Verklaring Beleggingsbeginselen
Deze verklaring beschrijft de beginselen van het beleggingsbeleid van Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT). Deze verklaring is opgesteld, omdat het beleggings- en risicobeleid cruciaal is voor de realisatie van de ambitie van het pensioenfonds. De verklaring moet in samenhang met de Verklaring Risicohouding 1 worden bezien. De verklaring maakt deel uit van de zogenoemde actuariële en bedrijfstechnische nota. De tekst van de verklaring is door het bestuur van PMT vastgesteld in de bestuursvergadering van 25 juni 2013. De deelnemersraad heeft op 27 juni 2013 positief geadviseerd over deze verklaring. De in deze verklaring behandelde onderwerpen zijn voortdurend in beweging. PMT zal deze verklaring daarom na iedere fundamentele wijziging van inzichten en/of omgevingsfactoren aanpassen en in ieder geval om de drie jaar. Deze verklaring bevat de volgende onderdelen: • • • • •
doelstelling van het beleggingsbeleid; uitgangspunten van het beleggings- en risicobeleid; beleggingsprincipes; waarden die het beleggingsbeleid betreffen; maatschappelijke aspecten van het beleggingsbeleid.
Doelstelling van het beleggingsbeleid Het doel van PMT is te zorgen voor een goed en betaalbaar pensioen voor (oud-)werknemers in de bedrijfstak Metaal en Techniek en hun nabestaanden. Om dat doel te bereiken moet het fonds zorgen voor voldoende vermogen. De pensioendoelstelling van PMT valt uiteen in ten eerste de toezegging van een nominaal pensioen en ten tweede de ambitie van een waardevast pensioen. De doelstelling van het beleggingsbeleid is om voldoende rendement op het belegde vermogen te behalen om een betaalbaar pensioen te combineren met het streven naar een waardevast pensioen. In de missie van PMT is verwoord dat het beleggingsbeleid een cruciale bijdrage levert aan de lange termijn doelstelling. Omdat deze bijdrage met onzekerheid is omgeven, wordt het beleggingsbeleid prudent vormgegeven. De verplichtingen van het fonds zijn leidend. De verplichtingen van PMT zijn zeer langlopend. De bezittingen van PMT zijn wezenlijk anders van aard. Voor de beheersing van het risico dat voorvloeit uit het verschil tussen beide zijden van de balans van PMT, wordt het vermogen onderscheiden in twee delen. Een deel, met een laag risicoprofiel, dat primair gericht is op het kunnen nakomen van nominale pensioenverplichtingen (matching deel) en een deel, met risicovollere beleggingen, dat primair gericht is op 1
De Verklaring Risicohouding zal in de loop van 2013 worden vastgesteld.
1/6
het behalen van het rendement dat nodig is om de ambitie van het fonds waar te maken om zo mogelijk te indexeren (return deel). Belangrijk instrument voor het bepalen van beleid zijn Asset Liability Management (ALM) analyses, waarmee onder andere effecten van beleidskeuzes in uiteenlopende economische omstandigheden beoordeeld kunnen worden. Mede op basis van dergelijke analyses maakt het bestuur een afweging tussen de risico’s voor de nominale verplichtingen en de ontwikkeling van de financiële positie van het fonds. Deze keuze bepaalt de verhouding tussen beide delen van het vermogen. Voor de samenstelling van elk van beide delen van het vermogen is specifiek beleid vastgesteld. Uitgangspunten van het beleggings- en risicobeleid Bij het beleggingsbeleid staat het wettelijk verankerde prudent person principe centraal (zie bijlage). Dit principe komt kort gezegd erop neer dat het vermogen van pensioengerechtigden zorgvuldig en in het belang van alle begunstigden (deelnemers en gewezen deelnemers) moet worden belegd. Het prudent person principe rust op de volgende pijlers: • • •
de activa worden belegd in het belang van alle begunstigden (deelnemers en gewezen deelnemers); de activa worden zodanig belegd dat keuzes in samenhang worden gemaakt en geëvalueerd en de kwaliteit van het totale vermogen voorop staat; het vermogen wordt deskundig beheerd binnen gestelde kaders.
Het prudent person principe heeft invloed op de beleggingsprincipes en waarden van PMT. Deze komen in de volgende onderdelen van deze verklaring aan de orde. Daarnaast bepaalt het prudent person principe de volgende uitgangspunten van het beleggingsbeleid: 1. PMT neemt alleen risico als redelijkerwijs verwacht kan worden dat dit beloond wordt met een passend rendement. 2. PMT neemt niet meer risico dan nodig is om haar ambitie waar te maken. 3. De kosten van vermogensbeheer dienen in relatie te staan tot de meerwaarde. 4. PMT kiest voor transparantie en kostenefficiëntie en derhalve voor zo min mogelijk schakels in de uitvoering van het vermogensbeheer. Als gevolg heeft PMT een voorkeur voor transparante, fysieke beleggingsproducten boven synthetische constructies en producten met ingebouwde leverage of belastingoptimalisatie. Het fonds staat de inzet van afgeleide beleggingsinstrumenten (derivaten) toe voor zover deze bijdragen aan een vermindering van het risicoprofiel of een doeltreffend en doelmatig portefeuillebeheer vergemakkelijken. Het prudent person principe bepaalt tevens de uitgangspunten voor de beheersing van beleggingsrisico’s. In de Verklaring Risicohouding wordt beschreven, dat PMT – overeenkomstig haar missie – kiest voor een relatief hoog niveau voor het strategisch risicoprofiel van de beleggingen. Bij dit hoge risicoprofiel past een hoog niveau aan risicobeheersing. De belangrijkste beleggingsrisico’s en de bijbehorende risicobeheersingmaatregelen worden hieronder beschreven. Renteveranderingen en koersschommelingen maken dat de financiële positie van PMT, zoals gemeten aan de dekkingsgraad (verhouding tussen bezittingen en verplichtingen) aanzienlijk kan variëren. PMT stuurt
2/6
haar beleggingsprofiel op de volatiliteit van de (nominale) dekkingsgraad. Dit zogenaamde balansrisico is een stuurvariabele van de ALM analyse. Mocht het balansrisico buiten vastgestelde marges komen dan besluit PMT tot eventuele beleidsaanpassingen op basis van een analyse van de oorzaken van de overschrijding en een vergelijking van de opties om tot aanpassing van de situatie te komen. Het belangrijkste risico voor PMT is het ontbreken van voldoende vermogen om op de lange termijn aan de verplichtingen te voldoen (solvabiliteitsrisico). In beleidskeuzes houdt PMT dan ook rekening met uitzonderlijke omstandigheden die de solvabiliteit kunnen aantasten. De waarde van de pensioenverplichtingen wordt berekend aan de hand van de voor het fonds relevante rentecurve en wordt getoetst aan het prudentieel toezicht. Wanneer de rente daalt (stijgt), neemt de waarde van de pensioenverplichtingen toe (af) en moet dus meer (minder) vermogen worden gereserveerd om toekomstige pensioenen te dekken. Dit renterisico vormt een belangrijk risico voor de financiële positie van het fonds. Uit de ALM analyse en uit de hierboven opgesomde uitgangspunten volgt een bepaalde afweging tussen lange termijn evenwicht en korte termijn risicobeheersing, conform het gestelde in de Verklaring Risicohouding. Voor de beheersing van het renterisico in het matching deel van de portefeuille wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van obligaties met een hoge kredietwaardigheid en voor zover nodig van renteswaps. Voor het return deel van de portefeuille wordt het marktrisico zoveel mogelijk beperkt door te beleggen in uiteenlopende beleggingscategorieën (die zich verschillend gedragen onder economische scenario’s) en in verschillende regio’s. Deze spreiding (diversificatie) draagt bij aan het beperken van de effecten van koersschommelingen op de waarde van het belegde vermogen. Bij de spreiding wordt ook rekening gehouden met specifieke kenmerken als de liquiditeit van beleggingen. Beheersing van specifieke risico’s vindt plaats door onder meer de benchmarkkeuze, begrenzing van de ruimte voor actief beheer (tracking error) en kredietlimieten. Voor de beheersing van operationele risico’s binnen het beleggingsproces is een groot aantal maatregelen, regels en procedures in het leven geroepen. PMT belegt een belangrijk deel van het vermogen in landen met een andere muntsoort, zoals de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond, maar ook in beperktere omvang in vele andere muntsoorten. Op korte termijn is de waarde van vreemde valuta ten opzichte van de euro zeer beweeglijk. Ook voor dit valutarisico volgt uit de ALM analyse een afweging tussen lange termijn evenwicht en korte termijn risicobeheersing, conform het gestelde in de Verklaring Risicohouding. De premies die PMT ontvangt overtreffen de lopende uitkeringen. Onder normale omstandigheden is het liquiditeitsrisico daarom zeer goed beheersbaar. In tijden van aanzienlijke marktonrust kan het liquiditeitsrisico fors toenemen door onderpandverplichtingen in verband met het gebruik van derivaten. PMT voert een gericht liquiditeitsmanagement dat rekening houdt met extreme omstandigheden in financiële markten.
3/6
Beleggingsprincipes Bij haar beleid baseert PMT zich op een aantal beleggingsprincipes. Deze worden ook wel ‘investment beliefs’ genoemd. De beleggingsprincipes kunnen worden gezien als een invulling of interpretatie van de uitgangspunten van het beleggingsbeleid. Beleggingsprincipes kunnen betrekking hebben op: • • •
de werking van de economie en financiële markten; de samenstelling van de beleggingsportefeuille; het beheer van de beleggingsportefeuille.
De beleggingsprincipes waarop PMT zich baseert worden hieronder genoemd. Elk van deze principes vormt een basis voor bepaalde keuzes die PMT maakt in haar beleggingsbeleid. Voorbeelden van deze keuzes zijn tussen vierkante haken weergegeven. Principes betreffende de werking van de economie en financiële markten: 1. In een normaal functionerende markteconomie wordt het nemen van (ondernemings)risico op de lange termijn beloond. [basis voor het beleggen in aandelen, private equity, bedrijfsobligaties etc] 2. In een normaal functionerende wereldeconomie wordt het nemen van valutarisico op de lange termijn niet beloond. [basis voor het afdekken van risico op ontwikkelde valuta’s] 3. Financiële markten zijn gericht op het bereiken van fair value op de lange termijn. [basis voor lange termijn evenwicht in ALM analyse] 4. Op financiële markten kunnen op de korte en middellange termijn onevenwichtigheden bestaan. [basis voor gebruik van signalen in dynamisch beleid] 5. Beleggingen kunnen alleen goed renderen als samenlevingen zich verantwoord kunnen ontwikkelen. [basis voor SRI beleid] Principes betreffende de samenstelling van de beleggingsportefeuille: 6. Spreiding over beleggingen met verschillende risicobronnen reduceert risico. [basis voor wijde spreiding van beleggingen] 7. De samenstelling van de beleggingsportefeuille bepaalt in hoge mate het rendement. [basis voor top-down benadering met ALM analyse] 8. Gegeven de beheersbaarheid van risico’s, bestaat er bij ieder risico een portefeuillesamenstelling die het hoogste verwachte rendement oplevert. [basis voor sturen op risico] 9. Risicopremies, standaarddeviaties en correlaties variëren in de tijd. [basis voor dynamisch beleid] 10. Voorspellingen van (de timing van) marktontwikkelingen vormen geen geschikte basis voor prudent beleggingsbeleid. [basis voor afzien van tactisch beleid] Principes betreffende het beheer van de beleggingsportefeuille: 11. Het consistent over langere periodes verslaan van liquide markten met veel marktpartijen is niet mogelijk. [basis voor voorkeur voor passief beheer] 12. Kennis, kunde en specialisatie leiden tot hoogwaardig portefeuillebeheer. [basis voor zorgvuldige selectie van beheerders]
4/6
Waarden die het beleggingsbeleid betreffen Naast de uitgangspunten en beleggingsprincipes zijn ook de waarden van PMT bepalend voor (de uitvoering van) het beleggingsbeleid. De voor het beleggingsbeleid relevante waarden van PMT worden hieronder genoemd. 1. PMT hecht belang aan een verantwoord evenwicht tussen mens, natuur en economie. 2. PMT stimuleert verantwoorde beloningsstructuren bij marktpartijen waarmee zij samenwerkt. Maatschappelijke aspecten van het beleggingsbeleid PMT is zich bewust van de invloed van haar beleggingen op de samenleving en de maatschappelijke verantwoordelijkheid die daarmee samenhangt. PMT hecht belang aan een verantwoord evenwicht tussen mens, natuur en economie en gaat uit van het beleggingsprincipe dat beleggingen alleen goed kunnen renderen als samenlevingen zich verantwoord kunnen ontwikkelen. PMT heeft dit nader uitgewerkt in een maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid. Dit beleid wordt vastgesteld door het bestuur en uitgevoerd door de fiduciaire vermogensbeheerder van PMT. PMT onderschrijft de Principles for Responsible Investment (PRI). Deze principes zijn geformuleerd binnen het kader van de Verenigde Naties. Aan de basis ervan ligt de gedachte dat milieu, sociale factoren en corporate governance het resultaat van de beleggingen van het fonds beïnvloeden en dat toepassen van deze principes de belangen van het fonds en de samenleving verenigt. In lijn met de PRI heeft PMT een aantal principes geformuleerd, die de leidraad vormen bij verantwoord beleggen. PMT stelt zich op als een actieve aandeelhouder, gebruikt het stemrecht op zijn aandelen en zoekt actief de dialoog met ondernemingen. PMT heeft een eigen stembeleid bepaald. In het kader van corporate governance werkt PMT samen met andere partijen. Het stembeleid en het feitelijke stemgedrag worden op de website gepubliceerd.
5/6
Bijlage: Prudent Person en andere toezichtbepalingen Het bestuur dient te handelen in het belang van de stakeholders. Hiertoe bestaan wettelijke regels, welke ondermeer stellen dat zij de beleggingsrisico’s voldoende beheerst, zowel met betrekking tot individuele beleggingen, als tot hun samenhang en de uitbesteding. Het bestuur blijft immers eindverantwoordelijk voor het gevoerde beleid. DNB toetst of het fonds en haar bestuur voldoen aan het wettelijk kader en kan bij gepercipieerde overtreding maatregelen opleggen variërend van aanscherping van het regulier overleg tot het opleggen van een zogeheten formele aanwijzing (Pw artikel 171,1). Conform de Algemene wet bestuursrecht mag het pensioenfonds dan overigens haar zienswijze naar voren brengen. De relevante artikelen uit de Pw zijn: •
•
•
Artikel 135 (prudent person): De beleggingen moeten in het belang van de aanspraak- en rechthebbenden worden gedaan en op marktwaarde gewaardeerd worden. Dit wordt in het FTK aangescherpt zodanig dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille zijn gewaarborgd. Niet-genoteerde beleggingen moeten tot een prudent niveau beperkt blijven, derivaten mogen niet offensief worden ingezet en men moet concentratierisico en risicoaccumulatie vermijden; Artikel 143: De bedrijfsvoering dient beheerst te worden en integer te zijn. In de praktijk betekent dit adequate procedures voor risicobeheersing en het uitbesteden van taken. Tevens dient het bestuur kennis en inzicht te hebben in alle beleggingsrisico’s, op product- en portefeuilleniveau en in combinatie met de verplichtingen; Artikel 34: Wanneer de uitvoerder deeltaken van het beheer uitbesteedt, dient de uitvoerder zorg te dragen voor het volgen van de regels van de Pw door de aangestelde derde partij. Het fonds blijft echter verantwoordelijk voor het beleid en de besluitvorming op dat gebied.
Binnen het vermogensbeheer volgen met name enkele belangrijke aspecten uit Artikel 135, te weten: • • • • • •
Concentratie: op diverse niveaus zoals manager, regio, debiteur, tegenpartijen, sector, waarbij ook rekening gehouden moet worden met onderlinge correlaties. Complexiteit: een product dient begrepen te worden qua werking en toegevoegde waarde; Illiquiditeit: deze dient de beheersbaarheid en prijsvorming niet te ondermijnen; Waardering: bij niet-genoteerde beleggingen dient deze onafhankelijk, transparant en redelijk te zijn; Derivaten: deze mogen slechts risicobeperkend en ten behoeve van effectief portefeuillebeheer worden ingezet. Offensieve posities of posities die worden aangegaan bij gebrek aan investeringsruimte (feitelijk: leverage) zijn niet toegestaan; Leverage: al dan niet in combinatie met derivaten is leverage in principe balansverlengend en risicoverhogend en dus zelden in het belang van de belanghebbenden.
6/6