitspraak worden gedaan over het gemeten DTM en de marges waarbinnen een gebaggerd volume valt. In het project Petroleum haven werden baggervakken, roostervakken en gridcelgrootte gedefinieerd. Een van de eigenschappen van een grid is dat één gebied één waarde krijgt. Voor elk gebied waren in het bestek van de Petroleum haven tolerantie waardes gedefinieerd waarbinnen het bodem profiel moest vallen. Op deze manier omzeilt het de meetnauwkeurigheid en wordt een opdrachtnemer ook daadwerkelijk afgerekend op de bodem variatie.
4.5
Maaknauwkeurigheid
De nauwkeurigheid van het bagger proces is afhankelijk van de meeten maaknauwkeurigheid. Bij het opstellen van nauwkeurigheidseisen of een tolerantieband op een theoretisch profiel dient men zich af te vragen of het in verhouding staat met de maaknauwkeurigheid. Het is niet reëel een smalle tolerantieband te eisen als het te gebruiken baggersysteem een lage maaknauwkeurigheid heeft. De maakprecisie moet ten minste groter zijn dan de meetprecisie om variaties in het ontgraven bodem profiel te bewijzen. Voor de maakprecisie en de baggerprecisie gelden dus: ............................... Formule 4.2 Maakprecisie t.o.v. meetprecisie.
σ maak ≥ σ meet
............................... Formule 4.3 Precisie van het baggerproces volgt uit precisie maak en meet.
2 2 σ bagger = σ maak + σ meet
Er bestaan verschillende baggersystemen die ieder hun eigen maaknauwkeurigheid hebben. De maaknauwkeurigheid van ieder systeem hangt onder andere af van de grond soort, waterbewegingen en bodem profiel. In de literatuur worden verschillende getallen genoemd voor de maakprecisie. In de onderzochte bestekken wordt nooit een maaknauwkeurigheid geëist. Omdat een opdrachtnemer vaak wordt afgerekend op de gemeten ontgraven bodem is maaknauwkeurigheid dan niet relevant, het is echter wel van belang een inschatting te hebben van de maaknauwkeurigheden als een tolerantie band wordt opgesteld.
4.6
Verwerking
Het is moeilijk de nauwkeurigheid van een DTM te geven omdat deze bepaald wordt door de peiling én de verwerking. Bij de verwerking vindt interpolatie en (dus ook) data reductie plaats. Deze handeling moet de data verbeteren maar het is altijd de vraag in hoe verre dat daadwerkelijk gebeurt. Bij interpolatie worden punten berekend op
36
Verklaring Baggervolumes
plekken waar geen data is opgenomen. Hierdoor kan de betrouwbaarheid van het DTM aangetast worden. Een goed voorbeeld hiervan zijn peiling op Jarkus raaien. Elke jaar worden deze raaien dwars op de kust, met 200 á 250 meter interval gevaren. Hiermee worden DTM’s gemaakt waarop suppletie projecten worden begroot. Het is bedenkelijk in hoeverre een degelijk gegeneerd DTM de waarheid benadert. Om een inzicht te krijgen van de bewerkingen op de data kunnen de acquisitie software (versie), filterinstellingen, interpolatie methoden en geodetische parameters worden opgevraagd. De data kan in verschillende vormen worden geleverd. Uit ruwe data, gevalideerde data en vergridde data kan in combinatie met de bovengenoemde informatie de metingen worden herspeeld. De resultaten moeten overeenkomen met de producten van de opdrachtnemer. De opdrachtnemer kan specifieke wensen voor de lodingskaarten (kaartschalen, contouren (-interval), overzicht kaart/ profielkaart) in het voortraject opgeven.
4.7
QMS
Het QMS (Quality Management System) is een applicatie dat procesen meta-informatie vastlegt. Deze extra informatie vertelt het verhaal dat bij de data hoort. Hiermee ontstaat een goed overzicht van alle processen in de meetketen, zowel tijdens de opname als de verwerking. Dit komt ten goede aan de kwaliteit en beheersbaarheid van de kwaliteit. Het QMS is een effectieve manier van toetsen omdat het de opdrachtgever onafhankelijk belangrijke informatie levert van een dataset. Momenteel is het QMS nog in een ontwerpfase, vanaf 1 januari 2006 zal het operationeel worden. Het QMS zal standaard bij alle RWS lodingen worden gebruikt. Het QMS is op dit moment alleen te gebruiken door partijen die toegang hebben tot de software van QPS. De AGI streeft er wel naar om het QMS ter beschikking te stellen voor andere software ontwikkelaars.
4.8
Foutsoorten
Fouten zullen variëren gedurende een meting, zij kunnen namelijk een golvend karakter hebben. Tijdens bepaalde periodes kunnen fouten systematisch blijken maar wanneer er over een langere periode wordt gekeken zal blijken dat ook een systematisch fout kan variëren, deze eigenschap van systematische fouten werd in 4.2 al behandeld. Systematische en toevallige fouten hebben bepaalde invloed op delen van een ingemeten gebied. In deze paragraaf volgt een uitleg over de schatting van fouten voor verschillende gebiedsgroottes.
37
Verklaring Baggervolumes
Een fout kan naar de gebied grootte waarin het voorkomt worden ingedeeld: 1. punt, variatie van punten onderling ten opzichtte van het gemiddelde 2. deelgebied, variatie van punten in een deelgebied ten opzichte van het gemiddelde 3. gebied/ peiling, variatie van punten in een gebied of peiling ten opzichte van het gemiddelde Een puntfout is voor te stellen als de meetruis van de loding. De puntfout geeft een indicatie van de precisie van een gemeten punt. De precisie van het echolood zal de puntfout beïnvloeden. Voor het gemiddelde van een groter gebied zal de fout kleiner zijn (formule 4.1). De precisie van het echolood zal minder van invloed zijn op de fout per deelgebied en gebied of peiling. De ruis in GPS of motionsensor heeft een grotere looptijd dan de periode die voor één diepte metingen nodig is. Daarom zal GPS en motionsensor ruis eerder bijdragen aan een fout per raai. Systematisch fouten zullen juist een fout veroorzaken bij fouten per gebied of peiling. Mogelijke oorzaken zijn offset fouten, foutieve geodetisch parameters en (langdurige) ruis in bepaalde sensoren. In figuur 4.4 wordt getoond hoe met behulp van geostatistiek de fouten voor verschillende gebiedsgroottes bepaald kunnen worden. ............................... Figuur 4.4 Bepalen van fout per punt en fout per deelgebied.
Er wordt een verschil DTM gemaakt van een geselecteerd gebied. Voor het verschil DTM wordt een zogenaamde covariantefunctie berekend. Deze geeft informatie over de puntruis (nugget) en de gebiedsruis (sill). Met de puntruis wordt de fout per punt bepaald, er wordt vergeleken met naburige punten. De gebiedsruis is de fout per deelgebied. Het deelgebied is een cirkel met een straal (range) vanaf een willekeurig punt. Binnen zo’n deelgebied heerst een bepaalde systematische fout.
38
Verklaring Baggervolumes
In dit voorbeeld is er een fout per punt van 4cm en binnen een range van 19,70m een fout per deelgebied van 4,3cm.Het gemiddeld verschil, dus de systematisch fout van het hele gebied, volgt uit een vergelijking van alle punten. De histogram van het verschil DTM uit figuur 4.5 laat zien dat in dit voorbeeld beide DTM’s over het hele gebied overeenkomen, de systematisch fout is 0.
............................... Figuur 4.5 Histogram verschil DTM.
In tabel 4.2 zijn alle foutsoorten met bron en berekeningsmethode gegeven. Met de toetsen kunnen bepaalde fouten worden ontdekt en mogelijk gecorrigeerd.
foutsoort
bron
berekening
1) punt
echolood
nugget
2) deelgebied
geluidssnelheid, GPS, MS, gyro
sill
3) gebied/ peiling
offset, geodet. parameters, geluidssnelheid
gemiddeld verschil
............................... Tabel 4.2 Foutensoorten
Toets MEET, kruis varen positie check, herhaling raai, absolute diepte check referentie object
De fout per gebied of peiling kan als een systematisch fout, of hoogteverschil tussen twee DTM’s worden beschouwd. Door dit hoogteverschil toe te passen op een oppervlakte ( A ) kan de nauwkeurigheid van een volume worden bepaald. ............................... Formule 4.4 Nauwkeurigheid van het volume.
σ volume = A ⋅ σ hoogteverschil De nauwkeurigheid voor een gebaggerd volume betekent dat de kans 68% is dat een waarde van σ volume afwijkt van het werkelijke volume.
39
Verklaring Baggervolumes
4.9
Foutenvoortplanting
Bij foutenvoortplanting is het goed mogelijk dat er meer dan één onzekere invoer is die leidt tot onzekerheid in de uitvoer van een bewerking. In die voorbeelden hebben we steeds aangenomen dat de fouten in de verschillende invoeren ongecorreleerd zijn. Dat hoeft echter lang niet altijd het geval te zijn. Het al dan niet gecorreleerd zijn van fouten kan een grote invloed hebben op de uitkomsten van de foutenvoortplanting. In deze paragraaf breiden we de foutenvoortplanting daarom uit naar situaties met gecorreleerde fouten. Voordat we dat doen leggen we eerst uit wat correlatie precies betekent. Veronderstel dat ons gevraagd wordt een schatting te maken van de lengte en het gewicht van een willekeurige volwassen Nederlander. We zouden dan uit kunnen komen op een geschatte lengte van 1,74 meter en een gewicht van 75 kilogram. Uiteraard maken we een fout, de leng-te en het gewicht van de willekeurige Nederlander die we aanwijzen zullen vast afwijken van onze schattingen. Als nu blijkt dat de lengte van een willekeurig aangewezen Nederlander groter is dan 1,74 meter, dan is het waarschijnlijk dat zijn gewicht ook groter is dan 75 kilogram. Evenzo zal als de lengte kleiner is dan 1,74 meter het gewicht waarschijnlijk ook kleiner zijn dan 75 kilogram. De fouten zullen dus vaak hetzelfde teken hebben, ofwel beide positief ofwel beide negatief. De fouten zijn in dit geval positief gecorreleerd. ............................... Figuur 4.6 Positieve correlatie.
De correlatie tussen twee variabelen wordt uitgedrukt met een correlatiecoëfficiënt, waarvoor de Griekse letter r (rho) meestal wordt gebruikt. De correlatiecoëfficiënt is een getal tussen -1 en +1, waarbij negatieve waarden duiden op een negatieve correlatie en positieve waarden een positieve correlatie voorstellen. De absolute waarde van de correlatiecoëfficiënt geeft aan hoe sterk de correlatie is. Is de absolute waarde gelijk aan 1 dan is er een perfecte correlatie, de punten in de wolken in het linker en rechter plaatje van figuur 2.2 zouden op een rechte lijn komen te liggen. Een correlatiecoëfficiënt gelijk aan 0 betekent dat de variabelen ongecorreleerd zijn. Nu we het begrip correlatie hebben behandeld kunnen we het verschil tussen de twee typen fouten ook anders interpreteren. Toevallige fouten zijn feitelijk niets anders dan ongecorreleerde fouten, terwijl systematische fouten juist perfect gecorreleerde fouten zijn. Immers,
40
Verklaring Baggervolumes
toevallige fouten zijn elke keer weer anders en onafhankelijk van elkaar, terwijl een systematische fout steeds weer dezelfde waarde aanneemt en dus volledig afhankelijk zijn van elkaar.
4.10 Conclusie De kwaliteit van een dataset is niet in één getal uit te drukken, het verhaal dat erbij hoort; de metadata, in combinatie met de dataset leidt tot een beoordeling over de kwaliteit. Het is belangrijk kwaliteitsbegrippen goed te definiëren zodat beide partijen op één lijn zitten. Het onderscheid tussen precisie (één óf twee sigma) en betrouwbaarheid moet bij iedereen bekend zijn, en ook juist worden gebruikt. Toevallige (random) fouten, de meetruis, wordt over een DTM weggemiddeld. Bij afwijkende baggervolumes zijn veelal systematische fouten de oorzaak. Men dient zich ervan bewust te zijn dat ook systematische fouten, ondanks hun constante karakter, ook kunnen variëren en dus een standaardafwijking hebben. Regelmatige kalibraties zijn daarom van belang. Uit de verzameling nauwkeurigheidsomschrijvingen van de onderzochte projecten bleek dat niet alle opstellers van de eisen goed omgaan met de begrippen die hierbij gebruikt worden. Het is de vraag of er bij het opstellen van een eis raadpleging is bij een betreffende MID. In gebieden waar op taluds gepeild gaat worden kan door een horizontale nauwkeurigheidseis een diepte fout ontstaan. Bij één project was de horizontale nauwkeurigheidseis en taludeis zo geformuleerd dat er vrijwel constant een dieptefout zou ontstaan. Gelukkig gebruikte de opdrachtnemer een positioneringsysteem die ver binnen de gesteld eis viel. Het profiel of bodem mag binnen een tolerantieband vallen ten opzichte van een theoretisch profiel. De tolerantie band mag alleen van toepassing zijn op gridcellen of gedefinieerde gebieden waarvan een gemiddelde waarde wordt genomen. De meetprecisie van een gemeten punt neemt af over een heel gebied omdat stochastische fouten elkaar wegmiddelen. Bij het opstellen van een tolerantieband dient de besteksopsteller zich af te vragen of het haalbaar is met het gebruikte baggersysteem. Elk baggersysteem heeft namelijk een bepaalde maaknauwkeurigheid. Het is moeilijk een schatting te geven van de maaknauwkeurigheden omdat uit de literatuur verschillende waardes komen.
41
Verklaring Baggervolumes
42
Verklaring Baggervolumes
5. Implementatietraject ............................................................................... Op basis van de afgelopen hoofdstukken worden in dit hoofdstuk voorstellen gedaan die de kwaliteit van de contracten verbeteren. Er wordt begonnen met aan te geven wat de verbeterpunten zijn en hoe dit vormgegeven kan worden. Dit is het technische aspect van dit hoofdstuk dat in 5.1 wordt behandeld. Naast het technische aspect is er ook een organisatorische kant waar verbeterpunten mogelijk/wenselijk zijn. Dit wordt hierna besproken in 5.2, hierin wordt ook de toekomst van het project Verklaring Baggervolume Verschillen besproken.
5.1
Technische verbeterpunten
In deze paragraaf worden verbeterpunten (5.1.1. t/m 5.1.9.) aangegeven die als input dienen voor toekomstige baggercontracten. Binnen Rijkswaterstaat bestaat in de zogenaamde ‘droge’ wereld een vraagspecificatie document. Dit document wordt door de AGI gehanteerd ter ondersteuning bij aanleg en beheerscontracten (zowel RAW als innovatief). De insteek van dit hoofdstuk is om eenzelfde vraagspecificatie te maken voor baggercontracten. In de nu volgende subparagrafen wordt een overzicht gegeven waarin de volgende aspecten meegenomen worden: • • • •
Het verbetervoorstel Uitleg wat het verbetervoorstel inhoud Hoe het verbetervoorstel (technisch) geïmplementeerd kan worden in contracten Indien mogelijk een voorstel tot contracttekst.
Waar mogelijk, wordt een voorstel voor een contracttekst gedaan. Deze teksten dienen nog zowel intern AGI als extern AKWA en ECO2 beoordeeld te worden op juridische haalbaarheid. 5.1.1. Verbetervoorstel 1: Opnemen van een begrippenlijst Dit voorstel lijkt een open deur intrappen maar dit onderzoek heeft aangetoond dat het noodzakelijk is om een begrippenlijst aan het contract/meetprotocol/meetplan toe te voegen. Het opnemen van een begrippenlijst draagt bij aan heldere communicatie, professioneel opdrachtgeverschap en uniformiteit binnen Rijkswaterstaat. Minimaal dienen onderstaande begrippen opgenomen te worden in de begrippenlijst. • Nauwkeurigheid Overkoepelend begrip voor precisie en betrouwbaarheid. 2
ECO (Expertise Centrum Opdrachtgeverschap) is een dienst van RWS die ondersteuning
biedt bij adviseren, vormgeven en ontwikkelen van contracten in grond-, weg- en waterbouw.
43
Verklaring Baggervolumes
• Precisie Spreiding van een stochastische grootheid ten opzichte van het gemiddelde. Precisie wordt beschreven met een standaardafwijking of met een veelvoud van de standaardafwijking. • Betrouwbaarheid Controleerbaarheid van metingen (of gegevens in een dataset) en de gevoeligheid van het eindproduct voor onontdekte fouten. • Standaardafwijking Maat voor de spreiding van een stochastische grootheid ten opzichte van het gemiddelde. De standaardafwijking wordt uitgedrukt met de Griekse letter σ. • Meetdichtheid Te onderscheiden in puntdichtheid (aantal punten per oppervlak) en gemeten oppervlak. Het gemeten oppervlak is lastig te bepalen, daarom is het beter in contractteksten alleen de puntdichtheid te vermelden. 5.1.2. Verbetervoorstel 2: Plaatsing van informatie Hydrografische aandachtspunten zoals nauwkeurigheids- en toetsingseisen, uitvoeringen van peilling en levering van lodingsproducten kunnen het best in het meetprotocol worden vermeld. Het meetprotocol moet als een bijlage bij het bestek worden toegevoegd en voor details over peilingen moet naar het meetprotocol worden verwezen. In het bestek moet voor de volledigheid ook de nauwkeurigheidseisen worden vermeld. Ook tolerantie marges, en consequenties moeten in het bestek staan. De notatie en definities van al deze onderdelen moeten worden gebruikt zoals ze in dit hoofdstuk zijn beschreven. 5.1.3. Verbetervoorstel 3: Nauwkeurigheidseis Geef aan waar de nauwkeurigheidseis op van toepassing is. Een eis stellen voor een bepaald echolood of positioneringsysteem is niet relevant. Geef een nauwkeurigheidseis per gevalideerde diepte. Druk het uit in een standaardafwijking. Om verwarring te voorkomen moet de notatie van precisie consistent worden gebruikt. Dus 1σ of 2σ. Contracttekst voorstel: …. een gevalideerd diepte moet een nauwkeurigheid hebben van kleiner of gelijk aan: …cm2σ X,Y en kleiner of gelijk aan …cm2σ Z. 5.1.4. Verbetervoorstel 4: Toetsing nauwkeurigheidseis Elke nauwkeurigheidseis moet worden getoetst. De toets kan door opdrachtgever of opdrachtnemer worden opgesteld. De opdrachtgever moet marges stellen waarbinnen de resultaten van de toets moeten vallen en consequenties eraan verbinden als opdrachtnemer niet kan voldoen aan de nauwkeurigheidseis.
44
Verklaring Baggervolumes
Sommige toetsen zijn te beschouwen als een steekproef, in zulke gevallen mag geen standaardafwijking worden gebruikt om de toetsingsmarges te definiëren. Standaardafwijkingen mogen alleen worden gebruikt over een grote verzameling metingen. Contracttekst voorstel: Resultaten uit de gyro kalibratie mogen niet meer dan ...° positief en ...° negatief afwijken ten op zichte van de referentie. of: Positiecheck van het positioneringsysteem aan boord mag na een periode van .... loggen niet meer dan ... 2σ X,Y en ... 2σ Z afwijken ten op zichte van de referentiepositie. In bijlage A wordt een overzicht gegeven van de meeteisen en toetsen zoals AGI die heeft opgesteld voor Directie Limburg ten behoeve van bestek LB-8025. 5.1.5. Verbetervoorstel 5: Grid Als er met een (regulier) grid wordt gewerkt, geef dan: • • • •
•
afmetingen gridcellen oorsprong gridcellen oriëntatie gridcellen waarde gridcel (gemiddelde, σ, laagste waarde, hoogste waarde, laatst gemeten waarde) Voor volumeberekening altijd gemiddelde waarde gebruiken. projectie van de waarde in de grid cel (middenpunt van de grid cel of originele positie)
Contracttekst voorstel: DTM opleveren in ... x... ...grid, met als oorsprong ......X, ......Y in het RDNAP stelsel. Het grid is .... georiënteerd ten op zichte van..... De waarde van het middenpunt van elk grid cel is bepaald uit het gemiddelde van alle gevalideerde lodingen binnen de gridcel. 5.1.6. Verbetervoorstel 6: Definieer gebieden Als het te baggeren gebied in vakken wordt verdeeld geef de grootte van deze gebieden als veelvoud van een aantal grid cellen. Contracttekst voorstel: Eén baggervak bestaat uit n 5x5 roostervakken, één roostervak wordt opgevuld door n gridcellen. 5.1.7. Verbetervoorstel 7: Tolerantie Als een tolerantie wordt gebruikt vermeld dan wel dat de tolerantie van toepassing is op een gedefinieerd gebied (gridcel, roostervak of baggervak). Geef ook aan ten op zichte van welke referentie de
45
Verklaring Baggervolumes
tolerantie van toepassing is. Als een theoretisch DTM als referentie wordt gebruikt, vermeld dan of de tolerantie van toepassing is op het ongegridde of vergridde theoretisch DTM. Geef ook de consequenties als het resultaat buiten de toleranties valt, anders zijn de toleranties zinloos! Zijn er taluds in het bagger gebied? Geef ook voor deze gebieden tolerantie eisen op en natuurlijk de consequenties ervan. Contracttekst voorstel: Het opgeleverd DTM mag boven een baggervak niet meer dan .... positief en .... negatief ten op zichte van het vergridde theoretisch DTM afwijken. Bij overtreding van de positieve tolerantie volgen herstel werkzaamheden op kosten van de opdrachtnemer. Bij overtreding van de negatieve tolerantie volgt een boete van .... . 5.1.8. Verbetervoorstel 8: Meetdichtheid Geef voor de eis van meetdichtheid het aantal (gevalideerde) dieptes per oppervlak (grid of m2). Geef ook aan dat de ruimtelijke spreiding van de dieptes normaal verdeeld moet zijn om te voorkomen dat ze allemaal bij elkaar zitten. Spreiding en overlap zijn niet hetzelfde, de spreiding is wel (onder andere) afhankelijk van de overlap. De meetdichtheid moet in relatie staan met de eisen voor overlap (50 of 100% zover dat mogelijk is). Contracttekst voorstel: Lodingen dienen dieptes, normaal Lodingen dienen dieptes, normaal
een meetdichtheid groter of gelijk aan n gevalideerde verdeeld, per m2 te hebben. een meetdichtheid groter of gelijk aan n gevalideerde verdeeld, per gridcel te hebben.
5.1.9. Verbetervoorstel 9: Maaknauwkeurigheid Bedenk bij het ontwerp of de tolerantiemarges realiseerbaar zijn met de te gebruiken baggersystemen.
5.2
Dienst Baggerondersteuning
Mede door dit onderzoek is er voor de AGI de behoefte aan een nieuwe dienst duidelijk geworden. Met de dienst Baggerondersteuning wil AGI de opdrachtgever bijstaan bij het opstellen van bestekken en gerelateerde documenten, offerte beoordeling en controle van hydrografische werkzaamheden bij baggerprojecten. Met de hydrografische en geo-statische kennis van de AGI kan het proces beter worden beheersd zodat discussies over volumeverschillen of andere onduidelijkheden zoveel mogelijk beperkt blijven. In het kader van GVB-projecten (Grootschalige Verwerking Baggerspecie) zullen tot 2008 in Limburg een aantal baggerprojecten worden uitgeschreven. De AGI zal vanaf de beginfase van deze projecten via de dienst Baggerondersteuning betrokken zijn. Het zal een testcase zijn voor de nieuwe dienst. In juli 2005 heeft de AGI voor
46
Verklaring Baggervolumes
Directie Limburg advies gegeven over de inhoud van een meetprotocol. Dit protocol is het eerste voorbeeldproduct van de dienst Baggerondersteuning.
47
Verklaring Baggervolumes
48
Verklaring Baggervolumes
6. Conclusies ............................................................................... Uit de resultaten van het onderzoek kunnen de kernvragen van de probleemstelling uit 1.2 worden beantwoord: •
Hoe kunnen nauwkeurigheidseisen worden verbeterd?
Allereerst is de vraag waar een bepaalde nauwkeurigheidseis op van toepassing is. Een nauwkeurigheidseis voor een instrument of systeem is niet relevant. Met een nauwkeurigheidseis voor een gevalideerd punt kunnen punten beter worden beoordeeld op de loding op zich, en de verwerking ervan. De opdrachtnemer kan dan zelf een keuze maken voor de te gebruiken instrumenten of verwerking. Een nauwkeurigheidseis moet worden beschreven zoals in 5.1.3. Als een grid in combinatie met toleranties wordt gebruikt is een nauwkeurigheidseis eigenlijk niet erg relevant. Bij gridding wordt er gemiddeld, dus worden toevallige fouten uitgedoofd. Punten binnen een grid zullen een nauwkeurigheid krijgen maar door de tolerantie band wordt de systematische fout beoordeeld, namelijk het verschil tussen celwaarde en referentie. Ook de systematische fout zal wegmiddelen over alle gridcellen, dus het is verstandig een onderscheid te maken tussen verschillende gebieden met verschillende toleranties. •
Hoe kunnen toetsingseisen worden verbeterd?
Bij toetsen moeten marges en consequenties bekend zijn. Door fouten te onderscheiden in soorten per gebied kunnen met statistische berekeningen de orde van grootte worden bepaald. •
In welke documenten bij baggerprojecten zijn nauwkeurigheidsen toetsingseisen het best te plaatsen?
In het bestek mag fundamentele informatie voor de algemene lezer zoals nauwkeurigheidseis, tolerantieband, grid- en gebiedgrootte voor de volledigheid niet ontbreken. Hydrografische details kunnen in een document gerelateerd aan het bestek worden beschreven. Zo’n document is alleen voor hydrografische partijen relevant. Tabel 6.1 geeft een overzicht. bestek nauwkeurigheidseis tolerantie band, gebieden, consequenties theoretisch DTM
............................... Tabel 6.1 Plaatsing hydrografische informatie in RWS documenten.
49
Verklaring Baggervolumes
meetprotocol/ kwaliteitsplan nauwkeurigheidseis tolerantie band, gebieden, consequenties theoretisch DTM toetsen, marges, consequenties lodingsproducten survey details
•
Welke (onderdelen van) meetprocedures kunnen we verbeteren om verschillen zo veel mogelijk te beperken en nauwkeurigheid van baggervolumes te waarborgen?
Door tijdgebrek is het helaas niet mogelijk geweest een volledig antwoord te geven op deze vraag. De enige concrete aanbeveling op meetprocedures zijn de resultaten van het naijleffect van motionsensors. Hieruit bleek dat peilingen die kort op een forse beweging volgen het DTM verstoren. In extreme gevallen kan over de opvolgende 60m een systematisch fout van 0,08m ontstaan. In bestekken en gerelateerde documenten en tijdens de uitvoering moet aandacht word besteed aan meta-data. De opdrachtgever dient de beschikking te krijgen over deze infomatie als de opdrachtnemer resultaten van peilingen en toetsingen levert.
50
Verklaring Baggervolumes
Bijlage A
Overzicht eisen en toetsen
............................................................................... Aan een meeteis moet een toets worden gekoppeld zodat de opdrachtnemer kan aantonen ook daadwerkelijk aan de meeteis te voldoen. De toets wordt in dit document met verschillende onderdelen beschreven. De onderdelen met een * hoeven bij projecten waarbij niet volgens de RAW-systematiek wordt gewerkt, niet te worden geëist. Bij deze zogenaamde prestatie contracten wordt de opdrachtnemer vrij(er) gelaten bij de uitvoering van werkzaamheden. Voor het meetkundig aspect betekent dit dat toetsen niet (exact) hoeven worden voorgeschreven; de opdrachtnemer wordt beoordeeld op de resultaten, en moet zelf aan tonen aan de meeteis te kunnen voldoen. Ondanks deze vrij rol voor de opdrachtnemer zijn de marges waarop een toets wordt geaccepteerd, consequenties, levering en levertermijn van de resultaten en toets frequentie onderdelen die de opdrachtgever moet voorschrijven. De invulling van details (precisie waardes, toets referenties en locaties) is natuurlijk project gerelateerd, en is de verantwoordelijkheid van de opsteller ze zorgvuldig te kiezen. In dit document zijn slechts twee meeteisen opgesteld, dat lijkt weinig maar het is wel volledig. Meeteisen voor instrumenten of systemen afzonderlijk zijn namelijk niet interessant. De precisie van een loding is de hoofdzaak en die wordt bepaald door alle elementen van de meetketen en de configuratie ervan. Daarom is er een behoorlijke lijst met toetsen samen te stellen om alle elementen van de meetketen te toetsen. Niet alle toetsen zullen altijd noodzakelijk zijn, en zo ook natuurlijk voor de invulling ervan. Hierin ligt wederom de taak van de opsteller om de juiste keuzes te maken. De opsteller moet zich bewust zijn van de het onderscheid tussen een kalibratie en controle. Bij een kalibratie wordt een meetconfiguratie gecorrigeerd op de gevonden waardes (systematische fouten). Een controle verhoogt de betrouwbaarheid niet de precisie. Regelmatige controles kunnen systematische fouten die in de meetconfiguratie insluipen tijdig signaleren. Tot nog een opmerking over de toetsmarges of toetsdrempel. Hiervoor wordt een absolute waarde gebruikt, dus geen standaardafwijking. Het gemiddeld verschil is overigens niet hetzelfde als een standaardafwijking omdat het als een systematische fout is te beschouwen.
51
Verklaring Baggervolumes
Meeteis 1 Precisie loding: toets 1:
toets 2:
toets 3
toets 4
toets 5
in XY …. cm 2 , in Z …. cm 2 herhalingsraai * omschrijving:* uit meerduidigheid gemiddeld verschil in Z-richting bepalen uitvoering:* 10 raaien met lengte van minimaal 20m, waarvan 5 stroomaf- en 5 stroomopwaarts. Locatie: ……. marges: resultaten (Z) moet binnen lodingprecisie vallen consequentie: nieuwe meting levering en termijn: resultaten van de statistische berekening (Z), na …. werkdagen frequentie: tijdens acceptatietest en voor en na elke peiling kruis varen* omschrijving:* gemiddeld verschil in Z-richting van buitenste bundels bepalen uitvoering:* kruis varen waarbij middelste bundels de buitenste bundels overlappen marges: gemiddeld verschil van buitenste bundels t.o.v. middelste bundels moet binnen lodingprecisie vallen consequentie: bundels niet gebruiken voor loding. levering en termijn: standaarddeviatie plot, na …. werkdagen frequentie: tijdens acceptatietest en voor en na elke peiling absolute diepte controle * omschrijving:* controle op systematische fouten uitvoering:* loding boven referentie. Locatie:…… marges: gemiddeld verschil van losse punten mag in Z-richting niet meer dan …. cm afwijken t.o.v. referentie consequentie: nieuwe meting levering en termijn: ruwe data van loding en gemiddeld verschil (Z), na …. werkdagen frequentie: tijdens acceptatietest en voor en na elke peiling standkalibratie * omschrijving:* echolood gekalibreerd op roll-, pitch- en yaw-hoeken t.o.v. het scheepsreferentie stelsel. uitvoering:* boven ……. op locatie …….. volgend raaien patroon: 2 tegengestelde raaien op survey snelheid en hoge snelheid. Een raai op survey snelheid met offset gelijk aan helft van het pad. precisie van losse punten moet binnen XY …. cm 2 , in Z …. cm 2 vallen t.o.v. referentie marges: consequentie: nieuwe meting levering en termijn: roll- pirch- en yaw-hoeken, na …. werkdagen frequentie: tijdens acceptatietest en voor en na elke peiling referentie object * omschrijving:* controle op aansluiting met N.A.P. en in- of uitpeiling
52
Verklaring Baggervolumes
toets 6
toets 7
toets 8
toets 9
uitvoering:* marges: consequentie: levering en termijn: frequentie: gyrokalibratie * omschrijving:* uitvoering:*
loding boven referentie en, aansluitend, naar en in het peilgebied. Locatie:…… verschil tussen inpeiling van referentie object binnen XY …. cm , in Z …. cm vallen nieuwe meting ruwe data van loding, na …. werkdagen tijdens acceptatietest en voor en na elke peiling
kalibratie omlijning gyro kompas aan y-as schip. schip (stroomafwaarts) aan referentie liggen. Locatie: ……. Gelijktijdig reeds ingeslingerde gyro 15 minuten loggen. marges: n.v.t. consequentie: n.v.t. levering en termijn: logfile (*.txt), na …. werkdagen frequentie: tijdens acceptatietest geluidssnelheid * omschrijving:* bepaling gesluidssnelheid met CDT-probe en afleiding uit watertemperatuur uitvoering:* watertemperatuur meten 1,5m onder waterlijn, gebruik van formule van Del Grosso. Bepaling geluidssnelheid in peilgebied. marges: geluidssnelheid van CDT-probe mag niet meer dan 1,5m/s afwijken van berekende geluidssnelheid consequentie: nieuwe meting levering en termijn: logfile (*.txt) van CDT-meting, na …. werkdagen frequentie: tijdens acceptatietest en voor en na elke peiling kraan * omschrijving:* controle van positionering van grijper/ bak op kraan uitvoering:* positie grijper/ bak telkens 15 minuten loggen op grondslagpunt (van RWS) in normale, volledig uitgestrekte en volledig ingetrokken stand. gemiddeld verschil XY …. cm, in Z …. cm t.o.v. grondslagpunt marges: consequentie: nieuwe meting levering en termijn: scatterplot en gemiddeld verschil (XY, Z) t.o.v. grondslagpunt, na …. werkdagen frequentie: tijdens acceptatietest en voor en na elke peiling positie controle * omschrijving:* controle plaatsbepaling aanboord en/of referentie station uitvoering:* 15 minuten positie loggen op RWS grondslagpunt met extra antenne gekoppeld aan ontvanger aan boord. Positie controle referentie station met gebruik van tachymeter. marges: gemiddeld verschil in XY….cm +….ppm, in Z …. cm + ….ppm consequentie: nieuwe meting. Nieuw bootgeometrie of opstellen van referentie station, alleen i.o.m. opdrachtnemer!
53
Verklaring Baggervolumes
toets 10
toets 11
toets 12
levering en termijn: frequentie: waterstand * omschrijving:* uitvoering:* marges: consequentie: levering en termijn: frequentie: gyro controle * omschrijving:* uitvoering:* marges: consequentie: levering en termijn: frequentie: stand controle * omschrijving:* uitvoering:* marges: consequentie: levering en termijn: frequentie:
54
scatterplot en gemiddeld verschil (XY, Z) t.o.v. grondslagpunt en/ of referentie station, na …. werkdagen tijdens acceptatietest en voor en na elke peiling controle op hoogte plaatsbepalingsysteem berekening van waterstand uit softwarepakket en vergelijken met waterstand van peilschaal uit 3 tot 5 waarnemingen mag het verschil niet meer dan ….cm Z + 1 ppm bedragen nieuwe meting logfile (*.txt) berekende waterstand, na …. werkdagen tijdens acceptatietest en voor en na elke peiling controle gyro kompas met referentie uitvoeren als bij gyro kalibratie verschillen 1° acceptable verschillen 1° toepassen als nieuwe correctie (C-O) logfile (*.txt), na …. werkdagen voor en na elke peiling echolood controleren op roll-, pitch- en yaw-hoeken t.o.v. het scheepsreferentie stelsel. uitvoeren als bij standkalibratie verschillen 1° acceptable verschillen 1° toepassen als nieuwe correctie (C-O) roll- pirch- en yaw-hoeken, na …. werkdagen voor en na elke peiling
Verklaring Baggervolumes
Meeteis 2 Puntdichtheid: toets 1:
minimaal …. gevalideerde punten per gridcel beoordeling DTM * omschrijving:* beoordelen op het aantal gevalideerde punten binnen een gridcel uitvoering:* DTM met puntdichtheid informatie marges: conform de meeteis consequentie: nieuwe meting levering en termijn: DTM leveren met puntdichtheid informatie, na …. werkdagen frequentie: voor elk geleverd DTM
55
Verklaring Baggervolumes