Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland
Verklaring Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
2
Inhoudsopgave 1. 2. 2.1 2.2 3. 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2. 3.3 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.4.1 5. 5.1 5.2 5.3 6.
Inleiding Organisatie Gedragscode Goed Pensioenfondsbestuur Doelstelling en beleggingsbeleid Doelstelling beleggingsbeleid Strategisch beleggingsbeleid Strategische beleggingsportefeuille Strategisch beleggingsbeleid binnen categorieën Tactisch Beleggingsbeleid Uitvoering van vermogensbeheer Uitvoering en verantwoordelijkheid beleggingsbeleid Actief versus passief beheer Instrumenten Maatschappelijk verantwoord beleggen & corporate governance Uitsluiting van bedrijven en landen Risico en rendement Waarderingsgrondslag Risicometing & beheersing Resultaatevaluatie Begrippenlijst
3 4 4 4 5 5 5 5 7 8 9 9 9 9 10 10 11 11 11 11 12
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
3
1.
Inleiding
Deze Verklaring over de Beleggingsbeginselen beschrijft de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland (hierna: het pensioenfonds). Deze verklaring geeft de deelnemers aan het pensioenfonds inzicht in het beleggingsproces. Het pensioenfonds voert de pensioenregelingen uit voor werknemers, gewezen werknemers en pensioengerechtigden van Sanoma Nederland (hierna: de werkgever). Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid. Het pensioenfonds belegt vanuit de "prudent person" gedachte. De beleggingen moeten voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico. De rendementsdoelstelling van het pensioenfonds is er primair op gericht om de nominale pensioenaanspraken zeker te stellen. Het opstellen van deze verklaring is wettelijk verplicht. In de Pensioenwet is vastgelegd dat het totaal van de bezittingen en de te verwachten inkomsten van een pensioenfonds voldoende moeten zijn om aan de verplichtingen (die voortvloeien uit de statuten en reglementen) te kunnen voldoen. Dit moet blijken uit de Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Als onderdeel van de ABTN moeten pensioenfondsen een Verklaring over de Beleggingsbeginselen opstellen en actueel houden. Dit document moet beschikbaar zijn op verzoek van iedere deelnemer, pensioengerechtigde en/of hun vertegenwoordigers. Als er nieuwe ontwikkelingen zijn, er nieuw inzicht is over het beleggingsbeleid of er een belangrijke wijziging binnen van het beleggingsbeleid is, wordt de verklaring aangepast. Daarnaast wordt minimaal eens in de drie jaar de verklaring gecheckt op actualiteit. Hoofdstuk 2 geeft een beknopt overzicht van het pensioenfonds. In hoofdstuk 3 wordt het beleggingsbeleid en de doelstelling hiervan besproken. Hoofdstuk 4 geeft weer hoe dit beleggingsbeleid is vormgegeven. In hoofdstuk 5 wordt tenslotte het risicobeleid besproken.
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
4
2.
Organisatie
Uitvoering van de pensioenregeling geschiedt door het bestuur welke een paritaire vertegenwoordiging kent van vertegenwoordigers namens werkgevers, werknemers en gepensioneerden. De deelnemersbelangen worden vertegenwoordigt door de Deelnemersraad welke de vertegenwoordiging van werknemers in het bestuur kiest. Voor het toezicht maakt het fonds gebruik van een driejaarlijkse visitatie door extern deskundigen alsmede van een verantwoordingsorgaan . De administratie en verzekeringen zijn ondergebracht bij AEGON. Voor haar financieel beheer maakt het fonds gebruik van TKPi voor fiduciair . De Risico management organisatie van werkgever adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd over risico’s in haar processen.
2.1
Gedragscode
Het fonds heeft een gedragscode alsmede een integriteitsbeleid opgesteld waaraan de bestuurders zich moeten conformeren waarin voorschriften zijn opgenomen ter voorkoming van belangentegenstellingen, misbruik van voorwetenschap, regels voor omgang met persoonlijke gegevens, het beloningsbeleid, ethisch handelen, fraude en rapportage en monitoring.
2.2
Goed Pensioenfondsbestuur
Goed Pensioenfondsbestuur houdt in dat het bestuur integer en transparant handelt, het rekenschap geeft en verantwoording aflegt over het uitgeoefende toezicht. Het bestuur is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het goed besturen van het pensioenfonds. Het zal alles doen wat nodig is voor het handhaven van het vertrouwen in het pensioenfonds en de pensioensector. De door de Stichting van de Arbeid opgestelde principes van Goed Pensioenfondsbestuur zijn wettelijk vastgelegd in de Pensioenwet.
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
5
3.
Doelstelling en beleggingsbeleid
3.1
Doelstelling beleggingsbeleid
De rendementsdoelstelling van het pensioenfonds is er primair op gericht om de nominale pensioenaanspraken zeker te stellen. Daarnaast heeft het bestuur van het pensioenfonds de ambitie om de aanspraken van de pensioengerechtigden en de slapers te indexeren met het CPI cijfer, zoals dat door het CBS wordt vastgesteld. Vanuit de ALM studie stelt het bestuur een (conservatief) risicobudget vast. Bij de afweging van rendementskansen zal altijd kritisch worden gekeken naar het daarbij horende hogere risico alsmede naar de gevolgen voor het risico-budget. Bij het vaststellen van het beleggingsbeleid wordt rekening gehouden met het bepaalde in de Pensioenwet, de verplichtingenstructuur en de Uitvoeringsovereenkomst met de werkgever. Het pensioenfonds belegt vanuit de ‘prudent person’ gedachte. Hierbij moeten de beleggingen voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico’s. Dit houdt onder andere in dat het beleggingsbeleid wordt afgestemd op de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds tegen marktwaarde. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijke eisen die onder het Financieel Toetsingskader (FTK) aan het beleggingsbeleid en risicomanagement worden gesteld. De Nederlandsche Bank (DNB) houdt hier toezicht op.
3.2 3.2.1
Strategisch beleggingsbeleid Strategische beleggingsportefeuille
Met het vaststellen van de investment beliefs formuleert het pensioenfonds hoe er wordt omgegaan met de verschillende aspecten van de financiële markten en met het beleggingsbeleid. Iedere 3 jaar laat het pensioenfonds een ALM studie uitvoeren. De ALM geeft een weerslag van de afwegingen van het bestuur over het gewenste evenwicht tussen verplichtingen en beleggingen alsmede tussen ambitie en risicohouding. In de periode tussen 2 ALM studies in, laat het pensioenfonds een continuïteitsanalyse uitvoeren. Het strategische beleggingsbeleid is de verdeling van de beleggingsportefeuille over verschillende soorten beleggingscategorieën. Bij de bepaling van het strategische beleggingsbeleid wordt gestreefd naar een goed gespreide beleggingsportefeuille. Voldoende spreiding tussen en binnen de verschillende beleggingscategorieën beperkt het risico. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met de actuele dekkingsgraad en de buffervereisten die voortvloeien uit de standaardtoets van DNB. Ook de verwachte indexatiekansen en de verwachte premie spelen hierbij een rol. Renterisico Renterisico is het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen van de marktrente. Het bestuur onderkent dat rentefluctuaties potentieel een zeer grote invloed kunnen hebben op de mate waarin de verplichtingen zijn afgedekt. Om deze exposure sterk te beperken wordt gebruik gemaakt van renteswaps. De afdekking dient
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
6
zich conform het beleggingsplan te bewegen binnen het mandaat van 55%-65% van het nominale renterisico (op basis van de RTS volgens actuele marktrente) Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen van valutakoersen. Om dit risico te beperken dekt het fonds haar exposure in US $ geheel af met valutatermijncontracten. Tenzij er wijzigingen in de beleggingsportefeuille worden aangebracht die invloed hebben op de valutarisico’s, is het resterende valutarisico (de meeste fondsen zijn in Euro’s genoteerd) dermate beperkt en gespreid dat het niet afdekken ervan als verantwoord kan worden gekwalificeerd. Inflatierisico Om de gevolgen van een stijgende inflatie op de beleggingen van het pensioenfonds te beperken, belegt het pensioenfonds een deel van de portefeuille vastrentende waarden in inflatie gerelateerde obligaties. De volgende tabel geeft het strategisch beleggingsbeleid weer zoals deze vanaf januari 2013 geldt (op basis van het goedgekeurde beleggingsplan 2013, dd. 18 december 2012) ; Strategische gewichten beleggingsportefeuille (%)
Pensioenfonds Sanoma
Minimum %
Maximum %
Equities
AEAM Asia Equity Index Fund AEAM Europe Equity Fund AEAM Japan Equity Index Fund AEAM North America Equity Index Fund (EUR) Emerging Markets Equity Fund
2,50% 4,50% 0,00% 3,00% 2,50% 13,00%
4,50% 7,50% 2,00% 7,00% 6,50% 27,00%
Fixed Income
TKPI Discretionair MM Index Linked Germany Global Credit Fund AEAM Emerging Market Debt Fund (EUR) AEAM Core Eurozone Government Bond Fund *) AEAM European Credit Fund AEAM Global High Yield Fund (EUR)
4,00% 4,00% 6,00% 5,00% 20,00% 12,00% 0,00% 60,00%
8,00% 12,00% 12,00% 11,00% 30,00% 20,00% 4,00% 88,00%
LDO
AEAM Long Duration Overlay *)
Real Estate
TOPTREF
0,00%
5,00%
Private Equity
Akina
0,00%
2,50%
Money Market
Kas
0,00%
5,00%
Total *) LDO vormt sluitpost om te komen tot gewenste renteafdekking.
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
7
3.2.2.
Strategisch beleggingsbeleid binnen categorieën
Deze paragraaf gaat per beleggingscategorie in detail in op het beleggingsbeleid. Aandelen Het fonds belegt niet in individuele ondernemingen maar in beleggingsfondsen als invulling van het streven naar een geconcentreerde portefeuille met ruim voldoende spreiding en liquiditeit. Uitgangspunt is dat gekozen wordt voor passief beheerde fondsen, tenzij met een acceptabel risico een hoger rendement kan worden verwacht. Deze beleggingen vinden via de volgende beleggingsfondsen plaats : Normweging (2013) Max.Tracking-error Beheer AEAM Asia Equity Index Fund 3,5 % passief AEAM Europe Equity Fund 6,0% actief AEAM Japan Equity Index Fund 1,0% passief AEAM North America Equity Index Fund (EUR) 5,0% passief Emerging Markets Equity Fund 4,5% actief 20,0%
Vastrentende waarden De indeling van de vastrentende waarden portefeuille streeft hierbij een brede spreiding na. Het strategische gewicht is hierbij bedoeld om de rentegevoeligheid van de verplichtingen af te dekken, een relatief stabiel couponrendement te ontvangen en in te spelen op extra rendementskansen. Daarnaast wordt er in inflatie gerelateerde obligaties belegd. Vastrentende waarden strategisch De portefeuille vastrentende waarden wordt gespreid belegd over verschillende soorten obligaties. Deze beleggingen vinden via de volgende beleggingsfondsen plaats: Normweging (2013) TKPI Discretionair 6,0% Global Credit Fund 9,0% AEAM Emerging Market Debt Fund (EUR) 8,0% AEAM Core Eurozone Government Bond Fund 25,0% AEAM European Credit Fund 16,0% AEAM Global High Yield Fund (EUR) 2,0% 66,0% De fondsen die beleggen in euro staatsobligaties en het fonds dat in bedrijfsobligaties wereldwijd exclusief financiële sector belegt, hebben een passief beleggingsbeleid. De overige fondsen hebben een actief beleggingsbeleid en streven naar een hoger rendement dan de relevante benchmarks. Inflatie gerelateerde obligaties De inflatie gerelateerde obligatie portefeuille wordt belegd in inflatie gerelateerde obligaties uitgegeven door Eurolanden. Bij inflatie gerelateerde obligaties wordt de werkelijke inflatie ontvangen als couponbetaling bovenop een vaste reële rentevergoeding. Normweging 2013 TKP MM Inflation Index linked Bond fund – Germany 8,0%
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
8
Onroerend goed Bij onroerend goed wordt belegd in Europa in niet-beursgenoteerde vastgoedbelangen (joint ventures en vastgoedfondsen). Een beperkt gedeelte van de portefeuille wordt in Azië belegd in niet-beursgenoteerd onroerend goed. De portefeuille kent een afgewogen spreiding van risico’s. Deze beleggingen vinden via de volgende beleggingsfondsen plaats: Normweging (2013) TKP Pensioen Real Estate Fonds (niet beursgenoteerd onroerend goed Europa) 5,0% De beleggingen in niet-beursgenoteerd onroerend goed hebben een actief beleggingsbeleid. Omdat een relevante benchmark ontbreekt, hebben deze beleggingen een absolute rendementsdoelstelling. Grondstoffen Grondstoffen wordt als beleggingscategorie opengehouden uit oogpunt van inflatie dan wel om meer diversificatie in de portefeuille te kunnen bereiken. Als beleggingsfonds is daartoe geselecteerd : Normweging (2013) AEAM Commodity Fund 0,0 % Private equity Het belangrijkste streven met de belegging in private equity is rendement. Uit oogpunt van risico en liquiditeit wordt slechts een geringe allocatie naar private equity toegestaan en wordt slechts in fund of funds belegt. Als beleggingsfonds is daartoe geselecteerd : Normweging (2013) Akina Eurochoice IV en V 1,0%
3.3
Tactisch Beleggingsbeleid
Tactisch beleggingsbeleid houdt in dat tijdelijk wordt afgeweken van de strategische beleggingsmix om extra rendement te behalen. Het pensioenfonds voert zelf geen actief tactisch beleid rond de strategische mix maar heeft dat binnen strikte mandaats- en risicogrenzen gedelegeerd aan haar vermogensbeheerder TKPI.
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
9
4.
Uitvoering van vermogensbeheer
4.1
Uitvoering en verantwoordelijkheid beleggingsbeleid
Het bestuur van het pensioenfonds laat zich bij het beleggingsbeleid bijstaan door de Beleggings Advies Commissie (hierna: de BAC), waarin vertegenwoordigt een onafhankelijk extern beleggingsdeskundige en de Werkgroep Risico Management. Verder zijn er overeenkomsten gesloten met TKPi als fiduciair vermogensbeheerder en met Kasbank als custodian voor het discretionaire vermogen en het bewaken van performance en risico. Jaarlijks besteedt het bestuur van het pensioenfonds een separate dag aan het beleggingsbeleid en stelt zij vast in welke assetcategorieën wordt belegd en met welke weging en met welke grenzen. Tevens worden de mandaatgrenzen en het risicobudget vastgesteld alsmede het beleid van renteafdekking. Op basis van de geformuleerde uitgangspunten stelt TKPi in overleg met het bestuur een beleggingsplan op voor het komende kalenderjaar, welk plan in de eerstkomende bestuursvergadering van het pensioenfonds wordt besproken en vastgesteld. Periodiek stelt TKPi een transitieplan op voor belegging c.q. herbelegging en legt dat voor aan de BAC. Ook de individuele BAC leden kunnen beleggingsvoorstellen doen voor zover passend binnen het gekozen beleid en mandaat. Na akkoordbevinding door de BAC, legt de BAC de voorstellen die buiten haar eigen mandaatsgrenzen vallen in de eerstkomende vergadering van het pensioenfonds voor aan het bestuur. Over de besluiten binnen haar mandaatsgrenzen, legt de BAC aan het bestuur verantwoording af in de eerstvolgende bestuursbijeenkomst. Na goedkeuring door het bestuur wordt een door de directeur van het pensioenfonds plus één lid van het Dagelijks Bestuur ondertekende transactieopdracht aan TKPi verstrekt. De BAC heeft een beperkt en duidelijk omschreven mandaat voor het verrichten van tussentijdse transacties in door het bestuur van het pensioenfonds goedgekeurd beleggingsfondsen alsmede voor het accepteren van een tussentijdse over- of onderschrijding van enige mandaatgrens. Indien aan de orde, zal de BAC dit onverwijld aan het bestuur van het pensioenfonds melden en dit voor de eerstvolgende bestuursvergadering van het pensioenfonds agenderen.
4.2
Actief versus passief beheer
Gezien de beperkte risicobereidheid van het pensioenfonds en de hoge kosten, is het bestuur terughoudend met actief beleggen. Actief beleggen komt alleen in aanmerking indien de redelijke verwachting bestaat, dat er meerwaarde kan worden gecreëerd.
4.3
Instrumenten
Het pensioenfonds belegt uitsluitend in instrumenten waarvan is gebleken dat deze binnen het risicoprofiel van het pensioenfonds passen. Daarnaast moeten ze het risico- rendementsprofiel van de beleggingsportefeuille verbeteren. Het pensioenfondsbestuur neemt aan de hand van uitgebreide analyses de beslissing of een (nieuwe) beleggingscategorie aan de portefeuille wordt toegevoegd, dan wel wordt uitgebreid of beperkt. Het pensioenfonds wijst derivaten als aparte beleggingscategorie voor speculatieve doeleinden af. Wel kunnen derivaten worden ingezet voor het afdekken van reële risico's op het gebied
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
10
van rente en valuta. Daar waar de fondsvoorwaarden van onze beleggingsfondsen het gebruik van derivaten voor het innemen van speculatieve posities toestaan, treden we in overleg met de vermogensbeheerder om de mandaten strikt af te grenzen.
4.4
Maatschappelijk verantwoord beleggen & corporate governance
De beleggingen dienen plaats te vinden binnen bestaande wet- en regelgeving. Het pensioenfonds dringt er bij de fiduciair op aan om in de aandeelhoudersvergaderingen van de beleggingsfondsen er op toe te zien, dat er niet wordt belegd in controversiële waarden of in landen die zich schuldig maken aan ernstige schending van mensenrechten en ondersteunt investeringen die passen binnen het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook ondernemingen die niet volgens de UN Global Compact principes handelen en die na het voeren van een dialoog onvoldoende vooruitgang hebben getoond kunnen worden uitgesloten
4.4.1
Uitsluiting van bedrijven en landen
Uitsluitingslijst TKPi Sinds 1 januari van dit jaar geldt voor institutionele beleggers, waaronder pensioenfondsen, een verbod op beleggen in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie. Dit verbod heeft eigenlijk de vorm van een gebod en luidt: “Er moeten adequate maatregelen getroffen worden teneinde te voorkomen dat er wordt belegd in bedrijven die clustermunitie produceren, verkopen of distribueren”. De AFM houdt hier vanaf 1 april 2013 toezicht op. De TKPI beleggingsfondsen sluiten beleggingen in aandelen en obligaties van bepaalde bedrijven en landen op voorhand uit. Dit zijn bedrijven die direct betrokken zijn bij het vervaardigen, ontwikkelen, onderhouden of verhandelen van controversiële wapens. In alle gevallen gaat het om directe betrokkenheid van het bedrijf bij het vervaardigen, ontwikkelen, onderhouden of verhandelen van het eindproduct, bij het produceren of ontwikkelen van essentiële onderdelen of bij het ontwikkelen of produceren van lanceerinrichtingen voor bovengenoemde controversiële wapens. Bij indirecte betrokkenheid door een aan de onderneming juridisch verbonden entiteit, geldt een minimum belang van 25%. Niet ‘controversiële wapen bedrijven’ kunnen ook worden toegevoegd. Het gaat dan om bedrijven die niet volgens de UN Global Compact principes handelen en die na het voeren van een dialoog onvoldoende vooruitgang hebben getoond. Dit zijn principes op het gebied van mensenrechten, milieu, arbeidsomstandigheden en anti-corruptie. Daarnaast geldt voor het beleggen in staatsobligaties een beleid waarbij beleggen in overheidsobligaties van bepaalde landen op voorhand wordt uitgesloten. Het gaat hier om landen die zijn veroordeeld vanwege ernstige schendingen van mensenrechten. De belangrijkste veroordelingen van staten zijn de sancties van de VN Veiligheidsraad (UN Security Council). Daarnaast wordt gekeken naar veroordelingen door andere gezaghebbende instanties waaronder het raamwerk van de Common Foreign and Security Policy of the EU (CFSP EU). De uitsluitingslijst wordt één keer per jaar geactualiseerd en wordt aan het bestuur periodiek beschikbaar gesteld middels de beleggingsrapportages.
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
11
5.
Risico en rendement
Voor het bereiken van de beleggingsdoelstellingen is het van groot belang dat een pensioenfonds een gedegen risicobeleid voert. Ook de evaluatie van de behaalde resultaten speelt hierbij een belangrijke rol. Hieronder worden de onderdelen behandeld die een solide risicobeheersing en performance analyse waarborgen.
5.1
Waarderingsgrondslag
De waardering van de beleggingen op de balans vindt plaats op marktwaarde.
5.2
Risicometing & beheersing
Voor alle beleggingen zijn beleggingsrichtlijnen vastgesteld. Met betrekking tot de beheersing van de beleggingsrisico’s bevatten deze beleggingsrichtlijnen onder meer bepalingen over: Afdekken valutarisico: Binnen de aandelenportefeuille afdekking van het valutarisico van de Amerikaanse dollar. Bij de andere beleggingscategorieën worden vreemde valuta nagenoeg geheel afgedekt. Het minimum en maximum gewicht per beleggingscategorie. De spreiding van effecten ten opzichte van de benchmark in de deelportefeuilles. Dit leidt tot een set (lineaire) restricties en afspraken over afwijkingen ten opzichte van de benchmark (tracking errors). De minimale en maximale afwijking in rentegevoeligheid (duratie) voor vastrentende waarden ten opzichte van die van de benchmark. Een minimum en maximum allocatie en bandbreedte per subcategorie vastrentende waarden (met diverse kredietrisico’s variërend van high yield tot “triple A”). Risicomaatregelen over de inzet van aandelen marktneutrale long/short strategieën. Risicomaatregelen met betrekking tot het tegenpartijrisico en het liquiditeitsrisico. Risicomaatregelen over het gebruik van securities lending (uitlenen van effecten) en derivaten en het te hanteren onderpand. Het pensioenfonds is terughoudend met betrekking tot securities lending. Het pensioenfonds belegt niet in separate aandelen, maar in beleggingsfondsen. Volgens de geldende mandaten van deze beleggingsfondsen kunnen deze wel securitylending toepassen. Het pensioenfonds heeft met de fiduciair stringente afspraken gemaakt over de eisen die gesteld worden aan het collateral. Tegenpartijrisico
5.3
Resultaatevaluatie
Het bestuur van het pensioenfonds let scherp op de kosten van het vermogensbeheer. Deze kosten worden inzichtelijk gemaakt in lijn met de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. TKPi, Kasbank en Aegon rapporteren maandelijks aan het bestuur van het pensioenfonds over de waarde, de performance en de risico's van de beleggingen. Tevens verzorgt TKPi per kwartaal en jaareinde een uitgebreide rapportage. KasBank monitort de compliance op dagbasis.
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
12
6.
Begrippenlijst
ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het fonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en indexering. Alternatieve Beleggingen Alternatieve beleggingen zijn beleggingen anders dan de voor een pensioenfonds meer traditionele beleggingen zoals aandelen en vastrentende waarden. Onder alternatieve beleggingen vallen de categorieën onroerend goed, grondstoffen en hedge fondsen. Asset Liability Management (ALM) Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang tussen de beleggingen (assets), en de pensioenverplichtingen (liabilities). Hiermee integreert een ALM studie de drie, belangrijkste beleidsterreinen van het pensioenfonds: het toeslag-, premie- en beleggingsbeleid. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals aandelen, vastrentende waarden en alternatieve beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille. Benchmark Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet. Commodities Commodities is de Engelse term voor grondstoffen. Grondstoffen zijn één van de verschillende soorten financiële instrumenten waarin belegd kan worden. Voorbeelden zijn goud, olie en graan. Corporate Governance (voor pensioenfonds) Goed pensioenfondsbestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Het bestuur legt verantwoording af over het gevoerde beleid. Custodian De custodian is de partij die de effecten bewaart. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. Derivaten Van effecten afgeleide financiële instrumenten (beleggingsproducten), waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van andere meer onderliggende variabelen als valuta’s, effecten en rentes. Voorbeelden zijn futures, opties en swaps.
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
13
DNB De Nederlandsche Bank. Duratie De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde. Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het fonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Financieel Toetsingskader (FTK) De door de Nederlandsche Bank uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en financiële situatie van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 is ingevoerd. Futures Termijncontract, waarin toekomstige aankoop en verkoop van financiële waarden zijn vastgelegd. Futures worden gebruikt om beleggingsrisico’s af te dekken. Hedgen Het afdekken van beleggingsrisico‘s, zoals het afdekken van waardeveranderingen van valuta’s (valutarisico), renteveranderingen (renterisico) en aandelen (aandelenrisico). Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Opkomende markten (Emerging markets) Landen met een lager welvaartsniveau dan ontwikkelde markten, maar die een snelle economische ontwikkeling doormaken. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om landen in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika. Outperformance/underperformance Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark. Overlay strategieën Overlay strategieën worden ingezet ter afdekking van risico’s (bijvoorbeeld een renteswap overlay) of om te streven naar een positief absoluut rendement bovenop het rendement van de beleggingsmix. Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. Renteswap
Behoort bij memo van
31 juli 2013 Kenmerk
Paginanummer
14
Dit is een financieel instrument. Het is een overeenkomst tussen twee partijen waarbij wordt afgesproken om gedurende een bepaalde periode rentebetalingen met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld het ruilen van vaste rentebetalingen en variabele rentebetalingen. Total Expense Ratio (TER) Dit is een term die gebruikt wordt om de totale kosten die gemoeid zijn met het beleggen in beleggingsfondsen weer te geven. Deze kosten bevatten onder andere de beheerkosten en de kosten van het beleggen zelf, zoals transactiekosten. De Total Expense Ratio wordt onder andere weergeven in het jaarverslag van een beleggingsfonds. Tracking error Maatstaf voor het risico dat een fondsmanager mag lopen met zijn beleggingsbeleid. Geeft de (theoretische) maximale afwijking aan van het rendement van de beleggingen ten opzichte van een benchmark. Valutatermijncontract Bindende overeenkomst tussen twee partijen, waarin wordt afgesproken een bedrag aan vreemde valuta’s op termijn te kopen of te verkopen tegen een nu reeds vastgestelde (termijn)koers.